dit is een uitgave van het ccv
nummer 2 juni 2010
De Handhavingskrant ‘Weg met de korte lontjes’
03
Hokken en keten zijn hot, vooral in het noorden en oosten van het land. Het is aan de gemeenten om beleid te maken. Het Friese Dongeradeel betrekt jongeren bij de uitvoering van het beleid. Drinken onder supervisie in Dongeradeel.
05
Dè treinreiziger en dè belastingbetaler bestaan niet meer. Segmentatie van de doelgroep maakt het mogelijk om prioriteiten te stellen en efficiënter op te treden. Steeds meer beleids makers en handhavers werken ermee.
07
Fred de Klerk coördineert ondermeer de aanpak van de Q-koorts. “We werken bij de VWA op het grensvlak van beleid en uitvoering. Ik zie daarom graag dat het departement en beleids directies tijdens crises tijdig knopen doorhakken.”
De handhaver beter beschermd
Ambulancepersoneel gemolesteerd, lerares mishandeld, handhaver belaagd en buschauffeur bedreigd. De kranten staan vol met voorbeelden van geweld tegen werknemers. Agressie en geweld tegen mensen die gewoon hun werk doen, lijkt een dagelijks verschijnsel geworden. Maar dit soort incidenten is natuurlijk niet normaal. Elke werknemer heeft recht op een veilige werkplek. Ik schrik als ik begin april lees dat de Arbeidsinspectie schat dat 60 tot 70 procent van de werkgevers in de publieke sector de regels met betrekking tot agres sie en geweld aan de laars lapt. Dat kan en mag niet in een beschaafd land als Nederland. Het tegengaan van agressie en geweld is in ieders belang. Niemand wil toch met geweld worden geconfron teerd? Iedereen wil toch veilig openbaar vervoer? Het agressieprobleem is zeker niet nieuw. De FNV is hier al geruime tijd mee bezig. Wij hebben in verschillende cao’s goede afspraken kunnen maken. Maar het is klaarblijkelijk niet genoeg: het probleem bestaat nog steeds. De FNV wil dat alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Aanvullende maatregelen zijn nodig: in de preventie, de nazorg en de afhandeling van incidenten. Op 7 april organiseerden wij een grote conferentie over een nieuwe toekomst agenda voor het tegengaan van agressie en geweld. Eén van de nieuwe acties is nagaan hoe wij in het onderwijs meer aandacht kunnen besteden aan dit probleem. Naast het opvoeden van leerlingen gaat het ook om het ontwik kelen van beleidsinstrumenten om werk in de publieke sector veiliger te maken. Wat kunnen we doen om agressie en geweld tegen bijvoorbeeld handhavers drastisch terug te brengen? Ik hoop dat iedereen meedoet. Weg met de korte lontjes.
Agnes Jongerius Voorzitter FNV vakcentrale
geweld tegen handhavers wordt niet meer getolereerd.
Spugen, schelden, slaan, schoppen en bedreigingen zijn aan de orde van de dag. Agenten, brandweerlieden, medewerkers van de sociale dienst, BOA's - ze hebben er allemaal mee te maken. Publieksdienaren moeten hun taak in veiligheid kunnen uitvoeren. De strijd tegen agressie en geweld tegen handhavers en andere overheidsdienaren wordt op verschillende fronten uitgevochten. Meest recente actie in het kader van ‘Veilige publieke taak’ is een campagne die het publiek van haar
verantwoordelijkheid bewust moet maken. Programmamanager Sjaak Krombeen: ”In spotjes op radio en tv laten we zien wat geweld, in allerlei varianten, met publieksdienaren en handhavers kan doen.” Eén van spotjes gaat over een conducteur van de NS: ‘Jan Stork had er meer aan gehad als hij 1,5 jaar geleden was geholpen. Toen werd hij [….]in elkaar geslagen door drie jongens. Elf mensen zagen het gebeuren. Niemand deed iets.’ Krombeen: “We drukken het publiek in die spotjes op het hart dat er meer is dan doorlopen
en er tussenin springen. Je kunt 112 bellen, foto’s maken, omstanders mobiliseren, een getuigenverklaring afleggen. Op het Rembrandtplein in Amsterdam hebben we een billBOArd hangen waarop een gefakete aanval op een ambulance is te zien. Voorbijgangers zien zichzelf op het billBOArd toekijken en krijgen zo een spiegel voorgehouden. De meeste passanten schrikken van hun eigen passieve reactie.”
Vervolg op pagina twee >>
02
de handhavingskrant
<< vervolg van pagina één Onzin
Wat kan de man of vrouw in de straat doen om geweld en agressie te voorkomen? Krombeen: “Er loopt een smalle lijn tussen dialoog en conflict. Een handhaver die met het verkeerde been uit bed is gestapt, een automobilist die ruzie heeft gehad met zijn vrouw - situaties kunnen in een oogwenk escaleren. Handhavers moeten dan ook helder zijn in wat ze wel en niet accepteren en tegelijkertijd beleefd en rustig blijven. Ongeveer de helft van alle publieks dienaren heeft geen scholing gehad in het omgaan met agressie, van de andere helft kun je je afvragen of de scholing wel voldoende is geweest. Ook handhavers hebben, zoals overal in onze samenleving, te veel geaccepteerd.” “Tegelijkertijd willen we de meldings- en aangiftebereidheid vergroten. Het gebeurt nog te vaak dat handhavers geen melding en/of aangifte doen, ook niet van ernstige incidenten. Ze doen het – ten onrechte – af als niet belangrijk, geven zichzelf de schuld, denken dat het nu eenmaal bij hun werk hoort. Allemaal onzin natuurlijk. Is het feit op zich onvoldoende voor vervolging, dan nog is aangifte of melding doen bij de politie belangrijk. We krijgen daarmee beter zicht op het probleem. Bovendien maakt consequent melden en aangeven het mogelijk om dossiers over veelplegers op te bouwen, waarmee de rechter zijn voordeel kan doen.”
“Werkgevers moeten duidelijk maken wanneer er wel en wanneer er geen aangifte wordt gedaan en wat hun rol daarbij is. Ze moeten bovendien een cultuur creëren waarin medewerkers met hun verhaal voor de dag durven te komen, hun werknemers serieus nemen. Verder moeten werknemers op hun steun kunnen rekenen. Zet het op de agenda van het werkoverleg, laat het aan de orde komen in functioneringsgesprekken. Ga als leidinggevende mee de straat op, zodat je weet wat er speelt. Laat zien dat je erbij betrokken bent. Regel opvang door collega’s, zoals dat nu bij de politie gebeurt. Schakel specialisten in als dat nodig is. De Arbowet verplicht werkgevers om hun werknemers op te vangen, maar in de praktijk ontbreekt daar nog weleens wat aan.” Het zijn volgens Krombeen vooral de hand havers die een hele reeks ‘kleine’ dingen meemaken die tussen de wal en het schip belanden. “Als je dag in dag uit respectloos wordt behandeld, wordt gekleineerd zonder dat de organisatie er oog voor heeft, dan kan zich dat opstapelen. Het zoveelste kleine voorval kan iemand dan breken, waardoor hij voor langere tijd of zelfs voorgoed is uitgeschakeld. Het zijn persoonlijke drama’s die met goede begeleiding in veel gevallen voorkomen kunnen worden.” Verruwing
Krombeen: “Politie en OM hebben afgesproken dat ze meer werk gaan maken van de bestrij-
AGENDA 25 oktober Uitreiking Hein Roethofprijs
Op 9 september 2010 organiseren de partners van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) het tweejaar lijkse landelijke Handhavingscongres. Het thema: ‘Handhaven met een ster’. Het congres zal worden gehouden in de Van Nelle Ontwerpfabriek in Rotterdam. Meer informatie vindt u op : http://www.lom.nl
De Hein Roethofprijs, in 1986 ingesteld door het ministerie van Justitie, wordt jaarlijks toegekend aan het beste initia tief in Nederland om criminaliteit te voorkomen. De organisatie is in handen van het Centrum voor Criminaliteits preventie en Veiligheid (CCV). De jury kiest uit vijf genomineerde projecten de winnaar. Voorzitter is Hans Boutellier, algemeen directeur van het VerweyJonker Instituut en bijzonder hoogleraar Veiligheid en Burgerschap aan de Vrije Universiteit. De prijs wordt uitgereikt door de minister van Justitie in de Nieuwe Kerk aan het Spui in Den Haag. Zie voor meer informatie: www.hetccv.nl
Tijdens dit congres komen onderwerpen aan bod zoals inbraak- en brandveilige woningen, het voorkomen van woningovervallen en het tegengaan van overlast en verloedering in de wijk. Het congres Veilig Wonen is voor ieder een die zich professioneel bezighoudt met veilig wonen, zoals gemeenten, woningcorporaties, verenigingen van eigenaren, politie, brandweer, project ontwikkelaars en adviseurs. Het congres wordt georganiseerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veilig heid (CCV) te Utrecht. www.hetccv.nl en www.politiekeurmerk.nl.
werknemers moeten op steun kunnen rekenen.
ding van geweld tegen publieksdienaren. Dat betekent inderdaad dat deze zaken prioriteit hebben bij politie en OM. Komt een zaak voor de rechter en is het of het verhaal van de verdachte of dat van de BOA, dan weegt dat van de BOA zwaarder, omdat hij een ambtsedig proces-verbaal heeft opgemaakt. Per 1 april kan de BOA ook voor geweldsdelicten opsporingsambtenaar zijn. Bovendien zijn de straffen die
voor geweld tegen overheidsdienaren worden geëist, verdubbeld.” Het doel is 15 procent minder geweld tegen overheidsdienaren in 2011. Krombeen: “Natuurlijk is dat ambitieus. Maar wat moeten we dan, naar de maatschappij wijzen en constateren dat er nu eenmaal overal verruwing optreedt? Ik draai het liever om: doe er wat aan, dan draag je bij aan een betere samenleving.”
KORT nieuws
9 september Handhavingscongres LOM
6 oktober Congres veilig wonen
juni 2010
1 november Sluitingsdatum Vide Publicatieprijs 2010 Om het denken over en onderzoek naar toezicht, handhaving, inspectie en evalu atie te stimuleren looft de vereniging eenmaal in het jaar een prijs uit voor een gedegen en vernieuwende publicatie. In aanmerking komen originele essays, wetenschappelijke publicaties, artikelen, boeken en scripties. Publicaties die in 2009 of 2010 zijn verschenen, kunnen tot 1 november 2010 worden gestuurd naar
[email protected]. Een vakjury van prominenten uit het vakgebied beoordeelt de publicaties. De prijs is een bedrag van € 1.000.
Amsterdam start Expertisecentrum Bestuurlijke Handhaving Amsterdam heeft een Expertisecentrum Bestuurlijk Handhaving in het leven geroepen. Het centrum voorziet leidinggevenden en beleidsmedewerkers van kennis, informatie en instrumenten. Het Expertisecentrum is gestart met vier expertgroepen: Integraal Handhaven, de Bestuurlijke Strafbeschikking, Aanpak overlastgevende jeugd in de openbare ruimte en Toezichtprotocollen. Wilt u meer weten: expertisecentrumhand
[email protected]
Doorstart Netwerk Handhavingsregisseurs Met de overgang van het Servicecentrum Handhaving naar het CCV kwam er een einde aan de bijeenkomsten van het Netwerk Hand havingsregisseurs. Enkele deelnemers hebben de draad weer opgepakt. Het netwerk is bedoeld voor managers, beleidsmedewerkers en coör dinatoren werkzaam bij gemeenten. Doel is kennis en ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. De ontmoeting staat centraal, via persoonlijke contacten is het gemakkelijker om best practices en kritische factoren uit te wisselen. De najaarsbijeenkomst staat gepland voor donderdagmiddag 7 oktober 2010, met als voorlopig onderwerp ‘Handhaven in tijden van bezuinigingen’. Belangstellenden kunnen zich melden bij Femke Wuijts:
[email protected] tel 0321 388404.
Database handhavingstaken Wat is onze handhavingsopgave? Voor gemeenten, provincies en waterschappen, die een belangrijke rol spelen bij de handhaving, was het niet eenvoudig om antwoord op die vraag te krijgen. Een actueel en werkbaar overzicht van hun taken ontbrak. De afdeling Nalevingsexpertise van het CCV heeft daarom een database ontwikkeld van alle relevante wet- en regelgeving. Helderheid over de handhavingsopgave maakt het mogelijk om een gefundeerde risicoanalyse te maken en prioriteiten te stellen. Met zoekopdrachten kan snel inzicht worden verkregen in alle relevante hand havingstaken in een bepaald domein. De database is deze zomer beschikbaar, op www.databasehandhaving.nl. Voor meer informatie: anne-marie.smits@ hetccv.nl
CCV op Twitter Sinds kort is het CCV aanwezig op Twitter: https://twitter.com/HetCCV. Op deze twitter zijn korte nieuwsberichten te vinden en worden bijeenkomsten en publicaties aangekondigd. Volg de CCV-twitter en blijf dagelijks op de hoogte van interessante activiteiten en actuele berichten op het gebied van maatschappelijke veiligheid en handhaving. De volledige CCV-dossiers, nieuwsberichten en agenda blijven via het vertrouwde adres www. hetccv.nl beschikbaar.
03
de handhavingskrant
BEST PRACTICE Hokken en keten zijn hot, vooral in het noorden en oosten van het land. Het is aan de gemeenten om hiervoor beleid te formuleren. Het Friese Dongeradeel heeft ervoor gekozen om jongeren bij de uitvoering daarvan te betrekken. De gemeente biedt een alternatief voor keten die noodgedwongen worden gesloten.
hokken en keten zijn vooral een verschijnsel van het platteland.
het Sluiten van hokken en keten
niet met de botte bijl Het is voor veel jongeren een geliefd tijd verdrijf: samenkomen in een keet of hok om daar gezellig met elkaar een biertje – en soms wat meer – te drinken. Hokken en keten zijn hot, vooral in het noorden en oosten van het land (zie kader). Verontrustend zegt de landelijke politiek, vanwege de drank die op dit soort plekken rijkelijk vloeit. De plaatselijke horeca klaagt over oneerlijke concurrentie, omdat de alcohol in keten veel goedkoper wordt geschonken. Op basis van de bouw- en milieuvoorschriften en de Drank- en Horecawet moeten gemeenten overmatig alcoholgebruik in hokken en keten terugdringen. B&W van het Friese Dongeradeel – dat bestaat uit de stad Dokkum en meer dan twintig omringende dorpen – beseffen maar al te goed dat er tegen illegale hokken en keten moet worden opgetreden. Maar dat gebeurt
politici bezoeken drankkeet.
Hokken en keten in Nederland Volgens recente onderzoekscijfers van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport staan er in totaal 1.500 keten in ons land. In deze drankketen wordt veel vuldig alcohol geschonken, zonder dat hiervoor een Drank- en Horecavergunning is afgegeven. De bezoekers zijn vaak zeer jong. In eenderde van alle gemeenten staan één of meer drankketen. Noord- en Oost-Nederland lopen voorop. Zes gemeenten (Westland, Gemert-Bakel, Peel en Maas, Hardenberg, Dalfsen en Tubbergen) hebben meer dan dertig drankketen binnen hun grenzen. In acht tien gemeenten staan er tussen de tien en dertig, in 87 gemeenten zijn er tussen de één en tien keten. 273 gemeenten zeggen geen keten te hebben binnen hun grenzen. Uit onderzoek van STAP (kennisinstituut voor alcoholbeleid) blijkt dat jongeren in keten vaak 2,5 tot 3 keer zo veel alcohol drinken als in legale horecagelegenheden.
niet zonder te overleggen met de betrokken jongeren. In Dongeradeel spreken ze trouwens liever over honken, met een n. Jelte van der Meer is senior beleidsmedewerker bij de afdeling Financiële en Juridische Zaken van de Friese gemeente: “Al in 2005 heeft het college voorgesteld om beleid voor jeugdonderkomens te maken. In dat kader bezocht de gemeenteraad een aantal keten en heeft een jongerenwerker, die weet wat er speelt, contacten gelegd met de jeugd. De brandweer heeft alle onderkomens voor jongeren bezocht om te beoordelen hoe veilig het er is. Daar zijn afspraken uitgerold, zoals de verplichte aanwezigheid van een brandblusser en het niet ophangen van brandbare materialen.” Aansluitend maakte de gemeente een inven tarisatie van het aantal legale en illegale onderkomens. Uit deze nulmeting van maart 2006
bleek dat er 34 keten bestonden, waarvan er veertien illegaal waren. Voor deze illegale onderkomens, voornamelijk caravans en containers op openbaar en privéterrein, gold dat ze niet voldeden aan de geldende wet- en regelgeving. In alle gevallen bleek ook dat het niet mogelijk was om ze voor 2010 alsnog te legaliseren, bijvoorbeeld door het verlenen van de benodigde vergunningen. Van der Meer: “De gemeente wil zeker geen illegale voor zieningen in stand houden.” Besluiten om over te gaan tot sluiting worden door de gemeente vooraf aan de betrokken jongeren gecommuniceerd. Intussen is ruim de helft van de illegale keten al gesloten, voor een paar andere loopt een procedure. Van der Meer: “Als jongeren geen haast maken om hun keet te sluiten, ontvangen zij een aanschrijving tot verwijdering, op straffe van bestuursdwang. Dat verhoogt de druk om tot sluiting te komen. De jeugd heeft zeker overlevingsdrang op dit gebied.” Dongeradeel biedt een alternatief voor keten die noodgedwongen worden gesloten. Deze worden vervangen door legale honken. Waar mogelijk gebeurt dit door aan te sluiten bij bestaande jeugdhonken in de diverse dorpen. In acht andere gevallen is op kosten van de gemeente een nieuw honk gebouwd. Jongeren beheren de keet zelf in de vorm van een stichting en moeten een drank- en horecavergunning aanvragen. De gemeente controleert op brandveiligheid en verantwoord alcohol gebruik. Van der Meer: “Honken en keten hebben een sociale en bindende functie die je niet mag onderschatten.” Van der Meer: “Het is belangrijk om overleg te voeren met de jeugd en niet met de botte bijl tot sluiting over te gaan. Het blijft altijd maatwerk, zeker in onze gemeente, waar de situatie per dorp verschillend kan zijn.” Uitgangspunt van Dongeradeel is dat nieuwe keten niet worden gedoogd en bestaande niet mogen worden uitgebreid. Tegelijkertijd streeft de gemeente naar een verantwoord alcoholgebruik in alle keten en probeert dit met strikte regels binnen de perken te houden, zoals een verbod op sterke drank en zogeheten ‘happy hours’.
04
de handhavingskrant
juni 2010
De BOA en de strafbeschikking De politiestrafbeschikking (PSB) wordt het komende jaar in alle arrondissementen ingevoerd, terwijl de bestuurlijke strafbeschikking (BSB) waarschijnlijk door (nagenoeg) alle gemeenten zal worden omarmd. Wat zijn de consequenties voor de dagelijkse praktijk? De BOA en de agent samen op pad.*
Volgens Meint Geerds, Landelijk Officier van Justitie Strafbeschikkingen, verschilt de strafbeschikking fundamenteel van de politietransactie. “Anders dan bij een transactie is een strafbeschikking een schuldigverklaring. De (buitengewoon) opsporingsambtenaar neemt als het ware de rol van de rechter over. Stelt hij schuld vast en verzet de verdachte zich daar niet tegen, dan komt daarmee schuld aan het strafbare feit definitief vast te staan. Anders dan bij de transactie, moet de bestrafte zelf het initiatief nemen om de zaak voor de rechter te brengen. Hij moet zelf verzet aantekenen. De strafbeschikking is ingevoerd om de druk op de rechterlijke macht te verlichten.” Een bestuurlijke strafbeschikking kan alleen worden uitgevaardigd door een BOA in dienst van gemeenten die voor de BSB hebben gekozen, voor 93 overlastfeiten die in de APV moeten zijn opgenomen. De politiestraf beschikking is er voor agenten, voor BOA’s in dienst van gemeenten die niet voor de BSB hebben gekozen en BOA’s in dienst van andere organisaties. Geldt voor de agent dat hij een strafbeschikking mag opmaken voor alle feiten waarvoor hij nu een bekeuring geeft, de BOA is alleen bevoegd voor het terrein van zijn aanstelling. BSB of PSB, voor de dagelijkse praktijk van de BOA is het onderscheid niet relevant.
Ministerie, kan zomaar twee jaar zitten. Wat weet je na twee jaar nog van een zaak?” Belangrijker is misschien nog wel dat BOA’s, anders dan vroeger, niet langer in anonimiteit hun bon kunnen uitschrijven. Commissaris van politie en landelijk programmamanager buitengerechtelijke afdoeningen Cees Punter: “Vroeger schreven BOA’s vooral bonnen op basis van het kenteken, in de nieuwe situatie komen ze vaker in levende lijve tegenover overtreders te staan. Ze zullen moeten weten hoe ze met het publiek om moeten gaan, hoe ze escalatie kunnen voorkomen. Rustig en beleefd blijven en toch voet bij stuk houden – dat is niet iedereen van nature gegeven. Ik denk dat het goed zou zijn als BOA’s hierin worden geschoold. Of de politie dat doet of een particuliere instelling, dat maakt niet zoveel uit. Als het maar gebeurt. BOA’s zouden er zelf bij hun werkgever op moeten aandringen.” Gezamenlijk op stap
Omdat agent en BOA steeds vaker allebei kunnen optreden tegen dezelfde overtredingen, is het volgens Punter noodzakelijk dat er
Escalatie
Voor de BOA betekent invoering van de straf beschikking dat hij de situatie nauwkeurig moet beschrijven. Hij moet de combibon, die dienst doet als proces-verbaal, nauwgezet invullen. Tekent een bestrafte verzet aan en vertoont de bon mankementen, dan gaat hij mogelijk alsnog vrijuit. Geerds: “Er zijn standaardteksten beschikbaar die het invullen van de formulieren eenvoudiger maken. Het zal even wennen zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat handhavers snel vertrouwd zullen raken met de nieuwe manier van werken.” Atze van der Laan van het Centraal Justitieel Incasso Bureau, dat de strafbeschikkingen zal verwerken, voegt eraan toe dat nauwkeurigheid ook voor de lange termijn belangrijk is. “Lapt een overtreder onze aanmaningen aan zijn laars, blijkt het niet mogelijk om geld van zijn bankrekening te halen en levert ook beslaglegging niets op, dan komt de zaak alsnog voor de rechter. En dan is het van groot belang dat het OM over een goed proces-verbaal beschikt. Tussen het moment waarop de strafbeschikking op de mat valt en overdracht aan het Openbaar
een goed proces-verbaal is van groot belang.
cees punter: “ik kan me heel goed voorstellen dat agent en BOA gezamenlijk op stap gaan.”
hand te zeggen bij welke overtredingen de handhaver het meeste risico loopt. Maar op basis van ervaring kun je wel inschatten dat bepaalde overtredingen in bepaalde wijken risicovoller zijn dan andere. Daarmee zeg ik niet dat het altijd de politie moet zijn die de handhaving op zich neemt. Ik kan me heel goed voorstellen dat agent en BOA gezamenlijk op stap gaan.”
in de driehoek afspraken over handhaving worden gemaakt. “Burgemeester, OM en politie zullen in onderling overleg moeten afspreken wie wat doet. Bovendien zou er lijn moeten worden gebracht in het optreden van BOA en agenten: een zelfde aanpak in een zelfde situatie. Doe je dat niet, dan is er voor de burger geen touw meer aan vast te knopen.” Bij de taakverdeling tussen BOA’s en agenten zou het risico op geweld meegewogen moeten worden. Punter: ”Het blijft lastig om op voor-
“Natuurlijk moeten gemeenten en andere instanties altijd afspraken maken met de politie over wat hun BOA’s moeten doen als ze met geweld worden geconfronteerd. BOA’s moeten weten wat ze aan bijstand kunnen verwachten. Het is van het grootste belang om geweld en agressie te monitoren. Houd bij onder welke omstandigheden het gebeurt, wie erbij betrokken zijn en waar het gebeurt. Dat is informatie die weer gebruikt kan worden om het handhavingsbeleid aan te scherpen.” * In dit artikel staan de gevolgen voor BOA’s centraal, in het maartnummer hebben we aandacht besteed aan de ondersteuning waarop gemeenten mogen rekenen bij invoering van de bestuurlijke strafbeschikking of boete.
05
de handhavingskrant
de ns segementeert ook bij de handhaving.
De winst van segmentatiemodellen
Dè treinreiziger bestaat niet meer Is segmenteren een nieuwe mode, die al snel door een nieuwe vervangen zal worden? Het lijkt er niet op. Kennis van de verschillen binnen de doelgroep biedt voordelen, voor beleidsmakers en handhavers. Dè treinreiziger bestaat niet meer en ook dè belastingbetaler heeft zijn langste tijd gehad. De individualist – zakelijk, resultaatgericht, gesteld op status en merken, alleen het beste is goed genoeg – moet je niet overvoeren, alleen het hoogstnoodzakelijke vertellen. De levensverrijker – onafhankelijk, flexibel, trendy, impulsief en optimistisch – houdt van een persoonlijke aanpak en wil geïnformeerd worden via de borden op het station. De functionele planner, de zekerheidszoeker, de gemakszoeker en de gezelligheidszoeker – ze hebben allemaal hun eigen behoeften en vragen allemaal een eigen benadering. De indeling geeft richting aan het communicatie- en handhavingsbeleid van de NS. De treinreiziger bestaat niet meer. Gemakszoeker
Segmenteren is in opkomst. En niet voor niets, vindt Ralph Vossen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). “Als je je doelgroep en de verschillende segmenten daarin kent, dan kun je daar bij de inzet van
We denken allemaal in stereotiepe beelden en oordelen. Waar het om gaat is dat je bereid bent om die oordelen en beelden ook weer los te laten. Merk je als handhaver dat je fout zit, dan zou je zo flexibel moeten zijn om je benadering aan te passen.” Ook Michel Bourgonje, hoofd BOA-zaken van de NS, is ervan overtuigd dat segmentatie in de praktijk nut kan hebben. “Onze BOA’s hebben geleerd om reizigers in te schatten, ze doen niet anders. Ons segmentatiemodel biedt daarbij extra houvast, maakt het mogelijk om op basis van een aantal kenmerken de klant in beeld te krijgen en daar een handhavingsstrategie aan te koppelen. We gaan die kennis over segmentatie en handhavingsstijlen op korte termijn een structurele plaats geven in ons opleidingsprogramma, zodat al onze 3.700 BOA’s nog beter voorbereid op pad kunnen. Daarbij zullen de BOA’s die nu al zijn opgeleid een belangrijke rol spelen.
je handhavingscapaciteit rekening mee houden. Segmentatie maakt het mogelijk om prioriteiten te stellen, om efficiënter op te treden. Wat de opbrengsten in geld of mankracht zijn? Daar moet nog onderzoek naar worden gedaan. Maar je mag ervan uitgaan dat gerichte handhaving, in prioriteit en benadering, effect zal hebben. Voor de handhaver in het veld biedt segmentatie houvast. Hij weet beter wat hij kan verwachten als hij bedrijven of burgers controleert, hij kan zich voorbereiden, en de voor de situatie juiste argumenten en strategie kiezen.”
Gezonde mix
Heeft segmentatie ook betekenis voor de handhaver die zich niet kan voorbereiden, die ter plekke moet improviseren? Vossen: “Ook dan is het relevant. Een verkeerd geparkeerde auto, een hondenbezitter die het uitlaatverbod overtreedt – zelfs dan kun je als handhaver op basis van uiterlijk kenmerken – de auto, de hond, de kleding, de houding, de eerste zinnen – een inschatting maken van de juiste aanpak.
Ook de belastingbetaler bestaat niet meer. Dick Geurts, van het Centrum voor kennis en communicatie van de Belastingdienst: “We wilden dichterbij de klant komen, onze dienstverlening verbeteren, irritatie voorkomen en – het mes snijdt aan twee kanten – het aantal vragen en klachten van onze cliënten terugdringen. Uit onderzoek bleek dat vooral de dimensies ‘interesse in het onderwerp’ en ‘vertrouwen in de Belastingdienst’ van belang waren.
Combinatie daarvan leverde vier typen belastingbetalers op: de meedoeners, de gemakszoekenden, de veeleisenden en de verongelijkten. De gemakszoekenden en meedoeners willen informatie op grote lijnen, de veeleisenden en verongelijkten willen het naadje van de kous weten. In de komende jaren zullen we onze communicatiestrategie daaraan aanpassen, getrapt vormgeven. We beginnen eenvoudig en schetsen de hoofdlijnen, De belastingbetaler die meer wil weten verwijzen we door, onderaan onze brieven of op de site.” Vossen: “Organisaties die onvoldoende tijd en geld hebben om zelf te segmenteren kunnen hun toevlucht zoeken tot een standaard segmentatiemodel. Het WIN-model van TNS/NIPO is daarvoor zeer geschikt; we hebben het op toepasbaarheid voor nalevingsdoelen getoetst. Op basis van een breed scala aan waarden – vrijheid, harmonie, zekerheid, plezier – onderscheidt het model acht doelgroepen: evenwichtigen, behoudenden, genieters, luxezoekers, zakelijken, ruimdenkers, geën gageerden en zorgzamen. Waarden zijn ideeën of overtuigingen die de dagelijkse praktijk overstijgen en het handelen sturen. Je kunt deze categorieën eenvoudig linken aan de realiteit, omdat ze gekoppeld zijn aan sociaaleconomische kenmerken. Inkomen, opleiding, vrijetijdsbesteding en maatschappelijke betrokkenheid variëren per categorie. Je kunt dus via databases een beeld krijgen van de omvang van deze categorieën. De categorieën zelf geven weer aanknopingspunten voor de aanpak. Zorgzamen benader je anders dan luxezoekers, de ruimdenkers zullen meer aandacht vragen dan de geëngageerden. Een controlerende instantie kan op basis van het WIN-model en onderzoek snel zicht krijgen op de doelgroep.” Wilt u meer weten over de toepassingsmogelijkheden van segmentatie voor handhavers, dan kunt u contact opnemen met: Ralph Vossen (
[email protected]) of met Mirjam Prinsen (
[email protected])
06
de handhavingskrant
slim handhaven BOA-stelsel doorkruist integrale handhaving openbare ruimte
juni 2010
Amsterdam ziet bezwaren Sinds 1 april is het nieuwe BOA-bestel van kracht. Het is tot stand gekomen na consultatie van deskundigen en inspraak van werkgevers en BOA’s. De nieuwe benadering moet leiden tot transparantie, voor werkgevers, werknemers en publiek. Iedereen tevreden? Dat blijkt niet het geval. In Amsterdam botst het nieuwe bestel met de uitvoeringspraktijk, de praktijk van integrale handhaving.
Openbare ruimte versus milieu De APV-controleur, parkeercontroleur, brandweercommandant, tunnelwachter en controleur openbare ruimte zijn opge gaan in de BOA openbare ruimte.
De nieuwe domeinlijst bevat vijf inhoudelijke domeinen en een ‘restdomein’: openbare ruimte, milieu en welzijn, onderwijs, openbaar vervoer, werk, inkomen en zorg en generieke opsporing. Waar ze in Amsterdam niet mee uit de voeten kunnen is de grens tussen de twee eerste domeinen. In het nieuwe bestel is een scherpe afbakening gemaakt tussen milieu en leefbaarheid. Uit de BOA-circulaire: “De scheiding tussen leefbaarheidszaken en milieuzaken is gebaseerd op het systeem dat gehanteerd wordt door het OM: de vervolging van milieuzaken gebeurt door het functioneel parket, de afdoening van leefbaarheidszaken gebeurt door de lokale arrondissementsparketten. De definitie van leefbaarheid is dan ook hierop gebaseerd.” De BOA openbare ruimte kan niet handhaven op de zwaardere milieudelicten. Belangrijkste overweging is dat handhaven op milieudelicten specifieke kennis en vaardigheden vereist. De BOA milieu en welzijn zal een verplicht professionaliseringtraject moeten doorlopen. Achteruitgang
Ronald Kersbergen, projectmanager Hand having Stedelijk Programma Regelgeving en
Handhaving: “In het kader van de professionalisering hebben we in Amsterdam gekozen voor integrale handhaving in de openbare ruimte. Dat betekent dat handhavers ingezet kunnen worden voor alle zaken die zich daar voordoen, zoals fout parkeren, lichte milieuovertredingen, overtredingen op het water, verkeerd geplaatste boedelbakken, overlast tijdens evenementen. De bevoegdheden van BOA’s zouden wat Amsterdam betreft dienen te corresponderen met deze indeling.” Kersbergen: “Helaas kunnen BOA’s openbare ruimte in het nieuwe systeem een aantal minder zware milieuovertredingen niet meer afhandelen - werkzaamheden die tot op heden
BOA-circulaire beschikbaar De lang verwachte circulaire buitenge woon opsporingsambtenaar is op 1 april 2010 in werking getreden. De circulaire vormt het sluitstuk van de ontwikkeling van een nieuw BOA-bestel waarin profes sionalisering centraal staat. Het nieuwe beleid is tot stand gekomen in nauw overleg met BOA-werkgevers en (direct) toezichthouders. Middels landelijke bijeenkomsten en een formele consulta tieronde hebben zij hun wensen kenbaar kunnen maken. Deze wensen zijn meege wogen, en voor een groot deel bepalend geweest voor het uiteindelijke resultaat dat te vinden is op: www.justitie.nl/BOA
tot tevredenheid van het Functioneel Parket zijn uitgevoerd. Je kunt denken aan maaien in het broedseizoen, verontreiniging van het oppervlaktewater (zorgplichtartikel van de Waterwet), het storten van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte, zwerfvuil binnen een straal van 25 meter rondom horeca-inrichtingen. Ook het hinderlijk vaargedrag door pleziervaartuigen valt buiten de bevoegdheid van handhavers uit domein 1. In de Wet pleziervaartuigen, die onder domein 1 valt, zijn alleen bepalingen voor pleziervaartuigen opgenomen voordat ze in de handel komen.” “Bij deze zaken gaat het vaak om overtredingen die direct moeten worden gestopt om verdere vervuiling te voorkomen of te beperken. Inschakelen van een milieu-BOA uit domein II veroorzaakt onnodig tijdverlies. Daar komt bij dat wachten op een bevoegde ambtenaar zal leiden tot onbegrip bij de overtredende instanties of personen met mogelijke agressie als gevolg. De BOA’s uit domein I zijn het meest in de openbare ruimte aanwezig. Ten slotte is er, als de minder zware milieuovertredingen door de BOA’s openbare ruimte kunnen worden blijven uitgevoerd, geen noodzaak om ook milieu-BOA’s bij de handhavingsafdelingen van de stadsdelen onder te brengen. Dat komt tegemoet aan de integrale handhaving die wij voorstaan en aan de voorgenomen vereen voudiging van het BOA-stelsel.” Veel handhavers in de openbare ruimte in Amsterdam zijn milieuopsporingsambtenaar. Tijdens de overgangsfase mogen ze hun werk dan ook gewoon blijven doen; ze zijn immers in domein II geplaatst. Kersbergen: “Maar per 1 april 2012 gaan ze vanwege de BOA-indeling echter weer over naar domein I. En daarmee wordt een streep door de rekening van onze integrale handhaving gezet. Met de nieuwe BOA-domeinlijst wordt onze inzet helaas niet op zijn waarde beoordeeld. Amsterdam ervaart
Tot de milieuBOA’s behoren: • De krachtens een categoriale aanwij zing functionerende BOA’s van de Algemene Inspectiedienst, Arbeidsin spectie/directie Major Hazard Control, Rijkswaterstaat, Staatstoezicht op de Mijnen, VROM-Inspectie, provincies, waterschappen, gemeenten en regio nale milieudiensten. • BOA’s die zijn aangesteld in de func tiegroep ‘milieuopsporingsambte naar’ dan wel een andere functiegroep, maar met een vergelijk bare taak. • BOA’s die zijn aangesteld in de func tiegroep ‘flora- en faunabeheerder’. • BOA’s die zijn aangesteld in de func tiegroep ‘controleur openbare ruimte’, gemeentelijk opsporingsambtenaar’ of ‘controleur vaarwegen’, waarvan de werkgever het wenselijk acht dat zij mede milieudelicten opsporen, niet zijnde delicten in de sfeer van leef baarheid.
de nieuwe indeling als een achteruitgang die het aanpakken van problematiek in de openbare ruimte niet ten goede komt.” Wat vindt Justitie ervan dat Amsterdam de wijzigingen als verzuiling ervaart? Beleids medewerker Alain Renier: “Het nieuwe BOAbeleid was noodzakelijk om een einde te maken aan de wildgroei van bijna 115 BOA functies die op diverse terreinen met verschillende bevoegdheden werkzaamheden verrichtten. In de nieuwe situatie is voor iedere gemeente helder en inzichtelijk voor welke taken welke BOA ingezet kan worden met bijbehorende bevoegdheden en opleidingsniveau. Mochten gemeenten, zoals in dit geval Amsterdam, praktische problemen tegenkomen, dan is het ministerie van Justitie graag bereid met die gemeente in overleg te treden om te komen tot de meest effectieve inzetbaarheid van BOA's.“
07
de handhavingskrant
PERSOONLIJK PORTRET Fred de Klerk (43) Chief Veterinary Inspector
ik had de neiging om het werk zelf te willen afmaken
‘Ik geef onze mensen een 8,5 voor de uitvoering’ Opgegroeid in Heenvliet, onder de rook van Rotterdam, wist Fred de Klerk (43) al op de lagere school dat hij dierenarts wilde worden. Vanuit een liefde voor dieren, het ‘James Herriot’ gevoel, studeerde hij diergeneeskunde. Hij werkte drie jaar in een gezelschapsdierenkliniek. In 1995 stapte De Klerk over naar de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), één van de voorlopers van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Als Chief Veterinary Inspector en hoofd van de afdeling toezichtsontwikkeling van de divisie Dier coördineert hij onder meer de aanpak van de Q-koorts. Wat motiveert hem en waaraan kan hij zich ergeren?
Bij de uitbraak van de varkenspest in 1997 werkte De Klerk bij de dierziektebestrijdings organisatie. Hij bezocht bij het ruimen vele boerderijen. Inmiddels komt hij al geruime tijd niet meer in de stallen. “Maar ik weet uit eigen ervaring dat ruiming een moeilijke klus is, waarbij de toezichthoudend dierenartsen worden blootgesteld aan een stevige psychosociale druk. De VWA besteedt daarom meer aandacht aan hun begeleiding en de werkdruk blijft meer dan in het verleden binnen toelaatbare grenzen.” De Klerk, de nuchterheid zelve, was ongetwijfeld goed bestand tegen de druk die op hem werd uitgeoefend. Hij maakte tijdens de ruimingen wel bijzonder lange dagen. “Tijdens de varkenspest bezocht ik van ’s morgens vroeg tot ver in de avond tal van boerderijen. Je maakte heel lange dagen, vanuit het gezamenlijke doel om de ziekte zo snel mogelijk het land uit te krijgen. Ik had ook de neiging om het werk zelf af te willen maken. In sommige gevallen had ik redelijkerwijs beter de hulp van een collega kunnen inroepen. Gelukkig wordt de Arbeids tijdenwet nu strikter gehandhaafd en behoort structureel overwerk tot het verleden. Wat me
verder is bijgebleven, is het sterke groepsgevoel onder de getroffen varkenshouders. Ze wisselden praktische tips uit en hielpen elkaar waar mogelijk bij het ruimen.”
houdend dierenartsen in loondienst als op practitioners (dierenartsen die voor de VWA werken en daarnaast een eigen praktijk hebben).”
Dierenartsen
Kijkt hij naar de aanwezigheid van VWA op slachterijen en exportverzamelplaatsen, dan is er nog een slag te winnen. Toezichthoudend dierenartsen keuren hier onder andere de klinische gezondheid van dieren en verstrekken al dan niet een certificaat. “Onze aanwezigheid kost geld, dus ze zien ons liever gaan dan komen.” Met enige regelmaat is er sprake van agressief of intimiderend gedrag. Onze medewerkers staken hun activiteiten als er een grens wordt overschreden. Hervatting van de werkzaamheden vindt pas plaats nadat de bedrijfsleiding zich heeft verantwoord en de veiligheid van de VWA-medewerkers kan garanderen. Deze aanpak heeft al geleid tot een betere naleving van de voorschriften.”
De begeleiding van VWA’ers bij hun werk zaamheden is volgens De Klerk sinds 1997 aanmerkelijk verbeterd. “Binnen de divisie Dier wordt al anderhalf jaar gewerkt aan verbetering van de veterinaire werkzaamheden, met de uiteindelijke bedoeling de ‘autoriteit’ weer terug te krijgen op de werkvloer. We hebben een tekort aan dierenartsen en nemen ze nog altijd aan, maar selecteren wel op handhavende vaardigheden.” “In het afgelopen jaar is er ook meer aandacht besteed aan de begeleiding van deze mede werkers. Onze medewerkers krijgen onder meer trainingen in het omgaan met weerstand bij werksituaties, omdat ze worden geconfronteerd met agressie en geweld. We hebben ook coaching ingevoerd, zodat medewerkers lastige praktijksituaties met elkaar kunnen bespreken. De aandacht richt zich zowel op toezicht
Geduld
De Klerk stelt dat intimiderend of agressief gedrag bij ruimingen niet of nauwelijks voorkomt. “Dit is mede te danken aan de lessen die
zijn getrokken uit het verleden. Een belangrijke stap is dat we de praktiserend dierenartsen hebben gevraagd om veehouders bij te staan tijdens de ruiming. Uit de reacties van vee houders, arbeidsinspecteurs en burgemeesters blijkt dat de ruimingen op zorgvuldige en correcte wijze worden uitgevoerd. We zitten op de goede weg, voorzover je daar in deze context van mag spreken. Bij dierziektebestrijding heeft de VWA de eigen autoriteit weer hersteld.” Geduld is volgens De Klerk niet zijn sterkste eigenschap. “We werken bij de VWA op het grensvlak van beleid en uitvoering. Ik zie daarom graag dat het departement en beleidsdirecties tijdens crises tijdig knopen doorhakken. Hoe langer er wordt nagedacht, des te minder tijd blijft er voor ons over om de besluiten adequaat en snel uit te voeren. Bij de Q-koorts was dat vervelend werk, maar we hebben het wel heel goed gedaan. Ik geef onze mensen een 8,5 voor de uitvoering. Om de resterende 1,5 punt binnen te halen moeten we in elk geval proberen de Arbeidstijdenwet nog strikter na te leven.”
08
de handhavingskrant
PUBLICATIES De Inspectieraad en de Regiegroep Regeldruk onderzocht hoe gemeenten medebewindstaken uitvoeren en wat de toezichtlasten voor bedrijven zijn. Lokale overheden voeren diverse overheids taken uit die in nationale wetgeving is vast gelegd. In bepaalde gevallen beschikken gemeenten over een zekere beleidsvrijheid. Dat kan leiden tot verschillen in toezichtlasten voor burgers, bedrijven en instellingen. Andersson Ellfers Felix (AEF) heeft in opdracht van De Inspectieraad en de Regiegroep Regeldruk onderzocht hoe gemeenten die medebewindstaken uitvoeren en wat de toezichtlasten voor bedrijven zijn. Concreet ging het om drie inspectiedomeinen: brandveiligheid in de horeca, milieuregelgeving bij garagebedrijven en bouwvergunningen (Woningwet/Bouwbesluit). De onderzoekers concluderen dat er weinig verschillen in de vergunningverlening zijn. In de toezichtpraktijk treden wel verschillen op. Sommige gemeenten selecteren tussen goed en slecht nalevende bedrijven en […] bedrijven met laag en hoog risico, andere gemeenten maken geen onderscheid. Hoewel de meeste gemeenten het belang van selectief toezicht onderschrijven moet er volgens de onderzoekers nog veel gebeuren. “[…..] Men moet nog fors
juni 2010
Eindrapport uitvoering medebewindstaken gemeenten
handhaven van milieuregels bij garages: het kan verschillen.
investeren in het verder ontwikkelen van bijvoorbeeld risicogestuurd toezicht, inzicht in naleefgedrag en prioritering in inspectie-items.” Signaaltoezicht, met oog en oor voor andere disciplines, lijkt het meest effectief. “Gezamenlijk inspecteren kost vooral tijd in de afstemming en op de inspectiemomenten zelf
(inspecteurs moeten op elkaar wachten). Voor de ondernemers kan gezamenlijk optreden overkomen als een overval. Overigens is het uitvoeren van signaaltoezicht bij veel gemeenten wel een onderwerp waaraan zij meer aandacht aan willen geven.” De onderzoekers concluderen dat de verschillen in de toezichtspraktijk leiden tot aanzienlijke
RE:
verschillen in de omvang van de toezichtlasten, zowel fysiek als mentaal. “Rekening houdend met de grote mate aan beleidsvrijheid hebben gemeenten op diverse manieren invloed op de omvang van de toezichtlasten.” Het rapport is verkrijgbaar bij AEF, Jasper Sterrenburg: 030-2363070, ,
[email protected]
COLOFON
Aan: Gerard de Bruin; Jos Kuppens; Hermannus Stegeman Onderwerp: Bar Veilig is een betere oplossing voor veilig en gezellig uitgaan dan een horecaverbod.
De Handhavingskrant is een uitgave van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. De krant is bedoeld voor iedereen met professionele belangstelling voor handhavingsvraagstukken en bevat bijdragen over onder meer effectieve interventies, actuele ontwikkelingen en best practices. De Handhavingskrant verschijnt vier maal per jaar, twee keer met Binnenlands Bestuur en twee keer naar abonnementhouders.
Met Bar Veilig worden horecaondernemers aan de hand van een checklist gestimuleerd om na te denken over hun bedrijfsbeleid en inrichting, voor het horecapersoneel is er een cursus om agressie te voorkomen en te beperken. Het horecaverbod is een hulpmiddel voor horecaondernemers om notoire overlastgevers en geweldplegers tijdelijk te weren.
Abonnementen Belangstellenden kunnen een gratis abonnement aanvragen via www.hetccv/publicaties/ handhavingskrant. U kunt de krant ook downloaden op www.hetccv.nl.
Van: Gerard de Bruin, directeur GdB Conflict & Agressiemanagement
Met een consequent en duidelijk preventief en repressief beleid bereiken we in de praktijk de beste resultaten. Het staat of valt echter met de wil en de (financiële) mogelijkheden van werkgevers en (horeca)ondernemers om er ook daadwerkelijk iets aan te doen. Helaas ontbreekt die nogal eens. Agressiemanagement is meer dan het verzorgen van een cursus en het opstellen van richtlijnen. Het effectief terugdringen van agressie en geweld vraagt om een structurele, consequente en breed gedragen aanpak. Op die manier kun je een papieren tijger veranderen in een tijger die kan spinnen én van zich afbijt als het nodig is. Het project Bar Veilig kan daardoor nog meer effect scoren.
Uitgave Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Afdeling Nalevingsexpertise Postbus 14069 3508 SC Utrecht T (030) 751 67 00 F (030) 751 67 01 E
[email protected] Redactieraad Bart Custers (Ministerie van Justitie), Sophie de Clercq (CCV), Mirjam Prinsen (CCV) en André Timmerman (Ministerie van Justitie).
VAn: Jos Kuppens, senior onderzoeker bij Bureau Beke
Grotendeels ben ik het met de stelling eens. In de uitgaanswereld ligt de nadruk op repressieve oplossingen. Dit resulteert in allerlei aanpakken voor het moment nadat er rottigheid uitbreekt. Vroegsignalering biedt echter kansen. Huisregels voor horecapersoneel zijn zeker zo belangrijk als huisregels voor uitgaanspubliek, bijvoorbeeld voor barpersoneel en deurper soneel. Bar Veilig is daarvan een goed voorbeeld. Maar het is geen kwestie van ‘beter zijn dan’: Bar Veilig en het horecaverbod kunnen elkaar versterken. Twee zaken zijn daarbij van belang. Gebruik eerst Bar Veilig, daarna een horecaverbod, en doe bij een horecaverbod meer dan overlastgevend uitgaanspubliek op straat zetten. Van een horecaverbod kan een preventieve werking uitgaan: het tijdelijke karakter kan jongeren stimuleren zich gedeisd te houden.
VAN: Hermannus Stegeman, Partner bij Borgesius Horeca bv
Het blijft in praktijk een aanpak van beide kanten. Vroeg signaleren en aanspreken (in gesprek), zoals overigens al in iedere Sociale Hygiëne training hoort, moet in principe het uitgangspunt zijn. Met Bar Veilig bereik je dit ook. Er zijn echter altijd personen die niet gevoelig lijken voor zo'n aanpak en direct doorschieten naar agressief gedrag. Hiervoor lijkt me een repressietactiek geschikt, om te voorkomen dat deze ‘rotte appelen’ het voor een hele kist moeten verpesten. Dus: veel van het eerste met genoeg van het tweede. Meer informatie: www.barveilig.nl en www.hetccv.nl/uitgaansgeweld
Tekst Chapeau Communicatie, Rijswijk. Vormgeving VormVijf, Den Haag. ILLUSTRATIE Bart Sparnaaij Fotografie Hollandse Hoogte, VWA. Druk Artoos Communicatiegroep bv, Rijswijk