De praktijk: cricket voor 6-12 jarigen
De praktijk: cricket voor 6-12 jarigen Inleiding Cricket spelende kinderen tussen de zes en de twaalf jaar oud zijn in drie ontwikkelingsgroepen te verdelen:
1
2 3
De 6- en 7 jarigen de jongsten, groep 3 en 4 op de basisschool De 8, 9 en 10 jarigen de middengroep, groep 5, 6 op de basisschool De 11- en 12 jarigen de oudsten, groep 7 en 8 en overgang naar de brugklas.
In Nederland spelen maar weinig kinderen cricket. Het komt dan ook regelmatig voor dat kinderen uit heel verschillende leeftijdsgroepen met elkaar trainen en spelen. Erg doeltreffend is zo’n mix van kinderen niet. Al is het natuurlijk beter dan helemaal niet spelen. Het levert ondanks grote inspanningen meestal weinig op. Homogene groepen qua fysieke en mentale ontwikkeling zijn een voorwaarde om het spel goed te leren spelen. De club-werving moet er dan ook op gericht zijn genoeg kinderen per leeftijdsgroep bij elkaar te vinden en vast te houden. In de manier waarop de KNCB sinds een aantal jaren de jeugdcompetities organiseert, springt meteen de belangrijkste scheidslijn in het oog: de jongste groepen, U9 en U10, spelen met een zachte bal (kunststof, rubber of tennisbal) en plastic materiaal. Vanaf U 11, dat zijn sommige 10-jarigen, en alle 11- en 12 jarigen, wordt er met ‘volledige bepakking’ gespeeld: het gebruik van een echte cricketbal brengt automatisch legguards, handschoenen, helmen en echte bats met zich mee.
33
Cricket op de groei De overgang van de ene soort cricket naar de ander, en de forse verschillen tussen de genoemde drie leeftijdsgroepen, zijn het belangrijkste onderwerp van dit hoofdstuk. Eerst wordt in grote lijnen geschetst hoe cricket in de ontwikkelingsfasen van de diverse leeftijden verloopt. Daarna volgen spel-details en de rol van ouders, coaches en trainers.
1. De 6- en 7 jarigen Niet praten maar doen SAMENVATTING Ze zijn fysiek, motorisch en wat betreft hand-oog coördinatie, goed in staat om de beginselen van fielden en batten te leren. Nog geen overarm-bowlen. Nog geen KNCB-competitie, maar onderling spel. Weinig praten en uitleggen, maar doen! De kinderen zijn speels, beweeglijk, ze doen graag spelletjes met zo min mogelijk ‘wachttijd’. Spelvormen: speels, simpel en actief. Tip- en- run, uiteenlopende slagbalspellen en balspelletjes, circuit-vormen met zelfbedachte puntenbeloningen, veel estafette-vormen.
34
De praktijk: cricket voor 6-7 jarigen Spreken geen Engels, dus een Nederlandse coach of een vertaler als assistent-coach. Engelstalige kinderen in de groep zijn een uitkomst. Sfeer van het grootste belang: veel pret, complimenten, ijs en limonade, geen ‘serieuze’ maar speelse competitie, en vaste gezichten in de leiding. Sociaal/emotionele afhankelijkheid van vertrouwde personen. Samen spelen en oefenen met vaste vriendjes en vriendinnetjes speelt nog een grote rol. Ouders vaak aanwezig, ook bij de trainingen. Jonger dan de jongsten: kleuter-cricket Er zijn clubs waar gespeeld wordt met jongere kinderen, kleuters dus, die veel plezier kunnen hebben met plastic ballen en bats. Als er genoeg mankracht in de club is om zo’n groep ‘pre-cricketers’ wekelijks bezig te houden, is dat prachtig; sommigen 5-jarigen zijn bovendien al ver genoeg om te leren batten en fielden. Maar in het algemeen is de motorische ontwikkeling van kinderen nog niet zo ver ontwikkeld. Een kleutercricketgroep kan ook een kweekvijver van nog te jonge broertjes en zusjes van oudere spelertjes zijn. Het is wel arbeidsintensief en voor de start van een jeugdafdeling niet per se noodzakelijk. 6- en 7 jaar, algemene schets Het is voor de meesten in deze categorie nog iets te vroeg om al in het U9 cricket ‘in te stappen’. Als ze eerst één of twee jaar in het spel gegroeid zijn, en op een voor hen geschikt moment hebben leren bowlen, verloopt de integratie in het U9-cricket veel makkelijker. Zie daarvoor ook het hoofdstuk ‘8-10 jarigen’. Training en wedstrijdjes lopen voor deze categorie kinderen min of meer door elkaar heen. Ze kunnen een goed uur achtereen spelen, daarna moet er een vorm van pauze zijn. Met nog een goed half uur spelvorm daarna, is de koek voor de gemiddelde 6-jarige wel op. Er zijn grote individuele verschillen, maar een middag of ochtend met de jongste jeugd moet alles bij elkaar nooit langer dan twee uur duren.
35
Cricket op de groei Voorbereiding en organisatie Het is belangrijk het materiaal en de trainers/assistentenploeg een goed kwartier van tevoren paraat te hebben. Als de kinderen (en ouders!) eenmaal aanwezig zijn, eisen ze alle aandacht op. Om aandacht en concentratie te krijgen en een duidelijke grens te trekken is het een idee om met de hele groep, ook als dat er 20 of 30 zijn, meteen een verre hoek van het veld op te zoeken, weg van ouders en toeschouwers, om daar een intensief ren- of tikspel te gaan doen. Groepjes van 5 à 6 kinderen zijn voor 1 leider of trainer goed in de hand te houden. Ze komen dan per persoon veel aan de beurt, welk spel je ook speelt. Een ouder, maar zeker ook een cricketer uit U13, U15 of U18 kan prima assisteren. Met assistentie uit de oudere jeugd wordt meteen de volgende generatie ‘cricketschoolmeesters’ opgeleid! Probeer zo snel mogelijk de namen van de kinderen te onthouden. Dat schept vertrouwen, bij het spelertje en ook bij de ouders. Het is niet leuk als je kind week in week uit met ‘hé, jij!’ wordt aangesproken. Als er te veel kinderen komen, bieden T-shirts of tickers met hun namen erop uitkomst. Psychologie Kinderen op deze prille leeftijd zijn nog maar kort gewend in grote, ‘onpersoonlijke’ verbanden te functioneren. Het zal vaak, naast de zwemles en de vertrouwde schoolklas, de eerste keer zijn dat ze met veel anderen in een soort competitie zijn, en dan nog op vreemd terrein ook, letterlijk en figuurlijk. Vriendencombinaties zijn dan heel belangrijk, kinderen hebben steun aan elkaar. Het uiteentrekken van zulke groepjes, voor estafettes bijvoorbeeld, gebeurt vaak niet ongestraft. Er kan op emotioneel terrein veel scheef gaan bij zo’n stressvolle activiteit als sport. Dit betekent dat er in deze leeftijdscategorie altijd voldoende ogen in het zeil moeten zijn. Meehelpende ouders, met wie een duidelijke afspraak is gemaakt, kunnen ondersteuning bieden als er kinderen in tranen uitbarsten. Kleine drama’s zijn meestal in een paar minuten opgelost, maar alleen als er meteen aandacht en troost is.
36
De praktijk: cricket voor 6-7 jarigen Eigenlijk moet er per 5 à 6 kinderen een ouder persoon aanwezig zijn: ouders, maar ook cricketers uit U13, U15 en U18, die per jaar waardevoller blijken als er jongere generaties opgeleid moeten worden. Training en Spelvormen Estafettes en ander warming up-snoepgoed Werkelijk ideale manieren om ze aan het spelen te krijgen, zijn de estafette-vormen. In kleine groepjes verdeeld, ontstaat er meteen competitie, en in het heen en weer rennen tussen vastgestelde start- en draaipunten kunnen de meest uiteenlopende vaardigheden geoefend en bestudeerd worden. De manier waarop kinderen rennen, huppelen, hinkelen, ballen of bats doorgeven, wenden en keren, zegt ontzettend veel over hun mogelijkheden in het spel. Laat de kinderen met bats in de hand rennen, aantikken, om pilonnen heendraaien, ballen doorgeven (1 of 2 tegelijk), de bal vanaf 1 à 2 meter naar de volgende runner gooien of rollen, alles is mogelijk. Denk bij het aantikken bij hekken en het rennen met bats altijd aan de veiligheid! Een feilloos instrument om pret en aandacht tegelijk te kweken, is de teams een naam voor zichzelf te laten bedenken. Namen van cricketlanden, dieren of totale fantasie: het werkt altijd!
37
Cricket op de groei Perfect geschikte spellen zijn ook: ‘stoelendans-bal’, waarbij er evenveel-min-1 tennisballen als er kinderen meedoen worden weggegooid, liefst tegelijk. Eén kind zal geen bal bemachtigen, die valt af (maar wordt natuurlijk opgevangen en krijgt een nieuw taakje als ‘jurylid’). Elke ronde valt er een kind af, tot er twee strijden om de Laatste Gouden Bal. lummelen in al zijn vormen: alle kinderen in een met pilonnen afgezet vierkant, een partij gooit de bal rond, de ander moet hem zien te onderscheppen. Kan ook met doelen, bijvoorbeeld gevormd door wickets. Vanaf een bepaalde afstand mag er onderhands op doel gegooid worden. Hierin zijn tientallen varianten te bedenken, met al dan niet lopen-met-de-bal, extra punten per gevangen bal, vrije worpen van afstand, manieren om ‘af te zijn’ zodat de partijen kleiner worden. Fielden algemeen Voor het oefenen van fielden is een onafzienbare literatuur beschikbaar (Vraag bij de KNCB en kijk op Internet) van fieldingvormen en -spelletjes. Houd voor de jongste categorie met de volgende uitgangspunten rekening: werk altijd in zo klein mogelijke groepjes. Dat is afhankelijk van de hoeveelheid assistentie; hoe meer, hoe beter. let op de veiligheid. Absoluut geen houten stumps of bats in de buurt, afbakening van het speelterrein, één ‘senior’ op maximaal 6 kinderen, en liever geen spellen die riskante fysieke inspanning vragen (bij elkaar op de rug springen, over hek klimmen, en dergelijke). leg de spellen zo min mogelijk verbaal uit, maar demonstreer ze, liefst samen met 1 of 2 kinderen, en niet altijd dezelfde haantje-de-voorsten! Bedenk eenvoudige spellen, die gebaseerd zijn op dingen die deze kinderen goed kunnen: rennen, springen, duiken, tikken, gooien, in mindere mate vangen. Vrolijk de spellen op met variaties en beloningen. Simpelweg onderhands, later bovenhands, met een bal proberen een dubbel wicket te raken is leuk. Daarna halen we 1 wicket weg. Ten slotte van heel dichtbij op 1 stump mikken.
38
De praktijk: cricket voor 6-7 jarigen gebruik de geschikte ballen. Klein formaat oranje windballs zijn het beste voor serieuze vang- en en gooi-oefeningen. Tennnisballen zijn geknipt voor ‘massa-spellen’, estafettes, warming-up en van tevoren ‘vrij spelen’. Zakken vol gebruikte tennisballen kunnen bij sommige tennisclubs, sportwinkels en zelfs dierenwinkels gratis of goedkoop worden ingeslagen. leg de spellen gerust af en toe stil om geconstateerde fouten of onhandigheden speels uit te leggen, en slimme tips te geven. gebruik ‘onschuldige’ vormen van competitie. Gebruik bij deze leeftijd nooit zaken als ‘rondjes lopen’ en ‘opdrukken’ als sanctie bij falen. Als er al zo’n element in zou moeten, dan eerder iets grappigs en speels. Let op oudere jeugdleden die een groepje kleintjes begeleiden, zij kunnen die verhoudingen wel eens uit het oog verliezen. in aansluiting hierop: prijs de spelertjes veel, wees positief, beloon… maar stel de eisen geleidelijk bij, zodat er vooruitgang geboekt word. Vangen De jongste categorie cricketers leert de grondbeginselen van het fielden spelenderwijs. Werk vooral bij het vangen veel met tweetallen, dat staat garant voor heel veel actie per kind. Let bij het vangen op het bij elkaar houden van de vingers (het beroemde ‘kommetje’), het omlaag of omhoog wijzen van de vingers, afhankelijk van de hoogte van de bal (dus nooit de vingers naar de bal toe laten wijzen). het stabiel blijven van het hele lichaam, vooral hoofd en armen. Probeer ‘circusgedrag’ met veel springen, duiken en vallen, juist bij het vangen in te perken. Het woord ‘rustig’ kan je als trainer zomaar 50 keer op een ochtend ontsnappen. Een basis-spel bij het vangen is het ezel- of koning- of prinsessespel, er zijn vele benamingen voor. Zet vier à zes kinderen naast elkaar, gooi ze ballen om beurten toe. Als een kind de vang mist, verhuist het naar de uiterste rechterkant van de rij: de ‘ezel’. Degene die het uiterst links lang volhoudt door nooit te missen, staat op de positie van ‘koning’of ‘prinses’, al naar gelang de kinderen zelf besluiten.
39
Cricket op de groei Een andere veelgebruikte variant is de cirkel om de coach heen, waarmee meer kinderen tegelijk bezig gehouden kunnen worden. Met jonge kinderen is het opslaan van de bal met het bat minder geschikt. Pas als de basis van het vangen in orde is, wat zeker een seizoen kan duren, wordt het tijd voor die variant, waar de bal flink wat onverwachter en harder aankomt. Grondfielden Rustig hoeven ze juist niet te zijn bij het tegenhouden van de bal. Op deze leeftijd is het leuk om alle middelen daarvoor in te zetten, vooral duiken en slidings. Het correct achter of naast de rollende bal plaatsen van de voeten, afsnijden van de baan van de bal, long barriers en andere technische hoogstandjes uit de wereld-coachingboeken zijn nog niet erg efficiënt voor 6- en 7 jarigen. Er moet maar 1 grondregel streng gehandhaafd worden: nooit stoppen met de voet. Net als met de vinger-stand bij het vangen, is dit een voorwaarde om later veilig met de cricketbal om te kunnen gaan. Elke tegengehouden bal is mooi, en gaandeweg het seizoen ontdekken ze zelf ongetwijfeld steeds snellere manieren om ‘m vervolgens naar het wicket te gooien. Gooien Al meteen op deze leeftijd vallen kinderen in 2 groepen uiteen: zij die natuurlijkerwijs een bal kunnen gooien, en zij die dat niet kunnen. Aangezien geen kind daar ooit op getraind heeft, lijkt het wel genetisch bepaald. De meeste kinderen krijgen de slag op den duur wel te pakken, met de standaard technische aanwijzingen: bal goed in de hand houden, goeie been voor, nietwerparm op het doel mikken, op schouderhoogte beginnen, en dan met een knik in de elleboog, langs de oren en met een ‘overstap’ exact in de richting van het doel, de bal krachtig loslaten. Maar sommigen houden er grote moeite mee, en dan is er een professionele coach voor nodig om de actie in gefaseerde onderdelen (‘breakdown’) voor te doen en met het kind samen op te bouwen. Het kost veel tijd, maar uiteindelijk kan iedereen bovenhands leren gooien. Batten: vrijuit slaan, grip en stance De jongste kinderen moeten, zo wordt in vrijwel alle internationale coachinghandleidingen wel gesteld, vrijuit tegen de bal kunnen slaan, hoe harder hoe beter. De enige techniek die heel vroeg moet en kan worden aangeleerd, is de grip en de stance: de handgreep waarmee het bat wordt
40
De praktijk: cricket voor 6-7 jarigen vastgehouden, en de manier waarop je als batsman staat opgesteld in afwachting van de bal. Ook niet-gediplomeerde cricketers kunnen de meeste 6-8 jarigen grip en stance snel bijbrengen, maar er zijn altijd gevallen waar de professionele ‘battingdokter’ even naar moet kijken. Je voelt dat er iets niet klopt aan hoe het kind zijn/haar bat hanteert, maar het is lastig het precies te analyseren. Zodra kinderen de aangegooide bal met hun bat te lijf gaan, zie je grote verschillen in natuurlijke timing, voetenwerk en aanleg. Zonder een greintje instructie ‘verraden’ mensen (volwassenen dus net zo goed) meteen hun sterke en zwakke punten. Dwing deze jonge kinderen alleen met heel zachte, speelse hand als er fundamentele fouten dreigen, en laat ze verder ‘lekker knallen’. De hieronder behandelde spelvormen van ‘tip-and-run’ doen de rest.
Wedstrijdvormen: Tip en run, continuous cricket De meest gebruikte en efficiënte vorm om jonge kinderen te laten cricketen, is ‘tip-en-run’: als je de bal raakt moet je verplicht lopen. De simpelste vorm daarvan is het ‘continuous cricket’, doorlopend cricket dus, waarbij de leider/ coach onderhands de bal aangooit, de kleine batsman de bal wegslaat, en meteen OPZIJ mag gaan rennen voor een rondje om een tweede wicket of pilon heen. Intussen verwerken de fielders de bal, gooien ‘m terug naar de aangooier die METEEN doorgooit, ook als de runner nog niet terug is. Dat ‘altijd doorrennen’ kost de spelertjes veel energie, levert altijd spektakel op, en zorgt ervoor dat je tijdsverloop en puntentelling als leider volledig in de hand hebt.
41
Cricket op de groei Er zijn binnen deze vorm (zie tekening) heel veel varianten mogelijk: elke batter 6 of 10 ballen, met aftrek van runs als ze een keer uitgaan onderweg. extra punten voor mooie fieldingacties extra batting-punten voor aan off gescoorde runs een extra pilon verderop om een ‘tweetje’ te kunnen lopen, of zelfs drie. Vergeet in de basisvorm niet een pilon aan de andere kant te plaatsen voor als er lefthanders in de groep zijn. De meeste Nederlandse clubs die een (inmiddels) grote jeugdafdeling kennen, laten hun jongste groep, de starters, aan de sport wennen via dit continuous cricket, een spel dat zich geweldig bewezen heeft.
1 run
2 runs
batsman fielder fielder fielder fielder
fielder fielder bowler
Ten slotte ‘Gewoon’ tip-en-run speel je met twee batslieden, die volgens de cricketregels batten met als enige afwijking dat een geraakte bal verplicht runnen betekent. Groepen die de hele zomer het continuous cricket (3-wicketspel) hebben gespeeld kunnen het heel uitdagend vinden om aan het eind van het seizoen met twee batslieden ‘echt’ te gaan cricketen. Zo worden ze ook voorbereid op de stap naar de U9.
42
De praktijk: cricket voor 8-10 jarigen
2. De middengroep: 8, 9 en 10 jaar Tijd voor ‘echt cricket’ samenvatting Kinderen zijn fysiek definitief uitgebalanceerd en op hun gemak. Ze zijn vaak snel en atletisch, meer uitdagingen zijn dus geboden. Competitiever ingesteld. Tijd om te leren bowlen. Tijd voor KNCB U9 en U10-competitie. Hun spelvorm evolueert naar het eigenlijke cricket: met twee batslieden aan de wickets, zelf bowlen, zelf callen en runnen. Vatbaar voor technische instructie. Nog steeds speels, noodzakelijk ze veel in beweging te houden. Instructie zoveel mogelijk in spelvorm geven. Officiële wedstrijden: iedereen even veel kans en even vaak aan de beurt. Ouders, vriendjes en vriendinnetjes al minder belangrijk dan bij de jongsten. Persoonlijkheid wordt sterker; er vormt zich nu hiërarchie in de groepen. Leiders moeten waken voor pesten, stigmatiseren, groepsvorming. De middengroep Idealiter heeft een groep 8 -10 jarigen al één of twee jaar cricket achter de rug. Dat betekent dat ze de gooi- en slagprincipes snappen, een grip en een stance hebben, en dat ze uit de verte echt cricket gezien hebben of het al gespeeld hebben in vrije uurtjes. Dit alles is de basis die nodig is om ‘echt’ met kinderen te gaan cricketen. Als er in een georganiseerde cricketmatch teveel kinderen deelnemen die echt nog niet kunnen cricketen, haalt dat de vaart erg uit het spel. Eén of twee zijn altijd te instrueren, en het komt vaak voor dat nieuwkomers hier nog ‘instappen’. Er worden nu twee grote stappen gezet in de cricketontwikkeling: ze leren bowlen, gaan met zijn tweeën batten, en GEEN tip-and run meer spelen. Het spel komt in het teken te staan van de eigen verantwoordelijkheid: zelf beslissen of je wel of niet gaat
43
Cricket op de groei runnen, risico’s nemen of op safe spelen, kiezen naar welk wicket de bal gegooid wordt. Ook de eerste beginselen van het veld-uitzetten kunnen nu spelenderwijs worden meegepikt. Leg in het veld op de standaard posities een merkteken neer, waar de fieldertjes zich op kunnen oriënteren, en vraag ze af en toe of ze de naam van de positie nog weten. De spelertjes zijn fysiek en mentaal flink sterker geworden ten opzichte van het vorige stadium. Ze eisen meer uitdaging en zijn wat competitiever; zullen bijvoorbeeld kritischer zijn op pogingen van de coach om een spelletje te manipuleren, om het wat eerlijker of spannender te maken. Training In het algemeen worden kinderen van deze leeftijd beter coachbaar, er kan meer aan techniek gewerkt worden. Tegelijkertijd zijn ze ook mondiger, en moet de coach stevig in zijn schoenen staan om lastige oefeningen ook goed uitgevoerd te krijgen. Duidelijke afspraken vroeg in het seizoen, over gedrag en sancties, kunnen helpen. Omdat cricket een spel is waar je nog wel eens op je beurt moet wachten, moeten kinderen daaraan gewend raken, en toch geconcentreerd blijven. Goede coaches zijn in staat ook technische vaardigheden te trainen door middel van spelletjes. In deze leeftijdsgroep moet een training nog steeds ongeveer een uur duren, verdeeld in warming up, uitleg, training, afsluitend spel, en eventueel een kort na-gesprekje met de groep, waarin besproken wordt wat ze hebben geleerd en of ze daar thuis ook op kunnen oefenen. Bowlen Een aantal kinderen in deze ‘middengroep’ heeft zichzelf inmiddels bowlen geleerd, door oudere broers of zussen gewoon na te doen. Lang niet alle kinderen hebben zo’n voorbeeld, en het van de grond af aan opbouwen van de bowling-actie is een van de lastigste klussen voor een jeugdcoach. Hoe meer leden van de club een ‘Level 1 Coaching Certificate’ hebben (via de KNCB is die tweedaagse cursus jaarlijks te volgen), hoe beter. Want juist voor het bowlen en de eerste echte batting-beginselen, is wel een gediplomeerd of op zijn minst ervaren coach nodig.
44
De praktijk: cricket voor 8-10 jarigen Bij het bowlen wordt er sterk gelet op het voorkomen van een zgn. ‘mixed action’, waarbij de stand van de voeten en de stand van het bovenlijf verschillen van elkaar. Dat levert later in de carrière gegarandeerd rugblessures op. In deze groep is het de bedoeling dat alle kinderen de basis-actie leren, dat ze weten wat lengte en richting betekenen, en dat ze een min of meer bespeelbare bal vlak bij het wicket kunnen bowlen. Er wordt nog niet gespecialiseerd op snel bowlen of spinbowlen, en de run up (aanloop) speelt ook nog geen grote rol. Desnoods bowlen ze uit stand. Voor deelname aan de U9-wedstrijden is het kunnen bowlen een voorwaarde. Het hele spel begint bij netjes bowlen: zonder bowlen kan de batsman niet slaan, is er voor de fielders geen werk en raken spelleiders en toeschouwers ietwat gefrustreerd. Leg er bij de clubcoach de nadruk op dat alle kinderen die ofwel 8 jaar zijn, ofwel aan hun tweede/derde jaar cricket beginnen, zo snel mogelijk goed leren bowlen. Batten Het batten wordt voor deze groep een stuk ingewikkelder, en daar hoeven trainers geen doekjes om te winden. De kinderen gaan in tweetallen echt batten, met runnen, aantikken en keren. Dit levert enorm veel plezier en nieuwe mogelijkheden op, maar brengt ook voor het eerst de mogelijkheid mee echt ‘uit’ te gaan. Naast het nog steeds belangrijke vrijuit ‘pullen’ en hooken wordt op deze leeftijd de basis gelegd voor een ‘recht bat’, aanvankelijk voelt dat onnatuurlijk, maar om zichzelf straks in de U11 te kunnen verdedigen tegen een cricketbal op een echte pitch, moeten de kinderen in deze tussenliggende 2 à 3 jaar een basistechniek leren. Daarbij maken ze kennis met: het onderscheid tussen een lange bal, een korte bal en een full toss. met als direct gevolg: het voetenwerk naar de bal toestappen, of juist naar achter om ruimte te maken. de backlift: het recht naar achteren, met soepele ellebogen optillen van het bat voordat de bal bij je is. het sturen van het bat met de linkerhand
45
Cricket op de groei (rechts voor lefthanders), om het bat recht te krijgen, met meer kans om te bal te raken, en meer kans om ‘m laag te houden. het callen, elkaar roepen bij het besluit om wel of niet te gaan runnen. Beperk de batting-theorie tot deze hoofdlijnen. Het is bij een ingewikkelde activiteit als batten belangrijk dat er niet teveel nadenkwerk in de kinderhoofden gestopt wordt, wat hun intuïtie en balgevoel in de weg zit. Het inslijpen van battingtechnieken op de training, zodat ze in wedstrijden ‘onbewust’ kunnen worden toegepast, is het moeilijkste wat een cricketcoach te doen staat. Fielden Er wordt nog steeds met windballs en tennisballen gespeeld en geoefend, wat betekent dat kinderen op volle kracht kunnen gooien en spelen. De oefeningen kunnen gecompliceerder worden, hoewel de spellen van de jongste groep, en zeker de estafette-vormen, de gehele jeugdperiode door bruikbaar zijn en lol opleveren. De verre veld-vangen kunnen nu geïntroduceerd worden, met het nodige rennen om bij de bal te komen, en de techniek om echt hoge ballen zonder schade veilig ‘in het kommetje’ te krijgen. Ook het heel dichtbij vangen, als voorbereiding op slipfielden, biedt nieuwe uitdagingen, waar de 6- en 7 jarigen nog niet aan toe waren. Voor het gooien moet in deze periode, net als het bowlen, een hecht fundament gelegd worden. Kinderen die hierin ver achterblijven, moeten individueel wat extra aandacht krijgen. Hoe ouder ze worden, hoe lastiger het wordt om het nog onder de knie te krijgen. Wedstrijdvormen Er zijn voor trainingen nog altijd veel verschillende vormen van cricket te bedenken voor deze groep, maar op de woensdag of de zaterdag spelen ze in principe de officiële versie van het spel, met aangepaste spelregels en materiaal. In de U9 wordt met zestallen gespeeld, wat betekent dat de kinderen veel aan de beurt komen. Parencricket Het veelgebruikte ‘paren-cricket’ draait om vaste batting-paren, die een bepaald aantal overs samen batten, ongeacht hoe vaak er eentje uit gaat. Bij wicketverlies worden er runs afgetrokken. In allerlei trainingsvormen, tot
46
De praktijk: cricket voor 8-10 jarigen en met de senioren, werkt dat goed. In wedstrijden met kinderen heeft het een paar nadelen: de paren zullen gauw langs lijnen van ‘vriendjes’ worden samengesteld, en vaak dezelfde zijn. Er blijven dan kinderen over, hetzelfde nadeel als bij het ‘partijen kiezen’ door kinderen zelf. Kinderen wennen ook niet aan het verschijnsel van een nieuwe partner als de ander uit gaat. Het belangrijkste nadeel: een van beide partners zal in de toegemeten overs vaak veel meer ballen ontvangen dan de ander, wat voor frustraties kan zorgen. Om al deze nadelen op te vangen, is er in de U9 en U10 competities nu definitief gekozen voor de variant waarin elke batsman of -girl 12 bespeelbare ballen ontvangt. Ieder evenveel kansen! Ook bij deze ‘middengroep’ van kinderen komt het nog steeds hard aan om, als ze net aan de beurt zijn, uitgemaakt te worden en weer te moeten vertrekken. Vandaar de regelingen waarbij er alleen wat runs afgetrokken worden (of bij de fieldende partij opgeteld) als er iemand uit gaat. De precieze afspraken per competitie worden jaarlijks in april door de KNCB aan de clubs toegestuurd, en komen in principe voort uit de evaluaties en discussies van het voorafgaande seizoen.
47
Cricket op de groei
3. De 11- en 12 jarigen Cricket met volle bepakking SAMENVATTING Fysiek zijn kinderen van 11 en 12 op hun top. Hanteren van de echte cricketbal. Angst voor de bal moet vroeg bestreden worden. Als ze inmiddels een aantal jaren cricket spelen, staan ze open voor bijna alle fijnere kneepjes van techniek en tactiek. Spinbowling, korte runs pakken, veld uitzetten (namen van de veldposities leren), wedstrijden op TV bekijken. Intensievere training en langere wedstrijden eisen veel van de kinderen. Verschil in talent gaat nu in het oog lopen. Aandacht voor gelijke kansen. Tijd om echte talenten speciaal aandacht te geven. Eerste schiftingen voor de Dutch Lions vinden plaats. Tijd om los te komen van vaste koppels, groepjes en meelevende ouders. Natuurlijk moment voor velen om ‘af te haken’. Soms onvermijdelijk of zelfs goed, soms meer dan zonde. Technische ontwikkeling Trainen met de bovenbouw Vanaf 10 en zeker vanaf 11 jaar komen de kinderen terecht in de KNCB U11-competitie, waar met de echte cricketbal (jeugdformaat) gespeeld wordt. In het buitenland is dit pas de leeftijd waarop beroepscoaches en andere cricketspecialisten zich met de kinderen gaan bemoeien. Het voorwerk is daar gratis gedaan op school, voor de tv en met familie in de tuin. Nu er op de pitch met de cricketbal wordt gespeeld, is het tijd voor gerichte, systematische training. Voor het eerst kan dat gaan gebeuren in de nets - de kooien. Voor een veilig, effectieve en productieve kooi-training is een gediplomeerde cricketcoach wel nodig. Bij pas garriveerde buitenlandse coaches duurt het enige tijd voor ze in de gaten hebben hoe ver ‘echt cricket’ van veel Nederlandse kinderen af staat. De eerder beschreven cricket-spelletjes en -vormen worden door de kinderen niet altijd in verband gebracht met het cricket dat ze nu moeten gaan spelen.
48
De praktijk: cricket voor 11-12 jarigen Batten Waar coaches in Nederland sterk op moeten letten, is dat voor veel kinderen zonder cricket-achtergrond en zonder tv-cricketkijk-ervaring, de koppeling van de trainingsoefeningen naar het echte werk op de mat in de match niet vanzelfsprekend is. Tennisballen kaarsrecht van een pilon slaan is 1 spelletje, met een helm op je hoofd een bal van een snellere bowler op je af zien stuiteren is in hun beleving totaal wat anders. Dit probleem geldt vooral voor het batten. De technieken van bowlen, vangen en gooien zijn in de basis al compleet aan bod gekomen, maar het batten wordt met helm, legguards en handschoenen, en vooral de bedreigende, zwaardere en anders pitchende cricketbal, een heel nieuw verhaal. De spelers worden bij batten en keepen belemmerd in hun bewegingen door alle beschermende attributen, met als zwaarste handicap het runnen met legguards aan. Veel obtakels dus opeens! Als het goed is hebben ze al drie of meer jaren cricket in de benen, sommigen hebben duidelijk talent, maar het lijkt soms in de U11 alsof ze weer helemaal opnieuw moeten beginnen. De trainers en coaches moeten daar rekening mee houden, het wil nogal eens voorkomen dat in dit stadium kinderen alsnog stoppen met het spel. Men begint normaal gesproken opnieuw met grip and stance, om die nu definitief correct te maken: hoofd recht, ogen horizontaal, armen en voeten ontspannen, zodat de batsmen op alle soorten actie is voorbereid. Daarna komt het voorste voet-gedeelte: de forward defense en de drive. Vervolgens de backfoot-verdediging, de correcte uitvoering van de pull en de hook (die in het speelse pre-cricket van nature al veel gespeeld werden), en tenslotte geavanceerde slagen als de cut, de square drive, de leg glance en de on drive.
49
Cricket op de groei Techniek en materiaal Aan de vooravond van het eerste seizoen in de U11 is het zeer nuttig de spelertjes vast te laten wennen aan het materiaal. Je kunt bijvoorbeeld estafettes doen, waarbij helmen en gloves verwisseld moeten worden bij het keerpunt. Als er battingoefeningen gedaan worden, ook indoor, kan het geen kwaad ze alvast een helm op te zetten, want die beinvloedt in de eerste periode alles wat ze doen. Hetzelfde geldt voor de legguards als het om runnen gaat: er gaan in het U11 en U13-cricket bijna net zoveel kinderen run out als bowled, en dat komt behalve door onervarenheid in het ‘callen’ ook door de langere afstanden en de vele seconden die sommigen nodig hebben om naar de overkant te hobbelen. Het spreekt vanzelf dat goed, vederlicht en passend materiaal de prestaties enorm kan verbeteren. Dit is een dure aangelegenheid, maar clubs die een goede jeugdafdeling willen opbouwen zullen daar echt budget voor vrij moeten maken. Batten: meer dan slaan De extra batting-vaardigheden worden nu ook steeds belangijker: het callen bij het runnen, het ‘backing up’ (oplopen) van de non-striker, de psychologische krachtmeting met de bowler die je zwakke punten probeert te ontdekken, dat alles kan in de loop van een seizoen aan de orde komen. Een goede manier om daar aandacht aan te besteden, is met het hele team een cricket-dvd te bekijken, en de beelden met de kinderen te analyseren; iets meer geduld is nodig voor een bezoek aan een match van het eigen eerste team of het Nederlands Elftal, met analytische begeleiding. Bowlen Er is rond deze leeftijd een duidelijk verschil ontstaan tussen kinderen die van nature een goede, soepele bowlingactie hebben, en degenen die zo’n actie met enige moeite hebben aangeleerd. Als de groep zich ervoor leent is het nuttig om aan specialismen te werken; sommige kinderen hebben al vroeg belangstelling voor spinbowlen, en het moet gezegd dat vooral in het jeugdcricket een verdienstelijke spinbowler, off- dan wel legspin, enorm succesvol zal
50
De praktijk: cricket voor 11-12 jarigen zijn, vooral door het nog weinig ontwikkelde voetenwerk van de meeste battertjes. Bowlers met een actie die zonder teveel krachtinspanning een serieuze balsnelheid opleveren, zijn nog zeldzamer, en verdienen aparte aandacht. Vooral ook in het begeleiden van hun fysieke gesteldheid; professionele coaching is hierbij van groot belang. Rug-, schouder- en beenblessures liggen vlak om de hoek als een kind zonder begeleiding zo hard mogelijk probeert te bowlen; en er zijn veel jongens die dat graag willen. Ook swingbowling komt voor deze categorie aan de orde; een coach die in- en outswing kan demonstreren (Level 2 in termen van de coaching-wereld) is daarbij onontbeerlijk. Fielden en wicketkeepen De wat meer gecompliceerde fielding-oefeningen, met zes- of zelfs achttallen, zijn nu binnen handbereik. In de officiële coachingboeken is een grote hoeveelheid van dit materiaal te vinden. Het belangrijkste is deze fase is het tegengaan en afleren van de angst voor de bal. Als kinderen hun vangtechniek niet helemaal op orde hebben; hun vingers wijd uit elkaar houden of in de befaamde ‘krokodillebek’ naar de bal toe laten wijzen; als ze niet ‘meegeven’ op het moment van impact, dan kan dat lelijk pijn doen, en vanaf de eerste trainingen gebeurt dat om de haverklap. Dat kan een verkeerde schichtigheid veroorzaken, die bij sommige kinderen heel moeilijk is weg te trainen in latere jaren: het is nu of nooit. Coaches moeten proberen kinderen die bang zijn voor de bal wat extra aandacht te geven, en ze de tijd gunnen om zelfvertrouwen op te doen. Een uurtje in de week oefenen, waarvan maar een klein deel fielden, is dan niet genoeg. Bij de 11- en 12 jarigen wordt het tijd om vaste wicketkeepers aan te wijzen. Vaak zijn die al ‘gespot’ in de U9 en U10. Maar als er met helm en gloves moet worden gekeept, en de geheimen van de stumping moeten worden ontraadseld, is het noodzakelijk dat kinderen zich gaan specialiseren. Het wicketkeepen is één van de schaarse onderdelen van het spel waarbij het niet zoveel uitmaakt als er kinderen van uiteenlopende leeftijd een gespecialiseerde
51
Cricket op de groei training volgen. De ‘basics’ van het keepen: laag blijven, ogen vlak boven de stumps, de gloves bij elkaar houden, de voeten goed bewegen, achter de bal komen, je goed opstellen bij ingooien, die kunnen prima gezamenlijk getraind worden door 11- 15 jarigen. De keepers voelen zich bij zulke trainingen, net als hun voetbal- en hockeycollega’s, een beetje speciaal. En dat zijn ze ook! Ook in jeugdcricket kan een echt goede keeper wedstrijden beslissen.
Wedstrijden en begeleiding: U11 en U13 Het spelen van een echte cricketwedstrijd, volgens bijna alle officiële Laws, vinden deze kinderen een regelrechte sensatie. Veel is nieuw voor hen; de ruimtes zijn groter, de regels iets anders, het spel harder. Als je uitgaat, al is het op de eerste bal, moet je naar de kant. Dat maakt omgekeerd ook het uitmaken van een vijand, door een mooie vang bijvoorbeeld, tot een grootse gebeurtenis. Tegelijk zijn er bronnen van frustratie, en moeten ze aan veel moeilijk zaken wennen. Alles duurt langer, snel uitgaan is om woedend te worden, je komt misschien niet aan de beurt met batten of bowlen, je staat langdurig zonder bal te krijgen in het veld… het is een aparte kunst voor coaches om het spel voor kinderen van deze fysiek nog ijzersterke en energieke leeftijdsgroep toch snel en interessant te houden. Taktisch overleg vinden ze interessant, stille periodes kunnen benut worden door de namen van de veldposities te repeteren, fielders moeten veel gewisseld worden, niet te lang op dezelfde plek vertoeven.
52
De praktijk: cricket voor 11-12 jarigen Een grote bron van vertraging is het niet tijdig paraat zijn van batslieden door materiaal-problemen; daar kunnen ouders en medespelers bij ingeschakeld worden. Een tweede bron is het rondgooien van de bal, terug naar de bowler. Te allen tijde moeten de spelleiders/umpires en coaches betrokken blijven bij het spel, en meeleven met de acht (U11) of elf (vanaf U13) kinderen die de wedstrijd spelen. Ook hier is wel een verschil met het buitenland: wie wel eens een compleet elftal van Engelse of Zuidafrikaanse kinderen-in-opleiding van een echte cricket-school in actie heeft gezien, weet dat op dat niveau de coach zich best kan beperken tot toezicht en umpiren. Grote delen van de cricketverantwoordelijkheid kunnen deze kinderen al aan. In de Nederlandse competitie zijn zulke teams uiterst zeldzaam, en is er zeer actieve bemoeienis nodig om een niet-vanzelfsprekend spel als cricket aan de gang te houden. Extra zaken die het cricket in deze nieuwe fase voor kinderen interessant kunnen maken zijn captaincy, spelregelkennis (gebruik het middel van de quiz bij gelegenheid (!) en umpiring, veldposities en hun namen, en scoren. Dat laatste moeten kinderen van rond de twaalf jaar allemaal leren, ofwel in de praktijk, ofwel via een korte cursus die vanuit de club wordt georganiseerd.
53
Cricket op de groei
De oudere jeugd: 13 tot 18 jaar Team building Vanaf de U13 spelen de kinderen in volledige elftallen, volgens de regels van het senioren-cricket. Veel getalenteerde spelertjes maken hun debuut bij de senioren dan ook al rond hun twaalfde. De jongste speler die ooit in een Testmatch uitkwam was 14… De groeispurts die kinderen in de puberteit per definitie doormaken, sommigen al rond hun twaalfde, anderen pas rond de zestien, kunnen grote invloed hebben op hun cricketprestaties. Goede coaches kijken door die problemen heen. Spinbowlers moeten hun actie aanpassen, hun lengte opnieuw gaan bepalen en het fijne gevoel terugkrijgen dat zij in de loop der jaren hadden opgebouwd. Batsman kunnen de ‘touch’ tijdelijk kwijtraken, en iedereen in die fase kampt in het veld met tijdelijke atletische beperkingen. Dit alles natuurlijk nog naast de grote hormonale en psychische veranderingen die mensen in de puberteit doormaken. In de omgang met deze spelers en speelsters en in de keuze van hun trainings-stof, moet beslist rekening gehouden worden met de fase waar ze in zitten. In U13, U15 en U18-teams spelen kinderen die in geheel verschillende ontwikkelingsperioden zitten allemaal samen. Het vereist geduld, enige kennis van zaken en inlevingsvermogen om deze groepen goed te coachen en te begeleiden. In elke club zijn mensen die goed met jonge kinderen kunnen omgaan, en anderen die zich meer thuis voelen tussen pubers en adolescenten. Het ‘technische management’ van de club moet niet aarzelen over deze problematiek tijdig van gedachten te wisselen met degenen die een hele zomer met zo’n groep op pad gaan. In cricketteams bestaande uit jongeren in de puberteit en adolescentie doen zich nieuwe ontwikkelingen voor. Er ontstaat machtsstrijd, de captain wordt steeds belangrijker, het gezag van ouders en coaches staat ter discussie, en cricket is vanwege zijn langere duur en zijn individele en tegelijkertijd teamkarakter, een soort test-laboratorium van lastige groepsprocessen. Er is altijd een sterke no-nonsense-stroming geweest die probeert met een ‘niet-lullen-maar-poetsen’-filosofie deze problemen uit te weg te gaan, en soms lijkt die methode wel aantrekkelijk. Maar helaas lopen conflicten en hiërarchische problemen soms toch uit op het vertrek van spelers waar jaren van coaching en inspanning in geïnvesteerd zijn. Als die zaken voorkómen kunnen worden door attente leiding en het serieus nemen van klachten en frustraties, dan lijkt het duidelijk wat de voorkeur verdient.
54
De praktijk: de oudere jeugd Een andere variant van deze problemen doet zich voor bij de junioren die met de senioren mee gaan doen. Vaak met hun vaders of broers, op zondag, of met de dames op zaterdag. Ook dan is het erg nuttig om al voor het seizoen met de betreffende captains goed te overleggen over de manier waarop deze soms erg jonge spelers, jongens en meiden, door de volwassenen behandeld worden, in het veld maar ook daarbuiten. In het verleden hebben opleidingsteams, onder leiding van een capabele ervaren captain, geweldige resultaten geboekt bij het beter maken en behouden van talentvolle jeugdspelers. Coach the coaches: zelf opleiden Het is van groot belang voor clubs met een groeiende jeugdafdeling dat er eigen jeugdcoaches worden opgeleid. Dat kan officieel vanaf 16 jaar bij de KNCB (Level 1), maar al eerder informeel natuurlijk ook op de club. Vanaf een jaar of 12 vinden sommigen kinderen het prachtig om de echte jonkies de eerste beginselen bij te brengen. Sommigen hebben daar ook natuurlijke aanleg voor, en voor 6-jarigen is een 14-jarige allicht ook minder imponerend dan een volwassene. Het is tenslotte vanzelfsprekend dat jonge trainers en spelleiders altijd onder toezicht van een volwassene hun werk doen. Het voordeel van de geringere leeftijds-afstand en de Nederlandse taal weegt ruim op tegen de geringere cricketkennis van deze assistenten, maar het werk van de hoofdcoach kan flink verlicht worden als er een groeiende ploeg Nederlandse, enthousiaste helpers klaar staat. Die hoofdcoach kan dan ook betrokken worden bij het selecteren en opleiden van jonge coaches. Idealiter denkt de hoofdcoach mee over het technisch beleid en het uitbouwen van een jeugdafdeling. Dat gebeurde tot nu toe nog niet erg vaak bij Nederlandse clubs, maar sommige coaches, vooral degenen die een langere periode bij een club blijven, laten blijken daar wel veel belangstelling voor te hebben. Bij evenementen ligt het nog meer voor de hand om de oudere jeugd mee te laten delen in de verantwoordelijkheid, en in te zetten als spelleider en medeorganisator. En op een dag is de cirkel rond. Dan neemt een nieuwe generatie jeugdleiders het stokje over.
55
Cricket op de groei
Bijlage Draaiboeken en Begrotingen Voorbeeld actielijst (indoor-)crickettoernooi nvang. Laat s wel 1 jaar voor aa m so n: oie no oer ort indo Reservering locatie n. ge sti ve en van te voren: schriftelijk be igingen, twee maand ren ve ar na ren stu n deelname. - Uitnodigingen g en sluiting, koste an nv aa n de tij , eer s aanwezig wie, wat, waar, wann voor aanvang, teven ek we een ren tu ers t (v - Wedstrijdreglemen i) oo tijdens toern - Wedstrijdschema ijfmappen/ - Wedstrijdleiding rmulieren, evt schr fo ore sc n, lle ba ts, , ba - Materiaal: wickets pennen vegetarisch) sor, catering (tevens on sp , es pir Um t Ev n - Prijzen en Trofeeë tor en assistenten isa an org je ken duidelijk zijn. - Bedank locatie of alle afspra ren vo te n va n ke CB, in plaatselijke - Check 2 we bsite, op website KN we op d, la bb clu in - Verslag/foto’s krant.
Voorbeeld: indoor-reglement U11 EBAB De teams bestaan uit 6 spelers. Bij meer spelers ‘doordraaien’, nooit meer dan 6 in het veld. Wel mag iedereen batten. Er wordt gespeeld met plastic bats en zachte cricketballen (Incrediballs of windballs, 1 soort bal per wedstrijd). Er hoeft aan de kant maar 1 scorer te zijn. Die scoort op een door de wedstrijdleiding uitgedeeld formulier-met-klembord. Let op de ‘fielding-punten’ (zie onder fielden). De coach van de battende partij is umpire aan het non-strikerswicket. De coach van de fieldende partij neemt het strikers wicket voor zijn/haar rekening. (competentie: run outs, vangen en bij onduidelijkheid: overleg met andere umpire over aantal gescoorde runs). Na elke over wisselen de batsmen. De umpire geeft bij iedere score in woord en gebaar duidelijk het aantal punten door naar de scorer. Na afloop van de wedstrijd geven de beide coaches, na checken en overleg met de scorer, hun fiat aan de einduitslag. Er wordt van één kant gebowld. Alle 6 spelers bowlen ieder 1 over van 6 ballen. Er mag een vaste wicketkeeper zijn, die wordt vervangen als hij aan de beurt
56
Bijlage is om te bowlen. De keeper mag ook mee-rouleren met de fielders. De batsmen moeten altijd proberen de bal te raken, desnoods door flink te bewegen. Een wide wordt alleen gegeven als hij/zij er fysiek niet bij kan, (let daarbij op de competentie van de batsman) en wordt dan overgebowled (dus geen 2 extra runs). Na elke over wisselen de batsmen! Uit = uit, ook op de eerste bal. Een batsman gaat bij 25 runs retired. (of eerder als zijn captain/coach dat beslist). Als het vijfde wicket is gevallen, mag de eerste die UIT OF RETIRED ging opnieuw inkomen. De volgorde van de battingside blijft bij terugkeer van de batsmen gehandhaafd. De zes manier van uitgaan: bowled, hit wicket, gevangen (ook van muur of net), stumped, run out, plafond geraakt. Puntentelling: Een ‘gelopen run’ is 2 runs. Raakt de bal de zijmuur/net of de achterwand: 1 run extra. Recht vooruit over de grond tegen wand is 6 runs. Recht vooruit tegen de wand zonder de vloer te raken is 4 runs (grond-slagen worden hoger beloond dan hoge ballen). Mocht een bal tijdens het fielden worden aangegooid en niet gestopt (overthrow), dan bestaat de kans dat een muur wordt geraakt. Dit levert de battingpartij bij alle muren 1 run op. Bij lopen natuurlijk nog eens 2 extra runs. Leg byes en byes tellen ook voor 2 runs per ‘loop’, plus daarbij weer 1 extra run bij raken van zij- of achterwand. BELANGRIJK: de bal is niet dood als hij welke muur dan ook raakt. Het spel gaat gewoon door, dus ondanks de 4 of de 6 zijn run out of een vang allebei mogelijk. De umpire aan het bowlerswicket bepaalt wanneer de bal dood is, ook in geval van beklemd of zoek raken tussen tassen en toeschouwers. Wides en no balls: een wide wordt alleen gegeven als de batsman fysiek niet bij de bal kan. In dat geval wordt de bal overgebowled. De batsmen moeten dus instructie krijgen altijd hun best te doen de bal te raken. Ze ‘krijgen’ geen wides of no balls. Een no ball wordt alleen gegeven bij niet-gestrekte arm, en wordt dan overgebowled, desnoods under-arm. Bij ‘overstepping’ krijgt de bowler alleen een waarschuwing. Te korte ballen, meerdere stuiters of rollers zijn bij U11 dus geen no ball. Het streven is: zo min mogelijk extra’s. Fielden: 1 wicketkeeper, vijf fielders in het veld. Die mogen niet dichter dan vijf meter van de batsman staan. De wicketkeeper mag handschoenen en legguards dragen, maar hoeft dat niet. Extra punten: De fielder die de ‘uit’ maakt (een vang, de aangooi bij een run out, of natuurlijk de bowler zelf) krijgt 3 runs bij het persoonlijke run-totaal wat hij in de eerste innings heeft gemaakt, of wat hij in de 2e innings nog moet gaan maken. Zijn team krijgt die drie runs uiteraard bij het totaal.
57
Cricket op de groei Voorbeeld: scoreformulier Indoortoernooi
58
Bijlage
Bijlage Organisatie Tour Engeland Voorbeeld: draaiboek en actielijst Tour Engeland Boekingen Januari-februari: Uitnodigen deelnemers Uitnodigen leiding Boeken overtocht boot Huren busjes Huren accomodatie Regelen wedstrijden Toerbespreking April-mei Programma en contactpersonen Betalingen deelnemers Juni Brief deelnemers: reispapieren, reisbenodigdheden, cricketspullen, diëten, allergieën, medicijnen, programma tour, verzamel- en terugbreng tijden Voorbereiding reis Ophalen 2 x 9-persoons busjes (Meenemen: legitimatie en rijbewijs chauffeurs, borg) Boodschappen doen voor eerste 1,5 dag in Engeland (kinderen hebben voortdurend honger! let op sluitingstijden winkels in weekenden.) Geld opnemen Petten ophalen en cadeautjes voor gastclubs EHBO doos Map reisinformatie per bus: lijst deelnemers, boeking bus, boeking boot, boeking locatie overnachtingen, pas rekeningnr, pas Stayokay (organisatie jeugdherberg), lijst telefoonnrs, geld, begroting, wedstrijdschema en contactpersonen, reis schema, routebeschrijvingen. Houd rekening met extra tijd voor verzamelen! Mis de boot niet omdat iemand nog naar huis moest om het vergeten paspoort op te halen. Voor vertrek: bij het verzamelpunt meteen checken of iedereen zijn paspoort of identiteitskaart bij zich heeft.
59
Cricket op de groei Voorbeeld: Begroting Tour Kent 2006 Zondag heen, vrijdag terug Aantal nachten: 5 Totaal aantal deelnemers: 15 Aantal leiders: 4 Aantal jeugdspelers: 11 (U13-spelers) Aantal wedstrijden: 3: Offham, Leeds, Northfleet Verblijf deelnemers: jeugdherberg
Per deelnemer
Boot
Stena Line Hoek van HollandHarwich: 2 x bus incl. max. 15 pers. (8 kids, 7 volw. totaal E1.141
E 76
Verblijf jeugdherberg
4 leiders x £13 x 5 = £260 + 11 deeln. x £10 x 5 = £550 Totaal verblijf £810 in euro’s (x1,5) E1.215
E 81
Eten Ontbijt, lunch, diner Gem. E25 per dag x 5 x 15 Totaal E1875 Bussen 9 pers. busje: Hertz, zat-zat (incl. 2100 km, en verz. afkoop eigen risico E499 x 2 = E1.141 (excl. borg)
E 66,53
Diesel
E 25
Excursie
pm
Totaal
E 374
Kosten per deelnemer
E 400
E 125
Let op: reistijd van jeugdherberg naar velden gemiddeld circa 1-1,5 uur
60
Bijlage
Bijlage Adressen contactpersonen Algemeen: www.kncb.nl www.cricket.nl Adviseurs jeugdcricket: Tim de Leede: VCC:
[email protected] Peter Entrop: HCC:
[email protected] Erik van Muiswinkel: Rood en Wit:
[email protected] Roland Lefebvre: KNCB,
[email protected] Marike Dickmann: KNCB/Rood en Wit:
[email protected] Daan en Job van Bunge: Cricketschool.nl: www.cricketschool.nl Tom de Grooth: HCC, cricketclinics:
[email protected] Ingrid van der Elst:
[email protected] (meisjescricket) Huub Jansen:
[email protected] (meisjescricket) Ruben Weijl:
[email protected] (cricket in Oost Nederland) Friendly’s: Dave Hardy: VCC:
[email protected] KNCB:
[email protected] Buitenlandse tours: Rosaly Reeder, Cricketbond Kent, Engeland:
[email protected] Mickey Lund, Denemarken:
[email protected] Accommodatie tours Engeland: Stayokay Nederland: www.stayokay.com Jeugdherbergen Engeland: www.yha.org.uk University of Kent, Canterbury, Kent Hospitality: Rachel Walmesley:
[email protected] en www.kent.ac.uk/hospitality/ Coaching informatie: www.ecb.co.uk klik op: development - kids www.auckland.co.nz klik op: coachingresources - modifiedgames
61
Cricket Touring Club De Flamingo’s De CTC De Flamingo’s wordt opgericht in 1921 in The Grand Hotel in Londen, tijdens een door Tonny Kessler georganiseerde tour van een team van Nederlandse cricketvrienden. Als model dient de Free Foresters, een Engels tourgezelschap waarmee de Flamingo’s tot op de dag van vandaag een zeer sterke band onderhouden. Een van de Nederlandse teamgenoten, Fokker, stelt tijdens de oprichting voor om de touringclub te noemen naar een trekvogel (pas jaren later komen ze erachter dat een flamingo helemaal niet trekt). De eerste ALV van de ‘Vogels’, zoals de club en haar leden ook wel worden genoemd, vindt plaats in 1925. Sinds de oprichting vormen de buitenlandse tours een belangrijk onderdeel in het programma van de Flamingo’s. Uiteraard wordt er altijd veel in Engeland gespeeld, maar ook België en Duitsland zijn in de periode voor de 20ste-eeuwse wereldoorlogen, populaire bestemmingen. Daar zijn namelijk veel Britse militairen gestationeerd. In 1925 wordt voor het eerst van de Engelsen gewonnen op hun eigen graswickets, en in datzelfde jaar winnen de Flamingo’s voor het eerst van de Free Foresters in Bilthoven. Lt. Col. A.C. Johnston, Free Forester en eerste Erelid van de Flamingo’s, schrijft in dat jaar dat het niveau van het Nederlands cricket sterk is verbeterd en geeft vier tips voor verdere ontwikkeling: “a few more really sound batsmen and a good hitter capable of making runs quickly, one or two more spin bowlers since matting wickets require a variety of spin bowling, a wider distribution of cricket in the Country, and lastly, but by no meaning least, systematic coaching and encouragement of school age boys to play cricket.” Ruim 80 jaar later, is een groot deel van dit advies (verbreding van de cricketsport en stimulering van het jeugdcricket) nog steeds uitgangspunt voor de activiteiten van de Flamingo’s. Dat begint al in 1925 met het organiseren van het Flamingo Juniores Toernooi, dat gewonnen wordt door Haarlem. In die beginjaren doen alleen regio-teams mee, maar vanaf 1936 is de cricketsport in Nederland dermate gegroeid dat clubteams kunnen deelnemen. Een belangrijke bijdrage daaraan levert de eerste bestuurder van de Flamingo’s,
62
Tonny de Beus, met zijn in 1928 verschenen werk Jongens! Wat is cricket? In 1928 ontstaan de contacten met de MCC, de cricketclub van the home of cricket, Lord’s, in Londen. Inmiddels zijn er heel wat tours van Nederlandse clubs en de bond bij gekomen. Maar nog altijd organiseren de Flamingo’s elk jaar de eigen tours. De band met de Free Foresters is onverminderd sterk gebleven. De sportieve ontmoeting met de Foresters geldt voor de Flamingo’s als het jaarlijkse hoogtepunt. Ook de band met de Nederlandse cricketbond, inmiddels uitgegroeid tot de KNCB, is blijven bestaan. Zo werken de KNCB en de Flamingo’s samen op het gebied van het nationale elftal U23. Onder de titel Flamingo’s U23 neemt dit Nederlandse U23-elftal deel aan activiteiten buiten de internationale kampioenschappen. Daarnaast is het jaarlijkse Flamingo Juniores Toernooi voor U18 uitgebreid met een internationaal U14 programma. Sinds 2008 zijn de Flamingo’s jaarlijks te gast op de Free Foresters Cricket Academy, een jaarlijkse krachtmeting tussen Europese topteams. Vanaf 2009 zijn de Flamingo’s ook in de winter actief met een jeugd indoor toernooi, dat samen met de KNCB wordt georganiseerd. De spelers van de Cricket Touring Club De Flamingo’s zijn lid van binnen- en buitenlandse cricketclubs. Lid worden van de Flamingo’s betekent deel uitmaken van een vereniging vrienden die cricket een warm hart toedraagt. Samen met de KNCB, zullen de Flamingo’s zich daarom blijven inspannen om het cricket in Nederland op niveau te houden.
HBS U18 wint de finale van het Flamingo Juniores Toernooi 2008 van Rood en Wit.
63
Colofon Redactie: Marike Dickmann-Wijnand, Erik van Muiswinkel Met bijdragen van: Roland Lefebvre, Tim de Leede, Peter Entrop Fotografie: Speciale dank gaat uit naar Harold Horsman (VRA) en Rolf van Raamsdonk (HBS) die ons vrij toegang gaven tot hun enorme archief van cricketfoto’s. Voorts gaat onze dank uit naar: Remco de Graaf, Fred Brouwer, Annet Noolen, Femke Hoornweg, Paul Stoeckart, Harold Vogelaar en Adrian Jones. Productie en vormgeving: DTPaulien, Heemstede Druk: Drukkerij Gravé, Heemstede Uitgever: Koninklijke Nederlandse Cricket Bond Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein www.kncb.nl / www.cricket.nl Cricket op de groei werd mogelijk gemaakt dankzij CTC De Flamingo’s. 2009 KNCB Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt in welke vorm en op welke wijze dan ook. Elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op andere manieren.