1
Restanten van Suikerfabriek Mariënburg
Copyright: E.R. Pawirodikromo, 2001
De eerste 94 Javanen in Suriname, op plantage Mariënburg (Een goedkope vorm van arbeidskrachten voor Suriname ter vervanging van de slavenarbeiders )
Auteur: P.P. Mangoenkarso, 9 augustus 2001
2 Figuur 1: Aanvoerroute en kaart van het district Commewijne
3 Samenvatting De 94 Javaanse contractarbeiders die op 9 augustus 1890 voet aan wal zetten, hebben de basis gelegd voor de vorming van een Javaanse gemeenschap in Suriname, de “Javaanse gemeenschap in diaspora”. Daarnaast droeg deze etnische gemeenschap bij aan de vorming van de meervoudige etnische en culturele samenleving van Suriname. In cultureel opzicht hebben zij de Surinaamse samenleving verder verrijkt met de adat (gewoonterecht of het geijkt gebruik), traditie, religie, taal , eetgewoonten, kleding, zang, dans en muziek. Alle 94 Javaanse contractanten reisden naar Suriname vanaf Batavia (de huidige Jakarta). De eerste 94 contractanten (62 mannen en 32 vrouwen) zijn bij aankomst gehuisvest in barakken en werden tewerkgesteld op de suikerplantage Mariënburg. Bij aankomst zijn 8 contractanten ten gevolge van ziekte opgenomen in het s-Landsziekenhuis. 58 contractanten (29 gehuwde paren) vormen bij aankomst samen een huishouden. Het is waarschijnlijk dat in een aantal (4) gevallen het paar door de plantage eigenaar werd gearrangeerd. De meerderheid van de contractanten was afkomstig uit de plaats Soerokarto, nu beter bekend als Solo. Er zijn aanwijzingen dat een aantal van deze mensen niet vrijwillig naar Suriname zijn gegaan. Gezien het grote aantal gecontracteerde “17 jarigen” is het maar de vraag of het vertrek uit Oost-Indië op vrijwillige basis is gebeurd. De gemiddelde leeftijd van de mannen en vrouwen was respectievelijk 25,3 en 22,2 jaar. Bij deze eerste aanvoer van contractanten was er een vrouwentekort. Op totaal niveau bedraagt de verhouding 1 op 2. Naar leeftijd bezien verschilt deze verhouding nog sterker in het voordeel van mannen. Het vrouwentekort in de huwbare leeftijdsgroepen heeft bij deze groep migranten waarschijnlijk ook tot relatie of sociale problemen geleid. Daarnaast blijkt ook dat er bij deze eerste migranten (gemiddeld één kind op een gehuwde paar) weinig kinderen zijn geboren, vooral gezien de tijd waar geboorteregulatie nog nauwelijks werd toegepast. Deze lage geboortecijfer is niet te wijten door de leeftijd van de populatie contractanten. Immers de contracten waren vrij jong. In totaal zijn er 39 contractanten op verschillende tijdstippen naar het vaderland teruggekeerd. Na afloop van het eerste vijfjarige contract hebben 17 contractanten het contract niet verlengd en zijn naar Indië teruggekeerd. De eerste groep arbeiders heeft bij de terugreis een vertraging van bijna 2 jaren ondervonden. De gespaarde middelen van deze 17 contractanten is blijkbaar in afwachting op de komst van een schip die ze naar Indië zouden vervoeren voor de terugreis aangewend voor kosten van levensonderhoud, hetgeen betekent dat zij waarschijnlijk even arm zijn teruggegaan als zij waren vertrokken. Misschien hebben de Javaanse contractanten verzuimd om in het contract vast te leggen dat ze na de contract periode ook een vergoeding zouden krijgen voor de kosten van levensonderhoud die zij tijdens de vertraging hebben gemaakt. Aan de andere kant kan het een soort ontmoedigingsbeleid zijn geweest van de plantage eigenaren om geen schepen naar Suriname te laten overkomen, zodat de contractarbeiders langer in Suriname konden blijven en zo langer beschikbaar voor het plantage arbeid. Op deze manier hoefde de aanvoer van Javaanse contractarbeiders uit Indië met minder regelmaat te gebeuren. In totaal zijn er 44 (47%) van de 94 contractanten gedurende het verlijf in Suriname overleden. In de eerste tien jaren zijn er 21 contractanten aan uiteenlopende ziekten komen te overlijden, 8 overleden in de eerste contract periode en 13 in de tweede termijn. Een aantal is overleden aan ziekte soorten die in die tijd voorkwamen en thans in Suriname zijn uitgeroeid, zoals beri beri en achilostomias. Meteen na afloop van het vijfjarige contract hebben 39 contractanten het contract niet opnieuw verlengd. De rest tekende nog voor meerdere contracten bij. De meeste hercontracten worden met de plantages Marienburg, Zoelen en Clevia gesloten. De gemiddelde contractduur bedraagt voor mannen bijna 12 jaar en 8 jaar voor vrouwen. De contract duur van vrouwen verschilt significant met die van de mannen. In de loop der tijd hebben er 16 contractanten geopteerd voor het ontvangen van de terugkeerpremie, hetgeen zij hierbij te kennen hebben gegeven voor een per-
4 manent verblijf in Suriname. Wel blijkt dat de premie pas veel later na afloop van het contract wordt opgenomen. Kennelijk heeft dit uitstel te maken met de gekoesterde hoop om terug te keren (mulih Jowo). Slechts 8 van de 94 contractanten hebben er uiteindelijk grond gekregen. Opmerkelijk is het feit dat de verkregen grond in een beperkte straal van elkaar zijn gelegen (Lelydorp en omgeving). Deze vestigingskeuze kan waarschijnlijk samenhangen met de djadjieschap.
1. Inleiding Op 9 augustus 1890 zette de eerste groep van 94 javaanse contractarbeiders voet op Surinaamse bodem. Zij waren op 21 mei 1890 vertrokken vanuit Batavia, het huidige Djakarta en via Nederland naar Suriname gereisd met de schip SS Koningin Emma. Deze eerste contractanten kwamen op 9 augustus 1890 in Suriname aan. Zij kregen een vijfjarig contract aangeboden. Van oorsprong waren deze mensen in Indië kleine landbouwers geweest. Plantage arbeid was voor deze Javanen dan ook vreemd. De groep van 94 Javaanse contractarbeiders die op 9 augustus 1890 in Suriname voet op de Surinaamse bodem zetten gaan de geschiedenis in als diegenen die de basis hebben gelegd voor de vorming van een Surinaamse Javaanse gemeenschap in Suriname. Wetenschappers gebruiken liever voor het begrip “Javanen in diaspora”. Uiteindelijk zouden er meerdere transporten volgen. Na de afschaffing van de Slavernij in Suriname op 1 juli 1863 was er een tekort aan arbeidskrachten ontstaan. De vrije slaven wilden na de afschaffing van de slavernij niet langer op de plantages blijven werken. Zo werd het arbeidstekort op de Surinaamse plantages met de jaren steeds nijpender. Aanvankelijk werd het ontstane arbeidstekort opgelost door Chinese (1853 1873) en Hindoestaanse contractarbeiders aan te trekken. In 1871 werd een tractaat tussen Nederland en Engeland gesloten, waarbij Nederland zich verplichtte om de veiligheid van de internationale scheepvaart langs de Sumatraanse kusten te garanderen en de zeepiraten uit Atjeh die de kusten rond Malesië onveilig maakten, aan te pakken. Als beloning mocht Nederland contractarbeiders uit Brits(West) Indië, het huidige India, werven voor de Surinaamse plantages. Het stopzetten van het Sumatra tractaat (overeenkomst tussen staten of andere politieke machten) in 1917 door Engeland waarbij de aanvoer van de Hindoestaanse contractarbeiders uit West-Indië is stil komen te staan, zijn de plantage eigenaren genoodzaakt om steeds meer arbeiders uit Oost(Nederlands)-Indië, het huidige Indonesia, aan te trekken. Ook het aantrekken van Chinese arbeiders is uiteindelijk mislukt, omdat de meeste Chinezen zich uiteindelijk op de handel gingen toeleggen. Gezien de bekendheid van Oost-Indië bij de Nederlandse planters en het feit dat er al eerder Chinese contractarbeiders uit Java naar Suriname waren aangetrokken en verscheept is het merkwaardig dat de plantage eigenaren niet eerder op het idee zijn gekomen om Javaanse arbeiders vanuit Oost Indie naar Suriname te transporteren om het arbeidstekort in Suriname op te heffen. Pas aan het begin van 1890 zijn de plantage eigenaren overgegaan tot het werven van Javaanse arbeidskrachten. In deze publikatie wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de eerste groep van 94 geworven Javaanse contractarbeiders die op 21 mei 1890 naar Suriname zijn verscheept. Met dit onderzoek wordt geprobeerd een begin te maken met het verkrijgen en het geven van een meer systematisch inzicht van deze eerste groep contractanten. Het is de bedoeling om de gegevens van de daarop volgende contractarbeiders-transporten in een vervolgstudie op deze wijze te ontsluiten, te analyseren en te presenteren, om een beter en diepgaander systematisch historisch inzicht van de Javaanse migratie naar Suriname te verkrijgen dan tot nu toe het geval was. Vanwege de omvang van de beschikbare datamateriaal is dit een inspannende taak en een tijdrovende project. Aangezien de gegevens van de Javaanse contractarbeiders nooit op deze wijze is geanalyseerd of gepresenteerd kan dit verslag beschouwd worden als het eerste tastbare onderzoeksresultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd op de eerste groep van 94 Javaanse contractanten. Deze rapportage is algemeen beschrijvend van karakter en is gebaseerd op een analyse van het beschikbare materiaal uit de Javaanse historische database. De opbouw van de rapportage is als
5 volgt: Na de inleiding worden doel en probleemstelling aan de orde gesteld. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het arbeidscontract, plaats van geboorte, woonplaats en aantal ziekte gevallen bij aankomst. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de leeftijd, geslacht en gezinssamenstelling. Hoofdstuk 5 wordt aandacht geschonken aan het aantal contractanten dat is komen te overlijden. In hoofdstuk 6 wordt gekeken naar het aantal en de duur van de contracten. In hoofdstuk 7 wordt uitgebreid ingegaan op het werken, wonen en leven. In hoofdstuk 8 wordt gekeken naar de terugkeer. Hoofdstuk 10 gaat in op het permanent wonen in Suriname. In hoofdstuk 11 wordt ingegaan op het totaal ontvangen loon van de eerste 92 contractanten tijdens de eerste vijfjarige contract periode. Ter afsluiting wordt in hoofdstuk 11 wordt een slotbeschouwing gegeven.
2. Doel en probleemstelling De vraagstelling van het onderzoek vormt de basis voor de uitwerking van de probleemstelling van het onderzoek. Het algemene doel van het onderzoek is het verkrijgen van een meer systematisch inzicht in de verschepingen en van de demografische ontwikkeling van de Javaanse contractarbeiders die vanaf 1890 tot 1939 Suriname aandoen. Een secundaire doel is om een historische inzicht te verschaffen van de situatie waarin de ouders of voorouders van de Surinaamse Javanen verkeerden bij aankomst, en het werken, wonen en leven tijdens de contract periode. Op basis van de algemene doelstelling kan de volgende centrale probleemstelling van het algehele onderzoek naar de verschepingen van Javaanse contractarbeiders (9 augustus 1890 – 13 december 1939) naar Suriname worden geformuleerd:
Hoe heeft de populatie Javaanse contractarbeiders per verscheping tussen 1890 – 1939 eruit gezien en hoe is het hen het werken, wonen en leven in Suriname gegaan of verlopen? Voor dit eerste onderzoek naar specifiek de eerste groep van 94 Javaanse contractarbeiders is geproblematiseerd: Hoe heeft de populatie van de eerste 94 Javaanse contractarbeiders (1890) eruit gezien en hoe is het hen het werken, wonen en leven in Suriname gegaan of verlopen? Om een antwoord te krijgen op de probleemstelling wordt in dit onderzoek een aantal vragen gesteld. De allereerste vraag die gesteld wordt is: Hoe is de samenstelling van deze groep mensen geweest. Hierbij wordt bedoeld; o.a. de leeftijd bij aankomst, geslacht en gezinssituatie. Verder moet het onderzoek antwoord geven op de volgende vragen: - op welke plantage worden deze contractarbeiders tewerkgesteld en waar worden ze gehuisvest?; - waar komen deze contractarbeiders vandaan (geboorteplaats)?; - hoe zijn de omstandigheden, in het bijzonder gezondheidssituatie, bij aankomst?; - hoeveel contractarbeiders zijn er tijdens de tien vijfjarige contract periode overleden en door welke ziekten?; - hoeveel van die contractarbeiders zijn er na hun contract naar Indië terug zijn gegaan?; - hoeveel van die contractarbeiders verlengen hun contracten en op welke plantage worden ze te werk gesteld?; - zijn de contractanten na vijfjaren arbeidscontract welgesteld teruggekeerd? - hoeveel contractarbeiders hebben er uiteindelijk de premie kunnen incasseren waardoor ze zich voor altijd in Suriname kunnen blijven vestigen?; - hoeveel contractanten hebben een stukje land gekregen?; - hoeveel heeft het de plantage eigenaren naar schatting gekost aan loon in de eerste vijf contractjaren?; en - Hoeveel kosten heeft de plantage eigenaren globaal bespaard, door het niet uitbetalen van premiegelden? Om een antwoord op bovenstaande vragen te geven wordt de Javaanse database als uitgangspunt genomen, ontsloten, bestudeerd en geanalyseerd. De Javaanse database is tot stand ge-
6 komen op initiatief van Het Algemeen Rijksarchief, Amrit Consultancy en het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) van de Universiteit van Suriname. De database is in 2000 voltooid, bij gelegenheid van de 110-jarige herdenking van de aankomst van de eerste boot met Javaanse contractarbeiders. Het Algemeen Rijksachief in Den haag heeft het op zich genomen de database via het internet op de site Arbeid op Contract wereldwijd beschikbaar te stellen. De Javaanse database bevat persoons- en gezinsgegevens van contractarbeiders die uit Indië in de periode 1890-1930 naar Suriname zijn verscheept. Daarnaast wordt deze database aangevuld met kennis uit andere literatuur en of van eerder onderzoek. De achtergronden en motieven voor de keuze om naar Suriname te gaan en de beslissing om permanent te verblijven is helaas genoeg met het datamateriaal niet te achterhalen. Voor zulks soort belangrijke vragen moet aanvullend belevingsonderzoek worden gedaan.
7
3. Algemeen 3.1 Arbeidscontract tekenen De Javaanse contractarbeiders moesten een contract tekenen waarin hun rechten en plichten waren opgenomen. De meest belangrijkste clausules waren: -
De contractant moet vijf jaren werken, zes dagen in de week; per dag zeven uren op het land en tien uren in de fabriek. Het dagloon voor mannen ouder dan 16 jaar bedraagt 60 cent. Vrouwen en kinderen tussen de 10 en 16 jaar kregen 40 cent per dag (In Indië bedroeg de dagloon destijds 35ct per dag, alhoewel de kosten van levensonderhoud in Indië lager waren dan in Suriname). De werkgever was onder geen enkele omstandigheid verplicht de contractanten te onderhouden. Wel moest hij de contractanten voor de eerste drie maanden proviand verstrekken, welke dezen later terug dienden te betalen. Na afloop van de contractperiode had de contractant het recht op een vrije overtocht naar het land van herkomst.
Na vervulling van de vijfjarige arbeidsovereenkomst kon men ook het contract verlengen en op de plantage blijven. In dat geval ontvingen de Javanen een bonus van 20 gulden voor elk jaar dat zij langer bleven. De immigranten die om een of andere reden besloten om zich na afloop van het contract permanent in Suriname te vestigen kregen een stukje grond. Daarnaast kregen ze de 100 gulden repatriëringsgeld terug. 3.2 Plaats van geboorte en laatste woonplaats voor vertrek en aankomst 3.2.1 Geboorte plaats Het overgrote deel (bijna 59%) van de eerste groep contracten is geboren in Soerakarto, meer bekend als Solo (zie tabel 1). Het is duidelijk dat het wervingsgebied van deze 94 contract arbeiders zich in een klein gebied heeft afgespeeld. In Soerokarto was het waarschijnlijk algemeen bekend dat velen onder hen geworven waren om in het buitenland te werken. Een aantal contractanten waren nog zeer jong (17 jaar). Het is de vraag of deze jongens en meisjes uit vrije wil naar Suriname zijn gegaan, en of hun ouders afwisten van het te ondernomen avontuur van hun kinderen. Op vijf contractanten na zijn allen na aankomst op de suikeronderneming en suikerplantage Mariënburg te werkgesteld (zie figuur 1). In drie gevallen werden ze ook te werk gesteld op Mariënburg en op plantage Zoelen, eveneens een suikerriet plantage. Een mannelijke en een vrouwelijk arbeidscontractant zijn tewerkgesteld bij een zekere meneer Robertson, naar alle waarschijnlijk voor tuin onderhoud- en huishoudelijke werkzaamheden. Robertson behoorde waarschijnlijk tot het hogere kader van de onderneming. Tabel 1: Contractarbeiders naar geboorte plaats Verblijfplaats
Aantal
%
Bojolali
1
1,1
Djojakarta
1
1,1
Krindangan
1
1,1
Onbekend
38
40,4
Semarang
4
4,3
Soerakarto
46
48,9
Solo
1
1,1
Tinom
2
2,1
Totaal
94
100
3.2.2 Woonplaats voor vertrek
8
De verblijfplaats voor het vertrek is zeer uiteenlopend. Voor mensen die waarschijnlijk niet uit vrije wil naar Suriname zijn vertrokken kan het zijn dat ze de plaats hebben genoemd waar ze op dat moment toevallig voor het laatst aanwezig waren of zich later konden herinneren. Bijvoorbeeld, de plaats Pasar Kliwon lijkt eerder een markt te zijn. Het is mogelijk dat zo’n persoon het slachtoffer van ronselaars is geweest. Het ronselwerk staat bekend als “di werk ”. Andere voorbeelden uit onderstaande lijst zijn Djagalan (slachthuis), Koeto (stad), Geblagan, Patijan (vrij vertaald bij een begraafplaast/matowarium) en Taman (badplaats\verblijfplaats)/kostgrond . Tabel 2 geeft een overzicht van de laatste verblijfplaats voor verscheping van de contractanten aan. Tabel 2: Woonplaats voor vertrek Plaats
Aantal
Aantal
Plaats
Aantal
Bajat
3 Transport
Baki
1 Goenong Medjil
31 Transport
61
1 Ngempel
3
Balapan
1 Goenongding
1 Ngemplak
1
Balong
1 Kaliboto
2 Nglamijan
1
Batoran
1 Kaoman
1 Nglarajan
1
Bekonang
1 Karang Pandan
1 Ngompel
1
Bogo
3 Kartosoero
1 Ngwalang
1
Bojolali
3 Kedong Senojenge
1 Pajat
1
Brotondiraw
1 Klaten
9 Pare
1
Daleman
2 Koeto
1 Pasar kliwon
1
Dapojoedan
1 Kranijan
1 Patijan
3
Djagalan
1 Krapjak
1 Pedan
5
Djoemag
1 Krisak
1 Petettan
1
Djoenrok
2 Malangdjiman
1 Poelokwaton
1
Doengloeman
1 Manggeh
1 Soeroeh
1
Gajamput
1 Matjanan
1 Soko
2
Geblagan
1 Modjo
1 Sragen
2
Gedoewan
1 Ngaloeg
1 Taman
1
Gemamol
2 Ngaloeng
1 Timoeran
1
Gembongan
1 Ngaloent
2 Tinom
3
Gladak
2 Ngampo
1 Tjepin
1
Onbekend Sub totaal
31 Sub totaal
61 Totaal
1 94
9 3.3 Ziek bij aankomst Bij aankomst, na een zeereis van om en bij 82 dagen, bleken acht van de 94 opvarende contractanten ziek te zijn, zeven mannen en één vrouw. Door de klachten werden alle acht contractanten in het ’s Lands-Hospitaal ter observatie opgenomen. De klachten zijn respectievelijk ulcus crivis, rheumatom, ulcera tuberculoze, anchylotomiasis. Anchilostomias is duidelijk een ziekte van die tijd geweest. Bij een aantal contactanten waren de klachten niet bekend. Tabel 3 geeft inzicht van de gezondheidstoestand van de contractanten bij aankomst. Tabel 3: In het ziekenhuids opgenomen contractanten bij aankomst en ziekte oorzaak Contract-code
S4
mv
man
leeftijd
Ziekte
opname
ontslag
Datum
datum
20 onbekend
09-08-1890
15-08-1890
S49
man
31 Ulcus Crivis
09-08-1890
09-10-1890
S50
man
35 Rheumatiom
09-08-1890
09-10-1890
S53
vrouw
20 Ulcera TBC
09-08-1890
06-03-1891
A54
man
30 onbekend
09-08-1890
S69
man
30 Anchylostomiasis
09-08-1890
02-01-1891
A75
man
20 Anchylostomiasis
09-08-1890
09-10-1890
S82
man
25 onbekend
onbekend
07-11-1890
10
4. Leeftijd, geslacht en gezinssamenstelling 4.1 Geslacht en leeftijd De eerste groep contractanten bestond uit 62 mannen en 32 vrouwen, waarvan 2 jonge kinderen , een jongen en een meisje, beiden twee jaar oud. De verhouding is twee mannen op een vrouw. Naar leeftijd bezien verschillen de verhoudingen steeds sterker. Derhalve mag geconcludeerd worden dat er bij de eerste groep migranten over de gehele linie gezien, sprake was van een mannen overschot. Dat er meer mannen dan vrouwen werden aangevoerd is niet verwonderlijk, want de plantage eigenaren hadden meer behoefte aan mannelijk arbeiders. Bij hogere leeftijden is het aantal mannen op een vrouw nog groter. Vooral bij de leeftijdsgroep 30-34 jaar, bedraagt dit aantal 5 mannen op een vrouw. Bij de leeftijdsgroep 30-39 jaar staan er geen vrouwen tegenover. Verder blijkt dat de vrouwen relatief jonger zijn dan de mannen. De gemiddelde leeftijd bij de mannen is 25,3 jaar en 22,2.bij vrouwen. Tabel 4 geeft een beeld van de verdeling naar geslacht en leeftijd van de contractanten. Tabel 4: Aangevoerde Javaanse contractarbeiders naar geslacht een leeftijd geslacht
leeftijd bij aankomst
Totaal
Totaal
Mannen
vrouwen
aantal
aantal
aantal
2 jaar
1
1
2
14 - 19
6
7
13
20 - 24
19
14
33
25 - 29
12
6
18
30 - 34
21
4
25
35 - 39
3 62
3 32
94
11 4.2 Samenstelling van huishoudens (gezinnen) Meer dan 60% van de mannen is gehuwd of vormen een samenlevingsverband. Daarentegen zijn slechts 3 vrouwen ongehuwd. Het is zeer waarschijnlijk dat in een aantal gevallen de huwelijkse relaties tijdens de overtocht zijn ontstaan, en dat zij zich in Suriname als echtlieden te hebben opgegeven. Het assimilatieproces is bij de eerste groep Javanen al in gang gezet. Zo blijkt dat drie van de vrouwelijke contractanten met een andere bevolkingsgroep is gehuwd of heeft samengeleefd. Twee waren met Chinese mannen gehuwd. Zij verwekten de eerste multi etnische nakomelingen die door de vader en de moeder werden erkend. De Chinese bevolkingsgroep was voor de Javanen een bekende etnische groep, omdat er ook in Indië veel Chinezen wonen. Bij de Chinese contractarbeiders was waarschijnlijk het vrouwentekort ook een probleem. Verder blijkt dat het registreren van de contractanten op systematische wijze heeft plaatst gehad, eerst krijgt de man een contractcode, daarna de vrouw en dan de kinderen. Concreet komt het er op neer dat de contractcodes opeenvolgend zijn. In een aantal gevallen blijkt dat bij een aantal (gehuwde)koppels de contractcode niet opeenvolgend te zijn. In deze gevallen is er waarschijnlijk sprake geweest van een toewijzing van een vrouw aan een man door de plantage eigenaar (wel onder het conto geschreven dat zij een barak moesten samen delen). Bij de eerste groep migranten was er waarschijnlijk in tenminste 4 gevallen sprake van een door de plantage eigenaar “gearrangeerd huwelijk”. Tabel 5 geeft een inzicht in de huishoudsamenstelling van de contractanten Tabel 5: Aangevoerde contractanten naar huwelijkse status huwelijkse status gehuwd
ongehuwd
aantal geslacht Totaal
Totaal
aantal
aantal
Mannen
29
33
62
vrouwen
29
3
32
58
36
94
12
5. Overleden contractarbeiders Tijdens het verblijf in Suriname zijn er in totaal 44 (47%) van de 94 contractanten overleden, 31 van de 62 mannen en 13 van de 32 vrouwen. Het sterftecijfer onder de contractanten is naar de tegenwoordige maatstaven hoog te noemen. Binnen de eerste contractperiode van 5 jaren blijkt 9% van de 94 contractanten te zijn overleden. De eerste 8 mensen die zijn gestorven, zijn overleden aan de gevolgen van dysenterie, koorts, anemie en diaohaia. In de daarop volgende vijfjaren komen er nog 13 mensen bij. De doodsoorzaken van de 13 contractanten zijn zeer uiteenlopend , te weten: longontsteking, leverziekte, beri beri, bronchitis cronica, bronchitis putida, thypus ab, dominalis, cataets intest, en achylostomiasis. De oudste overleden contractant die binnen 10 jaar verblijf in Suriname is komen te overlijden, is slechts 41 jaar oud geworden. (naar m/v). De plantagearbeid is waarschijnlijk zeer zwaar geweest voor deze mensen, omdat zij niet gewend zijn aan dat soort arbeid. Zij waren van oorsprong kleine landbouwers. Maar aan de ziektebeelden te zien kan men niet concluderen dat ze overleden zijn aan de gevolgen van de zware plantagearbeid. Tabel 6: Overleden binnen 10 jaar geslacht
leeftijd bij overlijden
Totaal
5 jaar
Totaal
Mannen
vrouwen
aantal
aantal
aantal
1
1
20 - 29 jaar
2
2
4
30 - 39 jaar
5
3
8
> 40 jaar
8 16
8 5
21
Box De heer Setrowidjojo (S30) en mevrouw Soetodikromo (S31) beiden, 30 jaar oud vertrok op 4 juni 1890 vanuit Batavia met hun tweejarige zoon Sadiman (S32) en vervolgens per 24 juli 1890 via Nederland naar Suriname. Op 9 augustus 1890 kwamen ze net zoals alle overige Javaanse contractanten in Suriname aan. Vader, moeder en zoon zijn allen in het plaatsje Surokarto (Solo) geboren. Ze hebben waarschijnlijk het idee gehad om in Suriname te werken om na afloop van het vijfjarige contract als een vermogende mensen in Indonesia terug te keren. In Suriname overkwam dit gezin een tragische noodlot. Mevrouw Soetodikromo is kort na aankomst in Suriname op 24 september 1890 op Mariënburg komen te overlijden aan de gevolgen van dysenterie. dee opvang van de 2 jarige Sandiman zal voor de nodige problemen hebben gezorgd. Ook Sandiman blijkt niet lang in Suriname te hebben geleefd. Want hij overleed op 14 maart 1892 op Mariënburg aan de gevolgen van anemie. De heer Setrowidjojo verhuisde en kwam op plantage Clevia te wonen. Waarschijnlijk was hij een contract aangegaan met plantage Clevia. Op 21 januari 1899 is hij te Clevia overleden aan bronchitis gronica. Tragisch is het verloop van het gezin Setrowidjojo dat zij binnen 10 jaren tijd volledig in Suriname is uitgestorven.
13
6. Aantal contracten en duur 42 van de 94 contractanten blijken na het aflopen van de eerste vijfjarige contract periode niet opnieuw bijgetekend te hebben. Zes mensen hebben het eerste contract door overlijden niet kunnen verlengen (twee mannen en vier vrouwen). Naar geslacht bezien bedragen de percentages respectievelijk 35% mannen en 62% bij vrouwen. Bijna een derde deel van de contractanten verlengden hun contract met nog vijf jaar. Bijna 10 % heeft na de eerste contractperiode het contract wederom verlengd met vijf jaren. Acht mensen hebben het contract 3 a 4 keer verlengd. Slechts drie contractanten hebben hun contracten met 5 a 8 keer verlengd. Het overgrote deel van de contractanten sloten de hercontracten met plantage Mariënburg en Zoelen. En een deel van de contractanten werkten voor plantage Clevia gesloten. De rest werkten voor de plantages Nijd en Spijt, La liberte, Berlijn, Maretraite, Monplezier en voor de plantage La Liberte. Tabel 4 geeft inzicht in de gesloten vervolgcontracten zien. Tabel 7: gesloten hercontracten geslacht Mannen
vrouwen
aantal hercontracten
Totaal aantal
aantal
0
22
20
42
1
22
8
30
2
7
2
9
3
3
1
4
4
4
4
5-8
3
3
nvt
1
1
2
62
32
94
Totaal
In tabel 8 wordt een overzicht gegeven van het aantal contract jaren. Gemiddeld hebben de eerste 94 immigranten 9,7 jaar voor de plantage eigenaren arbeid verricht. De gemiddelde arbeidscontract bij mannen was 11,6 jaar en bij vrouwen 8 jaar. Tabel 8: Contractanten naar aantal contract jaren geslacht Mannen
vrouwen
aantal aantal contract jaren
Totaal
Totaal aantal
aantal
5 jaar
22
20
42
10 jaar
21
8
29
11 - 15 jaar
11
2
13
16 - 20 jaar
3
1
4
21 - 29 jaar
3
>= 30 jaar
2
1
3
62
32
94
3
14
7. Het wonen, werken en leven in Suriname 7.0 Plantage Mariënburg De plantage Mariënburg ligt aan de linker oever van de Commewijne rivier in het district Commewijne, ongeveer 20 a 25 km verwijderd van Paramaribo. Op Marienburg wordt suikerriet verbouwd. Mariënburg was al sinds 1880 niet meer als plantage actief. De toenmalige Nederlandse Heide Maatschappij (overgegaan in Algemene Bank Nederland) heeft de plantage in 1880 opgekocht en bouwde er een suikerfabriek en een alcohol destilleerderij. De omliggende plantages, zoals bijvoorbeeld de plantage Zoelen, leverden de NHM het benodigde riet, dat in de fabriek vermalen werd en verder tot suiker werd verwerkt. Een andere deel wordt verder voor de verwerking van alcohol aangewend. Als betaling kregen de toeleveringsplantages 5% van de geproduceerde suiker. De rest van de produktie was voor de NHM bestemd. De productie van suiker gewonnen uit suikerbieten in Europa werd de plantages op den duur fataal en daardoor werden vele toeleveringsplantages gesloten. De NHM begon zelf suikerriet aan te planten, in steeds toenemende mate en zo schakelden ze de uit Indië gecontracteerde Javanen in. Figuur 2: Plantagekaart, situatie ca 1890
15
Foto 1: Het vermalen van rietstengels in de suikerfabriek Mariënburg
Sticusa
7.1 Het wonen De arbeidscontractanten werden bij aankomst gehuisvest in houten arbeiders woningen (barakken) op plantage Mariënburg. Een barak bestaat soms uit drie of meer aan elkaar aaneengesloten woongedeelten. Een voorbeeld van een barak met meer dan drie wooncompartimenten is nog steeds te zien op Kampong Sawa, een (voormalig) arbeidscontractantenwijk te Mariënburg. De barak heeft tussen de andere wooncompartimenten aan de voorzijde een niet afgescheiden (balkon) veranda, een woonkamer/slaapkamer en een afgesloten achterplaatsje waarin zich een keuken “dapuran” en een badkamer (kamar ketjil of pekiwan) bevindt. De latrine (plee, kakos in het Javaans) bevindt zich soms links of rechts voor op het erf van de tegen over elkaar liggende groep van twee barak blokken.
16 Figuur 3: Barak met aan de voorkant “barrils” gezien en getekend door Soeki
Soeki
Badwater wordt uit de put “sumur” gehaald, dat ook in sommige gevallen aan de voorkant tussen twee blokken is gesitueerd. Drinkwater wordt in een regenton van ruim 200 liter inhoud opgevangen en opgeslagen. De regenton is een van binnen en buiten met teer tegen het roesten bewerkte spijsolie- of benzine- of smeerolieevat. De Javanen noemen zulke oliebarrels “barril”. In de droge tijd komen de waterputten droog te staan en het benodigde water wordt versjouwd van uit een verder afgelegen door de suiker onderneming aangelegde vijvers “blumbangan”. Dat gebeurt in twee kleine eveneens met teer bewerkte vierkante spijs olie blikken van ruim 20 liter inhoud in het midden met hout vastgemaakt geconstrueerde handvat. Na een tijd worden ook ronde smeerolie (castrol)vaten van ruim 20 liter in gebruik genomen. De term daarvoor “ngansjoe/mikol banjoe siram”. Bij het versjouwen van de met water gevulde kleine vaten uit ver afgelegen vijvers gebruiken de Javanen een van bamboe vervaardigde lat “pikolan” genaamd. Aan het einde van de lat wordt tegen het verschuiven van de van de olieblikken aan weerzijde van een inkeping voorzien en een touw van ongeveer 50-75 cm bevestigd met een haak eraan, die aan het handvat van de waterblikken gehaakt wordt. De pikolan met aan weerzijden gevulde kleine vaten wordt aan een schouder of over de nek heen aan beide schouder voort gedragen.
17 Foto 2: Voormalige arbeidersbarakken met 3 wooncompartimenten, op Mariënburg
Copyright: E.R. Pawirodikromo, 2001
7.2 Het werken Op het suikerrietveld bestonden de werkzaamheden van de mannen uit het kappen van rietstengel, het in een bangal (een twee Y-vormige van een houtentak of boompje aan elkaar gekruiste hulpmiddel die vol beladen met rietstengels op de nek wordt gedragen) versjouwen van suikerrietstengels naar het vrachttrein en het beladen van het suikerriet in de treinwagons. Anderen waren werkzaam in de fabriek. Wie de bangal als versjouwmiddel van rietsstengel heeft bedacht is niet bekend. De vrouwen en kinderen hadden als taak het beladen van de treinenwagons. Het beladen van de treinwagons geschiedde als volgt: Een vrouw of kind staat op de treinwagon en de anderen reiken de suikerrietstengel aan en vervolgens wordt de suikerrietstengel dwars in de treinwagons opgestapeld. Later, toen de vrouwen en kinderen niet meer op het veld gingen werken bedachten ze een soort loopbrug naar de wagons. De contractarbeiders werken zes dagen in de week. Zaterdag is een belangrijke dag voor mannen, vrouwen en kinderen, want het is betaaldag en dat vindt op het plein van het kantoor van de suikeronderneming plaats.
18 Foto 3: Het versjouwen van rietstengels met een bangal
Kon. Instituut van de Tropen
7.3 Het leven Vele migranten hadden tijdens de zee reis naar Suriname over hun onderneming spijt (bij latere arbeiders transporten gebeurde het weleens voor dat een aantal contractarbeiders overboord sprongen) of hebben dit als een tragedie ervaren. Ook ontstonden er bij zo`n bootreis tussen de migranten onderling hechte familiaire relaties. Deze hechte familiaire relaties staan bekend als djadjie (lotsverbondenheid). Deze relaties worden naderhand ook tot de dood er op volgt frequent onderhouden. In latere transport jaren worden de contractanten op verschillende plantages te werkgesteld, waardoor de tijdens de zeereis opgebouwde relaties (djadjie) in Suriname weer teniet worden gedaan. Doordat de eerste 94 migranten niet van elkaar gescheiden zijn is bij deze groep het lotsverbondenheids gevoel in tact gebleven. Bij het transport van de eerste Javaanse contracarbeiders waren er ook twee kleine kinderen van elk twee jaar oud bij die door hun ouders meegenomen zijn. Waarschijnlijk zorgden deze twee kinderen ook voor afwisseling voor de schepelingen. Een van de contractanten heeft bij de geboorte van haar dochter op 4 oktober 1891 het kind in Suriname dezelfde naam gegeven als het meegereisde meisje. Dit kind heeft in Suriname geen lang leven gekend, want het is op bijna tienjarige leeftijd overleden. Verder blijkt dat er gedurende het verblijf in Suriname een vrouwelijke contractant deserteerde, oftewel het contract voortijdig verbrak. Twee mannelijke contractanten zijn wegens plegen van stafbare feiten door het Hof van Justitie veroordeeld. De een is door het moedwillig toebrengen van slagen op 30-08-1893 veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf met gedwongen te werkstelling en een geld boete van Sf 36,53. De financiële straf is in het licht van de tijd bezien wel heel zwaar geweest. Dat betekent dat S70 op een loon van 60 cent per dag ongeveer iets meer dan 3 maanden moet gaan werken om de boete te kunnen betalen. Verder is deze contractant op 15-09-1899 overgeplaatst naar plantage Berlijn. Berlijn is een afgelegen plantage achter het vliegveld Zanderij. Waarschijnlijk was hij daar volledig verstoken van de Javaanse samenleving waardoor hij ook ongehuwd is gebleven. Hij overleed op 24-12-1947 in
19 het bedjaardenhuis ’s-Landsgrond Boniface. De andere (S89) is veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf met gedwongen tewerkstelling wegens diefstal met buitenbraak in een bewoond huis. Verder blijkt een mannelijke contractant (S84) die bij aankomst te kampen had met een sleepende ontsteking aan het linkerbeen op 22 november 1891 te zijn doodgeschoten. Over de reden staat helaas niets vermeld. Een vrouwelijke contractant is opgenomen in een krankzinnigeninrichting. Haar man (S7) is in 1905 teruggekeerd en zij was met haar in Suriname geboren zoon achtergebleven. Uiteindelijk heeft zij het kind afgestaan aan een andere contractant (S80) met het oog op haar vertrek naar Indonesië (4 juni 1903). Waarschijnlijk is het de bedoeling geweest om de zoon met diens vader te herenigen. Zij is in Suriname achter gebleven en uiteindelijk op 68 jarige leeftijd per 26/3/1931 op s-Landsgrond Boniface opgenomen. Op 72 jarige leeftijd is deze vrouw in haar eenzaamheid gestorven. Een van de contractanten (S53) heeft een kind geadopteerd van een latere contractant, en bij deze adoptie ontvangt ze een alimentatie van f5,per maand. Mevrouw S58 heeft haar dochter bij haar geboorte (8/2/1899) afgestaan aan mevrouw J.Vlijtenhuis, woonachtig aan de Keizerstaart 21. De moeder beloofde op 10-04-1912 ten overstaan van de Agent Generaal het kind niet te zullen opzoeken. Drie jaar later 9-6-1915 verzocht mevrouw J.Vlijtenhuis, waarschijnlijk door het feit dat S58 steeds haar dochter is gaan opzoeken of dat mevrouw Vlijtenhuis naar Europa is vertrokken, het kind terug te geven aan haar moeder. Het kind heeft op ongeveer 21 jarige leeftijd (25/7/1919) de familie naam van de adoptie ouder(s) aangenomen. In totaal zijn er drie contractanten uiteindelijk wegens ouderdom in eenzaamheid in s’-Landsgronds Boniface opgenomen (1v en 2 m). Verder blijkt dat er uit de eerste groep Javaanse contractanten weinig nakomelingen te zijn geboren (29). Foto 4: Voormalige arbeidersbarakken met meer dan 3 wooncompartimenten, op Mariënburg
Copyright: E.R. Pawirodikromo
Auteur heeft gesprekken met een aantal bejaarde contractanten van latere verschepingen gevoerd, nu ze meer tijd hebben even stil te staan op het vertrek uit Indonesië. Ze zijn in hun oude dagen meer gaan zitten nadenken over de achtergebleven familieleden. In al die gevallen is het zeer duidelijk dat de ervaringen zeer pijnlijk zijn geweest en al die tijd toen ze nog economisch actief waren hebben verdrongen. Daarnaast was toentertijd het in Suriname zo dat veel Javaanse oudjes in de straten van Paramaribo met hun hebben hen houwen rond hangen en leefden. Waarschijnlijk was dat verschijnsel veroorzaakt door het feit dat een aantal van hen geen familie hadden want die zijn in Indië achtergebleven en in Suriname geen kinderen hadden om hen te
20 verzorgen. Als op 94 contractanten 3 ervan opgenomen zijn op Bonifases dan is te verwachten dat in latere veschepingen ook meerdere gevallen zullen zijn. Tabel 9:.Geeft een inzicht van de 94 contractanten het demografische verloop tijdens het verblijf in Suriname. Jaar
Aantal
terug
overleden
onbekend
aantal
Begin
Eind
1890
94
1
93
1891
93
2
91
1892
91
1
90
1893
90
1
89
1895
89
3
86
1897
86
3
66
1898
66
2
64
1899
64
5
59
1900
59
3
56
1901
56
1
55
1902
55
1903
53
3
1905
48
2
46
1906
46
7
39
1907
39
1908
38
2
1909
35
2
1910
33
1
1
31
1912
31
1
1
29
1913
29
1
28
1914
28
1919
27
1920
26
1922
24
2
22
1923
22
1
21
1926
21
1
20
1929
20
1930
19
1
18
1935
18
1
17
1938
17
1
16
1947
16
2
14
1949
14
1
13
1952
13
1
12
1956
12
1
Onbekend
11
17
2
53
2
48
1
38
1
35 33
1
27 1
26
2
24
1
19
11 11
0
21
8.
Terugkeer
Tabel 10 geeft een overzicht van het aantal migranten naar geslacht die na verloop van tijd terug zijn gegaan naar hun vaderland. Uit de tabel blijkt dat 39 van 94 mensen weer naar Indonesië is terug gegaan. Na de eerste contract periode zijn er relatief gezien veel meer mannen (43,5%) dan vrouwen (34,4%) geremigreerd. Van de 55 personen die niet terugkeren zijn 35 mannen en 20 vrouwen. Het is duidelijk dat de terugkeer van de eerste migranten pas na twee jaren van het einde van het contract plaatsvindt. Hier rijst de vraag of de plantage eigenaren dit bewust hebben gedaan, zodat velen van hen zouden besluiten om voor langere tijd te blijven opdat zij voor de plantages beschikbaar zijn. Naarmate de contractanten de contracten steeds verlengen, is de kans op terugkeer ook kleiner worden. Vermeldenswaard is dat één van deze remigranten de premie al heeft opgestreken. Het gemiddelde verblijf is 13,8 jaar; bij mannen 15,5 en 10 jaar bij vrouwen. Tabel 10:Teruggekeerde contractanten teruggekeerd
niet teruggekeerd
Totaal
aantal
aantal
aantal geslacht
Mannen
27
35
62
vrouwen
12
20
32
39
55
94
Totaal
Tabel 11: Teruggekeerde contractanten naar verblijfjaren Totaal geslacht
na een verblijf (jaren)
Mannen
vrouwen
Aantal
Aantal
Aantal
7
9
8
17
13
2
1
3
15
2
16
5
18
2
2
19
2
2
20
2 2
1
7
1
22
1
1
24
1
1
30
2
2
39
1
1
Totaal
27
12
39
9. Permanent wonen in Suriname 9.1 Premie ontvangen Van de 94 contractanten hebben er 16 in de loop der tijd de premie in ontvangst genomen om permanent in Suriname te blijven. Een van de premie ontvangers na een verblijf van.. jaren en na afkeuring voor plantage arbeid toch naar Indonesië teruggekeerd. Premiegelden blijken veel later dan na afloop van een contract te zijn opgenomen dan wel uitgekeerd geworden. Dit uitstel ge-
22 drag heeft waarschijnlijk te maken gehad met de gekoesterde hoop om eens weer naar Indonesië terug te keren. Tabel 12 geeft inzicht in het aantal contractanten dat de premie heeft opgenomen. Tabel 12: Premie naar jaar van ontvangst en geslacht geslacht
Totaal
Mannen
vrouwen
Aantal
Aantal
1905
Aantal 1
1906
1
1909
1
1911
1
1912
1 1
1
2 1
2
2
1917
1
1
1918
1
1
1919
3
1929 Totaal
8
3
6
1
1
8
16
Bij ongeveer 40 contractanten is er sprake van het niet uitkeren van de premiegelden omdat deze eerder zijn overleden of om onbekende redenen de premiegelden niet konden opvragen. Gekwantificeerd komt het op neer dat de plantage eigenaren om en bij 4.000 gulden hebben bespaard aan niet uitbetaalde premiegelden. 9.2 Grond gekregen Als alle contractanten na een contract van vijf jaren zou besluiten om in Suriname te blijven, dan zou de Koloniale overheid verplicht zijn geweest om aan 94 mensen grond geven of beschikbaar te stellen. Van de in totaal 94 contractanten hebben er uiteindelijk slechts 8 mensen grond gekregen. Van 16 contractanten die de premie geind hebben en met de bedoeling zich in Suriname permanent te vestigen hebben er slechts 8 grond gekregen. Opvallend is dat 6 van de 8 mensen in een kleine straal van elkaars buurt grond hebben aangenomen (De craneweg, Javaweg en Schotelweg). Het is waarschijnlijk zo dat deze mensen vanwege de djadie-schap (lotsverbondenheid) liefst dicht bij elkaar wonen.
10. Uitbetaalde lonen 10.1
Totaal ontvangen loon
Contractueel was vastgelegd dat een werkweek 6 werkdagen telt. Het dagloon voor mannen bedraagt 60 cent en voor vrouwen en kinderen tussen 10 en 16 jaar 40 cent per dag. In een jaar wordt in deze exercitie globaal uitgegaan van 312 werkdagen. Op grond van de veronderstellingen heeft globaal genomen, zonder rekening te houden op uitval door overlijden, de plantage eigenaren is in de eerste vijf contractjaren maximaal bijna 77 duizend gulden aan loonkosten aan de 92 volwassen contractanten uitbetaald (2 minderjarigen niet bijgeteld). (m=1: 5*312*0,60 en v=2: 5*312*0,40). Tabel 13: Totaal uitbetaalde loonsom in de eerste vijfcontract jaren
23
geslacht Mannen in guldens leeftijd bij aankomst
Totaal
Totaal vrouwen in guldens
in guldens
14 - 19
5616
4368
9984
20 - 24
17784
8736
26520
25 - 29
11232
3744
14976
30 - 34
19656
2496
22152
35 - 39
2808 57096
2808 19344
76440
24 10.2
Niet rijk teruggekeerd
De contractanten werden bij het ronselen voorgehouden dat ze na vijf jaren contract welgesteld naar het vaderland zouden terug keren. In de vijf jaren contract arbeid hebben voor 17 contract repatrianten in totaal 16.000 gulden aan loon gegenereerd. Deze repatrianten hebben na vijf jaar contract arbeid geen contract verlenging getekend. In de regel zouden ze daarop aansluitend verscheept worden naar Indie, ware het niet dat het schip dat zij moesten terugvoeren pas twee jaren later in Suriname is aangemeerd. Omdat ze in leven moesten blijven zullen naar alle waarschijnlijkheid de opgepotte middelen voor de kosten van levensonderhoud te zijn aangewend. Het duidelijk dat deze mensen niet rijk naar huis zijn gegaan Tabel 14: Geeft inzicht in de maximale verdiensten van de contractanten in vijfjaar die terug zijn gegaan . geslacht
leeftijd bij aankomst
Mannen
vrouwen
in guldens
in guldens
in guldens
14 - 19
936
2496
3432
20 - 24
1872
1248
3120
25 - 29
936
624
1560
30 - 34
3744
624
4368
4992
13416
35 - 39 Totaal
Totaal
936 8424
936
25
11. Algemene slotbeschouwing Het besluit van de 94 Het besluit van deze eerste 94 Javanen om naar Suriname te emigreren is een zeer gewaagde onderneming geweest. Vooral als men dit besluit in de context van de tijd, namelijk ruim 110 jaar geleden, plaatst. In die periode ging alles er primitiever aan toe dan nu het geval is. Daarbij te bedenken dat deze mensen geen idee hadden waar ze naar toe werden verscheept, behalve dat ze te horen hebben gekregen of voorgehouden werd dat ze werk hadden gevonden of aanvaard in een overzees (tanah sabrang) ver vreemd land hetgeen veel geld en rijkdom zou opleveren. Naar alle waarschijnlijk heeft het avontuur deze pioniers geen rijkdom opgeleverd. De stap van de 94 Javaanse migranten is enigszins te vergelijken met de Javanen (excontracarbeiders en de nakomelingen) die het geliefde Suriname vaarwel moesten zeggen vanwege de proclamatie van de onafhankelijkheid en jaren na de onafhankelijkheid om in Nederland te vestigen. De Javanen hebben eigenlijk door het snel uitroepen van de onafhankelijkheid nauwelijks de kans gekregen om uit te wijken, in vergelijking met de Creolen en de Hindoestanen die Nederland eerder aandeden. Voor de ex-contractant betekent dit weer een vertrek uit een land dat zij als hun tweede thuisland hadden beschouwd en geaccepteerd. Zij moeten zich opnieuw in een ander land aanpassen. Het verschil is dat zij en hun nakomelingen nu iets meer weten van het land waarheen ze naar toe gingen, en de taal spreken. Daarnaast nemen de nakomelingen van de contractanten een goede opleiding mee in hun bagage (misschien een profijt van de mammoet wet). Want elk vertrek uit het land waar men geboren of getogen is, brengt zeer veel emoties met zich mee en het is een zeer pijnlijk moment. Men verlaat verder in sommige gevallen niet alleen het land van waar men geboren is waar je navelstreng begraven ligt maar in vele gevallen ook de geliefde en dierbare familieleden en vrienden. In feite verlaat men, de thuishaven waar men zich veilig voelt. Ook nu weer met het verschil dat wij met de huidige communicatie technieken gemakkelijk even naar huis kunnen schrijven, telegram versturen, telefoneren, chatten of mailen en als het broodnodig is het vliegtuig pakken om even naar huis te gaan. Dit was niet mogelijk voor de eerste 94 Javanen en de latere Javaanse contractanten. Wat zij doormaakten was vele malen zwaarder, omdat ze niet naar huis konden gaan, de communicatie middelen waren nog gebrekkig en velen waren vaak ook nog ongeletterd in de romeinse schrift (zij beheersen het Arabische geschrift). Schrijven naar familieleden was voor hen niet bij. Kort samengevat hebben onze voorouders of ouders het zeer moeilijk gehad, dat blijkt ook uit het verhaal van Soegino een gerepatrieerde contractant. “Allen hebben met verschillende hunner gesproken zijn blij te zijn weer in het vaderland te zijn teruggekeerd. Het is daar geen toestand in Suriname, Soesah, sekali.” Heden ten dage: De mobliliteit van de Surinaamse Javanen De Surinaamse Javanen blijken in de ruim 110 jaren zeer mobiel te zijn. Om uiteen lopende redenen zijn ze van het ene naar het ander land gemigreerd. Dit kan om te werk te worden gesteld als contractarbeiders in Suriname zijn (zoals dat met onze ouders of voorouders is gebeurd) of om de sociale, maatschappelijke, economische en politieke situatie van het thuisland. Wie gedacht zou hebben, dat de Surinaamse Javanen alleen in Suriname zouden verblijven of na de contract periode (of later) terug zijn gegaan naar Indonesia heeft het volkomen mis gehad. Want mede door de politieke instabiliteit van Suriname, door het uitroepen van de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 en daarna de in 1980 gepleegde sergeantenstaatsgreep en de daaropvolgende excessen en sociaal -economische malaise van Suriname zijn vele Surinaamse Javanen naar Nederland of elders in de wereld vertrokken om hun geluk te beproeven. Onderstaand schema laat in eerste instantie in hoofdlijnen de verspreiding van de Surinaamse Javanen zien. Dat blijkt ook uit de e-mail berichten van JavaS komen reacties uit verschillende hoeken van de wereld bijvoorbeeld, Miami en Canada. Concreet kunnen we zeggen dat wij de stappen van onze ouders of voorouders zijn gaan volgen, “weg naar het onbekende”.
26 Schema
Indonesia Ov. Wereld
33.000 personen 7.500 personen
10 personen met be-
Suriname
20.00025.000
Nederland
Ongeveer ?? personen
150 personen
Frankrijk Fr. Guyana
De electronische database waarin de historie van de kom af van de Surinaamse Javanen staat vastgelegd is nu vrij beschikbaar. Er zitten in de database soms fouten en daarnaast is bij een aantal variabelen “onbekend” ingevuld. Concreet komt het op neer dat de database op sommige punten tekort schiet. Het is daarbij raadzaam om de database dikwijls te optimalisren. Daarbij dient de database steeds bijgewerkt te worden, vooral de aangetroffen fouten en de ontbrekende variabelen extra onderzoek te laten uitvoeren door studenten (bijwijze van afstudeer opdrachten).
27 Wie waren de 94 Javaanse contractanten en waar kwamen ze vandaan? Nr
Contract
Vadersnaam
Naam
code
Geboorte
Lengte
Geslacht Leeftijd
plaats
Familie relatie
1 S1
Dipodongso
Wirosemito
Onbekend
150 man
25 onb
2 S2
Iromedjo
Sampan
Onbekend
165 man
19 MvS3
3 S3
Onbekend
Madiokromo
Onbekend
146 vrouw
19 VvS2
4 S4
Atmonglomo
Wirodikromo
Soerakarto
155 man
20 onb
5 S5
Karowidjojo
Kromowidjojo
Soerakarto
169 man
30 onb
6 S6
Kartojo
Soerojo
Krindangan
156 man
32 MvS7
7 S7
Setrodimedjo
Soerowidjojo
Onbekend
156 vrouw
27 VvS6
8 S8
Wirodrono
Kromodrono
Soerakarto
165 man
30 onb
9 S9
Singoderto
Kertowidojo
Soerakarto
166 man
30 onb
10 S10
Resodikromo
Resodikromo
Tinom
163 man
20 MvS11
11 S11
Kertojosos
Resodikromo
Tinom
152 vrouw
20 VvS10
12 S12
Kromopawiro
Kromosetiko
Soerakarto
165 man
30 MvS13
13 S13
Ronodikromo
Simah
Soerakarto
144 vrouw
24 VvS12
14 S14
Sodrono
Resosemito
Soerakarto
161 man
30 MvS15
15 S15
Rodrono
Karijodikromo
Solo
150 vrouw
30 VvS14
16 S16
Kertodongso
Samidin
Soerakarto
151 man
20 MvS36
17 S17
Onbekend
Wongsoredjo
Onbekend
160 man
30 onb
18 S18
Kertodongso
Kartodiwirjo
Soerakarto
144 vrouw
22 VvS49
19 S19
Onbekend
Kadiem
Soerakarto
vrouw
2 DvS18
,
20 S20
Wongsodikromo
Tjokrodikromo
Soerakarto
153 vrouw
30 onb
21 S21
Troenokromo
Troenokromo
Soerakarto
156 man
30 onb
22 S22
Singosemito
Kartosetiko
Soerakarto
162 man
22 MvS23
23 S23
Kartodikromo
Kartodikromo
Soerakarto
155 vrouw
25 VvS22
24 S24
Singowidjojo
Sandiman
Soerakarto
160 man
21 onb
25 S25
Soeromitraso
Saiman
Soerakarto
151 man
17 MvS26
26 S26
Somengolo
Monijh
Soerakarto
147 vrouw
20 VvS25
27 S27
Onbekend
Sandiman
Soerakarto
151 man
20 MvS28
28 S28
Ronosemito
Toempoek
Soerakarto
151 vrouw
16 VvS27
29 S29
Soerodrono
Kertosemito
Soerakarto
157 man
30 onb
30 S30
Soetodrono
Setrowidjojo
Soerakarto
167 man
30 MvS31
31 S31
Onbekend
Soetodikromo
Soerakarto
149 vrouw
30 VvS30
32 S32
Onbekend
Sandiman
Soerakarto
33 S33
Soerowidjojo
Kromodrono
Soerakarto
155 man
34 S34
Wongsodimedjo
Brotodjojo
Soerakarto
152 vrouw
18 VvS47
35 S35
Soerowidjojo
Pawiroredjo
Djojakarta
162 man
30 MvS36 25 VvS35 ba
,
man
2 ZvS31 30 onb
36 S36
Onbekend
Wonsodimedjo
Bojolali
150 vrouw
37 S37
Sodirio
Djodkromo
Soerakarto
139 vrouw
20 MvS51
38 S38
Dipodongso
Wirosemito
Onbekend
152 man
24 MvS39
39 S39
Doela
Sarinah
Onbekend
153 vrouw
30 VvS38
40 S40
Kasan
Satam
Semarang
159 man
35 onb
41 S41
Setrodirio
Spdrono
Semarang
156 man
30 onb
42 S42
Sondoikromo
Mangoenwikromo
Soerakarto
144 vrouw
20 onb
43 S43
Kromodjojo
Sogol
Soerakarto
160 man
20 onb
44 S44
Kertodipo
Sariman
Soerakarto
161 man
21 onb
45 S45
Onbekend
Kasijem
Onbekend
146 vrouw
29 2eVvS24
46 S46
Onbekend
Mariman
Onbekend
160 man
21 onb
28
Nr
Contract
Vadersnaam
Naam
Geboorte
47 S47
Somogolo
Saredjo
Soerakarto
157 man
20 MvS34
48 S48
Onbekend
Resosemito II
Onbekend
157 man
30 onb
49 S49
Onbekend
Karijdrono
Onbekend
162 man
31 MvS18
50 S50
Soerodirio
Kertopawiro
Soerakarto
168 man
35 onb
51 S51
Kasidjan
Wasidjan
Onbekend
158 man
20 MvS37
52 S52
Onbekend
Sokromo
Onbekend
159 man
30 MvS53
53 S53
Resosemito
Sokromo
Soerakarto
162 vrouw
20 VvS52
54 S54
Ronosetiko
Ronosetiko
Soerakarto
160 man
30 MvS55
55 S55
Kromosetiko
Ronosetiko
Soerakarto
143 vrouw
20 VvS54
56 S56
Wongsosemito
matrodikromo
Soerakarto
157 man
25 MvS57
57 S57
Pawirodikromo
Matrodikromo
Soerakarto
151 vrouw
20 VvS56
58 S58
Sodirjo
Wongsodikromo
Soerakarto
146 vrouw
20 VvS94
59 S59
Onbekend
Temon
Onbekend
156 man
20 MvS60
60 S60
Onbekend
Temon
Onbekend
147 vrouw
20 VvS59
61 S61
Mariodrono
Sodikromo
Soerakarto
162 man
30 MvS62
code
Lengte
Geslacht Leeftijd
plaats
Familie relatie
62 S62
Sodikromo
Sodikromo
Soerakarto
153 vrouw
25 VvS61
63 S63
Onbekend
Karodrono
Onbekend
151 man
25 onb
64 S64
Soetodirio
Kromoredjo
Soerakarto
162 man
30 MvS65
65 S65
Rohani
Kromoredjo
Semarang
144 vrouw
20 VvS64
66 S66
Sodiprojo
Wongsowidjojo
Semarang
155 man
25 MvS67
67 S67
Rongsodonso
Wongsowidjojo
Onbekend
152 vrouw
25 VvS66
68 S68
Onbekend
Djiman
Onbekend
165 man
30 onb
69 S69
Irokerto
Hirodrono
Soerakarto
159 man
30 onb
70 S70
Onbekend
Benoe
Onbekend
150 man
18 onb
71 S71
Imoredjo
Imoredjo
Soerakarto
162 man
29 MvS72
72 S72
Onbekend
Imoredjo
Onbekend
140 vrouw
18 VvS71
73 S73
Onbekend
Kromodrono
Onbekend
158 man
20 MvS74
74 S74
Kartojoedo
Kromodrono
Soerakarto
152 vrouw
17 VvS73
75 S75
Onbekend
Sokromo II
Onbekend
161 man
20 MvS76
76 S76
Onbekend
Sokromo II
Onbekend
149 vrouw
22 VvS75
77 S77
Satropradjogo
Djajoesman
Soerakarto
154 man
20 MvS78
78 S78
Semegolo
Djajoesman
Soerakarto
152 vrouw
17 VvS77
79 S79
Onbekend
Hirogolo
Onbekend
158 man
35 MvS80
80 S80
Mohamed Sitek
Hirogolo
Onbekend
144 vrouw
18 VvS79
81 S81
Onbekend
Boetak
Onbekend
159 man
25 onb
82 S82
Amad
Kasanawie
Onbekend
168 man
25 onb
83 S83
Wongso
Singodjojo
Soerakarto
157 man
25 onb
84 S84
Onbekend
Tirtosemito
Onbekend
155 man
20 onb
85 S85
Onbekend
Wongsodrono
Onbekend
164 man
25 onb
86 S86
Onbekend
Resosemito
Onbekend
143 man
20 MvS87
87 S87
Onbekend
resosemito
Onbekend
140 vrouw
20 VvS86
88 S88
Onbekend
Kasiman
Onbekend
151 man
19 onb
89 S89
Singotono
Kasiman
Onbekend
155 man
18 onb
90 S90
Onbekend
Pariman
Onbekend
159 man
19 onb
91 S91
Onbekend
Pardie
Onbekend
160 man
20 onb
92 S92
Wonsosemito
Wongsoredjo
Onbekend
162 man
25 onb
93 S93
Nitikario
resesetiko
Onbekend
159 man
28 onb
94 S94
Onbekend
Wonsodukromo
Onbekend
162 man
25 MvS58
29 Verklaring van de afkortingen: MvS3: Man van persoon met contractcode/nummer S3 VvS2: Vrouw van persoon met contractcode/nummer S2 ZvS31: Zoon van persoon met contractcode/nummer S31 DvS31: Dochter van persoon met contractcode/nummer S31 2eVvS24: De tweede vrouw van S24 VvS35 ba: Vrouw van persoon met contractcode/nummer S35 bij aankomst Onb: Onbekend
Auteur: P.P.Mangoenkarso Aan de totstandkoming van dit onderzoekverslag spreekt auteur zijn dank uit naar mw. mr M. Schouten en de heren drs J. Kras en Dr. S. Schenau voor de begeleidening van dit onderzoek. Verder dank aan de heer E.R. Pawirodikromo voor het verzorgen van de foto’s. Literatuur: 1. P.P. Mangoenkarso: De komst van de Javanen in Suriname en de achtergronden; 2. Drs. R. Kidjo: Historie van de Surinaamse Javanen in Nederlnad in sociaal-cultureel perspectief; 3. Mutyama Surinaams tijdschrift voor cultuur en geschiedenis, jaargang 1, nummer 2, 1990: De Javaanse Surinamer, Berichten uit een emancipatiestrijd (speciaal nummer); 4. Onze vaderlandse geschiedenis; K. Jansma, M. Schroor, 1987. 5. Suriname , een stukje derde wereld (derde oplage); R. van Waesberge, 1976 6.Towards A New “Javaneseness”; Santo Koesoebjono. 7. Bouwkunst in Suriname, Paramaribo, Kersten & Co, 1993 (2e druk), J.L. Volders
30