De Dertig Artikelen Workshops voor kennismaking met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
COLOFON
De Dertig Artikelen Workshops voor kennismaking met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
vormen vzw – expertisecentrum mensenrechten- en kinderrechteneducatie Vlaanderen Patriottenstraat 27 2600 Antwerpen Tel. 03 293 82 15 – fax 02 611 75 18 E-mail
[email protected] www.vormen.org
Antwerpen, april 2002. ISBN 90-77058-05-2 D/2002/9259/2 Werkten mee aan het tot stand komen van deze uitgave: Eva Rousselle, Inge van Gennip, Josse Snijder (illustraties), Linda Nuyts en Sophie Withaeckx. Ook tal van andere vrijwilligers werkten mee bij VORMEN vzw en droegen zo bij aan deze publicatie. We zijn hen daarvoor dankbaar.
Dit educatief pakket kwam tot stand met steun van de minister van Buitenlandse Betrekkingen.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 2
Inleiding Dit educatief pakket is een verzameling van methodieken om met een groep mensen rond de inhoud van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens te werken. Waar het pakket is uitgewerkt met als primaire doelgroep jongeren van 12 à 16 jaar in school- of jeugdwerkverband zijn tal van deze methodieken ook met andere doelgroepen en in andere contexten te gebruiken. Het geheel is niet bedoeld als een reeks in een welbepaalde volgorde na elkaar te doorlopen activiteiten, maar als een stel methodieken waaruit men naar goeddunken kan kiezen, rekening houdend met de eigen situatie. De activiteiten uit dit pakket willen de deelnemers (beter) vertrouwd maken met de inhoud van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de Verklaring die tot op de dag van vandaag de belangrijkste tekst vormt in het domein van de mensenrechten. Een betere kennis van de inhoud ervan wil op de eerste plaats bijdragen tot een groter bewustzijn van mensenrechten. Kennis is hier geen doel maar een middel. Of je bij de activiteiten verkiest om te werken mat de ‘officiële’ tekst van de Universele Verklaring dan wel met een vereenvoudigde versie ervan, dat laten we aan het oordeel over van de begeleider van de activiteit. Wees er echter wel van bewust dat een vereenvoudigde versie geen exacte weergave is van de inhoud. Het is een bewuste keuze om hier niet een zoveelste beschrijving te geven van wat mensenrechten zijn en van de historiek ervan. In dat verband willen wij eerder verwijzen naar andere bronnen en naar onze website: www.vormen.org
Inhoudstabel
Workshop 1. Kennismaken met de UVRM Workshop 2. Mensenrechten en het leven van elke dag Workshop 3. Mensenrechten op een onbewoond eiland Workshop 4. Positieve actie voor mensenrechten Workshop 5. Mensenrechten: toepassingen en schendingen Workshop 6. Mensenrechten heb je nodig! Workshop 7. Mensenrechten in conflict met elkaar Bijlage 1. De UVRM: overzicht van rechten Bijlage 2. De UVRM: vereenvoudigde versie Bijlage 3. De UVRM: volledige versie Bijlage 4. De UVRM: toelichting
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 3
Workshop 1: Kennismaking met de UVRM Dit spel dient om kennis te maken wet de verschillende rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (verder afgekort als UVRM). De deelnemers zullen moeten nadenken over de betekenis van de verschillende artikelen. Behandelde onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (eventueel : verbanden tussen rechten) Doelstellingen Kennismaken met de UVRM. Stilstaan bij en nadenken over de betekenis van de verschillende artikels. Reflecteren over de relevantie van de verschillende artikels. Leren samenwerken in groep, naar de argumenten van anderen leren luisteren. Leeftijdsniveau Vanaf tien jaar Tijd Ongeveer 1 uur Groepsgrootte Minimum 10, maximum 40 deelnemers. Het ideale aantal is 20. Het is belangrijk dat men een even aantal deelnemers heeft (bij een oneven aantal kan bijv. de begeleider ook meedoen). Voorbereiding Je hebt nodig : Uit dit educatief pakket: de 30 afbeeldingen, en 30 kaartjes met daarop de artikelen uit de UVRM. Deze kaartjes zijn bijgevoegd in 3 versies: de volledige tekst; de vereenvoudigde versie; de versie met de vermelding van de rechten (‘overzicht rechten’). De dertig afbeeldingen kan je best uitprinten of kopiëren op licht karton, A4-formaat (eventueel in een lichte kleur). Hetzelfde doe je met de kaartjes met de UVRM; deze snij je daarna in twee. Voor de kaartjes kan je ook een combinatie maken van twee van bovenstaande soorten, bijvoorbeeld de volledige versie met de ‘overzicht rechten’ versie, recto/verso gekopieerd. Dit heeft als voordeel dat bij de bespreking de volledige versie (die uiteraard de enige correctie versie is) indien nodig kan bekeken worden. In de plaats van de afbeeldingen kan je ook werken met een verzameling foto’s die elk met één artikel van de UVRM kunnen geassociëerd worden (zo’n fotoverzameling is echter niet gemakkelijk samen te stellen!). Twee dozen of enveloppen zodat de deelnemers hieruit de fiches en prentjes kunnen trekken zonder dat ze deze op voorhand kunnen bekijken. Lees voor je aan de workshop begint zelf nog eens de verschillende artikels door en bekijk de prenten, zodat je zelf ongeveer weet welke afbeeldingen het best bij welk artikel passen. Instructies 1. Begin met een korte uitleg (ongeveer 10 minuten) over de UVRM. Geef een korte uitleg over het ontstaan ervan, en over de verschillende rechten die erin zijn opgenomen. Sta kort stil bij het verschil tussen een recht (bijv. het recht op voedsel) en een privilege (bijv. een maaltijd in een vijf sterren restaurant). 2. Tel het aantal deelnemers en verdeel de groep in twee. Stel dat je 20 deelnemers hebt, dan heb je tien fiches met artikels, en tien bijhorende afbeeldingen nodig. 3. Haal de tien artikelen door elkaar en stop ze in de doos of envelop. Doe hetzelfde met de afbeeldingen. 4. Laat de eerste 10 deelnemers een afbeelding uit de doos nemen. De volgende tien laat je een artikel uit de andere doos trekken. De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 4
5.
6.
7.
Geef de deelnemers de tijd om rond te lopen en op zoek te gaan naar het artikel (de prent) die volgens hen het best bij hun prent (of artikel) past. Laat ze dan per 2 samen staan of zitten. Laat ten slotte ook zij die geen passende prent of artikel vinden ook per twee gaan staan of zitten. Als de koppels gevormd zijn vraag dan aan iedereen om koppel voor koppel, de afbeelding aan de hele groep te tonen en kort uit te leggen waarom volgens hen de prent bij het artikel past (of, voor hen die geen passend artikel of prent vonden: waarom het niet past). Bij deze gelegenheid kan je nagaan of de betekenis van elk artikel voldoende duidelijk is. Desnoods kort toelichten, eventueel met een voorbeeld (zie de tekst met de korte uitleg over de artikelen). Je kan stappen 2 tot 6 best herhalen met de overgebleven artikels en prenten, zodat alle mensenrechten aan bod komen. Zorg er dan voor dat wie eerst een artikel kreeg, nu een afbeelding krijgt en omgekeerd.
Nabespreking en evaluatie Laat de deelnemers nadenken over de verschillende artikels die ze juist hebben gehoord. Stel hen de volgende soort vragen: (eerst over het spel zelf) Was het moeilijk om voor elke afbeelding een verband met een bepaald artikel te vinden? Waarom? Voor welke afbeeldingen of artikels was dit een probleem? Wat betekent dit artikel voor jou? Zou jij het op een andere manier in een beeld trachten om te zetten? (dan over de rechten) Is dit recht voor jou persoonlijk belangrijk? Denk je dat alle mensen dit belangrijk vinden? Geniet je dit recht in ons land? Waarom wel/ niet? Met welke rechten kom je in je dagelijks leven het vaakst in aanraking? Vind je deze rechten relevant? Welke rechten zijn op dit ogenblik in de actualiteit? Je kan ook terugkomen op bepaalde afbeeldingen die hen zijn opgevallen (dit gaat beter met foto’s). Je kan de deelnemers bij elk recht ook een voorbeeld laten verzinnen van een situatie waarin het recht miskend wordt (of integendeel: juist goed beschermd wordt). Tips voor de begeleider Zorg ervoor dat er niets op de achterkant van de afbeeldingen of artikelen geschreven staat of wordt geschreven (tenminste als je de kaartjes en afbeeldingen nadien nog wil kunnen gebruiken). Het gaat erom dat de deelnemers moeten nadenken voor ze vinden welk artikel bij welke afbeelding past. Het kan gebeuren tijdens stap 5 dat er meerdere mensen vinden dat hun prent bij hetzelfde artikel hoort, of omgekeerd. Dwing hen dan niet om een keuze te maken, maar sta hen toe de verschillende combinaties te behouden, en laat ze argumenteren waarom. Dit kan een goed opstapje zijn voor een discussie rond de samenhang van verschillende rechten, of zelfs rond de conflicten tussen verschillende rechten. Varianten Je kan ook de kaartjes met de rechten ergens ophangen, en aan de deelnemers of groepjes deelnemers illustraties bezorgen om bij een kaartje te hangen (je kan als opdracht geven maximaal 2 illustraties bij één kaartje te hangen). Je kan dan nadien met de groep één voor één de illustraties bekijken en er een korte bespreking aan wijden. Je kan ook workshop 2, 4 en/of 5 integreren in deze werkwijze: aspecten van het dagelijks leven, positieve actie en toepassingen en schendingen van mensenrechten in verband brengen met een artikel van de UVRM (1). Daarna kan je eventueel de UVRM artikelsgewijs of per groep artikelen bespreken. Je zal dan wel heel wat meer tijd nodig hebben. (1) Voor groepen voor wie de lectuur van de tekst met de korte uitleg over de artikelen geen probleem stelt kan je deze tekst eventueel als hulpmiddel hiervoor beschikbaar stellen.
P.S. Welke illustraties horen volgens de tekenaar bij welke artikelen? De illustraties die horen bij de artikelen 1 ... 10 dragen (in volgorde) het kenmerk A0 ... A9; artikelen 11 tot 20: B0 tot B9; artikelen 21 tot 30: C0 tot C9. De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 5
Workshop 2: Mensenrechten en het leven van elke dag Dit spel dient om kennis te maken wet de verschillende rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (verder afgekort als UVRM). De deelnemers worden gestimuleerd tot nadenken over het verband tussen mensenrechten en het leven van elke dag. Behandelde onderwerpen
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en ons leven van elke dag.
Doelstellingen
De betekenis van mensenrechten voor het leven van elke dag inzien.
Leeftijdsniveau Vanaf twaalf jaar Tijd Ongeveer 30 minuten Groepsgrootte Minimum 10, maximum 20 deelnemers. Voorbereiding Je hebt nodig : Uit dit educatief pakket (zie ‘Knipsels bij Mensenrechten en het leven van elke dag’), of uit recente kranten en magazines verzameld: een 10 à 20 knipsels over zeer uiteenlopende onderwerpen. Een overzicht van de 30 artikelen van de UVRM (bijgevoegd), ofwel uitvergroot zodat iedereen het kan lezen, ofwel voor de deelnemers in voldoende aantal gekopieerd. Instructies 1.
2. 3.
4.
(tenzij je de workshop ‘Kennismaking met de UVRM’ hebt gedaan) Begin met een korte uitleg (ongeveer 10 minuten) over de UVRM. Geef een korte uitleg over het ontstaan ervan, over de verschillende rechten die erin zijn opgenomen. Sta kort stil bij het verschil tussen een recht en een privilege. Geef aan groepjes van elk twee of drie deelnemers elke enkele knipsels, en vraag hen het verband te leggen tussen het knipsel en één of meer (liefst zoveel mogelijk) artikelen uit de UVRM. Laat hen de verbanden die ze leggen kort voorstellen aan de anderen. Het gaat er hier niet om welke verbanden ‘juist’ zijn of niet, maar om het leggen van verbanden tussen verschillende aspecten van het dagelijks leven en mensenrechten. Hou eventueel een tweede/derde ronde met de overblijvende knipsels.
Nabespreking en evaluatie Stel aan de deelnemers de volgende soort vragen: Zijn er gebeurtenissen in het leven van elke dag waar geen enkel verband met mensenrechten kan gelegd worden? (In veel, maar niet in alle gevallen is er wel één of ander verband te maken). Zijn we ons bewust van het feit dat wijzelf en de anderen mensenrechten hebben? Hoe komt het dat wij daar veel/niet veel aan denken? Wie moet er in de eerste plaats voor zorgen dat de mensen van hun mensenrechten kunnen genieten? Kunnen wij daar ook zelf een bijdrage in leveren?
Tips voor de begeleider De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 6
In de plaats van de knipsels in dit pakket kan je een actueler pakket samenstellen. Vermijd knipsels die controversieel zijn, gezien deze de aandacht gaan afleiden van de doelstelling van de workshop. Indien je de kans groot acht dat de deelnemers niet zo gemakkelijk van start zullen gaan met deze oefening, dan kan je zelf een voorbeeld van knipsel achter de hand houden, en als inderdaad blijkt dat de deelnemers het moeilijk hebben met het leggen van verbanden, zelf luidop voor hen zo’n verband leggen. Deelnemers kunnen soms verbanden leggen waaraan je zelf niet zou gedacht hebben. Het gaat er hier niet echt om welke verbanden al dan niet correct zijn of integendeel eerder ver gezocht zijn.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 7
Knipsels ‘Mensenrechten en het leven van elke dag’ – deel 1 (knip uit)
(Knack Weekend, 2 januari 2002) (Humo, 2 april 2002)
(De Morgen, 5 april 2002) (De Morgen, 5 april 2002)
(Knack, 3 april 2002)
(Weekend Knack, 3 april 2002)
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 8
Knipsels ‘Mensenrechten en het leven van elke dag’ – deel 2 (knip uit)
(Het Laatste Nieuws, 5 april 2002) (Knack, 3 april 2002)
(Joepie, 3 april 2002)
(Humo, 2 april 2002)
(Het Laatste Nieuws, 3 april 2002)
(Het Laatste Nieuws, 2 april 2002) De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 9
Knipsels ‘Mensenrechten en het leven van elke dag’ – deel 3 (knip uit)
(Knack, 3 april 2002)
(Joepie, 3 april 2002)
(De Morgen, 5 april 2002)
(De Morgen, 5 april 2002)
(Knack, 3 april 2002)
(Joepie, 3 april 2002) De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 10
Knipsels ‘Mensenrechten en het leven van elke dag’ – deel 4 (knip uit)
(Knack, 3 april 2002) (Joepie, 3 april 2002)
(Knack, 3 april 2002)
(Knack, 3 april 2002)
(De Morgen, 5 april 2002) (Knack, 3 april 2002) De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 11
Knipsels ‘Mensenrechten en het leven van elke dag’ – deel 5 (knip uit)
(Humo, 2 april 2002)
(Knack, 3 april 2002))
(De Morgen, 5 april 2002) (Humo, 2 april 2002)
(Knack, 3 april 2002)
(Het Laatste Nieuws, 5 april 2002)
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 12
Workshop 3: Mensenrechten op een onbewoond eiland Deze workshop dient om na te denken over het belang van de verschillende rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Behandelde onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het belang van deze rechten. Doelstellingen Het belang van mensenrechten voor het leven van elke dag inzien. Leeftijdsniveau Vanaf twaalf jaar Tijd Ongeveer 30 minuten Groepsgrootte Minimum 10, maximum 25 deelnemers. Voorbereiding Je hebt nodig: Een overzicht van de 30 artikelen uit de UVRM (bijgevoegd) voor de deelnemers in voldoende aantal gekopieerd, en pen en papier. Ofwel: enkele sets kaartjes met de 30 artikelen van de UVRM (naar keuze: volledige versie, vereenvoudigde versie of ‘overzicht rechten’). Eventueel: 2 blanco kaartjes (zelfde formaat en kleur als de bovenstaande). Eventueel: een scoreblad (bijgevoegd: uitvergroot of overgetekend) Instructies 1. Geef aan elk groepje van 4 à 5 deelnemers een UVRM-overzicht, of een stel kaartjes met de 30 artikelen (één van de versies), en eventueel pen en papier. 2. Vraag aan elk groepje door discussie (10 minuten) vast te leggen welke vijf mensenrechten (UVRMartikelen) ze zeker zouden willen meenemen om samen een onbewoond eiland te gaan bewonen, in de veronderstelling dat ze er slechts vijf zouden mogen meenemen (vijf artikelen met een + aanduiden, of 5 kaartjes selecteren). 3. Vraag elk groepje door discussie (10 minuten) vast te leggen welke 2 mensenrechten ze niet zouden meenemen in de veronderstelling dat ze er slechts 28 van de 30 zouden mogen meenemen (artikelen met een – aanduiden, of 2 kaartjes selecteren). 4. Laat elk groepje de vijf gekozen rechten voorstellen aan de anderen, en eventueel kort uitleggen waarom. Idem met de 2 niet-meegenomen rechten. Kruis eventueel aan op het scoreblad. Nabespreking en evaluatie Laat de deelnemers in groep nadenken over het belang van alle rechten, afhankelijk van de concrete situatie waarin men leeft. Stel hen het volgende soort vragen: Was het moeilijk om de keuze te maken? In welk geval was het moeilijkst? Kan je begrijpen waarom de keuzes die we maken toch verschillend kunnen zijn? In welke omstandigheden, of voor wie zijn de niet-meegenomen rechten toch belangrijk? Kan je begrijpen dat de wereldleiders, toen de UVRM door de Verenigde Naties werd afgekondigd (in 1948), over de inhoud ervan het redelijk eens waren met elkaar? Bijkomende stap (facultatief) Laat de deelnemers, in dezelfde groepjes als daarnet, nadenken over nieuw te formuleren mensenrechten, waarvan zij vinden dat ze ontbreken in de UVRM. Laat ze op basis daarvan hun nieuw artikel 31 en eventueel De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 13
32 schrijven (liefst op een blanco kaart, zoals de overige artikelen). Laat dan elke groep deze nieuwe rechten voorstellen aan de anderen, en het waarom van hun keuze aangeven. Het voordeel van deze bijkomende stap is dat de deelnemers de mensenrechten leren zien als een dynamisch gegeven, dat voor evolutie vatbaar is.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 14
Scoreblad “Mensenrechten op een onbewoond eiland”
De volgende mensenrechten nemen we zeker mee: Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
De volgende mensenrechten zouden we dan maar achterlaten: Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 15
Workshop 4: Positieve actie voor mensenrechten Deze workshop dient om na te denken over het belang van de eigen bijdrage tot het realiseren van de mensenrechten in de praktijk. Dit geldt even goed voor het realiseren van de mensenrechten in hun juridische betekenis als voor het realiseren van de waarden van mensenrechten in het leven van elke dag, en zo bij te dragen tot een ‘cultuur van mensenrechten’. Aanknopingspunten voor deze benadering van de individuele verantwoordelijkheden die met mensenrechten verbonden zijn worden gevormd door de tekst van de Preambule van de UVRM (“... opdat ieder individu ... met deze Verklaring voortdurend voor ogen, er zal naar streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen...”) en door artikel 29 ervan. Behandelde onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Rechten en verantwoordelijkheden Doelstellingen Inzien dat met mensenrechten ook individuele verantwoordelijkheden verbonden zijn. Inzien dat men zelf een bijdrage kan leveren aan een cultuur van mensenrechten en aan de naleving van mensenrechten. Leeftijdsniveau Vanaf twaalf jaar Tijd Ongeveer 30 minuten Groepsgrootte Minimum 10, maximum 25 deelnemers. Voorbereiding Je hebt nodig : De kaartjes ‘Positieve actie’ (bijgevoegd), voor de deelnemers in voldoende aantal gekopieerd. Pen en papier. Enkele overzichten van de UVRM (hierbij gevoegd) of enkele sets kaartjes met de 30 artikelen van de UVRM (naar keuze: volledige versie of vereenvoudigde versie). Instructies 1. Geef aan elk groepje van 4 à 5 deelnemers een UVRM-overzicht, en eventueel pen en papier. Geef hen ook een set kaartjes ‘Positieve actie’. 2. Vraag aan elk groepje door discussie (10 minuten) vast te leggen welk UVRM-artikel volgens hen het best past bij elk van de positieve acties. Laat hen het artikelnummer noteren op het kaartje ‘Positieve actie’. 3. Vraag elk groepje (10 minuten) nog enkele andere voorbeelden te geven van positieve acties. 4. Laat elk groepje de gelegde verbanden voorstellen aan de anderen. 5. Laat elk groepje ook hun eigen voorbeelden van positieve acties aan de anderen voorstellen.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 16
Nabespreking en evaluatie Laat de deelnemers in groep nadenken over hun eigen mogelijke bijdrage aan de mensenrechten. Stel hen de volgende soort vragen: Welke van de positieve acties spreken u het meest aan? Waarom? Welke het minst? Waarom? Kan je andere voorbeelden geven die betrekking hebben op je gezin of familie, op je school, op je vereniging, op je werk...? Kunnen mensenrechten in het leven van elke dag gerealiseerd worden zonder dat mensen daarin hun eigen bijdrage leveren, m.a.w. wanneer men de verantwoordelijkheid voor het realiseren van mensenrechten volledig bij de overheid legt? Leven de overheden de mensenrechten na? In welke gevallen wel? In welke niet? Welke mensenrechten worden dikwijls geschonden? Welke niet? Wat met ons eigen land? Kunnen we de overheid onder druk zetten om de mensenrechten beter na te leven en te doen naleven? Op welke manier? Ken je mensen of organisaties die zich actief inzetten voor de naleving van mensenrechten in hun eigen omgeving, of voor de naleving van de mensenrechten door de overheden van ons land of van andere landen?
Tips voor de begeleider De ontwerpers van deze activiteit zijn uitgegaan van de volgende verbanden (wat niet wegneemt dat er zeker ook andere verbanden te leggen zijn): D0 D4 D8
artikel 23 artikel 14 artikel 2
D1 D5 D9
artikel 17 artikel 3 artikel 19
D2 D6 E0
artikel 11 artikel 12 artikel 5
D3 D7 E1
artikel 18 artikel 24 artikel 25
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 17
Kaartjes ‘Positieve actie voor mensenrechten’ – deel 1 (knip uit)
D0 Mieke volgt op TV een reportage over kinderarbeid bij de vervaardiging van sportkledij. Ze zoekt meer informatie op en houdt er een spreekbeurt over.
D2 Peter wordt door de hele klasgroep aangewezen als degene die jointjes rookt op de toiletten. Irma praat niet meer met hen zolang Peter niet de kans krijgt om op deze aantijging te reageren.
D1 Luk bezorgt de Nike-sportschoenen die achtergelaten werden in de omkleedruimte van de turnzaal terug op het secretariaat.
D3 Alhoewel Sandra niet kan begrijpen dat iemand Getuige van Jehova kan zijn, neemt ze aan dat iemand een ander geloof kan hebben.
D4 Tijdens de les Nederlands laten medeleerlingen zich over asielzoekers uit als over profiteurs. Eva vertelt over de levensbedreigende situaties die haar Armeense buren in hun vaderland hebben meegemaakt.
D5 Jeroen, Cindy en Bart dwingen Driesje zijn snoep aan hen af te geven. Stijn ziet dit en dringt bij het drietal aan dit toch niet te doen.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 18
Kaartjes ‘Positieve actie voor mensenrechten’ – deel 2 (knip uit)
D6
D7
Een brief van Dieters vriendin valt uit zijn boek. Greet raapt hem op en geeft hem ongelezen terug.
In het café-restaurant waar Els op zaterdag werkt, verwacht men dat ze 6 uur zonder rustpauze werkt. Els neemt hierover contact met de vakbond.
D8 Klas 3C krijgt midden november een nieuwe leerling. Saida uit Irak wordt door haar klasgenoten goed opgevangen, zodat zij zich vlug thuis voelt.
D9 Jill vraagt dat Lut en Liesbeth minder luidruchtig zouden zijn tijdens het labowerk. Lut en Liesbeth willen met Jills wensen rekening houden.
E0
E1
De klas houdt een schrijfactie voor de vrijlating van C., die in China wordt vastgehouden voor zijn geweldloze politieke activiteiten.
Greet en Jos werken mee met de plaatselijke 11.11.11-actie om de schuldenlast van de armste landen kwijt te schelden.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 19
Workshop 5: Mensenrechten: toepassingen en schendingen (naar een workshop uit ‘Human Rights Here and Now’) Deze workshop helpt bewust te worden van de verschillende facetten van mensenrechten aan de hand van voorbeelden van toepassingen en schendingen van mensenrechten. Hier wordt enkel aandacht gegeven aan mensenrechten in de juridische betekenis, niet aan de waarden die verband houden met mensenrechten. Behandelde onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Mensenrechtenschendingen en toepassing van mensenrechten Doelstellingen Zich bewust worden van de verschillende soorten van mensenrechten en mensenrechtenschendingen. Leeftijdsniveau Vanaf veertien jaar Tijd Ongeveer 35 minuten Groepsgrootte Minimum 10, maximum 25 deelnemers. Voorbereiding Je hebt nodig : Het invulblad ‘Mensenrechten: toepassingen en schendingen’ (bijgevoegd), voor de deelnemers in voldoende aantal gekopieerd. Pen en papier. Enkele overzichten van de UVRM (hierbij gevoegd) of enkele sets kaartjes met de 30 artikelen van de UVRM (naar keuze: één van de drie versies). Instructies 1. Geef aan elk groepje van 4 à 5 deelnemers een tabel ‘Mensenrechten: toepassingen en schendingen’ en wijs hen een deel ervan toe (verdeel de tabel, of slechts een deel ervan, over de groepen). Geef hen ook een UVRM-overzicht (of een stel UVRM-kaartjes) en eventueel pen en papier. 2. Vraag aan elk groepje door discussie (20 minuten) vast te leggen welk(e) UVRM-artikel(en) volgens hen past bij elk van de items. Maak hen duidelijk dat het om schendingen of over toepassingen kan gaan. 3. Overloop samen de tabel, en laat voor elk item het groepje waaraan het werd toegewezen aangeven welk(e) verband(en) ze gelegd hebben. Laat de andere groepjes eventueel aanvullen. Nabespreking en evaluatie Stel hen het volgende soort vragen: Kan je voorbeelden aangeven van mensenrechtenschendingen die in de reeks voorbeelden niet aan bod kwamen? Welke van de genoemde mensenrechtenschendingen grijpt u het meest aan? Komen dergelijke mensenrechtenschendingen ook in ons land voor? Wat kunnen we doen om dergelijke mensenrechtenschendingen tegen te gaan? Ken je mensen en groepen die daar werk van maken?
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 20
Artikel(en)
Invulblad ‘Mensenrechten: toepassingen en schendingen’ – deel 1 (1) 1. Een Angolees wordt gearresteerd omdat hij op het Internet zijn steun betuigde aan de onafhankelijkheidsbeweging. 2. Vrouwelijke gedetineerden in Brazilië worden door de militaire politie mishandeld omdat ze hadden geklaagd over de slechte omstandigheden in de gevangenis. 3. In Vietnam wordt een katholieke priester gearresteerd omdat hij protesteerde tegen de regering die mensen opsluit omwille van hun geloof en de gronden van boeren in beslag wil nemen. 4. De Australische regering laat niet toe dat een schip met asielzoekers aanmeert aan haar grondgebied. 5. In de Verenigde Staten krijgen gevangenen voor de minste overtreding van de regels elektrische schokken toegediend. 6. In Saoedi-Arabië mogen vrouwen zich niet alleen buitenshuis verplaatsen zonder schriftelijke toestemming van een van hun mannelijke familieleden. 7. In Myanmar worden leden van etnische minderheden gedwongen om voor de regering te werken. Wie niet snel genoeg werkt, wordt gemarteld en soms zelfs vermoord. 8. Israëlische militairen schieten drie Palestijnse vrouwen neer. Hoewel ze verklaren dat het een ongeluk was, komt er geen officieel onderzoek. 9. In België worden identiteitscontroles.
jonge
Marokkanen
dikwijls
zomaar
tegengehouden
voor
10. Vele leden van de Falun Gong sekte in China worden gearresteerd en overlijden in de gevangenis. 11. Een Tunesische advocaat die lid is van een oppositiepartij, wordt na een onrechtvaardig proces veroordeeld tot acht jaar gevangenis. 12. Een Koerdisch meisje wordt in Turkije veroordeeld tot een lange gevangenisstraf omdat ze zou behoren tot de Koerdische werkliedenpartij. 13. In Sierra Leone wordt een jongen ontvoerd door de rebellen en gedwongen om voor hen te vechten en te moorden. 14. Ondanks bedreigingen, kwellingen en aanslagen, blijven mensenrechtenactivisten in Colombia zich inzetten voor de rechten van alle Colombianen. 15. Een groep van 70 Roma asielzoekers uit Slowakije wordt in België collectief aangehouden en gerepatrieerd, zonder dat men zeker is dat ze veilig zullen zijn in hun land. 16. De Antwerpse diamantindustrie verklaart dat ze geen diamanten uit conflictgebieden meer zal aankopen.
Artikel(en)
Invulblad ‘Mensenrechten: toepassingen en schendingen’ – deel 2 (1)
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 21
17. In Saoedi-Arabië belandt een hele familie in de cel omdat ze behoren tot de Sjiitische minderheid. 18. In Groot-Brittannië sterft een man terwijl hij wordt gerepatrieerd naar zijn land van oorsprong. 19. In Peru is 20% van de arbeiders in de mijnbouw jonger dan 18 jaar. 20. In Nederland zijn er in verhouding meer buitenlanders die geen werk hebben dan Nederlanders. 21. In Cuba is het verboden om satelliettelevisie te ontvangen en zijn kabelaansluitingen enkel toegankelijk voor de overheid. 22. In de landen van Midden-Amerika verdienen vrouwen gemiddeld 30% minder dan hun mannelijke collega’s met dezelfde baan. 23. In de Verenigde Staten wordt voor eenzelfde misdaad vaker de doodstraf tegen een zwarte dader geëist dan tegen een blanke. 24. Een Egyptische rechtbank veroordeelt 23 homoseksuelen tot gevangenisstraffen van één tot vijf jaar. 25. In Australië begint de regering een verzoeningsprogramma dat moet zorgen voor betere relaties tussen Aboriginals en niet-Aboriginals. 26. Tijdens een Europees voetbalkampioenschap blijkt dat de voetballen werden gemaakt door kinderen in India en Pakistan. 27. In Syrië wordt een groep gevangenen, die jarenlang opgesloten zat omwille van hun lidmaatschap bij een islamitische oppositiepartij, eindelijk vrijgelaten. 28. In Bulgarije leven geestelijk gehandicapte vrouwen in een instelling waarin ze onderworpen worden aan een wrede, onmenselijke en vernederende behandeling. 29. In het Indische kastensysteem is er een kaste die de ‘onaanraakbaren’ genoemd wordt. Leden van andere kasten mogen hen vernederen, mishandelen en zelfs vermoorden zonder dat ze ervoor gestraft worden. 30. Nadat een Pakistaans meisje vertelt dat ze werd verkracht, wordt ze vermoord omdat ze de eer van haar familie geschonden zou hebben. 31. In Marokko worden 36 mensen tot gevangenisstraffen veroordeeld omdat ze deelnamen aan een demonstratie voor mensenrechten. 32. In Zambia ijveren verschillende organisaties voor de afschaffing van de doodstraf. (1) De voorbeelden hierboven zijn voor educatieve doeleinden concreet geformuleerd. Sommige ervan zijn gebaseerd op concrete berichten, die mogelijks ondertussen onaccuraat of achterhaald bleken.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 22
Workshop 6: Mensenrechten heb je nodig! Deze activiteit dient om kennis te maken met de verschillende rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). De deelnemers zullen moeten nadenken over de betekenis van de rechten, en zullen moeten inzien dat het bij mensenrechten om veel meer gaat dan om louter wensen die men vervuld wil zien. De deelnemers zullen tot de vaststelling komen dat mensenrechten beantwoorden aan essentiële behoeften waaraan moet worden voldaan wil men een menswaardig bestaan uitbouwen. Behandelde onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Het onderscheid tussen behoeften (wat noodzakelijk is) en wensen (wat niet noodzakelijk maar ‘aanvullend’ is) Doelstellingen Kennismaken met de UVRM Het onderscheid begrijpen tussen ‘wat men graag heeft’ (wens) en ‘wat men nodig heeft’ (behoefte). Tot de vaststelling komen dat mensenrechten noodzakelijk zijn, dat het rechten zijn waar men niet zonder kan wil men een menswaardig bestaan leiden. Hierdoor ook de relevantie van mensenrechten inzien. Bijgevolg inzien wat het niet naleven van mensenrechten kan inhouden. Leren samenwerken in groep, leren reflecteren, leren argumenteren en luisteren naar mekaars argumenten en bedenkingen. Leeftijdsniveau eerste tot derde graad secundair onderwijs Tijd ongeveer 1 uur Groepsgrootte minimum 10, maximum 30 deelnemers Voorbereiding Je hebt nodig: magazines, kranten, advertentiebladen een overzicht van de 30 artikelen van de UVRM (bijgevoegd in volledige tekst, in vereenvoudigde versie, of in de versie ‘overzicht rechten’), ofwel uitvergroot zodat iedereen het kan lezen, ofwel voor de deelnemers in voldoende aantal gekopieerd. een invulrooster (bijgevoegd) Instructies 1. 2.
3. 4.
5. 6.
Verdeel de deelnemers in groepjes van 3 à 5 personen. De deelnemers dienen uit de kranten, magazines en advertentiebladen een zo groot mogelijke diversiteit aan zaken uit te knippen die ze graag zouden hebben, of waarvan men vermoedt dat mensen ze in het algemeen graag zouden hebben. Geef aan elke groep het invulrooster en laat de uitgeknipte voorwerpen invullen en dus thuisbrengen in de kolom ‘graag hebben’ of in de kolom ‘nodig hebben’. Laat elk groepje de kolom ‘graag hebben’ bekijken en vraag hen of er dingen zijn van dezelfde aard die ze zouden kunnen onderbrengen in de kolom ‘nodig hebben’. (vb. een luxevilla bij ‘graag hebben’ , een huis bij ‘nodig hebben’). Laat elk groepje vervolgens in de derde kolom invullen aan welke basisbehoeften dit volgens hen beantwoordt (in dit vb. is dat dan behoefte aan onderdak). Na de invulling van de derde kolom dient elke groepje deze kolom te overlopen en zich af te vragen of er nog basisbehoeften ontbreken om een menswaardig bestaan te kunnen leiden (laat hen hierbij vooral denken aan niet-materiële zaken). De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 23
Nabespreking en evaluatie Bekijk de basisbehoeften waartoe de deelnemers gekomen zijn. Wat is er allemaal aan bod gekomen? Stel de deelnemers de vraag of er volgens hen nog steeds belangrijke behoeftes ontbreken. Help hen hierover na te denken door vragen te stellen rond onderwerpen waar ze nog niet aan gedacht hadden. o Voorbeeldvraag: Zijn er nog zaken die je thuis, in familiekring, op school of in je vriendenkring nodig hebt? (vb. genegenheid, warmte, etc.) Laat de verschillende groepjes daarna bijeen komen en biedt nu de volledige groep een overzicht aan van de UVRM (op blaadjes of geprojecteerd) Overloop met de hele groep de 30 artikelen van de UVRM en bekijk wat er nog niet aan bod kwam in de deelgroepjes Stel de deelnemers de vraag of deze rechten volgens hen ook ‘nodig zijn’. Help hen hierover na te denken door het volgende te vragen: o Is dit mensenrecht voor jou belangrijk? o Wat betekent het voor je? o Zou je zonder kunnen of vind je dat het iets is dat echt ‘nodig’ is om een menswaardig bestaan uit te bouwen? Laat de deelnemers hierover discussiëren en argumenteren Vraag hen tenslotte wat mensenrechten dus betekenen Kom tot de conclusie dat mensenrechten noodzakelijk zijn om een menswaardig bestaan uit te bouwen. Dat het m.a.w essentiële behoeftes zijn, en dus fundamenteler dan zaken die men louter ‘graag zou hebben’ of zou ‘wensen’.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 24
Invulblad ‘Wat ik graag heb’ Wat ik graag heb – wat wij graag Wat ik nodig heb – wat wij hebben nodig hebben
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 25
Workshop 7: Mensenrechten in conflict met elkaar Het volgende spel dient om kennis te maken met de verschillende rechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De deelnemers zullen zich bewust worden dat bij het opeisen van rechten in de praktijk vaak conflictsituaties kunnen ontstaan. Ze zullen moeten nadenken over mogelijke beslechting van de conflicten en zullen hierbij aandacht dienen te besteden aan de waarde van verschillende rechten, aan de context waarin het conflict zich voordoet, en aan het gegeven dat men bij het opeisen van rechten de rechten van anderen of zijn eigen verantwoordelijkheden niet blindelings kan negeren. Behandelende onderwerpen De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Mensenrechten in conflict met elkaar Doelstellingen Zich realiseren dat het opeisen van bepaalde rechten in concrete situaties tot conflict kan leiden met het opeisen van andere rechten, of met het opeisen van een zelfde recht in een andere situatie of door anderen. Zich bewust worden van het feit dat men niet absoluut een recht kan claimen zonder rekening te houden met de rechten van een ander, of met de eigen verantwoordelijkheden. Leeftijdsniveau vanaf 14 jaar Tijd 50 min. Voorbereiding Je hebt nodig: Enkele overzichten van de UVRM (zeker ook de uitgebreide versie aan de deelnemers aanbieden) (hierbij gevoegd). Een tiental kaartjes met de beschrijving van concrete conflictsituaties (hierbij gevoegd). Instructies 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Verdeel de deelnemers in groepjes (3 à 5 deelnemers per groepje). Geef elk groepje twee kaartjes met elk een conflict op. Vraag elk groepje na te gaan om welke rechten het in de conflictsituatie gaat. Vraag hen of het conflict volgens hen kan beslecht worden, en, indien ja, hoe ze dit zouden aanpakken. Leg hen de volgende vragen voor om hen te helpen discussiëren en argumenteren, om het debat wat ‘los te trekken’. Vraagjes: Vind je dat bepaalde rechten altijd voorrang hebben op andere, dat bepaalde rechten belangrijker, fundamenteler zijn? Of vind je dat elk recht evenveel waard is, dat ze alle een uitdrukking zijn van een project omtrent de eerbiediging van de waardevolheid van een mensenleven, en dat elk recht dus evenveel ‘telt’? Als je vindt dat elk recht evenveel ‘telt’, kan het dan toch volgens jou dat in bepaalde situaties sommige rechten toch een zekere voorrang hebben op andere? Is de context waarin de rechten opgeëist worden dus belangrijk? Hoe zul je dit bepalen?
Nabespreking en evaluatie Laat de deelnemers nadenken over de verschillende discussiepunten en argumenten die aan bod zijn gekomen.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 26
Bespreek daarna het gegeven dat wanneer men een recht opeist, men niet zomaar absoluut zijn recht bewaarheid moet willen zien zonder enige aandacht voor de concrete situatie waar ook rechten van anderen en eigen verantwoordelijkheden in het spel zijn. Er moet duidelijk worden gemaakt dat in de realiteit de situatie moet bekeken worden en de context geanalyseerd. De toepassingen van de rechten dienen bekeken te worden in het licht van de omstandigheden waarin ze worden opgeëist. Stel hen ook de volgende vragen: Vond je het moeilijk om te bepalen om welke rechten het ging in de conflictsituatie? Vond je het conflict waar het om ging relevant? Zijn de rechten die in het conflict naar voor kwamen ook voor jou persoonlijk belangrijk? Zijn sommige van deze conflicten terug te vinden in de actualiteit? Heb je zelf weet van zo’n conflict? Was het moeilijk om na te denken over een ‘oplossing’ van het conflict? Was er veel onenigheid binnen jullie groepjes over de manier om het conflict te benaderen en om een eventuele oplossing te vinden? Waren sommige conflicten ‘eenvoudiger’ dan andere? ... Varianten Laat de deelnemers een rollenspel spelen. Eén iemand (of één groepje) verdedigt het ene recht en beargumenteert waarom hun recht ingewilligd moet worden. Een andere persoon (of groepje) verdedigt het andere recht. Leg eventueel het rollenspel stil op het moment van het conflict en vraag aan de overige deelnemers suggesties over verdere afwikkeling van het conflict Het kan ook nuttig zijn om een rollenspel opnieuw te spelen maar dan de rollen om te keren zodat ze het conflict zien vanuit het standpunt van de ander. Door een rollenspel te hanteren zullen deelnemers soms gemakkelijker argumenten en discussiepunten aanbrengen, dan wanneer hen enkel gevraagd wordt hierover ‘na te denken’. Wanneer mensen ‘in een rol zitten’ durven ze -- net omdat ze een rol spelen -- meestal ook bepaalde argumenten of kritiek naar voor brengen die ze anders niet zouden laten horen. Rechten die met elkaar in conflict zijn in de verschillende conflictsituaties 1. recht op godsdienst (artikel 18), recht op leven (artikel 3), recht op medische behandeling (artikel 25). 2. recht op vrije meningsuiting (artikel 19), recht niet gediscrimineerd te recht worden (artikel 2). 3. op vrijheid van vereniging (artikel 20), recht niet gediscrimineerd te worden (artikel 2). 4. recht op godsdienst (artikel 18), recht niet gefolterd te worden (artikel 5), recht tegen schending van de persoon (artikel 3) 5. recht op medische behandeling (artikel 25), recht op leven (artikel 3). 6. recht op onderwijs (artikel 26), recht op leven (artikel 3). 7. recht op huwen, met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten (artikel 16), recht op godsdienst (artikel 18). 8. artikel 19 (recht op vrijheid van meningsuiting; om door alle middelen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven), artikel 12 (recht op privacy). 9. allebei beroepen ze zich op artikel 3 (recht op onschendbaarheid van persoon). Komt daar nog bij: artikel 18 (recht op godsdienst). 10. artikel 19 (recht op vrije meningsuiting) en artikel 10 (recht op eerlijk proces).
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 27
Conflictsituaties
1.
Steven is zeven jaar, en is een vrolijke levenslustige jongen. Elke dag brengt zijn vader hem naar school. Op zekere dag rent Steven onoplettend de straat over en wordt frontaal aangereden door een automobilist. Buiten levensgevaar, maar zeer ernstig verwond wordt hij het ziekenhuis binnengereden. Steven heeft al veel bloed verloren, en een bloedtransfusie is echt noodzakelijk. Zijn vader verbiedt echter de bloedtransfusie, omdat het strijdig is met hun geloof als getuigen van Jehova. De vader van Steven verlangt van de dokters dat ze de bloedtransfusie niet uitvoeren, en vraagt hen eerbied en respect voor hun geloof.
2.
Een extreem-rechtse partij in een welbepaald land vindt dat ze het recht heeft om, wanneer alle andere partijvoorzitters door een televisiezender uitgenodigd worden voor een debatprogramma, de televisiezender ook hùn partijvoorzitter moet uitnodigen en aan het woord laten. Het bestuur van het televisiestation vindt echter dat de partij aanzet tot racisme en onverdraagzaamheid en wil deze partij zo weinig mogelijk ‘een podium bieden’.
3.
Elllen is zestien, en is verzot op dansen. Via via is ze te weten gekomen dat in haar stad wekelijks een cursus ‘Afrikaans dansen’ wordt georganiseerd. Dat ziet ze echt goed zitten. De eerstvolgende les staat Ellen paraat, maar de toegang tot de dansgroep wordt haar geweigerd. De danslerares, een Afrikaanse vrouw, wijst haar erop dat deze danscursus enkel bedoeld is voor mensen van Afrikaanse origine. Volgens haar mag ‘haar volk’ ook iets ‘van zichzelf’ hebben.
4.
Aïcha en Fatija zijn moslimmeisjes. Wanneer in hun klas tijdens de les over ‘vrouwenbesnijdenis’ gesproken wordt, barst de discussie los. Vele leerlingen, waaronder Aïcha, vinden het onderdrukking en verminking van de vrouw en vinden dat het moet verboden worden in alle landen, waar dan ook. Andere leerlingen, waaronder Fatija, stellen dat men eerbied moet hebben voor een ander geloof, en dat men ook andere tradities moet respecteren. Vrouwenbesnijdenis verbieden vinden ze een uitdrukking van het Westen die zijn macht wil opleggen aan andere culturen.
5.
In een ziekenhuis werken op de dienst spoedgevallen slechts een beperkt aantal mensen. Het is een drukke avond, en op de spoed is nog slechts plaats voor de onmiddellijke hulpverlening aan één persoon. Er zijn echter nog twee mensen die in levensgevaar verkeren en dus dringende hulp nodig hebben: een jong kind en een succesvolle industrieel.
6.
Youtchou leeft in een derdewereldland. Hij is arm, maar kan net in zijn levensbehoud voorzien. Hij zou graag studeren, maar vindt geen toegang daartoe in zijn land. Zijn land kan hem geen onderwijs aanbieden. Het zit economisch aan de grond en de overheid doet er reeds alles aan om voor de gehele bevolking de basisbehoeften te voorzien.
7.
In India worden meisjes uitgehuwelijkt. Het is voor hen onmogelijk om iemand van een andere kaste te trouwen. Maya vindt dit een mooie traditie. Ze begrijp de westerse idee van ‘enkel trouwen als je verliefd bent’ niet. Volgens haar is het belangrijker goede afspraken te maken, dat het ‘huishouden goed draait’. Ze vindt dat deze traditionele eigenheid van haar cultuur zeker bewaard moet blijven. Leila revolteert tegen het uithuwelijken van meisjes. Ze vindt dat iedereen in de mogelijkheid moet zijn zélf zijn keuze van partner te kunnen maken. Deze traditie moet volgens haar dan ook worden afgeschaft. De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 28
8.
Marc is een vooraanstaand lid van een katholieke partij die gezinswaarden hoog aanslaat. Een journalist die aanwezig is op het hoofdkwartier van de partij ontdekt een aantal persoonlijke brieven van Marc waaruit overduidelijk blijkt dat hij er een minnares op nahoudt. De journalist maakt dit overspel openbaar.
9.
Sasha en Didier discussiëren beide over mannenbesnijdenis. Sasha is jood en dus besneden. Didier vindt dat die praktijk niet kan, hij noemt het ongeoorloofd een stuk huid weg te snijden, enkel en alleen om religieuze redenen. Didier vindt dat besnijdenis, zowel bij man als vrouw getuigt van een gebrek aan eerbied voor de persoon. Sasha beweert echter dat de eer van zijn persoon juist samenhangt met zijn besnijdenis. Het is pas door de besnijdenis dat hij een eervol lid is van de joodse gemeenschap.
10. Een schokkende, ophefmakende moordzaak die heel het land beroerd heeft is in de media reeds volop aan bod gekomen alvorens de zaak voor de rechter is verschenen. Er is informatie vrijgegeven, er werden interviews afgelegd en heel het land heeft de beschuldigde eigenlijk al veroordeeld.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 29
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: overzicht van de rechten 1.
Het recht op vrijheid en gelijkheid voor iedereen
2.
Het recht niet gediscrimineerd te worden
3.
Het recht op leven, in veiligheid en vrijheid
4.
Het recht om niet in slavernij te leven of als slaaf verhandeld te worden
5.
Het recht om niet gefolterd te worden
6.
Het recht door de wet erkend te worden
7.
Het recht op gelijke bescherming door de wet
8.
Het recht op hulp van een rechter bij overtreding van mensenrechten
9.
Het recht op niet willekeurig in de gevangenis gestopt te worden
10. Het recht op een openbaar en eerlijk proces 11. Het recht op als onschuldig beschouwd te worden tot de schuld bewezen is 12. Het recht op bescherming van de privacy 13. Het recht op vrijheid van verplaatsing 14. Het recht op asiel in een ander land als iemand gevaar loopt 15. Het recht op een nationaliteit 16. Het recht op trouwen en een gezin te stichten 17. Het recht op eigendom 18. Het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst 19. Het recht op vrijheid van meningsuiting 20. Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering 21. Het recht op deelname aan de politiek 22. Het recht op sociale zekerheid 23. Het recht op arbeid, een eerlijk loon en lid mogen zijn van een vakbond 24. Het recht op rust en vrije tijd 25. Het recht op onderdak, voedsel, kledij, medische verzorging 26. Het recht op onderwijs 27. Het recht op genieten van kunst en wetenschap 28. Het recht op een organisatie van de wereld die ieder van alle rechten laat genieten 29. De plicht om voor de rechten van anderen zorg te dragen 30. Het recht op bescherming tegen misbruik van rechten om mensenrechten te vernietigen
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 30
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: vereenvoudigde versie Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14
Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30
Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. Ieder heeft recht op alle rechten, ongeacht of je jong of oud, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je belijdt of welke taal je spreekt. Je hebt recht op leven in vrijheid en in veiligheid. Slavernij is verboden. Je mag niemand martelen. Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden. Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen. Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. Je bent onschuldig tot je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. Je hebt het recht op privacy: op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt. Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen, heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen. Je hebt het recht een eigen nationaliteit te hebben. Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. Je hebt het recht op eigendom en niemand mag je bezittingen zonder goede redenen afnemen. Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land. Je hebt het recht op maatschappelijke zekerheid en om jezelf te ontwikkelen. Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest. Je hebt ook recht op een rechtvaardig loon voor je werk. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen. Je hebt het recht op vrije tijd en vakantie. Je hebt het recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Je hebt het recht op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschappen voortbrengen. De overheid moet ervoor zorgen dat er een "orde" is die al deze rechten beschermt. Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten. Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen die in deze Verklaring staan.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 31
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: volledige tekst Preambule Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld; Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens; Overwegende, dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking; Overwegende, dat het van het hoogste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen; Overwegende, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen; Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen; Overwegende, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe voor rechten en vrijheden; Op grond daarvan proclameert de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze Verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren en Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn, zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan.
Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen. Artikel 2 1. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. 2. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet- zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 3 Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Artikel 4 Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden. Artikel 5 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 6 Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.
Artikel 7 Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling. Artikel 8 Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten, hem toegekend bij Grondwet of wet.
Artikel 9 Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning. Artikel 10 Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging. Artikel 11 1. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. 2. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 32
handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. Artikel 12 Niemand zal onderworpen worden aan inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet. Artikel 13 1. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. 2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren. Artikel 14 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan in geval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties. Artikel 15 1. Een ieder heeft recht op een nationaliteit. 2. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen. Artikel 16 1. Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan. 2. Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten. 3. Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat. Artikel 17 1. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. 2. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd. Artikel 18 Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften. Artikel 19 Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven. Artikel 20 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. 2. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.
Artikel 21 1. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers. 2. Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land. 3. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert. Artikel 22 Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
Artikel 23 1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. 2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. 3. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. 4. Een ieder heeft recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen. Artikel 24 Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon. Artikel 25 1. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil. 2. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten. Artikel 26 1. Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. 2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 33
en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen. 3. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
Artikel 27 1. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan. 2. Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht. Artikel 28 Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt. Artikel 29 1. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. 2. In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap. 3. Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties. Artikel 30 Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
De Universele Verklaring van de rechten van de mens | 34
Toelichting bij de dertig artikelen van de Universele Verklaring (op basis van ‘Human rights: questions and answers’- Leah Levin – Unesco publishing)
Toelichting bij Artikel 1 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
‘Vrij geboren’ betekent dat alle mensen evenveel recht hebben op vrijheid. Deze vrijheid is echter niet totaal: ze wordt beperkt door economische, sociale en politieke regels en mag zeker niet ten koste gaan van de vrijheid van andere mensen. ‘Gelijk’ betekent niet dat individuen hetzelfde zijn op lichamelijk of mentaal vlak, of wat betreft hun talenten en eigenschappen. Men bedoelt ermee dat eender welke discriminatie, om welke reden ook (‘ras’, godsdienst, cultuur… ), onrechtvaardig is. Artikel 1 wil mensen aanzetten tot tolerantie: om andere mensen te behandelen in een ‘geest van broederschap’, als medemensen die compleet gelijkwaardig zijn aan elkaar en dezelfde rechten en waardering verdienen. Toelichting bij artikel 2 en artikel 7 Artikel 2 1. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. 2. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet- zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat. Artikel 7 Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Artikel 2 stelt dat alle mensen het recht hebben om een beroep te doen op de beschermingen die geformuleerd worden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Artikel 7 stelt dat ook de nationale wetten, van individuele staten, aan alle burgers dezelfde bescherming en hulp moeten bieden. Beide artikelen benadrukken dus dat niemand gediscrimineerd mag worden door de wet, en dat alle staten in de toepassing van hun wetgeving de principes van de mensenrechten voor alle burgers moeten garanderen. Zo moet elke inwoner van een bepaald land door de politie of door de rechters gelijk voor de wet behandeld worden en moet hij/zij het recht krijgen zich te verdedigen voor een rechtbank. Verder wordt van staten verwacht dat ze minderheden beschermen tegen discriminaties die in strijd zouden zijn met de UVRM. Ook het aanzetten tot discrimineren wordt beschouwd als strafbaar.
Toelichting bij artikel 3 Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Het recht op leven, op vrijheid en op veiligheid zou door de staat gegarandeerd moeten worden. Helaas is dat dikwijls niet het geval: ‘verdwijningen’, willekeurige executies en marteling zijn in vele landen nog steeds schering en inslag. Al deze praktijken worden beschouwd als ernstige inbreuken op de rechten van de mens en zouden bijgevolg een belangrijk aandachtspunt voor de wereldgemeenschap moeten zijn. Bijzondere vormen van inbreuk op artikel 3 zijn genocide en de doodstraf. Onder genocide of volkerenmoord verstaat men het uitmoorden of het lichamelijk of geestelijk kwetsen van een bepaalde nationale, etnische, raciale of religieuze groep. Dit wordt beschouwd als een inbreuk op het recht op leven en dus als een internationale misdaad. Ook de doodstraf wordt beschouwd als een schending van de mensenrechten: ze wordt immers dikwijls misbruikt door repressieve regimes om oppositie uit te schakelen en sociale onrechtvaardigheid in stand te houden. Verder is er geen bewijs dat de doodstraf een afschrikkend effect heeft op andere misdadigers. Er zijn daarentegen talloze voorbeelden van mensen die tot de doodstraf veroordeeld werden, maar nadien onschuldig bleken te zijn. Titel titel titel | 36
Toelichting bij artikel 4 Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Met slavernij bedoelt men heden ten dage niet meer de brutale praktijk uit de geschiedenis waarbij mensen gevangen werden genomen en geketend werden verkocht op de markt. Dit type slavernij is reeds lang geleden afgeschaft en in elk land verboden, en komt nog slechts zelden voor. Toch zijn er ook nu miljoenen mensen die door andere mensen brutaal geëxploiteerd worden en zich in feite in een toestand van slavernij bevinden, hoewel men er dikwijls een andere naam aan geeft. Deze praktijken zijn zeer moeilijk uit te roeien en treffen meestal de zwakste en armste mensen van de samenleving. Een voorbeeld van een moderne vorm van slavernij is deze: wanneer een zekere persoon een schuld bij iemand heeft, kan de persoon in kwestie gedwongen worden om zijn schuld ‘af te betalen’ door voor de ander te werken, in een situatie die overeenkomt met feitelijke slavernij of lijfeigenschap. Ook kinderarbeid wordt beschouwd als een vorm van slavernij: veel kinderen worden gedwongen reeds op zeer jonge leeftijd te werken, meestal in ongezonde omstandigheden en zonder dat ze ervoor betaald worden of de kans krijgen om naar school te gaan. Dergelijke praktijken zijn moeilijk uit te roeien omdat er dikwijls ontkend wordt dat ze bestaan: verbetering in deze toestand is in grote mate afhankelijk van de politieke wil om de mensenrechten effectief toe te passen en van de vooruitgang van onderwijs en economische ontwikkeling.
Toelichting bij artikel 5 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Marteling wordt door de Verenigde Naties gedefinieerd als elke handeling: - die uitgevoerd wordt door een persoon in overheidsdienst, - ernstige geestelijke of lichamelijke pijn veroorzaakt, - en de bedoeling heeft om informatie of bekentenissen te verkrijgen, of om een persoon te straffen of te intimideren. Marteling wordt beschouwd als een van de ernstigste inbreuken op de menselijke waardigheid. Een exacte definitie van wat een ‘wrede, onmenselijke of onterende behandeling” is, bestaat niet. Onder deze bewoording worden bijvoorbeeld de volgende praktijken verstaan: lichamelijke bestraffing, gevangenzetting in donkere cellen of met ketens, biomedische experimenten op gevangen en praktijken zoals eenzame opsluiting of vrouwenbesnijdenis. Marteling en aanverwante praktijken zijn geen geïsoleerde, nauwelijks voorkomende feiten: organisaties als Amnesty International tonen dagelijks aan dat marteling frequent gebruikt wordt door regeringen om politieke tegenstanders uit te schakelen en om de bevolking te terroriseren. Marteling kan echter noch moreel, noch wettelijk gerechtvaardigd worden. Om marteling te voorkomen, moet men garanderen dat elke gevangene over al zijn wettelijke rechten kan beschikken en de mogelijkheid krijgt om wettelijke en medische bijstand te vragen. Op internationaal niveau kunnen regeringen en ngo’s informatie verspreiden rond marteling en eventueel tussenkomen ten bate van slachtoffers, en zo helpen verzekeren dat de nationale wetten voldoende bescherming bieden tegen marteling. Alle lidstaten van de Verenigde Naties verbinden zich ertoe om artikel 5 te respecteren. Waar nodig, voorziet de VN bovendien in de oprichting van een comité van tien experts die in een bepaald land kunnen gaan controleren of het artikel effectief wordt toegepast.
Toelichting bij artikel 6 en artikel 8 Artikel 6 Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet. Artikel 8 Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten, hem toegekend bij Grondwet of wet.
Titel titel titel | 37
In deze twee artikels is het woord ‘iedereen’ heel belangrijk: het impliceert dat een regering geen onderscheid mag maken onder de inwoners van een land en dat zowel de eigenlijke burgers als buitenlanders of ‘staatloze’ personen (asielzoekers, vluchtelingen) erkend moeten worden als rechtspersoon. Met rechtspersoon, in artikel 6, bedoelt men dat staten alle individuen het recht moeten geven om een procedure aan te spannen bij een rechtbank, om te verzekeren dat hun wettelijke rechten afgedwongen kunnen worden. Artikel 8 geeft elke persoon die vindt dat zijn of haar wettelijke rechten werden geschonden, het recht om beroep te doen op een rechtbank. Elke persoon in een dergelijke situatie heeft dus het recht om zich te verdedigen voor de rechtbank. Dit recht mag niet voorbehouden zijn aan bepaalde groepen, maar geldt voor iedereen.
Toelichting bij rtikel 7 zie Artikel 2
Toelichting bij artikel 8 zie Artikel 6
Toelichting bij artikel 9 Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
De bedoeling van dit artikel lijkt duidelijk, maar het woord ‘willekeurig’ vraagt nadere verklaring. Het kan immers op twee manieren geïnterpreteerd worden: 1. In de eerste interpretatie stelt men dat personen enkel gearresteerd, gevangen gehouden of verbannen mogen worden volgens wettelijke procedures. 2. Volgens de tweede interpretatie bedoelt artikel 9 dat niemand ‘zomaar’ gearresteerd, gevangen gehouden of verbannen mag worden, zonder dat het zeker is dat hij of zij een misdaad beging. De eerste interpretatie is eigenlijk ontoereikend, aangezien er wettelijke procedures zijn die zelf willekeurig zijn of misbruikt kunnen worden: ze biedt dus niet voldoende bescherming. De tweede interpretatie is de enige juiste: willekeurige arrestatie, al is ze volgens een wettelijke procedure uitgevoerd, kan dikwijls gepaard gaan met onrechtvaardige behandeling of marteling van een gevangene. Artikel 9 probeert dergelijke situaties te voorkomen. Toelichting bij artikel 10 Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.
Artikel 10 voorziet in het recht op een eerlijk proces: dit wil zeggen dat iedereen die betrokken is bij een rechtszaak, het recht heeft om gehoord te worden door een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank. Toelichting bij artikel 11 1. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. 2. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
In de toelichting bij dit artikel worden vier fundamentele principes benadrukt. 1. De veronderstelling van onschuld. Dit betekent dat een persoon die verdacht wordt van een misdaad, beschouwd wordt als onschuldig tot zijn/haar schuld bewezen is. 2. Het recht op verdediging. Dit recht impliceert dat staten moeten verzekeren dat een beschuldigde zowel over een advocaat kan beschikken (wettelijke verdediging) als over mogelijkheden om zijn/haar onschuld te bewijzen (bvb. getuigen oproepen). Titel titel titel | 38
3. 4.
Het recht om publiek gehoord te worden. Mensen moeten de mogelijkheid krijgen om zelf te zien hoe de wet wordt toegepast, zodat ze er zeker van zijn dat die eerlijk en rechtvaardig wordt toegepast. Non-retroactiviteit van de wet. Met deze ingewikkelde formule wordt eigenlijk iets heel eenvoudigs bedoeld: iemand die een misdaad heeft begaan, moet gestraft worden volgens de wet zoals ze was op het moment dat de misdaad plaatsvond. Zo mag men niet iemand straffen voor daden die op het moment dat ze begaan werden legaal waren, en pas later strafbaar werden.
Toelichting bij artikel 12 Niemand zal onderworpen worden aan inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.
Dit artikel is moeilijk toe te passen als gevolg van de verschillende interpretaties die staten kunnen geven aan begrippen zoals 'privacy’, ‘familie’, ‘huis’, ‘eer’ en ‘reputatie’. De toepassing ervan is dus sterk afhankelijk van de interpretatie in nationale wetten. Een bijkomend probleem wordt gevormd door de moderne technologieën (die het bvb. mogelijk maken om telefoongesprekken af te luisteren), waardoor het zeer moeilijk is om misbruiken op te sporen en te bewijzen. Toch bestaat er in vele landen een uitgebreide wetgeving om deze fundamentele vrijheden te beschermen, en zijn er de NGO’s en de massamedia die zich inzetten om dit artikel te vrijwaren. Toelichting bij artikel 13 1. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat. 2. Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Dit artikel omschrijft het recht op vrijheid van beweging, zowel binnen als buiten de staat. Toch worden er in bepaalde, welomschreven omstandigheden uitzonderingen toegestaan. De staat kan de bewegingsvrijheid van haar burgers beperken als er bedreigingen zijn voor de publieke orde of gezondheid, of als de rechten en vrijheden van anderen in het gedrang zouden kunnen komen. Deze uitzonderingen moeten echter slechts tijdelijk zijn, en enkel de bedoeling hebben om de veiligheid van mensen te verzekeren. Voorbeelden van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zijn natuurrampen, epidemieën of oorlogen. Ook personen die onder beschuldiging staan van een misdaad of gevangenen kunnen niet van dit recht genieten, tot ze respectievelijk zijn vrijgesproken of hun straf hebben uitgezeten. Toch kan, hoewel er uitzonderingen zijn, een willekeurige of permanente beperking op de bewegingsvrijheid in geen enkel geval goedgekeurd worden. Toelichting bij artikel 14 1. Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging. 2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan in geval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Met asiel bedoelt men: het voorzien in een toevluchtsplaats en bescherming voor mensen die hun land hebben verlaten uit angst voor vervolging. Dit recht is nog niet universeel gecodificeerd en toepassing en interpretatie ervan is dus sterk afhankelijk van de houding van staten. Zo zijn er staten die het artikel zeer eng interpreteren, en niet veel asielzoekers toelaten. Anderzijds zijn er staten die een soepelere houding aannemen: zij laten toe dat asielzoekers die ernstige redenen hebben om hun land te ontvluchten, op hun grondgebied blijven.
Toelichting bij artikel 15 1. Een ieder heeft recht op een nationaliteit. 2. Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
Nationaliteit is een belangrijk aspect van de identiteit van een individu, in die zin dat het iemand een gevoel van eigenwaarde en van ‘ergens bijhoren’ geeft. Nationaliteit is meer specifiek verbonden aan een geografische locatie (een staat) en geeft een persoon het recht om beschermd te worden door de wetten die daar gelden. Zelfs als men zich in een ander land bevindt, heeft de staat waarvan men de nationaliteit bezit, de plicht om haar burgers te beschermen. Titel titel titel | 39
Het al dan niet hebben van een nationaliteit kan tot ernstige conflicten leiden. Waar nieuwe staten ontstaan, zijn er soms groepen aan wie de nationaliteit van de staat ontzegd word. Dit is dikwijls het geval voor minderheden, die dan het slachtoffer worden van vervolging en uitdrijving en dan, als vluchteling, in een situatie van staatloosheid terechtkomen. Om dergelijke situaties te vermijden, probeert men, onder meer op basis van dit artikel, staten ervan te overtuigen om niemand een nationaliteit te weigeren op basis van raciale, etnische, religieuze of politieke factoren.
Toelichting bij artikel 16 1. Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan. 2. Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten. 3. Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Een probleem bij dit artikel is dat houdingen en denkpatronen met betrekking tot huwelijk en familie sterk kunnen verschillen van land tot land. Dikwijls zijn de nationale wetten sterk beïnvloed door religieuze, culturele en sociale gebruiken die in het land in kwestie van toepassing zijn. Zo wordt de notie ‘vrije en volledige toestemming’ niet in alle landen zo gemakkelijk aanvaard. Daarom zijn er bijkomende verdragen opgesteld waarin de regels voor o.a. toestemming en leeftijd voor het huwelijk gedetailleerder worden uitgewerkt. Ook het begrip ‘familie’ betekent niet in alle landen hetzelfde: in het Westen duidt het slechts een kleine kern van de familie aan (vader, moeder en kinderen), in vele andere gebieden van de wereld gaat het om de ‘uitgebreide’ familie (mét broers en zussen van de ouders, diens kinderen, de grootouders…). Ondanks deze verschillen wordt de familie in alle samenlevingen beschouwd als een fundamenteel element ervan, en hebben staten de verplichting om ze te beschermen.
Toelichting bij artikel 17 1. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. 2. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.
De UVRM beschouwt het recht op eigen bezit als een fundamenteel recht. Staten moeten de bescherming van dit recht garanderen en elke discriminatie scherp veroordelen.
Toelichting bij artikel 18 Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
De vrijheden van denken, geweten, godsdienst of geloof worden beschouwd als fundamentele vrijheden die in geen enkel geval opgeschort mogen worden, zelfs niet in noodtoestanden. De bescherming betreft zowel gelovigen als ongelovigen. Artikel 18 impliceert dat niemand gediscrimineerd mag worden omwille van zijn/haar godsdienst of geloof, noch mag men iemand dwingen om zich tot een ander geloof te bekeren. De vrijheid om een godsdienst of geloof in de praktijk te mogen beleven (alleen of in gemeenschap) verwijst naar een brede waaier van gewoontes en activiteiten, bvb. het dragen van een bepaalde kleding, het organiseren van ceremonieën en diensten, het respecteren van specifieke eetgewoonten… Hoewel staten al deze praktijken en overtuigingen zouden moeten tolereren (zolang ze niemand anders schade berokkenen), wordt dit artikel niet overal gerespecteerd. In sommige staten wordt één godsdienst als staatsgodsdienst uitgeroepen, en worden de inwoners aangespoord of soms zelfs brutaal verplicht om hun eigen geloof op te geven. Om dergelijke toestanden op te sporen en te voorkomen, werd door de VN een speciale Rapporteur voor Religieuze Onverdraagzaamheid aangesteld, om staten ertoe aan te zetten artikel 18 effectief toe te passen. Titel titel titel | 40
Toelichting bij artikel 19 Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
De bescherming en uitoefening van de in artikel 19 geformuleerde rechten worden beschouwd als essentieel in een democratische samenleving. De ‘vrijheid om informatie en ideeën te zoeken en mee te delen via de media’ impliceert het bestaan van vrije en onafhankelijke media. Staten verbieden deze rechten vaak uit angst voor andere meningen dan de hunne, die een bedreiging zouden kunnen vormen voor hun macht. Maar, hoewel ze er in het eigen land misschien in slagen om deze vrijheden te beperken, is het onmogelijk om gedachten, meningen en de uitdrukkingen ervan helemaal aan banden te leggen: men kan een boek bvb. wel verbieden in een bepaald land, maar dit verhindert niet dat het elders wél wordt gelezen, of in een andere vorm onder de mensen circuleert. Vrijheid van mening is echter geen absoluut recht: in bepaalde gevallen mag ze wel degelijk aan banden gelegd worden. Voorbeelden van meningen die verboden mogen worden, zijn oorlogspropaganda of uitingen van religieuze of raciale haat die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Toch moet elke beperking op de vrije meningsuiting in overeenstemming zijn met legitieme, legale en democratische criteria: het mag zeker niet willekeurig gebeuren. Het is dus zeer belangrijk om duidelijke regels op te stellen.
Toelichting bij artikel 20 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. 2. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.
Vrijheid van vereniging is de enige manier waarop mensen hun eisen collectief kunnen verwoorden, druk kunnen uitoefenen als groep en hun eigen belangen (of die van anderen) kunnen beschermen. In sommige gevallen kan een beperking van deze vrijheid door de regering gerechtvaardigd zijn, maar in vele gevallen wordt de vrijheid van vereniging beperkt of verboden als een middel om te onderdrukken. Vooral het verenigingsrecht voor arbeiders vereist speciale bescherming: er zijn dan ook door de Verenigde Naties specifieke verdragen aan gewijd die dit recht willen garanderen.
Toelichting bij artikel 21 1. Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers. 2. Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land. 3. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.
In dit artikel worden de basisprincipes van de democratie bevestigd: ‘de wil van het volk moet aan de basis liggen van de autoriteit van de regering’. Democratie wordt gerealiseerd door middel van verkiezingen: deze moeten vrij en eerlijk zijn, en iedereen moet het recht krijgen om te gaan stemmen (universeel stemrecht). Cruciaal voor een democratie zijn niet enkel eerlijke en vrije verkiezingen, maar ook de bescherming van de mensenrechten. Democratie en mensenrechten zijn dus nauw met elkaar verbonden: bescherming en toepassing van de mensenrechten kunnen het best gerealiseerd worden in staten die zich houden aan de democratische spelregels.
Toelichting bij artikel 22 Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
Titel titel titel | 41
Dit artikel, evenals artikels 23 tot 27, betreft economische, sociale en culturele rechten. Deze rechten verzekeren dat alle mensen, waar ook ter wereld, zich zo goed en zo volledig mogelijk kunnen ontwikkelen: ze zetten aan tot een strijd tegen toestanden als armoede, honger, analfabetisme en sociale onzekerheid en verzekeren dat iedereen kan genieten van economische en sociale vooruitgang. Economische, sociale en culturele rechten worden even belangrijk geacht als politieke en burgerlijke rechten: ze worden beschouwd als cruciaal voor het behoud van democratie, stabiliteit en vrede. Elke regering zou zich er actief voor moeten inzetten dat alle lagen van de bevolking van deze rechten kunnen genieten, iets wat nu niet altijd het geval is. Door internationale samenwerking moeten ze er voor zorgen dat dit ook in andere landen gerealiseerd kan worden.
Toelichting bij artikel 23 1. Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. 2. Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid. 3. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld. 4. Een ieder heeft recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Dit artikel is speciaal bestemd om de rechten van arbeiders te verzekeren. De Verenigde Naties hebben zelfs een afzonderlijke organisatie opgericht die zich met deze rechten bezighoudt, namelijk de Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organisation of ILO). De ILO gaat na in welke mate deze rechten worden gerespecteerd en voorziet in praktische hulp om ze te promoten en te beschermen. Een bijzondere en zeer kwetsbare groep arbeiders wordt gevormd door de migranten of gastarbeiders: zij hebben meestal niet dezelfde rechten als de burgers van het land waar ze verblijven. Om hun situatie te verbeteren, werd door de Verenigde Naties een speciaal verdrag voor de bescherming van gastarbeiders en hun familie opgesteld. Helaas is dit verdrag nog niet door voldoende lidstaten goedgekeurd: bijgevolg kan het ook nog niet toegepast worden.
Toelichting bij artikel 24 Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
Dikwijls wordt betwijfeld of dit artikel, dat het recht op rust, ontspanning en vakantie garandeert, wel tot de fundamentele mensenrechten behoort. Een verzekering van dit recht is wel degelijk nodig: hoewel een beperking van de werkuren geleidelijk aan in vele landen is afgedwongen door arbeidsorganisaties, zijn er toch nog steeds ontelbare mensen die werken zonder voldoende bescherming tegen misbruik. Dankzij de inspanningen van de ILO worden beperkingen op de wekelijkse werkduur internationaal erkend. Dit artikel maakt duidelijk dat het recht op rust en ontspanning, als onderdeel van de economische, sociale en culturele rechten, wel degelijk deel uitmaakt van de universele mensenrechten.
Toelichting bij artikel 25 1. Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil. 2. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.
Met ‘gepaste levensstandaard’ kunnen verschillende dingen bedoeld worden. Maar het minste dat men kan zeggen is dat het betekent dat iedereen het recht heeft op een aantal fundamentele materiële zaken, zoals voedsel, onderdak en kleding, en dat iedereen een beroep mag doen op gemeenschapsdiensten zoals watervoorziening, gezondheidszorg en onderwijs. Het betekent ook dat iedereen het recht heeft om te werken Titel titel titel | 42
om een voldoende levensstandaard te kunnen bereiken. Voor degenen die niet kunnen werken moeten voorzieningen aanwezig zijn om hen te helpen.
Toelichting bij artikel 26 1. Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en beginonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal gelijkelijk openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit. 2. Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen. 3. Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
Artikel 26 benadrukt en verduidelijkt het recht op onderwijs. Niet overal wordt dit recht beschouwd als een prioriteit. Hoewel er enerzijds landen zijn waar onderwijs daadwerkelijk verplicht is, zijn er nog te veel landen waarin een groot deel van de bevolking ongeletterd is. Bijna een derde van de volwassen wereldbevolking is analfabeet. Dit is vooral een gevolg van armoede, uitsluiting en discriminatie: deze situaties maken dat het onderwijs niet voor iedereen even gemakkelijk toegankelijk is.
Toelichting bij artikel 27 1. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan. 2. Een ieder heeft recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.
In dit artikel worden de culturele rechten verwoord: deze houden in dat iedereen toegang moet krijgen tot uitingen van de eigen cultuur en tot de culturele erfenis van anderen. Iedereen moet het recht hebben om deel te nemen aan culturele manifestaties. Voorbeelden hiervan zijn theatervoorstellingen (drama), literatuur, muziek, traditionele dansen… Het recht op cultuur impliceert ook het recht om te genieten van wetenschappelijke en technologische vooruitgang. In de meest brede zin is ook het recht op onderwijs inherent aan het recht op cultuur.
Toelichting bij artikel 28 Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.
Voor een groot deel van de mensheid is het niet mogelijk om een leven te leiden waarin een minimum aan welzijn en waardigheid gegarandeerd wordt. Voor hen is sociale rechtvaardigheid slechts een illusie, en lijken de rechten en vrijheden die geformuleerd worden in de UVRM niet voor hen weggelegd te zijn. Verbetering van hun situatie is slechts mogelijk door een verandering van de huidige wereldorde: de kloof tussen arm en rijk wordt altijd maar groter: dit wijst erop dat de ongelijke verdeling van de rijkdommen wordt versterkt door bestaande beleidslijnen en instituties. Deze situatie kan slechts veranderen als men beseft dat economische groei niet een doel op zichzelf mag zijn: het zou beschouwd moeten worden als een middel om ontwikkeling te realiseren en om het algemeen menselijk welzijn te bevorderen. De ontwikkelde landen zouden moeten erkennen dat vrede, veiligheid en menselijkheid enkel gerealiseerd kunnen worden als ze zelf bereid zijn om hun politiek aan te passen: ze zouden een beleid moeten voeren dat de huidige economische orde, die zo nadelig is voor de ontwikkelingslanden, effectief verandert. Om een dergelijke houding te stimuleren, hebben de Verenigde Naties het recht op ontwikkeling erkend als een fundamenteel onderdeel van de mensenrechten.
Toelichting bij artikel 29 1. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is. 2. In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om
Titel titel titel | 43
te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap. 3. Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Mensen leven in een gemeenschap, waarin ze zowel rechten als plichten hebben. Artikel 29 stelt dat alle leden van een gemeenschap de plicht hebben om eigen rechten en vrijheden te eisen en te beschermen, maar ook om die van anderen te respecteren. Enkel zo worden binnen een gemeenschap de beste voorwaarden gecreëerd om deze rechten en vrijheden mogelijk te maken. Ook de staat heeft een aantal plichten te vervullen met betrekking tot de uitoefening van de mensenrechten in de gemeenschap. Artikel 29 stelt dat de staat de mensenrechten niet zomaar kan beperken. Integendeel zelfs: de wetten van een democratische samenleving moeten juist het kader vormen waarin deze rechten en vrijheden uitgeoefend kunnen worden. Het is de plicht van elk lid van een samenleving, en van de staat zelf in het bijzonder, om erover te waken dat enige beperking op de mensenrechten enkel gebeurt omwille van een geldige, erkende en rechtvaardige reden.
Toelichting bij artikel 30 Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
Dit artikel benadrukt dat de UVRM in geen geval mag misbruikt worden om afbraak van de mensenrechten te rechtvaardigen. Dit geldt zowel voor staten als voor groepen en individuen. Dit lijkt een contradictio in terminis, maar het kan gebeuren dat een artikel uit zijn context wordt gerukt en zo toegepast dat andere artikels geschonden worden of rechten gewoonweg afgeschaft worden. Dit laatste artikel, maar eigenlijk de hele verklaring, vereist constante waakzaamheid en de moed om op te komen voor eigen rechten én voor die van anderen. Dit is de prijs die we allen moeten betalen opdat mensenrechten ooit, zowel in theorie als in praktijk, geldig kunnen zijn in de hele wereld, en voor iedereen die er leeft.
Titel titel titel | 44