Dossier
| Jos Kersten & Tonny van de Pasch
In het dossier in TvZ nr. 9 werden de ontwikkelingen in het verpleegkundig onderwijs sinds 1997 beschreven. In dit dossier komen diverse betrokkenen aan het woord over hun visie op de toekomst van het verpleegkundig onderwijs en vooral de aansluiting op de praktijk. Duidelijk wordt dat het tijd is de opleiding en het beroepsprofiel opnieuw onder de loep te nemen.
Gezamenlijke visie op toekomst ontbreekt
Gekwalificeerd voor de praktijk? Een breed gevoerde discussie over een betere aansluiting tussen verpleegkundig onderwijs en beroepspraktijk is urgent, zo blijkt. De NVZ vereniging van ziekenhuizen loopt op de troepen vooruit met een onderzoek naar een toekomstgericht profiel van de beginnende verpleegkundige. Zeer tot ongenoegen van beroepsorganisatie V&VN. Het ministerie van VWS laat de materie aan het veld over.
De NVZ, koepelorganisatie van de algemene en categorale ziekenhuizen, voert momenteel een onderzoek uit om een betere aansluiting tussen het verpleegkundig onderwijs en de verpleegkundige praktijk te bewerkstelligen. In maart 2009 moet er een rapport liggen met een toekomstgericht profiel van de beginnend verpleegkundige. Dit profiel, met een beschrijving van startkwalificaties, komt tot stand op basis van wensen, behoeften en meningen van de ziekenhuizen. In de peiling onder ziekenhuizen zal veel aandacht worden besteed aan ontwikkelingen die de komende jaren op de beroepsinhoud van de verpleegkundige van invloed zullen zijn, zoals technologische innovatie, taakverschuiving en dergelijke. In de projectopdracht1 wordt beschreven hoe het profiel van de beginnend verpleegkundige naar de mening van de ziekenhuizen het best kan worden vertaald naar opleidingsplannen in de regio. Vragen die daarbij aan de orde komen zijn: hoe moet de samenwerking tussen ziekenhuizen en het onderwijs eruitzien en welke investeringen zijn de partijen bereid om te doen? De beschrijving dient als basis voor het vervolgtraject: de implementatie. Daarvoor wordt een apart plan gemaakt.
Invloed ‘Dit is voor het eerst dat een dergelijk onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd’, zo be-
12 |
nadrukt NVZ-beleidsadviseur Jaap Scholten het belang van het initiatief, waar hij als projectleider aan verbonden is. ‘We zullen dat elke vijf jaar gaan herhalen.’ Om de achtergrond van het project te schetsen, gaat hij terug in de tijd. ‘Ten tijde van het inservice onderwijs stichtten zorginstellingen gezamenlijk een opleidingsinstituut. De directeuren van die instellingen maakten deel uit van het bestuur. Langs die weg was er rechtstreekse invloed op het onderwijsprogramma. Met de herziening van het opleidingsstelsel in 1997 zijn alle opleidingsbudgetten overgegaan naar het onderwijs. De ROC’s en hbo-instellingen werden leidend in het opleidingsplan. Zo’n drie, vier jaar geleden werd pas goed duidelijk dat dit heeft geleid tot onvoldoende aansluiting tussen onderwijs en de beroepspraktijk. Dat komt voor niveau 4 door de breedte van de opleiding en het ontbreken van uitstroomrichtingen. Voor niveau 5 zijn er nog geen beroepspaden ontwikkeld, waardoor het hogere opleidings- en competentieniveau niet wordt aangewend. Vrijwel alle afgestudeerde hbo-verpleegkundigen starten dan ook in een functie op niveau 4. Uit onvrede over deze situatie willen we weer een belangrijke rol hebben in het bepalen van de onderwijsinhoud. Daar hebben we alle belang bij, gezien de verwachte tekorten aan verpleegkundigen en de vergrijzing van het huidige personeelsTvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
Foto: Bart van Overbeeke
Foto: HH/Peter Hilz
bestand. Door die factoren is de instroom van goed gekwalificeerde verpleegkundigen extra van belang.’
op niveau 5. Daar gaan we binnen dit project handen en voeten aan geven.’
nieuw: VOZ Kennis ‘We willen niet terug naar het inservice-onderwijs’, zegt Jaap Scholten, ‘maar we vinden wel dat je de opleiding veel meer vanuit de beroepspraktijk moet gaan vormgeven. U zou eens een rondgang moeten maken langs tien willekeurige ROC’s en moeten kijken hoeveel docenten zelf een achtergrond in de verpleegkundige praktijk hebben. Ik heb dat gedaan en gemerkt dat er heel veel wezenlijke kennis is verdwenen. Er zijn docenten die bij wijze van spreken nog nooit een ziekenhuis van binnen hebben gezien. Ze zijn didactisch goed, maar missen de beroepsinhoudelijke kennis en vaardigheden. Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat het overal kommer en kwel is. Dat is niet zo. Er is ook geen sprake van onwil; deze situatie is historisch gegroeid. En laat duidelijk zijn: wij kunnen het niet alleen. We zullen de door ons gewenste veranderingen in samenspraak met de opleidingen moeten vormgeven. Waarbij er van onze kant de bereidheid is te investeren in het opleiden van een grote groep werknemers: 51.000 verpleegkundigen in de algemene en categorale ziekenhuizen. Daarbij zetten we ook in op het optimaal gebruikmaken van het potentieel aan verpleegkundigen tvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
Het St. Elisabeth Ziekenhuis en het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg lijken samen met het ROC Tilburg vooruit te lopen op de ontwikkeling waar de NVZ op aankoerst. Zij hebben gezamenlijk het initiatief genomen tot een nieuwe vierjarige opleiding, die in september 2008 is gestart: de Verpleegkundige Opleiding Ziekenhuizen (VOZ). De eerste twee jaar van de VOZ heeft de student een stageovereenkomst en doorloopt zij stages in beide ziekenhuizen. Na deze twee jaar krijgt zij een leerarbeidsovereenkomst met een van beide ziekenhuizen. De opleiding wordt van meet af aan op niveau 4 aangeboden en verloopt van laagcomplexe naar hoogcomplexe zorgverlening. De student wordt met een brede complexiteit van zorg geconfronteerd, maar krijgt daar een gepaste verantwoordelijkheid in op basis van een gezamenlijk vastgestelde leerroute. Vooral in het derde en vierde leerjaar zal de student steeds meer de mogelijkheid krijgen om haar eigen leerroute, gericht op categorieën zorgvragers, samen te stellen. Petra Spapen, coördinator verpleegkundige opleidingen, licht het ‘waarom’ van deze nieuwe opleiding toe. ‘Er zijn eigenlijk drie
aanleidingen geweest. Op de eerste plaats zagen we dat verpleegkundigen na hun opleiding onvoldoende waren toegerust voor de zorg aan patiënten in het ziekenhuis. Het ROC Tilburg moet immers breed opleiden voor alle werkvelden. Dit betekende dat er nog veel geïnvesteerd moest worden in het begeleiden en bijscholen van al opgeleide verpleegkundigen. We proberen in de VOZ die aansluiting met de praktijk op een aantal manieren te verbeteren. Allereerst door mensen uit de beroepspraktijk inhoud te laten geven aan het onderwijs, samen met docenten van het ROC Tilburg. Vervolgens door de groep VOZ-studenten te koppelen aan een mentor die de praktijk van het ziekenhuis goed kent. En ten slotte zijn de studenten natuurlijk vier jaar lang gericht op de praktijk van het ziekenhuis. Zij worden geconfronteerd met de reële beroepscontext, zoals multi-problematiek, korte ligduur van patiënten, verschillende categorieën patiënten.’ ‘De tweede reden om deze opleiding te starten is de hoge uitval in de BBL-variant, waarbinnen studenten opgeleid worden via een leer/ arbeidsovereenkomst. We hebben veel instroom van jongeren die het werknemer-inopleiding-zijn niet trekken. Voor hen is de overgang van de schoolperiode, met zijn vakanties en grotere vrijheden, naar het werken in het ziekenhuis te groot. Daarnaast zijn ze
| 13
Foto: St Elisabeth Ziekenhuis
Het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg
erg jong. Dat merken we aan zaken als afspraken nakomen en verzuim. Ook schieten basisvaardigheden, zoals communicatieve vaardigheden, soms danig tekort. Ook dat kan tot uitval leiden. In de nieuwe opzet zijn de studenten de eerste twee jaar stagiaire. Ze krijgen veel meer tijd om te wennen aan hun nieuwe omgeving en aan wat er van hen wordt verwacht. Ze kunnen zich breed oriënteren op verschillende afdelingen, en zo voor zichzelf vaststellen of ze dit willen en wat het beste bij hen past. En wij hebben tijd om ze te beoordelen. Wanneer studenten bij ons afvallen, hoeven ze niet verloren te gaan voor de zorgopleidingen. Dan kunnen ze weer instromen in de reguliere BOL-variant Verpleegkunde van het ROC Tilburg.’ ‘De derde reden om deze opleiding te starten is dat het gezien de huidige arbeidsmarkt noodzakelijk is meer studenten op te leiden om in onze personeelsbehoefte te kunnen blijven voorzien. Dat kan nu met een kleiner budget, omdat de studenten de eerste twee jaar alleen een stagevergoeding krijgen.’ Het gedachtegoed dat verpleegkundigen breed moeten worden opgeleid wordt volgens Petra Spapen in de VOZ gehandhaafd, maar de nadruk komt wel te liggen op ziekenhuisspecifieke competenties die nodig zijn om alle ∑patiëntengroepen adequate zorg te kunnen bieden. ‘Onze studenten voldoen straks aan alle kwalificaties. Het ROC Tilburg bewaakt dat. We proberen de inhoud van andere werkvelden wel steeds te relateren aan de context van het ziekenhuis.’
14 |
Hbo-variant Binnen beide Tilburgse ziekenhuizen wordt op dit moment geen onderscheid gemaakt tussen verpleegkundigen op niveau 4 en 5: een verpleegkundige is een verpleegkundige. Er wordt wel gewerkt aan een functiehuis met verschillende functieniveaus, maar hoe dat er uit komt te zien is nog ongewis. Intussen wordt met Fontys Hogeschool al wel nagedacht over het opzetten van een HBO-V-variant van de Verpleegkundige Opleiding Ziekenhuizen: de H-VOZ. Petra Spapen: ‘We hebben in het verleden veel geïnvesteerd in het samen met het onderwijsveld en de andere sectoren vaststellen van het onderwijsprogramma. Het resultaat is geweest dat je door de concessies die je moet doen vanwege het breed opleiden, uiteindelijk te veel moet investeren in de verpleegkundigen die na hun diplomering in je ziekenhuis komen werken. Daarom willen wij invloed kunnen uitoefenen op het onderwijsprogramma voor de Tilburgse ziekenhuizen. Als partijen - onderwijs en werkgevers - heb je elkaar hard nodig. We proberen die samenwerking op gelijkwaardige basis vorm te geven.’
UMC’s: lokale afstemming In 2003 hebben de VAZ (Vereniging Academische Ziekenhuizen, thans NFU, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra), en de HBO-raad de beroepscompetenties voor hbo-opgeleide verpleegkundigen in academische ziekenhuizen vastgesteld2. Ook hier was de aanleiding dat opleiding en
praktijk onvoldoende op elkaar aansloten. ‘Bestuurlijk overleg tussen de VAZ en de HBO-raad maakte duidelijk dat het (…) nodig is het verschil in opleiding tussen mbo en hbo te vergroten én een duidelijke brug te slaan tussen de HBO-V-opleiding en de zich ontwikkelende praktijk van de UMC’s’, zo heet het in de inleiding van het rapport. De bedoeling was een set aanvullende competenties samen te stellen. Om de gewenste aansluiting bij de praktijk in de UMC’s te bereiken werden uiteindelijk de bekende rollen en competenties uit Met het oog op de toekomst3, aangescherpt en verdiept. Hier zou ervaring mee worden opgedaan, wat uiteindelijk moest leiden tot een UMC-differentiatie in de HBO-V. ‘Het curriculum voor die differentiatie is er niet gekomen’, constateert Petrie Roodbol. Zij was vanuit haar functie in het UMC Groningen betrokken bij de NFU-stuurgroep Ontwikkeling differentiatie Academische Ziekenhuizen voor de hogere beroepsopleiding tot verpleegkundige en Werkgroep Competentieontwikkeling. ‘De wijze waarop aan het rapport uitvoering wordt gegeven, verschilt per UMC. Het aantal hbo’ers en mbo’ers loopt per UMC sterk uiteen. Dat heeft te maken met de wijze waarop je je totale functiegebouw hebt vormgegeven en hoe je patiëntenmix in elkaar steekt. Het ene UMC heeft uitsluitend hoogcomplexe patiënten, het andere heeft ook een regiofunctie als algemeen ziekenhuis. En het ene ziekenhuis heeft meer verloop gehad dan het andere. Weinig verloop betekent nog steeds een redelijk hoge bezetting van mensen die inserviceonderwijs hebben gevolgd. Ook de mate van tevredenheid over de aansluiting onderwijsberoepspraktijk wisselt: de ene instelling is meer tevreden over het hbo dan de andere en dat geldt ook voor de aansluiting met het mbo. De aansluiting onderwijs-beroepspraktijk is nog steeds behoorlijk voor verbetering vatbaar. Maar daar is vanuit de koepel geen centrale regie op.’ ‘Elk UMC investeert zelf in die aansluiting’, vult Marian Mens aan. Zij is coördinator inhoudelijke zaken bij de NFU. ‘De meeste UMC’s hebben zowel voor het hbo als het mbo een duale variant. In die variant kun je de samenwerking tussen opleiding en praktijkveld optimaliseren en het leertraject goed laten aansluiten op lokale wensen. Die onderlinge dialoog is van wezenlijk belang. De bezwaren
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
‘Initiatief NVZ is kortzichtig en niet chic’ Bij monde van voorzitter Marian Kaljouw is beroepsvereniging V&VN behoorlijk ontstemd over het initiatief van de NVZ om een toekomstgericht profiel van de beginnend verpleegkundige in algemene en categorale ziekenhuizen te maken. ‘Het kan zeker niet zo zijn dat er een “beroepsprofiel” wordt opgesteld zonder overleg met de beroepsgroep. De NVZ kan een brief op poten tegemoet zien.’ ‘Omdat de vele veranderingen in de gezondheidszorg om een nieuw stelsel van beroepen en opleidingen vroegen, hebben we met elkaar het CBOG opgericht: het College voor de Beroe-
Radboud Traject
pen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG). Met z’n
Het UMC St Radboud in Nijmegen ziet het Radboud Traject als een middel om de aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk te verbeteren. Bij deze variant worden de jaarstructuur en het studieprogramma van de HBO-V-dagopleiding aangehouden, maar de student brengt alle stages - op de GGZ-periode na - door in het UMC St Radboud. Deze variant gaat dus minder ver dan de VOZ-opleiding in Tilburg, waarbij ook het theoretisch onderwijs zoveel mogelijk op de setting van het ziekenhuis wordt toegesneden. ‘Er zijn vooralsnog 15 opleidingsplaatsen beschikbaar’, zo lichten Alette Samuels, hoofd onderwijs staf zorg en praktijkcoördinator Marie-Claire Janssen toe. ‘Vanaf de eerste stage in de propedeuse doet de student ervaring op bij verschillende afdelingen in het UMC en bekwaamt zich in deze specifieke setting in de verpleegkundige vaardigheden die horen bij de opleiding.’ De studenten komen voor een stagecontract in aanmerking bij de start van de propedeuse in september. In april daaropvolgend starten zij met hun eerste stage van acht weken in het UMC. Na diplomering biedt het UMC St Radboud een arbeidsovereenkomst aan van één jaar voor tenminste 30 uur per week, tenzij er zwaarwichtige argumenten tegen indiensttreding zijn. Na dat jaar kan het UMC de arbeidsovereenkomst omzetten in een vast dienstverband. ‘Het aantrekkelijke voor studenten is dat ze gedurende hun hele opleiding van goede stageplekken zijn verzekerd. Tijdens de stageperioden krijgen ze bovendien een vergoeding van 250 euro per maand, op basis van een volledige werkweek. Verder ontvangen ze ons personeelsblad en ons blad voor de zorgdisciplines en krijgen ze een kerstpakket. We vergoeden ook de verplichte vaccinaties. Zo wil-
vijven: de NVZ-STZ(*), de NFU, GGZ Nederland, de KNMG en
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
Foto: V&VN
van de inservice-opleiding (goedkope werkkracht met veel verantwoordelijkheden) en de bezwaren van de huidige opleidingen (breed opleiden, maar “ze kunnen niks”) worden hiermee ondervangen. Op basis van lokale afstemming tussen UMC’s en onderwijsinstellingen worden bijvoorbeeld curricula aangepast. Verder zie je varianten in het HBO-V-onderwijs ontstaan, gericht op het werken in een UMC, zoals het Radboud Traject en de VUmcvariant, die nog in ontwikkeling is.’
V&VN. De NVZ zit zowel in het CBOG als in de raad van bestuur ervan. Als je dan vervolgens buiten dit orgaan om met een dergelijk onderzoek op de zaken vooruitloopt, ben je heel vreemd bezig. De eerste partij met wie je zou moeten spreken zijn wij. Maar we zijn niet over dit initiatief geïnformeerd, worden daar nu via TvZ mee geconfronteerd, voelen ons compleet overvallen.’ ‘Het principiële punt is: in Nederland leiden wij op voor een beroep, het beroep van verpleegkundige, niet voor één functie in één bepaalde sector. Als je dat wel doet leid je op voor een functieprofiel. Dat vind ik erg kortzichtig. In die zin zijn wij ook niet blij met de Verpleegkundige Opleiding Ziekenhuizen in Tilburg. Dat is een terugkeer naar het oude inservice-onderwijs: u vraagt (als werkgever), wij draaien (als onderwijs).’ ‘Als beroepsvereniging is het een van onze kerntaken om het beroepsprofiel vast te stellen: een profiel dat de algemene taken en verrichtingen van het beroep van verpleegkundige en verzorgende beschrijft. Dat profiel is nu, na bijna tien jaar, aan vernieuwing toe, het mist aansluiting. Je moet het opnieuw gaan toetsen, aan de huidige praktijk. Dat dat gaat gebeuren juich ik enorm toe. Daar willen we ook graag met andere partijen over in gesprek: het onderwijs en de werkgevers, niet alleen van de ziekenhuizen, maar uit alle sectoren in de zorg.’ ‘Het is teleurstellend dat het ministerie van VWS het onderzoek naar het optimaal inzetten van niveau 4 en 5 niet wil financieren en dat dit aan het veld wordt overgelaten. Terwijl het ministerie wel heeft aangegeven uit te gaan van één verpleegkundige die kan worden geregistreerd conform artikel 3 van de wet BIG en kan worden opgeleid op mbo- of hbo-niveau. Wij zijn het enige land in de wereld dat twee verpleegkundige niveaus regelt in een en hetzelfde wetsartikel. Dat is wat ons betreft onbegrijpelijk. Er is geen enkel ander beroep met twee niveaus. Er zijn niet twee niveaus verloskundigen, tandartsen, artsen…’ *NVZ-STZ: Vereniging van ziekenhuizen en de 19 ziekenhuizen van de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ) NFU: Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra GGZ Nederland, brancheorganisatie van de instellingen voor de geestelijke gezondheids- en verslavingszorg KNMG: Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.
len we studenten het gevoel geven dat ze er echt bij horen. Wat we willen bieden is zekerheid en comfort.’ De voordelen van het Radboud Traject voor het ziekenhuis als werkgever komen vrijwel overeen met de motieven die in Tilburg werden genoemd om samen met de onderwijs-
instelling een nieuwe opleidingsvariant te starten. Alette Samuels: ‘In een krapper wordende arbeidsmarkt hopen wij met dit traject jonge dagstudenten aan ons te binden. Dat zijn toekomstige medewerkers die hun praktijkervaring volledig in ons ziekenhuis hebben opgedaan. We hebben goed
| 15
‘Meer MBO-V’ers betekent te dure zorg’ zieken te lezen geeft, moet ik geregeld een
meestal duurt het 5 tot 10 jaar vooraleer ze
stuk wegleggen omdat het niet meer te har-
weer worden aangepast, en die aanpassing
den is wat daarin over de geneeskunde naar
kost jaren. We laten verpleegkundigen dus
voren komt. Zowel de heel positieve verha-
achterhaalde zorg leveren als we ze richtlij-
len als de heel negatieve zijn vaak uitschie-
nen, of daaruit – opnieuw met vertraging –
ters, die niet het gemiddelde weergeven,
afgeleide standaardzorg laten uitvoeren. Kli-
maar uitzonderlijke situaties. Daar moeten
nisch redeneren moet de kern zijn van de
we ons goed van bewust zijn. Het bemoei-
verpleegkundige beroepsuitoefening: hoe
lijkt de beeldvorming aanzienlijk. Bovendien
moet ik in deze situatie handelen, gegeven
kan er sprake zijn van het spreekwoordelijke
de specifieke kenmerken van de patiënt en
halfvolle of halflege glas.
zijn familie, en wat bekend is in het algemeen of gemiddeld het geval te zijn. Daarbij
Kennisontwikkeling
is basiskennis over (vooral maar niet uitslui-
Gaat het goed met de opleiding verpleegkun-
tend pathofysiologische en psychologische)
de? Ik denk het niet (ik kies voor het halflege
processen van meer betekenis dan de wisse-
glas). Ik denk echt dat veel verantwoordelij-
lende evidence. Een degelijk wetenschappe-
ken in de diverse sectoren van de gezond-
lijk inzicht in deze processen, het vermogen
heidszorg nog steeds niet doorhebben waar
om het plaatje bij te stellen op grond van
het nu werkelijk op aankomt. Nog steeds is
nieuwe ontdekkingen, en om uit de wisse-
men er te veel over bezorgd of de studenten
lende evidence verantwoorde conclusies te
wel goed in het slot passen waarin ze in hun
trekken zijn van wezenlijk belang om ervoor
stage en na hun stage in het werkveld te-
te zorgen dat een student ook morgen, vol-
Prof. dr. Mieke Grypdonck schreef op ver-
rechtkomen. Dat is echter al lang niet meer
gend jaar en binnen vijf jaar adequate zorg
zoek van de redactie een bijdrage waarin zij
de relevante vraag. Geheel en al wordt uit
kan verlenen. De nadruk moet liggen op de
haar mening over de ontwikkelingen in het
het oog verloren dat de ontwikkelingen in de
individuele verantwoordelijkheid om passen-
onderwijs en haar visie op de kwalificaties
gezondheidszorg in een zo snel tempo gaan
de zorg te geven, en wat passende zorg is
van de in het nieuwe stelsel opgeleide ver-
dat de huidige vraag naar aansluiting niet
moet steeds in de specifieke situatie van de
pleegkundigen uiteenzet.
meer relevant is. Met andere woorden: als er
patiënt bepaald worden. Dat vraagt natuur-
teveel op gelet wordt om de studenten goed
lijk een voldoende hoog opleidingsniveau,
Over de kwaliteit van de verpleegkundige
te laten passen in de huidige praktijk, zijn ze
een opleiding met voldoende breedte, maar
zorg en van het (verpleegkundig) onderwijs
waarschijnlijk binnen een paar jaar niet meer
vooral met voldoende diepgang.
kun je gemakkelijk twee contrasterende
erg waardevol.
verhalen ophangen: in het ene loopt er
Onderscheidingsvermogen
heel veel mank, in het andere gaat het heel
Passende zorg
De ziekenhuizen menen dat ze met één HBO-
goed. Beide verhalen kunnen aanspraak
Onderwijs moet erop inzetten dat studenten
V’er op tien verpleegkundigen in de toekomst
maken op waarheid, hoe tegengesteld ze
na hun diplomering snel nieuwe dingen kun-
verder zullen kunnen. Wordt de zorg dan zo-
ook zijn.
nen leren of verwerken, snel nieuwe ontwik-
veel eenvoudiger? Ik betwijfel het. Nu komen
We horen enthousiaste verhalen over studen-
kelingen in de praktijk kunnen opnemen,
we nog niet eens aan veiligheid toe -het abso-
ten die het zo goed doen, over patiënten die
zelfstandig nieuwe kennis in de praktijk in
lute minimumniveau. Veiligheid, waarvoor het
heel goede zorg hebben ontvangen, veel
daden om kunnen zetten. Standaarden, pro-
LEVV zich terecht hard heeft gemaakt, maar
beter dan ze hadden durven verwachten, en
tocollen en richtlijnen zijn daarvoor veel te
waarover echt niet juichend moet gedaan
over familieleden die heel erg tevreden zijn.
trage vehikels. Wat studenten als standaard-
worden, zelfs niet als we de doelstellingen
Maar we horen ook verhalen die je de haren
zorg hebben geleerd, is twee jaar later, of
zouden halen, betekent niet meer dan dat we
te berge doen rijzen en je met plaatsvervan-
misschien al terwijl ze het leren, achter-
de patiënt garanderen dat wij de zorg niet op
gende schaamte vervullen. Overigens geldt
haald. Ze reizen met de bus, terwijl de ken-
zo een manier geven dat hij daar vermijdbare
dat evenzeer voor de geneeskunde. Als jury-
nisontwikkeling met de snelheid van een
schade van ondervindt. Daar niet boven uit-
lid van ‘De pen als lotgenoot’, die mij ieder
straalvliegtuig vooruitgaat. Richtlijnen zijn
stijgen is echt de lat van de zorg veel te laag
jaar een reeks egodocumenten van chronisch
meestal al achterhaald als ze verschijnen, en
leggen. De druk om met zo weinig middelen
16 |
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
zoveel mogelijk te realiseren zal in de toekomst alleen maar toenemen. Dat stelt steeds groter wordende eisen aan het onderscheidingsvermogen van verpleegkundigen. Standaardzorg is meestal te dure zorg. Ik heb het herhaaldelijk betoogd en er is geen speld tussen te krijgen. Meer MBO-V’ers betekent dus ook, onvermijdelijk, te dure zorg. Discrepantie
zicht op hun functioneren en kunnen dus goed selecteren, terwijl de kosten van een stagevergoeding laag zijn. Wanneer je met een student een leer/arbeidsovereenkomst sluit heb je dat zicht op het functioneren nog niet, terwijl de uitval in het propedeusejaar het hoogst is. Gezien de arbeidsmarkt willen we in zoveel mogelijk vijvers vissen. Ouderen kiezen vaker voor de duale variant. Die blijven we ook gewoon aanbieden. Met het Radboud Traject willen we echt jongeren aanspreken die voorkeur hebben voor de dagopleiding en al wel richting UMC lonken.’
De gezondheidszorg, en zeker ook de verpleegkunde, heeft behoefte aan men-
Project afgewezen
sen met een zeer goede kennis van dat-
Van belang in het kader van de ontwikkelingen qua opleiding en kwalificaties is ook het advies Verpleegkundige toekomst in goede banen. Het rapport is het resultaat van het project ‘Verpleegkundige Beroepsstructuur en Opleidingscontinuüm’ (VBOC), dat op verzoek van VWS-minister Hoogervorst gestart werd door de beroepsvereniging AVVV (thans V&VN). Het rapport werd in mei 2006 aan de minister aangeboden, die in grote lijnen positief oordeelde over de adviezen en aanbevelingen en het VBOC vroeg om in overleg met het CBOG (College voor de Beroepen en de Opleidingen in de Gezondheidszorg) een implementatieplan te maken. Dit plan van aanpak omvat drie projecten. Een daarvan is het project ‘Samenhang beroep en opleidingen op initieel niveau’. Achtergrond is dat er in de praktijk te weinig onderscheid is tussen mbo- en hbo-opgeleide verpleegkundigen. Daardoor is er onvoldoende effectiviteit en veel (voortijdige) uitstroom. Doel van het project zou zijn de minister te adviseren over een voldoende en juiste inzet van mboen hbo-verpleegkundigen, in antwoord op de toenemende zorgvraag. Lidy Vlaskamp, als senior adviseur verbonden aan het CBOG: ‘Het CBOG heeft dit jaar een voorstel gedaan voor financiering van dit project, onder de noemer ‘Behoud en instroom van (toekomstig) gekwalificeerde verpleegkundigen’. Het ministerie heeft dit voorstel afgewezen met als argumentatie dat het initieel onderwijs betreft, waarvoor zij het ministerie van Onderwijs primair verantwoordelijk acht. Het ministerie wil de materie aan het veld
gene wat niet of maar traag verandert: de basiskennis over de mens. Daarop geënt kunnen verpleegkundigen snel leren hoe je nieuwe technieken veilig en met aandacht voor een positieve beleving door de patiënt kunt uitvoeren, hoe je onderricht kunt transformeren zodat het bij de empowermenttendensen past, hoe je de patiënt keuzes kunt laten maken zonder dat hij door die keuzes teveel belast wordt; hoe je met familieleden een team kunt vormen, zodat zowel de patiënt, de familie als de verpleegkunde tevreden zijn met het proces en het resultaat behaald wordt dat men mag verwachten. Dat managers denken met één HBO-V’er op tien verpleegkundigen rond te komen betekent dat – uitzonderingen niet te na gesproken – managers nog steeds geen inzicht hebben in wat het vraagt om goede verpleegkundige zorg te geven en zich niet lijken te bekommeren om de discrepantie tussen wat de verpleegkunde zou kunnen bieden en wat er werkelijk geboden wordt. Volgende week geef ik weer cursus aan studenten uit de studierichting Beheer en beleid in de gezondheidszorg. Dat is precies wat ik hun wil meegeven: dat de verpleegkundige zorg veel meer is dan ze zich voorstellen. Jammer dat ik de Nederlandse ziekenhuismanagers niet onder mijn gehoor heb.
TvZ | Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2008 nr. 10
overlaten, uitgaande van de bestaande niveaus en een titel “verpleegkundige” voor beide niveaus.’ Dat het ministerie de materie aan het veld wil overlaten, blijkt impliciet uit een officiële reactie van een woordvoerder van het ministerie, die uitblinkt in algemeenheid: ‘In het opleidingsstelsel, maar ook als beginnend beroepsbeoefenaar, is leren in de praktijk van belang. Dit betekent dat zorginstellingen zelf, via bijvoorbeeld training on the job, nieuwe medewerkers in de zorg de meer sectorspecifieke expertise kunnen aanreiken. De meerwaarde van het opleidingenstelsel is dat het uitgaat van de samenwerking tussen zorg- en onderwijsinstellingen. Beide instellingen overleggen daarbij over de afstemming van het leerprogramma op de praktijk en andersom. Hierbij zien wij als ministerie in de huidige praktijk goede initiatieven om deze aansluiting zo optimaal mogelijk te laten zijn.’ Lidy Vlaskamp beaamt dat er in de praktijk veel initiatieven bestaan. ‘Maar, logisch en begrijpelijk: elke organisatie beziet de oplossing vanuit zijn eigen referentiekader en belang. Daarmee zijn de oplossingen niet consistent en ze dragen mijns inziens dan ook niet (voldoende) bij aan een gekwalificeerd beroep dat recht doet aan de competenties op mboen hbo-niveau.’ Het is duidelijk: van het ministerie van VWS is geen initiatief te verwachten waar het gaat om een evaluatie van het huidige opleidingsstelsel, het onderscheid in twee niveaus en de aansluiting met de beroepspraktijk. Maar misschien pakt de beroepsgroep dit op? In het volgende artikel van dit dossier presenteert Theo Swinkels een agenda voor een dergelijke evaluatie. ■ Noten 1 De aansluiting van het verpleegkundig beroepsonderwijs op de behoeften van de algemene en categorale ziekenhuizen. (www.nvz.nl) 2 Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ) en HBOraad (2003). Jij maakt het verschil... Beroepscompetenties voor hbo-opgeleide verpleegkundigen (bachelors) in Universitair Medische Centra. 3 Aart Pool, Clazina Pool-Tromp, Freddy Veltman-van Vugt en Sia Vogel (2001). Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen. Utrecht: NIZW.
| 17