De bouw van een elektrische gitaar Een geïllustreerd verslag en handleiding door
Marc van Oppen
Eerste versie: februari 2013 Foto's en illustraties: M.R van Oppen
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Inhoud Waarom ik gitaren ging bouwen
4
Opbouw van een elektrische gitaar
6
Hals
6 7 7 7 7 8 8 9
Kop en stemmechanieken Topkam Toets Toetsradius Frets Halspen HalsProfiel Klankkast / Body Brug Staartstuk Elementen Elektronica Vibrato Massief of hol? Plat of gewelfd?
9 9 10 10 10 11 11 11
Verbinding van hals en body; verschillende manieren
12
Houtsoorten
12
Het belang van een goede constructie
13
Gereedschap Gereedschap en veiligheid
13 15
Een ontwerp maken De algehele vorm Dikte en gewicht Halshoek Type brug Mensuurlengte Radius van de toets Plaats van schakelaar en knoppen Mechanieken: 2x3 of 6-in-lijn Slagplaat, wel of niet?
16 16 16 17 18 18 18 19 19 20
De bouw; aan de slag Het belang van hartlijnen
21 21
De hals Ontwerp van de toets
21 21
2
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De verbinding tussen kop en hals Het ontwerp van de kop De halspen Het inlijmen van de afdekstrip De toets De fretposities Het plaatsen van de frets Side dots, stippen in de rand van de toets De frets vlakken en afwerken Beleg op de kop De hiel Het profiel van de hals De body
23 27 28 30 31 31 34 38 39 41 43 45 47
Lijmen van de delen van de body Een 'bookmatched' top Het frezen van de body-vorm De freesmethode van Robert O'Brien Uitsparingen voor schakelaar, knoppen en bedrading De top tegen de body De uitsparing voor de halsbevestiging De schroefgaten voor de hals De elementholtes De welving in de top Het plaatsen van de brug Het staartstuk Elementringen en afdekplaatjes
47 48 49 50 54 55 57 60 61 62 66 68 70
Het inzagen en afwerken van de topkam
72
De afwerking
75
Elektronica
80
Aarding van de massa Aarding van de snaren
80 81
Slotwoord
81
3
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Waarom ik gitaren ging bouwen Al bijna zolang ik gitaar speel, knutsel ik aan gitaren; aanvankelijk niet gehinderd door enige kennis van zaken. Als puber kocht ik eind jaren '70 een mooie Höfner 176 waarvan door mijn experimenteerzucht halverwege de jaren '80 eigenlijk alleen nog de hals over was, voorzien van een body die was opgebouwd uit stalen U-balken en elementen van een Hohner gitaar. De Hohner gitaar was tegen die tijd voorzien van een Fender- en een Gibsonelement, beide begin jaren '80 gekocht om de verbouwde Höfner te verbeteren. Die twee gitaren heb ik heel veel bespeeld totdat ik in 2003 een SG-model kocht. Het geknutsel kwam even stil te liggen en ik richtte me meer op het bespelen van de gitaar. In 2007 begon de wens ooit eens zelf helemaal een elektrische gitaar te bouwen me dermate bezig te houden dat ik aan een gedreven zelfstudie begon. Ik moest en ik zou die gitaar realiseren en voordat ik eraan begon wilde ik van alles zoveel mogelijk het naadje van de kous weten. Waar moeten de frets zitten, waar moet de brug komen, hoe werkt de halspen, hoe werkt de elektronica etcetera? Welke houtsoorten kun je gebruiken, hoe geef je de hals zijn vorm? Met mijn gezin had ik enige tijd daarvoor een andere woning betrokken waaruit na het plaatsen van een nieuwe keuken een flinke vracht eikenhout was overgebleven. Omdat ik de kosten zo laag mogelijk wilde houden, besloot ik dat te gebruiken. Het eerder genoemde Fender-element en een element van de Hohner-gitaar kwamen eveneens van pas. Met relatief weinig investeringen was de eerste volledige zelfbouw zomer 2008 een feit. Een eigen ontwerp, losjes gebaseerd op een combinatie van vormen van de Fender Stratocaster en de Gibson SG; voorzien van een voorversterker, serie/parallel-schakelaars, fase-schakelaars en aan/uit-schakelaars waarmee ik in totaal over zo'n 150 (!) verschillende instellingen kon beschikken. Elektronisch gezien was het een onpraktisch gedrocht maar de gitaar werkte goed en klonk prima, boven verwachting goed; en ik had in één oefening gigantisch veel opgestoken over gitaarelektronica; en over houtbewerking, iets waarin ik eigenlijk geen enkele serieuze achtergrond had. En ik had al zoveel mogelijk zelf gedaan; de hals helemaal zelf gebouwd, zelf een brug gemaakt, zelf de elektronica ontworpen. Een gigantisch leerzaam project. Sommige dingen waren me ook behoorlijk zwaar gevallen, zoals het aanbrengen van de frets in de toets (achteraf bleek dat te wijten aan te ondiep gezaagde fretsleuven) en de afwerking van de gitaar. Maar al met al had ik een flink gevoel van overwinning op de materie en ik wilde me verder bekwamen, eerdere fouten vermijden en proberen op efficiëntere manieren tot nettere resultaten te komen. Sindsdien heb ik zo'n tien gitaren zelf gebouwd en de nodige aanpassingen en reparaties gedaan aan andere gitaren, voor mezelf en voor anderen. Sinds begin 2009 heb ik alleen nog maar opgetreden met zelfgebouwde gitaren. Via het internet zijn materialen te koop om gitaren te bouwen. Ik beperk me tot de aanschaf van het hoogst nodige: stemmechanieken, fretdraad, elementen (maar die maak ik ook wel eens zelf), schakelaars, potmeters, chasisdelen om een jackplug in te steken, soms knoppen (ook die maak ik wel eens zelf); ook recycle ik graag onderdelen, zoals voor de gitaar in dit boek de brug en de elementen. Al het andere maak ik graag zoveel mogelijk zelf. 4
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Je kunt het jezelf zo moeilijk of makkelijk maken als je wilt; volledig afgewerkte toetsen zijn te koop, ook volledig afgewerkte halzen, body's, slagplaten met alle elektronica al gemonteerd. Elke variant tussen 'slechts assembleren' en 'helemaal zelf maken' is mogelijk. Zonder mezelf op enige manier 'volleerd' te willen noemen, weet ik dat ik de essenties van het bouwen van een goede elektrische gitaar onder de knie heb. Het zou zeker veel mooier en ook ingewikkelder kunnen maar ik ben een groot liefhebber van 'simpel maar effectief'. Het is mij een genoegen mijn inzichten hier te delen.
5
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Opbouw van een elektrische gitaar
De opbouw van een elektrische gitaar verschilt van een akoestische in die zin dat het instrument elektrisch versterkt wordt en dus geen traditionele klankkast hoeft te hebben hetgeen de bouw wat dat betreft veel eenvoudiger maakt. Voor het overige zijn de principes van beide typen instrumenten gelijk.
Hals De hals is het smalle deel waarover de snaren lopen; door de meeste gitaristen wordt de hals met de linker hand bespeeld.
6
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Er is een aantal verschillende manieren waarop de hals geconstrueerd kan worden; de eenvoudigste bestaat uit één enkele houten balk maar de hals kan ook uit meerdere balkjes hout zijn samengesteld. De hals kan een apart onderdeel zijn dat aan de body geschroefd zit of met de body is verlijmd; soms vormt de hals één geheel met het centrale deel van de body.
Kop en stemmechanieken Aan het bovenste stuk van de hals, dat de 'kop' wordt genoemd, worden de stemmechanieken gemonteerd; de stemmechanieken houden de snaren op de juiste spanning. De meest gangbare configuraties zijn 2x3 (twee rijen van drie mechanieken aan weerszijde van de kop) en 6-inlijn (alle zes mechanieken aan dezelfde kant van de kop). De kop kan evenwijdig lopen aan de hals of onder een hoek staan. Bij een evenwijdig lopende kop is meestal het gebruik van één of twee snaargeleiders noodzakelijk om de zorgen dat de snaren die aan de meest ver weg gelegen mechanieken zitten een voldoende scherpe hoek maken over de topkam.
Topkam Vanaf de mechanieken lopen de snaren in een hoek tot zo'n 17° (soms iets minder) over de topkam. De topkam houdt de snaren bovenaan de hals op hun onderlinge afstand en hoogte boven de toets; hij kan gemaakt zijn uit been, kunststof, messing, aluminium, grafiet (eigenlijk een grafiethoudend composiet, 'graphtech'), kortom elk materiaal dat hard genoeg is om niet door de druk van de snaren ingesneden te worden.
Toets De voorkant van de hals, het gedeelte dat de frets huisvest, wordt de 'toets' genoemd. Meestal is de toets gemaakt van een apart plankje (vaak palissander, esdoorn of ebben) maar het is ook mogelijk om hals en toets uit één geheel te maken. Vaak is de toets voorzien van zogenaamde 'positiemarkeringen' aan de voorzijde (meestal ingelegde rondjes , rechthoekjes of trapezia) en eigenlijk altijd aan de zijkant (de 'side dots'). Typisch vind men die markeringen in de posities 3, 5, 7, 9, 12, 15, 17, 19, 21 en indien aanwezig 24. Gebruikelijke aantallen frets/posities zijn 21, 22 en 24. Er zijn ook halzen met een nulde fret (kortweg 'nulfret') met meteen daarachter de topkam die in dat geval alleen nog maar fungeert om de onderlinge afstand van de snaren te waarborgen.
Toetsradius De toets van een elektrische gitaar vertoont bijna altijd een ronding in de richting loodrecht op de snaren. Om het anders te zeggen: de toets is een segment van een cilinder. De mate van ronding van de toets wordt uitgedrukt als de straal van die cilinder, en dat meestal in inches. Een heel gebruikelijk maat is 12''; de ronding van de toets is dan een stukje van een cirkel met
7
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
een straal van 30,48 cm. In de beginjaren van de elektrische gitaar waren kleinere radii niet ongewoon; tegenwoordig spelen sommigen graag op nog vlakkere toetsen dan 12''. Ook staalsnarige akoestische gitaren hebben vaak vlakkere toetsen en die van Spaanse gitaren zijn zelfs helemaal vlak. De radius kan ook verlopen van kleiner bij de topkam naar groter richting de body van de gitaar; dit is moelijker te zelf te maken dan de gewone cylindrische radius. Het voordeel is dat bij opdrukken van snaren in hogere posities het risico op 'doodslaan van de snaar' (de snaar raakt dan de eerstvolgende fret waardoor die niet of niet meer goed kan trillen) wordt voorkomen.
Frets De frets zijn de metalen richels waartegen de snaren worden gedrukt om de toonhoogte te variëren. Ze worden gemaakt van een speciaal voor het doel gevormd draad dat als het doorgesneden wordt enigszins de vorm van een paddenstoel heeft. Het smalle, getande deel (de steel van de paddenstoel) wordt in het hout van de toets verankerd terwijl de ronde bovenkant het permanent zichtbare deel van de fret vormt. Fretdraad is verkrijgbaar in veel verschillend breedtes en diktes. Meestal bestaat het uit een legering waaraan onder andere nikkel en zilver zijn toegevoegd. Er is ook een variant van roestvrij staal; zeer slijtvast maar veel moeilijker te bewerken.
Halspen Het komt nog maar zelden voor dat een gitaarhals niet wordt voorzien van een halspen; klassieke gitaren zijn tegenwoordig eigenlijk de enige uitzondering. Onder invloed van de voortdurende snaarspanning zal de hals de neiging hebben te buigen; de halspen gaat dit tegen. De tegenspanning van de halspen kan met een moer, vaak van het inbustype, worden geregeld. Er zijn halspennen die alleen tegenspanning leveren en er zijn halspennen die twee kanten op werken. Bij een goed afgestelde gitaar vertoont de toets een lichte holling, zodat de snaren voldoende vrij kunnen trillen. De moer van de halspen is meestal te bereiken via een uitsparing in de kop van de gitaar; soms bevindt die moer zich aan de hielkant van de gitaar. De halspennen die ik tot dusver heb gemaakt, werken slechts in één richting. De pen zelf ligt in een gefreesd kanaal in de hals; de bolle onderkant van de in het kanaal gelijmde afdekstrip zorgt dat de pen een kromming heeft. Als de moer wordt aangedraaid, wil de pen zich strekken en kromt de hals zich tegen de snaarspanning in.
8
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Halsprofiel De ronding aan de achterkant van de hals is een heel belangrijke factor in het 'speelgevoel' en een zeer persoonlijke zaak. Sommige mensen houden van dikke halzen terwijl anderen de voorkeur geven aan slankere ontwerpen; er zijn C-profielen, D-profielen, V-profielen en elke denkbare combinatie daarvan. Vaak is de hals bij de kop iets dunner dan bij de hiel maar ook dat is allerminst een verplichting; een hals die bovenaan even dik is als bij de hiel kan uitstekend bespeelbaar zijn.
Klankkast / Body Het deel van de gitaar dat tegen het lichaam wordt gehouden bij het spelen, wordt wel 'body' genoemd. Ondanks dat de functie als echte klankkast veel minder is dan bij akoestische gitaren zou het een misvatting zijn te denken dat vorm, materiaal en constructie van de body (en wat dat betreft zeer zeker ook de hals, die misschien nog wel meer) geen invloed hebben op het totale geluid van het instrument. Het is een systeem dat bij een groot aantal frequenties moet kunnen resoneren en elke wijziging in de vorm, de hoeveelheid materiaal of de aard van het materiaal heeft daarop een zekere invloed. Gezien zijn omvang kan de keuze van houtsoorten voor de body wat ruimer zijn dan die voor de hals; halshout moet zeer stevig en stabiel zijn. Een body kan eventueel bijvoorbeeld prima van vuren of grenen worden gemaakt terwijl die houtsoorten voor een hals een flink risico inhouden.
Brug De brug is de tegenhanger van de topkam, het andere uiteinde van het deel van de snaren dat vrij kan trillen. Net als de topkam regelt de brug de afstand tussen de snaren en de afstand van de snaren tot de toets. Daarbij is de precieze plaats van de brug, net als die van de topkam en de frets uiterst kritisch; als de plaatsing van deze onderdelen niet goed is, zal het instrument nooit zuiver zijn te stemmen. Een exacte plaatsing van de topkam, de frets en de brug is een eerste en absolute vereiste voor een goede gitaar. Er zijn verschillende types bruggen maar ze hebben bijna alle gemeen dat ze verstelbaar zijn in de hoogte en in de lengte, evenwijdig aan de snaren. De afstelling in de hoogte bepaalt hoe ver de snaren van de toets wijken terwijl de afstelling in de lengte noodzakelijk is voor de 'intonatie' van de gitaar, de octaafzuiverheid. Bij veel bruggen zijn de individuele brugzadels zowel in de hoogte als in de lengte verstelbaar. Bij het type 'tune-o-matic' (zoals op veel Gibson-achtige gitaren) zijn de zadels individueel in de lengte verstelbaar terwijl qua hoogte alleen de brug als geheel aan weerszijden verstelbaar is. Bij enkele bruggen kan ook de afstand tussen de snaren naar wens worden ingesteld.
9
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Staartstuk Voorbij de brug zullen de snaren op de één of andere manier moeten worden vastgehouden. Dat gebeurt of aan de achterkant van de body (het zogenaamde 'string through'-stysteem) of aan de voorkant middels de één of andere vorm van staartstuk ('tail piece'). Bij string through-systeem bevinden zich aan de achterzijde van de body kraagjes (ferrules) of een plaatje met gaatjes waarachter de bolletjes van de snaren blijven haken; nieuwe snaren worden dan van achter door de body gestoken. Bij een staartstuk zit er aan de voorzijde van de body een onderdeel waarin de snaren vastgehaakt kunnen worden. Zo'n staartstuk kan op de body zijn geschroefd of vastzitten op de plaats waar ook de achterste knop voor de draagband zit; de snaarhouder hangt dan aan de rand van de gitaar. Brug en staartstuk kunnen ook in één onderdeel zijn verenigd; één voorbeeld hiervan is de zogenaamde 'wrap around'-brug.
Elementen Het geluid van een elektrische gitaar wordt door een versterker weergegeven. Er zal dus een vorm van 'toonopnemers' aanwezig moeten zijn. In de grote meerderheid van de gevallen zullen dit dynamische gitaarelementen zijn; een constructie met één of twee spoelen en één of meerdere magneten. Ze bevinden zich vlak onder de snaren, tussen de brug en de hielzijde van de hals; de meeste elektrische gitaren hebben twee of drie elementen. Gitaarelementen spelen een zeer grote rol in het uiteindelijke geluid van het instrument; ik zou er makkelijk een apart boek aan kunnen wijden (en misschien doe ik dat nog). Hoewel de elementaire constructie van bijna alle elementen gelijk is, bestaat er door verschillen in specificaties een uitgebreid gamma aan tonale eigenschappen. Heel kort door de bocht: er zijn enkelspoels elementen ('single coils') die door de bank genomen wat helderder klinken en dubbelspoels elementen ('humbuckers') die wat steviger klinker, wat vetter met meer middentonen. Met wat doorzettingsvermogen is het goed mogelijk zelf gitaarelementen te maken.
Elektronica Elektronische bedieningselementen variëren in aard en aantal maar één onderdeel zal altijd aanwezig moeten zijn: een uitgang om de gitaarkabel in te pluggen, een chasisdeel voor een 6,3 mm jackconnector. Daarnaast zullen er vaak volume- en toonregeling zijn, soms van elk één, soms voor elk element van elk één; en er zal meestal een schakelaar zijn om tussen de elementen te kiezen. De elektronica kan gemonteerd zijn op een speciaal daarvoor bestemd plaatje, de 'control plate', op een complete slagplaat die ook onder de snaren doorloopt of de elektronica is via de achterkant direct in het hout gemonteerd.
10
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Meestal worden de snaren van een elektrische gitaar via de brug of het staartstuk verbonden met de aardekant van het elektronisch circuit. Bij sommige actieve elementen (bv. EMG) is dit niet nodig maar doorgaans is het noodzakelijk om storende 50 Hz-brom van het lichtnet te verminderen.
Vibrato Bij sommige gitaren is de snaarhouder of de hele brug uitgevoerd als een vibratosysteem waarmee de toonhoogte van de snaren kan worden veranderd, soms ook wel 'jengelstengel' genoemd of 'whammy bar' en, specifiek in het geval van Fender-gitaren 'tremolo'. Het monteren van een dergelijk systeem is in principe niet moeilijker dan het monteren van een brug maar vaak zullen er extra uitsparingen moeten worden gefreesd hetgeen een complicatie en meer werk inhoudt. Afhankelijk van de spelstijl zweren sommige gitaristen bij hun vibrato terwijl anderen het maar ondingen vinden; het is bij uitstek een kwestie van voorkeur. De door mij tot nu toe gebouwde gitaren beschikken niet over vibratosystemen omdat ik de voorkeur geef aan een 'vaste brug'. Om die reden zal ik er in dit boek geen verdere aandacht aan besteden.
Massief of hol? De kast of body van een elektrische gitaar is vaak van massief hout maar zeker zo vaak is deze gedeeltelijk ('semi hollow') of zelfs helemaal hol ('full hollow'). De ervaring heeft mij geleerd dat zelfs een gedeeltelijk holle kast anders klinkt dan een massieve, ook als de gitaar wordt versterkt. Omdat een half holle body nog altijd een centrale balk heeft waaraan de hals, de brug en eventueel het staartstuk zijn gemonteerd, is de constructie niet veel anders of lastiger dan die van een massieve body. Bij een volledige holle body is er in feite sprake van de constructie zoals bij een akoestische gitaar. Ondanks dat ik inmiddels een volledig holle gitaar heb gebouwd, zal ik deze laatste vorm in dit boek niet verder bespreken.
Plat of gewelfd? Er zijn gitaren met prachtige welvingen aan de voorkant en soms ook aan de achterkant van de body. Bij de volledig holle kast van de traditionele jazzgitaar is dit noodzakelijk omdat de spanning van de snaren op de brug het bovenblad naar binnen wil drukken; een vlak blad zou onherroepelijk doorzakken en slechts een welving in het blad kan dit voorkomen. Bij halfholle en massieve body's is de welving een uiterlijk overblijfsel met voornamelijk een esthetische functie. Het aanbrengen van een welving is behoorlijk arbeidsintensief en niet echt noodzakelijk. Op de gitaar die ik in dit boek als bouwvoorbeeld gebruik, heb ik me die moeite wel getroost; omdat ik het nog nooit had gedaan en wilde weten of het me zou lukken, en omdat ik vond dat het model waarvan ik uitging er om vroeg.
11
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Verbinding van hals en body; verschillende manieren Zoals reeds eerder vermeld, kan de verbinding van hals en body verschillende vormen hebben. Veel voorkomend, en ook de manier in dit boek, is de geschroefde hals. In de body is dan een uitsparing gefreesd (de 'neck pocket') waarin de hiel van de hals ligt; met schroeven wordt deze op zijn plaats gehouden. Het grote voordeel van deze constructie is dat de hals voor onderhoud of vervanging eenvoudig van de body kan worden gehaald. De hals kan ook in een uitsparing in de body worden vastgelijmd; veelal loopt die uitsparing dan iets dieper door in de body dan bij een geschroefde hals. Dit systeem wordt wel 'set neck' genoemd. Tenslotte kan het centrale deel van de body en de hals uit één (massief of gelamineerd) stuk hout bestaan; deze manier van construeren wordt 'neck through' genoemd. Er wordt wel beweerd dat de laatste twee constructies een betere klank opleveren maar een goed gebouwde schroefverbinding hoeft qua klank zeker niet onder te doen voor de twee permanente manieren van bevestiging.
Houtsoorten Kennis van de eigenschappen van houtsoorten is een wetenschap op zich. Ik zal er hier niet al te uitgebreid op ingaan. Van groot belang bij de bouw van muziekinstrumenten is dat het gebruikte hout goed heeft kunnen drogen, het liefst enige jaren onder gecontroleerde omstandigheden. Men moet houtsoorten gebruiken waarvan bekend is dat ze weinig neiging tot 'werken' hebben, tot vervormen onder wisselende omstandigheden van vocht en temperaruur. Weinig is zo frustrerend als een met veel moeite en liefde gebouwd instrument te zien kromtrekken en onbruikbaar worden. Voor halzen geldt daarbij bovenal dat het hout hard, stabiel en stevig moet zijn, voor body's kan de keuze wat dat betreft iets ruimer worden genomen. Het is niet onverstandig zich in eerste instantie te laten leiden in de keuze van hout door de soorten die traditioneel veel worden gebruikt. Esdoorn en mahonie zijn prima voor halzen en body's; wengé en eiken zijn mij in de praktijk ook heel geschikt gebleken. Voor body's komen ook vaak essen, elzen en linde voor. Fender-gitaren werden en worden vaak gemaakt met esdoorn halzen en essen body's, Gibson Les Paul gitaren met mahonie halzen terwijl de body bestaat uit een dikke mahonie achterkant met een dunnere esdoornen voorkant. Esdoorn en palissander zijn veel gebruikte materialen voor toetsen; ook ebben, maar dat is zeldzamer en duurder. Een houtsoort als beuken is uitstekend geschikt om meubels en werkbanken van te maken maar minder voor gitaren en andere muziekinstrumenten omdat het een relatief korte houtvezel heeft en daardoor de eigenschap om trillingen te absorberen. Door omstandigheden ben ik zelf begonnen met eikenhout, gewoon omdat het voorhanden was. Sommigen zullen dat afraden omdat het geen zogenaamd 'toonhout' is. Dat mag zo zijn,
12
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
ik ben er heel tevreden over. En misschien verschil ik in mijn manier van doen niet zo gek veel van Leo Fender en andere bouwers die ook houtsoorten gebruikten die voorhanden waren, relatief goedkoop en makkelijk te bewerken; niet vanwege toegedichte magische tonale kwaliteiten, die zijn er eigenlijk later pas een beetje bij 'verzonnen', eraan toegeschreven. Toch wil ik allerminst bestrijden dat stukken hout heel verschillend kunnen klinken, zelfs als ze alleen nog maar balken of planken zijn en een flink verschil kunnen maken in het uiteindelijke geluid van het instrument. Ik heb mijn hout in eerste instantie gekozen omdat het er was en omdat het me een heel geschikt constructiemateriaal leek. Hoe het ook zij, ik heb van die keuze nog geen minuut spijt gehad.
Het belang van een goede constructie Dit mag een open deur lijken maar alles aan een gitaar moet goed en stevig vastzitten. Dit geldt vooral voor de verbinding van de body en hals maar eigenlijk voor elke verbinding. Vaak zal de body uit enige aan elkaar gelijmde stukken hout bestaan, bij de hals kan dat ook het geval zijn, de kop is mogelijk aan de hals gelijmd als deze onder een hoek ten opzichte van elkaar staan, de toets is op de hals gelijmd en mogelijk is er nog een heel aantal andere onderdelen gelijmd. Voor alle lijmverbindingen geldt dat de contactvlakken heel goed op elkaar moeten aansluiten, zo vlak mogelijk moeten zijn. Niet goed vastzittende delen kunnen hoorbaar meetrillen en snaartrillingen absorberen, verloren doen gaan. Verder is, zoals ook eerder al gezegd, de plaatsing van bepaalde onderdelen uiterst kritisch wil het instrument zuiver te stemmen zijn; dit zijn de brug, de frets en de topkam. Naast het kiezen van geschikte houtsoorten is het vooral een kwestie van nauwkeurig meten en slim gebruik maken van de beschikbare gereedschappen. Lang niet iedereen beschikt over een vlakbank, ik ook niet. Maar met eenvoudige middelen, soms wel met wat meer inspanning, zijn uitstekende passingen te realiseren die de kwaliteit van het instrument zeer ten goede komen. Het is vaak ook mogelijk om bijvoorbeeld een meubelmaker of timmerfabriek in de buurt om hulp te vragen De basis van een gitaar bestaat voor een groot deel uit aaneen gelijmde stukken hout. Gewone witte houtlijm is voor dit doel een zeer geschikte keuze. Vlakke, schone contactoppervlakken, wat stevige lijmklemmen, de witte houtlijm en wat trucs die het hout tijdens het klemmen beletten te gaan glijden, kunnen voor levenslange rotsvaste verbingingen zorgen.
Gereedschap Goed gereedschap is het halve werk. Ik beschik echter niet over uitgesproken veel specifiek gitaarbouwgereedschap. Het meeste had ik al voor 'klussen in huis'; een deel heb ik zelf gemaakt of aangepast. Ik ken mensen die volledige gitaren bouwen zonder één enkel stuk elektrisch gereedschap. Met onderstaande lijst gereedschappen, heb ik tot dusver mijn gitaren weten te bouwen: - handboormachine - decoupeerzaag
13
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
- cirkelzaag - kolomboormachine Perfect om vertikaal gaten te boren, maar ook voor freeswerk (daar kom ik later op terug) en het effenen van zijkanten van body's door het gebruik van schuurdrums - bovenfrees - beitels - vijlen - lijmklemmen - winkelhaak en geodriehoek, voor rechte hoeken - nonius of schuifmaat, voor metingen tot 1/10 mm nauwkeurig. Niet noodzakelijk maar soms erg handig, bijvoorbeeld om de binnen- en buitenmaat van schroeven te weten en derhalve met welke maat voor te boren. - setje voelermaten Voor het zagen van sleuven in topkammen en bruggen (daarover later meer) - schuurdrums Rubberen 'tonnetjes' waar omheen cilinders schuurband geklemd kunnen worden; niet noodzakelijk maar in een kolomboormachine kunnen ze soms lastig schuurwerk makkelijker maken - schuurpapier: van grit 80 tot 240 gebruik ik veel; fijner alleen in de fase van afwerking - bandschuurmachine/schuurschijf voor boormachine Grof geweld, maar uitstekend geschikt voor het ruw in vorm brengen van het halsprofiel - dremel met snijschijfjes Erg handig om uitstekende frets in te korten - kunststof hamer Voor het inhameren van frets in de toets - schroevendraaiers, inbussleutels
14
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
- waterpas De waterpas (voorzien van een reep schuurpapier) vooral voor het vlakken van frets en het controleren van onderdelen op vlakheid - lineaal - radiusblok Om de toets van zijn radius te voorzien; verkrijgbaar in verschillende diameters en ook zelf te maken. Ik ben een groot liefhebber van 12''. - fretbender Om fretdraad te buigen; te koop of zelf te maken (zie verderop) - fretvijl Een hol vijltje om frets af te ronden na het vlakken; verkrijgbaar in verschillende diameters - soldeergerei Voor de elektronica; incidenteel om frets te verwijderen (eventuele lijm zacht te maken door de frets te verwarmen) - lijm: vooral witte houtlijm voor verbindingen van hout; incidenteel ook secondenlijm en PUlijm
Gereedschap en veiligheid Bij alle gebruik van gereedschap is voorzichtheid geboden. Een uitgeschoten schroevendraaier zal waarschijnlijk tot niet meer dan een lelijke kras in lak- of houtwerk leiden, machines als cirkelzagen en frezen kunnen gruwelijke verwondingen veroorzaken. Zoals een collegabouwer eens zei op een bekend Nederlands gitaarforum: 'verspannend gereedschap is als de zee: het geeft en het neemt'. Voor sommige machines is een heilig respect absoluut gepast. Voorkom loshangde kleding en haar (indien aanwezig). Wees nuchter en geconcentreerd.
15
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Een ontwerp maken Mijn eerste zelfbouwgitaar heb ik al bouwend ontworpen, met niet meer dan een globaal idee in mijn hoofd en tekenend rechtstreeks op het hout. Alhoewel dat zonder meer mogelijk bleek ben ik gaandeweg dingen meer van tevoren gaan ontwerpen en zelfs mallen gaan maken zodat ik bijvoorbeeld een bodyvorm die me bevalt later nog eens kan maken zonder het hele ontwerp over te doen. Gaandeweg bleek die laatste werkwijze uiteindelijk met minder inspanning gecontroleerder te verlopen.
De algehele vorm Tenzij men begint met een bezetenheid voor een bepaald type gitaar is het niet eenvoudig om tot een uitgebalanceerd globaal ontwerp te komen. Qua uiterlijke vorm is weinig ondenkbaar bij elektrische gitaren. Bij eerste ontwerpen van jonge bouwers in spé zie ik regelmatig zeer complexe en buitenissige vormen, vaak met veel krullen en punten; ontwerpen die niet alleen heel lastig zullen zijn om te maken, laat staan netjes af te werken, maar die soms ook onpraktisch zullen zijn om te bespelen. Soms kan het beter blijken, zeker in eerste instantie, te kiezen voor een bestaand en eenvoudig model. Zo kan ik nauwelijks beschrijven hoe blij ik ben met de Telecaster die ik heb gemaakt; één van de simpelste modellen om zelf te bouwen en met een geluid dat me schellen van de ogen (cq. oren) deed vallen en me deed afvragen hoe het mogelijk was dat ik heel mijn leven niet eerder op het idee was gekomen een dergelijke gitaar te bespelen. De lijst met beroemde gitaarriffs die in de loop van de tijd in studio's op Telecasters zijn gespeeld, is eindeloos.
Dikte en gewicht Elektrische gitaren zijn bijna zonder uitzondering dun in vergelijking met akoestische, maar ook relatief zwaar. Mijn favoriete zelf gebouwde gitaar, het exemplaar dat ik in dit boek als leidraad gebruik, weeg 4,6 kg; en dat is voor de meeste mensen teveel om een hele avond op een podium te staan. Nu vind ik dat gewicht zelf geen probleem en ik wist van tevoren al dat zowel eiken als mahonie zware houtsoorten zijn. Maar het is wel iets om rekening mee te houden. Een lichte gitaar hoeft niet slechter te klinken dan een zware, en een zware niet slechter dan een lichte. Het is op de keper beschouwd een nauwelijks te voorspellen combinatie van factoren. Wat dat betreft is omvang een concretere zaak. Elvis Presley's gitarist Scotty Moore heeft in de jaren '50 korte tijd op een Fender Esquire (een Telecaster met één element) gespeeld en hij vond de klank prima; maar hij was al zozeer gewend aan de omvang van jazzgitaren, vergelijkbaar met akoestische gitaren, dat hij de Esquire snel weer verkocht en terugkeerde naar een 'full body'-model. Een Les Paul-achtige gitaar volgens klassieke specificaties zal flink zwaar uitvallen met mahonie en esdoorn als belangrijkste houten bestanddelen terwijl een Telecaster met een elzen, linde of moerasessen (het beroemde 'swamp ash') heel licht zal zijn, misschien zelfs een beetje kopzwaar. De Telecaster die ik zelf heb gebouwd van Europees essen en wengé, met
16
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
een body die 48 mm dik is, weegt 4,5 kg en heeft absoluut geen neiging om met de kop naar beneden te willen. Qua vorm moet een gitaar, tenzij het een Flying V is, wat mij betreft prettig op het been liggen als ze zittend wordt bespeeld. Door toevallige ervaring ben ik erachter gekomen dat een volledig rechthoekige kast daarvoor prima voldoet. Maar natuurlijk is dat niet ieders ideale ontwerp. Door ervaring ben ik er ook achter gekomen dat SG's de neiging hebben om met de kop omlaag te duiken als ze staand worden bespeeld, dat Les Pauls niet de meest uitgekiende vorm hebben om zittend te bespelen en dat de Telecaster en met name de Stratocaster bijzonder ergonomische ontwerpen zijn; lang niet te zwaar en zowel zittend als staand meestal perfect in balans.
Halshoek Bij sommige gitaren ligt de hals parallel aan de voorkant van de body en bij sommige gitaren helt de hals enigszins achterover. Ik vermoed dat de hals met hoek, net als de gewelfde body, een overblijfsel is van de jazzgitaar; daar moest vanwege de welving van het bovenblad de hals wel een hoek maken om te voorkomen dat de toets ver voor de voorkant van de gitaar moest uitkomen en niet de indruk te wekken dat de hals scheef aan de body zat. En tegelijkertijd leidde die welving in het bovenblad tot een wat hoge, staande brug zodat de snaren niet tegen de frets zouden komen (zie afbeelding). Al met al een ontwerp dat als smaakvol wordt ervaren en ook een ontwerp waarvan ik zelf vind dat het 't gevoel geeft dat de gitaar in zekere zin een beetje om je heen buigt. Toen ik voor het allereerst in mijn leven een Les Paul bespeelde, begreep ik hoe het mogelijk is dat sommige spelers de gitaar zo laag hangen en nog steeds kunnen spelen; dat zit 'm, vermoed ik, voor een deel in die halshoek.
Maar net als wel meer aspecten van de Les Paul-achtigen leidt die halshoek tot extra complicaties bij de bouw. Leo Fender besloot eind jaren '40 begin jaren '50 zijn gitaren als platte planken te bouwen, zonder halshoek en met een heel lage brug. Een soort T-Ford onder de elektrische gitaren; ontworpen om aan de lopende band te worden gebouwd en met makkelijk te vervangen onderdelen. 17
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Bij massieve en half-holle gitaren is het in hoge mate een kwestie van persoonlijke smaak. Het gevoel dat een gitaar 'om je heen' hangt in plaats van plat voor je, vind ik nog steeds heel prettig maar ik speel met even veel plezier op mijn platte gitaren. En beide concepten zijn tot op zekere hoogte met elkaar te combineren. Neem Rickenbacker gitaren waar in zekere zin het platte Fender-ontwerp gecombineerd is met de hoge Gibson-brug door de hals wat minder diep in de body te verzinken (waarbij ik geheel in het midden wil laten wie er nu eerder was).
Type brug Uit het voorgaande mag duidelijk zijn geworden dat de keuze voor het type brug, dat is vooral hoog of laag, te maken heeft met de halshoek dan wel met hoe hoog de hals boven de body staat. Sommigen vinden de tune-o-matic-bruggen die door oa Gibson worden gebruikt prettiger om te bespelen, sommigen vinden de lage, platte Fender-bruggen fijner. Sommige gitaristen hebben de snaren liever wat verder van de body en sommigen hebben ze liever iets dichter erbij. Type brug, hals hoek en de diepte van de ligging van de hals in de uitsparing kunnen niet los van elkaar worden gezien.
Mensuurlengte De mensuurlengte is grofweg de afstand tussen de topkam en de brug. Meer exact is de mensuurlengte het dubbele van de afstand tussen het uiterste punt van de topkam (cq . het begin van de toets) en het midden van de twaalde fret. Bij Fender (op Telecasters en Stratocasters) is de standaard 25,5'' (64,77 cm) en bij Gibson 24,75''.(62,865 cm). Het verschil is bijna 2 cm en dat is voelbaar en hoorbaar bij het bespelen. Een kortere mensuur speelt wat makkelijker maar klinkt wat 'flodderiger'; een langere mensuur speelt iets lastiger maar klinkt wat 'strakker'. Voor de leek mag het een klein verschil lijken, voor de gitarist kan het een wereld aan onderscheid betekenen.
Radius van de toets Vroeger werden toetsen behoorlijk rond gemaakt in vergelijking met tegenwoordig. Aanvankelijk was de gitaar in jazzorkesten vooral een ritme-instrument waarop akkoorden werden gespeeld; dat gaat makkelijk op een toets met kleine radius. Maar toen de gitaar gaandeweg ook een solo-instrument werd, bleek dat een heel bolle toets tot problemen leidt, vooral bij het opdrukken van snaren; snaren raken dan makkelijk een volgende fret en 'slaan dood'. Van 7,25'' (18,415 cm) in de jaren '50 werden de toetsen platter en platter, tot 12, 14 en wel 16'' (40,64 cm) tegenwoordig. Voor mij persoonlijk is 12'' (30,48 cm) nog steeds een gulden middenweg.
18
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Plaats van schakelaar en knoppen Schakelaars en knoppen; sommigen willen ze zoveel mogelijk onder handbereik hebben en anderen willen ze zover mogelijk uit de buurt hebben. Lang heb ik tot de laatste categorie behoord omdat ik ze toch nooit gebruikte en met mijn geram alleen maar het risico liep ze uit of in een andere stand te slaan; maar sinds ik wat beheerster ben geworden op mijn instrument en het gebruik van mijn knoppen en schakelaars heb leren waarderen en zelfs nodig ben gaan vinden, heb ik ze liever wat dichter in de buurt. Ook hier is het weer in hoge mate een kwestie van persoonlijke voorkeur. Dan is er de vraag of men voor elk element aparte volume- en toonregelingen wil of dat men kan volstaan met slechts een mastervolume- en toonregeling; of misschien zelfs alleen een mastervolume. Of dat men misschien meer wil; wisselen tussen parallel- en serieschakeling van elementen. Of wellicht het uit fase kunnen zetten van elementen, mogelijk zowel in parallel- als in serieschakeling. Misschien een 'varitone'? Of de mogelijkheid een voorversterker in te schakelen. En waar laat je al die knoppen dan? Dingen om over na te denken. Als je graag ragt en weinig schakelt, kun je de zaak beter tot een minimum beperken en een beetje uit de buurt zetten. Als je graag wat subtiliteiten indraait of -schakelt is het zinvol je te bezinnen op de precieze plaatsing van je knoppen en schakelaars.
Mechanieken: 2x3 of 6-in-lijn De plaatsing van de stemmechaniek heeft een zekere invloed op de klank en bespeelbaarheid van de gitaar; niet per sé ten goede of ten slechte maar ieder heeft zijn of haar voorkeur. Bij een 6-in-lijn-configuratie hebben met name de dunste snaren een grote extra lengte voorbij de topkam (tenzij in gespiegelde vorm, dan zijn het de dikste snaren) en die snaren zullen bij het spelen strakker aanvoelen dan de snaren waarvan de mechanieken dichter bij de topkam staan. Een 2x3-configuratie oogt voor sommigen wellicht wat klassieker en het verschil in snaarlengtes voorbij de topkam is kleiner dan bij 6-in-lijn. Persoonlijk heb ik een voorkeur voor het 2x3-ontwerp. Jimi Hendrix had een Stratocaster waarop de mechanieken andersom zaten omdat hij een rechtshandig instrument linkshandig bespeelde. De stemmechaniek van zijn dunne e-snaar zat het dichst bij de topkam (ook zijn brugelement zat om die reden 'andersom' en sommigen vermoeden dat een deel van zijn typische geluid had te maken met die twee zaken). Ongeacht de configuratie van de stemmechanieken is het van belang bij het ontwerp erop te letten snaren tussen de topkam en hun mechniek niet een andere stemmechaniek raken.
19
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Slagplaat, wel of niet? Wie kijkt naar sommige gitaren uit de jaren '50 en '60 kan zich afvragen wat de functie van een slagplaat is omdat de lak overal van de gitaren is gesleten behalve waar de slagplaat zit. Oorspronkelijk waren slagplaten bedoeld om de bovenbladen van akoestische gitaren tegen slijtage te beschermen; naaldhout is heel kwetsbaar, zeker als je ervan houdt om flink tekeer te gaan of het spel te verrijken met getrommel op de gitaar. Net als de halshoek en de welving van het bovenblad is de slagplaat min of meer meeverhuisd van de akoestische gitaar naar de elektrische gitaar. Op elektrische gitaren bleek de slagplaat echter dienst te kunnen doenen als een handige houder voor alle elektronische onderdelen en bovendien een perfecte camouflage te vormen voor de gaten die werden gefreesd om die elektronica te kunnen huisvesten. Twee vliegen in één klap. Toch is het geen verplichting. Soms is de voorkant van een body zo mooi en/of duur dat men die niet, zelfs niet deels, wil verbergen achter een slagplaat. In dat geval kunnen de holtes voor de elektronica aan de achterzijde van de body worden gefreesd en later weer met plaatjes ('control covers') worden afgedekt. Sommige gitaristen vinden op gewelfde gitaren met een hoge brug de slagplaat prettig als steuntje voor de aanslaghand. Hoe dan ook zal een slagplaat een opvallend onderdeel zijn van de gitaar en het loont daarom te moeite goed na te denken over de vorm ervan.
20
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De bouw; aan de slag Voor ik begin met het bouwverslag eerst een korte beschrijving van de gitaar die ik hier als leiddraad gebruik, mijn 'Stonebeat Les Beat'. Het model is gebaseerd op de Les Paul; ik had al een paar gitaren naar eigen ontwerp gebouwd en toen leek het me leuk er enkele te maken gebaseerd op bestaande modellen. Na eerst met succes een Telecaster te hebben gebouwd, waagde ik me aan een Les Paul-achtige. De gebruikte houtsoorten zijn eiken en mahonie. Het eiken had ik en het mahonie waren wat gekregen reststukken. Zodoende heb ik de body samengesteld uit vier stukken mahonie, aangevuld met twee repen eiken; de body heeft een 'bookmatched' top van eiken met in het midden weer een smal reepje mahonie. De hals en de kop zijn van mahonie, de kop is onder een hoek van 13° aan de hals gelijmd. De toets is van eiken en ook de kop is aan de voorkant bedekt met een dun plaatje eiken. De topkam heb ik gemaakt uit een stukje aluminium, het staartstuk uit een stalen hoekprofiel. De brug is van het type tune-o-matic (Ibanez) en de elementen zijn een DiMarzio SuperDistortion uit de jaren '70 en een Gibson PAF uit de jaren '80; al die dingen had ik nog liggen. Alleen het fretdraad, de schakelaar en de potmeters heb ik nieuw moeten kopen; zelfs de aluminium knoppen had ik nog van lang geleden.
Het belang van hartlijnen Het centrale deel van een gitaar, van staartstuk tot kop, is in hoge mate een symmetrisch bouwsel waarvan alle onderdelen zo exact mogelijk met elkaar in lijn moeten liggen. Vanaf het eerste begin zet ik op hout voor body, hals en kop hartlijnen, lijnen die de centrale as aangeven; helemaal rondom. Ze staan ook op de mallen die ik gebruik. Als er door houtbewerking lijnen verdwijnen, zorg ik dat ik van tevoren markeringen heb aan de hand waarvan ik de lijnen opnieuw kan zetten. Het bevestigen van de kop aan de hals, van de hals aan de body, van het staartstuk en de brug op de body, het bepalen van de plaats voor de elementuitsparing wordt er een stuk makkelijker en trefzekerder door.
De hals Ontwerp van de toets Bij het ontwerp van een hals zijn in eerste instantie de breedte ter plaatse van de topkam en de breedte bij de laatste fret aan de hielkant van belang. Bij de topkam is de hals het smalst en naar de hiel loopt hij breder uit. De breedte bij de hiel hangt af van de breedte bij zowel de topkam als de afstand tussen de buitenste snaren bij de brug. Liefst lopen naar mijn idee de buitenste snaren parallel aan de rand van de toets en is er zo'n 3,5 mm ruimte tussen de buitenste snaren en de rand van de toets.
21
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Een vooraanzicht zou er, schematisch en enigszins uit verhouding, zou uit kunnen zien:
De exacte plaats van het einde van de toets hangt af van de mensuurlengte en het aantal frets; en er moet rekening worden gehouden met een extra stukje hout onderaan de toets, vaak heeft dat ongeveer de lengte van nog een extra positie, bijvoorde de 23ste positie als er 22 frets zijn. Als men zelf de brug en de hals maakt, zijn de gekozen breedtes een kwestie van persoonlijke voorkeur. Bij een bestaande brug is de snaarafstand over de brugzadels gegeven en zal daarmee bij het ontwerp van de hals rekening moeten worden gehouden. Veel voorkomende snaarafstanden bij bruggen zijn 52 en 54 mm; bij topkammen komt de afstand van rond de 35 mm tussen de buitenste snaren vaak voor. Bij het bepalen van afstanden tussen de snaren ga ik uit van de afstanden tussen de middens van elke snaar; zo doende is de uiteindelijke afstand tussen de dikke snaren iets kleiner dan die tussen de dunne snaren terwijl de afstanden 'van hart tot hart' gelijk zijn. Ook voor het bepalen van de afstand tot de rand van de toets ga ik uit van deze hartlijnen van de snaren; dit is echter geen ijzeren wet. Van enig belang is ook de breedte van de elementen die gebruikt gaan worden. Veel elementen zijn gefabriceerd voor een specifieke snaarafstand; snaren zullen echter ook prima klinken als ze niet exact boven de pooltjes van een element lopen, het is binnen grenzen eerder een cosmetische overweging dan een harde technische eis. De afstand tussen de rand van de toets en de buitenste snaren varieert per merk en type gitaar. Bij een eigen ontwerp is het dus een kwestie van persoonlijke voorkeur. Ik wil ervoor waarschuwen die afstand niet te klein te maken. Mij bevalt 3,5 mm tussen rand van de toets en midden van de buitenste snaren goed; kleiner zal ik die afstand zeker niet maken. 22
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Bij sommige gitaren wordt de afstand tussen snaren en rand van de toets een beetje groter richting de hiel van de hals; en soms ligt de rand aan de kant van de dikste snaar iets verder weg dan de rand aan de kant van de dunste snaar omdat de dikkere snaren verder uitslaan.
De verbinding tussen kop en hals
De hals begon met twee plankjes van zo'n 7,5 cm breed en 18 mm dik. De dikte heb ik in eerste instantie zo gelaten en ik ben begonnen met het zagen van schuine uiteindes met een hoek van 13°. Met behulp van wat elementaire hoekmeetkunde en een rekenmachine is het een eenvoudige zaak om de juiste hoek uit te zetten waaronder moet worden gezaagd.
23
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Natuurlijk is 77,79 mm met simpel handgereedschap niet exact uit te zetten; met 78 mm blijkt de hoek echter uit te komen op 12,99° en dat is voor dit doel zonder meer dicht genoeg in de buurt. Het zagen gebeurt bij mij met de hand; een kwestie van eerst voorzichtig rondom voorzagen en vervolgens goed blijven kijken of alles 'binnen de lijntjes blijft'. Nooit te snel willen gaan.
Na die oefening zag de ruwe zaagsnede er zo uit:
Natuurlijk is dit nog veel te onregelmatig om te kunnen lijmen cq onderdeel van de voorzijde van de kop te kunnen zijn. Daarom heb ik de twee stukken tegen elkaar geklemd en ben met een vlak schuurblok aan de slag gegaan totdat ik de vlakken had zoals ik ze wilde hebben:
24
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Overigens zijn er met deze methode twee manieren waarop de hals en de kop aan elkaar kunnen worden gelijmd: de kop kan tegen de achterkant of de voorkant van de hals zitten; in het laatste geval moet het plankje voor de kop langer zijn. Het enige wezenlijke verschil is waar de naad van de verlijming komt te zitten; mits goed uitgevoerd is op beide manieren een uitstekende verbinding te ealisreren. Bij mijn voorbeeldgitaar heb ik de bovenste tekening in onderstaande figuur gebruikt; op een eerdere gitaar, en op latere heb ik het op de onderste manier gedaan. Het voordeel van de onderste manier is dat er geen lijmnaad dwars over de kop hoeft te worden weggewerkt en dat de toets de verbinding ondersteunt. Het voordeel van de bovenste manier is dat de lijmnaad aan de achterzijde van de hals op een natuurlijker plaats valt en meestal zal een beleg van de kop voor een beetje extra stevigheid zorgen:
25
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Vervolgens konden de twee stukken aan elkaar worden gelijmd. Een eenvoudige manier om schuiven tijdens het klemmen te voorkomen is beide stukken, als ze eenmaal juist tegen elkaar zitten, aan één kant aan elkaar te tapen (papieren tape is hiervoor heel geschikt); de verbinding kan vervolgens worden opengeklapt voor het aanbrengen van de houtlijm en bij het klemmen zullen ze niet ten opzichte van elkaar schuiven.
26
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het ontwerp van de kop Het volgende dat ik aan deze hals deed, was het aanbrengen van de vorm van de kop en boren van de gaten voor de stemmechanieken. Ik raad aan met het boren van deze gaten te wachten totdat bekend is welke mechanieken gebruikt gaan worden zodat de gaten zoveel mogelijk passend kunnen worden geboord.
Overigens is het ontwerp van de kop typisch iets dat 'eigenheid' geeft aan een gitaar, al is het ontwerp van de gitaar verder naar een bestaand model. Grote bedrijven beschermen hun ontwerpen en vooral het kopiëren van het ontwerp van de kop is meer dan eens voor de rechter met succes aangevochten. Het is een leuke uitdaging te proberen functionaliteit te combineren met een eigen vormgeving; iets om rustig de tijd voor te nemen.
27
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Behalve het uiterlijk van de kop zijn de posities van de stemmechanieken ten opzichte van de topkam en de randen van de kop van groot belang; ik houd van een smal ontwerp waarbij de snaren zo recht mogelijk vanaf de toets naar de mechanieken lopen.
De halspen In deze fase van de bouw komt ook het moment dat het kanaal voor de halspen ('truss rod') gefreesd wordt. Het is een simpele sleuf die ik zo diep maak dat ik uiteindelijk aan de achterkant van de hals nog enige millimeters hout overhoud. Het kanaal loopt met een korte onderbreking en iets breder door in de kop:
Om de sleuf recht en gecentreerd te kunnen frezen, klem ik op de juiste afstand naast de hals een geleider (een lat of metalen profiel) voor de bovenfrees. De sleuf in de hals is 6 mm breed (mijn smalste freesbit), het deel in de kop ongeveer het dubbele; breed genoeg om later met een dopsleuteltje aan de stelmoer te kunnen draaien (bij gebruik van een inbusmoer kan deze uitsparing natuurlijk smaller zijn). De halspen zelf maak ik van een stalen draad met schroefdraad van 4 mm dik. Het gat dat de twee delen van het kanaal met elkaar verbindt, is eveneens 4 mm in doorsnee.
28
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het uiteinde van de stang aan de kant van de hiel buig ik in een rechte hoek; door die plek boven een gasvlam te verhitten totdat het materiaal rood gloeit, is het makkelijk te buigen. Het gebogen uiteinde steek ik door een gat dat ik loodrecht in het uiteinde van de halspensleuf boor. Als alles naar wens is, lijm ik dat deel uiteindelijk vast in de de hiel; in dit geval met met PUlijm (polyurethaan, 'bruislijm').
Het overschot aan de achterkant van de hiel zaag ik achteraf weg en ik schuur de zaak weer glad. De praktijk leert me tot dusver dat ik zo een rotsvaste en zeer eenvoudige verankering heb van de halspen.
Als laatste lijm ik een houten strip met een gebogen achterkant in het kanaal zodat het midden van de halspen naar achter wordt gedrukt en de halspen dus in een boog door de hals loopt. Als later de moer van de pen wordt aangedraaid, zal de spanning tegenwicht bieden tegen de spanning van de snaren.
29
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Let wel: op de foto ligt de strip nog ondersteboven; de vlakke kant komt tegen de onderkant van de toets te liggen en de bolle kant ligt tegen de halspen aan.
Zodra de afdekstrip is ingelijmd en zonodig weer gelijk is geschuurd met de voorkant van de hals kan het hout voor de toets erop worden gelijmd.
Het inlijmen van de afdekstrip:
De afdekstrip wordt met de zijkanten in het kanaal van de halspen gelijmd, niet aan de halspen zelf. De lat en de klemmen op de foto dienen alleen om de strip op zijn plaats te houden want van werkelijk klemmen kan in dit geval geen sprake zijn. Bij dit soort lijmklussen leg ik tussen het werkstuk en lat voor het klemmen of aandrukken een reepje bakpapier; daaraan hecht geen lijm en zo voorkom ik dat stukken onbedoeld aan elkaar worden gelijmd.
30
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De toets Op de volgende foto is te toets tegen de hals gelijmd. De hals is al in zijn tapse vorm gebracht maar de toets heb ik rechthoekig gelaten totdat de sleuven voor de frets waren afgetekend en ingezaagd; het is namelijk een stuk makkelijker om dat mooi haaks te toen op een rechthoekig stuk hout dan op een stuk dat taps toeloopt.
De toets is gemaakt van een plankje dat ik op 8 mm dikte heb gefreesd waarvan in het midden uiteindelijk 7 mm is overgebleven. Ik heb het plankje voor de toets zo op de hals gelijmd dat er bovenaan ruimte overbleef om een topkam te plaatsen.
De fretposities Het bepalen van de posities voor de frets is een kritisch werkje dat zo nauwkeurig mogelijk moet gebeuren. Voor het berekenen van die posities zijn op het internet meerdere calculators te vinden voor elke gewenste mensuurlengte. Ik heb zelf zo'n calculator gemaakt met een spreadsheetprogramma. Dat is eenvoudig te doen als je weet dat de afstand tussen de frets steeds kleiner wordt met de factor 21/12 (de twaalfde machtswortel uit twee) en dat de twaalfde fret precies halverwege de mensuurlengte ligt. Voor de door mij gekozen mensuurlengte van 24,75'' (62,865 cm) komen de fretposities gerekend vanaf de rand van de topkam (dat is in feite de plaats van de nulde fret) als volgt uit:
31
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
0 3,528341 6,858652 10,00205 12,96902 15,76946 18,41273 20,90765 23,26253 25,48525 27,58321 29,56343 31,4325
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
33,19667 34,86183 36,43352 37,91701 39,31723 40,63887 41,88632 43,06377 44,17512 45,22411
Natuurlijk is het met het blote oog of zonder gespecialiseerde apparatuur niet mogelijk zo nauwkeurig te werken. Maar door het toch zo precies te doen als ik maar kon en het resultaat ook te vergelijken met een gekochte gitaar van dezelfde mensuur heb ik tot dusver op deze manier steeds zeer bevredigende resultaten geboekt. Nadat alle posities waren uitgemeten en afgetekend met behulp van een winkelhaak heb ik de markeringen eerst ingesneden met een scherp mes (Stanleymes of hobbymes) en ze vervolgens ingezaagd met een eenvoudig hobbyzaagje uit een bouwmarkt, zoals op de volgende foto die van een eerder project stamt; dergelijke zaagjes geven namelijk een zaagbreedte die uitstekend past bij het type fretdraad dat ik heb gebruikt.
De moeilijkheid met die hobbyzaagjes is dat het blad snel de neiging heeft een beetje te kantelen met het risico op zaagsnedes die niet mooi loodrecht het hout in gaan. Wat later kwam ik een setje Japanse zagen tegen, die bleken ook de juiste zaagsnede te geven en hebben een veel breder blad waardoor recht omlaag zagen een stuk makkelijker is.
32
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Ik ken ook bouwers die verstekzagen gebruiken; omdat daarvan de zaagbladen wat dikker zijn, de vertanding iets meer naar buiten steekt, werken ze die bij met een vijl totdat de zaagbreedte naar wens is.
Vervolgens kon de toets van zijn radius worden voorzien. Voor dat doel heb ik uit een aantal delen een blok gemaakt met de juiste holling aan één kant waarin ik een laag grof (grid 80) schuurpapier van een bandschuurmachine heb geplakt met dubbelzijdig plakband.
Radiusblokken zijn ook in de handel en doorgaans wat langer dan mijn exemplaar; maar met lange en regelmatige halen, steeds over de volle lengte van de toets en met zoveel mogelijk gelijke druk (anders hol je het midden van de toets uit), is het goed te doen. Zo zag de toets er uit nadat de radius was aangebracht.
33
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Na het aanbrengen van de radius is het van groot belang te controleren of de fretsleuven nog overal diep genoeg zijn; waar dat niet het geval is, zal het fretdraad niet helemaal diep genoeg in het hout gaan! Overigens heb ik in de loop van de tijd geleerd dat het een goed idee is om in het geval van een halspen die slechts één kant op werkt, zoals hier het geval is, de pen een klein beetje op spanning te zetten zodat de hals een heel klein beetje bol gaat staan. Vervolgens maak ik de toets weer helemaal vlak en dan breng ik de radius aan. De ervaring heeft me namelijk geleerd dat door het inbrengen van de frets in de toets de hals ook een beetje bol gaat staan; de frets drukken met hun tandjes tegen de wanden van de fretsleuven en 22 frets bij elkaar maken dat de hals aan de voorkant een fractie langer wordt dan aan de achterkant. Als ik later de frets ga vlakken, draai ik eerst de halspen weer een beetje losser en kan de hals door het wegvallen van die spanning weer recht trekken. Meer over het vlakken van frets later; nu eerst het plaatsen van de frets.
Het plaatsen van de frets Als men wel eens vaker een gitaar bouwt of er één van nieuwe frets voorziet, loont het zich fretdraad per rol te kopen; dat is aanmerkelijk goedkoper. Bovendien heeft het door het oprollen al vanzelf een kromming die perfect bleek te passen bij mijn radius van 12''. Voordat de frets in de sleuven worden aangebracht, kunnen ze het best een kromming hebben die iets sterker is dan die van de toets zelf; als ze te plat zijn, kan het gebeuren dat de uiteindes niet goed willen pakken en omhoog wippen. Fretdraad wordt ook wel in rechte stukken van 60 cm verkocht. Dat zal men dan zelf eerst moeten buigen. Daar bestaan verschillende methodes voor; sommigen buigen het gewoon met de hand, anderen persen het tussen twee ronde blokken. Ik heb zelf een zogenaamde 'fret bender' gebouwd; apparaatjes die ook te koop zijn maar met wat boutjes, lagertjes (bijvoorbeeld uit de wieltjes van tweede hands in line skates), een plankje en een reepje metaal makkelijk zelf zijn te maken.
34
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het bovenste lagertje op de foto is verstelbaar, het kan dichter bij of verder van de andere twee worden gezet. Het lagertje linksonder is eigenlijk een stapeltje van twee met een ring ertussen zodat het smalle deel van het fretdraad er doorheen loopt. Door de plaats van het lagertje linksboven in te stellen, kan een gewenste radius aan het draad worden gegeven. Het fretdraad hoeft slechts een keer tussen de wieltjes door gedwongen te worden.
Voor mijn voorbeeldgitaar had ik de buigmachine echter niet nodig. Ik hoefde alleen stukjes van de rol te knippen en ze in de sleuven te slaan. Ik gebruik daarvoor een kunststof hamer. Ik tik de frets eerst aan één kant in hun sleuf, dan aan de andere kant en vervolgens vanuit het midden naar buiten toe totdat ze helemaal goed zitten.
35
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Sommige bouwers gebruiken een speciaal persblokje dat in een kolomboor kan worden gezet en persen de frets in de toets. Sommigen doen wat dunne secondenlijm in de fretsleuven alvorens de frets in te brengen; anderen, zoals ik, wat houtlijm. Op de keper beschouwd is lijmen niet nodig als het goed is; maar het geeft een bepaald gevoel van zekerheid. Zoals met zoveel dingen in de gitaarbouw ontwikkelt ieder daar zijn eigen voorkeuren en eigenaardigheden in. Eén van mijn eigenaardigheden, hoor ik wel eens, is het een beetje krom slaan van de uitstekende uiteinden van de frets; ik doe het om zeker te weten dat ze goed aansluiten bij de rand van de toets.
36
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Als alle frets goed zitten, slijp ik met een hobbytool met snijwieltje de uitsteeksels tot op ongeveer 1 mm af; niet in één keer maar steeds een beetje per fret omdat de frets zo warm kunnen worden dat ze het hout schroeien. Vervolgens vijl ik met een vijl zonder handvat de uiteindes gelijk met de rand van de toets. Als laatste vijl ik een schuine kant aan de frets. Dat doe ik op het oog, met diezelfde vijl; sommigen gebruiken voor dat doel een speciale 'bevel vijl' maar mij is dat nog niet nodig gebleken. Uiteindelijk zien ze er dan zo uit:
37
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
En de oude vijl waarmee ik het allemaal doe bij een eerder gebouwde gitaarhals:
Side dots, stippen in de rand van de toets Meestal wijd ik me na het bijwerken van de zijkanten van de frets aan de positiemarkeringen aan de zijkant van de toets. Markeringen op de toets zelf laat ik doorgaans achterwege omdat ze eigenlijk slechts een cosmetische functie hebben; als gitarist heb ik genoeg aan de puntjes aan de zijkant, de voorkant van de toets zie ik toch niet tijdens het spelen. De stippen zelf kunnen van vanalles worden gemaakt; ik heb al witte plamuur gebruikt, elektriciteitsdraad, lasdraad, blank metalen schroefjes en, zoals op onderstaande foto, messing schroefjes. Een doorsnede van 2 mm vind ik heel geschikt, ik meen ook heel gebruikelijk. De procudure is simpel: gaatjes boren en die opvullen met het gekozen materiaal, ik gebruik secondenlijm ter verankering, en vervolgens afknippen en gelijk schuren of vijlen. Het lastigste is zo precies mogelijk de gaatjes op de juiste plaatsen te krijgen.
38
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De frets vlakken en afwerken Wat als laatse moet gebeuren, is het vlakken, weer afronden en polijsten van de frets. Om te beginnen stel ik de hals zo recht mogelijk af; meest waarschijnlijk is dat ik de eerder wat aangedraaide halspen weer wat losser zet; ik controleer dat met een recht metalen profiel of een waterpas. De toets plak ik meestal af met schilderstape.
Het vlakken zelf doe ik met een waterpas die minstens even lang is als de hele toets en waartegen ik een reep schuurpapier heb geplakt.
De toppen van de frets markeer ik met een watervaste viltstift, een marker. De waterpas met schuurpapier laat ik losjes over de frets gaan in de richting van de hartlijn van de hals (om precies te zijn in de richting van de snaren; dichter naar de rand ga ik ook de richting van de rand volgen). De frets die iets boven de andere uitsteken, zullen het eerst een streepje van hun viltstiftmarkering verliezen; de frets die het diepst liggen zullen hun markering het langst behouden. Ik ga op die manier door totdat alle frets over hun volle lengte van hun markering zijn ontdaan, de lagere maar een beetje en de hoger wat meer; dan weet ik dat alle frets even hoog zijn.
39
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Vervolgens rond ik met een fretvijl de bovenkanten van de frets weer af. Mijn fretvijl. Het holle vijltje zelf heb ik gekocht, de houder heb ik erbij gemaakt:
40
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Nu volg ik een vergelijkbare procedure. Ik markeer eerst weer alle frets en bewerk ze zo lang met de fret vijl totdat er in het midden bovenop over de hele lengte nog een smal streepje markering over is. Gaandeweg dit proces kan een fret er zo uitzien:
Dan werk ik met een fijn vijltje alle scherpe randjes aan de zijkanten van de frets weg. Met heel fijn schuurpapier en tenslotte met staalwol en een polijstmiddel (Commandant nr. 4) polijst ik de frets.
Beleg op de kop Wat nu nog ontbrak, was een bedekking voor de kop. De manier van verlijmen van kop en hals waarvoor ik had gekozen, leidt tot een naad dwars over de kop die liefst op de één of andere manier aan het oog ontrokken wordt. Lakken is natuurlijk een optie maar gaandeweg de bouw leek het me mooi om de hele voorkant van de gitaar in eiken te hebben, met een klein accent van mahonie. Eerst heb ik voor een dun 'bookmatched' plankje gezorgd; als je een plank doormidden zaagt, ontstaan er twee vlakken met bijna dezelfde tekening. Met wat oefening en geduld is het goed mogelijk om met een handzaag (met een Japanse zaag gaat het nog beter en met een aanmerkelijk smallere snede) zelfs dunne plaatjes hout in de 'meest ongebruikelijke' richting doormidden te zagen; met iets dergelijks als resultaat:
41
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Omdat de voorkant van de body een smalle streep mahonie in de lengterichting zou krijgen, besloot ik die lijn in de kop deels door te trekken. Nadat de plaatjes al tegen de kop gelijmd waren, heb ik een uitsparing gebeiteld.
In de uitsparing heb ik een reepje mahonie gelijmd, als een verlenging van de strip mahonie die midden over de body loopt. Na het uitstekende overschot te hebben verwijderd had ik dit als resultaat; alvast met wat toekomstige onderdelen op hun plaats:
Het beleg is na gladschuren ongeveer anderhalve millimeter dik.
42
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Nu bleek echter dat de kop nog wat aan de dikke kant was om de mechanieken goed te kunnen monteren. Koppen van fabrieksgitaren zullen rond de 15 mm dik zijn. Ik had natuurlijk de hele kop aan de achterkant wat dunner kunnen maken maar ik heb uiteindelijk besloten dat alleen te doen waar het echt nodig was:
Na vier jaar spelen op het instrument zie ik nog steeds geen reden er iets aan te veranderen. Dit bouwverslag is niet strikt chronologisch; zie de min of meer voltooide body op de achtergrond van bovenstaande foto. Ik ben tegelijkertijd, afwisselend kan ik beter zeggen, bezig geweest met de hals en de body; maar ik probeer het verhaal zoveel mogelijk per onderdeel te vertellen.
De hiel Op een gegeven moment leek het me leuk als mijn gitaar ook een 'hieltje' zou krijgen zoals het voorbeeld met gelijmde hals dat heeft.. Ondanks dat mijn gitaar een geschroefde hals heeft en het ook niet noodzakelijk is maar gewoon omdat het me leuk leek; èn omdat, zoals ik me bedacht, ik dan nog een vijfde schroef voor de halsbevestiging kon aanbrengen. Dus uiteindelijk toch niet alleen cosmetisch maar ook functioneel. Natuurlijk kon ik dat pas doen toen ik de hals daadwerkelijk aan de body kon schroeven. Allereerst was het zaak een blokje mahonie van min of meer de juiste afmeting te voorzien van een schuine kant, gelijk aan de hoek die de hals met de body maakt, en dat aan de hals te lijmen:
43
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Vervolgens moest dat hielblokje een nette afgeronde vorm krijgen; eerst grof en gaandeweg steeds fijner:
Totdat er uiteindelijk iets tevoorschijn kwam dat me aan een Les Paul-hieltje deed denken.
44
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het profiel van de hals Nog één laatste belangrijk punt ontbreekt in het verhaal van de hals, namelijk het profiel. Ook dit is weer een onderdeel van het proces waarvoor geldt dat er vele wegen naar Rome leiden. Sommige bouwers gaan uit van een specifiek profiel dat ze willen realiseren en brengen eerst boven- en onderaan de hals een klein stukje in de juiste vorm; vervolgens halen ze het tussenliggende materiaal weg. Er zijn mensen die bedreven zijn met de spookschaaf, een beitel met handvaten aan weerszijden die langs een stuk hout gehaald kan worden; vroeger werden die gebruikt om spaken ('spokes') van karrewielen rond te maken. Mijn methode begint met het zetten van wat potloodlijnen, een bandschuurmachine en/of een handboormachine met een grove schuurschijf.
45
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
In een aantal etappes schuur ik steeds meer facetten weg totdat ik in de buurt kom van wat ik wil hebben; regelmatig haal ik de hals uit de klemmen en voel of de vorm me bevalt.
Zodra ik het idee heb dat ik in de buurt ben, stap ga ik verder met handmatig schuren; eerst grof en vaak dwars op de nerf om de ronding er goed in te krijgen en gaandeweg steeds fijner. Tegen de tijd dat ik deze gitaar bouwde en de Telecaster (waarvan de hals op bovenstaande foto's is) vlak daarvoor had ik, eigenlijk bij toeval, ontdekt dat ik een liefhebber ben van dikke robuuste halzen. Dat kwam deels door mijn manier van werken. Ik dacht 'laat ik 'm eerst eens wat dikker laten, er kan altijd nog iets vanaf als dat nodig is'. Een groot deel van mijn leven heb ik gedacht dat gitaren per sé dunne, slanke halzen moeten hebben om soepel en snel bespeelbaar te zijn. Inmiddels denk ik daar, door eigen bouw- en speelervaring, heel anders over. Ik speel eigenlijk liever en lekkerder op wat dikkere halzen. Bovendien denk ik, en die mening wordt ook wel gedeeld links en rechts, dat een dikke hals bijdraagt aan een goed gitaargeluid. Voor mij was het in ieder geval een eye-opener, hoewel ik besef dat het natuurlijk in hoge mate persoonlijk is. Dit is de achterkant van de hals in min of meer zijn uiteindelijke vorm:
46
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De body Lijmen van de delen van de body De balken mahonie die ik had, waren te smal om een hele body van te maken; wel net dik genoeg, 42 mm, als ik nog een top tegen de voorkant van de body zou maken. Een voordeel was dat de balken rondom al haaks waren geschaafd, ik kon ze dus zo tegen elkaar lijmen.
47
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Voor goede lijmverbindingen is het van groot belang dat de verschillende delen zo goed mogelijk contact met elkaar maken, met andere woorden dat ze echt vlak zijn. Strakke, schone vlakken, goed klemmen tijdens het drogen en de verbinding met gewone witte houtlijm tussen de stukken is sterker dan het hout zelf.
Een 'bookmatched' top De eerstvolgende stap was het zagen van het hout dat de voorkant van de gitaar zou worden. Ik vond een eiken plank die met een kleine aanvullig net breed genoeg was voor dit doel en die naar mijn idee een mooie tekening had. Een geheel nieuwe uitdaging op dat moment was die plank dwars doormidden te zagen voor het zogenaamde 'bookmatched' effect.
Door eerst zorgvuldig rondom de rand een snede voor te zagen, bleek het vooral een kwestie van geduld en uithoudingsvermogen. Een goed scherpe zaag, maar dat geldt voor alle gereedschap, is een groot voordeel bij een klus als deze. Na het zagen hield ik twee plankjes over die ongeveer een centimeter dik waren. Samen met de mahonie balken voor de achterkant van de body kwam ik daarmee op een totale dikte van zo'n 52 mm. Langs de randen zou daar nog iets vanaf gaan vanwege de welving die ik in de voorkant had gepland. Voor een Les Paul-achtige gitaar zijn beide maten niet overdreven dik; de achterkant is 'in het echt' 45 mm en de top is in het midden 16 mm. De body van mijn gitaar is dus zo'n 9 mm dunner dan het ontwerp waarvan ik uit ben gegaan. Dit is mij persoonlijk uiteindelijk geen enkel bezwaar gebleken. Ik streefde van het begin af aan al niet naar een exacte kopie maar naar een eigen gitaar gebaseerd op een bestaand model; als experiment gebouwd uit gerecycled hout.
48
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Mijn noeste handzaagwerk werd beloond met dit resultaat:
En hier probeerde ik een indruk te krijgen van hoe de voorkant van de gitaar er uit zou kunnen gaan zien:
Het frezen van de body-vorm Voordat ik de top op de body lijmde, heb ik het hout van de body in de juiste vorm gebracht. Op basis van het bouwplan dat ik had, ben ik eerst uit een plaat mdf een mal gaan maken. Het loont absoluut de moeite om hier veel zorg en aandacht aan te besteden; hoe beter de vorm van mal is, hoe minder werk er naderhand is aan het wegwerken van oneffenheden uit de
49
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
body. Een plaatje MDF laat zich nu eenmaal veel makkelijker vormen dan een plaat van mahonie en eiken van ruim 5 cm dik. De zijkanten van de mallen smeer ik in met PU-lijm of houtlijm, dat maakt ze veel slijtbestendiger. De oppervlaktes lak ik zodat hartlijnen en andere markeringen goed gefixeerd zijn. Als de mal klaar is, schroef ik die tegen de body op plaatsen waarvan ik weet dat er later gaten of frezingen komen, voor de knoppen, de schakelaar, de elementen en de halsuitsparing.
De mal werkt als geleider voor een frees. Als men een bovenfrees gebruikt, moet er een bitje met 'bovenlager' worden gebruikt. Bij die methode is het ten zeerste aan te raden de body zoveel mogelijk al in de vorm te zagen zodat er niet teveel hout moet worden weg gefreesd.
De freesmethode van Robert O'Brien Ik ben zelf een liefhebber van de 'O'Brien'-freesmethode. Hij maakt gebruikt van een kolomboormachine en een boortje dat aan de achterkant schuin is afgeslepen. De methode heeft voor mij een aantal voordelen: - bovenfrezen zijn machines die met grote voorzichtigheid moeten worden gebruikt; ze draaien heel erg snel (tot wel 30.000 toeren per minuut) - de kolomboormethode is veel minder gevaarlijk, veel minder luidruchting en minder stoffig - freesbitjes zijn heel eenvoudig zelf te maken en scherp te houden.
50
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Als freesbitjes gebruik ik steenboortjes van 6 of 7 mm doorsnede; Robert O'Brien, een gitaarbouwer uit de VS, gebruikt boortjes van 4 mm (met name voor het frezen van koppen van klassieke gitaren) maar die bleken mij in de praktijk nogal kwetsbaar en regelmatig af te breken. Een afgeslepen boortje wordt ondersteboven in een kolomboormachine geplaatst. De hoogte van de tafel wordt steeds zo ingesteld dat per rondgang ongeveer 2 a 3 mm dieper gefreesd kan worden. Na elke rondgang is het zaak de ontstane groef goed schoon te maken, alle houtschilfers te verwijderen omdat die zich anders voor het boortje kunnen ophopen en een blokkade vormen; alleen het onderste puntje van het boortje doe het echte snijwerk, de boor moet zich vrij door de groef kunnen bewegen. Voor het afslijpen van boortjes is het een uitkomst als men beschikt over een eenvoudige slijpmachine. Zo ziet een 'O'Brien-bitje' eruit als het klaar is voor actie:
51
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Gezien de omvang van een gitaarbody is het aan te bevelen de tafel van de kolomboormachine wat groter te maken met een plank of plaat en de tafel te ondersteunen. Voor dat laatste gebruik ik een stelpoot die men vind onder keukenblokken om deze nauwkeurig overal te ondersteunen. Ze kosten bijna niets en ze zijn ideaal om de tafel steeds een klein beetje hoger te stellen na elke rondgang.
52
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Na een eerste rondgang zal de gefreesde groef er ongeveer zo uitzien:
Eenmaal klaar met frezen, was dit het resultaat:
53
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Uitsparingen voor schakelaar, knoppen en bedrading Voordat de top op de body kon worden gelijmd, moesten eerst nog de uitsparing voor de schakelaar de draaiknoppen worden aangebracht, alsook een kanaal waardoor de bedrading van her naar der kan lopen. Een fikse vlinderboor, de decoupeerzaag en de bovenfrees klaarden deze klus. Tegelijkertijd heb ik alvast het gat voor de jack-uitgang geboord. Op de foto is goed te zien hoe heet het plaatselijk door wrijving kan worden; omdat ze hier alle aan de binnenkant zitten, vond ik het geen probleem maar dergelijke schroeiplekken zijn soms heel lastig weg te schuren. De rechthoekige uitsparing midden rechts op de foto is puur een gevolg van de krapte aan hout waarover ik beschikte; die dient geen enkel doel maar vormt ook geen enkel probleem.
54
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De top tegen de body Vervolgens was het tijd om de top tegen de body te lijmen. Zoals ik al eerder schreef, is symmetrie een groot goed bij het bouwen van een gitaar; zeker als bijvoorbeeld een top bestaat uit twee delen die door een derde centraal reepje van elkaar worden gescheiden. Het van meet af aan tekenen en zonodig weer opnieuw tekenen van hartlijnen is de onmisbare hulp om zaken op de juiste plaats te krijgen. Bij het lijmen kan de top met schroeven op de plaatsen waar frezingen komen in de juiste postitie worden gehouden.
Het grootste deel van het overschot heb ik na het drogen van de lijm weggezaagd met de decoupeerzaag.
55
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De laatste rest heb ik weggefreesd met een standaardbitje met onderlager.
Tegen die tijd kon ik een eerste indruk krijgen van hoe mijn gitaar er echt uit zou gaan zien:
56
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De uitsparing voor de halsbevestiging Een heel belangrijk deel van de missie is steeds weer het frezen van de halsuitsparing, de 'neck pocket'. Deze moet zo goed mogelijk passend zijn en de hartlijnen van hals en body zo exact mogelijk in lijn laten liggen. Ik heb eerst een freesmal gemaakt voor de halsuitsparing:
Door gebruik te maken van de hartlijnen op de hals, de body en de mal bepaal ik zo nauwkeurig mogelijk de positie en richting van de mal. Ongeveer zoals op onderstaande foto, maar dan ook met de mal op zijn plaats:
57
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Zodra ik zeker wist dat de mal goed zat, ben ik weer met mijn kolomboor aan de slag gegaan. Omdat de bodem van de uitsparing een hoek van 3,5° moest krijgen, heb ik uitgerekend waar ik onder de body een balkje kon bevestigen, met dubbelzijdig plakband, zodat die onder de juiste hoek op de tafel van de boor zou liggen. Voor het uitrekenen van die hoek heb ik weer dezelfde hoekmeetkundige berekening gebruikt als voor de hoek tussen de hals en de kop.
Daarna volgde weer freeswerk:
58
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
En nog wat beitel- en freeswerk:
Totdat de uitsparing een feit was...:
...en de hals voor het eerst in de body paste:
59
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De schroefgaten voor de hals Als de halsuitsparing zodanig is dat de hiel van de hals er goed en recht in past, kunnen de gaten voor de bevestigingsschroeven worden geboord. Ik gebruik roestvrijstalen schroeven die zo lang zijn (eventueel kort ik ze in met hobbytool en snijwieltje) dat ze tot net onder de toets reiken; de schroeven hebben een buitendiameter van 4 mm en een binnendiameter van 3 mm. Als eerste boor ik met 3 mm in de kolomboor de gaten in de body. Vervolgens leg ik de hals in de uitsparing, klem die vast met een lijmklem en controleer of de stand ten opzichte van de body correct is. Zonodig pas ik de stand aan, er is bijna altijd wel enige speling tussen de hiel en de uitsparing; als de stand van de hals goed is, draai ik de lijmklem helemaal vast (en controleer voor de zekerheid nog een keer). Dan boor ik met 3 mm in een handboor via de gaten in de body in de hals tot net onder de toets; het is zaak goed te meten hoe diep de gaten moeten worden en een boortje te markeren voor de juiste diepte. Als de gaten in de hals zijn geboord, boor ik de gaten in de body na met 4 mm. Tenslotte maak ik met een vlinderboor het uiteinde van de gaten aan de achterkant van de body iets wijder zodat de koppen van de schroeven kunnen verzinken. Het gebruik van een metalen plaat onder de vier halsschroeven is mij in de praktijk nog niet nodig gebleken; bij een body van bijvoorbeeld vuren zou ik dat wel doen. Voor mijn methode gebruik ik schroeven waarvan de onderkant van de kop vlak is en onderlegringen; schroeven met een tapse kop zouden het hout kunnen doen splijten.
60
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De elementholtes Na de gerealiseerde halsuitsparing volgde het frezen van de elementholtes. Voor dit soort werk kan men ook heel goed mallen maken. Maar omdat ik niet beschikte over een freesbitje met bovenlager en omdat de kolomboormethode minder handig is voor frezingen zonder uitgang (dat maakt het omslachtig om na elke rondgang het object van de tafel te halen en de groef schoon te maken) heb ik voor deze klus de bovenfrees met een standaard bitje gebruikt. Door steeds op de juiste afstand een geleider voor de frees op de body te bevestigen, zijn hele precieze frezingen mogelijk.
61
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De welving in de top Een grote nieuwe uitdaging bij deze gitaar was het maken van een welving in de voorkant van de body. Ik beschikte op dat moment niet over een exacte 'hoogtekaart' van de welving van een Les Paul. Ik ben daarom eerst een hele tijd zoveel mogelijk afbeeldingen gaan bekijken; het enige dat me van meet af aan logisch leek, was dat de body de rand van de toets volgt. Als eerste ben ik met mijn bandschuurmachine en vervolgens met een forse zelf gemaakte schuurplank aan de slag gegaan om dat deel van de body de juiste afschuining te geven.
62
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Daarna ben ik met een boormachine voorzien van een schuurschijf rondom een rand gaan verwijderen:
Heel voorzichtig, beetje bij beetje en steeds met strijklicht controlerend of ik niet ergens te ver dreigde te gaan; alles op basis van met de hand geschetse lijnen op de body.
63
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
64
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Toen ik eenmaal tevreden was over de rand rondom ben ik de 'pannenkoek' die in het midden was overgebleven gaan afronden. Er zijn heel wat uren schuurwerk in gaan zitten maar met dit resultaat ben ik nog altijd tevreden. Toen ik later wel een hoogtekaart van een Les Paul in handen kreeg, zag ik hoe anders mijn welving eigenlijk is. En daar ben ik blij om. Ze is mijn gitaar en mijn ontwerp; met een duidelijke inspiratiebron, maar geen inspiratieloze kopie.
65
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het plaatsen van de brug Een brug moet in twee richtingen goed staan: midden op de hartlijn van de hals zodat de snaren mooi gecentreerd over de toets lopen èn op de juiste afstand zodat het instrument goed geïntoneerd kan worden. Voor het centreren span ik twee 'nepsnaren om de plaats van de brug te bepalen. Ik kijk niet meer naar de hartlijn van de body; als het goed is, vallen het midden van de brug en de hartlijn van de body samen maar als er een afwijking is, accepteer ik dat. Het is belangrijker dat de snaren gecentreerd over de toets lopen dan dat de brug niet helemaal in het midden van de body zit. Maar zeker bij een gitaar als deze, met een zo duidelijke middenlijn in de body, zou het wat pijnlijk zijn als de brug zichtbaar uit het midden staat.
66
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Bij elke gitaar heb ik hier tot zover wel een kleine afwijking geconstateerd, maar nooit meer dan een millimeter. Als alle voorgaande stappen in het proces nauwkeurig zijn doorlopen, zou hier ook geen groot verschil mogen zijn. Voor het bepalen van de plaats van de brug in de lengterichting van de snaren ga ik eerst uit van de theoretische mensuurlengte gemeten vanaf de rand van de topkam; die afstand teken ik af op de body. In de praktijk staan brugzadels niet in één lijn loodrecht op de hartlijn. Het brugzadel van de dunne e-snaar staat een fractie achter de theoretische mensuurlengte en het zadel van de dikke e-snaar kan wel een millimeter of vijf achter die lijn staan. In de praktijk valt de afstelling van de brugzadels ongeveer zo uit:
De brug die ik heb gebruikt, een exemplaar van Ibanez, heeft behoorlijk wat ruimte om de zadels af te stellen en is bedoeld om 'recht' te monteren, anders dan de bruggen die men meestal op Gibson gitaren aantreft; die hebben zo weinig afstelruimte dat ze al schuin in de richting van de intonatie moeten worden geplaatst. Zeker als men een brug met weinig afstelmogelijkheid voor intonatie monteert, moet terdege rekening gehouden worden met het feit dat alle snaren een zekere compensatie moeten hebben voorbij de theoretische mensuurlengte. Hoe dikker de snaar, hoe groter die compensatie moet zijn; en hoe hoger de actie, hoe verder de snaren van de toets staan, hoe groter de compensatie moet zijn. Toen ik had vastgesteld waar ik de brug wilde hebben, moest ik nog een paar poten om op te staan realiseren. Ik weet niet of deze brug die ooit heeft gehad, zogenaamde 'studs', maar ik had ze niet meer. Ik weet ook niet meer of ik voor deze oplossing stukjes getapt draad heb gebruikt of bouten waarvan ik de koppen heb afgezaagd, maar zo zag het er uit nadat ik gaten in de body had geboord, daar schroefdraad in had getapt en mijn 'studs' erin had gedraaid:
67
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De brug rust op de moeren die op de foto zijn te zien. Als de brug zit, worden er bovenop nog eens twee moeren gedraaid om haar te fixeren. Het tappen van schroefdraad in hard hout heb ik al vaker toegepast om verschillende dingen afstelbaar te maken. Het is veel makkelijker uit te voeren dan in metaal en het werkt prima.
Het staartstuk Voorbij de brug zullen de snaren ergens in moeten kunnen haken; waar de brug de tegenhanger van de topkam is, is het staartstuk de tegenhanger van de stemmechanieken. Ik maak dingen liever zelf dan dat ik ze koop tenzij ik ze nog heb liggen; en dus besloot ik een eerder toegepast systeem weer te gebruiken. Op twee eerdere gitaren had ik staartstukken gemaakt waarbij de snaren worden ingehaakt in plaats van doorgevoerd.
68
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Door de ervaring met deze twee eerdere staartstukken leek het me handig als de snaren in wat langere sleuven zouden hangen; met het verwijderen van snaren is die korte weg een groot voordeel maar met het opzetten van snaren is het een extra complicatie, vergelijkbaar met het opzetten van snaren op een gitaar met Bigsby-vibrato. Dus ging ik op zoek naar een stukje stalen hoekprofiel dat ik op poten zou kunnen zetten. Na wat zoek- en zaagwerk kwam ik tot onderstaand eenvoudig systeem:
De pootjes, de staanders, waren ooit asjes die gebruikt werden in de wieltjes van in-lineskates.
69
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Elementringen en afdekplaatjes Eenmaal zover gekomen leek het me leuk om het aantal kunststof onderdelen aan deze gitaar tot een minimum te beperken en dus de elementringen en afdekplaten van metaal te maken. Uit het één of andere oude elektronisch apparaat had ik een gegalvaniseerde stalen afschermingsplaat die groot genoeg was om alle nog resterende onderdelen (behalve de topkam) uit te halen. Het was een kwestie van boren en zagen, en daarna vijlen, schuren en polijsten totdat ik me op een gegeven moment oog in oog zag met dit setje onderdelen:
Op dat moment had ik meer het gevoel met een motorfiets bezig te zijn dan met een elektrische gitaar.
70
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Toen dat allemaal aan de gitaar zat, had ik dit:
71
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Het inzagen en afwerken van de topkam Het maken van een topkam is niet echt moeilijk maar ook weer één van die dingen die liefst zo nauwkeurig mogelijk moeten worden gedaan. Een veel gebruikt en heel geschikt materiaal is been. Voor een kwartje kan men bij de slager een stuk runderdijbeen krijgen waaruit een grote hoeveelheid topkammen kan worden gehaald. Messing is ook heel geschikt. Staal wordt gebruikt bij zogenaamde 'locking nuts', systemen waarbij de snaren op de topkam worden vastgeklemd. Voor mijn 'Les Beat' heb ik aluminium gebruikt; in eerste instantie als experiment maar na drie jaar heb ik de topkam nog steeds niet vervangen; een geslaagd experiment, wat mij betreft. Het zagen van de sleufjes in de topkam doe ik pas als de gitaar bijna helemaal klaar is, als ik er snaren op kan spannen. Ik ga als volgt te werk: - Ik bepaal eerst de afstand tussen en snaren en de afstand van de buitenste snaren tot de rand van de toets. Ik deel de breedte van de bovenkant van de hals door twaalf; tussen de snaren 2/12 en tussen de buitenste snaren en de rand van de toets 1/12. Als de breedte bij de topkam bijvoorbeeld 42 mm is, komt dat uit op 7 mm tussen (de hartlijnen van) de snaren en 3,5 mm tussen (de hartlijnen van) de buitenste snaren en de rande van de toets. Een zeker 'heilig oog' komt hier ook regelmatig aan te pas. De afstanden teken ik af op een stukje millimeter-papier dat ik op de toets tegen de topkam plak. - Ik zorg dat de bovenkant van de topkam al enigszings is afgeschuind; hoger aan de kant van de toets en lager aan de kant van de mechanieken. Ik zorg er ook voor dat de topkam nog een beetje te hoog is als ik begin zodat ik al zagend nog wat mogelijkheid heb tot eventuele correcties.
72
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
- Voor het zagen gebruik ik een set voelermaten van 0,05 tot 1,00 mm, in stappen van 0,05 mm, waarin ik met een hobbytool tandjes heb gezaagd. Ik probeer elke sleuf zo krap mogelijk passend te maken voor de snaardiktes die ik wil gaan gebruiken. Mijn dunne e-snaar is bijvoorbeeld 0,011'', dat is ongeveer 0,28 mm; voor dat sleufje gebruik ik het 'zaagje' van 0,30 mm. De dikke E-snaar is 0,049'' of bijna 1,25 mm; daarvoor combineer ik twee zaagjes. - Als eerste zaag ik de hoogste rand van de topkam in, de rand aan de kant van de toets. Bij een kopontwerp met drie stemmechanieken per kant zullen de sleufjes niet of niet allemaal loodrecht op de topkam staan; elk sleufje wijst netjes in de richting van de stemmechaniek waar de betreffende snaar naartoe loopt. Aan de kant van de mechanieken zullen de sleufjes dus niet dezelfde afstanden hebben als aan de kant van de toets. (zie afbeelding) Door de sleufjes met de snaren mee richting topkam te laten lopen, wordt voorkomen dat de snaren bij de topkam twee keer een knik moeten maken.
- Vervolgens zaag ik vanuit die eerste aanzet op de hoogste rand per snaar in de richting van de stemmechanieken. Ik doorloop dit hele proces met alle snaren op de gitaar gespannen; regelmatig leg ik een snaar even in zijn sleufje om te controleren of ik in de juiste richting zit. - Zodra ik zeker ben waar alle sleufjes moeten komen, ga ik ze op diepte zagen. Als een snaar net voorbij de tweede fret wordt ingedrukt en dan nog net niet de eerste fret raakt, is de diepte goed (zie afbeelding).
- De bodem van de sleufjes moet aan de kant van de toets het hoogste punt hebben, zodanig dat de snaren alleen op een klein randje vlakbij de toets drukken (zie afbeelding). Als de bodem van de sleuf te vlak loopt, gaat open snaar hoorbaar trillen in de topkam. Als het hoogste punt niet tegen de toets aan ligt, is de gitaar niet te stemmen.
73
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
- Als de sleufjes klaar zijn, vijl ik de bovenkant van de topkam bij; de sleufjes hoeven niet diep te zijn om de snaren goed op hun plaats te houden, in feite is een halve snaardikte al diep genoeg.
74
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Afwerking Over het afwerken van gitaren kan met gemak een dik boek worden geschreven. Door ervaring ben ik erachter gekomen dat bijvoorbeeld lakken dmv spuiten een vak op zich is. Het is niet mijn sterkste punt en al zeker niet mijn grootste hobby. Lakwerk kan ook makkelijk het grootste deel van de bouwtijd opslokken en een behoorlijke hap aan de totale kosten toevoegen. Gaandeweg ben ik mijn afwerkingen steeds simpeler gaan doen. Op de Les Beat en haar voorganger heb ik me beperkt tot een paar laagjes blanke acryllak op het netjes geschuurde maar verder kale hout. Geen porievullers of wat dan ook om de houtnerf op te vullen, maar een heel naturelle afwerking die in de reflecties de houtnerf gewoon zichtbaar laat.
Wat natuurlijk niet mag ontbreken, is de eigen merknaam, het eigen logo. Dit is gedaan met zogenaamd 'waterslide decal', een dunne transparante folie waarop met een laserprinter (of met een inkjetprinter bij een ander type folie) gedrukt kan worden.
Over de 'waterslide decal' moeten nog enkele laagjes lak worden aangebracht. 75
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Tot slot een reeks foto's van de voltooide gitaar:
76
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
De schroefjes voor het afdekplaatje van de moer van de halspen heb ik later vervangen door exemplaren met lenskopjes:
77
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Een krappe 2 mm boven de laatste twee frets; voor mij is dat een uitstekende actie.
78
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Mijn Les Beat naast een Gibson Les Paul 60's Tribute Darkback uit 2011:
79
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Elektronica Deze gitaar heeft twee elementen, een keuzeschakelaar met drie standen waarmee gekozen kan worden voor elk van beide elementen of de parallelle combinatie van beide; ze beschikt over een volumeregeling en een toonregeling en een derde knop waarmee het brugelement traploos tussen enkelspoels en dubbelspoels kan worden geregeld. Dat laatste kan ook worden geformuleerd als een volumeregeling voor één van beide spoelen. In een schema ziet de schakeling er zo uit:
De toonregeling zonder de traditionele condensator, slechts een regelbare weerstand die in serie met het signaal kan worden gezet, is het gevolg van een experiment; ik heb nog altijd geen reden gezien dat aan te passen, in mijn praktijk van spelen, bevalt het prima.
Aarding van massa Niet aangegeven in het schema maar wel van groot belang is dat alle massadelen, dat zijn alle metalen delen die niet direct onderdeel zijn van het electronische circuit, worden verbonden met de aarde; als dat niet gebeurt, veroorzaken ze onherroelijk bromgeluiden in het gitaarsignaal. Specifiek gaat het om behuizingen van potmeters, het chassis van de schakelaar, de metalen voeten van de elementen en, niet te vergeten, alles dat in contact komt met de snaren.
80
M.R. van Oppen / www.aaronstonebeat.nl
Aarding van de snaren Vanuit de ruimte voor de potmeters loopt een geboord kanaaltje naar naar het dichtstbijzijnde gat voor de schroeven van het staartstuk; door dat kanaaltje loopt een draad die verbonden is met de aardekant van het circuit.
Slotwoord Ik heb geprobeerd zo getrouw en volledig mogelijk verslag te doen van de bouw van één van mijn gitaren. Tegelijk besef ik dat echte volledigheid niet mogelijk is, deels ontgetwijfeld door mijn eigen blinde vlekken in wat ik wel en niet bekend veronderstel, deels omdat ik anders nog enige honderden pagina's nodig zou hebben en deels omdat ik een heel basale bouwstijl hanteer met weinig poespas. Er is boeken vol verfijning en variatie mogelijk op hetgeen ik hier heb gepresenteerd. Desondanks hoop ik erin geslaagd te zijn een zekere kale essentie te laten zien van het bouwen van een elektrische gitaar. In de toekomst zullen ongetwijfeld aangevulde en gecorrigeerde versies verschijnen van dit werk.
81