DE BURGER BLOGT Een verkennend onderzoek naar de toepassing van burgerjournalistiek op lokale nieuwsweblogs
Door: Leendert van der Valk Studentnummer 0427373 Afgerond op 15-01-2006
Begeleider: dr. P.L.M. Vasterman MA Journalistiek & Media Universiteit van Amsterdam
Inhoud
Inleiding
3
Hoofdstuk 1: Van journalistiek voor de burger naar burgerjournalistiek
8
1.1 Civiele journalistiek
9
1.2 Burgerjournalistiek
11
1.3 Hyperlocal
13
Hoofdstuk 2: Nieuwe journalisten
15
2.1 Verschuivende taakopvatting
15
2.2 Online journalisten
17
Hoofdstuk 3: De weblogs
19
3.1 Verschijningsvormen van weblogs
19
3.2 De redactiemodellen van de onderzochte weblogs
20
3.2.1 Goorsnieuws.nl
21
3.2.2 Roalte.net
21
3.2.3 Amsterdamcentraal.nl
22
3.2.4 Nijmegencentraal.nl
22
3.2.5 GMSbuurt.nl
23
3.2.6 Amsterdamsebuurten.nl
23
Hoofdstuk 4 De praktijk van de burgerjournalistiek
25
4.1 Idealen en taakopvattingen van de webloggers
25
4.1.1 Feit en mening
26
4.1.2 Idealisme
27
4.1.3 Commercie
28
4.2 De weerbarstige praktijk
29
4.2.1 Journalist en/of Blogger
29
4.2.2 Nieuwsgaring, bronnen en bijdragen van burgerjournalisten
32
4.2.3 Anonieme reacties
33
4.2.4 Het omgekeerde redactiemodel
34
Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie
36
Bronnenlijst
39
Bijlage I
41
2
Inleiding
Eén van de verklaringen die vaak wordt gegeven voor de almaar teruglopende krantenoplagen is ‘dat journalisten niet weten wat er leeft onder de burgers’. Zoals er een kloof is tussen de burgers en de politiek zou er een kloof zijn tussen de media en het publiek. Met name sinds de moord op Fortuyn in 2002, toen niet alleen de politiek, maar ook de media er flink van langs kregen, wordt aan die kloof veel aandacht besteed. Er zijn nog meer oorzaken aan te wijzen voor de ‘crisis in krantenland’, zoals voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren Pieter Broertjes het in zijn jaarrede noemt. Zo zijn nieuwsberichten steeds vaker gratis voor handen, bijvoorbeeld in kranten als Spits! en Metro en op internet.1 Als remedie tegen het wantrouwen van het publiek is de stroming van ‘civic journalism’, die eind jaren tachtig in de Verenigde Staten ontstond, populair. Daarmee wordt bedoeld dat de pers het publiek helpt bij het opstarten van discussies en oplossen van problemen. Inmiddels brengen de nieuwe media een heel nieuwe manier van omgaan met nieuws met zich mee. Niet alleen is het gratis, het is ook sneller en het biedt lezers de mogelijkheid om nieuws direct van commentaar te voorzien. Sterker nog, iedereen kan een eigen weblog maken en daar zijn of haar nieuws zelf publiceren. Dit laatste gaat nog een stap verder dan civic journalism, dit is ‘participatory journalism’, ofwel burgerjournalistiek2. Vrijwel alle kranten en omroepen maken in hun pogingen de afstand tot de burger te verkleinen in bepaalde mate gebruik van de mogelijkheden die internet biedt. Veel kranten bieden op hun website lezers de mogelijkheid om direct te reageren op de nieuwsartikelen. Een aantal kranten experimenteert ook met weblogs. Volkskrantlezers kunnen bijvoorbeeld hun eigen weblog aanmaken op volkskrant.nl en een aantal redacteuren van de papieren krant houdt een weblog bij op dezelfde site. Het AD kondigde aan de lezer in de nieuwe fusiekranten meer hun eigen nieuws te laten brengen, onder andere door aanstelling van wijkredacteuren en het opzetten van wijkweblogs. Maar veruit de meeste weblogs zijn autonoom, begonnen en onderhouden door hobbyisten. Deze groep zal ik voortaan ‘burgerblogs’ noemen, daar tegenover staat de ‘profblog’, een weblog waarop een professionele mediaorganisatie redactionele invloed heeft. Een weblog is een website waarop regelmatig nieuwe berichten verschijnen die in chronologische volgorde worden weergegeven. Wereldwijd groeit het aantal weblogs
1
Jaarrede Pieter Broertjes, 2005 Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/
2
3
explosief. Het Amerikaanse bedrijf Technorati telde op 15 november 2005 meer dan 21 miljoen weblogs3. Er zijn talloze verschillende weblogs te onderscheiden. De persoonlijk dagboeken vormen het grootste gedeelte van alle actieve weblogs. Voor een journalist of een lezer die nieuws zoekt, is er op die weblogs meestal weinig te beleven. Maar er zijn ook weblogs waarvan de maker zich richt op nieuwsgaring. Soms op een specifiek gebied, zoals een vaktijdschrift, soms op algemeen nieuws. Af en toe creëren deze sites eigen nieuws, maar hun voornaamste bezigheid is het becommentariëren van het nieuws dat geleverd wordt door andere, traditionele media. Deze overgenomen berichtgeving heet ‘shovelware’ in weblogjargon. De burger die zelf nieuws verzorgt, is nieuw. Binnen de professionele journalistiek wordt dit enerzijds met achterdocht bekeken, anderzijds is er een groep journalisten die het ziet als de redding van de journalistiek. Deze fusie of botsing tussen amateurs en professionals doet de vraag rijzen hoe die amateurs eigenlijk te werk gaan. Oriënteren zij zich op professionele standaarden en methoden of ontwikkelen zij een eigen beroepsvorm? Vandaar dit verkennend onderzoek. Weblogs komen in vele soorten en maten. In dit onderzoek staat het weblog met lokaal nieuws centraal. Deze keuze komt deels voort uit de noodzaak om de omvang van het onderzoek te beperken, maar voornamelijk uit de veronderstelling dat op het vlak van lokaal nieuws de burger (en zeker de hele gemeenschap) beter geïnformeerd is dan de journalist. Net als vakweblogs brengen weblogs die zich op lokaal nieuws richten doorgaans vaker nieuws dat andere media nog niet hadden. In het algemeen lijkt de regel op te gaan: hoe specifieker het onderwerp van het weblog, hoe nuttiger de burgerbijdragen. De weblogs die ik in dit onderzoek behandel brengen ‘hyperlocal’4 nieuws. Dat is nieuws dat vaak zo lokaal is dat het voor traditionele media niet interessant is. Maar voor de buurtbewoners wel. Omdat de (hyper)lokale weblogs laagdrempelig zijn voor burgerparticipatie zal de opkomst van burgerjournalisten daar het duidelijkst zichtbaar zijn. De opkomst van het weblog en de suggestie dat burgers journalisten kunnen worden, heeft voor nogal wat discussie gezorgd onder journalisten en mediawetenschappers. Die discussie heeft zich voornamelijk gericht op de vraag of bloggers journalisten zijn en zo ja, of zij een bedreiging of juist de redding voor de journalistiek zijn. Het is niet het oogmerk van dit onderzoek die discussie volledig weer te geven. Wel worden in hoofdstuk 1 een aantal twistpunten behandeld.
3
www.technorati.com Glaser, M. ‘The new voices” Hyperlocal citizen media sites want you (to write)!’ 11-17-2004, http://ojr.org/ojr/glaser/1098833871.php 4
4
In deze scriptie wordt de praktijk van de burgerjournalistiek bekeken. Voelen bloggers zichzelf eigenlijk journalist? Aan welke journalistieke regels houden zij zich wel en niet? Hoe groot is de behoefte van wijkbewoners om zelf nieuws te brengen over hun eigen leefomgeving en hoeveel ruimte krijgen zij daartoe? Volgens veel webloggers en internetwatchers is de webloghausse alweer over zijn hoogtepunt heen en, zoals gezegd, zoeken traditionele media naar manieren om de ontwikkelingen te incorporeren. Het is te verwachten dat zich vaste vormen en lijnen beginnen af te tekenen in het oerwoud van weblogs. Dit onderzoek kan gezien worden als een kleinschalige zoektocht naar de professionalisering van de burgerjournalistiek.
De vraagstelling In deze scriptie wordt onderzocht hoe de theorie van burgerjournalistiek op lokale nieuwsweblogs in de praktijk wordt gebracht. Het is een verkennend onderzoek. Daarbij wordt gekeken naar twee aspecten van het regionale weblog. Enerzijds is er de vraag of er zich dominante redactiestructuren ontstaan waarin de rol van burgerjournalisten wordt vastgelegd. Anderzijds wordt getracht de taakopvatting van de individuele burgerjournalist te duiden.
De centrale vraag luidt: Welke taakopvatting kiezen de redacteuren en burgerjournalisten op lokale nieuwslogs en verschilt de redactiecultuur van profblogs en burgerblogs?
Onder redactiecultuur wordt een set van geschreven of ongeschreven regels verstaan die gelden voor medewerkers van het weblog. Een ‘burgerblog’ is een weblog dat vanuit het initiatief van een burger is opgezet, waarbij de redacteur publiceert als journalist, onafhankelijk van een grote mediaorganisatie. De ‘profblog’ is de geïnstitutionaliseerde variant van de burgerblog. Weblogs die zijn opgezet vanuit een bestaande mediaorganisatie met het doel dichter bij de belevingswereld van de lezer te komen. Onder een burgerjournalist wordt verstaan ‘de verslaggever die niet is opgeleid als journalist en ook niet als zodanig zijn brood verdient.’ De redacteuren van burgerblogs zijn zelf burgerjournalist. De redacteuren van profblogs zijn dat niet, maar zij maken wel gebruik van burgerjournalisten. Op de profblogs die behandeld worden in dit onderzoek vraagt de krant namelijk om actieve deelname van de lezer aan de verslaggeving. Die lezer wordt dan burgerjournalist.
5
Om de centrale vraag te beantwoorden, worden interviews gehouden met redacteuren van de volgende weblogs:
Amsterdamsebuurten.nl (van Het Haarlems Dagblad) Gmsbuurt.nl (van Het Limburgs Dagblad) Amsterdamcentraal.nl Nijmegencentraal.nl Goorsnieuws.nl Roalte.net
De interviews worden gehouden aan de hand van een vragenlijst die richting geeft aan het gesprek. Daarin worden een aantal deelvragen van de centrale vraag behandeld: -
Welke taak zien de redacteuren voor zichzelf weggelegd?
-
Welke rol hebben de lezers volgens hen (hoe gaan zij om met lezersbijdragen, reacties, tips)?
-
Aan welke journalistieke conventies houden de redacteuren zich?
-
Hoe ziet de redactiestructuur eruit?
Aanpak In het eerste hoofdstuk van dit onderzoek wordt verder ingegaan op de theorieën van civiele journalistiek en ‘participatory journalism’, ofwel burgerjournalistiek. Niet iedereen plaatst burgerjournalistiek naast civiele journalistiek, sommige onderzoekers zien burgerjournalistiek als een onderdeel ervan. Ik zal uitleggen waarom het voor dit onderzoek van belang is een onderscheid tussen beide te maken. In dit hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan de standpunten van de pleitbezorgers van burgerjournalistiek en de gevaren die critici zien in deze ontwikkeling. In hoofdstuk twee komt de verschuivende taakopvatting binnen de journalistiek aan bod. Online journalistiek, en de daarmee samenhangende burgerjournalistiek zijn twee gebieden waarin duidelijk wordt dat de nieuwe media en samenleving het beroepsethos van de journalist verandert. Mark Deuze en Christina Dimoudi toonden in 2002 aan dat online journalistiek zich in Nederland naast radio, televisie en de pers heeft ontwikkeld tot een vierde aparte journalistieke vorm.5 Daarnaast heeft vrijwel elke journalist van een ander medium ook
5
Deuze, M. en Dimoudi, C., ‘Online journalists in the Netherlands’, Journalism vol 3 (1), 85-100
6
te maken met internet. Daarom wordt in dit hoofdstuk de literatuur over taakopvattingen van journalisten die met nieuwe media te maken hebben, besproken. Er wordt ook getracht, ondanks het gebrek aan literatuur erover, de burgerjournalistiek een plek te geven in die verandering. Hoofdstuk drie behandelt vervolgens de redactiestructuur van de weblogs die in dit onderzoek centraal staan. Hoe komen de redacteuren aan nieuws, in hoeverre staan zij open voor bijdragen van het publiek? Hoofdstuk vier gaat hierop verder door de verwachtingen van de weblogredacteuren te vergelijken met de praktische uitwerking daarvan. Hoe gaan de bloggers te werk en hoe ervaren zij de inbreng van hun lezers? Het laatste hoofdstuk is de conclusie waarin een antwoord op de onderzoeksvraag wordt gegeven en suggesties voor vervolgonderzoek worden gedaan.
7
Hoofdstuk 1: Van journalistiek voor de burger naar burgerjournalistiek
Every citizen’s a reporter. Journalists aren’t some exotic species, they’re everyone who seeks to take new developments, put them into writing, and share them with others.6
Bovenstaande uitspraak is van de Zuid-Koreaan Oh Yeon Ho, de man achter één van de eerste en beroemdste weblogs ter wereld. Voor zijn online krant OhmyNews.com werken meer dan 30.000 burgers die regelmatig nieuws publiceren tegen een kleine vergoeding. De site is enorm populair en invloedrijk in Zuid-Korea. Oh stelt inmiddels, nu zijn krant een belangrijke plek in het Koreaanse medialandschap inneemt, wel de gangbare journalistieke eisen aan zijn freelancers. Dit is een vorm van professionalisering van burgerjournalistiek. Wat Oh doet, is ‘We Media’, zoals Bowman en Willis7 dat noemen, ofwel participatory journalism. Burgers worden journalisten. In het Nederlands wordt dat het best vertaald met burgerjournalistiek. De stroming heeft veel weg van public journalism, ofwel civiele journalistiek, maar dat is het niet. Burgerjournalistiek is een verder doorgevoerde vorm van civiele journalistiek. Civiele journalistiek kwam eind jaren tachtig op in de Verenigde Staten. Burgerjournalistiek is jonger, OhmyNews, één van de eerste grootschalige projecten, begon in 2000. Het is ook onlosmakelijk verbonden met nieuwe media. Niet voor niets begint pleitbezorger Dan Gillmor zijn boek ‘We the Media’8 met A.J. Lieblings uitspraak ‘Freedom of the press is limited to those who own one.’ Steeds meer mensen hebben thuis een permanente internetverbinding, anders wel op het werk of in het internetcafé op de hoek. In veel landen is internet overal voorhanden. Met gratis en toegankelijke weblogsoftware is daarmee ook het moderne equivalent van de drukpers voorhanden. In dit onderzoek staat de praktijk van de burgerjournalistiek centraal. Om te begrijpen uit welke ideologie burgerjournalistiek voortkomt wordt eerst de civiele journalistiek uitgelegd in paragraaf 1.1. De daaropvolgende paragraaf is gereserveerd voor de theorie van de burgerjournalistiek. In 1.3 wordt vervolgens uitgelegd waarom vooral hyperlokale sites populair zijn.
6
Oh Yeon Ho, ‘The revolt of 727 New Guerillas: A Revolution in News Production and Consumption.” OhmyNews, 19-02-2004. http://english.ohmynews.com/articleview/article_view.asp?no=153109&rel_no=1 7 Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/ 8 Gillmor, D. We the Media (Sebastopol 2004)
8
1.1 Civiele journalistiek Civiele journalistiek vindt zijn oorsprong in de Verenigde Staten. De berichtgeving rondom de Amerikaanse verkiezingsstrijd tussen Bush en Dukakis in 1988 werd grotendeels geregisseerd door de spindoctors van de campagnebureaus. De nadruk op incidenten en wedstrijdverslaggeving zou hebben bijgedragen aan het groeiende wantrouwen en desinteresse van het publiek in de publieke zaak en daarmee de media. Een aantal journalisten ergerden zich aan de verslaggeving en begon te experimenteren met civiele journalistiek (of civic journalism of public journalism).9 Jay Rosen geldt als de belangrijkste theoreticus van de civiele journalistiek. In zijn boek What are journalists for? maakt hij duidelijk dat civiele journalisten werken vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid. Volgens hen vervult de klassieke journalistiek die taak niet goed. Die is het contact verloren met het publiek door zich teveel bezig te houden met de institutionele kant van het nieuws. Volgens de civiele journalisten moet de topdown benadering vervangen worden door een meer bottom-up benadering. De pers moet luisteren naar het publiek en helpen bij het aankaarten van problemen en voeren van discussies. Het publiek niet enkel informeren, maar betrekken bij de publieke zaak.10 Civiele journalisten nemen het streven naar objectiviteit minder strikt dan traditionele journalisten. Het is geëngageerde journalistiek, soms zelfs activistisch. David Broder van de Washington Post zei het in 1990 als volgt: ‘It is time for those of us in the world’s freest press to become activists, not on behalf of a particular party or politician, but on behalf of the process of self-government.’11 In de jaren negentig vindt de beweging redelijk veel navolging in de Amerikaanse pers. Vooral regionale dagbladen lanceren succesvolle civiele journalistiek projecten. Maar veel journalisten ervaren de stroming ook als bedreigend en hebben kritiek. Nico Drok vat die samen: ‘De sterke betrokkenheid vergroot het risico van een te sterke identificatie met een bepaald deelbelang. De oplossingsgerichtheid houdt het gevaar in dat maatschappelijke tegenstellingen en conflicten veronachtzaamd worden (…). De bottom-up benadering kan ontaarden in populisme of provincialisme, in sensatiezucht of het volstrekt negeren van de rest van de wereld.’12
9
Drok, N. Civiele journalistiek, In: Bardoel e.a. (red) Journalistieke cultuur in Nederland. (Amsterdam 2002) p. 372-389. 10 Rosen, J. What are journalists for? (New York 1999) p.19-56 11 Broder, D. 1990 in What are journalists for? (New York, 1999) p. 39-40. 12 Drok, N. Civiele journalistiek, In Bardoel e.a. (red) Journalistieke cultuur in Nederland. (Amsterdam 2002) p.382.
9
In Nederland krijgt de civiele journalistiek voor, maar vooral ook na de Fortuyn-revolte in 2002, veel aandacht. De ivorens toren waarin veel journalisten zich volgens de critici bevinden, wankelen en steeds meer redacties nemen de aannames van de civiele journalistiek ter harte. Ze erkennen dat ze nauwelijks aandacht hebben besteed aan de onvrede, ‘de veenbrand’ die Pim Fortuyn zichtbaar maakte. De kloof tussen publiek en media en de vervlechting van de media met de politiek wordt in 2002 pijnlijk aangetoond. Of dat inderdaad de oorzaak is van teruglopende kijkcijfers en afnemend lezerspubliek valt nog te bezien, want de vele pogingen om de kloof te dichten hebben het tij nog niet gekeerd. Toch is de wil om dichter bij de belevingswereld van het publiek te komen anno 2005 en 2006 nog steeds een belangrijk onderwerp op redacties. Het nieuwe Algemeen Dagblad is in de krantenwereld misschien wel het beste voorbeeld. Hoofdredacteur Jan Bonjer wil in de nieuwe fusiekrant vooral servicejournalistiek zien, het nieuws moet direct aansluiten bij de belevingswereld van de lezer. ‘Niet de journalist, maar de lezer bepaalt wat belangrijk is.’13 Ook op televisie zijn meer programma’s gekomen die de burger centraal stellen, zoals Editie NL van RTL 4 en Hart van Nederland van SBS 6. In diezelfde periode zijn de civiele journalisten in de Verenigde Staten aan een evaluatie toe. Onderzoeken naar de effecten van meer dan een decennium civiele journalistiek schetsten geen rooskleurig beeld. Het blijkt dat veel grote mediaorganisaties sceptisch blijven ten opzichte van de veranderingen. In 2003 sluit één van de drijvende krachten achter de beweging het Pew Center for Civic Journalism, zijn deuren door gebrek aan support.14 Volgens een aantal critici, maar zelfs volgens sommige volgelingen heeft de civiele journalistiek een waardevol journalistiek debat opgeleverd, maar is de stroming aan het begin van de 21ste eeuw op sterven na dood.15 Velen zien echter de vlam van de revolutie weer aanwakkeren in de ontwikkelingen op internet en storten zich op de burgerjournalistiek. Daarom opende het Pew Center vervolgens online weer de deuren. Het zijn niet de journalisten die de journalistiek kunnen veranderen, zoals de civic journalists dachten, maar het publiek zelf. Via weblogs, internetfora, chatgroepen en andere peer-to-peer technologie berichten burgers zelf over de zaken die hen bezighouden, ze rapporteren en starten een publiek debat zonder tussenkomst van de pers.16 Voor de kritiek op civiele journalistiek zie ook Rosen, J. What are journalists for? (New York, 1999), p. 177248) 13 Wilma de Rek ‘Plaastvervanger van de lezer’, De Volkskrant (27-08-2005) 14 http://www.pewcenter.org/ 15 Witt, L. ‘Is Public Journalism Morphing into the Public’s Journalism?’, National Civic Review(fall, 2004), p. 49-57. 16 ibidem
10
Hoewel veel aanhangers en theoretici van burgerjournalistiek hun wortels hebben in de civiele journalistiek is er significant verschil tussen de twee stromingen. Civiele journalisten zijn professionals die schrijven over burgers en met hen de conversatie aangaan. Bij burgerjournalistiek schrijven burgers, amateurs, over zichzelf en hun directe omgeving. Met of zonder hulp van professionals kunnen dit soort publicaties concurreren met traditionele media. Paragraaf 1.2 gaat dieper in op de aard van burgerjournalistiek
1.2 Burgerjournalistiek Het debat over burgerjournalistiek is jong, hevig en breed. Er wordt uiteraard met name op internet veel over geschreven en gediscussieerd. Het onderstaande overzicht is geenszins volledig, maar behandelt dat deel dat van belang is voor dit exploratieve onderzoek naar de rol van burgerjournalisten op weblogs. Net als bij civiele journalistiek doen bij het debat over het publiek dat zelf publiceert vele benamingen en definities de ronde. Het is immers een jong fenomeen dat wordt voortgestuwd door technologische vernieuwingen, die elkaar in rap tempo opvolgen. De belangrijkste termen zijn ‘participatory journalism’ en ‘citizen journalism’, in het Nederlands dekt ‘burgerjournalistiek’ de lading. Dan Gillmor die het in zijn boek ‘We the media’ citizen journalism noemt, geeft daarvan geen duidelijke definitie. Zijn opvattingen komen samen in zijn motto ‘mijn lezers weten meer dan ik’. Zijn lezers vullen zijn stukken aan, becommentariëren en corrigeren ze. Zo bedrijft hij, naar eigen zeggen, betere journalistiek. Bovendien zijn volgens hem de burgerjournalisten nodig om het nieuws te verslaan waar de krant of televisie geen oog of tijd voor heeft.17 De auteurs van ‘We Media’, Bowman en Willis definiëren burgerjournalistiek als volgt: Participatory journalism: The act of a citizen, or group of citizens, playing an active role in the process of collecting, reporting, analyzing and disseminating news and information. The intent of this participation is to provide independent, reliable, accurate, wide-ranging and relevant information that a democracy requires.18 Net als bij de uitspraak van Oh aan het begin van dit hoofdstuk is hier sprake van incorporatie van burgerjournalistiek in de gangbare journalistieke praktijk. Onafhankelijke, betrouwbare, accurate, brede en relevante informatie zal in het redactiestatuut van elke kwaliteitskrant
17
Gillmor, D. We the Media (Sebastopol 2004) Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center p. 9 http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/
18
11
staan. Over hoe deze doelstelling van burgerjournalistiek in de praktijk moet worden gebracht, bestaat nog geen consensus. De voorstanders van burgerjournalistiek prediken een revolutie. Hun bevlogenheid is dezelfde als die van civiele journalisten eind jaren tachtig. Ze menen in burgerjournalistiek de redding voor de klassieke journalistiek te hebben gevonden en daarmee een beter functionerende democratie te kunnen waarborgen. In hun enthousiasme vergeten ze de kritiek nog wel eens in ogenschouw te nemen. En die kritiek is sterk genoeg, met name op de kwaliteit van de verslaggeving die burgerjournalistiek zal leveren. Er bestaan niet voor niets opleidingen voor journalisten. Professionele journalisten gaan al vaak genoeg in de fout, hoe moet dat als burgers die de beroepsethiek niet kennen de berichtgeving op zich nemen? Blijven feit en mening gescheiden? Een belangrijk onderdeel van de journalistieke praktijk is de verantwoordelijkheid van de journalist of de redactie voor een publicatie. Internet biedt echter de mogelijkheid om anoniem te blijven, waardoor smaad en laster kunnen plaatsvinden zonder dat iemand daarop kan worden aangesproken.19 Maar de kritiek richt zich ook op ethische kwesties. Houden bloggers of andere burgerjournalisten zich bijvoorbeeld wel aan principes die journalisten nastreven zoals hoor en wederhoor, objectiviteit, bescherming van de privacy. In Nederlands zijn zulke gedragsregels onder andere vastgelegd door het Genootschap van Hoofdredacteuren.20 Internationaal bestaat de code van Bordeaux.21 Dat zijn gedragscodes en geen wetten. Niemand hoeft zich daaraan te houden, maar in de praktijk doen veruit de meeste journalisten dat wel. Wie zich even in de ‘blogosphere’ (het virtuele netwerk van weblogs) begeeft, ziet al snel dat bloggers die regels inderdaad ruimer interpreteren dan professionele journalisten.22 Het antwoord van de pleitbezorgers van burgerjournalistiek is dat de openheid van het systeem een zelfregulerende werking heeft. Rebecca Blood, auteur van ‘The Weblog Handbook’: “I deliberately reject the journalistic standards of fairness and accuracy in favor of transparency as the touchstone for ethical blogging.”23 Volgens de auteurs van We Media ontstaat er een nieuw ecosysteem op het web. Zij zien het internet, het onderling linken van informatie, als een soort redactie die vaak ontbreekt bij het individuele weblog. Het redigeren en selecteren, het beoordelen wat relevant en kwalitatief goed is, gebeurt niet vooraf, zoals bij 19
Zie ook Lyons, D. ‘Attack of the Blogs’ Forbes (14-11-2005) en Vasterman, P. ‘Koning Blog is geen journalist’ Volkskrant (11-10-2005) 20 http://www.villamedia.nl/genootschap/ 21 http://virtmed.fcj.hvu.nl/doc/bordeaux-nl.html 22 Zie ook Lyons, D. ‘Attack of the Blogs’ Forbes (14-11-2005) en Vasterman, P. ‘Koning Blog is geen journalist’ Volkskrant (11-10-2005) 23 Blood, R. ‘Weblogs and Journalism: Do The Connect?’, Nieman Reports (fall 2003) p 61-63. http://www.nieman.harvard.edu/reports/03-3NRfall/V57N3.pdf
12
een krant, maar juist na publicatie.24 Afgezien van of dit in de praktijk wel werkt, leidt dit ‘omgekeerde redactiemodel’ er toe dat er veel onjuiste informatie op internet circuleert. Was civiele journalistiek al bedreigend voor professionele journalisten, burgerjournalistiek is dat helemaal. Hun taak lijkt immers te worden overgenomen door amateurs. Zoals het in We Media staat: The venerable profession of journalism finds itself at a rare moment in history where, for the first time, its hegemony as gatekeeper of the news is threatened by not just new technology and competitors but, potentially, by the audience it serves.25 Toch zijn vrijwel alle auteurs het erover eens dat webloggers de professionele media niet zullen vervangen, ze zullen deze vernieuwen. Veel auteurs zoeken naar manieren waarop professionele journalisten kunnen leren of samenwerken met burgerjournalisten. Steve
Outing
presenteerde
op
Poynter
Online
elf
verschillende
manieren
om
burgerjournalistiek te integreren in traditionele mediaredacties.26 Henk Blanken begon op zijn blog een discussie over de noodzaak van een Nederlandse bond voor bloggers zoals die in Amerika al bestaat.27 Ook de weblogs van de twee regionale kranten die in deze scriptie worden onderzocht (gmsbuurt.nl en amsterdamsebuurten.nl) zijn voorbeelden van het zoeken naar professionalisering van de burgerjournalistiek. Veel initiatieven voor burgerjournalistiek vinden plaats in relatief kleine gemeenschappen, daarom wordt in dit hoofdstuk het lokale weblog onderzocht.
1.3 Hyperlocal De burgerjournalistiek is bekend van de ooggetuigenverslagen van evenementen of rampen, zoals 9/11 en de orkanen Katrina en Rita. De berichtgeving verschijnt dan op persoonlijke weblogs of weblogs die speciaal voor die gebeurtenis zijn aangemaakt. Maar er zijn ook continue, structurele projecten waarin burgerjournalistiek centraal staat. In de VS zijn er velen, zoals Westportnow.com en Ibrattleboro.com. In Nederland zijn zulke initiatieven onder andere terug te vinden op stadslog.nl. Opvallend is dat de meest open vormen van burgerjournalistiek op lokaal niveau plaatsvinden. Hyperlocal journalism, zeer lokale journalistiek, noemt Mark Glaser dat.28 24
Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center p. 12-13 http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/ 25 Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center p. 7 http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/ 26 Outing, S. ‘The 11 Layers of Citizen Journalism.’ Poynter Online (15-06-2005) http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126 27 Blanken, H. ‘Bond voor Bloggers’ (4-11-2005) http://www.henkblanken.nl/?p=117 28 Glaser, M. ‘The new voices”Hyperlocal citizen media sites want you (to write)!’ 11-17-2004, http://ojr.org/ojr/glaser/1098833871.php
13
De belangrijkste reden om in dit onderzoek te kijken naar hyperlokale weblogs is omdat daar de drempel het laagst zal zijn voor het publiek om mee te doen. Op die sites is de rol van de burgerjournalist dus het beste te doorgronden. Zoals Dan Gillmor zegt in ‘We the Media’ schrijven burgerjournalisten vaak over zaken waar de grote mediabedrijven niet aan toekomen. Het hyperlokale nieuws is één van die zaken. Een weblog is erbij gebaat als mensen schrijven over zaken waar zij veel van weten, liefst meer dan een professionele journalist. Volgens Glaser kan een hyperlokale site bovendien een bijdrage leveren aan de betrokkenheid van de inwoners bij hun buurt.29 Ook Amsterdamsebuurten.nl en gmsbuurt.nl zijn beide vanuit die gedachte opgericht. De rol van professionele journalisten die betrokken zijn bij hyperlokale sites is volgens Glaser die van een herder die de chaos van lezersbijdragen in behapbare vormen weet te leiden. Volgens Michiel Metsaars, de Limburgs Dagblad-redacteur die verantwoordelijk is voor gmsbuurt.nl, is het maken van zo’n buurtkrant alleen mogelijk als je de traditionele journalistieke normen en waarden overboord zet. ‘Je moet beseffen dat een losliggende stoeptegel in een wijk echt nieuws kan zijn’, liet hij optekenen in het NRC Handelsblad. 30
Hoofdstuk drie behandelt de weblogs die voor dit onderzoek geselecteerd zijn. De weblogs voor dit onderzoek hebben veel overeenkomsten, waarvan de belangrijkste is dat zij zich richten op lokaal nieuws. Maar de mate waarin zij zich openstellen voor burgerjournalistiek verschilt per weblog. In dit hoofdstuk wordt gezocht naar de redactiestructuur die voor deze weblogs gehanteerd worden. De logs zullen worden ingedeeld naar mate waarin zij open staan voor publiekparticipatie. Dan is het tijd voor de analyse van de gesprekken met weblogredacteuren. In hoofdstuk vier kom ik daarmee toe aan de behandeling van de deelvragen. Die zullen worden geplaatst tegen de achtergrond van de in eerdere hoofdstukken geschetste theorie. In hoofdstuk vijf zal vervolgens een antwoord worden geformuleerd op de centrale vraag. Dit zal inzicht bieden in de taakopvatting van zowel burgerjournalisten als weblogredacteuren die verbonden zijn aan een krant. In de discussie worden enkele punten aangedragen die een vervolgonderzoek of grondig debat waard zijn.
29 30
ibidem Steenbeeke, M. ‘Dorpsnieuws wordt populair op wereldmedium’. NRC Handelsblad 02-08-2005
14
Hoofdstuk 2: Nieuwe journalisten
Het zal inmiddels duidelijk zijn, de journalistiek zoals we die kenden staat onder druk. Volgens de Amerikaanse auteurs van het grote onderzoeksproject The state of the newsmedia zit de journalistiek, onder invloed van de toenemende participatie van het publiek, in een overgang die even belangrijk is als die naar televisiejournalistiek.31 De rol van journalisten verschuift door de mogelijkheden van de nieuwe media en de toenemende concurrentie. Het publiek wordt een steeds actievere partij in het medialandschap en moet ook op die manier benaderd worden door de journalist. Dit onderzoek maakt deel uit van een grotere studie naar die verschuiving in beroepsopvatting van journalisten. Burgerjournalisten zijn een nieuwe partij die zich niet noodzakelijkerwijs aanpassen aan de bestaande mores van de journalistiek. Misschien voelen zij zich zelfs wel helemaal geen journalist. Om hun taakopvatting toch te kunnen vergelijken met professionele journalisten wordt in dit hoofdstuk dieper ingegaan op de verschuivende beroepsopvatting in de journalistiek. Gezien de aard van dit onderzoek ligt de nadruk daarbij op online journalistiek.
2.1 Verschuivende taakopvatting Per september 2005 fuseerden zeven regionale kranten uit de randstad met het Algemeen Dagblad tot een nieuwe krant die nu in twintig verschillende, nog steeds regionale edities, verschijnt. Deze fusie was onvermijdelijk door de dalende oplagen. De nieuwe krant moet weerstand bieden tegen die trend door dichterbij de lezer te staan. De twee voornaamste speerpunten van het nieuwe AD zijn internet en servicejournalistiek. Volgens hoofdredacteur Jan Bonjer heeft de journalistiek zijn dienstverlenende taak verwaarloosd. Het AD moet daar verandering in brengen. Bovendien moet de krant de lezer direct betrekken bij het nieuws, een stem geven op internet. Hij wil zelfs directe bijdragen van lezers publiceren, burgerjournalistiek dus.32 Het AD heeft (nog) lang niet al deze doelen gerealiseerd, maar het geeft aan welke veranderingen er plaatsvinden in de rol van de journalist. Die verschuiving is in de VS, zoals gewoonlijk, al langer gaande. De auteurs van State of the Newsmedia 2005: ‘a shift from the
31 32
State of the Newsmedia 2005. http://www.stateofthenewsmedia.org/2005/index.asp Wilma de Rek ‘Plaastvervanger van de lezer’, De Volkskrant (27-08-2005)
15
role of gatekeeper to that of authenticator or referee. To do that, however, it appears news organizations may have to make some significant changes.’33 In veel literatuur wordt de verandering in de journalistiek vaak aangeduid als een verschuiving van topdown naar bottom-up verslaggeving. Onderzoeker Mark Deuze vat het als volgt samen: ‘A slow and subtle shift occurs in the consensual notion of serving the public, as it moves from a primary top-down meaning to an increasingly bottom-up application.’34 Werd ‘het publiek dienen’ vroeger door journalisten vaak uitgelegd als ‘het publiek vertellen wat het moet weten’, Bonjer lijkt het te vertalen met ‘de lezer bepaalt wat belangrijk is’. Niet alle media willen zo’n radicale omslag als het AD, maar overal wordt wel gehamerd op verandering. Pieter Broertjes, hoofdredacteur van de Volkskrant en voorzitter van het Genootschap van Hoofdredacteuren, signaleert in zijn jaarrede van 2005 eens te meer dat veel lezers zich afkeren van de krant ten gunste van internet. De kloof met de lezer wijdt hij aan het volgende: ‘Redacties hebben veel te lang alleen hun eigen interesses als norm gehanteerd bij de vraag of iets een verhaal waard was of niet.’ En even verderop: ‘Een radicale omslag in ons denken en doen is dus hard nodig. De krant zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden nu de slag om de tijdsbesteding definitief is losgebarsten.’35 Deuze concludeerde uit literatuurstudie dat Nederlandse journalisten een ambivalente verhouding met het publiek hebben. Ze stellen het op prijs dat er commentaar wordt geleverd op hun functioneren, maar zeggen niet geneigd te zijn hun werkwijze te veranderen.36 De beroepsopvatting van de journalist is niet altijd even eenduidig. Ook in de VS vonden onderzoekers journalisten zich vaak meerdere rollen toebedelen. Onderzoekers Weaver en Wilhoit onderscheidden op grond van een aantal stellingen die journalisten werden voorgelegd vier verschillende rollen. Vaak konden journalisten zich vinden in twee, of zelfs drie van deze rollen.37 De vier rollen zijn: 1. Interpretive/investigative. Het is belangrijk de overheid kritisch te volgen en complexe problemen te analyseren en interpreteren. 2. Disseminator. Het is belangrijk informatie snel wereldkundig te maken en verhalen met onverifieerbare feiten te vermijden.
33
Sate of the Newsmedia 2005. Five Major Trends. http://www.stateofthenewsmedia.org/2005/narrative_overview_eight.asp?cat=10&media=1 34 Deuze, M. ‘What is journalism?’ Journalism, vol. 6(4) 2005. p.442-464 35 Jaarrede Pieter Broertjes, 2005 36 Deuze, M. ‘National News Cultures: A comparison of Dutch, German, British, Australian and U.S. Journalists.’ Journalism and Masscommunication Quarterly(79) 2002. 134-139 37 Weaver, D. H. & Wilhoit G.C. ‘The American Journalist in the 1990s’ (New Jersey 1996) p. 141
16
3. Adversary function. Het is belangrijk sceptisch te zijn ten opzichte van officials en ten opzichte van bedrijven / economische belangen. 4. Populist mobilizer. Het is belangrijk het publiek de mogelijkheid te geven om zijn stem te laten horen, om entertainment te bieden, om de belangen van het publiek behartigen op de politieke agenda te krijgen en tegelijkertijd nieuwe interesses bij het publiek te wekken. In de VS vonden Weaver en Wilhoit dat de interpretive en de disseminator rol dominant waren. Begin van de jaren negentig vonden zij ook een opkomst van de populist mobilizer rol, met name onder journalisten die voor een kleine gemeenschap publiceerden.38 Op grond van de eerder geschetste karakteristieken van de burgerjournalistiek is de verwachting dat die laatste rol nu een nog grotere vlucht maakt. Ik zal in dit onderzoek proberen de burgerjournalisten, of journalisten die werken met burgerjournalisten in te delen in de vier rollen. Ook in Nederland wijst onderzoek uit dat er veranderingen optreden in de richting van de idealen van de civiele journalistiek. Deuze ziet een verandering op het vlak van controle en transparantie. De zeggenschap van de traditionele journalistiek over het nieuws neemt af door een meer interactieve en responsieve journalistieke praktijk. En het nieuws wordt transparanter, omdat mensen meer mogelijkheden hebben om de journalistiek te controleren, bekritiseren en er zelfs in te interveniëren.39 De verwachting is dat in een nieuwe vorm van journalistiek, namelijk online journalistiek, de verschuiving in rolperceptie het beste aan het licht komt. De online journalisten zitten immers midden in die verandering.
2.2 Online journalisten Een journalist zonder internetaansluiting zul je niet snel meer tegenkomen. In 2002 maakte 98% van de journalisten gebruik van internet en e-mail. Uit onderzoek van Pleijter e.a. bleek dat 88% dat destijds essentieel vond voor een hedendaagse journalist. Iets meer dan de helft van de ondervraagde journalisten dacht toen dat de taak van journalisten zou verschuiven. Doordat het publiek met internet makkelijker zelf informatie kan opzoeken, zou duiding van het nieuws belangrijker worden dan informatieoverdracht.40
38
ibidem Deuze, M. ‘What is journalism?’ Journalism, vol. 6(4) 2005. p 455 40 Pleijter, e.a. ‘Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen?’ http://villa.intermax.nl/digiproject/n/nenquetes/onderzoek.pdf 39
17
Een journalist met internet is echter nog geen online journalist. Dat zijn enkel de journalisten die online publiceren. In het onderzoek van Deuze betreft het de online journalisten van grotere nieuwsorganisaties. Volgens hem heeft de online journalistiek zich ontwikkeld als een nieuw genre, naast televisie, radio en pers. In Online journalists in the Netherlands vergeleek hij de karakteristieken van online journalisten met andere journalisten.41 Uit dat onderzoek blijkt dat de focus van online journalisten ligt op het interpreteren en verspreiden van nieuws. Dat zijn de dominante dissimenator en interpretive rollen die Weaver en Wilhoit ook al onder offline journalisten vonden. Onliners houden volgens Deuze echter wel meer rekening met wat zij denken dat het publiek wil en waar het publiek behoefte aan heeft. Ze willen een platform bieden voor het liefst een zo breed mogelijk publiek. De offline journalisten daarentegen richten zich meer op de kritische analyse van het nieuws. Vreemd genoeg schijnt het niet de bedoeling van online journalisten te zijn om het publiek een kans te geven hun mening te uiten. 19% van de online journalisten vond die rol ‘zeer belangrijk’, tegenover 29% van de offline journalisten.42 Toch is het duidelijk dat online journalisten meer lijken op te hebben met de aannames van civiele journalistiek dan offline journalisten. Verderop in zijn analyse komt Deuze tot de volgende conclusie: ‘(…) while offline journalists in the Netherlands primarily endorse such ‘public watchdog’ role as being critical towards business and government, providing interpretation and having influence in he public sphere, online journalists are quite clearly geared towards serving people in general, the widest possible audience even.’ De online journalist heeft een interactieve relatie met zijn publiek en is op die manier meer dienstverlenend dan de traditionele journalist.43 In burgerjournalistiek vallen publiek en journalist samen in één persoon. De burgerjournalist is in het geval van een weblog een online journalist. De vraag is hoe de burgerjournalist zijn taak ziet ten opzichte van de professionele online journalist en de professionele traditionele journalist. In de hoofdstukken drie en vier gewerkt aan een antwoord op deze complexe vraag.
41
Deuze, M. ‘Online Journalists in the Netherlands’ Journalism vol 3 (1) 2002. p. 85-100 ibidem 43 ibidem 42
18
Hoofdstuk 3: De weblogs ‘Weblog’ is een breed begrip. In de publieke internetencyclopedie wikipedia wordt het omschreven als: ‘Een weblog, of ook wel blog, is een website die regelmatig - soms meerdere keren per dag - vernieuwd wordt en waarop de geboden informatie in chronologische volgorde (op datum) wordt weergegeven. Wie een weblog bezoekt, treft dan ook op de voorpagina de recentste bijdrage(n) aan. De auteur biedt in feite een logboek van informatie die hij wil delen met zijn publiek, de bezoekers van zijn weblog.’44 Veruit de meeste weblogs hebben de commentaarfunctie openstaan. Dat wil zeggen dat bezoekers commentaar kunnen plaatsen onder de bijdragen van de weblogger. In dit hoofdstuk wordt getracht een antwoord te vinden op de vraag of er dominante redactiestructuren zijn waar te nemen voor lokale nieuwslogs. Daarbij gaat het voornamelijk om de mate waarin de idealen van burgerjournalistiek worden omarmd.
3.1 Verschijningsvormen van weblogs De weblogs die in dit onderzoek centraal staan, hebben een duidelijke publieke functie. In navolging van Steve Outings artikel The 11 layers of citizen journalism zal ik ze proberen in te delen in een aantal verschillende verschijningsvormen. Steve Outing benadert burgerjournalistiek vanuit de traditionele media. Zijn elf lagen variëren in openheid, de mate waarin het publiek meewerkt aan de inhoud van de website.45 Ik heb dit teruggebracht naar zeven verschijningsvormen voor nieuwslogs die zowel voor profblogs als burgerblogs kunnen gelden. Deze zijn op te vatten als redactiemodellen voor burgerjournalistiek, de manier waarop webloggers aan hun onderwerpen en kopij komen.
1. Persoonlijk nieuwslog. Dit is een weblog dat over nieuws gaat omdat dat ‘toevallig’ de interesse van de auteur is. De berichten hebben een persoonlijke benadering. Meestal zal de mogelijkheid om commentaar te leveren wel open staan, maar de auteur is eigenlijk niet erg geïnteresseerd in bijdragen van anderen. De auteur schrijft vooral voor zichzelf. 2. Persoonlijk nieuwslog met publieke functie. Dit weblog wordt geschreven voor een groter publiek. Bij een dergelijk blog zal ook het publiek gevraagd worden om bijdragen te leveren in de vorm van commentaar en suggesties. Tips kunnen
44
http://nl.wikipedia.org/wiki/Weblogs Outing, S. ‘The 11 Layers of Citizen Journalism.’ Poynter Online (15-06-2005) http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126 45
19
bijvoorbeeld via e-mail geleverd worden. De auteur blijft echter de enige die nieuwe onderwerpen publiceert. 3. Weblog waarbij lezers als eindredactie fungeren. Zoals eerder uitgelegd draaien veel weblogs het klassieke redactiemodel om. Er wordt eerst gepubliceerd en daarna geredigeerd. Dit kun je bijvoorbeeld doen door na reacties van lezers stukken aan te passen. Een verhaal over een inbraakgolf kan bijvoorbeeld uitgebreid worden naarmate meer lezers daaraan bijdragen. Een journalist kan ook zijn lezers vooraf om hulp vragen, door bijvoorbeeld voor een interview bij de lezers na te gaan wat zij van de geïnterviewde willen weten. 4. Weblog van een professionele redacteur met hulp van burgerjournalisten. De redactie publiceert, maar wordt versterkt door burgerjournalisten. Zij kunnen zelf schrijven of foto’s aanleveren, maar ook de redactie tippen. Zij kunnen ook bijvoorbeeld hun eigen column hebben. 5. Weblog met geregistreerde burgerjournalisten. Een beperkt aantal mensen, geselecteerd door een redacteur of beheerder, mag publiceren op dit weblog. Dit is een groepslog waarbij de burgerjournalisten kunnen schrijven wat en wanneer zij willen. Elke lezer kan proberen een plekje te veroveren binnen de groep burgerjournalisten. 6. Weblog voor burgerjournalisten met een redacteur aan het hoofd. Iedereen mag meeschrijven, mits het wordt goedgekeurd door de redacteur. Dat kan een professionele journalist zijn, maar ook een amateur. Foto’s of stukken worden opgestuurd en door de redacteur, vrijwel zonder aanpassingen, online gezet. Eventueel kunnen verslaggevers daarvoor betaald worden. 7. Wikilog. Dit is de meest open vorm denkbaar en net als eerdergenoemde Steve Outing, ken ik er nog geen voorbeelden van. Een wiki is een website waarop iedereen kan publiceren zonder tussenkomst van een redactie. Iedereen kan ook andermans bijdragen aanpassen.
3.2 De redactiemodellen van de onderzochte weblogs Veel webloggers zeggen dat de webloghype, en de daarmee gepaard gaande wildgroei, alweer over zijn piek is. Het is dan te verwachten dat zich, in elk geval in subcategorieën zoals het buurtnieuws weblog, een dominant type ontwikkelt van het meest bruikbare en populaire weblogformat. Voor de hier onderzochte weblogs is dat niet het geval. De zes weblogs zijn op het eerste gezicht te verdelen in groepen van twee, namelijk twee profblogs (Haarlem en
20
Heerlen), twee groepslogs (Amsterdam en Nijmegen) en twee autonome weblogs (Goor en Raalte). Nadere bestudering van de redactiecultuur geeft echter een pluriformer beeld.
3.2.1 Goorsnieuws.nl Goorsnieuws wordt beheerd door Paul Schabbink. Hij is sportjournalist voor RTV Oost en heeft door het succes van Goorsnieuws inmiddels een redactie van vier redacteuren, één commercieel medewerker en een webmaster aangesteld. De redacteuren hebben een journalistieke achtergrond. De website is niet verbonden aan een ander nieuwsmedium en lijkt op een online krant. Schabbink hecht veel waarde aan de journalistieke inslag van de site en wil voorkomen dat mensen het als een roddelplatform gaan gebruiken. Lezers worden opgeroepen om tips te geven aan Goorsnieuws zodat de redacteuren daar mee aan de slag kunnen. Lezers schrijven dus niet zelf, ze kunnen wel foto´s aanleveren. Sommige burgers zijn zo actief en hebben bewezen Goorsnieuws serieus te nemen dat Schabbink erover denkt om hen een belangrijker taak te geven. Tevens is er een column van een lezer.46 In het bovenstaande schema past Goorsnieuws het beste in categorie 4. De redacteuren gedragen zich als krantenredacteuren en zijn door hun journalistieke achtergrond niet als klassieke burgerjournalisten te betitelen. Zij steunen wel zwaar op de tips en feedback van hun lezers. Die lezers schrijven niet zelf maar worden wel door de redactie gebruikt als ooggetuigen, tipgevers, fotograaf, en klankbord.
3.2.2 Roalte.net Beheerder Frank Jansen of Lorkeers is RoalteNet begonnen uit onvrede met het nieuwsaanbod. Hij heeft geen journalistieke achtergrond, hij is procesoperator in een kaasfabriek. Soms schrijft zijn vrouw ook voor het weblog, verder is er niemand die stukken kan plaatsen. Er is wel een fotograaf die voor werk constant in de buurt rondrijdt en Jansen of Lorkeers voorziet van foto´s en tips. Af en toe krijgt Jansen of Lorkeers ook tips van bewoners. Hij krijgt persberichten van de gemeente. Toen hij in 1999 begon met een website viel dat in categorie 1, een nieuwspagina die hij onderhield bij wijze van hobby. Nu is het nog steeds een hobby, maar is het bereik van het weblog zo uitgebreid dat het een publieke functie heeft gekregen. Roalte.net is het beste in categorie 3 in te delen. Jansen of Lorkeers leunt sterk op de reactiemogelijkheid als corrigerend instrument. Mocht hij iets publiceren dat onjuist is, kan dat achteraf, via de reacties of direct contact met hem worden rechtgezet.47 46 47
www.goorsnieuws.nl en het interview met Paul Schabbink (30-11-2005) www.roalte.net en het interview met Frank Jansen of Lorkeers (06-12-2005)
21
3.2.3 Amsterdamcentraal.nl De huidige fractievoorzitter van de PvdA in Amsterdam, Lodewijk Asscher, had bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen wel oren naar het plan van Merel Roze om via een weblog de kloof tussen burger en politiek te verkleinen. De PvdA subsidieerde het maar hield zich verder afzijdig van de inhoud. Asscher wilde het vooral gebruiken om gemeenteraadsleden te kunnen wijzen op de problemen die op de site werden behandeld. Roze nam contact op met mensen die zij al kende uit de weblogscene. Inmiddels zijn de laatste banden met de PvdA doorgesneden en betaalt de plaatselijke zender AT5 de hosting van Amsterdamcentraal.nl. Er schrijven 15 correspondenten voor Amsterdamcentraal, voornamelijk over onderwerpen uit hun eigen stadsdeel. Veel medewerkers hebben ook hun eigen weblog. Geen van allen hebben ze een journalistieke opleiding. Sinds kort werkt Merel Roze wel voor de internet- en teletekstredactie van AT5, maar toen zij begon bij Amsterdamcentraal had zij geen journalistieke ervaring. Nieuwe schrijvers zijn welkom maar worden gekeurd op hun schrijfstijl door de hele groep huidige schrijvers, ook kunnen ze afgewezen worden omdat er in hun stadsdeel al genoeg correspondenten zijn. Er verschijnt elke dag een stuk, wat inhoudt dat de correspondenten volgens een strak schema eens in de twee weken publiceren. De prioriteit ligt niet bij het nieuws, maar meer bij discussie. Daarom komen onderwerpen ook vrijwel altijd uit een persoonlijke aanleiding voort. Tips en persberichten komen soms wel binnen op de site, maar niet regelmatig. Er is ook geen sprake van een uitgebreid netwerk onder buurtbewoners.48 Amsterdamcentraal valt in categorie 5, een groepsweblog van burgerjournalisten. Het is belangrijk daarbij op te merken dat dit weblog niet zo open is als de rangschikking suggereert. Niet iedereen kan meedoen, door de selectiecriteria worden regelmatig schrijvers die zich aanbieden afgewezen.
3.2.4 Nijmegencentraal.nl Nijmegencentraal is het jongere broertje van Amsterdamcentraal. Ook deze site heeft banden met de PvdA. Die partij betaalt het domein en de initiatiefneemster is aanwezig bij de vergaderingen, maar net als in Amsterdam benadrukt Nijmegencentraal dat zij onafhankelijk berichtgeven. Inmiddels schrijft bijvoorbeeld ook een VVD-raadslid voor de site. Aan Nijmegencentraal werken tien schrijvers mee. De meeste hebben een journalistieke
48
www.amsterdamcentraal.nl en het interview met Merel Roze (05-12-2005)
22
achtergrond. Ook hier publiceren schrijvers ongeveer eens per twee weken en ook hier worden nieuwe aanmeldingen voorgelegd aan alle schrijvers. Er is geen verdeling naar wijk of stadsdeel zoals in Amsterdam. Nog sterker dan in Amsterdam profileert Nijmegencentraal zich als een columnistensite, in plaats van een nieuwssite.49 Het weblog valt in categorie 5, een groepsweblog van burgerjournalisten.
3.2.5 GMSbuurt.nl Dit is een profblog, dat wil zeggen een weblog dat vanuit een bestaande krant, Het Limburgs Dagblad, is opgezet. Het is een experiment in burgerjournalistiek. Er is één verslaggever voor vrijgemaakt, Michiel Metsaars, die met behulp van burgerjournalisten een site voor drie buurten in Heerlen zou moeten maken. Die hulp van burgerjournalisten is echter achterwege gebleven. Slechts sporadisch meldde zich iemand met tips en voor het daadwerkelijk schrijven van stukken deinsde iedereen terug. Wel kan Metsaars bogen op een groot netwerk in de buurten waardoor er meer nieuws loskomt. Het resultaat is een buurtweblog gemaakt door een journalist die toch voornamelijk op zijn eigen waarneming en nieuwsgaring moet terugvallen. Het Limburgs Dagblad bericht nu iets vaker over de drie buurten dan voorheen, door stukken van de website over te nemen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat Metsaars overbodig zou worden en de buurt het weblog zou overnemen, maar door het gebrek aan animo is dat niet gelukt. Wel wordt de website per 1 januari 2006 overgedragen aan de buurtorganisatie, maar die heeft er geen journalistieke plannen mee.50 In opzet valt gmsbuurt in categorie 6, een weblog voor burgerjournalisten met een redacteur aan het hoofd. Maar in de praktijk heeft het veel weg van categorie 2, een nieuwslog dat open staat voor reacties, maar waar geen burgerjournalistiek aan te pas komt.
3.2.6 Amsterdamsebuurten.nl Het Haarlems Dagblad voerde een soortgelijk experiment uit als in Heerlen. Ook hier lukte het niet de site te laten draaien zonder professional, maar de resultaten waren iets minder teleurstellend dan in Limburg. Een aantal bewoners van de buurt schrijft regelmatig voor de krant. Wel ondervonden de twee redacteuren, Fleur Leeflang en Dineke Sanders dat zij mensen constant moeten stimuleren om mee te werken, het gaat niet vanzelf. De samenwerking met de krant is dezelfde als bij GMSbuurt. In Haarlem verschijnt ook eens per twee weken een printversie van de buurtkrant, die erg succesvol is gebleken. De redactie van 49 50
www.nijmegencentraal.nl en het interview met Marcel Debets (08-12-2005) www.gmsbuurt.nl en het interview met Michiel Metsaars (02-12-2005)
23
Amsterdamsebuurten zit in een buurthuis en dus niet op de redactie van het Haarlems Dagblad. Het weblog wordt mede gesteund door de gemeente, omdat het aansluit bij de publiekprivate stichting Digitaal Trapveld Haarlem, een project ter bevordering van buurtcommunicatie. 51 Het weblog valt in categorie 6.
De manieren waarop burgerjournalisten worden ingezet op de weblogs lopen uiteen. Het is opvallend om te zien dat de twee profblogs, GMSbuurt en Amsterdamsebuurten de meest open vorm trachten toe te passen. Het experiment van de kranten heeft de bedoeling om het weblog uiteindelijk over te dragen aan de buurt, zodat iedereen kan publiceren. In de praktijk blijkt dit ideaal in deze buurten echter onhaalbaar. Goorsnieuws lijkt ook een profblog te zijn, omdat de medewerkers journalistiek geschoold zijn en optreden als redacteuren. Anderzijds blijven alle hier behandelde burgerblogs hobbysites. Hoe serieus nemen die hobbyisten hun taak als publicist, welke regels leggen zij zichzelf op en hoeveel participatie verwachten zij van hun lezers en welke regels leggen zij hen op? Deze vragen worden beantwoord in hoofdstuk 4, wat uiteindelijk zal leiden tot een antwoord op de onderzoeksvraag: “Welke rol spelen burgerjournalisten in de berichtgeving op lokale weblogs en is daarbij verschil tussen burgerblogs en profblogs?”
51
www.amsterdamsebuurten.nl en het interview met Fleur Leeflang en Dineke Sanders (01-12-2005)
24
Hoofdstuk 4 De praktijk van de burgerjournalistiek
In dit hoofdstuk wordt getracht een antwoord te vinden op de eerder geformuleerde deelvragen, aan de hand van interviews met de respondenten en een door hen ingevulde vragenlijst. Uit paragraaf 4.1 zal blijken welke taken de geïnterviewde webloggers voor zichzelf zien weggelegd. De burgerjournalistiek bestaat bij de gratie van publieksparticipatie. Wat betekent die afhankelijke relatie voor de invulling van de taak van een weblogger en aan welke regels heeft het publiek zich te houden? Die vragen komen aan bod in 4.2.
4.1 Idealen en taakopvattingen van de webloggers Voorafgaand aan de interviews met de zes redacteuren van de lokale weblogs kregen zij een lijst met elf verschillende taakopvattingen via e-mail toegestuurd. Hen werd gevraagd aan deze taken een cijfer van 1 tot en met 5 te geven dat aangeeft hoe belangrijk zij die taak voor zichzelf als blogger achten. Tabel 1.0 laat zien hoe vaak een taak het cijfer 5 kreeg, ‘erg belangrijk’. Tabel 1.0 Taakopvatting van webloggers52 Taak
Inform atie snel met het publiek delen
Aantal bloggers dat taak erg belangrijk vindt
4
Ter discuss ie stellen van lokaal beleid 2
Publiek de mogelijkh eid geven mening te uiten
Complexe problemen analyseren en uitleggen
Vermij den van onverif ieerbar e feiten
Onderzoe ken van uitspraken van de overheid
Kritisch volgen van de overheid
Kritisch volgen van het bedrijfsleven
Interesse wekken voor belangrijk e zaken
Bieden van vermaa k
Politieke agenda beïnvloeden
5
0
1
0
1
0
2
1
0
De zes respondenten konden meerdere taken als ‘erg belangrijk’ classificeren. Er werd gewerkt met een vijfpuntschaal van ‘erg onbelangrijk’ tot ‘erg belangrijk’.
De omschreven taken zijn ontleend aan de onderzoeken van Weaver en Wilhoit (1996)53, waarop ook het eerder aangehaalde onderzoek van Deuze (2002)54 is gebaseerd. De verschillende taken behoren tot bepaalde rolpatronen. De verwachting was, zoals besproken in hoofdstuk 2, dat webloggers zich vooral een populist mobilizer rol (publiek mening laten uiten, interesses wekken, vermaken, agenda beïnvloeden) zouden toedichten. Het blijkt inderdaad een belangrijke rol te zijn. Maar ook taken die onder de disseminator rol vallen
52
Zie bijlage I, de antwoordformulieren van webloggers. Weaver, D. H. & Wilhoit G.C. ‘The American Journalist in the 1990s’ (New Jersey 1996) p. 141 54 Deuze, M. ‘Online Journalists in the Netherlands’ Journalism vol 3 (1) 2002. p. 85-100 53
25
(snelheid, vermijden van onverifieerbare feiten) zijn populair. Door de zes respondenten werd zestienmaal een rol als erg belangrijk gekwalificeerd. Slechts driemaal betrof dat een taak die niet onder de populist mobilizer of disseminator rol viel. Ook in de interviews waarin de respondenten hun antwoorden op de vragenlijst konden uitleggen werden deze twee rolpatronen bevestigd. Volgens de respondenten is het weblog, of eigenlijk internet, als nieuwsmedium vooral geschikt om nieuws snel in korte berichten weer te geven en het publiek een platform te bieden voor discussie over dat nieuws. Voor uitgebreide analyses is geen plaats, of zoals Fleur Leeflang van Amsterdamsebuurten het zegt: “We moeten geen mensen gaan wegjagen met zware stukken.”55 Niet alleen zitten lezers volgens de respondenten niet te wachten op analyses, het ontbreekt de burgerbloggers (de hobbyisten) ook aan tijd en geld om een onderwerp ver uit te diepen.
4.1.1 Feit en mening Twee respondenten gaven aan snelheid niet erg belangrijk te vinden. Zij zien het weblog waarvoor zij publiceren (Amsterdamcentraal en Nijmegencentraal) meer als columnsite, dan als nieuwssite. Hun eigen mening geven, en daarmee reacties uitlokken is voor hen dan ook belangrijker dan voor de nieuwslogs. De twee profblogs proberen hun mening juist uit de berichtgeving te houden. “Het is niet mijn taak als journalist om mijn mening te geven,”56 verklaart Michiel Metsaars van GMSbuurt. Anderzijds merkt hij dat hij wel ‘met compassie’ schrijft over de buurt en onderwerpen in eerste instantie positief probeert te benaderen. Net als in Haarlem wordt dit ingegeven door de dienstverlenende vorm van journalistiek die bedreven wordt. Ook journalist en burgerblogger Paul Schabbink van Goorsnieuws streeft objectieve berichtgeving na, door commentaar of columns en berichtgeving van elkaar te scheiden.57 Frank Jansen of Lorkeers van Roalte.net merkte dat juist zijn persoonlijke schrijfstijl werd gewaardeerd. Het voornaamste verschil dat hij ziet tussen zichzelf en een professionele journalist is dat hij overal zijn “mening erin drukt”. Toch probeert hij feit van mening te onderscheiden door bijvoorbeeld persberichten ongewijzigd op zijn weblog te plaatsen en in een ander stuk zijn commentaar daarop te leveren.58
55
Interview met Fleur Leeflang en Dineke Sanders van Amsterdamsebuurten.nl (01-12-2005) Interview met Michiel Metsaars van GMSbuurt.nl (02-12-2005) 57 Interview met Paul Schabbink van Goorsnieuws.nl (30-11-2005) 58 Interview met Frank Jansen of Lorkeers van Roalte.net (06-12-2005) 56
26
De meeste respondenten kunnen bogen op een groot netwerk in de buurt waarover zij schrijven, maar ook de lokale overheid is een belangrijke nieuwsbron. Er wordt eerder gekozen voor het ter discussie stellen van het beleid dan het napluizen van de conclusies die de gemeente trekt. Voor het onderzoeken ontbreken vaak de middelen en de vermeende interesse van het publiek, bovendien zien de bloggers het als één van hun belangrijkste taken om het publiek de mening te laten uiten over dat beleid in plaats van het zelf te analyseren.
4.1.2 Idealisme Het eerste deel van Deuzes conclusie over online journalisten lijkt ook voor webloggers op te gaan: “For these new-media professionals being a watchdog does not seem to be an attractive option at all,”
maar het tweede deel: “with them even favouring entertainment and
advertising roles above adversarial and investigative roles,”59 wat Deuze uitlegt als een commercieel en idealistisch gedachtegoed van online journalisten, moet voor de zes respondenten genuanceerd worden. Enkel Goorsnieuws en Amsterdamsebuurten hebben commerciële belangen, daarover meer in paragraaf 4.1.3. Vermaak wordt wel belangrijk geacht, maar is doorgaans geen hoofdtaak. Wel is het idealisme dat is terug te voeren op civiele journalistiek is wijdverbreid. Dat idealisme wordt duidelijk uit de behoeften waaruit de weblogs zijn ontstaan. De twee profblogs zijn opgezet als een civic journalism project van de krant, aangevuld met idealen van burgerjournalistiek. Het is de bedoeling de bewoners van de buurten een stem te geven, om dienstverlenende journalistiek te bedrijven. Amsterdamcentraal en Nijmegencentraal, die beide politieke wortels hebben, komen voort uit het ideaal om de “kloof tussen burgers en overheid te verkleinen”.60 Hoewel in tabel 1.0 staat te lezen dat geen van de respondenten ‘de politieke agenda beïnvloeden’ als hoofdtaak ziet, blijkt uit de gesprekken dat dit voor de Amsterdamse en Nijmeegse site wel een doel was. Initiatiefnemer Asscher in Amsterdam spoort wethouders aan om de site te bekijken om zo op de hoogte te blijven van de mening en interesses van de burgers. In Nijmegen weten de ambtenaren de site ook te vinden, getuige reacties onder de artikelen. Inmiddels schrijft ook een VVD-raadslid voor de site. Ook Jansen of Lorkeers merkt dat zijn weblog invloed heeft op de plaatselijke politiek. “Als ik er zondag een bericht op zet dat een verkeersbord scheef staat, dan is het maandag rechtgezet. Voor negenen.”61 Hij zegt in zijn weblog voornamelijk aandacht te besteden aan
59
Deuze, M. ‘Online Journalists in the Netherlands’ Journalism vol 3 (1) 2002. p. 95 Interview met Merel Roze van Amsterdamcentraal (05-12-2005) 61 Interview met Frank Jansen of Lorkeers van Roalte.net (06-12-2005) 60
27
de positie van de underdog. Paul Schabbink begon met Goorsnieuws omdat er door krantenfusies en gemeentelijke herindeling een gat ontstond in de berichtgeving. Er werd nauwelijks meer aandacht besteed aan lokaal Goors nieuws. Hij wil die lokale krant zijn die ook gebruik maakt van de interactieve mogelijkheden van internet en van het nieuws dat inwoners brengen. Het motto van Goorsnieuws: “Voor Goor, Door Goor.”62 Zoals gezegd in hoofdstuk 1 verschilt burgerjournalistiek van civiele journalistiek. Maar dit verschil
is
voornamelijk
praktisch
van
aard.
De
nadruk
op
maatschappelijke
verantwoordelijkheid van de journalistiek en de wil om de burger te betrekken bij de publieke zaak zijn, zoals uit bovenstaande blijkt, ook peilers van de burgerjournalistiek.
4.1.3 Commercie Er zijn twee weblogs die een commercieel oogmerk hebben. Dat zijn Goorsnieuws en Amsterdamsebuurten. De andere weblogs kiezen ervoor geen advertenties te plaatsen en beroepen zich daarbij op de wens volledig onafhankelijk te zijn. Omdat het voor die bloggers een hobby is (behalve voor GMSbuurt), hoeven zij er ook geen geld aan te verdienen. De vraag of het wel mogelijk is om het weblog commercieel in te zetten, levert verschillende antwoorden op. Het zou in elk geval minder leuk worden, menen de meeste respondenten. Goorsnieuws komt nu uit de kosten. Er is een commercieel medewerker die zich ongeveer tien uur in de week bezighoudt met advertentieverkoop. Het zal niet verbazen dat de meeste adverteerders middenstanders uit Goor zijn. Het geld dat wordt verdiend wordt apart gezet voor technologische verbeteringen van de site, zoals een eigen server. Goorsnieuws heeft ook meer subsites dan de andere weblogs, zoals een ‘lief en leed pagina’ en een evenementenagenda. Deze subsites zijn onder andere bedoeld om meer bezoekers te trekken. Daar worden ook andere middelen voor ingezet, zoals de te downloaden samenvatting van de plaatselijke voetbalderby GFC - VV Twenthe en een Goorse oudejaarsconference. Goorsnieuws is aan het professionaliseren, zo is Schabbink afgestapt van de weblog software, omdat hij te weinig vat had op de reacties, ontevreden was over de lay-out en met de nieuwe software zwaardere files op de site kwijt kan. Het liefst wil hij uiteindelijk met een professionelere redactie gaan werken, die vanuit huis werkt en gesteund wordt door een aantal vaste tipgevers en ooggetuigen die hun waarde hebben bewezen. Of die ook betaald kunnen worden, weet hij nog niet zeker.63
62 63
Interview met Paul Schabbink van Goorsnieuws.nl (30-11-2005) ibidem
28
Uit het evaluatierapport van de Digitale Wijkkrant, waarin Amsterdamsebuurten.nl en de tweewekelijkse printversie worden geanalyseerd, blijkt dat winkeliers in de buurt niet staan te trappelen om op de site te adverteren. De printversie loopt al beter. Rabobank en Ilse sponsoren de site, verder krijgt het project steun van de gemeente Haarlem.64 Het is duidelijk dat de professionalisering van buurtlogs nog lang niet zo ver is dat er geld mee verdiend kan worden. Goorsnieuws draait goed, maar het is niet te verwachten dat de huidige viermansredactie er een dik belegde boterham aan gaat overhouden. Voor veel amateurs is het ook niet aantrekkelijk om commercieel te worden. Dat brengt extra werk en verantwoordelijkheid mee waardoor voor hen de hobby zijn charme verliest.
4.2 De weerbarstige praktijk De burgerjournalisten met hun eigen blog en de profbloggers die gebruikmaken van burgerjournalisten hebben vaak ideële opvattingen over de functie van hun weblog, zoals blijkt uit voorgaande paragraaf. Werkt het in de praktijk ook zoals zij het zich voorstellen? Daarbij is vooral belangrijk dat burgerjournalistiek een actieve en aanvullende houding van het publiek verwacht. Wat komt daarvan terecht?
4.2.1 Journalist en/of Blogger Dit onderzoek heeft niet de pretentie om het debat over de vraag “zijn webloggers journalisten?” te beslechten. De aanname is dat de onderzochte weblogs een journalistieke functie hebben voor de bezoekers, het betreft immers berichtgeving, vaak nieuwtjes, over de buurt. Dan is het wel een relevante vraag of de webloggers zich journalist voelen wanneer zij werken voor hun weblog en hoe zij die taak definiëren. De redacteuren van vier weblogs gaven volmondig aan zich journalist te voelen. Twee andere webloggers zeiden zich juist geen journalist te voelen. Degenen die zich journalist voelen, hebben een journalistieke opleiding gevolgd of ruime ervaring met journalistieke werkzaamheden voor erkende nieuwsmedia. Degenen die zich geen journalist voelen, hebben dat niet. Merel Roze voelt zich geen journalist wanneer ze voor haar weblog werkt. Ze vertelt dat Amsterdamcentraal in het begin zelfs journalisten heeft geweigerd die wilden meewerken aan de site, omdat het van ´de gewone burger moest zijn´. Voor haar betekent een journalistieke werkwijze dat de publicaties niet het nieuws volgen, maar het juist onthullen.
64
Evaluatie De Digitale Wijkkrant (2005)
29
Amsterdamcentraal is volgens haar daarom geen journalistieke site, hoewel ze er aan wil werken om dat te worden. Feiten worden volgens haar niet altijd gecheckt. Dat heeft overigens nog niet tot nare gevolgen geleid. Als er ophef over een stuk op Amsterdamcentraal ontstaat, is dat tot nu toe gekomen door de mening die daarin geuit wordt en niet door feitelijke onjuistheden. Wel heeft ze gemerkt dat er in sommige publicaties, met name over politici, te veel op de man worden gespeeld. Dergelijke stukken zijn dan altijd onderwerp van debat in de zeswekelijkse vergadering. Hoewel beheerder Frank Jansen of Lorkeers zegt nog niet de helft van de feiten na te trekken, is hij nooit tot de conclusie gekomen dat hij op RoalteNet feitelijke onjuistheden heeft gepubliceerd. Hij gebruikt zijn intuïtie vaak als toetssteen. In een artikel in het NRC Handelsblad zei hij “niet gehinderd te worden door enige journalistieke kennis”.65 En in het interview voor dit onderzoek zei hij: “Ik geloof dat anderen het (RoalteNet – red.) serieuzer nemen dan ik.” Anderzijds voelde hij zich gepasseerd toen de gemeente Raalte besloot hem geen persberichten meer te sturen en hem dus niet als serieus nieuwsmedium beschouwde. Met inzet van andere regionale media zoals TV Oost is dat conflict in zijn voordeel uitgevallen.66 Jansen of Lorkeers legt zichzelf geen duidelijke regels op. Hij publiceert over zaken die hij zelf interessant vindt. Als een onderwerp hem te groot wordt dan speelt hij het door aan de regionale media. Over een zaak in Raalte waarbij de landelijke overheid betrokken is: “Ik ben maar een amateur, wat moet ik bij het ministerie van VROM?” En als hij zaken niet kan of wil natrekken dan vertrouwt hij op zijn intuïtie: “Als ik het niet geloof, plaats ik het niet”. Dat deze manier van werken tot onjuiste berichtgeving kan leiden, weet hij, maar hij vertrouwt op zijn methodes. “Ik heb nog nooit iets te snel gepubliceerd, eerder te laat.” Over de vraag of hij een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek zou erkennen heeft hij nog nooit nagedacht. Het is ver van zijn bed. Dat neemt niet weg dat hij wel bereid is verantwoordelijkheid te nemen voor zijn publicaties. Hoewel hij onder ‘RoalteNet’ publiceert, is direct op de site terug te vinden wat zijn echte naam is. En wanneer iemand wil weten wie de andere publicist, ‘Freelancer’ is, “krijgt meteen te horen dat het mijn vrouw is”.67 Overigens publiceren alle geïnterviewden onder hun eigen naam. Van de anonimiteit van het internet, een van de voornaamste kritiekpunten op weblogs als journalistiek medium, wordt
65
Steenbeeke, M. “Dorpsnieuws wordt populair op wereldmedium” NRC Handelsblad (02-08-2005) Interview met Frank Jansen of Lorkeers van Roalte.net (06-12-2005) 67 ibidem 66
30
hier dus geen gebruik gemaakt. Lezers kunnen wel onder pseudoniem reageren op de meeste weblogs, daarover meer in de volgende paragraaf. De bloggers die zich wel journalist voelen en een journalistieke achtergrond hebben, hechten sterk aan het checken van feiten. Feitelijke onjuistheden in de berichtgeving zijn uit den boze. Wanneer het om bijdragen van burgerjournalisten gaat, nemen zij de taak op zich om de feiten achter ingezonden mededelingen, tips en roddels te achterhalen. De redacteuren van de twee onderzochte profblogs zijn vanuit de krantenredactie aangesteld als journalist voor het buurtweblog. Zij merken wel dat er verschillen zijn tussen het bloggen en het schrijven voor de krant. Ook als het gaat om journalistieke regels. Over GMSbuurt zegt Michiel Metsaars: “Dit is een pilotproject waarin we de grens van het journalistieke willen opzoeken. Je moet een aantal journalistiek regels die je leert tijdens je opleiding loslaten. Voornamelijk je opvattingen over de vraag ‘Wat is nieuws?’. Een losliggende stoeptegel is te klein voor de krant, maar niet voor de buurtsite.” Een ander verschil ziet hij in de toon van schrijven. Die moet worden aangepast op het publiek. Het krantenpubliek is volgens hem hoger opgeleid dan de gemiddelde bewoner van de drie Heerlense buurten. Ook probeert hij vaker reacties op straat te krijgen. Dineke Sanders en Fleur Leeflang van Amsterdamsebuurten vinden juist dat de mogelijkheid tot reageren op de site de buurtreacties deel vervangt. Leeflang: “Je kunt wat meer eenzijdig een bericht op de site zetten.” Sanders: “Die reacties zijn je wederhoor. Je kunt opschrijven: die partij zegt dit en die dat. En schiet maar…” Daarnaast nemen de twee redacteuren een meer dienstverlenende rol aan en is bijvoorbeeld sterker op de middenstand gericht.68 Bloggers met een journalistieke achtergrond passen veel van die regels ook toe op het bloggen, maar er zijn verschillen, met name in toonzetting, die kan persoonlijker en laagdrempeliger.
En
natuurlijk
wordt
er
meer
ingespeeld
op
mediumspecifieke
mogelijkheden, zoals de discussie en reacties. Bloggers zonder journalistieke achtergrond nemen het minder nauw met journalistieke regels, zij handelen meer vanuit gut feeling. Zij zijn zich wel bewust van het gevaar dat daarin schuilt, maar zien juist door dat vertrouwen op gut feeling, door behoudendheid en het kennen van eigen grenzen die gevaren niet als heel dreigend. Maar als ze ooit toch in ernstige journalistieke dwalingen terechtkomen dan is de vraag heeft de site een feitelijk journalistiek oogmerk of zijn het roddels en meningen?
68
Interview met Fleur Leeflang en Dineke Sanders van Amsterdamsebuurten.nl (01-12-2005)
31
4.2.2 Nieuwsgaring, bronnen en bijdragen van burgerjournalisten “We hadden ons er meer van voorgesteld. Men leest het graag, maar zelf er iets voor doen, ho maar”, aldus een teleurgestelde Michiel Metsaars van GMSbuurt. Het experiment van het Limburgs Dagblad heeft geen burgerjournalisten opgeleverd. Ondanks lobby van Metsaars wilde niemand schrijven. Volgens hem zien Limburgers, en zeker de bewoners van de wijken waarover hij schrijft, niet graag hun naam in de krant. “Veel mensen denken dat ze niet kunnen schrijven en worden daarom liever geen buurtjournalist. Het is een erg hoge drempel voor ze.” Wel kwamen er via e-mail soms tips van bewoners binnen, maar ook dat gebeurde minder dan gehoopt. De meeste berichtgeving kwam van Metsaars tochten door de buurt en het aanspreken van zijn netwerk aldaar.69 Niet overal is de participatie zo gering als bij GMSbuurt. Het Goorsnieuws heeft een uitgebreid netwerk van tipgevers waarvan ook een aantal regelmatig wordt benaderd om feiten te checken of om als ooggetuige te functioneren. Voor de groepslogs Nijmegencentraal en Amsterdamcentraal bieden zich regelmatig mensen aan om mee te schrijven. De correspondenten van deze twee sites maken niet zozeer gebruik van een uitgebreid netwerk. De onderwerpen komen vaak voort uit hun eigen belevingswereld. Beide sites leggen meer nadruk op mening dan op nieuwsgaring dan de andere weblogs uit de steekproef. Andere sites maken gebruik van een aantal min of meer vaste burgerjournalisten die verschillende rollen hebben. RoalteNet maakt gebruik van één fotograaf en tipgever die ook als ooggetuige kan optreden. Verder zegt Jansen of Lorkeers niet te beschikken over een noemenswaardig netwerk. Hij vangt ‘zo af en toe wat op’ in Raalte en maakt gebruik van persberichten van gemeente en politie. Persberichten zijn voor de meeste websites een belangrijke bron, evenals de berichtgeving van andere regionale media. Op berichtgeving uit regionale kranten wordt bijvoorbeeld commentaar geleverd of een andere kant van het nieuws belicht. Bij Amsterdamsebuurten is wel een gelijkenis met de problemen in Heerlen te zien, hoewel de participatie wat hoger ligt. Ook in Haarlem hebben ze ondervonden dat het heel lastig is om mensen aan het schrijven te krijgen. “We moeten mensen constant blijven stimuleren,” zegt Sanders. Uit zichzelf draagt vrijwel niemand iets bij. Het project is nu bijna anderhalf jaar oud en inmiddels is het gelukt om een aantal vaste bijdragen te krijgen. Op de site worden acht namen genoemd van bewoners die op verschillende manieren bijdragen leveren, columns, foto’s of tekst. Er komen ook tips binnen en de twee redacteuren hebben een goed netwerk in
69
Interview met Michiel Metsaars van GMSbuurt.nl (02-12-2005)
32
de buurt. Maar het aanvankelijke doel om de professionals overbodig te maken en de buurtbewoners zelf de site te laten maken blijkt onhaalbaar. Zonder de begeleiding van Sanders en Leeflang (tezamen 1 fte) kan de site niet bestaan. Leeflang: “Niet iedereen is journalist, dat was een denkfout die we in het begin maakten.”70 Bij alle weblogs komt het maar heel af en toe voor dat zij een complete tekst krijgen aangeleverd. Meestal moeten de redacteuren nog het een en ander verduidelijken of uitzoeken. Het lijkt erop dat de meeste lezers het ook helemaal niet prettig vinden als hun stuk klakkeloos wordt overgenomen, maar het juist fijn vinden als een professional er nog even naar kijkt.
4.2.3 Anonieme reacties In hun reacties op weblogs zijn lezers heel wat vrijpostiger. Hoewel je met simpele weblogsoftware kan instellen dat alleen geregistreerde lezers (zodat je weet wie ze zijn, naam en e-mail gegevens hebt) kunnen reageren, kiezen de meeste bloggers ervoor dat niet te gebruiken. Alleen Goorsnieuws gebruikt deze mogelijkheid. De meeste lezers van weblogs plaatsen hun reacties onder pseudoniem. Maar tot hun geluk ziet het merendeel van de geïnterviewde bloggers dat daar een verschuiving in optreed naarmate het weblog langer bestaat. Steeds vaker wordt er wel onder naam gereageerd. Een verklaring zou kunnen zijn dat weblogs die zich onderscheiden als serieuzere sites zelfselectie onder de reageerders plaatsvindt. Ook merken vrijwel alle bloggers dat er vaak kleine, vaste groepjes zijn die veel reageren op hun site. Redacteuren van de sites hebben de mogelijkheid om in te grijpen in de reacties die onder bijdragen worden geplaatst. Dat kan door weer te reageren op een reactie, iemand aan te spreken op zijn gedrag, door reacties te kuisen, bijvoorbeeld scheldwoorden weg te halen, door reacties eraf te halen, of uiteindelijk door iemands ip-adres te blokkeren, zodat die lezer nooit meer vanaf zijn pc kan reageren. In de praktijk blijken de bloggers maar zelden in te grijpen in reacties. Het is vaak niet nodig volgens de hen, omdat de reageerders ook elkaar aanspreken op hun gedrag. De meeste bloggers zeggen niet meer dan twee of drie reacties per jaar eraf te halen. Ze letten erop dat de ‘fatsoensnormen’ niet worden overtreden, maar die zijn niet helder te definiëren en er wordt feitelijk per reactie bekeken of het door de beugel kan. Uitzonderingen zijn scheldwoorden, racistische uitlatingen en te zeer persoonlijke roddel of beledigingen.
70
Interview met Fleur Leeflang en Dineke Sanders van Amsterdamsebuurten.nl (01-12-2005)
33
Toch zijn vrijwel alle redacteuren van de weblogs teleurgesteld in de discussies in het algemeen. Of er wordt te weinig gereageerd op sommige, in hun ogen, belangrijke stukken, of er wordt te weinig inhoudelijk gereageerd. Zoals al te lezen viel in hoofdstuk 1, zien veel theoretici de mogelijkheid om berichtgeving te verbeteren door aanvullingen van lezers als een van de zegeningen van het weblog. Dat blijkt in de praktijk van het buurtweblog niet vaak uit te komen. De meeste bloggers hebben wel voorbeelden van onderwerpen waarbij het wel werkte, die werden aangevuld of waarvan ze een follow-up konden schrijven aan de hand van reacties, maar bij het merendeel van de onderwerpen was dat niet het geval.
4.2.4 Het omgekeerde redactiemodel Ondanks de tegenvallende reacties zijn er bloggers die vertrouwen op aannames van het ‘omgekeerde redactiemodel’ dat in hoofdstuk 1 werd behandeld. Het redigeren en selecteren, het beoordelen wat relevant en kwalitatief goed is, gebeurt niet vooraf, zoals bij een krant, maar juist na publicatie. De aanname is dat de grote gemeenschap van internetgebruikers werkt als een filter voor goed en slecht, relevant en irrelevant. Daarbij is opvallend dat de bloggers het stuk dat zij publiceren en de reacties die daarop volgen als een geheel zien. Wanneer iets uit de oorspronkelijke berichtgeving wordt gecorrigeerd in een reactie wordt dat niet altijd aangepast in het oorspronkelijke stuk, het staat immers al in de reactie is de redenering. Een opmerkelijk voorbeeld waarin het probleem van anonimiteit en het vertrouwen op de zelfregulerende werking van reacties is te vinden op Amsterdamsebuurten. Bij een stuk over een brand op een speelplein stond een reactie van iemand die zich in zijn pseudoniem voordeed als woordvoerder van de Haarlemse GroenLinks fractie.71 Vijf dagen later werd dit uiteindelijk gecorrigeerd door een echte GroenLinkser. Volgens de redacteuren Leeflang en Sanders is daarmee de kous af. “We hebben ook niets meer gehoord van Groen Links, dus we nemen aan dat het zo in orde is.” Zij zeggen over dergelijke zaken (censureren of corrigeren van reacties) vaak langdurig met elkaar te spreken en er geen vaste werkwijze voor te hebben. Er wordt per geval een afweging gemaakt. Ook Frank Jansen of Lorkeers ziet de reacties en berichtgeving als een geheel. “Ik kreeg een e-mail van een docent journalistiek die mij vertelde dat ik door de reactiemogelijkheid open te houden ik voldoe aan de eis van hoor en wederhoor, dus daar vertrouw ik op.” Hij zet bij reacties ook vaak weer naschriften.
71
http://www.amsterdamsebuurten.nl/weblog/pivot/entry.php?id=400 (13-05-2005)
34
Wat wordt vergeten bij dit vertrouwen in de zelfregulering van lezers, is dat er tussen de reacties en correcties tijd verstrijkt en dat misschien niet iedereen al het commentaar leest. Bovendien wordt er op internet veel doorgelinkt en geknipt en geplakt, zodat foutieve berichtgeving snel ongecorrigeerd verspreid kan worden. In het denken over dit probleem is geen duidelijk verschil te vinden tussen profblogs en burgerblogs. Het opvallendste aan dit onderwerp is dat er de meeste bloggers er niet echt duidelijke opvattingen over hebben. Vaak is de redenering: “ik heb er nooit problemen mee gehad, dus voorlopig gaat het goed”. Het reageren op weblogs biedt enerzijds een mogelijkheid die bij andere media ontbreekt (daar krijgen rectificaties en ingezonden brieven toch een aanzienlijk minder prominente plek dan de berichtgeving), maar lijken anderzijds een vals vertrouwen te wekken dat fouten gecorrigeerd worden, alternatieve meningen geuit worden en dat lezers de aanvullingen ook lezen.
In hoofdstuk 5 zal op basis van de bevindingen uit dit hoofdstuk en hoofdstuk 3 een antwoord worden geformuleerd op de onderzoeksvraag die aan deze scriptie ten grondslag ligt.
35
Hoofdstuk 5. Conclusie en discussie
Burgerjournalistiek en weblogs zijn prille fenomenen. Er zijn nog nauwelijks dominante structuren en ook het antwoord van de traditionele media wordt nog gevormd. Dat is te merken in een verkennend onderzoek zoals deze scriptie. Het is lastig om rode lijnen te ontwaren. Daarbij komt dat op grond van de geringe omvang van de steekproef geen generaliserende uitspraken kunnen worden gedaan over weblogs, noch over nieuwslogs. Desalniettemin is op de onderzoeksvraag: “Welke taakopvatting kiezen de redacteuren en burgerjournalisten op lokale nieuwslogs en verschilt de redactiecultuur van profblogs en burgerblogs?” wel een antwoord te formuleren. Allereerst dienen de termen profblog en burgerblog anders gedefinieerd te worden. In de Inleiding definieerde ik het burgerblog als een weblog dat vanuit het initiatief van een burger is opgezet, waarbij de redacteur publiceert als onafhankelijk journalist. Het profblog werd gedefinieerd als een blog verbonden aan een officieel nieuwsmedium. In de aanvankelijke definitie
zaten
er
twee
profblogs
in
de
steekproef,
namelijk
GMSbuurt
en
Amsterdamsebuurten. Maar het blijkt zinvoller om ook Nijmegencentraal en Goorsnieuws als profblogs te zien. Daarvoor werken immers voornamelijk mensen met een journalistieke achtergrond en die leggen zich dan ook eerder klassieke journalistieke regels op, zoals het checken van feiten, dan burgerbloggers. In taakopvatting is geen verschil aan te geven tussen burgerblogs en profblogs. Grofweg is te zeggen dat de bloggers de ‘oude’ idealen van de civiele journalistiek nastreven en die proberen in te vullen met de nieuwe media en dus met nieuwe vormen van journalistiek, waarvan burgerjournalistiek (niet enkel publiceren over, maar ook met de buurtbewoners) de belangrijkste is. De burgerjournalistiek wordt nauwelijks ingezet op de manier die we bijvoorbeeld bij OhmyNews zien, waar amateurs een vrijwel afgeronde journalistieke productie maken. Hier en daar wordt wel een columnist gevonden die wil schrijven over de buurt en ook fotografen zoeken lukt nog wel, maar voor verslaggeving deinzen veel mensen toch terug. Het blijkt dat er bij burgers behoorlijk wat schroom is om aan het schrijven te gaan, zeker wanneer dat gaat om een weblog met journalistieke pretenties. Wat dat betreft komt er van de democratiserende functie van burgerjournalistiek waar onder andere Dan Gillmor dat in zijn boek ‘We the Media’ hoog over opgeeft, in elk geval op lokaal niveau weinig terecht. Het zijn vooral de uitgebreide netwerken in de buurt, waaruit veel tips komen, waarmee de buurtblogs de traditionele media kunnen aftroeven. Dit lijkt wederom meer op de civiele journalistiek dan op burgerjournalistiek. Daarmee slagen de buurtblogs er wel in om 36
de berichtgeving dichter bij het publiek te brengen, iets waar traditionele nieuwsmedia zeggen nog naar te zoeken. Voor lokale bloggers is het belangrijk om nieuws snel te verspreiden en om discussie aan te wakkeren, mensen hun mening te laten uiten. Het publiek is een belangrijke partij. Veel bloggers zijn echter teleurgesteld in dat publiek. De twee kranten met een buurtblog hadden op meer inzet van de lezers verwacht, meer burgerjournalisten. De andere blogs, die misschien daar niet naar op zoek waren, maar toch wel hoopten op de feedback, discussie en aanvullende functie van hun publiek, raakten teleurgesteld in het niveau van de discussie. Voor de meeste bloggers blijft hun site een hobby. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij niet altijd even goed hebben nagedacht over de gevolgen van hun publicaties. Alle geïnterviewde bloggers nemen hun taak wel serieus en willen op fatsoenlijke wijze met het nieuws omgaan, maar zij hebben nauwelijks vaste regels daarvoor opgesteld. Het mag dan een hobby zijn en volgens de bloggers ‘tot nu toe goed gaan’, hier schuilt wel een gevaar. Deze hobby wordt door anderen niet voor niets professioneel uitgevoerd. Burgerjournalisten ontbreekt het aan de tijd, middelen en opleiding die professionals wel hebben. Er moet echter gezegd worden dat de burgerjournalisten van buurtlogs niet de pretentie hebben om de taak van traditionele nieuwsmedia over te nemen. Zij willen aanvullen, omdat het kleine nieuws, het hyperlokale, niet genoeg aan bod komt. De meeste zijn niet bezig met grote onthullingen of uitgebreide analyses, maar met hyperlokale berichtgeving. Ook bij de professionele blogs is te zien dat, hoewel zij veel regels van de krant overnemen, niet op elk probleem dat zich voordoet een pasklaar antwoord is. Er is dus wel sprake van een redactiecultuur bij webloggers, maar die bestaat voor een groot deel in het hoofd van de redacteuren. Harde regels zijn er nauwelijks. Een aanname van dit onderzoek was dat burgerjournalistiek en weblogs steeds vaker op professionele manieren worden ingezet. De twee experimenten van kranten die hier zijn besproken, laten zien dat het niet makkelijk is om dat te doen. Anderzijds is er het voorbeeld van Amsterdamcentraal dat inmiddels is gelieerd aan AT5. Zij behouden hun onafhankelijkheid, maar AT5 profiteert van de discussies die worden gevoerd en de lezers die het trekt. Ook Goorsnieuws is een interessant geval, omdat daar juist wordt gezocht naar die professionalisering. Het blijkt dat het zelfs mogelijk is om geld te verdienen met zo’n site. Ik ben erg benieuwd hoe Goorsnieuws er over twee jaar uitziet. Zo is te zien dat de professionele journalistiek zich probeert te versterken met behulp van burgerjournalistiek. Daarbij hoort een veranderde taakopvatting. Die verschuift naar meer servicegerichte journalistiek en het duiden van nieuws. Zoals het in The state of the 37
newsmedia werd genoemd: ‘a shift from the role of gatekeeper to that of authenticator or referee.’72 De geïnterviewde webloggers die een blik op de toekomst werpen, zien het niet snel gebeuren dat webloggers de taak van journalisten overnemen, zij vullen aan en veranderen daarmee het medialandschap. De krant kan volgens hen veel beter worden ingezet als analysemedium, het snelle internet zonder deadline brengt het korte nieuws. En bij berichtgeving moet volgens hen altijd duidelijk zijn of het geschreven is door een amateur of een professional. Zeker wanneer ervoor betaald moet worden. ‘Je koopt immers geen krant om een stukje van je buurman te lezen,’ zoals Dineke Sanders van Amsterdamsebuurten het stelde. De burgerjournalistiek blijkt in de praktijk van het lokale weblog niet zo gesmeerd te verlopen als in de ideaaltypische theorieën (waarin veel mensen meedoen, corrigeren, aanvullen en zelf schrijven). De participatie van het publiek laat volgens de bloggers te wensen over, soms in kwantiteit en vaak in kwaliteit. Dit is deels te verklaren door het feit dat weblogs nog in de kinderschoenen staan, maar ook de behoefte van burgers om te participeren blijkt niet al te groot. Zaken zoals de zelfcorrigerende werking van een omgekeerd redactiemodel en de democratisering van het nieuws zijn wel gebaseerd op intensieve publieksparticipatie. Het blijkt in elk geval in dit stadium riskant om daar blind op te vertrouwen.
Zowel burgerjournalistiek als weblogs zijn jong en bezig om volwassen te worden, daar is uiteraard veel meer over te zeggen dan in dit onderzoek gedaan is. De rol van het publiek, van de burgers moet nog veel verder uitgediept worden. Hoe gebruiken zij weblogs, zien zij het als vermaak of als nieuwsmedium? Welke waarde hechten zij eraan? In dit onderzoek is niet dieper ingegaan op een aantal mediumspecifieke kenmerken van weblogs, zoals het gebruik van hyperlinks, backtrack functies of de structuur van de blogosphere, het ecosysteem van onderling gelinkte weblogs. Deze structuren moeten nog helder in kaart gebracht worden. Ook aan het antwoord van de traditionele media op de zelfpublicerende burger wordt nog hard gesleuteld. Aan experimenten van deze media zou meer onderzoek gewijd mogen worden. Er spelen zich op internet waardevolle discussies over nieuwe media en de journalistiek af tussen deskundigen af op internet, maar door het kleine corpus aan wetenschappelijk onderzoek leidt dit voornamelijk tot een meningenfestival. Een ingrijpende verandering in het denken over journalistiek als een beroep dat deels door amateurs kan worden uitgevoerd, verdient meer. Meer feiten dan meningen. 72
State of the Newsmedia 2005. Five Major Trends. http://www.stateofthenewsmedia.org/2005/narrative_overview_eight.asp?cat=10&media=1
38
Bronnenlijst Artikelen & boeken Blanken, H. ‘Bond voor Bloggers’ (4-11-2005) http://www.henkblanken.nl/?p=117 Blood, R. ‘Weblogs and Journalism: Do The Connect?’, Nieman Reports (fall 2003) p 61-63. http://www.nieman.harvard.edu/reports/03-3NRfall/V57N3.pdf Bowan, S. en Willis, C. (2003) We Media. The Media Center http://www.mediacenter.org/mediacenter/research/wemedia/ Broertjes, P. Jaarrede voor het Genootschap van Hoofdredacteuren 2005, http://www.villamedia.nl/genootschap/jaarrede2005.htm Deuze, M. ‘National News Cultures: A comparison of Dutch, German, British, Australian and U.S. Journalists.’ Journalism and Masscommunication Quarterly(79) 2002. 134-139 Deuze, M. ‘What is journalism?’ Journalism, vol. 6(4) 2005. p.442-464 Deuze, M. en Dimoudi, C., ‘Online journalists in the Netherlands’, Journalism vol 3 (1), 85100 Drok, N. Civiele journalistiek, In: Bardoel e.a. (red) Journalistieke cultuur in Nederland. (Amsterdam 2002) p. 372-389. Evaluatie De Digitale Wijkkrant (2005), Haarlem. Gillmor, D. We the Media (Sebastopol 2004) Glaser, M. ‘The new voices” Hyperlocal citizen media sites want you (to write)!’ 11-17-2004, http://ojr.org/ojr/glaser/1098833871.php Lyons, D. ‘Attack of the Blogs’ Forbes (14-11-2005) Oh Yeon Ho, ‘The revolt of 727 New Guerillas: A Revolution in News Production and Consumption.” OhmyNews, 19-02-2004. http://english.ohmynews.com/articleview/article_view.asp?no=153109&rel_no=1 Outing, S. ‘The 11 Layers of Citizen Journalism.’ Poynter Online (15-06-2005) http://www.poynter.org/content/content_view.asp?id=83126 Pleijter, e.a. ‘Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen?’ http://villa.intermax.nl/digiproject/n/nenquetes/onderzoek.pdf Rosen, J. What are journalists for? (New York 1999) p.19-56 State of the Newsmedia 2005. http://www.stateofthenewsmedia.org/2005/index.asp Steenbeeke, M. ‘Dorpsnieuws wordt populair op wereldmedium’. NRC Handelsblad 02-082005 Vasterman, P. ‘Koning Blog is geen journalist’ Volkskrant 11-10-2005
39
Weaver, D. H. & Wilhoit G.C. ‘The American Journalist in the 1990s’ (New Jersey 1996) p. 141 Wilma de Rek ‘Plaastvervanger van de lezer’, De Volkskrant (27-08-2005) Witt, L. ‘Is Public Journalism Morphing into the Public’s Journalism?’, National Civic Review(fall, 2004), p. 49-57.
Interviews Interview met Fleur Leeflang en Dineke Sanders van Amsterdamsebuurten.nl (01-12-2005) te Haarlem. Interview met Frank Jansen of Lorkeers van Roalte.net (06-12-2005) te Raalte Interview met Marcel Debets van Nijmegencentraal (08-12-2005) te Nijmegen Interview met Merel Roze van Amsterdamcentraal (05-12-2005) te Amsterdam Interview met Michiel Metsaars van GMSbuurt.nl (02-12-2005) te Heerlen Interview met Paul Schabbink van Goorsnieuws.nl (30-11-2005) te Goor
Websites & online bronnen http://nl.wikipedia.org/wiki/Weblogs http://virtmed.fcj.hvu.nl/doc/bordeaux-nl.html
http://www.amsterdamsebuurten.nl/weblog/pivot/entry.php?id=400 (13-05-2005) http://www.villamedia.nl/genootschap/ www.amsterdamcentraal.nl www.amsterdamsebuurten.nl www.gmsbuurt.nl www.goorsnieuws.nl www.nijmegencentraal.nl www.pewcenter.org www.roalte.net www.technorati.com
40
Bijlage I Antwoordformulieren van taakopvattingen webloggers.
Gelieve aan de onderstaande taakomschrijvingen een cijfer van 1 tot en met 5 toe te kennen dat aangeeft hoe belangrijk jij die taak acht voor jouw als blogger. 1. 2. 3. 4. 5.
erg onbelangrijk onbelangrijk neutraal belangrijk erg belangrijk
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen -3
2. Lokaal beleid ter discussie stellen -5
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten. -5
4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek -3
5. Het vermijden van onverifieerbare feiten. -2
6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid -3
7. Het kritisch volgen van de overheid -5
8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven -4
9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken -5
10. Het bieden van vermaak -5
11. De politieke agenda beïnvloeden -4
41
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen -5
2. Lokaal beleid ter discussie stellen -4
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten. -5
4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek -3
5. Het vermijden van onverifieerbare feiten. -5
6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid -4
7. Het kritisch volgen van de overheid -4
8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven -4
9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken -3
10. Het bieden van vermaak -4
11. De politieke agenda beïnvloeden -3
42
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen -5 2. Lokaal beleid ter discussie stellen -
3
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten. -5 4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek -4 5. Het vermijden van onverifieerbare feiten. -4 6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid -4 7. Het kritisch volgen van de overheid -4 8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven -4 9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken -4 10. Het bieden van vermaak -4 11. De politieke agenda beïnvloeden -3
43
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen -5
2. Lokaal beleid ter discussie stellen -5
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten.-5
4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek -3
5. Het vermijden van onverifieerbare feiten.-?
6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid -2
7. Het kritisch volgen van de overheid -3
8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven -3
9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken -5
10. Het bieden van vermaak -3
11. De politieke agenda beïnvloeden -3
44
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen - 3
2. Lokaal beleid ter discussie stellen - 4
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten. - 5
4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek - 1
5. Het vermijden van onverifieerbare feiten. - 2
6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid - 3
7. Het kritisch volgen van de overheid - 4
8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven - 3
9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken - 4
10. Het bieden van vermaak - 4
11. De politieke agenda beïnvloeden - 3
45
Taakomschrijvingen: 1. Nieuwe informatie snel met het publiek delen - 5
2. Lokaal beleid ter discussie stellen - 4
3. Het publiek de mogelijkheid geven een mening te uiten. - 3
4. Complexe problemen analyseren en uitleggen aan het publiek - 4
5. Het vermijden van onverifieerbare feiten. - 3
6. Het onderzoeken van uitspraken van de overheid - 3
7. Het kritisch volgen van de overheid - 3
8. Het kritisch volgen van het bedrijfsleven - 3
9. Interesse wekken bij het publiek voor belangrijke zaken - 4
10. Het bieden van vermaak - 4
11. De politieke agenda beïnvloeden - 3
46