De koningin van Sheba voor de tempel van Salomo Salomon de Bray (Haarlem 1597 - 1664 Haarlem) Frans Hals Museum Haarlem
1657. Olieverf op paneel, 58,5 x 103 cm Resten van signatuur en datering onder linker pilaar: ...y 1657 Linksonder nog eens gedateerd: 57 6/5 Herkomst: Veiling Sotheby’s, New York, 27 januari 2011, nr. 238
Hoewel Salomon de Bray zowel een bekend architect als een invloedrijk schilder was, zijn er slechts twee architectuurstukken van hem bekend. Eén ervan is verreweg het interessantst: het toont de koningin van Sheba knielend voor de tempel van koning Salomo. Deze legendarische tempel wordt omschreven in de bijbel en gold als ideaalbeeld in de architectuur. In de 17de eeuw probeerden theoretici, prentmakers en architecten de proporties van dit bijzondere bouwwerk te reconstrueren. Ook enkele kunstenaars, onder wie Rembrandt, hielden zich bezig met dit vraagstuk. De Brays werk is – voor zover bekend – het enige bewaard gebleven schilderij uit de 17de eeuw van het interieur van deze tempel. Het Frans Hals Museum heeft dit unieke schilderij met steun van de Vereniging Rembrandt en de Mondriaan Stichting aan het begin van dit jaar kunnen aankopen bij het veilinghuis Sotheby’s in New York. Hiermee is het museum een sleutelstuk rijker van Salomon de Bray.1 Het werk van deze Haarlemse kunstenaar, die aan het hoofd van de belangrijke schildersfamilie De Bray stond (zie kader op p. 21), was slechts mager vertegenwoordigd in de Nederlandse musea. Het enige andere stuk van zijn hand in het Frans Hals Museum is een halffiguur, mogelijk bedoeld als portrait historié. Het nu aangekochte
Semiramis Salomon de Bray 1652. Olieverf op paneel, 99,5 x 83,5 cm FRANS HALS MUSEUM, HAARLEM
17
vereniging rembrandt zomer 2011
schilderij is niet alleen een cruciaal werk in zijn oeuvre, maar sluit bovendien goed aan op de kerkinterieurs van Pieter Saenredam in de collectie. Terwijl De Bray een ideaalbeeld in de architectuur schetste, portretteerde Saenredam bestaande gebouwen – die op hun beurt soms ook weer op de legendarische tempel van Jeruzalem waren geïnspireerd, zoals de Nieuwe Kerk in Haarlem. MOMEN T EN LOC ATIE
De koningin van Sheba voor de tempel van Salomo toont het moment waarop de zwarte koningin van Sheba – een land gelegen ter hoogte van het huidige Ethopië – de God van Salomo erkende (I Koningen 10). Zij stond bekend als de rijkste vrouw destijds; hij als de wijste man. Nadat de koningin Salomo talloze ‘raadselen’ had voorgelegd en zodoende doordrongen raakte van zijn wijsheid, zou ze hebben uitgeroepen: ‘Geloofd zij de HEERE, uw God, Die behagen in u heeft gehad, om u op den troon van Israël te zetten!’ (I Koningen 10:9). In de bijbel wordt niet verteld
waar Salomo en zij waren toen de koningin tot dit inzicht kwam. Kunstenaars hadden dit oudtestamentische tweetal al diverse malen uitgebeeld, maar legden hierbij de nadruk op de ontmoeting van de twee, en niet zozeer op de religieuze erkenning. De Bray koos ervoor het respect dat de koningin toonde voor Salomo’s God uit te beelden door haar te laten knielen in het voorportaal van de tempel. Dit was naar alle waarschijnlijkheid zijn eigen vondst. Hij verlevendigde de voorstelling met anekdotische details. Koning Salomo is opgestaan uit zijn zetel om de koningin van Sheba te wijzen waar ze kan knielen. Achter hen is het interieur van de tempel te zien, waar in het wit geklede geestelijken een offer brengen. Vier zwarte jongetjes uit het gevolg van de koningin wachten op de trap in het voorportaal en rechts stroomt een groep nieuwsgierigen toe. Voor de tempel maken aan de schaduwzijde twee soldaten ruzie, terwijl aan de andere kant, in de zon, drie soldaten rustig tegen het gebouw aanleunen. Ook binnen in de tempel is een brede strook zonlicht zichtbaar. Belangrijker nog dan de uitwerking van het Bijbelverhaal is de uitbeelding van de legendarische tempel van Salomo. Deze neemt ook het grootste gedeelte van het beeldvlak in beslag en krijgt door de houdingen van Salomo en de koningin extra nadruk. De tempel is herkenbaar aan de namen op de koperen pilaren aan weerszijden van het voorportaal, waarvan de koning de rechter ‘Jachin’ (‘Hij zal bevestigen’) en de linker ‘Boaz’ (‘in Hem is onze kracht’) had genoemd.
De vraag hoe de tempel er precies heeft uitgezien, was – zoals gezegd – in de 17de eeuw bijzonder actueel. Het godshuis van Salomo was de vermeende afspiegeling van de hemelse tempel van God: een volmaakt, harmonisch gebouw. Salomo had van God de opdracht gekregen de allereerste tempel voor Hem te bouwen en dit gaf het bouwwerk een legitimiteit waar religieuze en wereldlijke leiders – en hun architecten – graag naar terugverwezen. In de Noordelijke Nederlanden werden symbolische vergelijkingen met Gods uitverkoren volk en de tempel van Jeruzalem met name aan het einde van de 80-jarige oorlog (1568-1648) populair in de bouwkunst, in preken en in de literatuur. Het gebouw was immers tot stand gekomen in een periode van vrede waarin het ‘ware geloof’ zegevierde – een periode waaraan 17de-eeuwse leiders hun eigen tijd graag spiegelden. HET VOLMAAKTE GEBOUW
Hoewel de tempel van Salomo uitgebreid wordt beschreven in de bijbel (I Koningen 6-7), is deze uitleg geenszins eenduidig. De tempel werd dan ook op uiteenlopende manieren uitgebeeld in bijbelillustraties en andere beeldende kunst. Voor de Nederlandse culturele elite uit de Gouden Eeuw waren met name drie gepubliceerde reconstructies van de tempel van belang: de ontwerpen van de Franse hebraïcus François Vatable die in 1540 waren gepubliceerd ter illustratie van een Latijnse bijbeleditie en vervolgens tot in de 17de eeuw vele malen werden herdrukt in onder andere Nederlandse bijbels;2 een lijvig traktaat van drie delen over de tempel van de hand van de Spaanse jezuïet Juan Battista Villalpando, dat aan het begin van de eeuw in Rome was gepubliceerd (In Ezechielem Explicationes, 1596-1604), en een boek van de Nederlandse rabbijn Jacob Judah Leon dat in 1642 in Middelburg uitkwam en sterk op Villalpando was geïnspireerd (Afbeeldinghe van den Tempel Salomonis). Jacob Judah Leon had ook een houten maquette van de tempel laten bouwen die hij tentoonstelde in zijn huis in Amsterdam en op kermissen in Den Haag, Haarlem en Londen. De interesse voor de legendarische tempel onder architecten en kunstliefhebbers blijkt onder andere uit de correspondentie van Constantijn Huygens, de gerenommeerde kunstkenner en secretaris van de stadhouder. In 1634 vroeg hij de diplomaat Joachim Wicquefort in Rome of hij diens exemplaar van Villalpando’s traktaat wilde uitlenen, zodat de bekende architect Jacob van Campen en hijzelf het konden bestuderen.3 Salomon de Bray moet het boek al geruime tijd eerder hebben bestudeerd. In 1631 verscheen zijn verhandeling De architectura moderna ofte Bouwinge van Onsen Tijdt. Hoewel de titel aangeeft dat de verhandeling aan de
18
vereniging rembrandt zomer 2011
moderne bouwkunst is gewijd, is de inleiding eerder een algemeen manifest over de architectuur. Het blijkt sterk te zijn geïnspireerd op Villalpando’s gedachtegoed.4 Villalpando had in opdracht van de Spaanse koning Philips II onderzoek gedaan naar de tempel en meende deze te kunnen reconstrueren met behulp van het oud-testamentische boek Ezechiël (waarin diens visioenen van een hemelse tempel worden beschreven) en geschriften van Plato en Vitruvius.5 Hij geloofde dat de schoonheid die Plato en Vitruvius zagen in de reken- en meetkundige verhoudingen van
klassieke tempels verwant was aan de Goddelijke maten waarmee hemel, aarde en ook het menselijk lichaam waren gecreëerd. De klassieke denkers hadden zelf ook gewezen op de verwantschap tussen de proporties van het menselijk lichaam en de ideale maatverhoudingen in de architectuur. Hiermee koppelde Villalpando de ideeën van de Grieken en Romeinen aan het christelijke gedachtegoed. Sterker nog, hij presenteerde de GrieksRomeinse vormgevingsprincipes als afgeleide van de architectuur van de tempel van Salomo – een stelling die nog ruim anderhalve eeuw voor veel discussie zou zorgen.6
19
vereniging rembrandt zomer 2011
ANACHRONISME
Sommigen meenden dat Villalpando’s reconstructie in klassieke stijl in feite een anachronisme was, zoals de Italiaan Agostino Tornielli het in 1610 omschreef. 7 Salomon de Bray verdedigde de stelling echter met volle overgave. Net als Villalpando, stelde hij dat de Korintische kapitelen (met de karakteristieke gekrulde bladeren) en de Korintische orde al voorkwamen in de tempel van Salomo, en geen Griekse uitvinding waren. De bijbel had immers al vermeld dat de (half)zuilen in de tempel kapitelen droegen van ‘leliewerk’, en de geschiedschrijver Flavius
Josephus had dit al in de eerste eeuw na Christus vertaald als ‘Korintisch’.8 Ook Jacob van Campen lijkt hiervan overtuigd te zijn geraakt. Hij inspireerde verschillende gebouwen op Salomo’s tempel, zoals enkele onderzoekers hebben aangetoond.9 Met name in de Nieuwe Kerk te Haarlem en het nieuwe stadhuis te Amsterdam (het huidige Paleis op de Dam) zijn duidelijke verwijzingen te herkennen. De vroegste hiervan, de Haarlemse kerk, lijkt vooral geïnspireerd op de reconstructie van Vatable met de sobere Dorische zuilen en de voorgevel met de prominente middenrisaliet en vijf rondboogvensters. Alleen de gezwenkte steunberen aan de buitenzijde en de altaarachtige, vierkante preekstoel baseerde hij op Villalpando’s reconstructie. Van Campens ontwerp voor de burgerzaal in het stadhuis is veel sterker geïnspireerd op Villalpando, niet alleen in de prominente, Korintische decoratie, maar ook in proportie, oriëntatie en lengte-as. In tegenstelling tot Jacob van Campen heeft Salomon de Bray – voor zover bekend – geen kans gezien de tempel van Salomo in een van zijn bouwwerken te ‘citeren’. Zijn bekendste werken als architect – de Zijlpoort in Haarlem, een nieuwe voorgevel voor het Haarlemse stadhuis, en de consistoriekamer achter de Sint Bavokerk – leenden zich er ook niet goed voor.10 Het maakt dit schilderij des te belangrijker om zijn ideeën over de tempel – en daarmee zijn architectonische idealen – te begrijpen.
Juan Battista Villalpando, plattegrond van de tempel, uit In Ezechielem Explicationes, Rome 1596-1604, p. 611
Juan Battista Villalpando,
D E BRAYS VISIE OP D E TEMPEL
dwarsdoorsnede van de
In dit schilderij uit 1657 koos De Bray voor een doorzicht vanuit het voorportaal richting het ‘Sancta Sanctorum’ – het heiligste binnendeel van de tempel dat zich in het schilderij achter het gordijn bevindt. Zijn weergave is grotendeels gebaseerd op de plattegrond en reconstructie van het tempelinterieur van Villalpando, de enige van de bovengenoemde drie specialisten die niet alleen het exterieur maar ook het interieur van de tempel in beeld had gebracht. Terwijl Villalpando een grote hoeveelheid details en diepteverschillen tentoonspreidt, beperkt De Bray zich tot een soberdere harmonie. Van de vele soorten details die in de bijbel worden genoemd zonder al te specifieke locatie – in de kroonlijsten cherubijnen, leeuwenkoppen, runderen en open bloemen, op de muren onder andere palmbomen – toont hij alleen de cherubijnen en open bloemen in een regelmatig ritme. De diepe nissen die Villalpando de tempel gaf, zijn bij de Bray niet meer dan ondiepe geledingen in de muur, waardoor de basisvorm – een rechthoekige ruimte – helder leesbaar blijft. De beroemde koperen zuilen plaatste hij niet zoals Villapando op losse voetstukken, maar op een doorlopende verhoging die de tempel ook meer eenvoud en samenhang geeft. Dit is duidelijk niet een reconstructie van een schriftgeleerde, maar van
tempel met zicht op de ingang van het Sancta Sanctorum, uit In Ezechielem Explicationes, Rome 1596-1604, p. 619
20
vereniging rembrandt zomer 2011
Interieur van de nieuwe kerk te Haarlem Pieter Saenredam 1652. Olieverf op paneel, 65,5 x 93 cm FRANS HALS MUSEUM, HAARLEM
Wie is wie in de familie De Bray? In 2008 was in het Frans Hals Museum een tentoonstelling te zien met de titel ’t Zit in de genen! Deze overzichtstentoonstelling liet het publiek kennismaken met het Haarlemse kunstenaarsgezin De Bray, dat niet minder dan vier schilders telde.
Salomon (1597-1664) Het hoofd van de familie, Salomon de Bray, was een veelzijdig man. Naast schilder was hij architect, stedenbouwkundige, dichter, theoreticus en ontwerper van zilverwerk. Als schilder produceerde hij vooral historiestukken.
een begaafd architect met interesse in de klassieke (of eigenlijk: Salomontische) vormgevingsprincipes en harmonieleer. Juist in de beperking toont De Bray zijn vakmanschap. Uit een boedelinventaris van Rembrandt weten we dat ook deze meester dit gebouw heeft uitgebeeld in een schilderij. Hij koos ‘de inweijdingh van den tempel Salomons’ en schilderde die in ‘in ’t grauw’, dus in monochrome kleuren. Bij zijn faillissement in 1656 schatte Rembrandt de waarde ervan op 31 gulden.11 Helaas is dit werk – voor zover bekend – niet bewaard gebleven. Het maakt De Brays geschilderde reconstructie uniek. Het is niet alleen een sleutelstuk in de carrière van de schilder-architect Salomon de Bray, maar ook een onthullend manifest in de architectuurgeschiedenis s
Jan (ca. 1627-1698) Salomon oudste zoon Jan is de bekendste kunstenaar van de familie. Hij schilderde zowel historiestukken als portretten. Na de dood van Frans Hals werd hij de toonaangevende portrettist van het Haarlemse patriciaat (zie p. 25 voor een schilderij van zijn hand).
Joseph (ca. 1632-1664) Wellicht om niet te hoeven concurreren met zijn vader en oudste broer, koos Joseph een ander specialisme. Hij legde zich toe op het schilderen van stillevens en bloemstukken. Met zijn vader behoorde hij in 1664 tot de slachtoffers van de pest, die zwaar toesloeg bij de familie De Bray.
Dirck (ca. 1635-1694) De jongste van de drie schilderende zonen van Salomon de Bray begon als prentmaker, maar zou uiteindelijk in de voetsporen van zijn vader en broers treden. Net als de vroeg overleden Joseph richtte Dirck zich op het (bloem)stilleven. Het Mauritshuis wist onlangs een van de zeldzame schilderijen van zijn hand aan te kopen (zie pp. 22-25).
Anna Tummers Conservator oude kunst
Picture Gallery) 2008, cat. nr. 11, p. 56, afb. 1.
Noten
Huygens het boek terugzond naar Wicquefort.
6. J.B. Villalpando, ed. T. Morrison (vertaling) en M.J. Ostwald (voorwoord), Juan Bautista Villalpando’s Ezechielem Explanationes: A Sixteenth-Century Architectural Text, Lewiston 2009, voorwoord.
1. Het enige andere gedocumenteerde 2. C.J.R. van der Linden, ‘De symboarchitectuurstuk door Salomon 4. S. de Bray, De architectura moderliek van de Nieuwe Kerk van de Bray, Gezicht in een tempel of na ofte Bouwinge van Onsen Jacob van Campen te Haarlem’, De tempelgang van Maria, is in Tijdt, Haarlem 1631, heruitgave Oud Holland 104 (1990), pp. 1933 in Berlijn verhandeld, zie ed. E. Taverne 1971. 1-31, vooral pp. 6-7. G. Wuestman in P. Biesboer et al., Salomon, Jan, Joseph en Dirck de 3. C. Huygens, Briefwisseling, ed. E.J. 5. Zie E.-J. Goossens, Schat van beitel 7. W. Hermann, ‘Unknown designs en penseel, Het Amsterdamse Worp, dl. 2, 1913, nrs. 1046 en Bray: vier schilders in één gezin, for the “Temple of Jerusalem” by stadhuis uit de Gouden Eeuw, 1509. De tweede brief is geschretent. cat. Haarlem (Frans Hals Claude Perrault’, Essays in the Zwolle 1996, p. 18 ff. ven in 1636 op het moment dat Museum) en Londen (Dulwich History of Architecture presented
21
vereniging rembrandt zomer 2011
to Rudolf Wittkower, Londen 1967, pp. 143-158, vooral p. 144.
and the Netherlands in Modern History, pp. 111-119, 461-477.
8. De Bray (noot 4), p. 2, gebruikt de term ‘Lelienwerck’. Zie ook de inleiding op dit werk door E. Taverne, en I Koningen 7:9.
10. F. Lammertse, ‘Salomon de Bray: Schilder, bouwmeester en theoreticus’, in Biesboer et al., op. cit. (noot 1), pp. 9-16.
9. Van der Linden, op. cit. (noot 2); Goossens, op. cit. (noot 5); G. Schwartz, ‘The Temple Mount in the Lowlands’, in Y. Kaplan (red.), The Dutch intersection: The Jews
11. The Getty Provenance Index, Item 0078 from Archival Document N-1848. Met dank aan Marten Jan Bok van de Universiteit van Amsterdam voor deze verwijzing.