DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Inleiding. Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht op de naleving van de regels van de medische plichtenleer, toegewezen aan de Provinciale Raden van de Orde. De wetgever heeft er namelijk voor gekozen om de morele en wettelijke regels , eigen aan de uitoefening van het beroep van arts, niet toe te vertrouwen aan de gewone rechtbanken, maar aan de leden van deze beroepsgroep. Bovendien heeft de wetgever voorzien in een aantal procedureregels , die bij de uitoefening van dit toezicht, dienen te worden in acht genomen. Twee Koninklijke Besluiten zijn ter zake van belang: -
Het K.B. nr. 79 betreffende de Orde der Geneesheren van 10 november 1967, Het K.B. tot regeling van de organisatie en de werking van de raden van de Orde der geneesheren van 6 februari 1970.
1. De bevoegdheid. De P.R. is enkel bevoegd opzichtens een arts die ingeschreven is op de lijst van de Orde van de desbetreffende provincie. Hierbij kan de Raad optreden hetzij : -
Ambtshalve Op verzoek van : 1. De nationale Raad van de Orde 2. De bevoegde minister van gezondheid, 3. De Procureur des Konings 4. De Provinciale Geneeskundige Commissie
Tenslotte , op klacht van : -
Een arts of van een derde .
In de praktijk worden de meeste zaken aanhangig gemaakt bij middel van een schriftelijke klacht uitgaande van de zogenaamde derden.
2. Het Bureau. Het Bureau van de Raad bestaat uit de voorzitter , de ondervoorzitter en de secretaris , de vertegenwoordiger van de Nationale Raad en de magistraat. Het Bureau neemt is in feite het dagelijks bestuur van de Raad. Tijdens de zitting van het Bureau worden de binnengekomen klachten in ontvangst genomen en volgt er een eerste bespreking. Een eerste advies wordt opgesteld met betrekking tot de binnengekomen klachten . Dit advies kan zijn ; -
Een in onderzoek stelling, Een voorstel om de zaak te seponeren En uitzonderlijk om met de betrokkene een gesprek te hebben voor het Bureau.
Van dit advies wordt er een verslag opgesteld en alle binnengekomen klachten samen met de adviezen worden voorgelegd aan de P.R. die uiteindelijk zal beslissen. Beslist de Raad om een klacht , zonder gevolg, te klasseren dan wordt de betrokken arts onmiddellijk hiervan in kennis gesteld ; “ uw zaak werd geseponeerd “. In het andere geval, wordt de zaak doorverwezen naar de Commissie van Onderzoek. Tot op heden werd er , in geval seponering van de zaak , geen kopie van de klacht gevoegd. Hierin zou eerdaags verandering kunnen komen. Het staat de betrokken arts trouwens steeds vrij op het secretariaat inzage te komen nemen van de klacht.
3. Het onderzoek. Het vooronderzoek wordt waargenomen door een zogenaamde Onderzoekscommissie. Deze Commissie bestaat meestal uit twee artsen, hiertoe aangewezen door de Raad, meestal één huisarts en één arts – specialist, en de magistraat – assessor. Eenmaal dat een klacht in onderzoek is gegeven, beslist de commissie op welke wijze dit onderzoek zal worden gevoerd. Zo kan de commissie beslissen :
1. De aangeklaagde arts te verzoeken schriftelijk te antwoorden op de klacht . Hij ontvangt hiertoe schriftelijk een verzoek. Een kopie van de klacht en de bijgevoegde stukken, worden gevoegd in bijlagen. 2. De aangeklaagde arts uit te nodigen voor een persoonlijk onderhoud . Bij de uitnodiging wordt steeds een kopie van de klacht en van de stukken, gevoegd. 3. In uitzonderlijke gevallen, beslissen om ter plaatse te gaan. 4. Getuigen te horen. Indien U als getuige wordt opgeroepen, zal dit steeds vermeld worden in de oproeping . U ontvangst uiteraard geen kopie van de klacht. Artikel 69 § 2 van de Code, bepaalt “ wanneer U als getuige in tuchtzaken wordt opgeroepen, dat U in principe gehouden bent , alle feiten die het onderzoek aanbelangen, bekend dient te maken, tenzij uw beroepsgeheim U hiervan zou weerhouden. Wanneer de Commissie van oordeel is dat haar onderzoek is voltooid, wordt het dossier voorgelegd aan de Raad. Tijdens de zitting van de Raad, zal een lid van de Commissie verslag doen van het onderzoek. Vervolgens kan de Raad beslissen hetzij ; 1. 2. 3. 4.
De zaak te blauw blauw te laten, De commissie gelasten met een bijkomend onderzoek Een vervolging in te stellen en zulks bij gewone meerderheid van stemmen. Een soort van probatiemaatregel in te stellen. Alsdan wordt de Commissie verzocht aan de betrokkene een voorstel te doen. Bijvoorbeeld bij verslaving,kan de Commissie voorstelen om in therapie te gaan. Bij akkoord volgt de Commissie de betrokkene verder op en zal er na verloop van tijd, opnieuw verslag worden gedaan aan de Raad. De Raad beslist verder wat er met de zaak zal gebeuren. 5. De klacht zonder gevolg te laten doch de betrokken arts op te roepen voor een “gesprek“ met het Bureau van de Orde. In geval de Raad beslist aan de klacht geen verder gevolg te geven, ontvangt U hiervan onmiddellijk een bericht dat het onderzoek is beëindigd en dat aan de klacht geen gevolg werd gegeven. Vanaf dat ogenblik staat het U vrij het dossier in te zien en er een kopie van te laten nemen. Bij de oproeping voor de O. C. zal U steeds een kopie ontvangen van de klacht . Nadat U werd gehoord, zal U steeds het origineel van uw verklaring ontvangen, ter goedkeuring en ter ondertekening. U wordt verzocht dit origineel, samen met eventuele opmerkingen, binnen de veertien dagen terug te sturen. Sinds enige tijd, wordt het U toegestaan U te laten bijstaan door een advocaat. Alhoewel er betwisting is in hoeverre zulks mogelijk is binnen een tuchtrechtelijke onderzoek, heeft de Raad van Antwerpen beslist om een advocaat toe te laten bij het verhoor door de O. C. Hoe zulks in de praktijk zal verlopen, zal de toekomst uitwijzen.
5. De verschijning voor de Raad. 1.Nadat de Raad bij gewone meerderheid heeft beslist , vervolging in te stellen, wordt aan de magistraat opdracht gegeven de ten laste legging op te stellen. Hierbij wordt getracht een omschrijving te geven van de ten laste gelegde feiten , zowel in ruimte als in tijd. 2.. Hierop volgt een aangetekende oproeping om te verschijnen voor een wel bepaalde zitting. De aangetekende oproeping dient te gebeuren minstens 15 dagen voor de geplande zitting. 3. Na ontvangst van deze oproeping, hebben zowel de arts , als zijn advocaat , het recht om kennis te nemen van de inhoud van het dossier en er een kopie van aan te vragen. ( art; 25 KB. 6.02.70)-
De verschijning zelf. ( art. 26 W. Orde K.B. 6.02.70 )
De beklaagde arts dient nog steeds in persoon te verschijnen. Hij kan zich niet laten vertegenwoordigen door een advocaat. Des gevallens volgt er een veroordeling bij verstek. De beklaagde arts, kan zich wel laten bijstaan door een advocaat doch niet enkel door een collega. ( uitspraak Cassatie : pleitmonopolie van de advocaat art. 440 Ger. Wetb.) Nadat de voorzitter de beklaagde enige uitleg heeft gegeven aangaande de te volgen procedure, wordt het woord gegeven aan een lid van de onderzoekscommissie voor verslag van het onderzoek. Vervolgens krijgen de leden van de Raad, de gelegenheid om vragen te stellen, waarna het woord wordt verleend aan de verdediging. Daarna kunnen er nog vragen worden gesteld door de leden van de Raad en wordt aan de verdediging van de arts, het laatste woord verleend. Hierna wordt de zaak in beraad genomen, nadat de leden van de onderzoekscommissie zich hebben terug getrokken. Hierna volgt de beraadslaging en wordt er een beslissing genomen bij wijze van handopsteking, en bij wijze van gewone meerderheid. Slechts bij zware schorsingen wordt er een bijzondere meerderheid van 2/3 der stemmen vereist. -
Nota : de zittingen vinden steeds plaats met gesloten deuren. Nota : aan de arts wordt ter zitting meegedeeld dat hij de dag nadien telefonisch contact kan nemen met het secretariaat. Alsdan wordt hem mondeling de essentie van de beslissing meegedeeld. Nota: de beslissingen worden genomen met gewone meerderheid. Is er staking van stemmen dan is de stem van voorzitter beslissend. Enkel bij zware schorsing is er een bijzondere meerderheid - 2/3 der stemmen – vereist. ( art. 26 KB organisatie der Raden ).
De betekening van de beslissing. Het opstellen van de beslissing zelf is de taak van de magistraat. In feite is er geen uitspraak op een welbepaalde zitting, zoals bij de gewone rechtbank. Zulks heeft voor gevolg dat een beslissing slechts is genomen nadat alle leden van de Raad het project van de beslissing, hebben ondertekend. Vervolgens moet volgens de wet de beslissing binnen de acht dagen bij aangetekend schrijven aan de beklaagde worden bekend gemaakt ( artikel 26 KB. febr. 70); Een afschrift ervan wordt steeds verstuurd aan de Voorzitter van de Nationale Raad, alsook aan de overheid die de zaak heeft aanhangig gemaakt. ( art. 26 KB febr. 70 )
6. Het hoger beroep. Belangrijk om weten is dat tegen een beslissing hoger beroep kan worden ingesteld, hetzij uiteraard door de betrokken arts, hetzij door de voorzitter samen met de ondervoorzitter van de Nationale Raad. Het beroep schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing zelf ( art 21 KB. 79 Orde ). U dient echter er op te letten dat U hoger beroep aantekent binnen de 30 vrije dagen te rekenen vanaf de kennisgeving bij aangetekend schrijven van de beslissing. Laat U deze termijn voorbij gaan, dan is de beslissing definitief en wordt ze onmiddellijk uitvoerbaar. De termijn waarbinnen U beroep dient aan te tekenen, wordt U uiteengezet in het aangetekend schrijven zelf. Een eventuele schorsing gaat onmiddellijk in, hetgeen inderdaad voor een hoop praktische problemen kan zorgen. Mogelijk moet ook hier wetgevend worden ingegrepen om diverse redenen.