DE KOMST VAN DE
BEVER & OTTER NAAR
ZEELAND
COLOFON
Januari 2015 Tekst en Samenstelling: Bas de Maat, Pepijn Calle & Chiel Jacobusse Vormgeving:
Studio groenling
Druk:
Pieters Media
Foto’s Omslag:
Erik Speksnijder (boven) en Henning Leweke (onder)
Met dank aan Marion Struik, René Steijn, Peter Blanker, Vilmar Dijkstra en Gijs Kurstjens voor het becommentariëren van de conceptversie van deze brochure. Een uitgave van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de Provincie Zeeland.
2
INHOUD
Voorwoord 4 Inleiding 5 Portret 6 Sporen 8 Verwarring met andere soorten
12
Beleid 13 Historie 14 Huidige verspreiding
16
De komst naar Zeeland
18
Bever sporenkaart
20
Otter prooikaart
21
Welkom 22 Oplossingen bij overlast
26
Fotoverantwoording 28 Contactgegevens 28 Verder lezen
29
3
VOORWOORD
Zeeland maakt zich op voor de komst van de otter en de bever. De afgelopen decennia is hard gewerkt aan het Natuurnetwerk Nederland. Natuurgebieden zijn robuust ontwikkeld en met elkaar verbonden. Dit heeft geleid tot een aaneengesloten netwerk van natuurgebieden en inherent hieraan de verspreiding en een toename van soorten. De otter en de bever liften hierop mee en zijn in staat geweest om, na de herintroductie in Nederland, zich succesvol te reproduceren en te verspreiden. Dit was zo succesvol dat de bever aan de grens van Zeeland is gearriveerd en de otter nadert. De otter en de bever behoren ook tot de soorten waarvoor Nederland – en daarmee ook Zeeland – een internationale instandhoudingsverplichting heeft. De opgave om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren komt voort uit afspraken die de EU-lidstaten hebben gemaakt in het kader van de Europese biodiversiteitstrategie. In 2020 moet de staat van instandhouding verbeterd zijn van 50% van de soorten uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn met een ongunstige staat van instandhouding. Sinds de afspraken tussen Rijk en provincies in het afgesloten Natuurpact zijn de provincies hiervoor verantwoordelijk. Daarnaast wordt er al jaren gewerkt aan het wegnemen van barrières in het Meerjaren Programma Ontsnippering in samenwerking met Rijkswaterstaat. Bevers ondervinden minder hinder van het verkeer, maar otters zijn hier gevoelig voor. Het is van belang om de verspreiding van de soorten nauwlettend te volgen, zodat we tijdig kunnen anticiperen op mogelijke knelpunten.
4
Kennis over soorten bepaalt voor een belangrijk deel onze verstandhouding met in dit geval de otter en de bever. In het verleden werd de otter genadeloos vervolgd omdat hij werd gezien als een geduchte concurrent van de visserij. Inmiddels weten we beter en is de otter een belangrijk boegbeeld voor het welslagen van de natuurontwikkeling, het waterbeleid en een motivatie om barrières te slechten. In de brochure “De komst van de bever en otter naar Zeeland” heeft Stichting Het Zeeuwse Landschap waardevolle informatie gebundeld die nodig is om ons voor te bereiden op de komst van deze zoogdieren naar Zeeland. In deze brochure zijn aspecten over herkenning, verspreiding en kenmerken van het leefgebied helder in beeld gebracht. Ook wordt inzichtelijk gemaakt dat met vrij eenvoudige maatregelen een belangrijk deel van de slachtoffers kan worden voorkomen. Het is vooral zaak om deze kennis te delen en samen te werken. Verder kunnen we ook leren van de ervaringen die in andere provincies zijn opgedaan. Naast de intrinsieke waarde van soorten als de otter en de bever zijn ze ook aansprekend voor het publiek en vermarkten ze zichzelf en daarmee het draagvlak voor en de beleefbaarheid van natuur. Ik hoop dat op afzienbare termijn de otter en de bever deel gaan uitmaken van onze kenmerkende Zeeuwse soorten als bijvoorbeeld zeehond, bruinvis, kluut, dwergstern en patrijs! De terugkeer van otter en bever is de kroon op het natuurbeleid en voegt aansprekende iconen toe aan Zeeland! Carla Schönknecht - Vermeulen Gedeputeerde Provincie Zeeland
INLEIDING
Bevers staan op het punt zich in Zeeland te vestigen, in 2014 zijn in het Zeeuwse deel van het Krammer-Volkerak de eerste knaagsporen gevonden. Het is slechts een kwestie van tijd alvorens ze zich definitief zullen vestigen. In dit deel van Zeeland is volop leefgebied aanwezig. Een tweede intrede zullen zij maken in Zeeuws-Vlaanderen. Er zit momenteel een kleine maar groeiende populatie nabij de Zeeuws-Vlaamse grens. Onder andere in Het Molsbroek reservaat nabij Lokeren leven bevers. Zwervende dieren zijn zelfs al gevonden in de omgeving van Moerbeke/Eksaarde en Stekene. In zijrivieren van de Schelde nabij Antwerpen en Gent bevinden zich grotere en groeiende populaties, die naar het noorden uitdijen. De komst van de otter naar Zeeland zal waarschijnlijk nog iets langer op zich laten wachten, maar de populaties in Nederland breiden zich uit en individuele dieren kunnen grote zwerftochten maken. In het Groene Hart is onlangs een paartje waargenomen en in de Gelderse Poort hebben zich diverse dieren gevestigd. In de Noordelijke Scheldevallei, op ongeveer 20-25 kilometer van Zeeuws-Vlaanderen, werden in de winter van 2014-2015 verschillende otters gefilmd. Elders in Nederland en België zien we dat op plaatsen waar deze soorten zich proberen te vestigen, men hier vaak nog niet op voorbereid is, en de eerste exemplaren omkomen in het verkeer, visfuiken of muskusrattenklemmen. In diverse provincies (Limburg, Gelderland en Flevoland) is men tijdig begonnen met voorbereidingen op de komst van deze soorten, en zijn er daardoor al diverse successen geboekt.
Zeeland ligt goed op schema als het gaat om de realisatie van Natura 2000 natuurontwikkeling en het Natuurnetwerk Zeeland en het nemen van ontsnipperings-maatregelen in het kader van het MJPO (Meerjarenprogramma Ontsnippering). Voorbeelden hiervan specifiek voor de otter en de bever zijn onder meer terug te vinden in de omgeving van het kanaal Gent – Terneuzen en bij de verdubbeling van de Tractaatweg. Ondanks dit blijft het van groot belang waakzaam te blijven en nauwlettend de verspreiding te volgen. Als er knelpunten worden gesignaleerd, is het nodig om maatregelen te treffen. In veel gevallen gaat dit om maatwerk. Deze brochure is in de eerste plaats dan ook bedoeld voor beleidmakers van het buitengebied, terreineigenaren en veldmedewerkers. We hopen dat hiermee de kennis van deze soorten wordt vergroot en het belang van het behouden en versterken van het Nationaal Natuur Netwerk en de Natura 2000 gebieden wordt onderstreept.
5
BEVER
PORTRET
De bever is het grootste knaagdier van Europa en na de capibara zelfs de grootste van de wereld. Aan het uiterlijk is duidelijk te zien dat het dier goed is aangepast aan het leven in het water. De bever heeft korte poten met 5 tenen en achterpoten met zwemvliezen. De bruine tot donkerbruine vacht bestaat uit haren die zo dicht op elkaar zitten dat er geen water tot op de huid kan doordringen. De kleine oren en de neusgaten kunnen worden afgesloten. Bevers bezitten een ingebouwde duikbril (knipvlies of ‘derde ooglid’) wat hun oog onderwater beschermt en het mogelijk maakt om onderwater te zien. De platte ‘geschubde’ staart wordt gebruikt als vetopslag voor de winter en om in het water te kunnen sturen. Als er gevaar dreigt, slaan bevers de staart met kracht op het water om hun soortgenoten te waarschuwen. Vrouwtjes hebben een langere en smallere staart dan de mannetjes. Zeer kenmerkend zijn de grote voortanden, bedekt met een harde laag oranje glazuur, waarmee bevers in staat zijn vrijwel alle houtige gewassen door te knagen.
Waarom is de terugkeer van de bever in Zeeland belangrijk? De bever hoort van oorsprong thuis in het waterrijke Nederlandse landschap, maar door jacht en habitatvernietiging in de afgelopen eeuwen is de bever in 1826 verdwenen uit Nederland. Meer inzicht in de rol van dit dier in het ecosysteem heeft ervoor gezocht dat men deze landschapsarchitect terug wilde in onze natuur. Hiervoor is de bever in 1988 in de Biesbos en later ook op andere plekken in Nederland en België geherintroduceerd. Na deze herintroducties is de bever erin geslaagd zich over een groot deel van Nederland te verspreiden. Bevers bouwen dammen en burchten, graven holen en smalle kanaaltjes, stuwen ondiepe smalle beken op en zorgen met hun geknaag voor bosverjonging. Hierdoor ontstaat er een gevarieerd landschap waarvan tal van planten en dieren profiteren.
Feiten op een rij
Bever
Menu
Vegetariër
Dammenbouwer
6
Staart
Plat
Gewicht
15-35 kg
Lengte
1,3 m. waarvan 30 cm. staart
OTTER
PORTRET
De otter heeft een glanzende, fluweelachtige, dichte donkerbruine vacht met een licht gekleurde, zandkleurige, onderkant en soms met een licht gekleurd vlekkenpatroon op de kin en rond de lippen. Hij heeft een lange bovenvacht die zorgt dat de dichte ondervacht een isolerende luchtlaag vasthoudt en droog blijft onder water. De otter heeft een gestroomlijnd, lang lichaam met een krachtige, spits toelopende ronde staart en korte, sterke poten met zwemvliezen tussen de tenen van zowel zijn achter- als voorpoten. Net als bij de bever liggen de ogen, neusgaten en kleine oren in één lijn bovenop de platte kop met brede snuit zodat deze bij het zwemmen boven het water steken. De otter heeft een sterk ontwikkelde neus (1000 x sterker dan de mens), zeer gevoelige snorharen en stevige wenkbrauwen die, vooral in troebel water, dienst doen als voelsprieten.
Otter
Feiten op een rij
Vooral vis
Menu
Waarom is de terugkeer van de otter in Zeeland belangrijk? De otter staat als icoonsoort symbool voor een succesvol natuurbeleid voor nat Nederland. Daar waar otters voorkomen is er immers een goede waterkwaliteit, goede visstand (= Kaderrichtlijn Water) en een goed verbonden eenheid van grote natuurgebieden (= Nationaal Natuur Netwerk/ Natura 2000). Zeeland en in het bijzonder Zeeuws-Vlaanderen was van oudsher een belangrijk otterbolwerk. Sinds de soort hier halverwege de jaren ‘70 verdween, is er veel geïnvesteerd in een betere waterkwaliteit, natuurvriendelijke oevers, ontsnipperingsmaatregelen en de aanleg van natuurgebieden. Hiermee zijn belangrijke stappen voor herkolonisatie gezet. Indien de otter zich hier weer zal vestigen, zou dat de kroon op het werk zijn!
Dammenbouwer Rond
Staart
5-12 kg
Gewicht
0,8 tot 1,4 m. waarvan 30 tot 50 cm. staart
Lengte
7
SPOREN (1)
De aanwezigheid van bever is makkelijk vast te stellen aan de vele sporen die hij in haar leefgebied achterlaat. Hiervan is de beverdam de meest tot de verbeelding sprekende. Dammen worden echter vooral gemaakt in ondiepe beken en zijn in Zeeland bij vestiging niet snel te verwachten. Wat straks wel te zien zal zijn, zijn beverburchten. Imposante bouwwerken waar ze slapen en jongen krijgen. Een beverburcht bestaat uit diverse kamers en één of meerdere ingangen onder water. De kamers zijn afgedekt met grote hoeveelheden afgeknaagde takken en modder. Niet in alle gevallen maken zij burchten. Indien er steile oevers voorhanden zijn, volstaan forse holen. De ingangen bevinden zich vaak onder water of net hierboven. Daarnaast laat de bever door zijn eetgedrag nogal wat knaagsporen na. Zo worden er met name in de herfst en winter veel bomen en struiken omgeknaagd. Bevers eten hiervan de bast en twijgen. Het hout wordt soms gebruikt voor onderhoud aan de burcht en of dammen. Soms worden er ook wintervoorraden voor de burcht aangelegd. Bij het omknagen van een boom wordt op een hoogte van enkele centimeters tot een halve meter hoogte de bekende zandlopervormige inkeping gemaakt. Bij afgeknaagde takken of dunne bomen ontstaat een schuin snijvlak. Rond de plaats waar de bever heeft geknaagd liggen vaak grove houtspaanders van 3 tot 4 cm breedte en tot 12 cm lengte. De bever kan bomen tot wel een meter doorsnee door knagen.
8
BEVER
OTTER
SPOREN (1)
Het best herkenbare spoor van de otter is de spraint (otterpoep). Otters kunnen aan een spraint ruiken wie de eigenaar is, en wat het geslacht en de voortplantingsstatus is van de “afzender”. Vandaar dat spraints vaak op duidelijk zichtbare plaatsen worden afgezet en dus ook voor mensen relatief eenvoudig vindbaar zijn. Locaties waar otters hun spraints bij voorkeur afzetten zijn met enige ervaring goed herkenbaar. Kruisingen van waterwegen, onder bruggen, een solitaire boom langs een rietkraag en steigers hebben de voorkeur omdat ze daar eenvoudig door soortgenoten kunnen worden gevonden. Om de geur makkelijker te laten verspreiden, worden de keutels vaak op een verhoging gedeponeerd, zoals wortelstronken van bomen, stenen of molshopen. De kleur, consistentie, vorm en grootte van spraints is zeer variabel. De kleur kan variëren van zwart, bruin, groen, geel, wit tot rood en wordt onder andere bepaald door het voedsel. De consistentie kan variëren van vast tot zacht geleiachtig en zelfs vrijwel vloeibaar. Als gevolg van de vele onverteerde voedselresten als botjes en schubben hebben de meeste spraints een ruw oppervlak en is de spraint erg breekbaar. Ondanks de grote variatie in spraints zijn ze zeer karakteristiek en meestal niet met andere zoogdieruitwerpselen te verwarren. Bij twijfel is de unieke geur een belangrijk onderscheidend kenmerk. De wat zoetige visachtige, drop/anijsachtige of koeienstalachtige geur is zo karakteristiek dat wie het eenmaal geroken heeft het niet snel zal verwarren.
Spraints (uitwerpselen), zijn erg variabel qua uiterlijk.
9
SPOREN (2)
Tandafdrukken met een breedte van 3,0 mm of kleiner zijn alleen op die plaatsen gevonden waar juveniele bevers werden geconstateerd. Tandafdrukken van oudere bevers zijn tot minimaal 10,0 mm breed gevonden. Afgeknaagde takken dunner dan 5 cm kunnen ook door beverratten afgeknaagd zijn. De breedte van de knaagsporen is hier geen betrouwbaar kenmerk. Het snijvlak van een beverrat is ongeveer 7 mm, terwijl dat van een bever gemiddeld 8 mm is. Beverratten knagen slordiger waardoor er meer rafels aan de tak achterblijven. Als er jonge bevers aanwezig zijn kan de verwarring nog groter worden. In een duidelijke pootafdruk van de voorvoet zijn 5 tenen zichtbaar, waarvan de duim klein is. In de afdrukken van de achtervoet zijn de tenen soms verbonden door een lijn; het zwemvlies. De staart laat een duidelijk licht zigzaggend sleepspoor na, dat de pootafdrukken vaak uitwist. De afdruk van de voorvoet is 5,5 cm lang en 4,5 cm breed. De achtervoet is maximaal 14,5 cm lang en 10 cm breed. De paslengte is 40 cm, de spreiding 20 cm. Op de oevers zijn modderbanen en glijbanen of ‘opgangen/wissels’ te vinden van zo’n 20 tot 30 cm breed waar het dier vaak in en uit het water gaat. Beverpoep is moeilijk te vinden, aangezien de bevers meestal in het water poepen en deze zaagselballetjes snel zinken. Beverpoep is goed te vinden na terugtrekkend hoog water op de oever waar de wind op staat of ingevroren in ijs. Ook bevers maken geurmerken met name op de territoriumgrenzen en belangrijke plaatsen zoals burchten en kruispunten van waterlopen. Een geurmerk bestaat uit een hoopje bij elkaar geschraapte modder en vegetatie waar ze vanuit hun klieren sterk ruikende stoffen op afzetten.
Pootafdruk voor- en achterpoot
10
BEVER
OTTER
SPOREN (2)
Loopsporen van de otter variëren afhankelijk van de ondergrond en de manier van voortbewegen. De voorvoet is 55 mm breed en 60-65 mm lang. De achtervoet is 55-60 mm breed en 60-90 mm lang. Van de vijf tenen zijn er vaak maar drie duidelijk te zien. De nagels zijn goed herkenbaar, maar de zwemvliezen zijn alleen bij een dun laagje sneeuw of zeer zachte ondergrond te zien. Soms is een sleepspoor van de staart te zien. Etensresten van de otter zijn te vinden op eetplekjes aan de oever. Langs de waterkant liggen frequent resten van mosselen, kreeften en soms aangevreten vissen. Het is echter zeer moeilijk om prooiresten als zekere otteractiviteit te betitelen omdat andere diersoorten vergelijkbare sporen kunnen achterlaten. Ottergeil is een soort geleiachtige substantie die zowel door mannetjes als vrouwtjes wordt afgezet. Het kan op vergelijkbare plekken als spraints worden gevonden. Men vermoedt dat het een functie heeft om op seksueel gebied signalen af te geven. Otters leven in een relatief groot gebied en steken daarbij vaak land over om van het ene water naar het andere te komen. Omdat ze altijd zoeken naar de kortste weg ontstaan hier looppaden die wissels worden genoemd.
Pootafdruk
11
BEVER
BELEID
De bever is een soort die is opgenomen in bijlage II van de Habitatrichtlijn. Tevens is de bever genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. De bever is op de Nederlandse Rode lijst van zoogdieren (2009) opgenomen als gevoelig. Op de Internationale Rode lijst is de bever opgenomen als least concern, oftewel thans niet bedreigd. De bever behoort tot tabel 3 van de Flora- en Faunawet. Het is dus een strikt beschermde soort. Het is verboden bevers te doden, te verwonden, te vangen of te verstoren en ook hun burchten, dagrustplaatsen, dammen en cruciale voedselgebieden mogen niet worden verstoord, beschadigd of vernield.
Feiten op een rij
Bever
Status
Strikt beschermd
Rode lijst NL Zoogdieren (2009)
Gevoelig
IUCN Red List (2008)
Least Concern
Flora- en faunawet (2002)
Tabel 3
Habitatrichtlijn (1992)
Bijlage II en IV
Conventie van Bern (1982)
Appendix III
VERWARRING MET ANDERE SOORTEN Zwemmende otters en nertsen zijn meestal moeilijk te onderscheiden van zwemmende knaagdieren. En ook die worden onderling vaak verward. In het water is de grootte van een dier doorgaans lastig in te schatten. Otters en nertsen kunnen zich beide speels gedragen tijdens het zwemmen.
De belangrijkste onderscheidende kenmerken zijn:
• De otter heeft een brede snuit die uitsteekt naast de neuspunt. De ogen met wenkbrauwen staan iets naar voren gericht. Het begin van de staart is breed. • De bever heeft een brede platte staart en een brede rug. Het oog zit midden tussen oor en neus.
12
• De nerts heeft een kleine kop en zwemt met heupen en staart hoog in het water. De rug is smal en even breed als de kop. • De beverrat heeft een smalle staart en ogen dichterbij de oren. De snorharen zijn opvallend groot en lichtgekleurd. De zone rond de oren is ook licht. • De muskusrat zwemt hoog in het water, de oren zijn klein en de staart dun. • De bruine rat heeft grote kale oren, een spitse snuit en een lange staart. • De woelrat heeft zeer kleine oren, een stompe snuit en een korte staart.
OTTER
BELEID
Otter
Feiten op een rij
Strikt beschermd
Status
Verdwenen*
Rode Lijst NL Zoogdieren (2009)
Near Threatened
IUCN Red List (2008)
Tabel 3
Flora- en faunawet (2002)
Bijlage II en IV
Habitatrichtlijn (1992)
Appendix III
Conventie van Bern (1982)
* Nakomelingen van herintroductie (2002) planten zich nog geen tien jaar voort. Daardoor is de otter volgens de criteria in 2009 nog niet officieel teruggekeerd.
De otter is een soort die is opgenomen in bijlage II van de Habitatrichtlijn. Tevens is de otter genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. De otter is op de Nederlandse Rode lijst van Zoogdieren (2009) opgenomen als verdwenen, dit houdt in dat de soort niet meer in Nederland voorkomt. De otter wordt als verdwenen beschouwd omdat nakomelingen van herintroductie zich nog geen tien jaar voortplanten, op het moment dat de lijst werd opgesteld. Daardoor is de otter volgens de criteria in 2009 nog niet officieel teruggekeerd. Op de Internationale Rode lijst is de otter opgenomen als near threatened, oftewel gevoelig. De otter behoort tot de soorten van tabel 3 van de Flora- en Faunawet. De otter is dus een strikt beschermde soort, hiervoor gelden dezelfde verboden als voor de bever.
13
BEVER
HISTORIE
In 1826 werd de laatste Nederlandse bever doodgeslagen in de IJssel bij Zalk, waar hij door vissers werd aangezien voor een otter die zou concurreren om de vis. In 1848 stierf de laatste wilde bever in Vlaanderen, in Wallonië gebeurde dit rond 1900.
In Limburg hadden zich vanuit Duitsland diverse eenlingen gevestigd en ook hier werden in 2002-2004 bevers bijgeplaatst om inteelt te voorkomen. De meest recente herintroductie, is de uitzetting van bevers in het grensgebied van Groningen en Drenthe in 2008.
Wanneer de laatste bevers in Zeeland zaten is niet bekend. Vermoedelijk zaten zij enkel in het zoete deel van Zeeuws-Vlaanderen en waren ze hier al voor 1800 verdwenen.
In Nederland zijn in de periode 1988-2000 in totaal ruim 150 bevers uitgezet; anno 2014 wordt de populatie op ca. 1000 adulten geschat. De populatie is flink gegroeid en daarnaast is de bever er in geslaagd zich vanuit de uitzetgebieden via de grote rivieren over grote delen van Nederland te verspreiden.
In 1920 stonden Europese bevers wereldwijd op de rand van totaal uitsterven. Er waren nog slechts 700 individuen aanwezig in het wild, verdeeld over 5 relictpopulaties. Nu komen in Europa weer op verschillende plaatsen bevers voor. Naast uitbreiding vanuit de relictpopulaties is de populatie vooral gegroeid dankzij herintroducties in tal van landen waaronder Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Polen, Zwitserland, Oostenrijk, Rusland en Scandinavië. De eerste herintroductie in Nederland vond in de periode 1988-1991 in de Biesbosch plaats. Hier werd een aantal families uit het Elbegebied losgelaten en zo ontstond er geleidelijk een gezonde populatie. In 1994 volgde de tweede herintroductie in de Gelderse Poort (tussen Arnhem en Nijmegen). Nabij Natuurpark Lelystad leeft sinds 1991 een kleine populatie ontsnapte bevers. In 1996 zijn er twee dieren bijgezet om inteelt te voorkomen.
14
In 1998 -2000 werden, verspreid over Wallonië, 101 (4 Elbe- en daarna 97 Beierse) bevers uitgezet door een particulier. Deze bevers hebben zich in korte tijd flink verspreid en voortgeplant. In 2009 werd het aantal bevers in de Ardennen al op 900 geschat.
Feiten op een rij
Bever
Uitgestorven in NL
1826
Geherintroduceerd in NL
1988
Uitgestorven in BE
1848
Geherintroduceerd in BE
1998
Uitgestorven in Zeeland
<1800
Populatiegrootte 2014 NL
ca. 1000
Populatiegrootte 2014 BE
ca. 1000
OTTER
HISTORIE
Otters leefden eeuwenlang in de zoete en brakke wateren van Nederland. Ze leefden van vis en andere waterdieren zoals kikkers en kreeften. Maar als vermeende concurrent voor vissers werd de otter genadeloos vervolgd. Voor iedere dode otter kreeg men – tot de Tweede Wereldoorlog – een premie (in Vlaanderen tot 1965). De aantallen otters waren dan ook erg laag. Het dier kreeg in 1942 (in Nederland) een beschermde status en vanaf toen ging het aanvankelijk iets beter. Maar door de wederopbouw intensiveerde de landbouw, ontstond er watervervuiling en kwam er meer infrastructuur. Dat deed de otter geen goed, en geleidelijk stierf het dier uit in grote delen van Nederland. Alleen in Noord-Nederland kwam hij na eind jaren zeventig nog voor. Maar in 1988 stierf hij tenslotte ook daar uit , juist op het moment dat de bever in Nederland werd geherintroduceerd.
Otter
Feiten op een rij
1988
Uitgestorven in NL
2002
Geherintroduceerd in NL
>1980
Uitgestorven in BE Geherintroduceerd in BE
1975
Uitgestorven in Zeeland
ca. 130-150
Populatiegrootte 2014 NL
Enkele dieren (mogelijk voortplanting)
Populatiegrootte 2014 BE
De hoofdzaak van het recente uitsterven is vooral aan het verkeer toe te schrijven. Eind jaren ‘80 maakte het toenmalige ministerie van LNV al wel volop plannen om de otter in stand te houden. Die kwamen dus net te laat. In Zeeland kwam de otter verspreid over de gehele provincie binnendijks voor. Zeeuws-Vlaanderen was dankzij haar krekenstelsels echter het traditionele otterbolwerk. Maar ook hier verdween de soort uiteindelijk halverwege de jaren ’70 van de vorige eeuw. In 2002, veertien jaar nadat de otter in Nederland uitstierf, werden er 31 otters in de Weerribben-Wieden in Noord-Nederland uitgezet. Hoewel vanaf het begin regelmatig otters werden doodgereden is het ze gelukt zich voort te planten. Door de goede reproductie werden na verloop van tijd ook buiten het uitzetgebied otters gesignaleerd. Tot het eind van de jaren tachtig werd de otter nog af en toe gezien in Vlaanderen, maar nadien niet meer. In 2012 werd met cameravallen een otter vastgelegd in het Provinciaal Groendomein Broek de Naeyer in Willebroek. Kort daarna werd er drie keer een otter gefilmd in een reservaat-gebied van Natuurpunt net op de Belgisch-Nederlandse grens, namelijk het Smeetshof in Bocholt. In oktober 2012 werd een otter doodgereden op de E313 in Ranst. Van dit dier kon DNA worden verzameld en aan de hand daarvan kon worden vastgesteld dat hij van de Nederlandse populatie afkomstig was. Hiermee wordt maar weer eens benadrukt dat zwervende otters grote afstanden kunnen afleggen en dus ook plotseling in Zeeland kunnen opduiken. Het verkeersslachtoffer van Ranst is overigens niet hetzelfde dier dat in Willebroek gefilmd werd.
15
HUIDIGE VERSPREIDING NL
BEVER
Inmiddels hebben alle Nederlandse provincies bevers binnen hun grenzen gehad. In Friesland heeft zich recent een bever gevestigd en in NoordHolland duiken af en toe voor korte tijd bevers op. Het zal slechts een kwestie van tijd zijn voordat in alle provincies definitief bevers voorkomen. Langs de grote rivieren komen de verschillende beverpopulaties met elkaar in aanraking. Dit is goed nieuws, omdat het behoud van deze soort voor Nederland zo steeds kansrijker wordt. Met elkaar verbonden subpopulaties lopen als geheel een kleiner risico om uit te sterven en zijn minder kwetsbaar voor inteelt.
Bever: 1988 - 1996
Op de verspreidingskaarten is duidelijk te zien dat de bevers zich vanuit de uitzetgebieden over het land aan het verspreiden zijn.
Bever: 2006-2014
Bever: 1997 - 2005
16
OTTER
HUIDIGE VERSPREIDING NL
gestaag uitgebreid. Het oorspronkelijke uitzetgebied is inmiddels helemaal bezet en otters verspreiden zich steeds verder over Nederland. Sinds 2012 zijn er enkele otters bijgezet in het rivierengebied om de populatie minder gevoelig te maken voor inteelt. Inmiddels hebben otters vanuit de Weerribben en Wieden de Oostvaardersplassen in Flevoland en het Lauwersmeer in Groningen / Friesland weten te bereiken.
Otter: 2002 - 2006
Sinds de herintroductie van de otter in 2002 in de laagveenmoerassen in de Kop van Overijssel en Zuidoost-Friesland heeft de populatie zich
Otter: 2011 - 2014
Zo nu en dan duiken er otters op, op grote afstand van de oorspronkelijke uitzetgebieden, zoals bijvoorbeeld in de Nieuwkoopse Plassen, de Gelderse Poort en zelfs tot in Vlaanderen.
Otter: 2007 - 2010
De gegevens in de kaarten zijn afkomstig van Waarneming.nl, Waarnemingen.be, NDFF, de Zoogdiervereniging en INBO.
17
DE KOMST NAAR ZEELAND
In het Krammer-Volkerak bevinden zich, meerdere bevers en hun sporen zijn (sinds 2014) ook in het Zeeuwse deel gevonden. Het is dus slechts een kwestie van tijd voor ze zich definitief in Zeeland zullen vestigen. Geschikt leefgebied is in ieder geval ook volop aanwezig in dit deel van Zeeland. In het Belgische Lokeren bevindt zich een kleine maar groeiende populatie bevers in het natuurgebied Het Molsbroek. In zijrivieren van de Schelde tussen Antwerpen en Gent bevinden zich enkele groeiende populaties. Hoewel de populatie in Vlaanderen dichtbij lijkt te zijn, is het niet de verwachting dat er snel bevers in Zeeuws-Vlaanderen zullen komen. Goede verbindingen zijn schaars, de snelweg E34 vormt een belangrijk knelpunt en er moet een droge zandrug overgestoken worden. Mogelijk kunnen ze zich via de Westerschelde vestigen, hoewel hier het zoute water een barrière kan zijn. Geschikt leefgebied is in Zeeuws-Vlaanderen wel aanwezig. Een zout Krammer-Volkerak zou de komst naar noord Zeeland sterk kunnen vertragen, en één van de potentiele leefgebieden
BEVER doen laten verdwijnen. Een goede verbinding tussen het Haringvliet en Krammer-Volkerak zou kunnen zorgen voor een genetisch gezondere populatie.
Toelichting Potentiekaart
Het potentiele geschikte leefgebied van de bever beperkt zich in Zeeland tot enkele delen van Zeeuws-Vlaanderen en van het Krammer-Volkerak tot het Markiezaatsmeer, en de verbinding hiertussen via het Schelde-Rijnkanaal en Bergsche Diep. Hoewel de bever dicht bij de mensen kan leven, is de stad in veel gevallen niet het ideale leefgebied (veel verkeer + weinig geschikt/toegankelijk habitat). De centra van de steden en uitgestrekte industrieterreinen zijn daarom veelal onaantrekkelijk als leefgebied voor bevers. De randen van steden zijn matig geschikt. Bevers komen alleen voor in zoete / licht brakke watersystemen en mijden zout water. Alle oranje delen op de kaart zijn matig geschikt. Dat houdt in dat er minder geschikte leefgebieden zijn of dat deze meer versnipperd/geïsoleerd aanwezig zijn. Geschikt leefgebied Matig geschikt leefgebied Ongeschikt leefgebied
18
OTTER Otters, met name jonge mannetjes, leggen lange zwerftochten af. Zo dook in 2006 een otter op in Waspik welke twee weken later werd doodgereden op de A59. In 2012 werd een otter gefilmd in Willebroek ten zuiden van Antwerpen. Begin 2014 werd een doodgereden otter ( ) gevonden op de A12 bij Gouda. De dichtstbijzijnde (bekende) locatie in Nederland waar momenteel otters voorkomen zijn de Nieuwkoopse plassen, sinds december 2013 worden hier regelmatig otters gefilmd met cameravallen. Er zat zowel een mannetjes- als een vrouwtjesotter in de Nieuwkoopse Plassen. Dat blijkt uit onderzoek dat door Onderzoeksinstituut Alterra is uitgevoerd. Een vrouwtje werd hier begin 2015 dood gevonden. De Nieuwkoopse plassen liggen hemelsbreed op 70 km van Zeeland, via water waardoor een otter zich enigszins kan verplaatsen al ruim 100 km. Het ligt in de verwachting dat otters vanuit Nederland via het rivierengebied, de Biesbosch en het Krammer Volkerak Zeeland zullen bereiken. In eerste instantie zullen dit waarschijnlijk zwervende mannetjes zijn.
DE KOMST NAAR ZEELAND
Eind 2014 werden er meerdere otters gefilmd in het noordelijke deel van de Zeescheldevallei in Oost-Vlaanderen. Waarschijnlijk komen twee verschillende jonge otters op dezelfde plaats markeren. Bovendien werd op een derde locatie vlakbij een duidelijk forser en reeds ouder dier gefilmd: een mannetje. Als blijkt dat zich hier een kleine populatie bevindt, kunnen jonge otters binnen afzienbare tijd naar Zeeuws-Vlaanderen afzwerven. Deze recente vondst past binnen het patroon van eerdere waarnemingen in Willebroek en Ranst.
Toelichting Potentiekaart
Zeeuws-Vlaanderen is met haar vele kreken van oudsher een otterbolwerk. Vandaar dat de kaart hier bijna geheel groen is. Ook andere delen, onder andere Schouwen-Duiveland en Tholen zijn geschikte leefgebieden. De Zwaakse Weel, als een van de laatste plaatsen waar de otter nog voorkwam, is ook geschikt leefgebied Langs de gehele kustlijn geldt dat het gebied geschikt kan zijn voor otters indien er voldoende zoet water binnen bereik is, als drinkwater en om het zoute water uit de vacht te wassen. De stedelijke gebieden en uitgestrekte industrieterreinen vormen vooralsnog voor otters geen geschikt leefgebied. Zowel voor de bever als voor de otter kaart geldt dat dit een indicatie geeft van geschikte leefgebieden. Knelpunten die de bever en otter onderweg tegenkomen en waardoor potentieel geschikte leefgebieden mogelijk niet of pas laat worden bereikt zijn in deze kaarten niet meegenomen.
19
SPORENKAART
20
BEVER
BEVER
SPORENKAART
21
WELKOM
De populaties in Nederland en Vlaanderen groeien momenteel sterk. Vanuit het Krammer-Volkerak en Vlaanderen zullen bevers zich geleidelijk over de provincie kunnen verspreiden. Om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen en een gezonde populatie te verkrijgen is een gezamenlijke aanpak nodig. Het grootste knelpunt voor het ontstaan van een vitale (Zeeuwse) populatie is de gebrekkige verbinding tussen het Haringvliet en het Krammer-Volkerak. Hier zou een nagenoeg geïsoleerde populatie kunnen ontstaan met een zeer beperkte genetische basis. Indien hier geen acties worden ondernomen zal inteelt een probleem kunnen gaan vormen. Een studie naar de mogelijkheden voor een verbindingszone heeft dan ook een hoge prioriteit.
22
BEVER Zolang er geen goede verbinding is kan ook bijplaatsing van individuen die elders in het land beschikbaar komen een effectieve maatregel zijn. Bevers zijn minder kwetsbaar voor het verkeer dan otters. Dit komt omdat zij zich vooral via het water verplaatsen en wegen bij voorkeur via duikers of onder bruggen passeren. Ook houden zij zich vooral aan de directe oever op. De vestiging van bevers wordt meestal al snel opgemerkt. Per locatie kan er dan gezamenlijk worden bekeken of er maatregelen nodig zijn om verkeersslachtoffers te voorkomen. Het waterschap heeft op grootte schaal natuurvriendelijke oevers aangelegd in Zeeland. Deze vormen voor zowel de bever als de otter een aantrekkelijk leefgebied.
BEVER Muskus- en beverrattenbestrijding kan goed plaatsvinden ondanks de ter plaatse aanwezige bevers. De muskus- en beverratenbestrijding werkt met een landelijke gedragscode, vastgesteld door de Unie van Waterschappen. Hierin is onder meer een protocol opgenomen hoe te werken in bevergebieden. Recent, eind 2014, is dit protocol herzien en aangepast. Ondertussen is hier landelijk veel ervaring mee opgedaan. Door het aanpassen van het type klem en het plaatsen van levend vangende kooien e.d. wordt het doden van bevers voorkomen. Een belangrijk aandachtspunt is hierbij ook het plaatsen van fuikafzettingen in duikers. Bevers en ook andere dieren, waaronder otters, worden dan gedwongen om de duiker bovenlangs te passeren.
WELKOM
Dat kan de nodige risico’s opleveren (ook voor de automobilist) bij aanwezigheid van een weg. Het is dan ook van groot belang dat bestrijders goed op de hoogte zijn van de verspreiding van deze soorten, de sporen kunnen herkennen en weten hoe en waarom zij hun vangstmethoden moeten aanpassen. Een goede manier om dit te bereiken is om op excursie te gaan bij vakgenoten die hier reeds ervaring mee hebben opgedaan. Landelijk zijn alle bestrijders, ook die in Zeeland, geschoold in het herkennen van otters en bevers en zijn ze in de bever en ottergebieden onderricht in het herkennen van sporen en leefwijze.
23
OTTER
WELKOM
Ruim 70 - 80 % van de dood gevonden dieren in Nederland sterft in het verkeer. Dit is dan ook de grootste risicofactor. Veel slachtoffers vallen op kruisingen van wegen met waterwegen waar geen speciale faunavoorzieningen zijn. Ook in Zeeland zal verkeer het grootste knelpunt voor een nieuwe otterpopulatie zijn. Het nauwlettend volgen van de verspreiding is van het grootste belang. Als er knelpunten worden gesignaleerd dan is het nodig om maatregelen te treffen. Op diverse locaties zijn al ontsnipperings-maatregelen genomen of in voorbereiding. Eén van de recente uitwerkingen is de aanleg van een faunapassage onder de nieuwe Tractaatweg bij Westdorpe. Net als voor de bever geldt dat muskus- en beverattenbestrijding in principe goed samen kunnen met de aanwezigheid van otters. Zo heeft het aanpassen van de inzwemopening van verdrinkingsfuiken (in gebruik bij de muskusratbestrijding) bijvoorbeeld bijgedragen aan een betere beveiliging van deze vangmiddelen.
Meldingsschema nieuwe vestigingen
Over het melden van otters en bevers is er een landelijke afspraak dat dit via het Bureau van de Zoogdiervereniging gaat. Het Bureau van de Zoogdiervereniging heeft voor het volgen van de verspreiding van bever en otter een landelijk meetnet opgezet, dat valt onder het Netwerk Ecologische Monitoring. (Voor het meetnet worden nog vrijwilligers gezocht.) Waterschap Scheldestromen heeft haar medewerking verleend om de verspreiding van de bever en otter te volgen. Het melden en aanbieden voor onderzoek van verkeersslachtoffers verloopt via Alterra. Het is echter ook van belang dat bij nieuwe waarnemingen van bevers en otters in Zeeland onderstaande partijen elkaar zo snel mogelijk informeren. Dit geldt ook voor vondsten van dode dieren en sporen van bevers en otters. Er kan dan gezamenlijk een inschatting worden gemaakt van mogelijke knelpunten en oplossingen (maatwerk).
Waterschap (Rattenbestrijding)
Provincie Zeeland Afdeling Water, bodem & Natuur
Terreinbeheerders/ Rijkswaterstaat
Beroepsvissers
24
OTTER
WELKOM
Vissen in fuiken hebben mogelijk een aantrekkingskracht op otters. De vissen kunnen o.a. worden bemachtigd door het kapot trekken en bijten van de netten. Dit lukte bij de netten van hennepvezel, maar bij de huidige netten gemaakt van een sterke kunststofvezel nauwelijks. In het verleden zijn veel otters in visfuiken verdronken. Recent zijn er met zekerheid twee fuikslachtoffers In Nederland gemeld. De kans op verdrinking is groter voor jonge dieren dan voor adulten. Voorheen bestond in Noordwest-Europa wel een kwart van de dood gevonden otters uit fuikslachtoffers.
Door de toepassing van een relatief eenvoudige maatregel kan dit percentage flink omlaag worden gebracht zoals in Denemarken is aangetoond. Door het aanbrengen van zogenaamde ‘stopgrids’, keer- of voorzetnetjes in de openingen van de fuiken, wordt het inzwemmen van otters tegengegaan, maar van vis niet. De openingen van het grid zijn niet meer dan 85 mm. Onderzoek in nauwe samenwerking met beroepsvissers heeft aangetoond dat het gebruik van dergelijke stopgrids de vangst van de doelsoort (aal) niet negatief beïnvloedt. Wel zullen grotere vissen met een hoge rug minder worden gevangen. In Overijsel en bepaalde delen van Friesland is het gebruik van een stopgrid in visfuiken verplicht. In veel Zeeuwse wateren zijn beroepsvissers actief, het is dan ook van belang dat zij bij vestiging van beide soorten goed geïnformeerd worden en vervolgens gezamenlijk tot een effectieve en werkbare oplossing komen.
25
OPLOSSINGEN BIJ OVERLAST
De aanwezigheid van bevers buiten natuurgebieden kan in een enkel geval tot overlast leiden. In de meeste gevallen is deze overlast gering omdat bevers zich vooral in de eerste tien meter van de oever ophouden. Bovendien zijn er vaak praktische oplossingen voorhanden om overlast te voorkomen/beperken. • Vraatschade aan land- en bosbouwgewassen. Erg vervelend voor de betreffende kweker of particulier, maar de kosten zijn relatief laag. Van 2008 tot 2014 werd jaarlijks gemiddeld 1.660 euro uitgekeerd. In een onderzoek in opdracht van het Faunafonds wordt ingeschat dat de vraatschade tot 2025 kan oplopen tot 5.000 à 10.000 euro per jaar voor heel Nederland. Dit valt erg mee, vergeleken met verleende tegemoetkomingen voor schade aan Nederlandse gewassen door bijvoorbeeld de grauwe gans; ruim 3 miljoen euro in 2013.
26
BEVER
Bij boomgaarden, kwekerijen of productiebos kan een raster bevers buiten houden. Individuele waardevolle bomen kunnen worden beschermd door de bast regelmatig in te smeren met niet giftige afschrikmiddelen zoals Wöbra, of het plaatsen van boomkorven rond de stammen. • Natschade: niet te verwachten in Zeeland. Speelt vooral in heuvelachtige gebieden zoals in Limburg. Wanneer een beverdam, (die overigens in Zeeland niet snel te verwachten is) voor problemen zorgt, is het verwijderen van een beverdam niet zondermeer toegestaan. In overleg met het bevoegd gezag zal er dan een passende (en effectieve) oplossing moeten worden gevonden. • Graafschade: in steile oevers worden zo nu en dan holen gegraven. Het is niet aannemelijk dat bevers holen in zeedijken zullen graven omdat die niet direct aan geschikte leefgebieden grenzen.
OTTER
OPLOSSINGEN BIJ OVERLAST
Otters veroorzaken vrijwel nooit schade of overlast. In het verleden werd gedacht dat otters concurreerden met de visserij. Recent onderzoek van in de winter verzamelde spraints uit drie verschillende gebieden wees uit, dat naast een aantal verschillen tussen de gebieden, vooral baarzen en blankvoorns op het menu stonden. Het ging hierbij om vooral kleine vissen van de 0-1 jaarklasse. Daarnaast zijn pos, karper en snoek nog belangrijke prooisoorten met ook grotere individuen van de laatste soort. Brasem, kolblei en zeelt lijken weinig te worden gegeten en de vangst van rietvoorn en riviergrondel lijkt afhankelijk van hun voorkomen.
De commercieel belangrijke snoekbaars en paling zijn niet aangetroffen. De otter eet ook amfibieën, jonge watervogels, woelratten, ratten, zoetwaterkreeften, krabben, wormen en grotere insecten. Recent aangetroffen voedselresten in het veld en in magen van dood aangetroffen dieren bestonden uit zeelt, pos, baars, blankvoorn, snoek en paling, waterkevers, een jonge muskusrat, bruine rat, kikkers en rivierkreeften. Per dag eet de otter 1 tot 1,5 kilo voedsel, waarvan 80-90% uit vis bestaat. Dat lijkt misschien veel maar gezien de grootte van hun leefgebied (ca. 7-15 km2) hebben otters daardoor echter een verwaarloosbaar effect op de visstand.
27
FOTOVERANTWOORDING
5 Jeroen Helmer / ARK Natuurontwikkeling 6 Brett Tancread 7 Peter Trimming 8 b. Ben loonen 8 m.b. Landschapsbeheer Flevoland 8 m.o. Peter van der Meer 8 o. Esther Linnartz 9 b. Gail Hampshire 9 m.b. Gail Hampshire 9 m.o. Jelle van Aalst 9 o. Landschapsbeheer Flevoland 10 m.b. Gijs Kurstjens 10 m. Annemarie van Diepenbeek 10 m.o. Gerard Stals 11 b. Marten Boonstra
10 o. Gerard Stals 11 m.b. Marten Boonstra 11 m.o. Vroege Vogels TV (VARA) 11 o. Jelle van Aalst 13 Jeroen Helmer / ARK Natuurontwikkeling 16 Waarneming.nl 17 Waarneming.nl 18 Eigen ontwerp 19 Eigen ontwerp 20 Jeroen Helmer / ARK Natuurontwikkeling 22 Chiel Jacobusse 23 Sil Westra 25 Bureau Waardenburg 26 Freek Niewold 27 Arun Baweja
CONTACTGEGEVENS
Provincie Zeeland
Marion Struik;
[email protected]
Waterschap Scheldestromen
Peter Blanker;
[email protected]
Rijkswaterstaat
Peter Meininger;
[email protected]
Het Zeeuwse Landschap
Pepijn Calle;
[email protected]
Natuurmonumenten
André Hannewijk;
[email protected]
Staatsbosbeheer
Peter Maas;
[email protected]
Federatie Particulier Grondbezet
René de Bont;
[email protected]
Beroepsvissers
Frank Mous;
[email protected]
Zoogdiervereniging
Vilmar Dijkstra;
[email protected]
28
VERDER LEZEN
• Dekker J. & Vreugdenhil S. (2012) Bevers. KNNV uitgeverij, Zeist • Dijkstra, V.V.A., F.J.J. Niewold & H.A.H. Jansman, 2012. Handleiding verspreidingsonderzoek otter. Rapport 2012.14. Zoogdiervereniging, Nijmegen. • Huizenga N., Dijkstra V. & Vreugdenhil S. (2012). Bevers in uw buurt. Brochure van de Zoogdiervereniging. Te downloaden en te bestellen via www.zoogdierwinkel.nl. • Kuiters A.T. & Lammertsma D.R. (2014). Infrastructurele knelpunten voor de otter; Overzicht van verkeersknelpunten met mate van urgentie voor het nemen van mitigerende maatregelen. Wageningen, Alterra. • Kurstjens G., Beekers B., Jansman H. & Bekhuis J. (2009). Terugkeer van de otter in het rivierengebied. Kurstjens, ecologisch adviesbureau, ARK Natuurontwikkeling en Alterra Wageningen UR. Te downloaden via www.ark.eu • Kurstjens G. & Niewold F. (2011). De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement. Te downloaden via www.faunafonds.nl • Niewold F.J.J., (2003). Haalbaarheidsonderzoek naar de herkolonisatie van de bever in het bekken van de Schelde en de Dijle. Wageningen, Alterra. • Niewold F.J.J., (2004). De onverwachte terugkeer van de bever in Vlaanderen. Kansen, knelpunten en ondersteunende maatregelen. Wageningen, Alterra. • Niewold F.J.J., (2004). Ontwikkeling van de beverpopulaties in Nederland van 2000-2004. Wageningen, Alterra. • Winter, L. & Jongh, A.W.J.J. de (1989). Ontwikkeling van een ecologische infrastructuur ten behoeve van de otter in Zeeuwsch-Vlaanderen. Stichting Otterstation Nederland, in opdracht van Provinciale Waterstaat Zeeland • Zoogdiervereniging (2012). Samenleven met bevers. Praktische informatie en oplossingen bij schade. Te downloaden via www.zoogdierwinkel.nl
Websites • • • •
http://www.ark.eu/natuurontwikkeling/dieren/bever http://www.ark.eu/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/predatie/otter http://www.zoogdiervereniging.nl/bever http://www.zoogdiervereniging.nl/otter
29