De Fatale Cruise
Filosofie en mensenrechten
Een lespakket voor het vak filosofie in 5 en 6 VWO
Colofon Auteurs: Rinus van de Warreburg, Willem Janssen, Désirée van Thiel en Karen Koller Layout en eindredactie: Harry de Ridder De auteurs en eindredacteur zijn allen (voormalige) leden van de Scholengroep van Amnesty Nijmegen.
‘De fatale cruise’ is een lespakket over filosofie en mensenrechten voor leerlingen van de klassen 5 en 6 van het VWO. Gratis in pdf te downloaden via http://www.amnestynijmegen.nl of http://amnestynijmegen.antenna.nl/index.php/download
Van oudsher is filosofie niet slechts een kwestie van filosofische scholen, noch van twistgesprekken tussen een handvol geleerden. Zij is steeds een wezenlijk bestandsdeel geweest van het maatschappelijk leven. Bertrand Russell
© Scholengroep Amnesty Nijmegen, 2014
Inhoudsopgave LEERLINGEN Werkbladen De fatale cruise Op een onbekend eiland Zeggenschap Filosofie en zeggenschap: Plato Een voorbeeld: de filosoof Plato (427-347 v.Chr.) Tirannie: een opvallende karaktertrek van dictaturen Hoe meer? Zoektermen over tirannie
werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad
1 3 4 5 6 6 7 8
Vrijheid, het eerste van de drie Franse parolen Vrijheid in de praktijk: op het eiland Zelfbeschikkingsrecht Hoe meer? Zoektermen over vrijheid (Huiswerk)opdracht over vrijheid Reader: toelichting bij de (huiswerk)opdracht
werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad werkblad
9 10 11 12 15 16
Gelijkheid, het tweede van de drie Franse parolen Gelijkheid op het eiland Gelijkheid: de filosofe Hannah Arendt Hoe meer? Zoektermen over gelijkheid
werkblad werkblad werkblad werkblad
17 18 19 20
Broederschap, het laatste van de drie Franse parolen Broederschap: de filosoof Dick Pels Hoe meer? Zoektermen over broederschap
werkblad werkblad werkblad
22 23 24
Utopie en dystopie Dystopie Stel je eens voor…
werkblad werkblad werkblad
26 27 29
Filosofisch alfabet
werkblad 30
Filosofische tijdlijn
werkblad 31
Aantekeningen
werkblad 32
DOCENTEN Handleiding
handleiding 1
DE FATALE CRUISE
WERKBLADEN
Op een onbekend eiland... Alle gebeurtenissen op het eiland kun je herkennen aan het symbool hiernaast en aan de werkbladen in het zwart. De filosofische uitstapjes De uitstapjes naar wat filosofen te zeggen hebben over wat er op het eiland gebeurt, kun je herkennen aan het symbool hiernaast en aan de werkbladen in het blauw. Hoe meer? Zoektermen Achtergrondinformatie over wat de filosofen nog meer te zeggen hebben, kun je herkennen aan het symbool hiernaast en aan de werkbladen in het rood.
De fatale cruise
Werkblad 2
Filosofie en mensenrechten
De fatale cruise Na dagenlange zoekacties had men het opgegeven. Het enorme cruiseschip dat plotseling van de radars verdwenen was, blééf onvindbaar. Eerst had men nog hoop dat het schip de dans ontsprongen was. Maar, sinds de orkaan van een paar weken geleden had men behalve één enkele korte radioboodschap in morse -namelijk de telkens herhaalde letters SOShelemaal niets meer vernomen. Toen na enkele weken de nieuwswaarde daalde en men in de internationale media langzamerhand weer overging tot de orde van de dag, vervloog zélfs bij de getroffen familieleden de hoop op overlevenden. Wat was er gebeurd? Alle gezagvoerders van schepen in de regio hadden al eerder op die bewuste dag melding gekregen van buitengewoon zwaar weer. Er waren ongehoorde windsnelheden gemeten. Het was een orkaan die in die omvang nooit eerder in de scheepsjournaals was voorgekomen. Om die reden had de kapitein van het cruiseschip een uitzonderlijk commando gegeven. De passagiers dienden per direct, telkens in willekeurige groepen van 75 personen, het schip te verlaten. Zij zouden om toerbeurt in een pendelboot overgezet worden naar een eiland dat alleen op de radar, kilometers verderop, zichtbaar was. Toen de éérste groep personen, mannen, vrouwen en een paar kinderen, aan wal gebracht waren, werd meteen ook een aluminium kist met survivalkits op het strand achtergelaten. Vervolgens keerde de pendel meteen terug om de volgende lichting op te halen. Maar het liep anders. Met trossen vastgeketend aan het cruiseschip is het vaartuig nog enkele keren hoog op de golven gesmeten. Daarna zonk het, ver uit de kust van het eilandje, samen met het enorme schip binnen korte tijd naar een diepte van zeshonderd meter. Men had zelfs geen tijd meer gehad om zwemvesten aan te trekken…
De fatale cruise
Werkblad 3
Filosofie en mensenrechten
Op een onbekend eiland De schipbreukelingen op het eiland moesten in korte tijd op een volstrekt onbekende plaats een veilig heenkomen zien te vinden. Het stormde zo ongelooflijk hard dat je nauwelijks rechtop kon lopen. Men probeerde elkaar waar mogelijk te helpen. Er waren enkele ouderen bij en ook twee mensen met een handicap: een was slecht ter been en de ander slechtziend. Als je het al een voordeel zou kunnen noemen, was dat het feit dat niemand ook maar enige bagage bij zich had. Daar was in de haast van het vertrek geen tijd meer voor geweest. Men zou zich dus moeten behelpen met de dingen die men toevallig bij zich had en met de kleren die men aanhad. Verder was er niks. Helemaal niks. Na vele uren ploeteren in de extreem harde wind hadden de ongelukkige reizigers iets gevonden. Aan een kleine inham met een strand verschool zich achter omlaaghangende planten een enorme grot die voldoende groot was om iedereen met gemak te huisvesten…
1) Welke dingen dien je zo snel mogelijk over dit eiland te weten? 1……………………………………………………………………………………………... 2……………………………………………………………………………………………... 3……………………………………………………………………………………………... 4……………………………………………………………………………………………... 5……………………………………………………………………………………………... 6……………………………………………………………………………………………... 7……………………………………………………………………………………………….
2) Welke dingen dien je zo snel mogelijk over je lotgenoten te weten? 1……………………………………………………………………………………………... 2……………………………………………………………………………………………... 3……………………………………………………………………………………………... 4……………………………………………………………………………………………... 5……………………………………………………………………………………………... 6……………………………………………………………………………………………... 7……………………………………………………………………………………………….
De fatale cruise
Werkblad 4
Filosofie en mensenrechten
Zeggenschap Iedereen was ’s morgens na het ontwaken meteen naar buiten gegaan en men had zich verzameld op het strand voor de ingang van de grot. Sommige mensen stonden in kleine groepjes met elkaar te praten. Anderen zaten in een kring op het strand. Men had het natuurlijk vooral over wat er de afgelopen nacht gebeurd was. Er waren enkele mensen die treurden om vermiste familieleden. In de verte naderden de mensen die druk in de weer waren met het verslepen van de grote aluminium kist. En de drie kinderen speelden in de zon met zeewater en zand. Op een bepaald moment trok een van de aanwezigen de aandacht door hard in zijn handen te klappen. Toen iedereen zweeg, zei de man: “Omdat wij niet precies weten wat de omstandigheden zijn op dit eiland, en wij evenmin antwoord hebben op de vraag hoe lang we genoodzaakt zullen zijn hier te blijven, stel ik voor om vier vragen beantwoord te krijgen: 1: 2: 3: 4:
Is het noodzakelijk dat er leiding gegeven wordt? Over welke kwaliteiten dient deze eventuele leiding te beschikken? Zijn er eigenschappen te noemen die de leiding niet zou moeten hebben? Hoe wordt bepaald wie de leiding op zich neemt of nemen?”
3) Stel dat jullie groepje tot de eilanders behoort, hoe zouden jullie die vragen dan beantwoorden? A) Het is wel niet noodzakelijk dat er leiding aanwezig is, omdat: ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… B) Indien wel, over welke kwaliteiten zou de leiding dienen te beschikken? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… C) Onwenselijke eigenschappen van de leiding zijn dan: ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… D) Hoe bepalen jullie tenslotte op welke wijze de leiding georganiseerd wordt? ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
De fatale cruise
Werkblad 5
Lessen over vrijheid en mensenrechten
Filosofie en zeggenschap: Plato Een voorbeeld: de filosoof Plato (427-347 v.Chr.) We stappen nu even van het eiland af en gaan een kijkje nemen bij een filosoof. Een van de invloedrijkste filosofen is natuurlijk Plato. Het kan dan ook bijna niet anders dan dat ook hij heeft nagedacht over de vraag hoe zeggenschap er het beste uit zou kunnen zien. We laten hem hieronder zelf even aan het woord: Plato over De Staat (uit Politeia)*: ‘In principe kan iedereen bij gebleken bekwaamheid tot het leiderschap doordringen. Voorrechten worden zoveel mogelijk tegengegaan door iedereen op gelijke hoogte te stellen: iedereen is broer/zuster voor de ander; de mensen weten niet wie de ouders zijn en leven in grote gemeenschappen’. * Uit Politeia, Penguinuitgave van ‘De Staat’
Plato adviseert educatie centraal te stellen en voor iedereen die ertoe in staat is goed onderwijs te garanderen om de duurzaamheid te waarborgen. Met betrekking tot de zeggenschap komt Plato tot de volgende hiërarchie: Aristocratie Dat betekent letterlijk: macht aan de besten Nevenverschijnselen van dergelijk bestuur zijn: onderdrukking van de arme meerderheid, sociale onrust en te grote gerichtheid van de machthebbers op eigen status en rijkdom. Democratie Dat betekent letterlijk: macht aan het volk Nevenverschijnselen van dergelijk bestuur zijn: gebrek aan feitelijke leiding en werkt een klassenstrijd in de hand. Tirannie Dat betekent letterlijk: alleenheerser Nevenverschijnselen van dergelijk bestuur zijn: geen controle op de handelwijze van de heerser en bescherming door een beperkte groep uitbuiters.
Fresco van Plato en Aristoteles door Rafael
De fatale cruise
Werkblad 6
Filosofie en mensenrechten
Tirannie: een opvallende karaktertrek van dictaturen Reeds in de Romeinse senaat kon een senator zich in tijden van gevaar en oorlog de titel dictator aanmeten. Daarmee werd het nemen van besluiten aanzienlijk vergemakkelijkt. Julius Caesar deed dat bijvoorbeeld. 4) We bekijken nu enkele dictaturen van later datum. Kies van onderstaande dictatoren er een uit en karakteriseer deze tiran en zijn wapenfeiten en houd daarbij in gedachten wat Plato zegt over de ‘Nevenverschijnselen van dergelijk bestuur’ in gedachten: ………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………… Stalin: voormalige Sovjet-Unie (1928-1953). De Grote Zuivering was een heksenjacht op tegenstanders. Die en ook Stalins optreden in de Tweede Wereldoorlog leidden tot langdurige detenties in de beruchte Siberische strafkampen en kostten 4 tot 8 miljoen levens. Hitler: leider van het Nationaal Socialistische Duitsland (1933-1945). Diens racistische en antidemocratische regime kostte aan zes miljoen joden, en ook nog aan vele tienduizenden homoseksuelen, Roma en Sinti, en politieke tegenstanders het leven. Franco: dictator, direct na de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939. Met diens dood in 1975 komt een einde aan de laatste nietcommunistische dictatuur in Europa. Zijn regime liet massagraven met de lichamen van 27.000 politieke tegenstanders na.
Pinochet: hij was na een staatsgreep in Chili van 1973 tot 1983 aan de macht. Tienduizenden slachtoffers zijn later in massagraven gevonden
Videla: dictator in Argentinië. Zijn regime is bekend vanwege de duizenden verdwijningen en de gruwelijke martelingen in de zogenoemde ‘vuile oorlog’.
Pol Pot: dictator en leider van Rode Khmer in Cambodja van 1975 tot 1979. Zijn regime kostte aan ongeveer twee miljoen mensen het leven ( = 20% van de bevolking!).
Saddam Hoessein: dictator van Irak tot 2004. Hij is bekend om wrede optreden tegen de eigen bevolking en de Koerden, met name van de gifgasaanvallen op het dorpje Halabja. Daarbij vielen ruim vijfduizend doden. De fatale cruise
Werkblad 7
Filosofie en mensenrechten
Meer weten? Zoektermen over tirannie Aristoteles (384-322 v.Chr.) Oorspronkelijk had de term ‘tiran’ niet de negatieve connotatie die hij later sinds de democratisering in de 5e eeuw v.Chr. geleidelijk gekregen heeft. Hoewel er wel individuele daden van wreedheid en willekeur bekend zijn, waren deze alleenheersers geen tirannen in de moderne betekenis. Vooral de latere filosofen die over de staat theoretiseerden (Plato, Aristoteles) hebben de nadelen van absolute macht benadrukt. Aristoteles vernoemde zelfs een staatsvorm naar de ‘tiran’. De tirannie is volgens hem de deviante vorm (= afwijkend van de norm) van de monarchie. http://nl.wikipedia.org/wiki/Tirannie
Nicollò Machiavelli (1469-1527) Machiavelli wijdde zijn leven aan het Italiaanse vaderland. Hij wilde dat Italië opnieuw een groot en machtig rijk werd zoals in de tijd van de Romeinse Republiek. In zijn opvattingen moet de staat autoritair, repressief, radicaal, sluw, vechtlustig en meedogenloos zijn, want er loeren overal gevaren die de staat bedreigen. De arme en gezagsgetrouwe burgers moeten zich eendrachtig opofferen voor de grootsheid van het vaderland. Voor tirannie is echter geen plaats. Machiavelli kiest voor de gemengde republiek, pleit voor de democratische inbreng van het volk en verdedigt de vrijheden van een beschaafde rechtsstaat. Binnen de staat gelden er wetten en instellingen en buiten de staat heerst de wet van de sterkste. In deze voortdurende strijd is er nood aan grote mannen om eeuwige roem te verwerven voor het vaderland. http://nl.wikipedia.org/wiki/Machiavelli
John Stuart Mill (1806-1873) Soevereiniteit van het volk kan gemakkelijk de soevereiniteit van de mensen afzonderlijk teniet doen. Mill legde uit dat het regeren door het volk helemaal niet noodzakelijkerwijs ‘vrijheid’ inhield in de betekenis die hij hieraan gaf. Want zij die regeren zijn niet noodzakelijkerwijs identiek met het ‘volk’ dat wordt geregeerd. Een democratisch zelfbestuur is niet het bestuur van ‘iedereen door zichzelf’ maar in het beste geval ‘van iedereen door deren’. Mill sprak van ‘tirannie van de meerderheid’ en van de ‘tirannie van de heersende opvattingen en meningen’. Hij zag géén groot verschil meer tussen deze en elke andere vorm van tirannie die over de als heilig beschouwde grenzen van het privé-leven ingrijpt in het handelen van mensen. Isaiah Berlin, Twee opvattingen van vrijheid, pag. 90-91
Plato (427-347 v.Chr.) De houding van Plato, en de wens die hij in de ‘De Staat’ uitte, zijn bekend: ‘Tenzij ofwel filosofen koning worden van de steden, ofwel de mannen die nu koning of heerser worden genoemd werkelijk echte filosofen worden en politieke macht en filosofie zich verenigen in één persoon, en iedereen die geneigd is alleen naar een van beide te streven wordt uitgesloten, zal de ellende voor de steden niet te overzien zijn, en zelfs, mijn beste Glauco, voor de hele menselijke soort, en zal nooit die regeringsvorm waarover we het zojuist hebben gehad tot stand komen en het zonlicht zien, voor zover dat al mogelijk is’. Deze beroemde uitspraak stond in de geheugens gegrift. In de Griekse traditie is het een gangbaar idee dat koningen, dat wil zeggen de ‘tirannen’, en later de hellenistische vorsten, behoren te luisteren naar de filosofen en de deugden die zij hen leren in de praktijk horen te brengen. Pierre Grimal, Marcus Aurelius, pag. 9 De fatale cruise
Werkblad 8
Filosofie en mensenrechten
Vrijheid, het eerste van de drie Franse parolen Vrijheid, een heel gewoon Nederlands woord. Toch zijn er over dat woord dikke boeken volgeschreven. Wanneer je de betekenis van dit woord aan Willem Holleeder, voormalig luchtmachtgeneraal Peter van Uhm of aan de Rotterdamse dichter Jules Deelder zou vragen, dan zou je waarschijnlijk heel verschillende antwoorden krijgen. 5) Hoe zou je in je eigen woorden ‘vrijheid’ willen omschrijven? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………
Isaiah Berlin: (1907-1997) Berlin noemt twee perspectieven van het begrip vrijheid. Hij maakt onderscheid tussen ‘negatieve’ en ‘positieve’ vrijheid. Hij ontleent die opvattingen aan de achttiende-eeuwse filosoof Immanuel Kant.
Berlin (l) en Kant (r)
Negatieve vrijheid (deze opvatting vormt de kern van het klassieke liberalisme) Negatieve vrijheid is het ‘ontbreken van externe belemmeringen of obstakels’. Het woord negatief betekent hier dus niet ‘slecht’ of ‘verkeerd’ maar eerder ‘afwezig’. Het gaat hier om de behoefte zoveel mogelijk met rust gelaten te worden, ook door de overheid. Je wilt niet dat iemand zich met jouw privé-leven bemoeit. Ook niet met wat je wil worden. En zelfs niet met wat in jouw vermogen ligt om te doen. Bijvoorbeeld: hoe minder bezette stoelen (= obstakels) in een vliegtuig, hoe groter de vrijheid om te kiezen. Positieve vrijheid (dit vormt de kern van de klassieke republikeinse opvatting) Hier is er een gerichtheid op de mogelijkheid je zo veel mogelijk te ontplooien. Berlin verstaat daaronder de vrijheid om ‘autonoom te handelen’. Het positieve verwijst naar de ‘aanwezigheid’ van interne motieven: hoe sterker iemands redenen zijn om iets te doen of te laten, hoe autonomer en dus vrijer hij is. Om te doen en laten wat hij wil, zijn eigen meester te zijn. De baas zijn over zijn eigen bestaan. Het gaat over de mate waarin iemand zelfstandig en weloverwogen richting geeft aan zijn leven. We beschikken over de positieve vrijheid om ons eigen leven in te richten.
De fatale cruise
Werkblad 9
Filosofie en mensenrechten
Vrijheid in de praktijk: op het eiland Er is wat rumoer ontstaan op het eiland. Enkele eilanders eisen namelijk dat op grond van hun geloofsovertuiging de zondagsrust in acht wordt genomen. Ze willen daarom vrijgesteld te worden van de algemene verplichting om de ’waterfiets’* te bedienen. Enkele nietgelovigen willen niet dat er uitzonderingen gemaakt worden: iedereen moet meewerken. *
In de aluminiumkist zat een vouwfiets. Met de materialen daarvoor is een constructie gebouwd die gebruikt kan worden om zout water te ontzilten zodat er zoet water gedronken kan worden.
We hebben eerder al gesproken over zeggenschap. We willen eens kijken hoe die zeggenschap zich verhoudt tot de begrippen negatieve en positieve vrijheid.
6) Overleg met een groepje leerlingen hoe je in de volgende situaties de beide vormen van vrijheid wilt definiëren: A) Ik bepaal zelf met wie ik intieme omgang heb. negatieve vrijheid willen noemen, omdat Dit zou ik positieve …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………
B) Ik vind dat ik geen opdrachten hoef uit te voeren. negatieve vrijheid willen noemen, omdat Dit zou ik positieve …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………
De fatale cruise
Werkblad 10
Filosofie en mensenrechten
Zelfbeschikkingsrecht We kijken weer even ‘buiten het eiland’. Er kan nauwelijks een glimlach af. Jan Noordman, hoofddocent historische pedagogiek aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen, trekt geen vrolijk gezicht: 'De eugenetische beweging is hier nooit sterk geweest. Vooral vanuit confessionele hoek was er veel weerstand. Bovendien denkt sinds de Tweede Wereldoorlog iedereen bij eugenetica meteen aan Hitlers rassenwetten, maar ik ben er niet gerust op dat het eugenetisch denken niet in een of andere moderne vorm de kop opsteekt. Ook in het verleden waren het vaak zeer humane, vooruitstrevende mensen die er in geloofden.’ (…) ‘Maar', zo merkt Noordman op, 'je ziet hoe snel je discriminatie van een bevolkingsgroep krijgt. Het is zo makkelijk, zieken, zwakzinnigen en criminelen over één kam te scheren…’ Noordman vertelt hoe hij ruim tien jaar geleden bij toeval stootte op een voordracht voor de ‘Nederlandse Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid’ die de arts, dokter J. Sanders* in 1933 had gehouden over 'het onmaatschappelijke kind'. Sanders beweerde in die voordracht dat heropvoeding van kinderen uit asociale gezinnen vaak onmogelijk was, omdat de oorzaken van de onmaatschappelijkheid van erfelijke aard waren. Asocialen plantten zich sneller voort dan de gezonde burger en dus liep de beschaving gevaar. Daarom waren maatregelen nodig en sterilisatie van 'minderwaardigen' was de meest efficiënte manier.
Eugenetica
‘Ik vond het verbijsterend, stuitend, maar Sanders huldigde beslist geen arische rassenpolitiek.’ Naar een artikel in De Volkskrant van 06-09-1997 door Peter Brusse *
Het gruwelijke lot wilde dat dr. J. Sanders zelf als jood in een concentratiekamp om het leven kwam.
7) Lees het bovenstaande artikel eens heel goed door en verdedig het volgende standpunt in je eigen woorden: De remedie –namelijk sterilisatie, die dr. J. Sanders voorstelt tegen ongebreidelde voortplanting van zogenaamde ‘minderwaardigen’ beperkt deze mensen in negatieve vrijheid, want ……………………………………………… hun positieve …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………..
De fatale cruise
Werkblad 11
Filosofie en mensenrechten
Meer weten? Zoektermen over vrijheid Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) De vraag naar datgene wat precies het verschil bepaalt tussen de mens en het dier stond bij Rousseau in het centrum van zijn denken. Niet zijn verstand, zoals René Descartes dacht, of diens rationaliteit, zoals Aristoteles meende, maar zijn vrijheid, ofwel zijn vervolmaakbaarheid. Het vermogen om zich levenslang te verbeteren was wat het verschil uitmaakte. Het dier is vrijwel meteen na zijn geboorte volmaakt. Het wordt door een soort patroonmatigheid geleid waar het nooit van af kan wijken, het dier zit als het ware in een door de natuur bepaald programma opgesloten. De mens daarentegen kan van de door de natuur opgelegde regels afwijken, bijvoorbeeld door losbandig te leven, contemplatief, of, sigaretten te roken tot hij er aan sterft. De mens kan zich vervolmaken, een vermogen dat bij de dieren ontbreekt. Maar een mens heeft de vrijheid om van de natuurlijke regels af te wijken, en kan zich zelfs een cultuur scheppen die er uitdrukkelijk tegen indruist. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de democratische cultuur, die poogt de logica van de natuurlijke selectie te doorkruisen met het beschermen van de zwaksten! Het radicale kwaad is vanuit het oogpunt van Rousseau bezien, bij de dieren afwezig. Het dier doodt weliswaar, maar zelden voor zijn genoegen. Alleen de mens martelt; daarmee stelt hij zich ten doel een ander kwaad te doen. Terwijl een dier zijn prooi nergens anders om doodt dan om het op te eten, nooit om het pijn te doen op zichzelf. Luc Ferry, beginnen met filosofie, blz. 114, Arbeiderspers Amsterdam, vert. 2007
Immanuel Kant (1724-1804) We zagen eerder al dat je vrijheid kunt opvatten als negatieve en positieve vrijheid. We lieten je daarvoor kennismaken met het werk van de filosoof Isaiah Berlin. Hij ontleent zijn perspectieven op vrijheid aan een eerdere denker, namelijk aan Immanuel Kant. a- De natuurlijke vrijheid (= negatieve vrijheid van Berlin) Deze houdt in dat we kunnen doen en laten wat we willen, zonder door wie of wat dan ook belemmerd of gehinderd te worden. De grenzen worden bepaald door dezelfde rechten van de anderen. En deze worden tenslotte gegarandeerd door de integriteitrechten, burgerrechten en andere fundamentele rechten. Er zijn hier twee dingen voorondersteld: 1: Om te beginnen bestaan er alternatieven waaruit te kiezen valt; de uitwendige wereld bepaalt de keuzemogelijkheden. Bij toename van de keuzemogelijkheden neemt de negatieve vrijheid toe. Het maken van keuzen heeft vanzelfsprekend zelf ook effecten in de buitenwereld, die immers op grond van alle gemaakte keuzen voortdurend verandert.
De fatale cruise
Werkblad 12
Filosofie en mensenrechten
2: De mens wordt feitelijk ook in stáát geacht om te kiezen. Wanneer we immers kunnen doen wat wij willen, gaat men er van uit dat we ook kunnen willen. Dát we uit alle keuzemogelijkheden ook een keuze kúnnen maken en er dus sprake is van een vrije keuze. b- Zelfwetgeving, of autonomie: (= positieve vrijheid van Berlin) Hier wordt de kern van het vrijheidsbegrip geraakt, en daarmee de tweede betekenis: namelijk vrijheid als zelfbepaling. We kunnen namelijk pas naar waarheid beweren dat de mens natuurlijke (= negatieve) vrijheid bezit, wanneer het gewilde doen en laten in vrijheid en zelfstandigheid gewild wordt. Het uitoefenen van deze vrijheid mag natuurlijk niet op zichzelf weer het resultaat zijn van determinerende factoren als omgeving, omstandigheden, opvoeding, erfelijke aanleg, enz. Deze zogenaamde positieve vrijheid wordt gegarandeerd door de sociaal-economische en culturele mensenrechten. Prisma van de mensenrechten, uitg. Amnesty International, pag 210, uitg. Het Spectrum / Verdiepingssuggesties: Hobbes, Rousseau, Kant, Hegel, Sartre, Peter Bieri (Het handwerk van de vrijheid) Berlin, e.a.
Jean-Paul Sartre (1905-1980) Sartre zegt tweehonderd jaar later na Roussaeu: “Als de mens vrij is, dan is er geen ‘menselijke natuur’, ‘essentie van de mens’ of definitie van de menselijke natuur die zijn bestaan determineert en daaraan voorafgaat”. Dit is letterlijk de opvatting van Rousseau: “… omdat er geen menselijke natuur bestaat en geen enkel natuurlijk of sociaal programma, dat de mens, man of vrouw volledig kan opsluiten, is hij vrij, oneindig vervolmaakbaar en volstrekt niet geprogrammeerd door vermeende met het ras of de sekse samenhangende determinaties….” Luc Ferry, Beginnen met filosofie, blz. 119, Arbeiderspers Amsterdam, vert. 2007
Karl Jaspers (1883-1969) “De mens vindt in zichzelf iets wat hij nergens in de wereld vindt, iets onkenbaars, onbewijsbaars, nooit iets objectiefs, iets dat zich aan alle onderzoekende wetenschap onttrekt: de vrijheid’. Deze vrijheid is een tegenover zichzelf verantwoordelijk zijn, zus of zo te beslissen. ‘Vrijheid blijkt alleen in de daad’. En sluit daarbij de communicatie met anderen in de vorm van de ‘liefdevolle strijd.. van existentie tot existentie’ in. In de daden van mensen waaraan de toekomst hangt ervaart de mens vrijheid, zekerheid van zichzelf, zelfzijn. ‘Wat ik nu wil en doe, dat wil ik eigenlijk zelf”. Prismapocket 2466, Filosofie, Jurg Aufenanger, pag. 217
De fatale cruise
Werkblad 13
Filosofie en mensenrechten
Baruch de Spinoza (1632-1677) Spinoza is de denker van een vrijheid die de mens op grond van een recht in de natuur, niet op grond van een geschreven wet, maar op grond van zijn eigen vermogen en niet van de macht, verkrijgt. Weet de mens alles, dan heeft hij de vrijheid bereikt en zijn de oneindigheid en eeuwigheid binnen zijn bereik. In zijn Ethica wijst hij de mens de weg. Maar alleen hij die bereid is hem werkelijk te gaan, zal een volledige vrijheid bereiken en de mogelijkheid haar voor eeuwig uit te oefenen. Spinoza publiceerde in een Holland dat vanwege de vrijheid van godsdienst en de gelijkheid van allen voor de wet hem die ruimte bood. Nergens anders was het radicale denken van Spinoza mogelijk geweest; hij verdedigde onverbiddelijk de vrijheid van denken, tolerantie in religieuze zaken en het voeren van bijbelkritiek. Prismapocket 2466, Filosofie, Jurg Aufenanger, pag. 102 tm 104
Isaiah Berlin (1909-1997) Een mens met vervolging bedreigen, tenzij hij toegeeft aan een leven waarin hij geen enkele keus heeft ten aanzien van zijn doeleinden; alle deuren op een na voor iemands neus dichtslaan, hoe prachtig het uitzicht via die deur ook is, of hoe weldadig de beweegredenen ook zijn van hen die dit regelen, is zondigen tegen de waarheid dat het een mens betreft, een wezen dat zijn eigen leven moet leven. Zo hebben de liberalen in de moderne wereld vanaf Erasmus (sommigen zouden zeggen vanaf Ockham) tot in onze tijd vrijheid begrepen. In de Oudheid schijnt er nauwelijks enige discussie te zijn gevoerd over individuele vrijheid als bewust politiek ideaal (als tegenhanger van het feitelijke bestaan ervan). Condorcet heeft al opgemerkt dat het begrip individuele rechten niet in de rechtsopvattingen van de Romeinen en Grieken voorkomt; hetzelfde schijnt op te gaan voor de Joodse, Chinese en alle andere oude beschavingen. En zelfs in de nieuwste geschiedenis van het Westen is de overheersende rol van dit ideaal meer uitzondering geweest dan regel. Ook heeft vrijheid in deze zin niet vaak grote massa’s mensen op de been gebracht. De wens om niet op de vingers te worden getikt, om met rust te worden gelaten, is zowel bij individuen als bij gemeenschappen een kenmerk geweest van hoge beschaving. Het besef van privacy als zodanig, het besef dat het terrein van persoonlijke relaties iets is dat op zichzelf heilig is, spruit voort uit een vrijheids-opvatting die in haar ontwikkelde staat, ondanks alle religieuze wortels nauwelijks ouder is dan de Renaissance of de Reformatie. Maar als deze opvatting het onderspit zou delven dan zou dat de dood betekenen van een hele beschaving en haar ethiek. Isaiah Berlin, Twee opvattingen van vrijheid, blz. 49, 50.
De fatale cruise
Werkblad 14
Filosofie en mensenrechten
(Huiswerk)Opdracht over vrijheid Immanuel Kant schrijft: ‘….dat bij de toeschouwers van de Franse Revolutie deze gebeurtenis wel instemming en enthousiasme teweeg móét brengen, aangezien er een poging wordt ondernomen de ‘platoonse republiek’ te verwerkelijken. Het Franse politieke streven is daarom met het belang van de mensheid als geheel verbonden, namelijk dat er een natuurrechtelijke constructie tot stand komt die is gebaseerd op de vrijheid van de mens….’ Kant roept daarom alle vorsten op zichzelf als representanten van het volk te beschouwen en over te gaan op een republikeinse regeringswijze. 8) In het beroemde boek Du Contrat Social van Rousseau is voortaan de gemeenschap als collectieve wetgevende instantie de soeverein, en niet de vorst. Leg uit waarom de individuen op grond van een ‘volonté générale’, ofwel de ‘gemeenschappelijke wil’ desnoods tegen hun zin gedwongen zijn vrij te zijn: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… 9) Jean-Paul Sartre wordt beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van de atheïstische richting in het Franse existentialisme. Hij beschouwt als basis voor het menselijk bestaan de vrijheid. Leg uit wat Sartre bedoelt met diens standpunt dat de mens gedoemd is vrij te zijn: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………
De fatale cruise
Werkblad 15
Filosofie en mensenrechten
Reader: toelichting bij de (huiswerk)opdracht Twee begrippen die je in de (huiswerk)opdracht bent tegengekomen, verdienen enige toelichting. 1) Het begrip natuurrechtelijk Het zijn ‘veronderstelde’ rechten die voor iedereen, ongeacht plaats of tijd, zouden gelden. Te onderscheiden van het positief recht dat door mensen is gemaakt, vastgelegd en wordt uitgevoerd. De Grieken maakten dat onderscheid reeds in de vijfde eeuw voor Christus. In de Middeleeuwen werd het natuurrecht uit de Bijbel afgeleid (Thomas van Aquino). Hugo de Groot maakte in de 17e eeuw de morele standaard van het natuurrecht weer los van God en Kerk en stelde dat er onveranderlijke minimumvereisten waren voor een stabiele samenleving. In feite ligt hier de basis van het door Hobbes, Locke, Montesquieu en Rousseau gepropageerde ‘sociaal contract’. Dat laatste is een politiek begrip, waarbij de burgers een overeenkomst sluiten met hun regering: in ruil voor behartiging van het algemeen belang door de regering, geeft de burger een deel van zijn vrijheid op. Mocht de overheid op dit punt in gebreke blijken, dan had de burger het recht dat contract te verbreken. Precies deze gedachtegang lag ten grondslag aan de staatkundige rechtvaardiging van de Franse en Amerikaanse revoluties. Prisma van de geschiedenis, pag. 369 Prisma van de mensenrechten, pag. 142
De Platoonse Republiek
2) De Platoonse Republiek, Immanuel Kant (1724-1804) Kant: ‘Een constitutie van de grootst mogelijke menselijke vrijheid op grond van wetten, die ervoor zorgen dat de vrijheid van een ieder tezamen kan bestaan met de vrijheid van anderen. En hoewel het misschien alleen mogelijk is een dergelijke volmaakte ordening te benaderen en niet volledig tot stand te brengen, is deze Platoonse idee geheel juist’. Tot de vrijheid die naar het oordeel van Kant gewaarborgd moet worden, behoort een ieders recht om zich uit te spreken over de maatregelen die door de regering worden uitgevaardigd zonder onmiddellijk als een onrustig en gevaarlijk burger te worden aangemerkt. In Kants ideaal van een Platoonse Republiek heerst dus de vrijheid van meningsuiting: alle aanspraken, of die nu van de wetenschap afkomstig zijn of van de godsdienst of de politiek, mogen er aan de rede getoetst worden. Machiel Keestra, Thomas Mertens, Tien westerse filosofen, blz. 124, 125.
De fatale cruise
Werkblad 16
Filosofie en mensenrechten
Gelijkheid, het tweede van de drie Franse parolen Op naar Versailles ‘Wordt de macht over Frankrijk in zíjn handen gelegd?’ Een nogal woedende menigte vrouwen overschreeuwt Lafayette: ‘Naar Versailles, Naar Versailles. Brood! Wij eisen brood! Het kwaad zit in Versailles. Daar moeten we heen om de koning naar Parijs te halen. Naar Versailles. Wij willen brood!’ En dan, eindelijk, om drie uur, vertrekken ze. Een mensenmassa van dertigduizend man, een bonte stoet van vooral vrouwen zet zich tenslotte in beweging. Maar ertussen ook jonge mannen, opgeschoten slungels, schuim van de straat, eerzame burgers, enz… Nu gaan ze schreeuwend, verbeten, lachend, opstandig, gedreven door een hartstochtelijk verlangen -het kwaad, dat toch ergens moet zijn- uit te roeien. In Versailles zijn de eerste berichten doorgedrongen over de opmars der vrouwen. In de Nationale Vergadering had men verontwaardigd gesproken over het feit dat de koning ‘de rechten van de mens’ nog niet had erkend. En intussen trekken de Parisiennes met bemodderde gezichten luid toegejuicht door de uitgelopen burgerij Versailles binnen. ‘Leve onze Parisiennes!’ Chaos. Duizenden vrouwen, hongerig, moe en doorweekt verzameld op het grote plein. Het doel: de koning weghalen uit Versailles en hem dwingen zich in Parijs te vestigen. Een dag later meldt de koning dat hij met zijn vrouw en kinderen zal meereizen naar Parijs. Gejuich stijgt op. Hij zal daar gescheiden zijn van zijn slechte raadgevers. Een nieuwe wereld zal aanbreken…. Bron: De Franse Revolutie, Jaap ter Haar, pag. 120-122
Universeel Hierboven werd de Franse koning verweten dat hij de Verklaring van de Rechten van de Burger niet wilde erkennen. Die betrof Frankrijk. Honderdzestig jaar later wordt door de Verenigde Naties een vergelijkbaar document opgesteld, maar nu geldig voor de gehéle wereld. En ook daarin worden ‘vrijheid’, ‘gelijkheid’ en ‘broederschap’, in het allereerste artikel al, genoemd: In de inleiding staat: ‘Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld geldt’. Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Artikel 29: Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. 10) In beide genoemde artikelen blijkt uit de formulering dat een en ander niet geheel vrijblijvend is. Welke woorden wijzen in die richting, volgens jou? In Artikel 1:………………………………………………………………………………………………………… In Artikel 29:………………………………………………………………………………………………………… De fatale cruise
Werkblad 17
Filosofie en mensenrechten
Gelijkheid op het eiland Zijn alle mensen op het eiland gelijk? In sommige opzichten lijkt dat zonder meer het geval te zijn. Ze zitten allemaal in hetzelfde schuitje. De natuurlijke voorwaarden die het eiland biedt, de gevaren, de hoeveelheid voedsel, water en de klimatologische omstandigheden zijn voor iedereen gelijk. Maar de persoonlijke omstandigheden kunnen sterk verschillen. Hoe sterk en gezond is iemand? Wat weet iemand van techniek. Hoe goed kan iemand met andere mensen omgaan? En waar nodig gezag uitoefenen? Hoeveel zorg heeft iemand nodig? En wat heeft iemand aan anderen te bieden? Deze verschillen tussen mensen kunnen invloed uitoefenen op de mate waarin de eilandbewoners al of niet hetzelfde behandeld worden en dezelfde positie innemen in de groep. Zijn er goede gronden waarop je mensen verschillend zou kunnen behandelen? Zelfs als je ervan uitgaat dat alle mensen principieel gelijk zijn? 11) Probeer tot een gezamenlijk standpunt binnen je groepje te komen en geef een zo goed mogelijke motivering van dat standpunt. We willen jullie vragen een oplossing te verzinnen voor de volgende situatie: A) Hebben zieken, gewonden, gehandicapten, kinderen en ouderen op het eiland recht op bijzondere zorg, bijvoorbeeld op extra water en eventueel ook meer of beter voedsel? want, ………………………………………………………………………………… Ja Nee …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… B) Hebben personen met een bepaalde ‘meerwaarde’ voor de groep, bijvoorbeeld mensen die op grond van kennis of vaardigheden de overlevingskansen van de hele groep vergroten, bijzondere voorrechten? want, ………………………………………………………………………………… Ja Nee …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… C) Is in de ogen van jullie groepje gelijkheid hetzelfde als gelijkwaardigheid? want, ………………………………………………………………………………… Ja Nee …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… De fatale cruise
Werkblad 18
Filosofie en mensenrechten
Gelijkheid: de filosofe Hannah Arendt Het handelsmerk van Hannah Arendts politieke filosofie is de provocatie. Om zwarte kinderen de toegang tot de school van blanke kinderen mogelijk te maken greep Eisenhower, de president van de Verenigde Staten, met federale troepen in teneinde de segregatie op scholen een halt toe te roepen en de integratie af te dwingen. In haar artikel ‘Reflections on Little Rock’, waarin zij haar standpunt ten aanzien van de burgerrechten verdedigt, actualiseert Hannah Arendt haar fameuze theorie van de drie domeinen: het politieke, het private en het sociale. Drie domeinen 1: In het politieke domein is het principe van gelijkheid constitutief. Burgers beschikken over stemrecht en mogen zich kandidaat stellen om gekozen te worden. Hierin zijn zij allen gelijk. Deze gestalte van gelijkheid voor de wet is een onvervreemdbaar principe. 2: Het private domein heeft betrekking op het privéleven dat men leidt binnen de beschermende muren van zijn woning. Exclusiviteit is daar het vigerende principe. Hier kiest men uit met wie men wil leven, hier wordt verwelkomd wie men bemint, hier worden de persoonlijke vrienden uitgenodigd. De regels van uniciteit en exclusiviteit zijn altijd in conflict met de standaarden van de maatschappij. 3: De maatschappij vormt het sociale domein, dat een middengebied vormt tussen het politieke en private. Zodra men de drempel van zijn huis overschrijdt in de richting naar de publieke wereld, komt men veelal eerst in het sociale domein waar het adagium geldt van `soort zoekt soort'. Dit adagium noemt Hannah Arendt het principe van discriminatie dat het gehele sociale domein van de maatschappij beheerst in die zin dat mensen zich enerzijds groeperen en anderzijds zich jegens elkaar afzetten. Zonder enige vorm van discriminatie zou de maatschappij volgens Arendt niet kunnen bestaan Hannah Arendt heeft dus niets tegen discriminatie in de maatschappij, alleen tegen discriminatie in het politieke domein. Zo spreekt zij zelfs over discriminatie als sociaal recht, een recht dat dus beschermd dient te worden. Over het ingrijpen van president Eisenhower stelde zij: ’Het politieke beleid van desegregatie daarentegen kan niet meer doen dan die wetten afschaffen die discriminatie regelen. Deze desegregatie kan de discriminatie zelf niet afschaffen en gelijkheid in de maatschappij opleggen. Gelijkheid hoort alleen thuis in de politiek en haar geldigheid is daartoe beperkt. Alleen dáár zijn we elkaars gelijken.’ -The origins of Totalitarianism, New York 1951 -Reflections on Little Rock”, Dissent 1959 -http://nl.wikipedia.org/wiki/Hannah_Arendt
12) Ik ben het in grote lijnen met Hannah Arendt eens oneens, omdat …. ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………… De fatale cruise
Werkblad 19
Filosofie en mensenrechten
Meer weten? Zoektermen over gelijkheid Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN uit 1948 staat: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren’. In de juridische context gaat gelijkheid terug op het natuurrecht, waarin ieder mens is begiftigd met een gelijke vrije wil. Een consequentie is dat het recht gelijkelijk geldt voor iedereen.
Prisma van de mensenrechten, uitgave Amnesty International, blz. 85
Thomas More (1478-1538) Hij leverde volop kritiek op de samenleving van de zestiende eeuw, met name op de tegenstelling tussen de rijke nietsnutten en het arme volk in zijn Utopia. Thomas More eiste een maatschappij van absolute gelijkheid. ‘Schone, door rijken uitgevaardigde bepalingen in naam van het algemeen welzijn, en dus ook van de armen, noemen zij ‘wetten’. Maar, gelijkheid alléén kan de basis vormen van de waardigheid van de mens’. Deze opvatting komt hem zeer duur te staan. Hij wordt daarvoor door Hendrik VIII onthoofd. Geschiedenis van de filosofie, Hans Joachim Störig, blz. 285, 286.
Apartheid: Zuid–Afrika (1948-1990) Het apartheidsbeleid werd ingevoerd, met officiële wetten. Hieronder volgen enkele van die apartheidswetten: De wet op verbod van gemengde huwelijken (1949) De ontuchtwet (1950) - verbod op seksuele relaties tussen mensen van verschillende rassen. De wet op bevolkingsregistratie (1950) - het registeren van ras was verplicht. De groepsgebiedenwet (1950) - werkverbod van andere rassen in stedelijke gebieden. De wet op aparte gerieven (1953) - verbod op het gebruiken van dezelfde openbare voorzieningen. De wet op Bantoe-onderwijs (1953) - zwarten werden onderwezen in het Afrikaans. De wet op werkgelegenheden (1956) - betere banen waren gereserveerd voor blanken. http://nl.wikipedia.org/wiki/Apartheid
Gelijkheid in het achttiende-eeuwse Frankrijk In de aristocratische wereld stond deugd gelijk aan natuurlijke gaven. Aangezien die ongelijk verdeeld waren, was die wereld ook op ongelijkheid gebaseerd: de besten stonden bovenaan. Als nu de deugd in de vrijheid en niet langer in de ‘natuur’ geplaatst wordt, zijn juist alle mensen gelijkwaardig en is democratie onvermijdelijk. Om te zien wat het op moreel gebied betekent wanneer waarden op de mens zelf gebaseerd worden, kun je bijvoorbeeld denken aan de befaamde Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger van 1789. Immanuel Kant schreef al aan het eind van de 18e eeuw: Het Franse politieke streven is daarom met het belang van de mensheid als geheel verbonden, namelijk dat er een natuurrechtelijke constructie tot stand komt die is gebaseerd op gelijkheid en vrijheid van de mens….’ Dit is een bekend aspect van de Franse Revolutie, zonder weerga in de ideeëngeschiedenis. ‘Mensen’ zijn blijkbaar achtenswaardige wezens; vanwege hun gelijkheid, of ze nu arm of rijk, man of vrouw, blank of zwart zijn. Luc Ferry, Beginnen met filosofie, blz. 108, 109
De fatale cruise
Werkblad 20
Filosofie en mensenrechten
Gelijkheid in de VS: (vanaf 1857) ‘Uitspraak van de eeuw’ door het Hooggerechtshof in 1857 (het Dred Scott versus Sanford-arrest) over een negerslaaf uit St. Louis die daar zijn vrijheid claimde, omdat hij verkocht was geweest aan een legerarts in een slavenvrije staat. Hij bevocht zijn vrijheid tot aan de federale gerechtshoven. Opperrechter Taney (zelf slavenhouder) wees zijn vrijheidsverzoek op zuiver formele gronden af. Hij argumenteerde dat Scott geen verzoek via een rechtbank kon indienen omdat: ‘een neger geen burger van de VS kan zijn’, want ‘aan zijn eigenaar toebehoort’. Het Hooggerechtshof oordeelde in 1896 in een andere zaak (Plessey / Ferguson) dat de rassenscheiding of segregatie ‘geen aantasting betekende van de burgerrechten van de zwarten, en dus geen schending inhield van het gelijkheidsprincipe. ‘Separate but equal’ was het devies, gescheiden, maar… gelijk.
Taney
Pas in 1954 werd dat standpunt herroepen. Ouders van Rita Brown, een zwart meisje, eisten dat hun kind op een uitsluitend voor blanke kinderen bestemde school werd toegelaten. Deze keer stelde een opperrechter van het Hooggerechtshof (Earl Warren) dat dergelijke scholen ongrondwettig waren. Geschiedenissen van Amerika, een republiek op keizersvoeten, blz. 121, 122. Mark Heirman, Antwerpen 2004
Hannah Arendt (1906-1975) Gelijkheid is in haar zuiverste vorm te vinden in de totalitaire systemen. De dwang van de totale terreur vernietigt de veelvormigheid onder de mensen, maakt hen aan elkaar gelijk en isoleert hen ten opzichte van elkaar in vrees. Het concentratiekamp is het totalitaire laboratorium, waarin menselijke wezens volstrekt gereduceerd zijn tot identieke bundels van reacties. Vrijheid, spontaniteit, handelen worden dan uitgewist. The origins of Totalitarianism, New York 1951
Arendt gaat erg ver in het verdedigen van pluraliteit en ongelijkheid. Zo keurt ze de staatsinterventie van Eisenhower in Little Rock, om zwarte kinderen de toegang tot de school van blanken mogelijk te maken, af. Het vraagstuk is niet hoe discriminatie moet worden afgeschaft, maar hoe zij beperkt kan blijven tot binnen de sociale sfeer waar zij legitiem is. Discriminatie dient voorkomen te worden in de politieke sfeer. In de maatschappij, d.w.z. in de sociale sfeer, is discriminatie normaal en geoorloofd. Binnen die sociale sfeer heerst het principe van discriminatie (soort zoekt soort). Echter in de politieke sfeer heerst gelijkheid, de privésfeer daarentegen wordt geregeerd door exclusiviteit: hier kiezen we uit met wie we ons leven willen delen’. Reflections on Little Rock”, Dissent 1959
De eerste zwarte student in Little Rock in 1954
De fatale cruise
Werkblad 21
Filosofie en mensenrechten
Broederschap, het laatste van de drie Franse parolen Een van de eilanders bleek een pragmatische realist: de ingenieur. Hij kreeg de leiding enthousiast voor een plan. Daarvoor zou in principe wel een beroep gedaan moeten worden op een inspanning van álle eilanders. Om mensen te overtuigen mee te doen gebruikte hij het woord ‘broederschap’. Deze man realiseerde zich dat het eiland zich slechts enkele tientallen kilometers van een belangrijke vaarroute bevindt. Dat was namelijk de route die het cruiseschip voer toen het tijdens de orkaan uit koers raakte en verging. Men stemde in met het plan om een vijfendertig meter hoge houten toren te gaan bouwen. Dat zou hoog genoeg zijn om een in stand te houden vuur op vrij grote afstand zichtbaar te maken. De volgende problemen werden vol enthousiasme zo snel mogelijk opgelost: Wie neemt in het project de leiding? Hoe ziet de constructie er uit? Welke materialen zijn voorhanden? Hoe maak je een veilige vuurplaats op die hoogte? Wie verzamelen de materialen? Hoe worden logistieke problemen en ploegendiensten aangepakt? Hoe wordt het drinkwater op peil gehouden? 13) Binnen een mum van tijd is het een drukte van jewelste op het eiland. Iedereen is druk in de weer met de bouw van de toren. Het idee van de ingenieur om elkaar te zien als broers en zussen had de meeste mensen aangesproken. A) Als broederschap niet spontaan uit onderlinge solidariteit ontstaat, mag deze gezien de ernst van de omstandigheden dan worden opgelegd? niet, omdat …………………………………………………………….. Ik vind van wel …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… B) Mogen de eilanders die weigeren mee te doen daartoe gedwongen worden? Ik vind van wel niet, omdat ……………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………… C) Hoe besluit jouw groepje om te gaan met weigeraars? Ons groepje vindt dat je in het aller uiterste geval: geen geweld mag gebruiken om hen te dwingen, want, dat wel …………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………. De fatale cruise
Werkblad 22
Filosofie en mensenrechten
Broederschap: de filosoof Dick Pels Broederschap vervangen door vriendschap? Vergeleken met vrijheid en gelijkheid is broederschap een tamelijk problematisch begrip. Ook in zijn moderne varianten als ’saamhorigheid’ en ’lotsverbondenheid’ toont dit ideaal al snel een donkere keerzijde van paternalisme en groepsdwang. Denkers Ook filosofen constateren vaak een spanningsverhouding tussen vrijheid en gelijkheid enerzijds, die behoren tot de ‘koelere’ kant van het morele spectrum, en broederschap tot het ’warmere’ deel ervan. Idealen als vrijheid en gelijkheid passen in een minimale moraal van afstandelijke betrekkingen tussen mensen die in principe handelingsbekwaam zijn en hun eigen belangen en doelen nastreven. Terwijl broederschap gaat over mensen die van elkaar afhankelijk zijn en elkaar vanwege hun kwetsbaarheid hard nodig hebben. Broederschap is nauw verwant met ‘warme’ begrippen zoals naastenliefde, loyaliteit, solidariteit, betrokkenheid en zorg. Solidariteit betekent dat mensen zich elkaars lot aantrekken en bereid zijn een deel van het bestaansrisico van anderen over te nemen. Maar… Broederschap kan zich ook naar binnen keren en scherpe grenzen trekken tegenover echte of vermeende vijanden. In een revolutionaire oorlogssituatie kan die afsluiting leiden tot afgedwongen groepssolidariteit waarin lauwheid of kritiek gelijkstaan aan verraad: wie niet mét ons is, is tégen ons. Koel versus Warm De democratische politiek gaat over het organiseren van koele betrekkingen tussen burgers van dezelfde staat. Politieke begrippen moeten daarom koel zijn, en geen warme (kleffe) gezins-, familie- en verwantschapsidealen uitdragen. Georganiseerde solidariteit moet een koele solidariteit zijn, die niet wordt gemotiveerd door naastenliefde, liefdadigheid, broederschap of gemeenschapszin, maar eerder door overwegingen van fatsoen, beschaving en welbegrepen eigenbelang. Een ’maatschappij van vrienden’ lijkt dan ook geen nastrevenswaardig ideaal. Het goede leven bestaat niet alleen uit harmonie, gemeenschap en saamhorigheid maar óók uit rivaliteit, concurrentie en strijd, met inbegrip van de strijd tussen verschillende concepties van het goede leven. Net als de broederschapsgedachte plant het vriendschapsidioom de ethiek van privébetrekkingen ten onrechte over naar het openbare domein, waar eerder een ’koele’ dan een ‘warme’ logica geldt. Vriendschapsnetwerken kunnen de geïnstitutionaliseerde solidariteit en sociale zekerheid niet vervangen. We hoeven geen vrienden van elkaar te zijn in de democratie. Zij is er juist voor uitgevonden om de onenigheid van het publieke debat en de belangenstrijd, kortom de afwezigheid van vriendschap, zo goed mogelijk te reguleren, zonder te vervallen in gewelddadige vijandschap. Dick Pels; Joep Dohmen; Henk Manschot; Koo van der Wal; Jean-Marc Piret; Ruud Welten.
14) Ik ben het in grote lijnen met de schrijver(s) Dick Pels c.s eens oneens, omdat ……………...…………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………...
De fatale cruise
Werkblad 23
Filosofie en mensenrechten
Meer weten? Zoektermen over broederschap Marcus Aurelius (121-180) De stoïcijnse filosoof-keizer Marcus Aurelius, spreekt over de ‘opdracht van de mens om te handelen in een geest van menslievendheid vervuld van gemeenschapszin. Als vrijheid en gelijkheid functioneren in een ideaal van broederschap, zijn het begrippen die regulerend zijn voor wat mensen in hun eigenheid – en dus ongelijkheid – doen en laten, ook voor de ander.’ http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artid=25646
Aurelius
Plato (ca 427-347 v.Chr.) Plato biedt in de beschrijving van zijn ideale staat een heel bijzonder voorbeeld van ver doorgevoerde broederschap. Het lijkt hem het beste alle kinderen na de geboorte zo snel mogelijk te scheiden van hun biologische verwanten en allemaal samen een staatsopvoeding te laten ‘genieten’. Iedereen krijgt daarbij, onafhankelijk van zijn afkomst, een gelijke kans om het allerbeste onderwijs te krijgen. Dat geldt voor mannen zowel als vrouwen. Omdat niemand enig idee heeft wie zijn biologische ouders zijn, kan een sfeer worden gecreëerd waarin iedereen ieders broeder dan wel zuster is. Maar toch is niet iedereen welkom in de ‘broederschap’. Bij de bespreking van de ideale staat worden geen woorden vuil gemaakt aan het lot van slaven. Ook in andere opzichten is ‘manipulatie’ van de bevolkingssamenstelling toegestaan. Zo zal geprobeerd worden paarvorming zo te manipuleren, dat gezonde en intelligente mannen en vrouwen zoveel mogelijk worden samengebracht om kinderen te verwekken. Ook zo worden ‘zwakke broeders’ zoveel mogelijk uitgeschakeld. Plato, De Staat, Nederlandse vertaling, Verzameld Werk deel 3, in de vertaling van Xaveer de Win, Ambo 1967
Henk Manschot (1939) en Joep Dohmen (1949) Manschot heeft onlangs voorgesteld om de laatste term van de drie parolen, namelijk broederschap, te vervangen door ‘vriendschap’. Het ideaal van ‘burgerschap als vriendschap’ dat door Aristoteles voor het eerst werd geformuleerd, vindt hij beter bij een individualistische samenleving passen. Die samenleving vraagt om nieuwe, flexibele vormen van altruïsme en solidariteit. En ook Joep Dohmen pleit in het spoor van Foucault voor een moderne vriendschapscultuur die samen met ‘zelfzorg’ de basis kan vormen voor een nieuwe sociale ethiek. http://www.waterlandstichting.nl/?p=artikelen&s=bekijken&id=1435
De fatale cruise
Werkblad 24
Filosofie en mensenrechten
Dick Pels (1948) Pels is tegenstander; ‘we hóéven geen vrienden van elkaar te zijn in de democratie. Zij is er juist voor uitgevonden om de onenigheid van het publieke debat en de belangenstrijd, kortom de afwezigheid van vriendschap, zo goed mogelijk te reguleren, zonder te vervallen in gewelddadige vijandschap’. Robespierre
De trits Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap werd voor het eerst gebruikt door Robespierre. Op 5 februari 1794 formuleerde hij de beginselen van de politieke moraal van zijn regering: ‘de deugd en de terreur vormen samen de drijvende krachten achter de revolutie. Zonder deugd was de terreur verderfelijk, zonder terreur was de deugd machteloos. De terreur kwam dus rechtstreeks voort uit de democratie; zij was niets anders dan de ‘prompte, strenge en onbuigzame rechtvaardigheid’. Dit koppel van de fraternité-terreur vindt men bij alle latere revolutionairen terug. Zowel bij linkse anarchisten en communisten als Bakoenin, Lenin en Mao als bij de rechtse nationalisten als Mussolini en Hitler.
De leer van de broederschapsterreur werd ook uitgedragen door de linkse intellectueel en filosoof Sartre. Deze verdedigde niet alleen het terrorisme van de FLN tijdens de Algerijnse oorlog, maar ook de Palestijnse aanslag in München in 1972 en het politieke geweld van de Rote Armee Fraktion: het was in zijn ogen het enige wapen der onderdrukten. Ruud Welten concludeert in zijn boek ‘Zinvol geweld’ dat ‘de kiem voor de terreur wordt gelegd in een rechtvaardigheid die zichzelf zuiver acht en zichzelf in de wereld wil doen gelden’. Die zuiverheidsmoraal, met zijn scherpe scheiding tussen goed en kwaad, tussen zij en wij, is nu juist de voedingsbodem voor de innige verwevenheid waarmee het goede het kwade schept. Als voorbeeld noemt Welten het beroep dat de Amerikaanse president Bush deed op mondiaal broederschap tegen de As van het Kwaad (Either you are with us, or you are with the terrorists). Maar die broederschap kan zich alleen doen gelden met hetzelfde middel dat zij wil bestrijden: de terreur. http://www.terreurvandebroederschap.nl
Spotcartoon over voormalig president Bush die ‘De As van het kwaad’ bedacht
De Verenigde Naties (1948) De drie revolutieparolen zijn letterlijk terug te vinden in Artikel 1 van de moderne Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’ Deze Verklaring vormt het uitgangspunt voor Amnesty International. http://www.ohchr.org/EN/UDHR/Documents/UDHR_Translations/ dut.pdf
De fatale cruise
Werkblad 25
Filosofie en mensenrechten
Utopie en dystopie We hebben het in de lessen gehad over vrijheid, gelijkheid en broederschap. We hebben geprobeerd die drie parolen van de Franse Revolutie een plaats te geven in een fictieve situatie: die van schipbreukelingen die gestrand zijn op een onbewoond eiland. In de filosofie en in de literatuur is wel vaker gebruik gemaakt van zo’n fictie om zich gedachten te vormen over een betere, of zelfs een ideale wereld. Atlantis (Plato) Plato vertelt in de dialoog Critias de mythe van de verloren beschaving van Atlantis. Weliswaar was Atlantis misschien meer een continent dan een eiland, maar is niet ieder continent uit de aard der zaak ook een -zeer uit de kluiten gewassen- eiland? Waar het om gaat, is dat Plato Atlantis en de daar heersende cultuur beschrijft als een voorbeeld voor andere beschavingen. Utopia (Thomas More)
Later zal Thomas More in zijn Utopia een ander voorbeeld geven van een ideale toestand op een geïsoleerd eiland. Indirect dienden dergelijke beschrijvingen van ideale eilandsituaties ook als een soort maatstaf voor kritiek op bestaande toestanden. Ze boden een denkalternatief dat aantoonde dat het, in ieder geval in de wereld van het denken en van de voorstelling, ook anders en beter kon. Ze boden kortom een ander denkraam en daarmee de hoop om te ontsnappen aan de crises waarin de maatschappelijke ontwikkelingen van tijd tot tijd terecht plegen te komen.
Robinson Crusoe (Daniel Defoe) Niet alleen in de filosofie, maar ook in de literatuur werd er gebruik gemaakt van dergelijke verhalen over een eilandsituatie waarin bestaande maatschappelijke verhoudingen op een kritische wijze aan de kaak konden worden gesteld. In Daniel Defoe’s Robinson Crusoe (uitgegeven in 1719) weet de hoofdpersoon zich onder moeilijke natuurlijke omstandigheden ook zonder de voordelen van een bestaande cultuur te handhaven. Niet voor niets was dit het enige boek dat JeanJacques Rousseau zijn pupil Emile in Emile, of over de opvoeding (1761) wou laten lezen. De fatale cruise
Werkblad 26
Filosofie en mensenrechten
Dystopie Maar eilanden dienden in de literatuur en in de filosofie niet alleen maar als kritisch voorbeeld van hoe het óók, en béter zou kunnen. Naast de ‘utopie’ als beschrijving van een ideale samenleving bestaat ook nog het tegendeel ervan, de ‘dystopie’. Lord of the Flies (William Golding) In William Golding’s Lord of the Flies (1954) strandt een groep schooljongens op een onbewoond eiland. En deze keer eindigt het avontuur niet met een ideale samenleving of met een geslaagde poging zich op eigen kracht te handhaven in de natuur, zonder hulp van een bestaande beschaving. Het eindigt in tweedracht en uiteindelijk ook nog in moord en doodslag. Die overigens met het grootste gemak weer vergeten worden, zodra de jongens weer terugkeren naar de beschaving.
La Crise du Territoire (Jean-François Lyotard) Een dystopie -en het vergeten daarvan- staat ook aan de basis van het denken van JeanFrançois Lyotard in zijn La crise du territoire. Alleen gaat het bij hem niet over een eiland, althans niet in de letterlijke zin. Het gaat over Auschwitz, de plaats die het symbool vormt voor de industriële mensenvernietiging van de Holocaust. Hij stelt zich de vraag hoe het mogelijk is dat juist in de westerse samenleving, met haar beroep op rationaliteit en Verlichting zoiets heeft kunnen plaatsvinden. Maar ook hoe het mogelijk is dat men er in slaagt dat feit ook weer te vergeten, of nog erger zelfs, te ontkennen. Lyotard wijt dit aan een soort ‘doofheid’ voor dat wat niet past binnen het bekende stramien. Hij pleit dan ook voor een meer omvattend idee van rationaliteit, gekenmerkt door openheid en gevoeligheid voor de werkelijkheid. Lyotard zet zich af tegen de zekerheid van het weten en wil ruimte scheppen voor het ongezegde en het onnoembare. Typisch menselijk is niet zozeer de rationaliteit van het moderne, technische denken, alswel wat hij noemt ‘de erkenning van de Wet’. Dat is de plicht om niet te vergeten, om te gedenken en zo weerstand te bieden tegen het vergeten.
De fatale cruise
Werkblad 27
Filosofie en mensenrechten
Hij sluit daarmee aan bij de filosofie van Martin Heidegger, voor zover die zich ook verzette tegen de absolute aanspraken van het moderne, technische denken, waarin het wezenlijke vergeten wordt. Maar ook Heidegger vergeet zélf iets volgens Lyotard, namelijk het Joodse denken, dat gekenmerkt wordt door ‘anamnese’, d.w.z. niet-vergeten of herinnering. Dat is dan ook het belangrijkste verwijt dat Lyotard Heidegger maakt; niet zijn tijdelijke flirt met het Nazisme, maar het feit dat hij na de oorlog nooit ook maar een keer over de Joden spreekt. Auschwitz heeft in zijn denken blijkbaar niet de status van een absolute waterscheiding. Die status kreeg de Holocaust tot op zekere hoogte wel na de Tweede Wereldoorlog, met de oprichting van de Verenigde Naties en de ondertekening van de Verklaring van de Rechten van de Mens. In zekere zin vormen deze rechten, die geen harde, positieve wetten zijn, maar beginselen tegelijk een soort hogere en absolute Wet - die meer dan welke andere wetten ook universele geldigheid claimt. Tegelijkertijd vormen ze een oproep tot gedenken, tot niet-vergeten van dat wat tot het opschrijven van deze verklaring geleid heeft. Zo’n crisis, of kritieke situatie, biedt overigens altijd ook weer een ideaal moment om bestaande kritiek op de maatschappelijke omstandigheden om te zetten in maatschappelijke veranderingen. Plato laat dit zien in zijn beschrijvingen van de overgangen van de ene staatsvorm naar de andere: - de oligarchen worden uit de macht gezet door de democraten als ze het te bont maken met hun zelfverrijking, - de democraten dragen vrijwillig de macht over aan de tiran als de anarchie hen teveel wordt. In het algemeen verovert of herkrijgt een volk zijn vrijheid na een periode van heftige turbulentie, van anarchie, burgeroorlog, buitenlandse bezetting, etc. De bevrijding hiervan is telkens weer de aanzet voor een herschikking en een nieuwe kijk op en poging tot invulling van (on)vrijheid, (on)gelijkheid en broederschap (of vijandschap).
15) Opdracht voor de woordvoerder van de groep: Probeer zo beknopt mogelijk naar het inzicht van je eigen groep het verhaal over de schipbreukelingen te laten eindigen in een ‘utopie’ of in een ‘dystopie’. ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… De fatale cruise
Werkblad 28
Filosofie en mensenrechten
Stel je eens voor… Tot slot krijg je een geluidfragment van John Lennon te horen. Lees de tekst terwijl de muziek afgespeeld wordt eens aandachtig mee: Imagine Imagine there's no heaven It's easy if you try No hell below us Above us only sky Imagine all the people Living for today... Imagine there's no countries It isn't hard to do Nothing to kill or die for And no religion too Imagine all the people Living life in peace... You may say I'm a dreamer But I'm not the only one I hope someday you'll join us And the world will be as one Imagine no possessions I wonder if you can No need for greed or hunger A brotherhood of man Imagine all the people Sharing all the world... You may say I'm a dreamer But I'm not the only one I hope someday you'll join us
16) Probeer eens enkele van de tekstfragmenten die je nu hoort op een of andere wijze in verband te brengen met de les(sen): ………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………... ……………………………………………………………………………………………………………………………...
De fatale cruise
Werkblad 29
Filosofie en mensenrechten
FILOSOFISCH ALFABET Aquino, Thomas van
1225-1274
16
Arendt, Hanna
1906-1975
19, 21
Aristoteles
384-322 v.Chr.
6, 8, 12
Aurelius, Marcus
121-180
24
Berlin, Isaiah
1907-1997
9, 12, 13, 14
Condorcet, Marie Jean Antoine Nicolas de Caritat, markies de
1743-1794
14
Descartes, René
1596-1650
12
Dohmen, Joep
1949-
23, 24
Erasmus, Desiderius
1469-1536
14
Foucault, Michel
1926-1984
24
Groot, Hugo de
1583-1645
16
Heidegger, Martin
1889-1976
28
Hobbes, Thomas
1588-1679
16
Jaspers, Karl
1883-1969
13
Kant, Immanuel
1724-1804
9, 12, 15, 20
Locke, John
1632-1704
16
Lyotard, Jean-François
1924-1998
27
Machiavella, Nicollò
1469-1527
8
Manschop, Henk
1939-
23, 24
Mill, John Stuart
1806-1873
8
Montesquieu, Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de
1689-1755
16
More, Thomas
1478-1538
20, 26
Ockham, Willem van
1288-1347
14
Pels, Dick
1948-
23, 25
Piret, Jean-Marc
1960-
23
Plato
427-347 v.Chr.
6, 7, 8, 16, 24, 26, 28
Robespierre, Maximilien-Marie-Isidore de
1758-1794
25
Rousseau, Jean-Jacques
1712-1778
12, 13, 15, 16
Sanders, Jacob
1887-1945
11
Sartre, Jean-Paul
1905-1980
13, 15, 25
Spinoza, Baruch de
1632-1677
14
Wal, Koo van der
1934-
23
Welten, Ruud
1962-
23, 25
De fatale cruise
Werkblad 30
Filosofie en mensenrechten
FILOSOFISCHE TIJDLIJN 427-347 v.Chr.
Plato
6, 7, 8, 16, 24, 26, 28
384-322 v.Chr.
Aristoteles
6, 8, 12
121-180
Aurelius, Marcus
24
1225-1274
Aquino, Thomas van
16
1288-1347
Ockham, Willem van
14
1469-1527
Machiavella, Nicollò
8
1469-1536
Erasmus, Desiderius
4
1478-1538
More, Thomas
20, 26
1583-1645
Groot, Hugo de
16
1588-1679
Hobbes, Thomas
16
1596-1650
Descartes, René
12
1632-1677
Spinoza, Baruch de
14
1632-1704
Locke, John
16
1689-1755
Montesquieu, Charles Louis de Secondat, baron de La Brède et de
16
1712-1778
Rousseau, Jean-Jacques
12, 13, 15, 16
1724-1804
Kant, Immanuel
9, 12, 15, 20
1743-1794
Condorcet, Marie Jean Antoine Nicolas de Caritat, markies de
14
1758-1794
Robespierre, Maximilien-Marie-Isidore de
25
1806-1873
Mill, John Stuart
8
1883-1969
Jaspers, Karl
13
1887-1945
Sanders, Jacob
11
1889-1976
Heidegger, Martin
28
1905-1980
Sartre, Jean-Paul
13, 15, 25
1906-1975
Arendt, Hanna
19, 21
1907-1997
Berlin, Isaiah
9, 12, 13, 14
1924-1998
Lyotard, Jean-François
27
1926-1984
Foucault, Michel
24
1934-
Wal, Koo van der
23
1939-
Manschop, Henk
23, 24
1948-
Pels, Dick
23, 25
1949-
Dohmen, Joep
23, 24
1960-
Piret, Jean-Marc
23
1962-
Welten, Ruud
23, 25
De fatale cruise
Werkblad 31
Filosofie en mensenrechten
AANTEKENINGEN
De fatale cruise
Werkblad 32
Filosofie en mensenrechten
DE FATALE CRUISE
HANDLEIDING
De fatale cruise
Handleiding 1
Filosofie en mensenrechten
Handleiding De Fatale Cruise: een lespakket over filosofie en mensenrechten Dit lespakket vraagt vier lesuren van 50 minuten, bij voorkeur in twee blokuren. Eventueel kan de opdracht over vrijheid (Werkblad 15) als huiswerkopdracht worden uitgevoerd.
‘De Fatale Cruise’ is opgebouwd volgens het principe van een voortschrijdend inzicht. Het verdient de voorkeur om telkens slechts die werkbladen aan de leerlingen te overhandigen die over een van onderstaande lesdelen gaan: Werkbladen Werkbladen Werkbladen Werkbladen Werkbladen
1-8: 9-16 17-21: 22-25: 26-29:
Zeggenschap Vrijheid Gelijkheid Broederschap Utopie en Dystopie
Doelstellingen * De leerling maakt kennis met de filosofische begrippen zeggenschap, tirannie, vrijheid, gelijkheid, broederschap, utopie en dystopie en met de diverse filosofen die daarover nagedacht en geschreven hebben. * De leerling maakt kennis met de invloed van diverse Westerse filosofen op de ontwikkeling van mensenrechten. * De leerling kan de genoemde filosofische begrippen toepassen in een gegeven fictieve situatie en daar zijn eigen mening over vormen. * De leerling is in staat om verbanden aan te wijzen tussen het denken van enkelingen en de gevolgen van dat denken voor het leven van grote groepen mensen. * De leerling kan enkele filosofen noemen van wie hun invloed tot op de dag van vandaag merkbaar is in het dagelijks leven. * De leerling oefent met een aantal medeleerlingen om in een groep samen te werken en de taken goed te verdelen. Aandachtspunten Verdeel de klas in groepjes van vier of vijf leerlingen. Elke groep wijst een eigen woordvoerder aan. De uitgevoerde opdrachten worden telkens door deze persoon verwoord.
De fatale cruise
Handleiding 2
Filosofie en mensenrechten
Beginsituatie van ‘De Fatale Cruise’ De les begint met het schetsen van een fictieve situatie: - Er is een schip in noodweer gezonken - Er zijn 75 overlevenden op een eiland - De zoekacties naar overlevenden zijn opgegeven - Er is een aluminium survivalkist op het strand achtergebleven In de survivalkist zit: - Tien pakken surviving-biscuits, elk 20 stuks - 24 liter bronwater - Medicijnen als penicilline, aspirine, morfine, - Verbandmiddelen en verbandscharen, scalpels - Gereedschappen als hamers, tangen, messen, beitels - 200 meter, dik touw, vijf meter ketting, 10 stalen ringen - Schop met houweel - Lucifers, aansteker - 1 slof sigaretten - Een vouwfiets waarmee van zeewater zoetwater gemaakt kan worden: 8 Ltr./p.u.
Op een onbekend eiland De opdrachten over het eiland zelf zijn louter bedoeld als een opzet naar wat de verschillende filosofen te zeggen hebben over het betreffende thema. 1) Mogelijke antwoorden: - Leven er andere mensen op het eiland? - Is er bruikbaar drinkwater op het eiland? - Is de vegetatie eetbaar? - Zijn er dieren die we kunnen opeten? - Zijn er gevaarlijke dieren? - Zijn er andere gevaren? - Hoe groot is het eiland? - Wat zit er in de aluminium kist op het strand? 2) Mogelijke antwoorden - Hoe is de groep samengesteld? - Is er iemand arts of verpleegkundige? - Is er een technicus? - Welke andere bekwaamheden hebben de eilanders in huis? Voorkennis van de docent: Over het eiland: - Er is geen drinkwater* - Het eiland is zo groot als Texel - Het krioelt er van de konijnen - Er zijn adders - Er zijn notenbomen, vijgenstruiken - Het klimaat is tropisch - Het eiland is onbewoond * De vraag dringt zich op: ‘Hoeveel tijd rest je wanneer er in het geheel geen drinkwater beschikbaar is?’ Het antwoord is: hooguit enkele dagen! Voor 75 mensen is ongeveer 75 X 2 liter = 150 liter per dag nodig!
De fatale cruise
Handleiding 3
Filosofie en mensenrechten
Over personen: - Er is een vijfdejaars student medicijnen - Er is een verpleegster - Er is een gepensioneerde ingenieur - Er is een majoor uit het leger - Er zijn drie kinderen - Twee oudere personen zijn slecht ter been - Er is een bijna blinde vrouw Zeggenschap De invalshoek van Amnesty: uitgerekend vanwege conflicten met het gezag zitten op dit ogenblik meer dan één miljoen mensen in de gevangenis. Daarbij kunt u denken aan journalisten, cineasten, poëten, romanschrijvers, vakbondsleden, kunstenaars. Op zichzelf is dit niks nieuws: Salman Rushdie en Rousseau moesten beiden vanwege hun boeken onderduiken omdat zij door hun overheden met de dood bedreigd werden. Amnesty International noemt de mensen die om dergelijke redenen in de gevangenis zitten en géén geweld hebben gebruikt of gepropageerd: gewetensgevangenen. Onmiddellijke vrijlating is de eis! 3) Peil de globale standpunten in de klas van de punten A-D. 4) Van elke dictator kun je zeggen, aansluitend bij wat Plato over tirannie zegt: geen controle op de handelwijze van de heerser (hij doet wat hij wil ten koste van anderen) en bescherming door een beperkte groep uitbuiters. Aansluitend bij de inzet van Amnesty: -In Argentinië staan enkele voormalige leiders terecht, hetgeen een enorme overwinning is voor de Dwaze Moeders, die al veertig jaar eisen dat degenen die verantwoordelijk zijn voor 37.000 ‘verdwenen’ zonen, broers en vaders daar opheldering over verschaffen. Spanje leverde een zogeheten ‘piloot des doods’ uit aan de Argentijnse rechter. Die gezagvoerder zou tegen collega’s over die vluchten hebben opgeschept. Amnesty is jarenlang actie gevoerd voor de Dwaze Moeders. -In Myanmar, het vroegere Birma, won Aung San Suu Kyi de verkiezingen maar weigerden de generaals tot voor kort de macht over te dragen aan deze Nobelprijswinnares. Jarenlang bracht zij haar tijd in huisarrest door. Ook voor haar voerde Amnesty al jarenlang allerlei campagnes. Vrijheid De Europese politieke en sociale ordening van vóór de Franse Revolutie werd gekenmerkt door absolutisme. Dat laatste berust op het principe dat de macht in de staat ondeelbaar is en alléén de vorst toekomt. Lodewijk XIV: ‘L’etat c’est moi’. Vrijheid hield ten tijde van de Franse Revolutie een bevrijding van de standenstaat en de absolute monarchie in. De drie eerder genoemde revolutieparolen waren geen holle frasen! Nee, het Franse Volk had eerst geleden, daarna ontstond er een alsmaar toenemende verontwaardiging die tenslotte uitmondde in een strijd, met gevolgen voor heel Europa. Een en ander ging destijds dus niet vanzelf. Hoe zit dat eigenlijk met vrijheid op het eiland? We kennen nu de situatie op het eiland. We weten ongeveer de samenstelling van de bevolking ervan. We hebben besproken hoe de zeggenschap geregeld is. Maar er dienen zich intussen wel nieuwe vragen aan. 5) 6) A) Wie bepaalt eigenlijk met wie jij intieme omgang hebt? Is het denkbaar dat iemand op het eiland zich op dit punt met de anderen bemoeit? B) -
De fatale cruise
Handleiding 4
Filosofie en mensenrechten
7) Plato en ook Hitler hadden daar zo hun eigen ideeën over: Plato stelde voor om de besten seksuele omgang met elkaar te laten hebben. Ook deinsde hij er niet voor terug zwakkeren uit de samenleving te verwijderen. Hitler c.s. met hun eugenetica pasten dergelijke opvattingen ook toe. En terwijl euthanasie voor zwakzinnigen een optie was in het Derde Rijk, werd (grootschalige) moord op mensen met zogenaamde andere defecten eveneens met enige regelmaat doorgevoerd: in Auschwitz, Bergen-Belsen, Dachau en andere vernietigingskampen. Invalshoek van Amnesty: In filosofische werken noemt men de holocaust soms het faillissement van de mensheid. Vrijwel direct na het wereldwijd bekend worden van de holocaust werd in 1948 door de VN de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Deze Verklaring vormt het uitgangspunt van Amnesty International. Sinds enige tijd is het mandaat van de organisatie uitgebreid: ging de aandacht voordien men name uit naar de politieke mensenrechten, nu behartigt Amnesty ook de economische, sociale en culturele rechten vanwege de samenhang tussen alle mensenrechten. 8) ‘Ieder van ons plaatst zijn persoon en al zijn krachten met die van anderen onder de opperste leiding van de algemene wil, en als corporatie aanvaarden wij elk lid als een onafscheidelijk deel van het geheel’. Rousseau betoogt: ‘dat de soeverein geen garanties behoeft te geven aan zijn burgers, want aangezien hij bestaat uit de burgers die hem samenstellen, kan hij geen belangen hebben die met de hunne in strijd zijn.’ Rousseau maakt onderscheid tussen de ‘tweederangsvrijheid van het individu dat slaaf is van zijn hartstochten en de eersterangsvrijheid van wie deel uitmaakt van de sociale wereld. Wie probeert tegen de volonté générale in te gaan’ wordt volgens Rousseau ‘ gedwongen vrij te zijn.’ Als een soeverein (= de actieve staat) het individu niet dwingt zich te houden aan de regels die hij zelf mede heeft opgesteld, nemen zijn hartstochten hem weer in beslag. 9) Als de existentie inderdaad voorafgaat aan de essentie (‘het wezen’) kan nooit een verwijzing naar een 'gegeven', onveranderlijke natuur* als verklaring worden aangevoerd. Anders gezegd: er is geen sprake van determinisme. De mens is vrij, de mens is vrijheid. Anderzijds: Als God niet bestaat (God is dood, aldus Nietzsche) vinden wij evenmin waarden of stelregels die ons gedrag rechtvaardigen. Wij zijn alléén. Zonder excuses. Dàt is wat ik wil zeggen met de woorden: 'de mens is ertoe veroordeeld vrij te zijn'. Veroordeeld, omdat hij zichzelf niet heeft geschapen, en niettemin vrij omdat hij, eenmaal op de wereld gezet, verantwoordelijk is voor alles wat hij doet. Vrijheid is volgens Sartre dus niet een eigenschap die we toevallig bezitten, nee: we zijn om zo te zeggen gedwongen vrij te zijn, we kúnnen niet eens niet-vrij zijn. We zijn vrijheid. Vrijheid betekent in de praktijk van alledag steeds opnieuw kiezen. We zijn dus verantwoordelijk voor onze keuzes. *Hier beroept Sartre zich op het aspect dat wij, ànders dan de dieren, niet een vast bouwplan volgen; in zoverre staan we met ons gedrag buiten een causaal verband.
Invalshoek van Amnesty: Vrijheden en plichten hangen sterk met elkaar samen. Een blik op de mensenrechten die de basis vormen voor alle Amnesty's inspanningen maakt dat meteen duidelijk:
De fatale cruise
Handleiding 5
Filosofie en mensenrechten
In termen van negatieve vrijheden -vrijwaring van honger en dorst, (recht op voedsel) -bescherming tegen de elementen (recht op fatsoenlijk onderdak), -vrijwaring van ziekte (recht op medische verzorging) -maar ook vrijwaring van marteling en andere mensonterende behandeling -bescherming tegen een onrechtvaardige rechtsgang -tegen onvrijwillige levensbeëindiging (de doodstraf) In termen van positieve vrijheden -je wilt voor je mening op kunnen komen -die wil je ook kunnen uiten -je wilt overleg voeren met wie jij wil over wat jij wil. -je wilt in alle vrijheid je stem uit kunnen brengen -je wilt zelf het woord mogen voeren in een proces Maar dit alles is pas mogelijk dankzij de universele plicht naar vermogen bij te dragen aan de implementatie van de mensenrechten voor iedereen. (= art. 29, UVRM) Het mooie van Sartre is dat je elk excuus uit handen wordt geslagen om je bij voorbaat te verschuilen achter willekeurige bezwaren (belasting betalen voor medische zorg voor iedereen gaat ten koste van de economische groei) die je zou kunnen aandragen tegen die plicht en verantwoordelijkheid. Het blijft altijd jouw keuze en jouw verantwoordelijkheid en je kunt je niet verschuilen achter economische theorieën of pragmatische argumenten (we hebben nu toch redelijkerwijs genoeg gedaan om de woningnood op te heffen). Gelijkheid Werd Thomas More voor het uitspreken van dat ideaal nog onthoofd door Hendrik VIII, na het tumult in Frankrijk vond het principe van ‘gelijkheid’ intussen haar weg naar de Nederlandse grondwet. Dit tweede parool van de Franse Revolutie, gelijkheid, is natuurlijk direct opgenomen in de mensenrechtenverklaringen uit 1789 en 1948. Wat niet wil zeggen dat zulks voor eeuwig is veiliggesteld: Pim Fortuyn stelde het gelijkheidsbeginsel tóch weer ter discussie: hij wilde ‘van dat rare discriminatie-artikel’ in onze grondwet af. Een filosoof die diep over gelijkheid heeft nagedacht is Hannah Arendt. 10) Behoren: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen (art. 1). Plichten: Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is (art. 29). Opmerking: De status van een verklaring is een andere dan die van een verdrag. Bij een verklaring moet u eerder denken aan ‘Categorische Imperatieven’ zoals Kant dat uitdrukte. Bij een verdrag ligt dat anders. Hier staat de weg naar de rechter open bij niet-naleving. In de praktijk betekent dit dat ook een kind -beschermd door het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind- in voorkomende gevallen naar de rechter zou kunnen stappen. 11) 12) -
De fatale cruise
Handleiding 6
Filosofie en mensenrechten
Wellicht is het aardig aardig in te gaan op ‘Apartheid’ op Werkblad 20. Het apartheidsbeleid (tot 1992) werd ingevoerd, met officiële wetten. Hieronder volgen enkele van die apartheidswetten: •De wet op verbod van gemengde huwelijken (1949). •De ontuchtwet (1950) - verbod op seksuele relatie met ander ras. •De wet op bevolkingsregistratie (1950) - het registeren van ras was verplicht. •De groepsgebiedenwet (27 april 1950) - werkverbod van andere rassen in stedelijke gebieden. • De wet op aparte gerieven (1953) - verbod op het gebruiken van dezelfde openbare voorzieningen. • De wet op Bantoe-onderwijs (1953) - zwarten werden onderwezen in het Afrikaans. • De wet op werkgelegenheden (1956) - betere banen waren gereserveerd voor blanken. Bespreek bijvoorbeeld de eerste twee genoemde verboden in termen van vandaag. Hoe zit het in Nederland met een onderwerp als eerwraak? Invalshoek van Amnesty: aan de huidkleur gerelateerde feiten in de VS (cijfers van 2010): Enkele detentiefeiten in de VS: -de totale detentiekosten vormen 10% van de totale begroting van Amerika -1:100 van de bevolking is gedetineerd -1:106 van de blanke bevolking is gedetineerd -1:15 van de zwarte bevolking is gedetineerd -1:36 van de Latino bevolking is gedetineerd Voor vrouwen geldt: -1:355 van de blanke vrouwen is gedetineerd -1:100 van de zwarte vrouwen is gedetineerd Uit bovenstaande feiten zijn voorzichtig conclusies te trekken over de huidige stand van zaken rond ‘gelijkheid’ in de VS. Broederschap We stappen weer over naar het eiland. We bekijken nu het laatste van de drie revolutieparolen: broederschap. Dat doen we naar aanleiding van een voorstel van een oude ingenieur, om een poging te wagen van het eiland af te komen. We gaan ook dieper in op wat de filosoof Dick Pels over broederschap te zeggen heeft. 13) 14) Voorkennis van de docent: Op het eiland wordt inmiddels in ploegendiensten gewerkt aan de ‘vuurtoren’ en hoewel er natuurlijk wel eens zware woorden vallen, vordert het bouwproject gestaag. Of zij het karwei weten te klaren en tenslotte gered worden, zullen wij echter nooit weten. Want hier houdt ons inkijkje in de wereld van hun lot op...
De fatale cruise
Handleiding 7
Filosofie en mensenrechten
Utopie en Dystopie Deze drie werkbladen gaan over de begrippen ‘Utopie’ en ‘Dystopie’. Thomas More en anderen doen met hun ‘Utopia’ pogingen in de literatuur en ook in de filosofie om schipbreuk op een eiland als tafereel te gebruiken om ‘opnieuw te beginnen, een betere wereld te maken’. Maar, van dit topos bestaat ook het tegenovergestelde, een dystopie. Daar gaat het op het eiland de verkeerde kant uit, zodanig dat het zelfs met moord en doodslag kan eindigen. Deze werkbladen geven ook nog enkele aanknopingspunten in de vorm van zoektermen. Leesvoer voor doorbijters. 15) 16) Mogelijke antwoorden: stel je voor dat de grenzen weg zouden vallen en dat er een hemel was, noch een hel niets om voor te doden of om voor te sterven dat er vrede zou heersen
(Schengenakkoord) (Nietzsche, Dostojevski, Sartre) (Nietzsche) (Martin Luther King)
Over al deze zaken schreven Diderot, Voltaire, Kant, maar ook al Plato, Socrates, Camus, Sartre, Arendt, Machiavelli en vele, vele andere denkers, dichters en schrijvers, zowel antieke als moderne. Imagine van John Lennon (official video) is eventueel te beluisteren via YouTube
http://www.john-lennon-music-lyrics.com http://www.youtube.com/watch?v=yRhq-yO1KN8
De fatale cruise
Handleiding 8
Filosofie en mensenrechten
Dit beeld van Spinoza is te vinden in Amsterdam, vlakbij het Stadhuis (zie werkblad 14)
De fatale cruise
Handleiding 9
Filosofie en mensenrechten
De fatale cruise
Handleiding 10
Filosofie en mensenrechten
De fatale cruise
Handleiding 11
Filosofie en mensenrechten
De Fatale Cruise Een lespakket over filosofie en mensenrechten voor leerlingen van 5 en 6 VWO, ontwikkeld door de leden van de Scholengroep Amnesty Nijmegen.