SURALCO MAGAZINE De naamgeving van Districten, Gebergten, Rivieren, en plaatsen in Suriname
The naming of Districts, Mountains, Rivers and places in Suriname
2004 Jaargang / Volume 26 nr. 1
SURALCO MAGAZINE SURALCO MAGAZINE wordt gepubliceerd door de Suriname Aluminum Company, L.L.C. Het blad beoogt een middel te zijn tot verrijking van de algemene kennis over land en volk van de Republiek Suriname. Abonnementen op dit tweetalig blad zijn verkrijgbaar bij de afdeling Public Relations and Communications van Suralco, P.O.B. 1810, Paramaribo, Suriname. SURALCO MAGAZINE is published by the Suriname Aluminum Company, L.L.C. This publication aims to be a means of promoting general knowledge of the country and the people of the Republic of Suriname. Copies of this bilingual magazine are available from the Public Relations and Communications Department of Suralco, P.O.B. 1810, Paramaribo, Suriname. Eindredactie en vormgeving/ Editor: Henk G. Esajas Engelse vertaling/ English translation: A.J.J. Parisius Speciale medewerker/ Special co-worker: Dr. A. Loor Uitgave/ Publication:
Suralco Public Relations & Communications Dept. Paranam Operations Para District - P.O.Box 1810 Suriname
Druk/ Printed by:
Suriprint n.v.
Inhoud / Contents
In 1916 gevestigd als de Surinaamsche Bauxite Mij N.V., is het bedrijf betrokken geweest bij het ontwikkelen, mijnen en exporteren van de bauxietvoorraden van het land. In 1958 werd door de maatschappij de Brokopondo Overeenkomst ondertekend waarbij, in samenwerking met de Surinaamse Overheid, het waterkrachtpotentieel van de Surinamerivier werd ontwikkeld, waardoor een volledig geïntegreerde aluminiumindustrie in Suriname tot stand kwam. Vanaf dat jaar draagt het bedrijf de naam Suriname Aluminum Company.
Pagina/Page
Ten geleide Introduction
1 1
De namen Suriname en Paramaribo The names Suriname and Paramaribo
2 2
De districten en hun hoofdplaatsen The Districts and their Capitals
5 5
De namen van gebergten in het binnenland The names of the Mountains in the Interior
12 12
Rivieren van het kustgebied Names of Rivers in the Coastal Area
16 16
Overige plaatsnamen in Suriname Other Place-names in Suriname
20 20
Incorporated in Suriname in 1916 as the “Surinaamsche Bauxite Maatschappij N.V.”, the company was solely engaged in the development, mining and export of the country’s bauxite resources until 1958. It was then that the company signed the Brokopondo Agreement, a joint venture with the Suriname Government, to develop the hydro-electric power of the Suriname River and to bring a fully integrated aluminum industry to the country. That same year the company became the Suriname Aluminum Company.
Omslag / Cover: Enkele foto’s die dit nummer illustreren. Some pictures illustrating this edition.
Ten geleide In vorige nummers van Suralco Magazine hebt u al kennis kunnen nemen van de grote diversiteit van de Surinaamse bevolking. Deze bevolking wordt gevormd door nakomelingen van mensen die in de loop der tijden vrijwillig of gedwongen naar Suriname kwamen. Mensen die uit verschillende werelddelen kwamen, met zich meebrengend hun eigen cultuur, taal, zeden en gewoonten. Het spreekt vanzelf dat de grote verscheidenheid in afkomst en het doel van de komst naar Suriname ook tot uiting zullen komen in de namen van de rivieren van het land, van de gebergten en van vele plaatsen. In dit nummer van Suralco Magazine willen wij de herkomst van een aantal van deze namen nagaan, zonder daarbij de pretentie te hebben volledig te zijn geweest.
Introduction In previous editions of Suralco Magazine you were introduced to the great diversity of the population of Suriname. This population is made up of descendants of people who voluntarily or forced came to Suriname in the course of time; people who came from several continents bringing with them their own culture, language, customs and traditions. It goes without saying that great diversity in descent and the objects of their coming to Suriname will also reveal themselves in the names of the rivers, of the mountains, and of the many places of the country. In this edition of Suralco Magazine we want to examine the origin of a number of these names without professing to be complete.
1
De namen Suriname en Paramaribo
I
n dit hoofdstuk willen we aandacht schenken aan de namen van het land Suriname en zijn hoofdstad Paramaribo. De naam van het land Suriname is afgeleid van de rivier Suriname, omdat langs deze rivier de eerste plantages werden aangelegd en het gebied langs deze rivier het eerst bewoond werd. Voor de afleiding van het woord Suriname wil ik verwijzen naar het hoofdstuk over de rivieren, waar ook de Surinamerivier besproken wordt. Men heeft weleens
beweerd dat de naam is afgeleid van Surrey-ham, maar deze afleiding stoelde slechts op het feit dat de graaf van Surrey ooit eigenaar was van Suriname. Maar deze afleiding is niet juist, omdat de naam Suriname toen reeds bestond. Toen in 1662 het land door de Engelse koning Karel II geschonken werd aan Willoughby, kreeg het de officiële naam van Willoughby-land. Toen in 1667 de toenmalige landbouwkolonie door de
Nederlanders werd veroverd, verdween ook de naam Willoughby-land. In de periode waarin Suriname een kolonie was van Nederland, werd vaak de naam Nederlands - Guyana gebruikt om het gebied aan te geven. Men bleef echter ook de naam Suriname steeds gebruiken en na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 verdween de naam Nederlands - Guyana en bleef slechts de huidige officiële naam Suriname in gebruik.
De kaart van Mogge, de eerste gedrukte kaart van Suriname van 1671. The map from Mogge, the first printed map of Suriname of 1671.
The Names Suriname and Paramaribo n this Chapter we want to pay attention to the names of the country Suriname and its capital Paramaribo.The name of the country Suriname is derived from the Suriname River, because the first plantations were developed along this river and the area along this river was the first area that was inhabited. For the derivation of the word Suriname I want to refer to the chapter about the rivers in which the Suriname River will be dealt with.
I
2
They did claim that the name was derived from Surrey-ham, but that derivation was only based on the fact that the count of Surrey once was the owner of Suriname. But the name Suriname at that time already existed, so this derivation is not correct. When in 1662 the British King Charles II donated the country to Willoughby, it got the official name of Willoughby Country. When in 1667 the Dutch con-
quered the then agriculture colony, the name Willoughby Country also disappeared.In the period when Suriname was a colony of The Netherlands, the name Dutch Guyana was also often used to refer to the area. However, they also kept using the name Suriname and after the independence of Suriname in 1975, the name Dutch Guyana disappeared and only the present official name Suriname remained in use.
N.B. Herlein sprak in 1718 nog van Zuriname. De huidige hoofdplaats van Suriname is Paramaribo. In de beginjaren van de landbouwkolonie Suriname (midden 17de eeuw) bestond Paramaribo echter nog niet en was het bestuur gevestigd in Thorarica. Thorarica lag aan de bovenloop van de Surinamerivier in een wijde bocht. Door deze ligging was men niet alleen beveiligd tegen buitenlandse aanvallen, maar kon men ook altijd beschikken over goed drinkwater. Bovendien lag Thorarica centraal tussen al de plantages van die eerste jaren. In Thorarica woonden toen de gouverneur
Paramaribo vanuit de lucht bezien. Paramaribo viewed from the air.
N.B. In 1718 Herlein was still talking about Zuriname. The present capital of Suriname is Paramaribo. In the early years of the agriculture colony Suriname (mid seventeenth century), Paramaribo did not exist yet and the administration had its seat in Thorarica . Thorarica was located at the upper course of the Suriname River in a wide bend of the river . Because of this location, people were not only protected from attacks from overseas, but they could also have good drinking water at their disposal. Moreover, Thorarica was located centrally between all the plantations of those first
en de eigenaar wanneer die in het land vertoefde. Door de ligging in de wijde bocht van de rivier was het ook mogelijk dat vele schepen tegelijk de haven aandeden. Dit was in die tijd belangrijk, omdat men in verband met de veiligheid op zee vaak op elkaar wachtte om samen de oversteek naar Europa te doen en zo zich een beetje beschermd te weten tegen zeerovers. Over de afleiding van de naam Thorarica zijn er twee verklaringen. Onder de kolonisten van de eerste jaren waren er vrij veel Joden, die ten dele uit Brazilië kwamen, vanwaar zij om geloofsredenen waren uitgeweken. Zij zouden aan de plaats de naam gegeven kunnen hebben van Thorarica, d.i. Thora (de Mozaïsche wet,
de eerste vijf boeken van het Oude Testament) en Rica, het Portugese woord voor rijk. Volgens deze afleiding zou Thorarica dus betekenen de ’rijke Mozaïsche wet'. Er is echter ook een andere mogelijke afleiding. Toen in de beginjaren van de kolonie een buitenlander een bezoek bracht aan Suriname, vroeg hij aan een Indiaan, wijzend naar de plaats die hij voor zich zag: welke plaats is dat? De Indiaan antwoordde in zijn taal: dat is de plaats waar de blanken wonen, of in het Arowaks: Torarahariraca. De bezoeker liet enkele lettergrepen weg en maakte ervan Thorarica. Thorarica was trouwens ook de naam van de divisie waarin de plaats Thorarica lag.
Paramaribo rond 1700. Paramaribo around 1700.
years. In Thorarica the governor also resided as well as the owner, when he was in the country. Because of the location in a wide bend of the river, it was also possible for many vessels to call in the port at the same time. That was important at that time, for, in connection with the security, they often waited at one another at sea to cross the ocean to Europe. By doing so they felt a little protected from pirates. About the derivation of the name Thorarica there are two explanations. Among the colonists of the early years there were many Jews who partly came from Brazil from where they fled due to religious reasons. They would have given the name Thorarica to the place, that is to
say, Thora (the Mosaic Law, the first five books of the Old Testament) and Rica, the Portuguese word for rich. According to this derivation Thorarica would mean 'the rich Mosaic Law'. However, there is also another possible derivation. When in the early years of the colony a foreigner visited Suriname he asked an Indian, pointing at the place he saw before him: 'which place is that?' The Indian replied in his language: 'that is the place where the whites live', or in the Arowak language: 'Torarahariraca.' The visitor dropped some syllables and made Thorarica of it.As a matter of fact, Thorarica was also the name of the division in which the place Thorarica 3
Thorarica bleef niet lang de hoofdstad van het land. In 1650, bij de stichting van de kolonie Suriname, was voor de bescherming van de plantages een fort aangelegd aan de linkeroever van de benedenloop van de Surinamerivier. Dit fort kreeg de naam van fort Willoughby, naar de stichter en toenmalige eigenaar van de kolonie Suriname. De gouverneur, die ook opperbevelhebber was van de troepen, vestigde zich in 1665 in de nabijheid van het fort op de plaats waar nog steeds het paleis van de president van het land staat. Daardoor ontstond tegen het fort aan het stadje Paramaribo, dat de nieuwe hoofdstad werd van het land. En dat tot vandaag nog de hoofdstad is.
Over de oorsprong van de naam Paramaribo is er veel onduidelijkheid. Er is zelfs een boekje geschreven over de naam Paramaribo, waarbij de auteur tot 23 mogelijke afleidingen komt, vrijwel alle van Indiaanse oorsprong. Eén van de mogelijkheden is dat de naam afgeleid is van Parmurbo, hetgeen betekent 'Bloemenstad'. Een andere mogelijke afleiding is van Panaribo, wat betekent 'Stad van de Vrienden'. De meest waarschijnlijke afleiding lijkt ons echter de afleiding van Paramoeroebo. Paramoeroe is het Indiaans woord voor regenboog en Paramoeroe was ook de oorspronkelijke Indiaanse naam van de Sommelsdijkse kreek.
'Bo' betekent in het Indiaans dorp of plaats. Paramoeroebo is dus het dorp of de plaats bij de Paramoeroe. Door verschrijvingen in de loop der tijden is Paramoeroebo geworden tot Paramaribo, de huidige naam van de hoofdstad van Suriname. Paramaribo betekent dus volgens deze laatste afleiding 'Stad bij de regenboog'. N.B. Dat men het in het verleden niet altijd zo nauw nam met de schrijfwijze van plaatsnamen en riviernamen blijkt onder meer uit een geschrift van Westhuysen over de verovering van Paramaribo in 1667, welk geschrift de titel kreeg van: Waerachtich Verhael Vande Heerlijke overwinning van PIRMERIBA Ende de DE REVIERE SERANAME
Paramaribo rond het fort in 1967. Paramaribo around the fort in 1967.
was situated. Thorarica did not remain the capital of the country for a long time. In 1650, at the founding of the colony Suriname, a fort was built for the protection of the plantations at the left border of the lower reaches of the Suriname River. This fort got the name of Fort Willoughby after the founder and then owner of the colony Suriname. The governor, who was also the commanderin-chief of the troops, settled in 1665 in the immediate vicinity of the fort in the spot where the palace of the president of the country is still standing. That is why right against the fort the little town of Paramaribo came into being, which became the new capital of the country. And it remained the capital till today. 4
There is also much uncertainty about the origin of the name Paramaribo. A small book about the name Paramaribo was even published, in which the author comes to 23 possible derivations, almost all of Indian origin. One of the possibilities is that the name was derived from Parmurbo, which means, 'Flower City.' Another possible derivation is from Panaribo, which means 'City of the Friends.' However, we think the most likely derivation comes from Paramoeroebo. Paramoeroe is the Indian word for rainbow and Paramoeroe was also the original Indian name of the Sommelsdijkse Creek. In the Indian language 'Bo' means Village or Place.
So Paramoeroebo is the village or place near the Paramoeroe. Through errors in writing in the course of time Paramoeroebo became Paramaribo, the present name of the capital of Suriname. So according to this derivation Paramaribo means: 'City near the Rainbow.' N.B. That people in the past were not so fussy about the spelling of place-names and names of rivers is obvious among other things from a document of Westhuysen about the conquest of Paramaribo in 1667, which document got the tittle of: 'Waerachtich Verhael' (true story) Vande Heerlijke overwinning van (Of the Sweet Victory of) PIRMERIBA Ende de (And the) DE REVIERE SERANAME (the Seraname River)
De namen van de districten en hun hoofdplaatsen uriname telt momenteel tien districten, waaronder ook het stadsdistrict Paramaribo. De kustdistricten, districten dus die aan zee grenzen, zijn van oost naar west: Marowijne, Commewijne, Paramaribo, Wanica, Saramacca, Coronie en Nickerie. De drie overige districten liggen meer naar het binnenland en die zijn: Para, Brokopondo en Sipaliwini. Laten we beginnen bij het meest oostelijk gelegen district namelijk het district Marowijne. Dit district werd ingesteld in 1894 en werd vernoemd naar de grote grensrivier die een aanzienlijk deel van dit district doorstroomt. Over de afleiding van de naam Marowijne wordt verwezen naar hoofdstuk 4 waar de rivieren besproken worden.
S
De hoofdplaats van het district Marowijne is Albina. Albina werd gesticht in 1846 door een zekere August Kappler die daar een centrum wilde maken voor zijn houthandel. Hij profiteerde van de handel met Saint Laurent, een bagno in Frans Guyana, en ook van de houthakkers van wie hij het hout opkocht en exporteerde. Maar ook liet hij zelf in 1853 houthakkers uit zijn geboorteland, Duitsland, komen. Hoewel zijn onderneming uiteindelijk niet helemaal een succes werd, bleef een deel van de Duitse houthakkers in Suriname wonen en vermengde zich met de lokale bevolking. Albina was door Kappler genoemd naar zijn verloofde, en later zijn echtgenote, Alwine Lietzemaier. Later, in 1879, heeft het gouvernement
van Suriname de rechten op Albina van Kappler overgekocht. Toen het district Marowijne werd ingesteld in 1894 werd de zetel van het districtsbestuur gevestigd in Albina. Daar is het met een korte onderbreking lange tijd gebleven. Toen Albina 150 jaar bestond in 1996, werd ter gelegenheid daarvan een gedenkboekje uitgegeven. Ten westen van het district Marowijne vinden we het district Commewijne, één van de oudste cultuurgebieden van Suriname. Het district Commewijne dankt zijn naam aan de belangrijkste rivier die door het gebied stroomt, de Commewijnerivier. Voor de afleiding van die naam wordt eveneens verwezen naar hoofdstuk 4 waar over de rivier de Commewijne gesproken wordt.
Gezicht op Albina in 1980 View of Albina in 1980
Nieuw Amsterdam, de hoofdplaats van Commewijne New Amsterdam, the capital of Commewijne
The districts and their Capitals
P
resently Suriname consists of ten districts, among which also the urban district Paramaribo. The coastal districts, so districts that border onto the sea are from east to west: Marowijne, Commewijne, Paramaribo, Wanica, Saramacca, Coronie, and Nickerie. The three other districts are located more to the interior and those are Para, Brokopondo, and Sipaliwini. Let us start with the most easterly district, namely Marowijne. This district was established in 1894 named after the large boundary river that flows through a considerable part of the district. For the derivation of the name Marowijne we want to refer to Chapter 4 where the rivers will be discussed.
Albina was founded in 1846 by a certain August Kappler who wanted to make a center there for his wood industry. He profited from the trade with Saint Laurent, a bagno in French Guyana and also from the lumberjacks from whom he purchased the wood and exported it. But he also called in lumberjacks from his native Germany in 1853. Although his undertaking in the end did not become quite a success, a part of the German lumberjacks settled in Suriname and mixed with the local population. Kappler named Albina after his fiancée, later wife, Alwine Lietzemaier. Later, in 1879, the government bought the rights on Albina from Kappler and when the district Marowijne was established in
1894, the district committee had its seat in Albina . With a short interruption it remained there for a long time. When in 1996 Albina celebrated its 150 anniversary, a memorial volume was issued on that occasion. West of the Marowijne district we find the Commewijne district, one of the oldest culture areas of Suriname. The Commewijne district thanks its name to the most important river that flows through the area, the Commewijne River. For the derivation of the name we also refer to Chapter 4 where the Commewijne River will be discussed.
5
De hoofdplaats van het district Commewijne is Nieuw Amsterdam. Vroeger was Frederiksdorp, aan de rechteroever van de Commewijnerivier, de hoofdplaats. In 1907 werd besloten de zetel van de districtscommissaris te verplaatsen naar Nieuw Amsterdam, dat toen de hoofdplaats van het district Commewijne werd. De districtscommissaris nam zijn intrek in de voormalige commandeurswoning van het fort. Nieuw Amsterdam is namelijk aangelegd als een fort voor de verdediging van de plantages aan de Surinamerivier en aan de Commewijnerivier. Het moest voorkomen dat vijandelijke schepen die rivieren zouden kunnen binnenvaren. Het werd als fort gebouwd in de periode tussen 1734 en 1747 en kreeg de naam Nieuw Amsterdam, naar de hoofdplaats
van Nederland. Dit is niet zo verwonderlijk als we weten dat Amsterdam toen grote commerciële belangen had in Suriname. Nieuw Amsterdam is al lang geen echt fort meer, hoewel het in de jaren van de Tweede Wereldoorlog nog dienst heeft gedaan als fort. Woningen en barakken uit die tijd zijn nog altijd te vinden in het plaatsje Nieuw Amsterdam. In de jaren '60 van de 20ste eeuw werd rond het fort Nieuw Amsterdam ook opgericht de 'Stichting Openlucht Museum Nieuw Amsterdam'; het museum is voor het publiek toegankelijk. Verder naar het westen krijgen we het stadsdistrict Paramaribo, dat vroeger, zo'n 60 jaar geleden, nog maar acht
vierkante kilometer groot was en toen nog niet aan zee grensde. Twintig jaar geleden werd er een nieuwe indeling van de districten gemaakt. Paramaribo werd toen heel erg vergroot en loopt nu door tot aan de Atlantische Oceaan. Paramaribo is de grootste bevolkingsnederzetting van Suriname en meer dan de helft van de totale bevolking van Suriname woont nu in Paramaribo. Over de naam Paramaribo werd al eerder, in hoofdstuk 1, gesproken. Ten zuiden en ten westen van Paramaribo vinden we het district Wanica. Dat is het in de jaren '80 nieuw ingestelde district. Het district Wanica werd om verschillende redenen zo genoemd. In de eerste plaats
De politiepost te Nieuw Amsterdam The police post at Nieuw Amsterdam
The capital of the Commewijne district is Nieuw Amsterdam. Formerly Frederiksdorp on the right bank of the Commewijne River was the capital of the district. In 1907 it was decided to move the seat of the district commissioner to Nieuw Amsterdam, which then became the capital of the Commewijne district. The district commissioner took up residence in the former commander's house of that fort. Nieuw Amsterdam was built as a fort for the defense of the plantations along the Suriname and Commewijne River. It was to prevent hostile ships from entering those rivers. It was built as a fort in the period between 1734 and 1747 and got the name Nieuw Amsterdam after the capital 6
of The Netherlands. This is no surprise if we know that Amsterdam then had great commercial interests in Suriname. For quite a long time Nieuw Amsterdam is not a real fort anymore, although it still served as a fort in the years of the Second World War. Dwellings and barracks from that time can still be found in the place Nieuw Amsterdam. In the sixties of the 20th century 'the Foundation Open-air Museum Nieuw Amsterdam' was also founded, which museum is open to the public. Further to the west we get the Paramaribo district, which in the past, some 60 years ago, was only eight square kilometers large and then
did not border on the sea yet. Twenty years ago a new division of the districts was made. Paramaribo was then enlarged very much and now runs up to the Atlantic Ocean. Paramaribo is the largest settlement of people of Suriname and more than half of the population of Suriname now lives in Paramaribo. We already discussed the name Paramaribo earlier and we therefore want to refer to Chapter 1. South and west of Paramaribo we find the Wanica district. That is the newly in the eighties established district. The Wanica district was named that way, because of several reasons. In the first
omdat één van de belangrijkste verkeersaders van het district de naam droeg van Pad van Wanica. Die weg verbond Paramaribo met Lelydorp, de hoofdplaats van het district. Het Pad van Wanica is een heel oude verkeersader. Reeds in het midden van de 18e eeuw was dit een belangrijke weg, toen nog looppad, waarover de mensen zich konden bewegen wanneer zij van Paramaribo de richting van Lelydorp uitgingen, of omgekeerd. Een andere reden is ook geweest, dat in dit district de Wanicakreek voorkomt en ook de Wanicapolder. Bovendien komt Wanica reeds op oude kaarten voor. Een belangrijke overweging is verder geweest dat het suffix 'ica' in de Indiaanse talen voorkomt.
Het district Wanica kent enkele belangrijke woonkernen, w.o. het centrum rond de hoofdplaats Lelydorp en het gebied rond Kwatta. De hoofdplaats is Lelydorp. Lelydorp was vroeger, en dan wordt bedoeld in de 19e eeuw, een heel klein gehuchtje, dat in de volksmond bekend was als Kofidjompo. Maar toen de spoorweg naar het binnenland werd aangelegd, kreeg Kofidjompo een andere naam. Het dorp werd toen genoemd naar de gouverneur die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de aanleg van de spoorbaan, gouverneur Lely. En sindsdien heet het oude Kofidjompo Lelydorp. Om de naam Kofidjompo nog te behouden, heeft men het grote plein te Lelydorp 'Kofidjompo-plein' genoemd.
Ten westen van het district Wanica vinden we het district Saramacca. Het Saramaccadistrict is genoemd naar de Saramaccarivier, waarvan het stroomgebied een groot deel uitmaakt van het district. Voor de afleiding van de naam Saramacca wordt verwezen naar hoofdstuk 4 waar de namen van de rivieren besproken worden. De hoofdplaats van het district Saramacca is Groningen. Saramacca werd later dan de gebieden langs de Surinamerivier en de Commewijnerivier in cultuur gebracht. Pas vanaf 1790 werden er langs de Saramaccarivier plantages aangelegd. En tot de oudste plantages rekent men Frederici's Gift (genoemd naar de toenmalige gouverneur Frederici) en ook
Lelydorp was in de 20ste eeuw een belangrijke halte voor de trein. Lelydorp is genoemd naar gouverneur Lely die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de aanleg van de spoorweg. Lelydorp was an important stop for the train in the 20th century. Lelydorp was named afther Governor Lely, who played an important role at the construction of the railroad.
place because one of the most important main roads of the district carried the name of Pad van Wanica. That road connected Paramaribo with Lelydorp, the capital of the district. Pad van Wanica is a very old main road. Already in the middle of the 18th century this was an important road, but then still a footpath over which people could travel in case they wanted to go from Paramaribo in the direction of Lelydorp or visa versa. Another reason was that in that district we find the Wanica Creek and the Wanica Polder. And on top of that Wanica already appeared on old maps. An important consideration was also that the suffix 'ica' is found in the Indian languages.
The Wanica district knows a number of important residential areas among which the center around the capital Lelydorp and the area around Kwatta. The capital of the Wanica district is Lelydorp. Formerly, and then we are talking about the 19th century, Lelydorp was a small hamlet that popularly was known as Kofidjompo. But when the railroad to the interior was built, Kofidjompo got another name. The village was then named after the governor that played an important role in the construction of the railroad, namely governor Lely. And since then the old Kofidjompo is named Lelydorp. To still preserve the name Kofidjompo, the large square at Lelydorp was named
'Kofidjompo Plein'. West of the Wanica district we find the Saramacca district. The Saramacca district was named after the Saramacca River of which the river basin forms a large part of the district. For the derivation of the name Saramacca we refer to Chapter 4 where the names of the rivers will be discussed. The capital of the Saramacca district is Groningen. After the areas along the Suriname River and the Commewijne River, Saramacca was brought into cultivation. Only from 1790 on plantations were built along the Saramacca River. And Frederici's Gift (named after the then governor Frederici) is counted as one of the oldest 7
Catharina Sophia (genoemd naar de echtgenote van gouverneur Frederici) en La Prevoyance. Eén van de centra van het oude Saramacca lag bij Catharina Sophia. Dat was een grote suikerplantage en eigendom van de overheid. Toen in 1863 districtscommissarissen werden benoemd voor alle districten, werd besloten om de zetel van de districtscommissaris van Saramacca in Groningen te vestigen. Groningen werd toen de hoofdplaats. Groningen werd ten tijde van gouverneur Wichers in 1790 als militaire post gesticht. Hij gaf aan de militaire post de naam Groningen, omdat hij afkomstig was uit Groningen in Nederland. Het fort was bedoeld om de plantages langs de Saramaccarivier te
beschermen, maar het heeft als zodanig nauwelijks dienst gedaan. In 1842 werd het dan ook opgeheven als militaire post. Maar toen het een districtscommissariaat werd, de zetel van de districtscommissaris, toen ging Groningen ook in belang toenemen. En vandaag de dag is Groningen een aardig pittoresk dorpje, met de woning en het kantoor van de commissaris, met kerkgebouwen van diverse gemeenten, met scholen waaronder zelfs een muloschool en een openbaar zwembad. Ten westen van het district Saramacca vanaf de Coppenamerivier vinden we het district Coronie. Het dankt zijn naam aan de Coronakreek die vroeger in zee
uitkwam. Daar was toen een militaire post gevestigd. Deze post werd later iets meer naar het binnenland verplaatst, waar thans het huidige Friendship is gelegen. De Coronakreek is inmiddels volkomen verdwenen. Het districtscommissariaat is nog altijd gevestigd te Friendship. De woning van de districtscommissaris is één van de oude gebouwen die kort na de afschaffing van de slavernij daar werd neergezet. Van de kustdistricten is Coronie het enige waar de plantages niet aan een rivier werden aangelegd, maar direct aan zee. Vandaar de oude naam voor dit district toen men nog sprak van zeekust. Later kreeg het de naam van OpperNickerie en pas in 1851 werd de huidige naam Coronie gebruikt voor dat gebied.
Het districtscommissariaat te Nieuw Nickerie. The office of the district commissioner at Nieuw Nickerie.
plantations and also Catharina Sophia (named after the wife of governor Frederici) and La Prevoyance. One of the centers of the old Saramacca district was near Catharina Sophia. That was a large sugar plantation and property of the government. When in 1863 district commissioners were appointed for all the districts, it was decided to have the seat of the district commissioner of Saramacca in Groningen. Groningen then became the capital of the district. In the days of governor Wichers in 1790, Groningen was established as a military post. He named the military post Groningen, because he came from Groningen in Holland. The fort was meant to protect the plantations along the Saramacca River and it hardly 8
served as such. So in 1842 it was therefore discontinued as a military post. But when it became an office of the district commissioner, the seat of the district commissioner, then the importance of Groningen increased. Today Groningen is a nice picturesque small village with the residence of the district commissioner, with the office of the commissioner, with church buildings of different congregations, with schools, among which even a Mulo school, and a public swimming pool. West of the Saramacca district as of the Coppename River we find the Coronie district. The Coronie district owes its name to the Corona Creek, which formerly flowed into the sea. A military post
used to be there. This post was later moved some more to the interior where now Friendship is. Meanwhile the Corona Creek completely disappeared. The office of the district commissioner is still at Friendship. The residence of the district commissioner is one of the old buildings that were built there shortly after the abolition of slavery. Of all the coastal districts Coronie is the only one where the plantations were not planned along a river but immediately at the seaside. That explains the old name of this district when they were still talking about seacoast. Later it was named Opper Nieuw Nickerie and only in 1851 the present name Coronie was used for that area.
We vinden in Coronie veel Engelse namen omdat de mensen die de plantages daar aanlegden, vooral Engelsen en Schotten waren. De namen die zij aan de plantages gaven, waren vaak ontleend aan de plaats waar ze vandaan kwamen of namen van bepaalde families. Friendship, de hoofdplaats, is het Engelse woord voor vriendschap.Het meest westelijke district van Suriname is Nickerie. In Nickerie werden de eerste plantages aangelegd in 1797 en de oudste waren Paradise en Plaissance. Er werden ook veel plantages aangelegd aan de rechteroever van de Nickerierivier, maar die zijn vooral door de werking van de zee in de loop der tijden vergaan. Zelfs de oude hoofdplaats Nieuw Rotterdam werd volledig weggeslagen. Het district Nickerie dankt zijn naam aan de rivier Nickerie die er doorheen stroomt. Voor de afleiding van
die naam wordt andermaal verwezen naar het hoofdstuk waarin de namen van de rivieren ter sprake komen.
In Coronie we find many English names, because the people who built the plantations there were mainly Englishmen and Scotsmen. And the names they gave to the plantations were of course English names, often taken from the places where they came from or from a certain family. And so 'Friendship', the capital, is also an English word. The western most district of Suriname is the Nickerie district. The first plantations in Nickerie were built in 1797 and the oldest were Paradise and Plaissance. Many plantations were also built on the right bank of the Nickerie River. But those perished in the course of time, especially by the activity of the sea, which even washed away the old capital, Nieuw Rotterdam, completely. The Nickerie district owes its name to the Nickerie River, which flows through the district. For the deri-
vation of the name we refer to the Chapter where the rivers will be discussed.
De hoofdplaats van het district Nickerie is Nieuw Nickerie. Nieuw Nickerie is dat niet altijd geweest. De oude hoofdplaats was Nieuw Rotterdam aan de rechteroever van de Nickerierivier bij de monding. Maar in de tweede helft van de 19e eeuw is die hoofdplaats tot tweemaal toe door de zee weggeslagen. Toen besloot men de nieuwe hoofdstad te bouwen aan de linkeroever van de Nickerierivier. In 1879 werd die nieuwe hoofdstad in gebruik genomen en die werd Nieuw Nickerie genoemd. New Town zeiden de ouderen nog. De afleiding daarvan spreekt voor zich. Wanneer we nu kijken naar de districten die meer naar binnen in het land gelegen
The capital of the Nickerie district is Nieuw Nickerie. Nieuw Nickerie has not always been the capital of the district. The old capital was Nieuw Rotterdam on the right bank near the mouth of the Nickerie River. But in the second half of the 19th century that capital was washed away by the sea two times. Then it was decided to build the new capital on the left bank of the Nickerie River. In 1879 the new capital was brought into use and that became Nieuw Nickerie. 'New Town' the older people used to say. The derivation of that is clear. When we now look at the districts located more to the inside of the country,
zijn, dan zien we allereerst ten zuiden van het district Wanica het district Para. Dit district werd ingesteld in 1968 en werd genoemd naar de Pararivier die door een groot deel van het district stroomt. De naam Para is een heel oude, waarschijnlijk van Indiaanse oorsprong. We vinden de naam Para al op de oudste kaarten van Suriname terug. De hoofdplaats van het district Para is Onverwacht, waar het districtscommissariaat is gevestigd. Onverwacht was een oude plantage, reeds voorkomend op het eind van de 17e eeuw. Daar werd aanvankelijk wat tabak geplant, maar in latere tijd werd het een echte houtplantage waar dus alleen maar aan houtkap gedaan werd. De mensen die er woonden deden ook aan kleinlandbouw.
more in the interior, then we see the Para district south of the Wanica district. The Para district was established in 1968 and was named after the Para River, which flows through a large part of the district.The name Para is a very old name, probably from Indian origin. The name Para is already found on the oldest maps of Suriname. The capital of the Para district is Onverwacht, where the office of the district Commissioner is. Onverwacht was an old plantation already there at the end of the 17th century. There, at first some tobacco was grown, but afterwards it became a real lumber plantation where only the felling of trees took place. The people who lived there were also engaged in some small-scale agriculture. 9
Toen de spoorbaan naar het binnenland werd aangelegd, begin van de 20ste eeuw, werd Onverwacht een belangrijk station. Nu het districtscommissariaat daar gevestigd is, is uiteraard het belang van Onverwacht toegenomen. Onverwacht is een fantasienaam, zoals er meer voorkomen in Suriname.
water zou lopen, een gebied waar veel mensen woonden. Vele duizenden mensen uit dat gebied moesten vertrekken, transmigreren. Een deel van deze mensen is toen getrokken naar gebieden ten noorden van het ondergelopen gebied en een deel naar gebieden ten zuiden van het stuwmeer.
Ten zuiden van Para komen we het district Brokopondo tegen. Toen het Blommenstein Plan werd gemaakt voor de bouw van een stuwdam en de vorming van een stuwmeer voor de opwekking van elektriciteit, besloot men in dat gebied een apart district te maken, omdat men verwachtte dat er specifieke problemen zouden rijzen. In 1958 werd toen het district Brokopondo ingesteld. Eén van de problemen die met de uitvoering van het plan samenhing, was natuurlijk dat een groot areaal onder
De hoofdplaats van Brokopondo werd de gelijknamige plaats aan de Surinamerivier. Brokopondo betekent letterlijk: daar waar een pondo gebroken is. Pondo is een ponton waarmee men vracht vervoert. Er komen daar in de rivier nogal wat rotsen voor, dus het is best mogelijk dat ooit een ponton op zo een rots te pletter sloeg en in tweeën brak en dat het plaatsje Brokopondo daar zijn naam aan te danken heeft. Oorspronkelijk was het de bedoeling om op die plaats de stuwdam te bouwen. Maar uit latere onder-
zoekingen bleek dat het wenselijk was om de stuwdam iets meer naar het zuiden te bouwen. Dat gebeurde dan ook bij Afobaka. Afobaka betekent letterlijk 'de rug van een oude vrouw'. En even vooruitlopend op het volgende hoofdstuk waar er over andere plaatsen gesproken zal worden, kan hier alvast het plaatsje Brokobaka worden genoemd. Dat is een plaatsje aan de weg naar Afobaka, gelegen tussen Brokopondo en Afobaka. Te Brokobaka werden landbouwproeven genomen. Men wilde daar nagaan welke mogelijkheden dat gebied zou bieden voor de landbouw. En omdat het ligt tussen Brokopondo en Afobaka, heeft men het genoemd Brokobaka. De resultaten van de onderzoekingen daar hebben onder andere geleid tot het stichten van het Palmolie Project Victoria en de citrusplantage te Baboenhol.
Victoria was een palmolieplantage in het district Brokopondo. Victoria was a palm oil plantation in the district Brokopondo.
When the railroad to the interior was built at the beginning of the 20th century, Onverwacht became an important station for this railroad. And since the office of the district commissioner is located there, of course the importance of Onverwacht has grown. Onver-wacht is a fantasy name just like more of such are found in Suriname. South of Para we find the Brokopondo district. This district was established in 1958. When the Blommenstein Project was made for the construction of a dam and the formation of a lake for the generation of electrical power, they then decided to establish a separate district in that area, because specific problems were expected to arise. In 1958, the district Brokopondo was established there. One of the problems that was con10
nected with the execution of the plan was of course that a large area would be inundated, an area where many people lived. Many thousands of people would have to leave that area, to transmigrate. Some of these people moved to areas north of the inundated lake and some moved to areas south of the lake. The capital of Brokopondo became the place of the same name on the Suriname River and Brokopondo literally means, 'where a pondo broke.' Pondo is a pontoon with which freight was transported. There in the river there are some rocks. So it is surely possible that a pontoon had been dashed against the rocks there and broken in two parts and Brokopondo got its name that way. Originally it was the intention to build the dam in that spot. But further exami-
nation showed that it was desirable to build the dam some more to the south. And that happened at Afobaka. The literally meaning of Afobaka is 'the back of an old woman.' And in advance of the following chapter, in which other places will be discussed, let’s just mention the place Brokobaka. That is a place along the road to Afobaka located between Brokopondo and Afobaka. At Brokobaka agricultural research was done. They wanted to find out which possibilities that area would offer for agriculture. And because it was located between Brokopondo and Afobaka, they named that place Brokobaka. The results of the research there led to, among other things, the founding of the Victoria Palm oil Project and also the citrus plantation at Baboenhol.
Het meest zuidelijke district en ook verreweg het grootste district, dat meer dan de helft van het grondgebied van Suriname beslaat, is het district Sipaliwini. Vroeger sprak men van het district Binnenland, maar in de jaren '80 kreeg het een eigen naam 'Sipaliwini'. De gronden die werden aangevoerd voor de naamsverandering waren onder meer dat het landschappelijk het meest opmerkelijke gebied was in het binnenland van Suriname. In de Sipaliwini savanna bijvoorbeeld vinden we niet alleen de Sipaliwinirivier, maar ook de oudste resten van menselijke bewoning van Suriname. Zeer recent is daar nog een oude grot ontdekt waarin gebruiksvoorwerpen gevonden zijn die heel oud zijn en wijzen op oude bewo-
ning in dat gebied. De naam Sipaliwini is daarom natuurlijk ook gegeven omdat daar resten gevonden zijn van de oudste bewoners. Dus we kunnen zeggen dat de bewoning van Suriname in dat gebied begonnen is. En dat waren dan natuurlijk Indianen. Een andere reden is dat het suffix 'ini' of 'wini' een echt Indiaans suffix is dat we ook in veel andere riviernamen zullen terugvinden. Maar hiervoor wordt opnieuw verwezen naar het hoofdstuk over de riviernamen. Een ander argument dat werd aangevoerd, was dat het toponymisch verantwoord is om een district te vernoemen naar het meest typerend gebied erin.
The southern most district and also by far the largest district, which covers more than half of the territory of Suriname, is the Sipaliwini district. In the past people referred to it as the district of the interior, but in the eighties it got a name of its own: 'Sipaliwini.' The arguments adduced for giving the district that name were among other things that as far as the landscape is concerned it was the most striking area in the interior of Suriname. And in the Sipaliwini savanna for instance, there we do not only find the Sipaliwini River, but there we also find the oldest traces of human habitation of Suriname.Very recently an
old cave was discovered there, in which also implements were found, which are very old and point to old habitation in that area. And the name Sipaliwini was of course also given because remains of the oldest inhabitants were found there. So we can say that the habitation of Suriname started in that area. And of course those were Indians. Another reason is that the suffix 'ini' or 'wini' is a typical Indian suffix, which we find in many other names of rivers. But for this I want to refer to the chapter about names of rivers. Another argument that was raised was that it is toponymically justified to name a district after a most characteristic area in such a district.
Het district Sipaliwini heeft nog geen eigen hoofdplaats. De districtscommis-
saris zetelt daarom in Paramaribo. Het zou ook moeilijk zijn om een hoofdplaats in Sipaliwini te vestigen, omdat het gebied zo ontzettend groot is en de verbindingsmogelijkheden in het binnenland nog niet zijn wat ze zouden moeten wezen. Als we een districtscommissariaat zouden hebben in het midden van het land bijvoorbeeld, dan zouden de mensen die in het westen of in het oosten van het land wonen, erg veel moeite hebben om hun zaken op dat commissariaat te kunnen afhandelen. Het is veel makkelijker voor die mensen om het commissariaat in Paramaribo te bereiken. Dit was daarom een belangrijke reden om het commissariaat in Paramaribo te vestigen.
The Sipaliwini district still has no capital of its own yet. The district commissioner has his seat in Paramaribo. It would also be difficult to establish a capital in Sipaliwini, because the area is so tremendously big and the connecting possibilities in the interior are still not what they should be. If we should have a district commissioner's office in the middle of the country for instance, then the people who live in the West or in the East would often have problems to settle their matters at that office. It is easier for those people to reach the office in Paramaribo. Therefore this was an important reason to have the office in Paramaribo. 11
De namen van gebergten in het binnenland
D
e kolonisten die zich in Suriname vestigden, legden vooral aan de benedenloop van de grote rivieren plantages aan. Ze bekommerden zich weinig om het binnenland. Daardoor bleef lange tijd een groot deel van het binnenland onbekend gebied, terra incognita. In de laatste decennia van de 19e eeuw hebben eerst Cateau van Rosevelt en Van Landsberge opmetingen verricht en veel van het onbekend gebied in kaart gebracht. Zij werden kort daarna gevolgd door de bekende landmeter W.L. Loth die ook opmetingen verrichtte en in 1899 een voortreffelijke kaart uitbracht. Deze beide kaarten waren echter meer rivierenkaarten. In de onbekendheid van het binnenland zou
pas tegen het eind van de 19e en begin van de 20ste eeuw grote verandering komen. In 1896/97 ondernam de toenmalige districtscommissaris van Nickerie, C. van Drimmelen, een tocht naar de Boven Nickerie die hij opvoer tot de watervallen die hij toen naar zijn vrouw Blanche Marie - vallen noemde. Tijdens deze reis werd ook een deel van de Maratakka, een zijrivier van de Nickerierivier, opgevaren. De reis die Van Drimmelen maakte, was geen echte wetenschappelijke expeditie, maar vormde wel het begin van een reeks wetenschappelijke expedities in de jaren daarna. De eerste echte wetenschappelijke expeditie werd in 1900 onder leiding van Dr. H. van Cappelle onder-
nomen naar de Boven Nickerie. Deze expeditie had als voornaamste taak de goudrijkdom van het gebied te onderzoeken. De aanwezigheid van goud kon echter niet aangetoond worden, maar voor de cartografie en de kennis van de geologische gesteldheid was deze expeditie erg belangrijk. Interessant is te vermelden dat wij aan deze expeditie ook een lied hebben overgehouden. De tocht werd namelijk gemaakt met roeiboten en om de eentonigheid van de reis te doorbreken werd door de roeiers een lied gezongen, waarvan de woorden en de muziek werden opgetekend door Van Cappelle.
Vliegtuig op de Kabalebo airstrip omstreeks 1970. Airplane at Kabalebo airstrip around 1970.
The names of the Mountains in the Interior
T
he colonists that settled in Suriname mainly built plantations on the lower reaches of the large rivers. They cared little about the interior. Therefore a large part of the interior remained unknown area, terra incognita. In the last decades of the 19th century Cateau van Rosevelt and Van Landsberge first took measurements and mapped much of the unknown area. Land surveyor W.L. Loth, who also did measurements, followed them shortly thereafter and in 1899 issued an excellent map. These two maps, however, were rather river maps. In the unfamiliarity with the interior, a big change would come against
12
the end of the 19th and the beginning of the 20th century. In 1896/97 the then district commissioner of Nickerie, C. van Drimmelen set out on a journey to the Upper Nickerie River, which he sailed up to the waterfalls, which he then named after his wife the Blanche Marie Falls. During this journey they also sailed up part of the Maratakka, a tributary of the Nickerie River. This journey of Van Drimmelen was not a real scientific expedition, but it indeed formed the beginning of a series of scientific expeditions in the years that followed. The first real scientific expedition was made
1900 to the Upper Nickerie under the direction of H. van Cappelle. The most important task of this expedition was to explore the affluence of gold of the area. However, the presence of gold could not be established. But for the cartography and the knowledge of the geological state, this expedition was very important. It is interesting to mention that this expedition also left us a song. For, this journey was made with rowboats and to break out of the monotony of the journey, the rowers sang a song, of which Van Cappelle recorded the words and the music.
O, Nickerie, mi lobi joe Ma den bergie den hei so te Kaperka kiri mi, tja vracht na kilometer sieksie Ma den bergie den hei so te Wroko for your money Wroko for your money Te wi go na Fallawatra Na so wi de wroko wi money Vrij vertaald O, Nickerie, ik hou van je Maar de bergen zijn zo hoog Kaperka (= vlinder, maar ook 'Van Capelle') werkt me dood Om vrachten te brengen naar kilometer zes Maar de bergen die zijn zo hoog Werk voor je geld Werk voor je geld Als we naar Fallawatra gaan, dan verdienen we op die manier ons geld
O Nickerie mi lobi joe Ma den bergie den hei so te Kaperka kiri mi, tja vracht na kilometer sieksie Ma den bergie den hei so te Wroko for your money Wroko for your money Te we go na Fallawatra Na so wi de wroko wi money Free translation: Oh Nickerie, I love you But the mountains are so high Van Cappelle works me to the bone to carry freight to Kilometer six But the mountains are so high Work for your money Work for your money When we go to Fallawatra Then we earn our money that way.
N.B. Fallawatra is een zijtak van de Nickerie - rivier die waarschijnlijk zo genoemd is omdat de werking van eb en vloed daar niet of nauwelijks merkbaar is. Na deze expedities naar de Boven Nickerie volgden een reeks onderzoekingstochten naar de bovenloop van de andere rivieren. In 1901 werd de Coppenamerivier opgevaren onder leiding van Bakhuis. In 1902/03 werd deze expeditie gevolgd door de Saramacca - expeditie onder leiding van Van Stockum. In 1908 werd de eerste Suriname - expeditie ondernomen onder leiding van Eilerts de Haan, waarbij de Surinamerivier werd opgevaren tot de bron. In 1910 werd, opnieuw onder leiding van Eilerts de Haan, de tweede Suriname - expeditie, ook wel genoemd de Corantijn - expeditie, ondernomen. De
N.B. Fallawatra is a tributary of the Nickerie River, which was probably named so because the effect of low tide and high tide is not or hardly noticeable. After these expeditions to the Upper Nickerie River, a series of research journeys to the upper course of the other rivers followed. In 1901, the Coppename River was sailed up under the command of Bakhuis. In 1902 / 03, this expedition was followed by the Saramacca expedition led by Van Stockum. In 1908, again led by Eilerts de Haan, the first Suriname expedition was made, also called the Corantijn expedition. It was the intention to reach the Lucy River via the upper course of the Suriname River and then sail back to the coast via the
bedoeling was om via de bovenloop van de Surinamerivier de Lucierivier te bereiken en via de Corantijn terug te varen naar de kust. Helaas stierf Eilerts de Haan tijdens deze tocht. Hij werd begraven te Stonportoe. De tocht werd echter voortgezet onder leiding van Kayser. De Lucierivier werd zeer waarschijnlijk genoemd naar een nichtje van de overleden expeditieleider Eilerts de Haan. In 1912 werd voor hem een borstbeeld opgericht in Paramaribo. In de jaren '20 werden nog onderzoekingstochten gemaakt in het westelijk deel van het binnenland door Ahlbrinck, die de Corantijn opvoer, en Stahel die het Wilhelminagebergte verkende. Inmiddels waren er ook onderzoekingstochten gemaakt in het oostelijk deel van het binnenland. Zo werd in 1903 de Gonini - expeditie gemaakt, in 1904 gevolgd door de Tapanahony -
Corantijn River. Unfortunately, Eilerts de Haan died during this journey and he was buried at Stonportoe. However, this journey was continued under the command of Kayser. The Lucy River was probably named after a niece of the deceased leader of the expedition, Eilerts de Haan. In 1912, a bust was put up in Paramaribo for the deceased expedition leader. In the twenties, research journeys were still made in the western part of the interior by Ahlbrinck, who sailed up the Corantijn River and Stahel who explored the Wilhelmina Mountains. In the meantime research journeys were also made in the eastern part of the interior. So, the Gonini expedition was made in 1903, followed by the Tapanahony expedition in 1904; 13
expeditie, beide onder leiding van Franssen Herderschee. In 1907 werd de ToemoekHoemak - expeditie ondernomen onder leiding van De Goeie. Tijdens de expedities in het westelijk en het oostelijk deel van het binnenland van Suriname werden de bestaande rivierkaarten van Cateau Van Rosevelt en Loth aangevuld en werden vooral de bergruggen in kaart gebracht. De namen die gegeven werden aan deze bergen, bergtoppen, bergruggen en bergketens herinneren ons aan de personen die betrokken waren bij deze expedities, maar ook aan het vorstenhuis van Nederland, waarvan Suriname toen nog een kolonie was. De namen zijn onder meer: - het Wilhelmina gebergte (met de Juliana top - de hoogste bergtop in Suriname); - het Van Asch van Wijck gebergte, genoemd naar Van Asch van Wijck, die
both under the command of Franssen Herderschee. In 1907, the Toemoek Hoemak Expedition led by De Goeie was made. During the expeditions in the western and eastern part of the interior of Suriname the existing river maps of Cateau van Rosevelt and Loth were completed and especially the mountain ridges were mapped. The names that were given to these mountains, mountaintops, ridges, and ranges of mountains remind us of the persons that were involved with these expeditions, but also of the royal house of Holland, of which Suriname still was a colony then. The names given to the mountains were among other things: - the Wilhelmina Mountains (with the Juliana top, the highest mountaintop in Suriname); - the Van Asch van Wijck Mountains, named after Van Asch Van Wijck, who 14
De Voltzberg - een van de natuurreservaten van Suriname. The Voltz mountain - one of the nature reserves of Suriname.
als gouverneur en later als Minister van Koloniën een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de expedities: - het Bakhuis gebergte; - het Kayser gebergte; - het Van Stockum gebergte; - het Eilerts de Haan gebergte; - de Franssen Herderschee piek; - de Emma keten; - de Voltzberg die genoemd werd naar een vroegere onderzoeker van het binnenland; - de Hebiweri; - het Oranje gebergte; - het Lely gebergte (gouverneur van 1902-1905);
- het Nassau gebergte; - de Tafelberg en Ebba - top; allemaal namen waarvan de afleiding voor zichzelf spreekt. De laatste grote wetenschappelijke expeditie vóór de Tweede Wereldoorlog was die onder leiding van admiraal Kayser om de zuidgrens van Suriname vast te stellen. Deze expeditie duurde van 1935 tot 1938. Door al die wetenschappelijke expedities waren vele blinde plekken van de kaart verdwenen en in de jaren na de Tweede Wereldoorlog zou er nog meer duidelijkheid komen over hoe het binnenland van Suriname eruit zag. Dit
gebeurde met name door de luchtkartering, waarbij met behulp van luchtfoto's het grondgebied van Suriname in kaart werd gebracht. Bovendien werden in het binnenland vele vliegvelden aangelegd in het kader van 'Operation Grasshopper', waardoor het mogelijk werd om vaak en in korte tijd het binnenland te bezoeken wat het verdere in kaart brengen bevorderde. De voornamelijk Nederlandse namen zijn aan bronrivieren gegeven tijdens de onderzoekingstochten waardoor deze rivieren in hun naamgeving afwijken van de grote in de kuststrook.
De Sipaliwinirivier op de Sipaliwini-savanna The Sipaliwini River on the Sipaliwini Savanna
made a valuable contribution to these expeditions as Governor and later as Minister of Colonies; - the Bakhuis Mountains; - the Kayser Mountains; - the Van Stockum Mountains; - the Eilerts de Haan Mountains; - the Franssen Herderschee Peak; - the Emma Range; - the Voltz Mountain, named after a former researcher of the interior; - the Hebiweri; - the Orange Mountains; - the Lely Mountains (Lely was governor from 1902 - 1905);
- the Nassau Mountains; - the Tafelberg and Ebba Top. Those are all names of which the derivations speak for themselves. The last great expedition before World War II was the one led by Admiral Kayser to determine the south border of Suriname. This expedition lasted from 1935 to 1938. Thanks to all those scientific expeditions, many blind spots on the map disappeared and in the years after World War II more clearness would come about how the interior of Suriname looked. This happened particularly
through aerial surveying, through which the territory of Suriname was mapped with the help of aerial photos. Moreover, many airstrips were built in the interior as part of the Operation Grasshopper. This made it possible to visit the interior often and within a short time, which promoted the further mapping. Also the particularly Dutch names of the source rivers were given to those rivers during the research journeys. This caused them to differ in nomenclature from the large rivers in the coastal area. 15
Rivieren van het kustgebied
D
e grote rivieren van Suriname zijn (van oost naar west) de Marowijne, de Commewijne, de Suriname, de Saramacca, de Coppename, de Nickerie en de Corantijn. Allemaal monden uit in de Atlantische Oceaan en van alle is de naam ontleend aan de Inheemsen / Indianen die het gebied bewoonden toen de Europeanen Amerika ontdekten en de eerste schepen langs de kust voeren. Reeds op de oude kaarten van Suriname vinden wij de namen van de grote, soms ook wel van de minder grote rivieren aangegeven. Dat waren echter vooral zeekaarten. De schrijfwijze van deze riviernamen is daarom heel verschillend,
omdat de zeevaarders die langs de kust voeren, nadat Amerika voor de Europeanen was ontdekt door Columbus, op hun kaart de inhammen tekenden die ze zagen. Daarna vroegen ze naar de naam van zo een water aan de bewoners van dat gebied, de Inheemsen of Indianen. Zij gaven de namen op waaronder zij die waterwegen, die rivieren, kenden. Die namen werden door de schepelingen opgetekend zoals zij dat verstonden. Aangezien het voor de Europese oren vreemde klanken waren, werden die namen niet door alle schepelingen op dezelfde manier opgetekend. En daardoor hebben we grote verschillen in de schrijfwijze van deze riviernamen.
Als we beginnen met de rivieren in het oosten dan hebben we als eerste de Marowijnerivier. Op een oude kaart van 1675 vinden we de Marowijnerivier genoemd als 'Rio Morazawijny'. Op een kaart van enkele jaren later werd de Marowijne 'Rio Marrawani' genoemd of ook wel gewoon 'Marrawini'. We merken op dat het suffix 'ini' of 'wini' bij de Indianen veel voorkomt bij de namen van stromen. De Commewijnerivier vinden we op een kaart van 1678 al als 'Commewyne' aangeduid. Op een kaart van 1728 vinden we deze rivier genoemd als de 'Commewini', ter-
Op deze kaart van Ottens van 1718 zien we de oude namen van de rivieren. On this map from Ottens of 1718 we see the old names of the rivers.
Names of Rivers in the Coastal Area
T
he large rivers of Suriname from east to west are: the Marowijne River, the Commewijne River, the Suriname River, the Saramacca River, the Coppename River, the Nickerie River, and the Corantijn River. All these rivers discharge into the sea and take their names from the Natives / Indians who inhabited the area when the Europeans discovered America and the first ships sailed along the coast. The names of the large and sometimes less large rivers are already indicated on the old maps of Suriname. However, the spelling of these river-names is
16
quite different. Those were mainly nautical charts. And after Columbus discovered America for the Europeans, the sailors who sailed along the coast drew on their maps the inlets they saw. Then they asked the inhabitants of those areas, and those were the Natives or Indians, what the names of such waterways were. The Indians then gave the names they knew for those waterways, those rivers. The sailors wrote those names down in the way they had heard them. But since those sounds were strange sounds for the ears of the Europeans, not all the sailors wrote them down in the same manner. That is
why we have great differences in the spelling of the names of these rivers. If we start with the rivers in the east, then we have the Marowijne River as the first. On an old map of 1675 we find the name of the Marowijne River as Rio Morazawijny. On a map of some years later the Marowijne was named Rio Marrawani, or just Marrawini. We see that the Indians often use the suffix 'ini' or 'wini' in the names of streams. As far as the Commewijne River is concerned, we already find this river on a map of 1678 indicated as Commewijne.
wijl deze op een kaart van 1718 als Comowini wordt geschreven. Enkele andere opvallende namen in dat gebied zijn: 'Cotteca' op een kaart van 1671 en Motkreek in plaats van Mudcreek, zoals we die op oudere kaarten nog vinden. Men heeft de naam Mudcreek dus niet vertaald door modderkreek, maar men is gewoon op de klank afgegaan en men heeft er Motkreek van gemaakt. En onder die naam is deze kreek verder bekend gebleven (mot is een bekend woord in het Nederlands). Opvallend is verder dat op een oude kaart gesproken wordt van Schildpad-Baij in de buurt van de Wia Wia bank. Dus toen viel het al op dat daar schildpadden hun eieren kwamen leggen op het strand, zoals dat tot vandaag nog gebeurt. Men heeft
toen het gebied naar het meest opvallende, de schildpadden die daar kwamen leggen, Schildpad-Baai genoemd. Een andere naam die op de oude kaarten voorkomt, is de Leeuwaarder Vaart en dat is wat wij nu de Wanekreek noemen, de verbinding tussen Coermotibo en de Marowijnerivier. Vermeldenswaard is ook dat in 1971 een speciale postzegel door de Surinaamse Posterijen werd uitgegeven ter gelegenheid van het feit dat 300 jaar geleden, in 1671, de eerste gedrukte kaart van Suriname, de kaart van Mogge, werd uitgegeven.De naam van de Surinamerivier werd in de loop ter tijden op vele verschillende manieren geschreven. Op de kaart van Mogge van 1671 vinden we Suriname gespeld als Serename. Maar al gauw daarna vinden we kaarten waarop de naam Suriname
wordt geschreven op de wijze waaropwij dat nu nog doen, en soms nog met een 'e' achter de 'a' zoals bijvoorbeeld op de anonieme kaart van 1755 waar nog gesproken wordt van Surinaeme. Op de kaart van Roggeveen , een zeekaart van 1675, vinden we de naam Suriname nog geschreven als Rio Soronama.
On a map of 1728, the Commewijne is called the Commewini. On a map of 1718, the Commewijne is named Comowini. Some other striking names in that area are: Cotteca on a map of 1671; Mot Creek in stead of Mud Creek, as we find it on older maps. So the name was not translated to make it read mud creek, but they just trusted the sound and instead of Mud Creek they made Mot Creek of it. And under this name the creek was further known (Mot is a well-known word in Dutch).Also striking is that on an old map mention is made of Schilpad-Baij (Turtle Bay) in the vicinity of the Wia Wia Bank. So, then it was already striking that turtles came to lay their eggs there on the beach just as it still happens today.
They then named the area Schildpad Baai after the most striking thing there, the turtles that came to lay their eggs. Another name on the old maps is also the Leeuwaarder Vaart. That is what we now call Wane Creek, the connection between the Coermotibo and the Marowijne River. Worth mentioning is also that in 1971 a special commemorative stamp was issued by the Suriname Postal Service on the occasion of the fact that 300 years ago, in 1671, the first printed map of Suriname, the map of Mogge, was issued. The name of the Suriname River was also written in many different ways in the course of years. On the Mogge map of 1671, Suriname was spelled as Serename. But soon after that we find maps on which
the name Suriname is written in the way that we are still doing it today and sometimes with an 'e' after the 'a' like for instance on the anonymous map of 1775 where they talk about Surinaeme. On the map of Roggeveen, a nautical map of 1675, we still find the name Suriname spelled as Rio Soronama.
Gaan we verder naar het westen, dan vinden we de rivieren Saramacca, Coppename, Nickerie en Corantijn. Ook voor deze rivieren vinden we schrijfwijzen die in de loop der tijden veranderd zijn. Ook bij plaatsnamen zien we verandering van schrijfwijzen: Byam's Pointe werd door verschrijving Bramspunt en later Braamspunt. Bij de monding van de Surinamerivier hadden we vroeger
Going further to the West, we then find the Saramacca, Coppename, Nickerie and Corantijn River. Also for these rivers we find spellings that changed in the course of times. We see changes in the spelling of place-names: Byam's Pointe through a slip of the pen became Braamspunt as it is still called today. At the mouth of the Suriname River we formerly had
17
een fortje 'Byam's Pointe', genoemd naar de toenmalige Engelse gouverneur William Byam. Maar toen de Hollanders dit overnamen en de naam Byam niet kenden, werd de 'y' uit de naam als een 'r' geschreven en werd de naam Bramspunt. Braamspunt is nu een leuk vakantieoord waar men zich kan verpozen in de zee. Een zijtak van de Coppenamerivier is de Coesewijne. Op oude kaarten komt die voor als Cassawyny. De Corantijn rivier wordt op een oude kaart nog genoemd de Rio Barbieros. De Coppename vinden we op oude kaarten ook terug als Cupanama. Het is duidelijk dat deze namen allemaal van Indiaanse oorsprong zijn, omdat ze voorkomen op een kaart van 1728. Op dezelfde kaart wordt de Corantijn geschreven als
Courantin en de Saramacca als Seramacca. Op de zeekaart van Van Keulen wordt de Saramacca aangegeven als de 'Suramaca'. De Nickerierivier vinden we door de vroege kolonisten aangeduid als Nickeriekreek, terwijl Hartsinck in 1770 nog spreekt van Nikeza. Het gedeelte van de Nickerierivier ten zuiden van de Arrawarra noemt Hartsinck al Rivier Nickeery. Vanaf 1799 wordt de rivier (en ook het district) met de naam Nickerie aangeduid. Zelfs in officiële stukken werd Nickerie echter soms met de 'c' en soms zonder de 'c' geschreven, terwijl ook de 'e' aan het eind niet in alle publicaties voorkomt. In het Warraus betekent Nickerie (met de klemtoon op de laatse lettergreep) Awarranoot. Volgens Teenstra is Nickerie afgeleid van het
Indiaans woord voor een bepaalde nootsoort (Nickeri). Dit is een zeer harde noot die loodkleurig is en iets kleiner dan een kastanje. Met deze noten speelt men het awarispel waarbij iedere speler 24 noten in handen krijgt. De pit wordt door sommige mensen gebrand en gestampt en gebruikt als medicijn tegen stuipen. Volgens Van Coll noemen de Arrowakken Nickerie 'Mitjareng', hetgeen betekent 'wees niet gierig'. De bronrivieren van de Marowijne zijn de Lawa (L'Awa) en de Tapanahony. Beide namen zijn ontleend aan de naam die de Inheemsen gaven aan die rivieren. Dit geldt ook voor de bronrivieren van de andere grensrivier, de Corantijn, waar de Coeroeni en de Koetarie hun naam te danken hebben aan de Indiaanse namen voor die wateren.
Braamspunt ligt aan de monding van de Surinamerivier en is genoemd naar Gouverneur Byam. Braamspunt lies on the mouth of the Suriname river and was named after Governor Byam..
a small fort named 'Byam's Pointe' after the then English governor William Byam. But when the Dutch assumed power and did not know the name Byam, the 'y' in the name was written as an 'r' and the name became Braamspunt. This place is now a nice vacation spot where people can recreate in sea. A tributary of the Coppename River is the Coesewijne River. On the maps it is written as Cassawyny. The Corantijn River is also called Rio Barbieros on an old map. The Coppename is also named Cupanama on old maps. It is clear that these names all come from Indian origin, for these names appear on a map of 1728. On the same map we also find the Corantijn River mentioned as Courantin and the Saramacca as Seramacca. 18
On the nautical map of Van Keulen the Saramacca is named as the Suramaca. We find the Nickerie River indicated by the former colonists as Nickerie Creek, while Hartsinck is still talking about Nikeza in 1770. Hartsinck calls the part of the Nickerie River south of the Arrawarra, River Nickeery. As of 1799, the river as well as the district is indicated with the name Nickerie. Even in official documents Nickerie was sometimes spelled with the 'c' and sometimes without the 'c', while also the 'e' at the end does not appear in all publications. In the Warraus language Nickerie (with the emphasis on the last syllable) means Awarranoot (awarra nut). According to Teenstra, Nickerie is derived from the Indian word
for a certain nut (Nickeri). This is a very hard nut, which is lead gray and somewhat smaller than a chestnut. With these nuts people play the awari game, whereby every player gets 24 nuts. Some people burn and pound the seed and use it as a medicine against spasms. According to Van Coll, the Arrowaks call Nickerie 'Mitjareng", what means 'do not be stingy.' The sources of the Marowijne River are Lawa (L'Awa) and Tapanahony. Both names were derived from the name the Natives gave those rivers. This also goes for the source rivers of the other boundary river, the Corantijn, where also the Coeroeni and the Coetarie thank their names to the Indian names for those waters.
De andere grote bronrivier van de Corantijn heeft echter geen Indiaanse afleiding. Deze bronrivier werd namelijk pas in 1871 ontdekt door de ontdekkingsreiziger Barrington Brown en kreeg van de Engelsen toen de naam van New River. Suriname gaf aan deze bronrivier de naam van Boven Corantijn. Het is daarom duidelijk waarom deze rivier geen Indiaanse afleiding kent. Het is belangrijk hierbij te vermelden dat de eerste Indianen die het grondgebied van Suriname bewoonden, uit het zuiden kwamen. Zij trokken via de beide grensrivieren, die diep het
land instroomden, Suriname binnen. De bronrivieren van de andere grote rivieren hebben andere afleidingen. De bronrivieren van de Commewijne zijn de Tempati (wel Indiaans) en de Commewijnekreek, een naam van latere datum en toegekend door Nederlanders. De bronrivieren van de Surinamerivier zijn de Gran Rio en de Pikin Rio (letterlijk Grote rivier en Kleine rivier). Deze namen zijn van de tijd toen de meeste plantages aan de Surinamerivier in handen waren van Portugees sprekende kolonisten die
uit Brazilië kwamen, terwijl dat gebied al vroeg werd bewoond door Marrons. De bronrivieren van de Saramacca zijn de Kleine Saramacca en de Grote Saramacca. Deze namen werden gegeven door Nederlandse ontdekkingsreizigers die op het eind van de 19e en begin van de 20ste eeuw het gebied doorzochten en in kaart brachten. Het zelfde geldt voor de bronrivieren van de Coppenamerivier, waar men spreekt van Linker Coppename en Rechter Coppename.
Kaart van Suriname van 1667 Map of Suriname of 1667 However, the other large source river of the Corantijn has no Indian derivation. For this source river was only discovered in 1871 by the explorer Barrington Brown and was then named New River by the English. Suriname gave this river the name Boven Corantijn (Upper Corantijn). It is clear why this river has no Indian derivation. It is important to mention that the first Indians who inhabited the territory of Suriname came from the south. They entered Suriname via the two boundary rivers, which flow deeply into the country.
The sources of the other large rivers have other derivations. The sources of the Commewijne River are Tempati (Indian) and Commewijne Creek, a name of later date and given by the Dutch. The sources of the Suriname River are Gran Rio and Pikin Rio (literally Large River and Small River). These names are from the time when most plantations on the Suriname River were in the hands of Portuguese speaking colonists, who came from Brazil, while Maroons inhabited that area. The sources of the Saramacca River are the Kleine (small) Saramacca and the
Grote (large) Saramacca. Dutch explorers who at the end of the 19th and the beginning of the 20th century explored and mapped the area gave these names. The same goes for the source rivers of the Coppename River, where they talk about Linker (left) and Rechter (right) Coppename.
19
Overige plaatsnamen in Suriname
H
et is niet mogelijk om in het bestek van dit nummer van Suralco Magazine alle plaatsnamen te bespreken. We moeten ons daarom beperken tot de belangrijkste plaatsen of tot de plaatsen die door hun naam typerend zijn voor de naamgeving van plaatsen in Suriname. En we zullen dit districtsgewijs doen. We beginnen met het district Marowijne. Dichtbij de monding van de Marowijne -
Christiaan - kondre en Langaman - kondre. Vroeger was er op die plek een militaire post die in 1842 verlaten werd. Enkele decennia later, besloten twee broers, Christiaan en Langaman, om daar een nederzetting te vestigen. Die nederzettingen bestaan nu nog en zijn genoemd naar de stichters van die dorpen, Christiaan - kondre en Langaman- kondre. Iets verder naar de monding toe vinden we Galibi, maar over het algemeen worden deze beide
dorpen ook aangegeven als Galibi. Hier hebben we dus het voorbeeld van Indiaanse dorpen die geen Indiaanse naam hebben maar die genoemd zijn naar de stichters van het dorp. Kondre daarachter is een Sranan woord voor dorp of land.
Kondre and Langaman Kondre. In the past a military post used to be there, which was abandoned in 1842. Some decades later, two brothers, Christiaan and Langaman, decided to establish settlements there and those settlements still exist and were named Christiaan Kondre and Langaman Kondre after the founders of those villages. Some further to the mouth we find Galibi, but the two earlier mentioned places are generally also
referred to as Galibi. So here we have the example of Indian villages that have no Indian names but were named after the founders of the villages. Kondre behind the names is a Surinam word for village or country.
Moengo is een plaats aan de Cottica rivier waar de Surinaamsche Bauxite Maatschappij (thans Suralco) in 1916 een dorp stichtte voor de ontginning van bauxiet.
Albina in de tweede helft van de 19e eeuw Albina in the second half of the 19 th century
Other Name-Places in Suriname
t is not possible to discuss all name places within the scope of this edition of Suralco Magazine. We should therefore limit ourselves to the most important places or places that because of their names are typical for the nomenclature in Suriname. This we shall do district by district.
I
We start with Marowijne. Close to the mouth of the Marowijne River there are the two Indian villages: Christiaan
20
Moengo is a place along the Cottica where the Surinam Bauxite Company (now Suralco) established a village in 1916 for the mining of bauxite.
De naam Moengo komt van N'Djoeka's die dat gebied bewoonden, gebruikt om een heuvel aan te geven. Moengo betekent dus heuvel. Omdat de bauxietvoorraden voorkwamen op die heuvel, heeft men de naam Moengo behouden voor het dorp dat daar ontstond. Hoewel de mijnactiviteiten een aantal jaren geleden verplaatst zijn naar de Coermotibo, is Moengo nog altijd een belangrijke bevolkingsnederzetting.
Gezicht op Albina in 1980. View of Albina in 1980.
Moengotapoe, een naam in het Sranan, is een N'Djoeka dorp aan de Coermotibo, ook wel over de weg bereikbaar. Het ligt tussen Moengo en Albina. Moengotapoe betekent letterlijk boven Moengo, dus het dorp boven Moengo gelegen.
The word Moengo was used by the N'Djoekas who inhabited that area to indicate a hill. So Moengo means Hill. Because the bauxite deposits were found on that hill, the name Moengo was kept for the village that developed there. Although the mining activities were moved to Coermotibo a number of years ago, Moengo still remained an important population settlement. Moengotapoe is a N'Djoeka village on the Coermotibo, also easy to reach by the road. It is located between Moengo and Albina. Moengotapoe (so upper Moengo), a name in the Suriname language, is located above Moengo, if we take it literally.
Casa Blanca in Moengo, het gebouw waar de directeur van de SBM (nu Suralco) logeerde als hij in Moengo was. Casa Blanca in Moengo, the building where the manager of the SBM (now Suralco) stayed when in Moengo. 21
In dit gebied vinden we ook een aantal rivieren die eindigen op 'ca', zoals Patamacca, Perica, Peninica, Cottica. Dat wijst allemaal op de Indiaanse afleiding van deze namen van rivieren. Patamacca zal binnenkort waarschijnlijk een grote nederzetting worden, omdat er plannen bestaan om daar een grote oliepalmonderneming te vestigen. In het district Commewijne vinden we enkele belangrijke plaatsen, waaronder Bakki. Bakki was vroeger een plantage en heette naar de stichter van die plantage Reijnsdorp. Het ligt aan de Matapica en ook in de naam Matapica, eindigend op 'ca', zien we de Indiaanse afstamming. Toen later de nederzetting op Reijnsdorp tot een dorpsgemeente werd gemaakt, kreeg deze de naam Bakki, zoals ze tot nu toe bekend staat. Aan de linkeroever van de Matapica op de bocht met de Commewijnerivier vinden we de plantage Alliance. Vanouds was er daar al een plantage. Toen deze in Engelse handen kwam, werd de naam veranderd in Alliance (een Engelse naam). Inmiddels heeft de overheid de plantage overgenomen en werd een kweek van citrus en bananen daar aangelegd.
De oude sluis van de plantage Nijd en Spijt in Commewijne The old sluice of the Plantation Nijd en Spijt in Commewijne
In this area we also find a number of rivers that end on 'ca', such as Patamacca, Perica, Peninica, Cottica. That indicates the Indian derivations for these names of the rivers. Patamacca before long will probably become a large settlement, because there are plans to start a large oil palm company there.
22
In the Commewijne district we also find some important places among which Bakki. In the past Bakki used to be a plantation and was named Reijnsdorp after the founder of that plantation. It is located on the Matapica River and also in the name of Matapica, ending in 'ca', we see the Indian derivation. When later the settlement at Reijnsdorp became a rural community, the name of that rural community became Bakki, as it is up till
now still known. On the left bank of the Matapica in the bend with the Commewijne River, we find the Alliance plantation. Traditionally there used to be a plantation there already. When the plantation came in the hands of the English, the name was changed into Alliance (an English name). Meanwhile the government took over the plantation and a nursery garden of citrus and bananas was built there.
Frederiksdorp is een plaats aan de rechteroever van de Beneden Commewijne. Frederiksdorp was vroeger de zetel van de districtscommissaris en daar woonde ook een geneesheer. Hier vinden we nu nog de prachtige oude woning van de directeur, een woning vermoedelijk uit de 18e eeuw. Ook vinden we daar een politiepost uit het eind van de 19e eeuw die onlangs gerestaureerd is. Het is de bedoeling dat het gebouw een opvang wordt voor toeristen. Naast Frederiksdorp vinden we Margrita. Margrita, oorspronkelijk gesticht in het midden van de 18e eeuw, is
een plantage geweest. Deze heette toen Johan en Margaretha, naar de stichter en zijn beschermheilige. In het begin van de 20ste eeuw werd op deze plantage ook een dorpsgemeente gevestigd en het dorp kreeg toen de naam Margrita. Van de vele plantages die er vroeger in Commewijne waren, zijn er niet veel meer over. Rust en Werk, meer naar de benedenloop van de Commewijne toe aan de rechteroever, was tot 1936 een belangrijke suikerplantage. Rust en Werk is nu een plaats waar vee gehouden wordt en waar men garnalen en andere vissoorten kweekt voor de binnenlandse markt en voor export.
De plantage werd in het midden van de 18e eeuw gesticht door gouverneur Crommelin. De twee grootste bevolkingsnederzettingen van Commewijne zijn nu Mariënburg en Tamanredjo. Mariënburg was een suikerplantage met een suikerfabriek opgericht in 1882. Deze heeft bestaan tot eind van de 20ste eeuw. Het was de grootste plantage van Suriname en daar woonden en werkten enkele duizenden personen. Mariënburg is echter geen suikerplantage meer. De meeste mensen van toen wonen er nog altijd. De plantage werd genoemd naar een gelijknamige plaats in Duitsland.
Politiewoningen te Frederiksdorp aan de Commewijne, 100 jaar geleden. Houses of the police at Frederiksdorp on the Commewijne, 100 years ago.
Frederiksdorp is a place on the right bank of the Beneden (lower) Commewijne. Frederiksdorp used to be the seat of the district commissioner of the district and a physician also used to live there. Here we still find the beautiful old dwelling of the manager, a house presumably from the 18th century. We also find a police post there from the end of the 19th century, which was recently restored. It is the intention that it should become a center for tourists. Next to Frederiksdorp we find Margrita. Margrita was a plantation originally established in the middle of the 18th
century. It was named Johan and Margaretha after the founder and his patron saint. In the beginning of the 20th century Johan and Margaretha also became a rural community and it was then named Margrita. Not many of the plantations that formerly were in Commewijne are left. Rust en Werk, more to the lower reaches of the Commewijne on the right bank, used to be an important sugar plantation up to 1936. But Rust en Werk is now a place where cattle is raised and where shrimps and other kinds of fishes are bred for the home market and for export. Governor
Crommelin founded the plantation in the middle of the 18th century. The two largest population settlements of Commewijne are Mariënburg and Tamanredjo. Mariënburg was a sugar estate with a sugar mill founded in 1882 and existed until the end of the 20th century. It was the largest plantation of Suriname and some thousands of persons lived and worked there. However, Mariënburg is no sugar estate anymore but most of the people of then are still living there. The place was named after a place in Germany of the same name.
23
Tamanredjo is een echte Javaanse nederzetting, een dorpsgemeente, en wel de eerste in Suriname die werd gesticht in 1937. Een loerah, dorpshoofd, had er de leiding. Tamanredjo is een Javaanse naam. Het dorp lag aanvankelijk vrij geïsoleerd en was alleen maar over een vrij slechte weg via Alkmaar bereikbaar. Tegenwoordig ligt Tamanredjo door de aanleg van de Oost-West verbinding en door de bouw van de brug over de Surinamerivier dichtbij Paramaribo en kan binnen een half uur bereikt worden. We zien dat het dorp Tamanredjo zich heel sterk aan het uitbreiden is.
Aan de linkeroever van de Commewijnerivier vinden we de plaats Alkmaar. Alkmaar is genoemd naar de gelijknamige plaats in de provincie Noord-Holland in Nederland en was in de 18e eeuw een bloeiende cacaoplantage. Tegenwoordig vinden we daar nog een bekend kinderhuis van de Evangelische Broeder Gemeente, een kerk en een school. Verder vinden we aan de linkeroever van de Commewijne Katwijk, een nog steeds actieve plantage. Katwijk, genoemd naar de gelijknamige plaats in Nederland, werd als plantage gesticht in het midden van de 18e eeuw.
Spieringshoek ligt aan het eindpunt van de oude weg in Commewijne en die plantage werd genoemd naar de toenmalige eigenaar Spiering. Deze plantage is nog steeds als zodanig in gebruik. De naam Wederzorg van de plantage aan de linkeroever van de Commewijne is een fantasienaam. Deze naam geeft onder meer de stemming aan waarin de eigenaar verkeerde of de zorgen die hij zich maakte. Meerzorg is ook zo'n abstracte fantasienaam die ook weer aangeeft de zorg waarmee de aanlegger misschien te maken heeft gehad of die hij verwachtte.
De plantage Spieringshoek in Commewijne is genoemd naar de eigenaar Spiering. Deze plantage is het eindpunt van de oude weg in Commewijne. The Plantation Spieringshoek in Commewijne was named after the owner, Spiering. This plantation is the terminal point of the old road in Commewijne.
Tamanredjo is a real Javanese settlement, a rural community and the first in Suriname, which was founded in 1937. Then a Loerah was in charge, a village chief. Tamanredjo is a Javanese name. The village was originally located rather isolated and could only be reached via Alkmaar over a rather bad road. Nowadays Tamanredjo lies close to Paramaribo, because of the construction of the East-West connection and the construction of the bridge over the Suriname River. It can be reached within half an hour. We notice that the Tamanredjo village is strongly expanding. 24
On the left bank of the Commewijne River we find Alkmaar. This place was named after the place of the same name in The Netherlands, Noord Holland, and used to be a flourishing cacao plantation in the 18th century. Presently, we still find a well-known children's home of the Community of the Moravian Brethren, a church, and a school there. Also on the left bank of the Commewijne River we find Katwijk, a still active plantation and still functioning. Katwijk was named after the place of the same name in The Netherlands. It was founded as a plantation in the middle of the 18th century.
Spieringshoek is located at the end of the old road in Commewijne and was named after the owner Spiering. It is still in use as a plantation. The plantation Wederzorg on the left bank of the Commewijne has a fantasy name. This indicates among other things the mood in which the owner was or the concerns he had. Meerzorg is also such an abstract name, fantasy name, which also indicates the concern which the founder perhaps had had, or which he expected to get.
Meerzorg werd later overgenomen door de overheid en is een grote bevolkingsnederzetting geworden, een vestigingsplaats.
tegenkomen in plaatsnamen die een Indiaanse afleiding hebben, bijvoorbeeld Paramaribo, Potribo, maar ook in Accaribo, Palmeneribo en vele andere.
Op de zogenaamde Oost - West verbinding die Paramaribo verbindt met Moengo en Albina hebben we een brug over de Commewijnerivier tussen de voormalige plantages Wrieddijk en Stolkertsijver. Deze plaatsen zijn genoemd naar de vroegere eigenaren van de plantages daar, Wried en Stolkert. Even ten zuiden van die brug hebben we een dorpje Potribo, waarvan de naam een Indiaanse afleiding is. We vinden hier de uitgang 'bo' zoals we die zo veel
In Paramaribo hebben we uiteraard geen andere steden, maar sinds de uitbreiding van Paramaribo in de jaren '80 van de vorige eeuw zijn vele oude plantages en woongebieden bij Paramaribo gevoegd. Zo vinden we nu wijken die de naam van de vroegere woonoorden zijn blijven dragen. Leonsberg bijvoorbeeld is de naam van de vroegere plantage Leonsberg die toebehoord heeft aan meneer De Leon. Geyersvlijt is een oude plantage die eigendom was van de heer
Geyer. Clevia is een fantasienaam, evenals Morgenstond. Kwatta is waarschijnlijk genoemd naar het gebrul van de kwatta - aap. Hier zien we dus dat een plaats zijn naam te danken kan hebben aan dieren. In het district Wanica is Lelydorp verreweg de belangrijkste plaats. Hierover is al gepraat in het hoofdstuk over de districten en hun hoofdplaatsen. In dit district vinden we andere nederzettingen zoals Domburg aan de linkeroever van de Surinamerivier, genoemd naar de gelijknamige plaats in Nederland.
Domburg aan de Surinamerivier, genoemd naar de gelijknamige plaats in Nederland Domburg on the Suriname River, named after the place of the same name in the Netherlands
Meerzorg was later taken over by the government and became a large population settlement, a residential location, which it still is today.
as we often meet in place-names that have an Indian derivation, for instance Paramaribo, Potribo, but also in Accaribo, Palmeneribo and many others.
Along the so-called East - West connection, which connects Paramaribo with Moengo and Albina, we have a bridge across the Commewijne River between the former plantations Wrieddijk and Stolkertsijver. These two places were named after the former owners of the plantations there, viz., Mr. Wried and Mr. Stolkert. A little south of the bridge we find a little village by the name of Potribo, of which the name is an Indian derivation. Here we find the ending 'bo'
In the Paramaribo district we of course have no other towns, but since the extension of Paramaribo in the eighties of the previous century, many old plantations and residential areas were included in Paramaribo. So we find neighborhoods that kept the names of the former residential regions. Leonsberg is the name of the former Leonsberg plantation, which belonged to a Mr. De Leon. Geyersvlijt is an old plantation, which belonged to a Mr. Geyer. Clevia is a
fantasy name, just like Morgenstond. Kwatta is probably named after the howling of the kwatta monkey. So, here we see that a place can thank its name to an animal. In the Wanica district Lelydorp is by far the most important place. This was already discussed in the chapter about the districts and their names. In this district there are other settlements like Domburg on the left bank of the Suriname River, named after a place of the same name in Holland.
25
Belangrijke plaatsen in het district Saramacca zijn behalve de hoofdplaats Groningen ook Uitkijk bij de monding van het Saramaccakanaal, waar het in de Saramaccarivier uitmondt. Bij Uitkijk was vroeger een militaire post gevestigd en daarom is de naam dan ook zeer toepasselijk. Men had vandaar een goed uitzicht over alles wat de rivier op- en afvoer. De vroegere plantage La Poule geeft duidelijk aan de invloed die het Frans heeft gehad in Suriname. Calcutta en Bombay zijn woongemeenschappen in dit district die hun naam te danken hebben aan de gelijknamige plaatsen in
India. Plaatsen die naar personen genoemd zijn in dit district zijn onder andere: - Sara Maria; - Carl Francois, genoemd naar een zoon van Gouverneur Friderici; - Catharina Sophia, genoemd naar de echtgenote van gouverneur Friderici; - Van Vrijburg, genoemd naar de man die op die plaats een grote pinda aanplant heeft willen beginnen na de Tweede Wereldoorlog. Dat laatste is jammer genoeg geen succes geworden maar de plaats Von Vrijburg is intussen een grote bevolkingsnederzetting
geworden. Boskamp is een plaatsje aan de rechteroever van de Coppenamerivier, het vroegere eindpunt van de rijweg in Saramacca. Van daaruit kon men met het veer oversteken naar Coronie. We vinden in dit district ook een aantal plaatsen die Javaanse namen hebben die met kampong beginnen. Kampong is een kleine plaats zoals men die in Indonesië kent, en die gedachte werd ook overgebracht naar Suriname. Zo vinden we in Saramacca plaatsen als Kampong Baroe, Kampong Ketjil, Kampong Djoemal, en Kampong Rewel.
Tussen Uitkijk en Hamburg wordt sinds 1936 een veerdienst onderhouden. Uitkijk was vroeger een militaire post en Hamburg was een plantage genoemd naar de gelijknamige plaats in Duitsland. Between Uitkijk en Hamburg a ferry service is maintained since 1936. In the past Uitkijk was a military post and Hamburg was a plantation named after the place of the same name in Germany.
Except for the capital, there are some other important places in the Saramacca district. One of them is Uitkijk (observation post) near the mouth of the Saramacca Canal where it flows into the Saramacca River. In the past there was a military post near Uitkijk and therefore the name is also very appropriate. From there one had a very good view of everything that sailed up and down the river. The former plantation La Poule clearly indicates the French influence in Suriname. Calcutta and Bombay are communes
26
in this district. They thank their names to the same names in India. Places that were named after persons in this district are among other things Sara Maria, Carl Francois, named after a son of the governor Fredirici. Catherina Sophia, named after the wife of the governor Fredirici, and Von Vrijburg, named after the man who wanted to start a large peanut plantation in that place after the Second World War. Unfortunately that was not a success, but in the meantime the place became a large settlement. Boskamp is a place
on the right bank of the Coppename River, the former end of the roadway in Saramacca. From there people could cross the river by a ferry to Coronie. In this district we also find a number of places that have Javanese names starting with kampong. Kampong is a village as they have in Indonesia and that thought was carried over to Suriname. So we find in Saramacca for instance places like Kampong Baroe, Kampong Ketjil, Kampong Djoemal, Kampong Rewel.
Maar ook uit Indonesië vinden we bijvoorbeeld Tambaredjo. Aan de rechteroever van de Coppenamerivier ligt het dorpje Batavia en die naam is ook ontleend aan de vroegere hoofdstad van het toenmalige Nederlands Oost Indië. Batavia aan de Coppename was vroeger het ballingsoord voor melaatsen, de plaats waar o.a. Pater Donders bekendheid heeft gekregen. Intussen is het al lang geen melaatsenoord meer. Er wonen nog slechts enkele mensen ter plaatse. Hamburg was vroeger een plantage en daar wordt nog altijd aan landbouw gedaan, echter niet meer op de manier zoals het vroeger gebeurde. De naam van deze plantage werd ontleend
aan de gelijknamige plaats in Duitsland. De plaatsnamen in Coronie zijn bijna allemaal van Engelse of Schotse oorsprong. In de tijd toen daar de plantages werden aangelegd, was Suriname in handen van de Engelsen. De kolonisten die naar dat gebied trokken om plantages aan te leggen, gaven aan hun plantages voor het merendeel Engelse namen, namen zoals bijv. Totness, Inverness, Hamilton, Friendship, Burnside. Ook vinden we in Coronie plaatsen met een bijbelse naam, bijvoorbeeld Salem, waar de Evangelische Broeder Gemeente vanaf het midden van de 19e eeuw een zendingspost vestigde. Te Salem staan
nog altijd een belangrijke kerk en een school van de Hernhutters. Ook in Nickerie hebben we een aantal Engelse plaatsnamen, omdat de vroege geschiedenis van Nickerie valt in de periode toen Suriname in handen van de Engelsen was. Eerder werd al melding gemaakt van de eerste plantage Paradise in Nickerie, een nog steeds bestaand dorp en een andere oude plantage Diamond die door de zee verzwolgen is. Verder vinden we nu nog Waterloo, tot voor kort nog een suikerplantage, maar inmiddels helemaal verkaveld en een woonoord geworden, evenals de plantage Hazard.
Het Totnesskanaal naar zee in Coronie The Totness Canal to Sea in Coronie
But also from Indonesia we find names like Tambaredjo. On the right bank of the Coppename River lies Batavia. That name was also taken from the former capital of the then Dutch East India. Batavia was the former place of exile for lepers, the place where Father Donders became known. In the meantime Batavia is since long not a residence for lepers anymore and only a few people still live there. Hamburg used to be a plantation and still some farming is done there, but not in the manner in which it was done in the past. The name of the plantation comes from the place of the same name in Germany.
The place-names in Coronie are almost all of English or Scottish origin. In the time when the plantations were developed there, Suriname was in the hands of the English. The colonists that went to that area to start plantations gave mostly English names to their plantations, names like Totness, Inverness, Hamilton, Friendship, Burnside. But we also find places in Coronie with biblical names, for instance: Salem, where the Community of the Moravian Brethren established a mission post since the middle of the 19th century. There we still find a church and a school of the Moravians.
Also in Nickerie we have a number of English place-names, because the early history of Nickerie falls in the period when Suriname was in the hands of the English. Earlier mention was made of the first plantation, Paradise, in Nickerie, a still existing village, and another old plantation, Diamond, which was swallowed up by the sea. But in Nickerie we still find Waterloo. A short while ago Waterloo was still a sugar plantation, but meanwhile it was completely parceled out and became a residential area just like Hazard.
27
Ook Longmay is Engels, evenals Sawmill creek. Toen men begon met de aanplant van rijst op grote schaal in Nickerie, werden overal polders aangelegd. De namen van deze polders zijn onder andere: - De Sawmill creek - polder, naar de bestaande Sawmill creek. Dat was een plaats waar er een sawmill gestaan heeft. We zien hier dus duidelijk weer de Engelse invloed; - de Boonacker - polder is genoemd naar de heer Boonacker die districtscommissaris is geweest in Nickerie; - de Henar - polder is genoemd naar de vroegere landbouwopzichter, die het initiatief genomen heeft voor aanleg van die polder;
- de Van Drimmelen - polder, ten westen van Nieuw Nickerie, is genoemd naar de districtscommissaris en later agent-generaal voor Immigratie, Corstiaan van Drimmelen; - de Corantijn - polder is genoemd naar de rivier de Corantijn, omdat deze polder tegen de Corantijnrivier aanligt; - de Clara - polder is genoemd naar de echtgenote van commissaris De Rooy omdat tijdens zijn bewind in Nickerie deze polder werd aangelegd; - de Nanni - polder is genoemd naar de Nanni - kreek; - de Euro - polder Noord en Euro- Polder Zuid zijn zo genoemd omdat de aanleg gefinancierd is door het Europees Ontwikkelings Fonds;
- de Van Petten - polder ten zuiden van Nieuw Nickerie is genoemd naar commissaris Van Petten, die omstreeks 1950 in Nickerie districtscommissaris was; - de Hampton Court - polder wijst ook duidelijk op de Engelse invloed in dat district. Het dorp Wageningen aan de Nickerie rivier werd omstreeks 1950 aangelegd. Het plan was gemaakt door ingenieurs van Wageningen in Nederland en zij noemden dit dorp, dit rijstdorp dat ze stichtten, Wageningen. In het district Para is ook een aantal belangrijke plaatsen behalve natuurlijk de hoofdplaats Onverwacht.
Het Zoetwaterkanaal in Nieuw Nickerie The Sweetwater Canal in Nieuw Nickerie
Also Longmay and Sawmill Creek are English. When they began cultivating rice on a large scale in Nickerie, polders were developed everywhere. The names of these polders are for instance: - Sawmill Creek polder, named after the existing Sawmill Creek, a place where a sawmill was. We clearly see the English influence here; - Boonacker polder, named after Mr. Boonacker who was the district commissioner in Nickerie; - Henar polder, named after the former agriculture overseer who took the initiative to lay out the polder; - Van Drimmelen polder, west of Nieuw 28
Nickerie, named after the district commissioner and later agent general for immigration, Corstiaan van Drimmelen; - Corantijn polder, named after the river Corantijn, because this polder lies close to the Corantijn River; - Clara polder, named after the wife of commissioner De Rooy, because this polder was laid out during his regime in Nickerie; - Nanni polder, named after the Nanni Creek; - Euro polder North and Euro polder South got these names, because they were financed by the European Development Fund;
- Van Petten polder was named after Mr. van Petten, who was the district commissioner of Nickerie around 1950; - Hampton Court polder also clearly shows the English influence in that district. The village Wageningen on the Nickerie River was built around 1950. Dutch engineers of Wageningen in Holland made the plan and they named this village, the rice village they founded, Wageningen. Except for the capital Onverwacht, there are of course some important places in the Para district.
We vinden er ook nog Zanderij, onze internationale luchthaven. Zanderij is zo genoemd, omdat daar grote ritsen van scherpzand voorkwamen die werden uitgegraven. Men besloot toen tot de aanleg van een vliegveld. Die lokatie werd gekozen, omdat die uitermate geschikt was voor het doel en niet te veel investering zou vergen om er een goed vliegveld aan te leggen. Inmiddels is de luchthaven vernoemd naar Johan Adolf Pengel, die een bekend vakbondsleider is geweest en van 1963 tot 1969 minister - president van Suriname . Officieel heet de luchthaven nu dus Johan Adolf Pengel Luchthaven. In het district Para vinden we verder de plaats Republiek aan de Coropina -
kreek, een zijrivier van de Pararivier. Deze plaats was vroeger een militaire post en later, toen Paramaribo in 1933 waterleiding kreeg, werd het pompstation van de waterleiding gevestigd te Republiek. Republiek werd al gauw als vakantieoord ontdekt door vakantiegangers die, als het maar enigszins mogelijk was, de stad ontvluchtten om een duik te nemen in het heerlijke water van de Coropinakreek. Bij Republiek vinden we ook de volgende dorpen: - Vier Kinderen, waar de katholieken een statiepost 'Marianella' hadden; - Bersaba, een belangrijke zendingspost van de Evangelische Broeder Gemeente. Bersaba is duidelijk een bijbelse naam, door de Hernhutters aan die plaats gegeven;
- Berlijn een bekende houtplantage en bevolkingsnederzetting, genoemd naar de gelijknamige plaats in Duitsland; - Onverdacht, waar de Billiton Maatschappij bauxietontginningsactiviteiten heeft ontplooid; - Smalkalden waar een verwerkingsfabriek voor bauxiet van de Billiton stond; - Paranam op de hoek van de Para doorsteek en de Surinamerivier. Aan die plek heeft Paranam zijn naam ook te danken. De naam is namelijk afgeleid van 'Para', de rivier, en 'nam' van Surinam River. De combinatie van die twee leverde de naam Paranam op; - Rorac is een belangrijke ontginningsplaats voor bauxiet geweest aan de rechteroever van de Surinamerivier. In de Engelse tijd sprak men van Red Rock omdat daar het bauxiet al zichtbaar was vanwege zijn kleur.
Het pompstation van de waterleiding te Republiek. The pumping-station of the Water Company at Republiek.
We also find Zanderij, our international airport. Zanderij got this name because large ridges of masonry sand were there and those ridges were quarried. Then the decision was made to construct an airport. That location was chosen, because it was extremely fit for that purpose and did not require too much investment to construct an airport there. In the meantime the name Zanderij airport was changed into Johan Adolf Pengel Airport after Johan Adolf Pengel who was the minister president of Suriname from 1963 till 1969 and also a well-known trade union leader. In the Para district we furthermore find the place Republiek on the Coropina
Creek, a tributary of the Para River. In the past this place was a militarypost and later when Paramaribo got waterworks in 1933, the pumping-station of the waterworks was placed in Republiek. This place was soon discovered by vacationers, who, if at all possible, ran away from the city to dive into the fresh water of the Coropina Creek. Near Republiek we find the villages - Vier Kinderen, where the Roman Catholics used to have a station of the Cross, “Marianella”; - Bersaba, an important mission post of the Moravians. Bersaba clearly is a biblical name given to that place by the Moravians; - Berlijn, a well-known lumber planta-
tion and population settlement named after the place of the same name in Germany; - Onverdacht, where the Billiton Company displayed bauxite mining activities; - Smalkalden where the processing plant for bauxite of Billiton was; - Paranam on the corner of the Paradoorsteek (Para Canal) and the Suriname River. Paranam also owes its name to that spot. For the name was derived from 'Para' , the river, and 'nam' from the Surinam River. The combination of those two gave the name Paranam; - Rorac is an important place for the mining of bauxite on the right bank of the Suriname River. In the English times people were talking about Red Rock, because the bauxite was already visible there because of its color. 29
- Carolina en Joden Savanna Joden Savanna is vanaf de tweede helft van de17e eeuw een belangrijk centrum geweest van de Joodse gemeenschap in Suriname. Daar had ze een synagoge gebouwd waarvan de ruïnes nog altijd te zien zijn. Het was een ontmoetingsplaats van de Joodse gemeenschap bij alle hoogtijdagen. De Stichting Joden Savanna heeft momenteel het beheer van wat er nog over is van de synagoge en de begraafplaats. Achter Joden Savanna vinden we het Indianendorp Cassipora, waarvan de naam Indiaans is. Andere Indianen - dorpen zijn Powaka, Bigi Poika en Matta.
Eén van de belangrijke plaatsen in het district Brokopondo is Kraka, waar de weg die achter Zanderij langsloopt, uitkomt op de weg naar Afobaka en samen als het ware een kraka, een haak, vormen. Verder vinden we aan de linkeroever van de Surinamerivier Phedra, een oude plantage, waar nog altijd landbouw beoefend wordt. We vinden er ook Victoria dat niet zo lang geleden een belangrijke palmolieplantage is geweest. Door het uitbreken van de speerrotziekte in de aanplant en door de binnenlandse oorlog die we gehad hebben in de jaren '80 is Victoria helemaal in verval geraakt.
Baboenhol is een citrusplantage aan de linkeroever van de Surinamerivier. De naam Baboenhol is ook weer een voorbeeld van het noemen van een plantage naar een dier. De baboen is een aapsoort in Suriname. In Brokopondo vinden we ook belangrijke transmigratiedorpen. Na het onderlopen van het grondgebied moesten de bewoners daar wegtrekken en er werden nieuwe woongemeenschappen gesticht. Eén van de bekendste en belangrijkste woongemeenschappen in Brokopondo is Brownsweg, een belangrijk toeristisch oord gelegen aan de voet van de Brownsberg. Verder komen we de dorpen Klaaskreek, Njoe Lombe en Njoe Koffiekamp tegen.
Joden Savanna anno 1865. Joden Savanna in the year 1865.
- Carolina and Joden Savanna. As of the second half of the 17th century, Joden savanna was an important center of the Jewish community in Suriname. They had built a synagogue there, of which the ruins are still to be seen. That used to be a meeting place of the Jewish community on all feast days. The Joden Savanna Foundation is now in charge of what is left of the synagogue and the Jewish cemetery there. Behind Joden Savanna we find the Indian village Cassipora, of which the name is also an Indian name. Other Indian villages are Powaka, Bigi Poika, and Matta. 30
One of the important places in the Brokopondo district is Kraka, where the road behind Zanderij joins onto the road to Afobaka and together as it were, form a kraka (hook).On the left bank of the Suriname River we find Phedra, an old plantation where there is still some farming. We also find Victoria, which not too long ago was an important palm oil plantation, but due to the breaking out of a plant disease and the war in the interior in the eighties, Victoria fell into despair.
Baboenhol is a citrus plantation on the left bank of the Suriname River. The name Baboenhol again is an example of naming a plantation after an animal. For, Baboen is a species of monkeys in Suriname. In Brokopondo we also find important transmigration villages. For, after the inundation of the land, the people had to move from there and new communes were established. One of the best known and most important communes in Brokopondo is Brownsweg, an important tourist resort situated at the foot of the Brownsberg. Furthermore we have Njoe Lombe and Njoe Koffiekamp.
Het Indianendorp Apoera aan de Corantijn. The Indian village Apoera on the Corantijn.
Important places in the Sipaliwini district are, among others, the places where the Granmans of the several Maroon tribes are living. So we have Langatabbetje, an island in the Marowijne River where the Granman of the Paramaccaners has his seat. The Granman of the Aucaners has his seat in Drietabbetje on the Tapanahony River. A Tabbetje is an island and the name Drie (three) indicates the occurrence of three islands. So Langa-tabbetje is a long island in the Marowijne River. The Granman of the Saramaccaners resides in Asidonhopo.
Belangrijke plaatsen in het district Sipaliwini zijn o.a. de plaatsen waar de granmans van de diverse stammen van de Marrons wonen. Zo hebben we Langatabbetje, een eiland in de Marowijnerivier waar de granman van de Paramaccaners zetelt. Te Drietabbetje aan de Tapanahony rivier zetelt de granman van de Aucaners. Een tabbetje is een eiland en de 'drie' in de naam Drietabbetje wijst op het voorkomen van drie eilanden. Zo weten we dat Langatabbetje dus een lang eiland in de Marowijnerivier is. De granman van de Saramaccaners woont te Asidonopo.
De plaats Republiek aan de Coropina, 100 jaar geleden. The place Republiek on the Coropina, 100 years ago.
31
Dit betekent letterlijk: 'hij zit en staat op'. De granman van de Matawai woont aan de Boven - Saramacca te Posoegroenoe. In het district Sipaliwini vinden we heel wat Indiaanse dorpen waaronder Washabo en Apoera aan de Corantijn rivier, Kwamalasamoetoe op de Sipaliwini savanna en in het oostelijk deel van Suriname ook nog Anapaike en Pleike. Langs de Marowijne, de Tapanahony, de Lawa en langs de
Surinamerivier vinden we tal van dorpen waar nakomelingen van de Marrons wonen, dorpen die ook hun naam ontlenen aan de geschiedenis van die Marrons, dus namen met een Marron inslag of gewoon een Sranan - inslag. In elk geval namen die ook een herinnering vormen aan de herkomst van deze mensen uit Afrika. Wanneer wij de plaatsnamen in Suriname nagaan dan komen we plaatsen tegen die hun naam ontlenen aan
plaatsen uit landen in Europa en Azië, zoals Nederland, Duitsland, Engeland, Frankrijk, India, Indonesië, maar ook typische Sranan namen zoals Bakra Masanga en Boekoe. Ook vinden we veel abstracte namen, fantasienamen, waarbij de mensen bijvoorbeeld hun verwachtingen tot uitdrukking brengen of gewoon hun fantasie de vrije loop laten. Verder zien we plaatsnamen met een Indiaanse oorsprong, plaatsen die genoemd zijn naar personen en plaatsen met een naam van bijbelse afkomst.
Gezicht op het stuwmeer vanaf Brownsberg. Deze berg is genoemd naar de eigenaar van de goudmijn daar die ook de Brownsweg liet aanleggen. A view of the lake from Brownsberg. This mountain was named after the owner of the gold mine there who also had the Brownsweg built..
Asidonhopo means 'he is sitting and he is standing up.' The granman of the Matawai resides at Poesoegroenoe on the Boven Saramacca. In the Sipaliwini district we also find quite some Indian villages, among which, Washabo and Apoera on the Corantijn River, Kwamalasamoetoe in the Sipaliwini savanna and in the eastern part of Suriname Anapaike and Pleike. Along the Marowijne River, the Tapanahony, the Lawa River, and along 32
the Suriname River, we find many villages where descendants of the Maroons are living. Villages that also take their names from the history of the Maroons, so names with a Maroon slant or just a Surinam slant. In any case names that bring back memories of the descent of these people, of their origin from Africa. When we look at the place-names in Suriname, we find places that take their names from places in Europe and Asia,
such as The Netherlands, Germany, England, France, India, Indonesia, but also typical Surinam names like Bakra Masanga and Boekoe. There are also many abstract names in which people indicate for instance their expectations or just give their fantasy free rein. Furthermore we see names of Indian origin, place-names named after persons, and place-names named after biblical places.