De Drie Musketiers ef
Film en educatie... … in het vertoningscircuit van Lessen in het Donker, in het kader van Filmfestival Open Doek, een workshop verzorgd door Jekino, een film in de klas... Film kreeg een plaats in het lessenpakket van heel wat scholen en wij zorgen graag voor een goede programmatie en pedagogische omkadering. We maken jaarlijks een pittige selectie van een 30-tal films uit het afgelopen seizoen, organiseren op heel wat plaatsen vertoningen en zorgen voor kant-en-klare lesmappen voor een boeiende verwerking in de klas. Daarbij spelen we in op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. In elke lesmap besteden we aandacht aan een filmtechnische en inhoudelijke benadering van de film en we focussen op één filmterm. We stimuleren jullie graag om de film met een frisse blik te bekijken.
Inhoudstafel Filmfiche
Synopsis Technische fiche Citaten uit de pers Voor je naar de film gaat
Making off
Regisseur Janis Cimermanis Director’s statement
Over Alexander Dumas en zijn drie musketiers
www.lesseninhetdonker.be | www.opendoek.be | www.jekino.be
Doelgroep DE DRIE MUSKETEERS : 1ste graad lager onderwijs
Vragen en opdrachtjes Neem pen en papier…
Filmbelev ing
ef
Indrukken verzamelen De 5 ‘W-vragen’ Ren-je-rot
De belangrijkste personages
Personages raden
Focus op… poppenfilm Feedback! We horen graag je reactie op de film, de bespreking en lesmap. Surf naar www. lesseninhetdonker.be om een evaluatiefiche in te vullen. Ook de leerlingen kunnen hun reactie kwijt op de pagina van de film die ze zagen. Ga je de film bekijken tijdens Filmfestival Open Doek, dan kun je je mening kwijt op het kaartje dat je krijgt na de voorstelling. Alvast bedankt!
1
Wat is poppenfilm? a. Poppenanimatie Oefening stop-motionanimatie met dobbelstenen b. Film met theaterpoppen Spelactiviteit met knuffels
3 3 4 4 4 6 6 7
10 11 12 14 14 14 14 15 17 18 18 18 21 24 24
Een gezelschapsspel
28
Bijlagen
29
2
Filmfiche j Kopieer de filmfiche op de volgende pagina voor je collega’s die de kinderen vergezellen naar de voorstelling. Het is een handige leidraad die ze meteen goed voorbereidt op de filmvisie.
Korte s ynopsis Naar de wereldberoemde roman van Alexandre Dumas. Frankrijk, 17de eeuw… een tijdperk vol intriges… Nadat zijn vader hem de edele kunst van het schermen heeft geleerd, verlaat de jonge d’Artagnan zijn geboortestreek Gascogne en hij trekt naar Parijs. Het is zijn droom: zich aan te sluiten bij de beroemde en beruchte musketiers, de lijfwachten van de Franse koning Lodewijk XIII. In de hoofdstad ontmoet hij Athos, Porthos en Aramis, drie musketiers die de jongen onder hun hoede nemen. Ze krijgen het dadelijk aan de stok met de gardes, de privétroepen van kardinaal Richelieu. De kardinaal is een onverbeterlijke samenzweerder. Hij smeedt voortdurend snode plannen en wil de macht van de koning overnemen. Bovendien is Richelieu op de hoogte van de geheime liefde tussen de Britse Hertog van Buckingham en de Franse koningin Anne, echtgenote van Lodewijk XIII. Daarom heeft hij nu een nieuwe list bedacht...
3
Wanneer d’Artagnan en zijn vrienden de koningin en haar geheime liefde in bescherming nemen, wordt de rivaliteit tussen gardes en musketiers ten top gedreven. In een race tegen de klok, vol hinderlagen en zwaardgekletter, proberen de musketiers de eer van de koningin te redden en de plannen van Richelieu te dwarsbomen. Eén voor allen, allen voor één!!
Technische fiche Originele titel: De Tre Musketerer Denemarken-Letland, 2006 Poppenanimatiefilm, 70 minuten Regie: Jan Cimermanis Scenario: Maris Putnins Nederlands gesproken
Alexander Dumas’ roman DE DRIE MUSKETIERS was in het verleden al vaak het onderwerp van zowel fictie- als animatiefilms, zélfs in de tijden van de stomme film! Maar nog nooit eerder werd het verhaal verteld in een poppenanimatiefilm…
Citaten uit de pers “Jan Cimermanis blijft relatief trouw aan het boek en slaagt erin om de behoorlijk ingewikkelde plot overzichtelijk te houden voor de jonge kinderen tot wie hij zich richt.” Het Nieuwsblad “Het verhaal van De Drie Musketiers kennen we allemaal, maar zoals de Letse filmmaker Jan Cimermanis het brengt, zo zag u het nog nooit.” Brussel deze week
Vóór je naar de film gaat…: Het verhaal van DE DRIE MUSKETIERS is niet eenvoudig. De vele personages en intriges kunnen voor jonge kinderen wel eens wat verwarrend worden. Het is dan ook een goed idee het verhaal vooraf al eens te vertellen in de klas. Zo zullen ze beter kunnen volgen en aandachtiger zijn tijdens de filmvoorstelling. Herhaling is en blijft voor jonge kinderen een must! In de bibliotheek of boekhandel vindt u zeker een kindvriendelijke versie, zoals bv. in de reeks ‘juwelen van de jeugdliteratuur’ van uitgeverij Eekhoorn of in de reeks Deltas klassiek.
4
Je kan ook samen met de kinderen de trailer bekijken op www.youtube.com/ jekinodistributie om ze alvast wat vertrouwd te maken met de personages en animatietechniek.
Let tijdens de film op de realistische handgemaakte poppen en schitterende, gedetailleerde uitwerking van de historische kostuums. Bij een ridderfilm horen natuurlijk mantel-en-degenscènes. Let op de spectaculaire choreografie en de confrontaties tussen de musketiers en de gardes van de kardinaal. Hiervoor werd zelfs een beroep gedaan op een wapenmeester die zorgvuldig toekeek tijdens het kruisen van de degens. Hij lette daarbij op de bewegingen, op de houding van de personages en op andere details tijdens de vechtpartijen!
Making Off Regisseur Janis Cimermanis Janis Cimermanis werd geboren in 1950. In 1980 studeerde hij af aan het Instituut voor theater, muziek en film van Leningrad. Aanvankelijk werkt hij als ‘metteur en scène’ in het poppentheater van Riga. Vanaf 1983 wordt hij animator en regisseur in de nationale Letse animatiefilmstudio. In 1993 wordt de studio onafhankelijk en gaat als privéonderneming aan het werk onder de naam Animacijas Brigade. Na een aantal kortfilms maakte hij de langspeelfilm ‘PROP EN BERTA (2000). ‘DE DRIE MUSKETIERS’ is zijn tweede langspeelfilm. De roman ‘De Drie Musketiers’ van Alexandre Dumas was in het verleden al vaak het onderwerp van zowel fictie- als animatiefilms. Maar nog nooit werd het verhaal opgevoerd in een poppenanimatiefilm, een stop-motiontechniek die om een heel eigen benadering en originele mise-en-scène vraagt. De poppen zijn met de hand gemaakt, ze zijn erg precies, net als de decors van de prachtig gereconstrueerde stad. We zien historische taferelen die de tijdsgeest van de roman respecteren maar die toch ook hun eigen karakter hebben. De kostuums en accessoires zijn historisch correct, maar er blijft ruimte voor fantasie. Er is meer dan 6 jaar gewerkt aan de film voor de voorlopige versie klaar was in 2000. De marionetten werden volledig met de hand gemaakt door ambachtslui. Een marionet is ongeveer 20 cm hoog. Het skelet bestaat uit ijzerdraad dat daarna met mousse omwikkeld om het meer volume te geven. De gebruikte materialen zijn ‘echt’, wat wil zeggen dat de lederen handschoenen in leer zijn, de degens in staal en de hoeden in vilt…
5
6
Ook de decors zijn handwerk: de maquettes zijn van hout en beschilderd.
Director’s statement “Poppenanimatie, werken met echte materialen, 3-dimensionele objecten, natuurlijke texturen, schaduw en ruimte, kunnen een wonderlijke illusie creëren en doen ons geloven dat al deze vreemde figuren een werkelijk leven leiden. En dat al die fantastische locaties – kastelen, bergen, de zee, het oude Parijs – écht bestaan in een werkelijke, maar andere wereld. Het is niet eenvoudig om in Parijs locaties te vinden die de 17de eeuw laten herleven of die eruit zien als oude stadsdelen. In poppenanimatie kan je bijna een volledige stad in één ruimte heropbouwen. In een dergelijke realistisch decor kunnen poppen acteren, schermen en avonturen beleven die voor een echte acteur bijna onhaalbaar zijn.
7
8
Toch was het hoofddoel niet om een lollige poppenkomedie te maken, maar wel om een romantisch en heroïsch verhaal te vertellen over vriendschap, loyaliteit en liefde. Lang geleden, lang voor er poppenfilms gemaakt werden schreef de Russische filosoof en wetenschapper Pavel Florensky al: ‘poppentheater brengt volwassenen terug naar het paradijs’. Wie films maakt voor kinderen moet niet alleen het jonge publiek charmeren, maar ook de ouders de kans geven om terug te keren naar hun jeugd. Eigenlijk is de beslissing van onze studio om te kiezen voor ‘DE DRIE MUSKETIERS gebaseerd op onze eigen kindertijd en op al onze romantische herinneringen aan de eerste keer dat we het boek lazen en aan de eerste maal dat we het avontuur zagen in de bioscoop.” Jan Cimermanis in Generiek, september 2007
Over Alexandre Dumas en zijn drie musketiers Het verhaal werd voor het eerst als boek gepubliceerd in 1844. Daarvoor verscheen het in afleveringen in een Parijse krant . Dumas liet zich inspireren door bestaande, grotendeels waar gebeurde verhalen, die gebundeld waren in een boek dat in de bibliotheek van Marseille te vinden was. Hij heeft het boek daar uitgeleend, mee naar Parijs genomen en nooit meer teruggebracht. In dit boek stonden de heldendaden beschreven van diverse legendarische musketiers (een soort van eregarde voor de Franse koning) uit de zeventiende eeuw.
Het verhaal speelt zich af rond 1627, ten tijde van kardinaal Richelieu en koning Lodewijk XIII. De drie musketiers zijn Aramis, Athos en Porthos. Hoewel ze bekend staan als de drie musketiers, zijn ze eigenlijk met zijn vieren! De vierde musketier is waarschijnlijk zelfs de bekendste: D’Artagnan.
Het complot van de op macht beluste kardinaal Richelieu die gebruik wil maken van de onervarenheid van de jonge koning Lodewijk XIII, is de belangrijkste verhaallijn. Door de koning en zijn vrouw in diskrediet te brengen hoopt hij hem tot aftreden te dwingen; daarna kan hij zelf het leger aanvoeren, de Hugenoten aanvallen en de oorlog verklaren aan Engeland De kardinaal wordt daarbij geholpen door het hoofd van zijn garde, de graaf van Rochefort. Daarnaast zet hij een spionne en moordenares in, de valse Milady de Winter. De drie musketiers blijven echter trouw aan de koning. Later sluit de jonge d’Artagnan zich bij hen aan. Hij komt via zijn geliefde, de hofdame van koningin Constance, achter de snode plannen van de kardinaal. Samen met de drie musketiers probeert hij deze plannen vervolgens te dwarsbomen.
9
10
Vragen en opdrachtjes Wat is een musketier? De musketiers maakten deel uit van de koninklijke garde van Lodewijk XIII. De musketier is een bewapende soldaat die een musket (een soort vuurwapen) bij zich draagt. Maar een musketier draagt ook een degen en hij moet een uitstekend schermer zijn – zo’n musket weigert wel eens dienst!.
Met behang- of krantenpapier kan je makkelijk een ‘overgooier’ maken. Ontwerp je eigen symbool en neem het over op de mantel.
Neem pen en papier… In de les L.O. kan je experimenteren met (bamboe)stokken als je degengevechten wil naspelen. Een degen balanceren op één hand, degens voorzichtig tegen elkaar tikken… Maak vooraf duidelijke afspraken!
Laat de leerlingen ervaren hoe er vroeger geschreven werd! In de 17de eeuw schreven mensen nog met een pen gemaakt van een veer en met inkt uit een inktpot!
Ga eens na of er in je buurt een schermclub is. Misschien kan je wel eens op bezoek gaan met je kinderen? Of nodig een schermer uit voor een interview in de klas.
Hoe werkt een verenpen?
Hij is trouw aan de koning en beschermt hem. Hij staat in voor de veiligheid van het hof.
Eerst likte men aan de punt – hierdoor nam de schacht (het soort holletje van binnen) de inkt goed op. Men dopte vervolgens de schacht in de inkt. Het lukte dan om ongeveer zeven letters achter elkaar te schrijven. Daarna moesten ze de punt weer in de inkt dopen.
Wat voor kleren draagt een musketier?
Zelf een verenpen maken
Een uniform dat praktisch is als hij te paard rijdt maar ook als hij met de degens vecht. Hun hoed én hun mantel zijn erg typerend. Aan de kleur en de symbolen op de kledij kon je zien tot welk regiment hij behoorde. Foto: kostuum kind + rood
Naargelang van de leeftijd van de kinderen doen ze dit zelf of maak jij ze vooraf. Neem de veer met de punt naar beneden in de ene hand en het mesje in de andere. Houd de veer vast BOVEN het punt waar je begint te snijden. Snijd
Wat doet een musketier?
11
12
dan schuin naar beneden, zodat je een puntje aan de veer krijgt. Snijd het scherpe puntje er dan een klein beetje af. Midden in dat platte stukje dat overblijft, maak je nog een sneetje over de lengte van de veer. Zo kan de inkt in de schacht. Voor de schrijfactiviteit Leg enkele vodden en wat krantenpapier op de banken. Doop de verenpen voorzichtig en niet te diep in het inktpotje. Ga rustig te werk. Oefen een paar keer voordat je ‘in het net’ gaat werken. Laat de schrijfwerkjes goed drogen.
Filmbeleving Indrukken verzamelen na de voorstelling De 5 ‘W’ vragen Je kan het verhaal kort samenvatten door een antwoord te geven op de 5 ‘W’vragen: j Over WIE gaat het verhaal? j WAAROVER gaat het verhaal? j WAAR speelt het verhaal zich af? j WAAROM krijgt het verhaal een bepaalde j WANNEER speelt het verhaal zich af? wending (of waardoor)? Je kan de letter W op het bord schrijven en de kinderen zelf de vragen (of woorden) laten zoeken aan de hand van deze beginletter. Als de les wat stroef verloopt kan je zelf een voorbeeld geven om hen op weg te helpen. Laat de kinderen vervolgens de vragen beantwoorden. Zo brengen ze alle belangrijke informatie uit de film overzichtelijk samen. Ren-je-rot Je kan de eerste indrukken ook verzamelen op een actieve manier. Presenteer de vragen in de vorm van een ‘ren-je-rotspel’. Hang de drie keuzemogelijkheden (ja, nee, ik weet het niet) aan het bord. Stel een vraag en laat de kinderen naar het antwoord van hun keuze lopen. Het is belangrijk dat elke leerling zijn eigen mening kan verantwoorden en dat hij niet klakkeloos zegt wat zijn vriendjes zeggen. Het kan helpen om ‘één-tweedrie’ af te tellen. Dan moet elk kind zijn keuze maken en naar het door hem gekozen antwoord rennen. Op deze manier heb je minder kans op ‘afkijkers’. Vraag telkens een paar leerlingen naar het ‘waarom’ van hun antwoord. Mogelijke vragen zijn: j Vind je dit een mooie film? Waarom (niet)? j Is de film spannend? Waarom (niet)? j Is de film grappig? Herinner je je nog een grappig stukje? j Is er iets in de film dat je droevig vindt? Wat? j Zou je een vriend als D’Artagnan willen? Waarom (niet)?
13
j Zou je een vriend als kardinaal Richelieu willen? Waarom (niet)? j Vind je D’Artagnans papa een leuke vader? Waarom (niet)? j Zou je in de tijd van de musketiers willen leven? Waarom (niet)? j Vind je de manier waarop de film gemaakt is (poppenanimatie) leuk? Waarom (niet)?
14
De belangrijkste personages
D’Artagnan: Een jonge edelman uit Gascogne: moedig en naïef, maar ambitieus. Voor zijn vrienden en geliefden gaat hij door het vuur. Zijn ultieme droom is musketier te worden.
Athos: De oudste en intelligentste musketier verdedigt de eer van de koning met passie en vuur. Een uitblinker in de schermkunst.
De Hertog van Buckingham: Koestert een verboden, geheime liefde voor de koningin van Frankrijk. Een zéér romantische edelman.
De Franse Koning Lodewijk XIII: Louis is een gelukkig man, vooral wanneer zijn musketiers de gardes van de kardinaal op hun donder geven. Hij is helemaal niet op de hoogte van de amoureuze relatie tussen zijn vrouw en Buckingham.
Kardinaal Richelieu: Eigenlijk is hij het die over Frankrijk regeert. Een machtsgeil man, manipulator en achterbaks intrigant. Verteerd door jaloezie wil hij de geheime relatie tussen Buckingham en de koningin onthullen.
Porthos: Een musketier én een trouwe en dienstbare vriend. Niet de slimste of vaardigste van het stel, maar wel de grootste en de sterkste. Hij heeft altijd honger.
Aramis: De meest romantische musketier is héél handig met een degen. Een te duchten tegenstander. Zijn ware aard gaat verborgen achter een verzorgd en charmant voorkomen.
15
Koningin Anne van Oostenrijk: Vrouw van de Franse vorst, afkomstig uit Spanje en dankzij haar grootmoeder als ‘Anne van Oostenrijk’ bekend. Romantische en fantasievolle vrouw wier hart sneller klopt voor de Hertog van Buckingham.
Mevrouw Bonacieux: Vertrouwelinge van de koningin. Zij helpt d’Artagnan om de koningin te redden en dwarsboomt zo de plannen van Richelieu. D’Artagnan valt als een blok voor haar charmes.
De Hertog van Rochefort: De rechterhand van Richelieu die al zijn bevelen uitvoert; bevelhebber van de gardes van de kardinaal. Zijn missie: Buckingham in de val lokken en de musketiers verslaan.
Planchet: Een toegewijde jongeman vol bewondering voor de musketiers, en vooral voor d’Artagnan. Hij is zijn trouwe metgezel tijdens dit avontuur.
16
Personages raden Kopieer de afbeeldingen van de personages (zie bijlage). Lamineer ze of kleef ze op stevig papier/karton. Steek de kaartjes in een ondoorzichtige zak, leg ze omgekeerd op tafel. Laat een leerling één kaartje nemen. j de leerling beeldt het gekozen personage uit j de leerling omschrijft het gekozen personage (uiterlijk of innerlijk) bv. Het is een jongen. Ze heeft een wit kleedje aan. Hij is verliefd op de koningin. Hij is een beetje dom… j de andere leerlingen trachten door vragen te weten te komen welk personage de andere leerling is bv. Ben je een vrouw? Ben je een kind? … j de leerling tekent aanwijzingen op het bord (het personage of voorwerpen die bij het personage horen) De leerlingen raden om het eerst over welk personage het gaat. Om het minder chaotisch te maken kan je de klas ook in teams verdelen. Voor jonge kinderen kan het nogal moeilijk zijn om al de namen te onthouden. Daarom kan je de afbeeldingen ook een tweede maal kopiëren. De leerlingen zoeken dan het juiste kaartje uit in plaats van het personage bij naam te noemen.
Focus op… poppenfilm Wat is een poppenfilm? Om te beginnen moeten we een onderscheid maken tussen films opgenomen met speciaal voor het medium vervaardigde poppen én films waarin de karakters worden uitgebeeld door theaterpoppen (handpoppen, bekpoppen, stokpoppen, schimmenspelfiguren...).
A. Poppenanimatie Bij DE DRIE MUSKETIERS hebben we te maken met poppen die niet uit zichzelf kunnen bewegen. Zij moeten bewogen, oftewel ‘geanimeerd’ worden, vandaar de term ‘poppenanimatie’. De term animatiefilm komt van het Latijnse woord ‘animo’, wat ‘ziel’ betekent. In een tekenfilm is het immers alsof de filmmaker zijn poppen doet leven; hij ‘bezielt’ zijn poppen of tekeningen. Een animatiefilm wordt beeld per beeld opgenomen. Daardoor kunnen levenloze dingen (tekeningen, poppen, foto’s, plasticinefiguren, snippers, voorwerpen…) tot leven worden gebracht. Voor elk opeenvolgend beeld dient de tekening of het object een klein beetje anders te zijn dan in het vorige beeld. Dit noemt men ook wel stop motion. Wanneer zo’n reeks beelden snel achter elkaar gedraaid wordt, lijkt het alsof de figuurtjes of tekeningen bewegen. De poppen die hiervoor nodig zijn, moeten gemaakt worden van materiaal dat voldoende soepel is: men moet ze makkelijk kunnen buigen. Ze moeten toch voldoende stevigheid hebben om zelfstandig rechtop te kunnen staan. Moderne plastic- en rubbersoorten, al dan niet gewapend met ijzerdraad, brengen hier vaak uitkomst.
17
18
Je kan ook met een soort (houten) ledenpopfiguurtje werken, hoewel de bewegingsmogelijkheden hier kleiner zijn.
Op http://jepanimatie.blogspot.com/ kan je enkele filmpjes van bewegende skeletten bekijken. Niet alleen de houding maar ook de gelaatsuitdrukking van een pop kan veranderen. Hiervoor heeft men van eenzelfde figuurtje verschillende hoofden met een verschillende gelaatsuitdrukking nodig. Die kunnen dan tijdens de opnames verwisseld worden. Het is duidelijk dat deze techniek héél veel geduld en vakmanschap vraagt! Stel je maar eens voor: 24 beeldveranderingen per seconde! Het hele procédé is erg kostbaar en arbeidsintensief, maar boeiend en met ongelimiteerde mogelijkheden: poppen in combinatie met mensen, met objecten, met tekeningen, trucages in speelfilms, bijvoorbeeld in KING KONG…
19
Al jaren wordt die techniek veelvuldig gebruikt. Denk maar aan LOEKIE DE LEEUW, PAULUS DE BOSKABOUTER, Tim Burton’s NIGHTMARE BEFORE CHRISTMAS…
20
ACTIEVE OEFENING OP ANIMATIEFILMTECHNIEK Met deze oefening kunnen de kinderen zelf op een eenvoudige en leuke manier een stukje poppenanimatie maken. Stop-motionanimatie met dobbelstenen * materiaal: • • • • • • • •
videocamera statief verbindingskabel camera – televisie televisie OF digitaal fototoestel, PC en verbindingskabel kleurendobbelsteen stippendobbelsteen doosje om dobbelstenen in te werpen popjes in plastic, plasticine, pluche…in de kleuren van de dobbelsteen (of kleef er een gekleurd stickertje op). Denk hierbij aan Playmobil, Fisher Price, Duplo… • tafel
- - -
niet aan het schermpje draaien om een opname te starten moet je op het rode knopje duwen, om te stoppen moet je nogmaals op het rode knopje duwen niet op de andere knopjes duwen
• Het eerste beeld is het lege kader. Wanneer je met een camera werkt, neem je telkens 2 à 3 seconden beeld op. Met het fototoestel maak je gewoon één opname. • Vervolgens zoek je met de kinderen vanaf welk punt de popjes in beeld komen; dat doe je door ze in en uit beeld te duwen. Zet de popjes zo dat ze nét niet in beeld komen. • Er is telkens één leerling die de dobbelstenen mag werpen en die de popjes mag verschuiven (wanneer je in groepjes van 3 werkt, verdeel je ook de beide taken). Eén leerling maakt de opname.Wissel om de twee à drie opnames. • Bijvoorbeeld: de leerling werpt blauw met de kleurendobbelsteen en 3 met de stippendobbelsteen. Hij mag dan het blauwe popje 3 plaatsjes vooruit laten bewegen (van de ene kant van het beeld naar de andere kant). De andere popjes blijven op hun plaats staan. Maak een opname.
* beschrijving: Een animatiefilmpje maken vraagt veel concentratie van de kinderen. Als u de dobbelstenen gebruikt, wordt het allemaal wat speelser.
• Bijvoorbeeld: de volgende leerling werpt rood met de kleurendobbelsteen en 2 met de stippendobbelsteen. Dan mag hij het rode popje 2 plaatsjes vooruitschuiven. Maak een opname. De andere popjes blijven op hun plaats staan.
Stel je materiaal vooraf op. Zet de camera op een statief. Sluit de camera aan op de tv. Je kan ook met een digitaal fototoestel werken. Een camera en tv hebben vele voordelen: meerdere kinderen kunnen tegelijk het beeld op de tv bekijken. Bij een fototoestel kan maar één leerling de foto zien. Zet de tafel tegen de muur of een andere effen achtergrond. Zet de camera op dezelfde hoogte als de tafelrand.
• Ga zo door tot alle popjes het hele beeld doorkruist hebben en weer uit het beeldkader verdwenen zijn. Wanneer je de kleur werpt van een popje dat al uit het beeld verdwenen is, mag je de kleurendobbelsteen nog een keer gooien. • Ter afsluiting maak je weer een beeld/foto van het lege kader.
Laat de kinderen zelf de camera/het fototoestel bedienen. Maak vooraf goede afspraken in verband met het gebruik van de camera (koppel dit eventueel aan een waarneming). Belangrijke afspraken zijn: - niet aan de lens komen - het schermpje niet open en dicht klappen
21
• Spoel terug en laat de beelden na elkaar afspelen. Je hebt zelf een kleine poppenanimatiefilmpje gemaakt! (Indien je met een digitaal fototoestel werkt: laad de foto’s in op de PC en laat ze – in de juiste volgorde – afspelen in een diavoorstelling.)
22
• Zorg ervoor dat je beeld ‘recht’ is, de camera moet in principe waterpas staan. • Zet het geluid van de televisie uit. • Hoe kleiner de verschuivingen, hoe vloeiender de beweging. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden hun popje telkens ongeveer over eenzelfde afstand te verschuiven, kan je eventueel een dambordpatroon als ondergrond gebruiken. Je kunt hier een keukenhanddoek gebruiken. De kinderen kunnen het popje dan 1, 2, 3… vakjes vooruit bewegen. • Je kan het aantal popjes beperken door het aantal kleuren op de dobbelsteen te beperken, bv. enkel rood en blauw.
* observatie leerde ons de volgende aandachtspunten: • Het is belangrijk dat het kader steeds exact hetzelfde is. Maak de kinderen duidelijk dat ze niet tegen het statief mogen botsen. Kleef plakkertjes op de grond waar de poten van het statief staan zodat je het na een eventuele botsing kan terugplaatsen. Hoe zwaarder het statief, hoe beter. • Wanneer je eventueel inzoomt om een beter of mooier kader te krijgen, is het aangeraden een plakkertje over de zoomknop te plakken, zodat de kinderen er niet per ongeluk aankomen. • Benadruk het feit dat ze alleen het popje van de gegooide kleur mogen verplaatsen en dat de andere popjes op precies dezelfde plaats moeten blijven staan. • Zet het doosje om de dobbelstenen in te werpen op een andere tafel. Zo loop je niet het risico dat ze tegen de voorwerpen rollen. • Werk met een klein groepje. Twee à drie kinderen is ideaal. • Maak de kinderen duidelijk dat ze rustig moeten werken.
23
• Zorg ervoor dat je een ‘clean’ kader hebt: een effen achtergrond, een effen tafel (eventueel hang je er een doek voor of leg je er een doekje over). Geen afleidende details in beeld.
Met deze techniek kan je alle mogelijke voorwerpen laten bewegen! Probeer het ook eens uit in een ander thema/les: appels laten dansen, twee potloden evenwijdig en/of loodrecht laten bewegen, een krijtje laten vooruitschuiven… De mogelijkheden zijn oneindig!
B. Film met theaterpoppen Naast poppenanimatie bestaan er ook nog de films met theaterpoppen, bv. De Fabeltjeskrant, de Freggels, Thunderbirds, de Berenboot, Samson… Deze poppen hebben wél eigen bewegingsmogelijkheden, zodat de camera een bewegend beeld kan registreren. Makkelijker dan geanimeerde poppen laten handpoppen, bekpoppen, stokpoppen… een combinatie toe met echte acteurs, dieren enzovoort. Neem eens een kijkje op de websites voor meer info over theaterpoppen: www.toone.be www.froefroe.be ACTIEVE OEFENING OP THEATERPOPPENFILM Drama activiteit met knuffels Werken rond theaterpoppenfilm biedt mooie kansen om dramatische vaardigheden te trainen. Als je de kinderen gewoon een pop geeft en dit gebeuren gaat filmen heb je veel kans dat je een ‘gefilmde poppenkast’ krijgt.
24
Onderstaande oefening bouwt het spel langzaam op zodat je een grotere diepgang bereikt. Het filmen gebeurt pas op het allerlaatste moment. * materiaal: • knuffels (voor iedere leerling één, laat hen hun eigen knuffel meebrengen) • videocamera • statief • verbindingskabel camera – televisie • televisie OF digitaal fototoestel, PC en verbindingskabel
Gebruik vertraagde/slow-motionbewegingen met telkens een kleine verandering. Dit is geen makkelijke opdracht. Jonge kinderen hebben immers de neiging om de leerkracht zelf te imiteren in plaats van hun knuffel het werk te laten doen. Begin met gemakkelijke houdingen/bewegingen en wacht tot alle knuffels in de gevraagde stand staan om dan naar de volgende over te gaan. Als laatste beweging stapt de leerkracht ter plaatse. Terwijl alle kinderen hem/ haar nabootsen (=knuffels doen stappen) vertelt de leerkracht dat de knuffels straks door het lokaal gaan wandelen. Nadien gaan de knuffels ergens zitten of liggen om even uit te blazen. Hierbij kiezen de kinderen de te volgen weg (kriskras door elkaar) en de plaats waar ze hun knuffel zullen achterlaten. Vervolgens vormen de kinderen zelf een kring in het midden van het lokaal.
* beschrijving:
De kinderen verspreiden hun knuffels door er een eigen plekje voor te vinden.
Voorbereiding:
Opdracht 3: De knuffels warm wrijven
Bekijk samen met de kinderen enkel stukjes ‘theaterpoppenfilm’ waarin een persoon samen met een pop acteert, bv. Samson, De muppetshow, …
De leerkracht vertelt dat de knuffels het koud krijgen. ‘Als je goed luistert, hoor je ze roepen’. Ieder kind mag zijn knuffel gaan halen en ermee naar de kring komen.
Opdracht 1: knuffelgymnastiek De kinderen staan in een halve kring tegenover de leerkracht. Enkel de leerkracht heeft een knuffel. Hij/zij beweegt de ledematen van de knuffel, de kinderen imiteren met hun eigen lichaam alles wat de knuffel doet. Bijvoorbeeld: de leerkracht beweegt met de armen van de knuffel op en neer, de kinderen zwaaien mee met hun armen, tot de leerkracht de beweging stopt en een nieuwe beweging van de knuffel toont.
Geef even een voorbeeld. Vraag om stilte en simuleer dan dat je een knuffel hoort roepen ‘dat hij het koud heeft’. Het roepen van de knuffels ‘Ik heb het koud’, mag je zelf hardop voordoen. Dat maak het duidelijk(er) voor de kinderen. Nadat alle kinderen hun ‘rillende’ knuffel terug in de kring hebben gebracht, vraagt de leerkracht hoe hun knuffel het weer warm kan krijgen. Om de kinderen op verschillende spelideeën te brengen, speel je best zelf mee.
Zorg voor afwisseling van kleine/deelbewegingen (met een arm of een been zwaaien, het hoofd schudden, de vingers bewegen,…) en totale bewegingen (springen, liggen, buigen, ronddraaien,…)
Dit wordt uitgebeeld: de kinderen spelen de verzorgers van de knuffel: zij zijn de tegenspeler van de knuffel. Als de knuffels het weer warm hebben, ‘wandelen’ ze weer naar een plekje in de zaal.
Opdracht 2: omgekeerde knuffelgymnastiek De opstelling is identiek met die in opdracht 1, maar nu beschikt ieder kind over een eigen knuffel. Deze keer beweegt de leerkracht zelf met het eigen lichaam en imiteren de kinderen zijn/haar bewegingen met hun knuffel.
25
Spelmogelijkheden: warm wrijven, in een dekentje wikkelen, dicht bij elkaar zetten, samen een vuurtje stoken…
26
Opdracht 4: De knuffels te eten geven De kinderen verzamelen weer in de kring. Dit keer horen ze een ‘hongerige’ knuffel roepen. Verloop: analoog aan opdracht 3, maar nu moeten ze hun knuffel te eten geven. Spelmogelijkheden: dialoogje met de knuffel over wat hij wil eten, het samen koken, samen opeten enzovoort. Stimuleer het ‘tweestemmig’ spelen: de kinderen spelen zowel de knuffel als zichzelf!
Neem enkele scènes (1 kind + 1 knuffel) op met een camera of met de filmfunctie van een digitaal fototoestel. Bekijk het nadien klassikaal. Verdieping: Verdeel de rollen: één kind speelt zichzelf, een ander kind speelt de knuffel. Oefen deze interactie eerst alvorens ze op te nemen. Zorg dat het kind dat met de knuffel speelt niet in beeld komt (onder te tafel, achter een zetel…) Gebaseerd op een activiteit uit: KLEIN APPLAUS, K. Crul, J. Nevejans en P. Spaepen, Abimo Uitgeverij, Waasmunster, 2003
Opdracht 5: De knuffels troosten Nu horen de kinderen een knuffel huilen. De leerkracht wil dat de kinderen de huilende knuffel troosten. In de kring bespreken we hoe de knuffel getroost kan worden. Probeer in te schatten of het mogelijk is om af te zien van het kringgesprek: ‘Hoe kunnen we de knuffels troosten?’ Verschuif dit naar een latere fase indien je merkt dat de kinderen er nog niet klaar voor zijn. Stimuleer ook hier weer het tweestemmig spelen. Opdracht 6: De knuffels willen spelen Omdat ze zin hebben om een spelletje te spelen, roepen de knuffels hun kind. De leerkracht vraagt de kinderen welk spelletje hun knuffel wil spelen. Ieder kind speelt het spel dat zijn/haar knuffel hem/haar vraagt. Schakel hier opnieuw een kringgesprek in met de bedoeling dat de kinderen eerst een idee kunnen vormen over wat hun knuffel wil. Dat vertellen ze dan in de groep. De kinderen moeten/mogen bij deze opdracht dus niet allemaal hetzelfde spelen. Stimuleer ook hier weer het tweestemmig spelen. Opdracht 7: De kinderen kiezen zelf wanneer hun knuffel hen roept of waarom hij hen roept. Ze spelen de ‘oplossing’ voor het door de knuffel gestelde probleem. Ze kiezen uit de vooraf al gespeelde scènes of beelden een nieuwe situatie uit.
27
Een gezelschapsspel Zodra de drie musketiers op een rij staan, zijn ze verloren. Dat is de gedachte achter dit spel. De strijd speelt zich af op een bord van vijf bij vijf. De musketiers, drie zwarte damschijven, staan aan het begin van het spel, zoals te zien op de tekening. Ze zijn omgeven door de witte soldaten van de koning. Dat zijn er tweeëntwintig, net twee te veel voor een damset, dus extra materiaal is nodig. De soldaten proberen de drie musketiers te dwingen op één en dezelfde horizontale of verticale rij te gaan staan - al dan niet naast elkaar. Om beurten doen een musketier en een soldaat een zet: de musketiers starten. Zij mogen bewegen naar elk recht aansluitend veld waarop een soldaat staat. De soldaat wordt dan meteen verslagen en van het bord genomen. Elke zet van een musketier is dus een slagzet. Soldaten bewegen alleen naar haaks aansluitende lege velden. Door zich listig op te offeren, moeten zij de musketiers in de gewenste formatie dwingen. De musketiers winnen als zij geen zet meer kunnen doen: naast geen van de drie musketiers mag dus nog een soldaat staan.
28