Noten
p. 9
de Khédive – In deze roman de bijnaam van iemand die in werkelijkheid Henri Chamberlin heette en Henri Lafont als schuilnaam gebruikte. Na een loopbaan als crimineel werd hij tijdens de bezetting een van de leiders van de zogeheten bende van de rue Lauriston, ook wel de Franse Gestapo genoemd. De activiteiten van deze bende worden in Nachtronde uit en te na beschreven. p. 9 meneer Philibert – Oftewel Pierre Bonny (1895-1944), een in 1935 wegens corruptie veroordeelde politie-inspecteur. Vanaf 1942 gaf hij samen met de Khédive leiding aan de bende van de rue Lauriston. p. 9 ‘Zwischen heute und morgen’ (‘Tussen vandaag en morgen’) – Evenals het verderop geciteerde ‘Bei zärtlicher Musik’ afkomstig uit door de Oostenrijkse zangeres en actrice Greta Keller (1903-1977) gezongen liedjes. p. 10 ‘Du gehst an mir vorbei’ – Beginregel van een in de jaren dertig door Johnny Hess gecomponeerd en door Gloria Astor gezongen liedje. p. 10 Violette Morris – Een bekende biseksuele atlete en sportvrouw (1893-1944). Ze voorzag
p. 10
p. 10
p. 11 p. 12
p. 13
de Duitsers van belangrijke militaire informatie. In 1944 werd ze door leden van het verzet doodgeschoten. Jean-Farouk de Méthode – De in 1905 geboren Fransman Frédéric Martin, die de plannen voor de Maginot-linie aan de Duitsers verried. Hij werd wegens spionage tot tien jaar cel veroordeeld, maar in 1940 door de Duitsers bevrijd, waarna hij onder de schuilnaam Rudy de Mérode soortgelijk werk deed als de bende van de rue Lauriston. kapitein Dreyfus – Alfred Dreyfus (18591953), officier van Joodse origine in het Franse Leger. Hij werd in 1894 ten onrechte beschuldigd van spionage voor de Duitsers. Pas in 1906 werd hij volledig vrijgesproken. De titel Bloemlezing van het verraad, waarin ook de Griekse veldheer Alcibiades genoemd wordt, is verzonnen. ‘Bei zärtlicher Musik’ (‘Bij tedere muziek’) – In 1933 gezongen door Greta Keller. prinses de Lamballe – (1749-1792), vriendin en laatste steun en toeverlaat van koningin Marie-Antoinette. Twee jaar na het begin van de Revolutie vertrok ze naar Londen. Ze keerde niettemin terug en werd op straat door een menigte vermoord. Hotel Blitz – In werkelijkheid hotel Ritz, waar tijdens de bezetting de Duitse luchtmacht zetelde.
p. 13 Otto – Otto of Hermann Brandl (1896-1947). Duits ingenieur die in Parijs vanuit hotel Lutétia inkoopbureaus en spionagediensten als die van de bende van de rue Lauriston organiseerde. p. 13 dr. Best – Dr. Werner Best, jurist en nazipartijleider. Tijdens de bezetting in Parijs gestationeerd. p. 13 Delfanne – Georges Delfanne (1913-1947). Tijdens de bezetting handlanger van de Gestapo. Hij martelde meer dan achthonderd leden van het verzet. p. 16 Coco Lacour – Bij Coco Lacour kan men, evenals bij Esmeralda, denken aan een personage uit Victor Hugo’s roman Notre Dame de Paris, in dit geval het ‘monster’ Quasimodo. p. 16 Esmeralda – Men kan in haar een verwijzing zien naar het gelijknamige personage uit Hugo’s Notre Dame de Paris, maar ook denken aan ‘het meisje met de gouden jurk’ links op de voorgrond van Rembrandts Nachtwacht (zoals de titel van Modiano’s roman ook vertaald had kunnen worden). p. 18 uittocht – Toen in juni 1940 de Duitse troepen Parijs naderden, ontvluchtten de bewoners massaal de stad in zuidelijke richting. p. 24 Die Nacht, die Musik und dein Mund – Titelwoorden van een door Peter Igelhoff gecomponeerd en door Greta Keller gezongen liedje uit 1939.
p. 25 Schwerpunkt Aktion – Een ‘campagne’ die van begin 1942 tot eind 1943 duurde en waarbij voor een enorm bedrag in Frankrijk zogeheten ‘sociale artikelen’, van potloden tot en met spiegels, werden opgekocht ten behoeve van de Duitse arbeiders in de oorlogsindustrie. De zwarte markt en ‘inkoopbureaus’ zoals die in de rue Lauriston speelden hierbij een belangrijke en lucratieve rol. p. 27 Fresnes – In Fresnes is de grootste gevangenis van Frankrijk gevestigd. p. 36 Goeienavond – ‘Bonsoir, jolie madame’, chanson van Charles Trenet. p. 37 square Cimarosa – Een niet-bestaand plein. Wel bestaat de rue Cimarosa, die uitkomt op de rue Lauriston, alwaar op nummer 93 de bende van de rue Lauriston of de zogeheten Franse Gestapo zetelde. p. 40 ‘Swing, Troubadour!’ – Een zeer populair chanson van Charles Trenet dat hij in 1941 voor het eerst zong. p. 42 Nur nicht aus Liebe weinen... – Regels, evenals de hiernavolgende, uit een schlager die in 1939 door Zarah Leander werd gezongen. p. 46 ‘Als ihr bleicher Leib im Wasser’ – Een regel, evenals de hiernavolgende, uit een gedicht van Bertolt Brecht met de titel ‘Vom ertrunkenen Mädchen’ (1919). p. 50 ‘de buik van Parijs’ – Oftewel de Hallen, een wijk in het centrum, van waaruit Parijs be-
p. 52
p. 53
p. 55
p. 55 p. 57
voorraad werd met vlees, groente en andere voedselwaren. De Hallen zijn in het begin van de jaren zeventig gesloopt. de dokter – Een verwijzing naar arts en schrijver Louis-Ferdinand Céline, auteur van Reis naar het einde van de nacht en een aantal antisemitische ‘pamfletten’, in werkelijkheid boeken van een omvang van enige honderden pagina’s. Stavisky – Alexandre Stavisky (1888-1933), een succesvol zakenman van Russisch-Joodse afkomst. In 1933 bleek hij verwikkeld in een grootscheeps financieel schandaal, waarbij onder anderen ook vooraanstaande Franse politici betrokken waren. Hij werd in een chalet in Chamonix met een kogel in zijn hoofd aangetroffen. Het is nooit duidelijk geworden of het moord of zelfmoord was. dokter Petiot – Marcel Petiot (1897-1946). Een Franse arts die tijdens de bezetting van Parijs een dertigtal mensen, voornamelijk Joden, wijsmaakte dat hij hen naar het buitenland kon helpen. Vervolgens vermoordde hij hen en roofde hun bezittingen en kostbaarheden. Hij werd in 1946 terechtgesteld. ‘Zeg eens, wat heb jij met je jeugd gedaan?’ – Dichtregel van Paul Verlaine. ‘Negra noche’ – ‘Zwarte nacht’. Gezongen door de Mexicaanse zanger en acteur Jorge Negrete (1911-1953).
p. 57 ‘Five Feet Two’ – ‘Five Feet Two, Eyes of Blue’, een song van Art Landry uit 1925. p. 57 Ze plukte lenterozen... – Twee regels uit ‘Swing, Troubadour!’ p. 58 Pola Negri – Een in zowel Europa als Amerika werkzame Poolse filmactrice (1897-1987). Ze vluchtte in 1938 uit Duitsland naar Amerika, toen het gerucht dat ze een Joodse achtergrond had werd verspreid. p. 60 Madeleine Jacob – Journaliste (1896-1985) die na de oorlog in La Libération onder meer de processen versloeg tegen personen die van oorlogsmisdaden werden verdacht. p. 64 mevrouw Léon Daudet – Ze was getrouwd met Léon Daudet (1867-1942), journalist, schrijver, politicus en antisemiet. Het boek waaruit wordt geciteerd verscheen in 1922. p. 66 Henri Garat – Acteur en zanger (1902-1959). p. 66 Fred Bretonnel – Lichtgewichtbokser (19051928). Hij pleegde zelfmoord. Het gerucht ging dat hij homoseksueel was. p. 67 Normandie – Legendarisch passagiersschip dat vanaf 1935 de verbinding tussen Le Havre en New York onderhield. Het werd in het begin van de oorlog in beslag genomen door de Amerikanen, die er een troepentransportschip van wilden maken. Voordat het zover was, vloog het in brand en werd het uiteindelijk gesloopt. p. 69 Bazar de la Charité – Een liefdadigheidsba-
p. 69
p. 71
p. 71
p. 71
p. 71
p. 71
zaar in Parijs, waar in 1897 bij een brand tientallen mensen om het leven kwamen. Isidore de Lara – Isidore Cohen de Lara (1858-1935). Engels componist en pianist, die het hier genoemde gedicht ‘Het afscheidsrondeel’ van de Franse dichter Edmond Haraucourt (met als beroemde eerste regel ‘Partir c’est mourir un peu’, oftewel ‘Afscheid nemen is een beetje sterven’), op muziek zette. Ida Rubinstein – Een beroemde Russische balletdanseres (1885-1960), die onder meer voor Les Ballets Russes danste. Ze nam in 1935 de Franse nationaliteit aan, vluchtte in 1940 tijdig naar Londen en keerde na de oorlog terug naar Frankrijk. Gaston Calmette – Journalist en directeur van Le Figaro (1858-1914). Hij werd vermoord door de vrouw van een minister (Caillaux), omdat ze vreesde dat hij liefdesbrieven van haar zou publiceren. Frédéric de Madrazzo – Frederico de Madrazzo (1815-1894). Spaans schilder. Hij vestigde zich in 1852 in Parijs. Louis Barthou – Advocaat en gematigd links politicus (1862-1934). In 1917 benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken. Gauthiers-Villars – Henri Gauthiers-Villars (1859-1931). Beter bekend als ‘Willy’. Hij publiceerde een honderdtal boeken, waarvan
p. 71
p. 71
p. 71
p. 71 p. 71
p. 72
p. 72 p. 73 p. 77
p. 79
hij de meeste door ghostwriters liet schrijven, door onder anderen Colette. Armande Cassive – Comédienne (18741940) en in die hoedanigheid favoriet van de toneelschrijver Ernest Feydeau. Bouffe de Saint-Blaise – Gabriel Bouffe de Saint-Blaise, de arts die in het werk van Proust ter sprake komt. Frank Le Harivel – Pseudoniem van Marie Le Harivel de Gonneville (1827-1916), schrijfster en journaliste. José de Strada – Alias Jules de Strada (18211902). Schrijver en schilder. Méry Laurent – Een zogeheten courtisane (1849-1900), die in haar salon mensen als Zola, Proust en Manet ontving. Alec Carter – Een van oorsprong Engelse jockey (1887-1914). Hij nam de Franse nationaliteit aan en sneuvelde als dienstplichtig militair in het begin van de Eerste Wereldoorlog. Rita del Erido – Een rond 1900 bekende actrice en kunstrijdster. Émilienne d’Alençon – Danseres, actrice en courtisane (1869-1946). Henri Normand – Een van de valse namen die ‘de Khédive’ in de historische werkelijkheid gebruikte. en de jaren laten je achter... – Regels uit een chanson van Charles Trenet uit 1935 met de
p. 80
p. 80
p. 80
p. 86
p. 89
titel ‘Maman, ne vends pas la maison’ (‘Mama, verkoop het huis niet’). Magda d’Andurian – Oftewel Jeanne Claire Marguerite Clarisse, die op haar achttiende met de graaf van Andurian trouwde. Ze dreef enige tijd een hotel in Palmyra in Syrië met hem. Haar achtereenvolgende echtgenoten overleden onder verdachte omstandigheden. In 1941 sloot ze zich aan bij de bende van de rue Lauriston. Joanovici – Joseph Joanovici, alias Meneer Joseph. Van Russisch-Joodse afkomst. Geboren rond 1900, begon hij in Parijs als voddenraper. Hij had al spoedig succes als zakenman, ondanks het feit dat hij ongeletterd was. Tijdens de bezetting voorzag hij de Duitsers onder meer van metalen, maar steunde hij tevens het verzet. Hij stierf straatarm in 1965. Eugène Weidmann – Werd in 1908 in Duitsland geboren en pleegde in 1937 een reeks moorden in Frankrijk. Hij werd twee jaar later in het openbaar terechtgesteld. Een klein dorpje – Regels uit een chanson van Charles Trenet uit 1942 met de vertaalde titel ‘Wat blijft er over van onze liefdes?’ Een van zijn grootste successen. Alleen, altijd alleen... – Beginregels van een chanson van Charles Trenet uit 1945. De hiernavolgende regels zijn uit hetzelfde chanson afkomstig.
p. 90 Een zacht parfum... – Regels uit het chanson ‘Fleur bleue’ (1937), tekst en muziek van Charles Trenet. p. 100 de ridder van Éon – Frans diplomaat en spion uit de achttiende eeuw. Hij wist moeiteloos voor een vrouw door te gaan. p. 100 Frégoli – Leopoldo Fregoli (1867-1936). Italiaans acteur, buikspreker en musicus. Bekend om de snelle manier waarop hij van kostuum en personage kon wisselen. p. 101 ‘Ster van Rio’ – Een oorspronkelijk Duits liedje dat in 1941, gezongen door Assia de Busny, in Frankrijk zeer populair werd. p. 101 ‘Ik weet niet hoe het afloopt’ – Vertaalde titel van een door Edith Piaf gezongen chanson. p. 101 ‘Réginella’ – Een chanson van Tino Rossi uit 1939. p. 104 Robespierre – Maximilien de Robespierre, een in 1758 geboren advocaat en deelnemer aan de Franse Revolutie. Hij speelde een belangrijke rol tijdens het Schrikbewind en stuurde een groot aantal mensen naar de guillotine, alvorens in 1794 zelf terechtgesteld te worden. p. 104 André Breton – Schrijver (1896-1966) en vertegenwoordiger van het surrealisme. Van 1927 tot 1933 lid van de Franse communistische partij. p. 105 Henri de Bournazel – Beroepsmilitair (18981933). Hij sneuvelde in 1933 – vijfendertig
jaar oud – in Marokko. Na zijn dood ontstond er een cultus rond hem en werd hij gezien als de ‘modelofficier’. p. 106 Fred Gouin – Frans chansonnier (1889-1959) die in de jaren twintig en dertig zijn grootste successen had. p. 110 ‘Vanavond ben ik alleen met mijn verdriet...’ – Beginregel van een in 1941 door André Claveau gezongen, uiterst populair chanson. p. 114 Goya – De Spaanse schilder Francisco Goya (1746-1828). Hij heeft nooit de moord op de prinses de Lamballe geschilderd, wel menige andere gruwel. p. 115 literator – Een verwijzing naar Jean Genet (1910-1986), de schrijver van Onze Lieve Vrouwe van de Bloemen (1943), waarin hij Eugène Weidmann ter sprake brengt. p. 117 Darquier – Louis de Darquier de Pellepoix (1897-1980). Veteraan van de Eerste Wereldoorlog. In 1942 werd hij benoemd tot hoofd van het Algemeen Commissariaat voor Joodse Zaken in Vichy, zetel van de Franse regering in de zogeheten vrije zone. p. 117 Costantini – Pierre Costantini (1889-1986). Oprichter van de Franse Liga, een met de Duitsers collaborerende organisatie, van de Unie van Journalisten tegen de Vrijmetselaars en van het Legioen van Franse Vrijwilligers tegen het Bolsjewisme. p. 117 One-two-two – In de jaren dertig en veertig
een vermaard bordeel in de rue de Provence 122 in Parijs. p. 120 Johnny Hess – Chansonnier van Zwitserse komaf (1915-1983). Hij vormde van 1933 tot 1937 een duo met Charles Trenet. p. 125 laweit en waanzin – ‘Life is but a walking shadow, a poor player / That struts and frets his hour upon the stage / And than is heard no more: it is a tale / Told by an idiot, full of sound and fury,/ Signifying nothing.’ Shakespeare, Macbeth. p. 127 Nansen-paspoort – Of ‘Nonsense-passport’, zoals Nabokov dit document in Speak, Memory noemt. Dit identiteitsbewijs werd op initiatief van de toenmalige Volkenbond aan Russen en Armeniërs verstrekt die niet over een paspoort van het door hen verlaten land konden beschikken. p. 128 Philippe Pétain – Maarschalk (1856-1951). Held uit de Eerste Wereldoorlog die in 1917 opperbevelhebber van het Franse leger werd. In 1940 liet hij zich tot hoofd van het in de zogeheten vrije zone zetelende Vichy-regime benoemen en werkte in die hoedanigheid mee aan anti-Joodse maatregelen. Hij stierf geheel dement in gevangenschap. p. 128 Camille du Gast – Cakewalkdanseres (18681942), maar tevens onder meer pianiste, autoracer, parachutiste en ballonvaarder. Na de Eerste Wereldoorlog vicevoorzitter van de
Franse Bond voor Vrouwenrechten. p. 129 de ballon bij de porte des Ternes – Een monument ter ere van de ballonvaarders die de Franse regering in 1870 van de Duitse troepenbewegingen op de hoogte hielden. Gesloopt in 1941. Het brons werd gebruikt in de oorlogsindustrie. p. 129 Pompeïsche villa – Een rond 1860 op initiatief van prins Jérôme Napoleon gebouwde villa aan de avenue Montaigne. Gesloopt in 1891. p. 129 Chinese Baden – Een in 1787 gebouwde en in 1853 gesloopte openbare badgelegenheid. p. 132 In elke la geuren in de kasten... – Regel uit het chanson ‘Herinneringen’. p. 134 De tijd gaat snel voorbij – Regels uit een chanson van Charles Trenet uit 1935 met de titel ‘Maman, ne vends pas la maison’ (‘Mama, verkoop het huis niet’). p. 135 Landru – Henri Landru (1869-1922). Oplichter en seriemoordenaar. p. 138 De stad lijkt wel een grote draaimolen – Regels uit een liedje van Charles Trenet uit 1933. p. 139 appartement – Een verwijzing naar de quai Conti 15, waar de auteur zijn eerste levensjaren heeft doorgebracht. p. 139 Ze is vertrokken naar een nieuw adres... – Regel uit ‘Swing, Troubadour!’