jaargang 13 . nummer 1 . juni 2009
De baat op straat Miljoenen voor leefbaarheid leveren nog weinig op Tussenevaluatie Associate degree: ‘Veelbelovende onderwijsvorm’
Filesharing verhoogt welvaart
Verdubbeling werkloosheid dreigt in Amsterdam
inhoud Colofon Topics is een uitgave van SEO Economisch Onderzoek
3 Vrouwen en kinderen eerst
SEO Economisch Onderzoek Roetersstraat 29 1018 WB Amsterdam T 020 525 1630 F 020 525 1686 E
[email protected] I www.seo.nl
6 Verdubbeling werkloosheid dreigt in Amsterdam
Redactie Barbara Baarsma (hoofdredactie) Tessa Kempen (traffic) Yolanda van Empel (redacteur)
4 De baat op straat
7 Filesharing verhoogt welvaart 8 Ticket tax: een jaar na invoering afgeschaft 9 Nog steeds loonverschillen M/V 10 Nederland: karig investeringsklimaat voor duurzame projecten 11 Risicovereveningsmodel zorg: ‘Voorspellende waarde kan nog beter’
Vrouwen en kinderen eerst De RMS Titanic is langzaam gezonken, met de neus eerst, als een eend die een duik neemt. Er waren de helft minder plaatsen in de reddingsloepen dan passagiers aan boord. Bekend is dat de officieren bij het laden van de sloepen hebben geroepen: ‘vrouwen en kinderen eerst’. Mannen werden uitgesloten. Je kunt het opofferen van mannen zien als overtrokken romantiek. Je kan in dit Darwinjaar deze keuze ook zien als het resultaat van een kosten- en batenafweging. Indien het voortbestaan van de soort de allesoverheersende doelstelling van de mensheid is, dan is het overleven van vrouwen en kinderen de strategie met de hoogste baten (mits een paar man aan wal overblijven).
handboeken worden geschreven en geactualiseerd.1
De techniek van de kosten- en batenanalyse werd aanvankelijk vooral gebruikt bij infrastructurele werken waarbij dan de kosten voor het aanleggen van een nieuwe treinverbinding afgewogen werden tegen de baten in tijdswinst voor reizigers. Deze techniek wordt steeds meer op andere beleidsterreinen gebruikt, zoals bij de re-integratie van werklozen, het splitsen van elektriciteitsbedrijven en de revalidatie van mensen met chronische pijn. Het vergelijken van kosten en baten klinkt eenvoudig, maar is het niet. Het is een techniek waarvoor dikke
Er zijn in elke gemeente gevaarlijke verkeersplekken waar elke dag dodelijke ongelukken kunnen gebeuren. Toch zet de gemeente daar geen verkeerslichten neer. Daarmee heeft ze impliciet besloten dat de kosten van het verkeerslicht hoger zijn dat de verwachte waarde van de levens van de verkeersslachtoffers. Mensen die het afschuwelijk vinden dat een mensenleven in euro’s wordt uitgedrukt, stappen vervolgens in hun auto en vertrekken met gierende banden, daarbij impliciet besluitend dat de waarde van deze rit groter is dan het mogelijke verlies van
Het meten van kosten en baten wordt ook vaak bekritiseerd. Dat is vooral het geval als het om mensenlevens gaat. Hoeveel euro’s is een mensenleven waard? Daarbij gaat het over abstracte statistische levens. Het plaatsen van verkeerslichten op een kruispunt vermindert de kans op verkeersdoden. Dat is een baat die alleen in euro’s kan worden uitgedrukt als we een bedrag toewijzen aan de statistische levens die worden gered. Volgens sommigen is het ondoenbaar en zelfs ontoelaatbaar om een mensenleven, ook een abstract mensenleven, in euro’s te waarderen.
12 Tussenevaluatie Associate degree: ‘Veelbelovende onderwijsvorm’ Fotografie Yon Gloudemans Grafisch ontwerp & Illustratie Wazza, Amsterdam
13 Monitor huisartsenzorg: Hogere kosten, maar meer zorg 14 Faits divers 16 Luchtvaart- of luchthavennota?
Druk StolwijkGrafax ISSN 1385-0970
Jules Theeuwes
hun eigen leven als ze uit de bocht vliegen. In een kosten-batenanalyse worden deze afwegingen expliciet gemaakt, waardoor we betere beslissingen kunnen nemen. Wie kosten en baten analyseert moet altijd op zijn hoede zijn. Het beleid van ‘vrouwen en kinderen eerst’ bleek in de nacht van 14 op 15 april 1912 toch niet de meest effectieve. Immers, slechts eenderde van de opvarenden overleefde de ramp. Een belangrijke reden daarvoor was dat ondanks de schaarste aan plaatsen de eerste sloepen slechts voor de helft beladen vertrokken. Veel vrouwen hadden helemaal geen zin om het schip te verlaten. Het scheepsorkest is altijd blijven doorspelen. Vrolijke ragtime muziek. De baten van nog een lekkere dans met je vent waren voor veel vrouwen groter dan de kosten van in het donker, op de woelige baren, eenzaam in een bootje zitten. Jules Theeuwes (algemeen directeur SEO Economisch Onderzoek)
1] SEO Economisch Onderzoek organiseert op 5 november dit jaar een congres over de kosten- en batenanalyse.
3
Miljoenen voor leefbaarheid leveren nog weinig op
De baat op straat Woningcorporaties investeren steeds meer in leefbaarheid in wijken. Onderhoud aan gebouwen, herstructurering en verkoop van sociale woningbouw levert echter meer maatschappelijke winst op dan investeren in leefbaarheid door de corporaties. Dat blijkt uit onderzoek van Atlas voor gemeenten en SEO Economisch Onderzoek. Bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woningen. Dat is sinds de Tweede Wereldoorlog de ‘core business’ van woningcorporaties. Sinds overlast en onveiligheid in Nederlandse wijken hoog op de politieke agenda staat, investeren woningcorporaties steeds meer in het terugdringen van ‘verloedering’. Daarmee gaan zij terug naar hun roots: begin twintigste eeuw waren emancipatie en leef baarheid al sleutelbegrippen voor de woningcorporaties. ‘Corporaties investeren meer in leef baarheid in wijken’, zo luidde eind 2007 ook de kop van het persbericht van Aedes, de brancheorganisatie van Nederlandse woningcorporaties. Investeerden woningcorporaties aangesloten bij Aedes in 2005 nog 184 miljoen euro in leef baarheid, in 2007 zijn de ‘sociale investeringen’ doorgegroeid naar 305 miljoen euro. In datzelfde jaar investeerden ze zo’n slordige 3 miljard euro aan onderhoud van woningen. Woningcorporaties herijkten kortom de laatste jaren hun koers. Zo is de herijkte visie van woningcorporatie Portaal: ‘Samen bouwen aan een kansrijke toekomst van mensen in buurten’. Via maatschappelijk ondernemerschap wil Portaal een bijdrage leveren aan ‘sociale stijging’ van mensen in wijken. En: ‘Portaal ontwikkelt zich verder tot buurtregisseur’. Ook woningcorporatie Mitros richt zich – met de rellen in de Utrechtse wijk Ondiep van 2007 nog vers in het geheugen – op ‘de mens’. ‘Mitros wil er zijn voor de mensen in haar woningen, buurten en wijken en hen helpen om kansen te realiseren’, aldus de woningcorporatie.
Sociale investeringen 4
Behalve door het zorgen voor die goede en be-
taalbare woningen, doen zij dat door flink in te zetten op scholing, gezondheidszorg en sociaal werkers. Ook sociale ondersteuning van sociaal zwakke groepen, initiatieven als de buurt schoonhouden en integratiemaatregelen voor immigranten, zijn voorbeelden van sociale investeringen. Tevens zetten corporaties in op meer inspraak en toegang tot beslisprocedures door bewoners. Al met al, het pakket aan ‘sociale investeringen’ is zeer breed en divers. Die sociale investeringen moeten niet alleen ‘het buurtgevoel’ aanwakkeren, ook en vooral beogen ze de economische en sociale positie van buurtbewoners te verbeteren. En via die weg te zorgen voor minder overlast en onveiligheid in de wijk, zo is de gedachte. Die gedachte is op zichzelf niet vreemd. Want wijken met veel sociale woningbouw hebben meer last van overlast, onveiligheid en verloedering, zo blijkt uit het onderzoek. Vooral naoorlogse wijken kampen met meer werkloosheid, geweld, criminaliteit en verslavingsproblematiek. Ook bezoeken bewoners in wijken met veel sociale woningbouw vaker de huisarts, is de kindersterfte er hoger en kampen bewoners er vaker met gezondheidsklachten als overgewicht. Toch rijst de vraag of investeren in leef baarheid door woningcorporaties echt zoden aan de dijk zet. Ofwel: hoe effectief zijn die sociale investeringen van woningcorporaties eigenlijk? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek in consortium met Atlas voor gemeenten. Dat deden ze door onderzoek onder corporaties naar de typen investeringen in leef baarheid en de budgetten die daarmee gemoeid zijn. Vervolgens deden de onderzoekers een effectmeting
op basis van kwantitatieve modellen waarin de investeringen – naast allerlei andere indicatoren die daarop mogelijk van invloed zijn geweest – in verband werden gebracht met de ontwikkeling van de veiligheid en overlast in de wijken.
Geen meetbare verbetering van leefbaarheid Wat blijkt? De investeringen in leef baarheid van corporaties hebben (nog) geen meetbaar effect gehad op het terugdringen van overlast, onveiligheid en verloedering – alle investeringen in leef baarheid van woningcorporaties ten spijt. De ‘empowerment van bewoners’ leidt in ieder geval nog niet aantoonbaar tot een verbetering van leef baarheid in wijken. Wel, zo blijkt uit het onderzoek, bleken overlast en onveiligheid af te nemen in wijken waar corporaties hadden geïnvesteerd in de woningen zelf. Verkoop en onderhoud van woningen heeft een direct effect op overlast en onveiligheid. Gerard Marlet, directeur van Atlas voor gemeenten: ‘Vooralsnog kan dan ook niet worden aangetoond dat investeringen in ondersteuning van sociaal zwakke groepen, buurtbarbecues, -comités en buurtregisseurs maatschappelijk zinvol zijn geweest.’ Woningcorporaties kunnen volgens Marlet voorlopig dan ook beter investeren in activiteiten waarin ze bewezen succesvol zijn: onderhoud aan gebouwen, herstructurering en verkoop van de sociale huurwoningen. Vooral dat laatste levert maatschappelijk veel op. Marlet: ‘Elke verkochte woning vertegenwoordigt een welvaartswinst van 10.000 euro, als gevolg van verbeterde leef baarheid in de buurt’. Investeringen in leef baarheid kunnen volgens Marlet voortaan dan ook beter aan par-
tijen worden overgelaten die daar wél goed in zijn zoals de gemeentelijke sociale diensten, politie en jeugdzorg. Minister Van der Laan van VROM twijfelt niet aan het nut van de sociale investeringen, zo laat hij in een persbericht als reactie op het onderzoek weten. ‘De meerwaarde van zowel fysieke als sociale investeringen ziet de minister duidelijk tijdens de wijkbezoeken’, aldus het persbericht. Wel zegt de minister ‘te betwijfelen of de onderzoeksresultaten steekhoudend zijn, aangezien de werkelijke uitgaven op wijkniveau niet zijn berekend.’ Brancheorganisatie Aedes sluit zich grotendeels aan bij deze reactie van het ministerie van VROM, zo laat een woordvoerder weten. ‘Aedes heeft vooral moeite met de nauwe focus van het onderzoek op veiligheid, terwijl leef baarheid veel breder is dan dat.’ ‘Niet alleen veiligheid, maar ook andere overlastindicatoren zijn echter in het onderzoek betrokken’, licht Joost Poort van SEO Economisch Onderzoek toe. ‘Je kunt leef baarheid wel breder definiëren dan onveiligheid en overlast. Vaak krijg je dan te maken met slecht meetbare begrippen. Sociale cohesie bijvoorbeeld kan zowel een positief als negatief effect op de leef baar-
heid hebben. In internationaal perspectief is de gebruikte onderzoeksmethodiek bovendien juist uniek in het detailniveau van de analyse, doordat we de volledige postcodes van het corporatiebezit gebruiken en de investeringen per corporatie daaraan relateren. Ook zijn er in Nederland veel kleine corporaties die in het onderzoek betrokken zijn. Voor die corporaties zijn de investeringen sowieso heel precies aan te wijzen op de kaart.
Kwestie van tijd Hoewel zij kanttekeningen zetten bij het onderzoek, zijn woningcorporaties zeer geïnteresseerd in de maatschappelijke effecten van investeren in leef baarheid, benadrukt de woordvoerder van Aedes. ‘Wat wel werkt en wat niet, is echter zeer wijkaf hankelijk’, aldus de woordvoerder. Volgens Aedes is het slechts een kwestie van tijd voordat de sociale investeringen van woningcorporaties zichtbaar worden: ‘Juist bij sociale investeringen is een lange adem nodig.’ Dat onderschrijft ook Tof Thissen, voorzitter van Divosa, de brancheorganisatie van sociale diensten. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de effecten van de sociale investeringen door woningcorporaties binnen een of twee jaar weldegelijk
meetbaar zullen zijn. Het is een goede zaak dat zij sociale investeringen doen. Woningcorporaties zijn meer dan alleen de ‘winterschilder’. Alleen investeren in woningen zonder te kijken naar de maatschappelijke positie van burgers is een desinvestering. Dan krijg je werklozen in opgeknapte huizen. Ik geloof in ‘een tegelijkertijd’. Woningcorporaties, UWV Werkbedrijf, sociale diensten, jeugdzorg, politie en schuldhulpverlening moeten samen een plan maken. Juist in de overlap zit de crux. Natuurlijk moet iedere partij doen waar die goed in is, maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid.’ Atlas voor gemeenten en SEO Economisch Onderzoek sluiten niet uit dat de effecten van sociale investeringen op termijn wel meetbaar zijn. Poort: ‘Bij een onderzoek doe je altijd een meting op een bepaald moment. Aan de andere kant: sociale investeringen zijn zo breed en divers. Het effect van bijvoorbeeld een straatfeest zou binnen een jaar wel meetbaar moeten zijn.’ • G. Marlet, J. Poort, C. van Woerkens, K. Janssen: De baat op straat. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken (SEO-rapport 2009-29, i.s.m. Atlas voor gemeenten).
5
Wat zijn de gevolgen van de crisis op de werkgelegenheid in Amsterdam? Hoeveel en welke banen liggen onder vuur? En: wie treft de crisis het hardst? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek. ‘Zelfs in het meest optimistische scenario verdubbelt de werkloosheid.’
Wat zijn de economische en culturele gevolgen van onbetaald downloaden van muziek, films en games? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek samen met TNO en het Instituut voor Informatierecht.
Filesharing verhoogt welvaart Zo’n 4,7 miljoen Nederlanders deden het in 2008: filesharing. Ofwel: onbetaald up- en downloaden van muziek, films en games. Alle offensieven van aanbieders, zoals betaald downloaden, blijken het tij niet te kunnen keren. Vooral niet voor muziek. Het aantal onbetaalde muziekdownloads in Nederland is nu zo’n 1,5 tot 2 miljard per jaar. Dat komt neer op 7,5 downloads voor iedere in Nederland verkochte track. Dat maakt Nederland tot een land waar relatief veel wordt gedownload. In Frankrijk daarentegen werd onlangs een wet aangenomen die filesharing verbiedt. Als die wet al gaat werken om het downloaden terug te dringen, is het nog maar de vraag of de Franse regering daar goed aan doet.
Hand in hand met kopen Want hoewel filesharing door schending van auteursrechten in een verkeerd daglicht staat, zijn de economisch en culturele gevolgen ‘sterk positief’, zo blijkt uit het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. Door filesharing van muziek stijgt de welvaart van consumenten zelfs met zo’n 200 miljoen euro per jaar. Muzieklief hebbers krijgen zo toegang tot een breed scala aan cultuurproducten, wat de culturele diversiteit ten goede komt. Hoewel harde oorzakelijke verbanden moeilijk zijn aan te tonen, is het aannemelijk dat daar minder omzet uit de verkoop van met name cd’s tegenover staat. Naar schatting lopen uitgevers van muziekopnames daardoor jaarlijks maximaal 100 miljoen euro mis. Of ze die alleen mislopen doordat consumenten massaal downloaden is de vraag. Filesharing gaat namelijk hand in hand met kopen; muzieklief hebbers downloaden vaak om nieuwe muziek te leren kennen, en zouden die lang niet altijd kopen wanneer de muziek niet ‘downloadable’ zou zijn. Hoe dan ook, de muziekindustrie lijkt er niet in geslaagd om bijtijds een antwoord te vinden op de nieuwe digitale situatie. Daarom ontwikkelen muziekmaatschappijen nieuwe marketing- en verdienmodellen voor artiesten. Niet de cd’s en dvd’s zijn hierin de omzetgenerator, maar live concerten, merchandising en sponsoring. In die zin werkt filesharing marktinnovatie in de hand, en dat is een goede zaak.
Film- en gamesindustrie Voor de film- en gamesindustrie ligt de situatie iets anders. Hoewel de dvd-verhuur sterk is gedaald, stijgt het bioscoopbezoek en de dvd-verkoop nog steeds. De vraag is alleen hoe lang nog: verdere ontwikkeling van de ‘breedbandpenetratie’ in Nederland maakt ook het delen van filmbestanden gemakkelijker. Bovendien ligt bij films minder voor de hand dat consumenten een film kopen die ze al gezien hebben. Alleen de gamesindustrie lijkt de dans te ontspringen. Want een officieel exemplaar van een game heeft nog zoveel digitale voordelen, dat filesharing veel minder op de loer ligt. De gamesindustrie groeit dan ook onstuimig. Daarmee blijft de omvang van de totale markt van muziek, films en games, constant. •
6
A. Huygen et al. (TNO) ,J. Poort et al. (SEO), N. van Eijk et al. (IViR): Ups and downs. Economische en culturele gevolgen van file sharing voor muziek, film en games. In opdracht van de ministeries van OCW, EZ en Justitie (SEO-rapport 2009-02, i.s.m. TNO & IViR).
Verdubbeling werkloosheid dreigt in Amsterdam De recessie zal in Amsterdam onvermijdelijk hard toeslaan. Hoe hard, dat is nog de vraag. Grote werkgevers in en om Amsterdam, zoals de ING-groep, Canon, Schipholgroep en Corus hebben al signalen afgegeven dat zij substantieel banen gaan schrappen of zelfs hele bedrijfsonderdelen zullen afstoten Om inzicht te krijgen in de impact van de crisis ontwikkelde SEO Economisch Onderzoek een rekenmodel waarmee verschillende scenario’s doorgerekend kunnen worden. ‘Op basis van het onderzoek wilden we nauwkeurig inzicht krijgen in de kansen en bedreigingen van de crisis’, vertelt wethouder Freek Ossel (PvdA, Lucht- en Zeehaven, Werk en Inkomen, Diversiteit en Grotestedenbeleid). ‘Paniekvoetbal door in het wildeweg een breed pakket aan maatregelen te introducereren waarvan de effecten ongewis zijn, wilden we absoluut voorkomen. Ook omdat het nog ongewis is hoe diep de de crisis is en hoe lang deze duurt.’ Daarom is ook de snelheid waarmee de crisis toeslaat in het rekenmodel meegenomen. Ofwel: hoe snel werkt krimp van de economie door in de werkgelegenheid?
Veel hoog- én laagopgeleiden Amsterdam is het brandpunt van de financiële dienstverlening in Nederland. Ook telt de stad twee universiteiten met elk een universitair medisch centrum, en een florerende creatieve sector. Bovendien is de hoofdstad een toeristische trekpleister en kent het een bloeiende internationale handel. De stad telde eind 2008 449.000 banen, bij 69.180 bedrijven en organisaties. Ruim een kwart daarvan zijn banen bij de gemeente, justitie, zorg en onderwijs. De gemeente zelf is de grootste werkgever in de stad. De Amsterdamse beroepsbevolking bestaat uit 393.000 mensen, waarvan er eind 2008 22.000 werkloos waren. Amsterdam telt relatief veel hoogopgeleiden; bijna eenderde heeft universiteit of hbo gedaan. Aan de andere kant is er een grote groep met een lage opleiding: met 17 procent is die groep tweemaal zo groot als in de rest van het land. Ook kent de hoofdstad een relatief jonge beroepsbevolking; veel studenten blijven er ‘hangen’ na hun studie.
Bouw en zakelijke dienstverlening
Kwetsbare groepen
Waar gaan de grootste klappen vallen? De bouw (10 procent krimp in 2010) en de zakelijke dienstverlening (10 procent krimp in 2009) zullen naar verwachting hard getroffen worden, zo blijkt uit het onderzoek. Zo gaat bouwend Nederland uit van 2.500 minder nieuwbouwwoningen in Amsterdam: dat correspondeert met grofweg 5.000 banen in de bouw. ‘Ook notarissen, architecten en makelaars- en advocatenkantoren zullen dit gaan voelen, evenals hun cateraars en schoonmakers’, aldus Risseeuw. Alleen in de zorg, de overheid en het onderwijs is een lichte groei te verwachten.
Mede op basis van het onderzoek is op de eerste Amsterdamse arbeidsmarkttop onlangs een pakket aan maatregelen geïntroduceerd. Die richten zich vooral op het nog beter kwalificeren van de beroepsbevolking, aanmoedigen van zelfstandig ondernemerschap en scholing, vooral voor laagopgeleiden. Risseeuw: ‘Want laagopgeleide jongeren en ouderen zijn de usual victims.’ Ossel: ‘Werkgevers en onderwijsinstellingen gaan er samen met de gemeente voor zorgen dat deze jongeren hun kansen structureel vergroten. Hoewel jeugdwerkloosheid sowieso al speerpunt van beleid is.’ ‘Voor 55-plussers die hun baan verliezen zijn de gevolgen veel erger, denkt Risseeuw. ‘Want die komen niet meer terug. Dat staat haaks op de kabinetsplannen om de AOW-leeftijd te verhogen.’ Ossel: ‘Daarom gaat Amsterdam juist veel investeren in ouderen. Zo komen er pilots en arrangementen voor 55-plussers in verschillende sectoren.’
Al met al stagneert de economische groei in het optimistische scenario met 0,8 procent in 2009 en een kwart procent in 2010. Terwijl in het pessimische scenario, dus bij een langdurige recessie, de krimp in 2009 met 0,5 procent nog ‘meevalt’, maar in 2010 verder terugloopt met 1,5 procent. Wat betekent dit voor de werkloosheid? Riseeuw: ‘Krimp hoeft niet direct te leiden tot baanuitval. We komen uit een tijd van krapte op de arbeidsmarkt en werkgevers zullen hun werknemers zo lang mogelijk vasthouden.’ Maar dan nog: in het optimistische scenario varieert het aantal baanloze werkzoekenden tussen de 33.150 in 2009 en 39.450 in 2010. En in het pessimistische scenario tussen de 46.800 en 57.900. Risseeuw: ‘Dus zelfs in het meest optimistische scenario verdubbelt de werkloosheid.’ Daarentegen zal het aantal banen in de zorg, onderwijs en overheid de komende twee jaar met zo’n 6.540 banen toenemen. ‘Natuurlijk baart dit beeld zorgen’, aldus wethouder Ossel. ‘Maar het onderzoek geeft gelukkig ook voldoende aanknopingspunten om de crisis met precisiewerk te lijf te gaan. Zo was het voor ons een eyeopener dat de bouw weliswaar stagneert, maar dat de effecten ervan op de werkgelegenheid in Amsterdam marginaal zullen zijn. Dat moet je meenemen bij de overwegingen welke maatregelen effectief zijn.
Opmerkelijk is dat naar verwachting grote groepen hoogopgeleiden hun baan kunnen kwijtraken, bijvoorbeeld doordat een grote werkgever als ING bedrijfsonderdelen afstoot. ‘De problemen voor hoogopgeleiden hebben niet onze eerste prioriteit’, aldus Ossel. ‘Een groot deel daarvan woont buiten Amsterdam. Natuurlijk kunnen hoogopgeleide werkloze Amsterdammers net als alle andere burgers van de stad een beroep doen schuldhulpverlening. Maar problemen als dubbele woonlasten, die nu relatief veel voorkomen doordat de huizenmarkt is gestagneerd, zien we als een probleem waarvanuit Den Haag een oplossing voor moet komen.’ Amsterdam wil met de maatregelen zoveel mogelijk ‘zaadjes planten om een meer duurzame stad te creëren’. ‘Het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek bevestigt dat we de goede lijn te pakken hebben. Nu doorzetten en weer vertrouwen kweken’, aldus wethouder Ossel. • P. Risseeuw, J. Theeuwes: De Amsterdamse arbeidsmarkt en de recessie. Gevolgen voor banen en werkloosheid. In opdracht van Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Amsterdam (SEO-rapport 2009-22).
7
Anno 2008 bestaat er nog altijd een verschil als het gaat om de beloning van mannen en vrouwen. Dat is niet alleen maar een kwestie van beloningsdiscriminatie.
Nog steeds loonverschillen M/V Wat zijn de economische gevolgen van de ticket tax? De vliegbelasting zorgt jaarlijks voor 1,2 tot 1,3 miljard euro minder omzet voor de luchtvaartsector, de overheid en bedrijven afhankelijk van toerisme en zakelijk verkeer, zo becijferde SEO Economisch Onderzoek. Mede naar aanleiding daarvan besloot het kabinet de belasting af te schaffen.
Ticket tax: een jaar na invoering afgeschaft
Nederland staat rond de achttiende plaats op de EU-ranglijst met zijn 17 procent loonverschil tussen mannen en vrouwen. Deze loonverschillen kunnen echter voor een groot deel verklaard worden door achtergrondkenmerken, zoals verschillen in hoge en lage functies, opleiding, ervaring, de sector, deeltijd versus voltijd en ga zo maar door. Als er zou worden gecorrigeerd voor de verschillen in deze kenmerken dan zou er geen loonverschil tussen mannen en vrouwen mogen bestaan. Toch blijkt uit de diverse onderzoeken naar loonverschillen dat dit wél het geval is: vrouwen in Nederland blijken zo’n 3 tot 7 procent minder te verdienen dan hun mannelijke collega’s. Is hier sprake van beloningsdiscriminatie of zijn er andere oorzaken aan te wijzen die het loonverschil tussen mannen en vrouwen bepalen? De analyse van SEO Economisch onderzoek gaat in op het hoe en waarom dit loonverschil verklaard kan worden.
Oorzaken
8
Een verstandig besluit. Zo noemde de ANVR onlangs het besluit van het euro minder omzet voor de luchtvaartsector en ‘aanpalende bedrijvigkabinet om de ticket tax per 1 juli 2009 af te schaffen, amper een jaar heid’ en de overheid, zo becijferde SEO Economisch Onderzoek. Vooral nadat deze vliegbelasting werd ingevoerd. ‘Het getuigt van politieke moed de Nederlandse luchthavens en de luchtvaartmaatschappijen lijden onom terug te komen op een besluit der de belasting. Reizigers zouden dat slecht heeft uitgewerkt voor de massaal gaan uitwijken naar dicht“Reizigers zouden massaal gaan uitwijken economie’, aldus de ANVR in haar buitenlandse luchthavens naar dichtbijgelegen buitenlandse luchthavens bijgelegen persbericht dit voorjaar. De ticket tax zoals Weeze, Düsseldorf en Brussel, zoals Weeze, Düsseldorf en Brussel” zou de staatskas jaarlijks met zo’n zo blijkt uit het onderzoek. Echter, 350 miljoen euro moeten spekken. het dalende aantal reizigers is niet Vertrekkende reizigers met Europese bestemmingen betaalden per vliegalleen toe te schrijven aan de ticket tax; ook het afgenomen consumenticket 11,25 euro bovenop hun kaartje, en met intercontinentale bestemtenvertrouwen en de hoge olieprijzen doen een flinke duit in het zakje. mingen 45 euro. Transferreizigers werd de vliegbelasting bespaard. Maar ook als deze effecten worden meegewogen, is het effect van de ticket tax aanzienlijk. De Nederlandse luchthavens zouden hun inkomsten met Ongewenste neveneffecten 90 miljoen euro per jaar zien teruglopen. De grootste strop zou echter De reiswereld – waaronder de ANVR, KLM, Schiphol en charter- en builuchtvaartmaatschappijen treffen die van Nederlandse luchthavens getenlandse maatschappijen – kantten zich fel tegen de ‘ticket tax’. Want zij bruikmaken: zij zouden hun inkomsten per jaar door de vliegbelasting zagen vooral ‘ongewenste economische neveneffecten’ opdoemen. Niet almet 940 miljoen euro zien dalen. leen doordat luchtvaartmaatschappijen door de belasting minder kaartjes zouden gaan verkopen – uit eerder onderzoek kwam al naar voren dat het Indirect getroffen aantal passagiers op de Nederlandse luchthavens met tien procent zou En niet alleen dat. Ook bedrijven die af hankelijk zijn van toerisme en zadalen. Maar dat was niet het ergste. Want minder reizigers werken onkelijk verkeer, zoals hotels en restaurants, worden indirect door de ticket herroepelijk door in minder opbrengsten voor Nederlandse luchthavens tax getroffen. Het aantal toeristen en zakelijke reizigers zou naar verwachen bedrijven af hankelijk van toerisme en zakelijk verkeer, zo vreesde de ting met 2 procent dalen. Gevolg: zo’n 83 miljoen euro minder inkomsten. reiswereld. Ook de reisbranche zou volgens de berekeningen van SEO Economisch Die vrees blijkt terecht. De vliegbelasting zorgt voor 1,2 tot 1,3 miljard Onderzoek jaarlijks 120 tot 300 miljoen euro mislopen als gevolg van min-
der reizigers. En ook de overheid zelf loopt inkomsten mis. De inkomsten door de ticket tax vallen lager uit doordat er minder wordt gevlogen: niet 350 maar ’slechts’ 260 miljoen euro zou op jaarbasis binnenkomen aan deze vliegbelasting. Voor genoemde bedrijven en sectoren is zo als gevolg van invoering van de ticket tax een omzetderving van 1,2 tot 1,3 miljard euro per jaar te verwachten, waarbij dubbeltellingen door optelling van genoemde bedragen in mindering zijn gebracht. De opbrengst van de tax vloeit dan ook voor een groot deel in de vorm van hogere uitgaven en minder belastingopbrengsten weg, aldus SEO Economisch Onderzoek. Want minder winst voor de luchtvaartsector en ‘aanpalende bedrijvigheid’ zorgt immers ook voor lagere belasting- en BTW-opbrengsten. Maar een nog grotere kostenpost voor de overheid zou op korte termijn de kosten zijn van een hogere werkloosheid. Die kosten kunnen zelfs lopen tot zo’n 100 à 200 miljoen euro per jaar. Al met al: geen goed idee die ticket tax. ‘De ANVR heeft het SEO-onderzoek op het juiste moment gepresenteerd en het is verheugend te vernemen dat de onderzoeksresultaten door het kabinet zijn gebruikt’, aldus Frank Oostdam, directeur van de ANVR, in het persbericht. •
J. Veldhuis: Implicaties van de invoering van de ticket-tax. In opdracht van ANVR en NBTC (SEO-rapport 2009-09).
Een belangrijk deel van het loonverschil tussen mannen en vrouwen kan verklaard worden door verschillen in opleiding, werkervaring, anciënniteit en on-the-job-training zoals ook uit eerdere studies blijkt. Daarnaast blijkt dat het uurloon gemiddeld hoger is als de fractie mannelijke werknemers in een bepaalde functie hoger is. Men kan als het ware spreken van typische ‘mannen-’ en ‘vrouwenberoepen’; het loon in deze vrouwenberoepen is vaak lager. Vooral in voltijdbanen blijkt het grote verschil in beloning tussen mannen en vrouwen.
Looncompensatie Loon is niet het enige motief om ergens te (blijven) werken. De mate waarin werk en familie gecombineerd kunnen worden blijkt een looncompenserende factor in het bedrijfsleven: vrouwen met een lager loon zijn meer tevreden over de mogelijkheid dat zij werk en familietaken kunnen combineren. Vrouwen die een baan hebben bij de overheid, ongeacht het niveau, zijn over het algemeen tevreden over de mate waarin werk met familie gecombineerd kan worden. Ook de tevredenheid met de woon-/werkreistijd is een compenserende factor, waardoor vrouwen met een lager loon genoegen nemen. Overigens: saai, gevaarlijk en ongezond werk wordt niet gecompenseerd door een hoger loon. • Ernest Berkhout, Chris van Klaveren, Kea Tijdens (AIAS), Wiemer Salverda (AIAS): Verdiepende analyse van loonverschillen. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SEO-rapport 2008-7).
9
Risicovereveningsmodel zorg: ‘Voorspellende waarde kan nog beter’
foto: Josje Deekens
Jort Bakker
SEO Economisch Onderzoek deed onderzoek naar de ‘Kapitaalmarkt voor duurzame projecten’. Topics sprak in dat verband met Jort Bakker, hoofd Duurzame Investeringen bij de ASN bank.
Nederland: karig investeringsklimaat voor duurzame projecten Waarom is het op het moment bij banken veel moeilijker om financiering te krijgen voor duurzame projecten? Duurzame projecten zoals de bouw van een windmolenpark worden vaak gekarakteriseerd door grote startinvesteringen. Bovendien worden deze investeringen pas op de langere termijn terugverdiend en is er sprake van reguleringsonzekerheid. Zo is het rendement sterk af hankelijk van het nationale subsidiebeleid. De banken financieren op het moment dit soort projecten minder snel, omdat ze meer zorg hebben voor hun balans dan voor hun winst- en verliesrekening. En omdat ze zich terugtrekken op hun core business: ‘gewoon bankieren’.
10
Waarom doet Nederland het op het moment niet goed op het gebied van duurzame projecten? De kapitaalmarkt is een globale markt. Investeringen gaan eerder naar die landen waar de subsidieregelingen het beste zijn. In Spanje is de gunstige regeling voor zonne-energie nu afgezwakt. Daardoor gaan nu veel investeringen op dit gebied naar Italië. Dit is zo specifiek dat er zelfs verschillen tussen Vlaanderen en Wallo-
nië zijn. Het investeringsklimaat in Nederland is relatief karig met subsidies voor duurzame projecten. Daarnaast is het beleid op het gebied van subsidie vaak niet langdurig consistent. Zo worden zonnecellen op het moment gesubsidieerd, maar is het de vraag of dit volgend jaar weer zo zal zijn. Een business plan op het gebied van zonne-energie wordt echter gemaakt voor de lange termijn. Daarom is het beter subsidieregelingen ook vast te leggen voor de lange termijn. Waarmee zou de productie van duurzame energie kunnen worden gestimuleerd? Je zou bijvoorbeeld energiecoöperaties kunnen steunen: 100.000 mensen kopen samen een windmolen en de energie die van die molen in het net gaat, wordt in mindering gebracht op de energierekening. Dit betekent dat zo’n coöperatie effectief de bruto energieprijs ontvangt in plaats van de netto netprijs voor energie. Nu mag een individu dit wel doen, maar een coöperatie niet. De overheid zou de belemmeringen hiervoor zoals BTW en regelgeving moeten aanpassen. De ASN Bank is daarom onder an-
dere partner van Zeekracht, een initiatief van Stichting Natuur en Milieu om grootschalige winning van windenergie op zee mogelijk te maken. Ook wordt er mogelijk op korte termijn een financiering van een offshore windmolenpark gerealiseerd door ons. Decentrale energievoorziening is ook een ontwikkeling die in het bijzonder gunstig is voor Nederland. Zonnepanelen op daken en warmte/koude-installaties vervuilen de horizon in ons dichtbevolkte land niet. Een voorbeeld daarvan is de financiering van een warmte-/koude-opslaginstallatie in het voormalige gebouw van Philips in Eindhoven, dat door de ASN Bank is gefinancierd. Kortom, de ASN Bank ziet nog volop mogelijkheden om duurzame projecten ook nu te blijven financieren. •
M. Biermans (Spring Associates), H. le Grand, M. Kerste, J. Weda: De kapitaalmarkt voor duurzame projecten. In opdracht van het ministerie van VROM (SEO-rapport 2009-25).
Hoe kan de voorspellende waarde van het risicovereveningsmodel in de zorg nog groter worden? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek door de Farmacie Kostengroepen onder de loep te nemen. ‘Hoe homogener de kostengroepen hoe beter de normbedragen aansluiten bij de zorgkosten.’ Sinds de invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet hebben zorgverzekeraars een plicht om alle verzekerden te accepteren. Maar niet iedere verzekerde kost zorgverzekeraars evenveel. Zo brengen chronisch zieken, hart- en kankerpatiënten logischerwijs meer kosten met zich mee dan een gezonde verzekerde. Om verzekeraars te compenseren voor deze ‘voorspelbare verliezen’ is daarom een zogenaamd risicovereveningsmodel in het leven geroepen. Doel: creëren van een gelijk speelveld voor zorgverzekeraars. Het model beoogt de prikkel van risicoselectie weg te nemen. Ofwel: te voorkomen dat zorgverzekeraars bij voorkeur gezonde mensen willen verzekeren. Het systeem verevent vooraf de verwachte verschillen in kosten aan zorgverzekeraars. Dit gebeurt op basis van een risicoanalyse op basis van leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status en gezondheidskenmerken zoals ziektegeschiedenis en medicijngebruik. De vereveningsbijdrage voor een zorgverzekeraar hangt dus af van het aantal verzekerden en hun risicoprofiel. Het vereveningsmodel wordt voortdurend kritisch gemonitord. Regelmatig wordt het geactualiseerd en verfijnd om de voorspellende waarde ervan te verhogen.
Farmacie Kostengroepen Met het oog op deze verfijning en actualisering beoordeelde SEO Economisch Onderzoek de zogenaamde Farmacie Kostengroepen (FKG) voor de kosten van ziekenhuisverpleging, specialistische hulp en ‘overige prestaties’. ‘Wanneer een verzekerde bijvoorbeeld een hartaandoening heeft en daar minimaal 180 dagen per jaar een medicijn voor voorgeschreven krijgt, valt deze in het risicovereveningsmodel onder de Farmacie Kostengroep ‘hartaandoeningen’’, licht onderzoeker Caren Tempelman van SEO Economisch Onderzoek toe. ‘Daar merkt de verzekerde zelf niets van, maar de zorgverzekeraar krijgt voor deze patiënt op jaarbasis 1.967 euro aan kosten voor de hartaandoening gecompenseerd uit het Zorgverzekeringsfonds.’Nog een paar voorbeelden: voor een verzekerde met reu-
ma krijgen verzekeraars een kostencompensatie van 4075 euro per jaar; met een nieraandoening 14.512 euro, CARA 1.415 euro, Aids 12.505 euro en kanker 11.939 euro.1 Voor verzekerden die niet onder een ‘FKG’ vallen, en die dus relatief gezond zijn, betalen de verzekeraars daarentegen een bedrag aan het fonds. Bijna 84% van de verzekerden valt niet onder een Farmacie Kostengroep.
sieve medische begeleiding nodig hebben, met bijbehorende kosten. Om diezelfde reden is het wenselijk om de FKG voor reuma te vervangen door een FKG voor zogenaamde TNF-alfablokkers en een FKG voor overige reumamiddelen. Die alfablokkers zijn erg dure medicijnen, die maar door een kleine groep mensen met reuma worden gebruikt’, aldus de onderzoeker.
Uitsplitsen van kostengroepen
Ook adviseert SEO Economisch Onderzoek om in bepaalde gevallen restricties op te leggen bij het toekennen van verzekerden aan de Farmacie Kostengroepen. Want het is ook mogelijk dat verzekerden in meerdere kostengroepen vallen. Bijvoorbeeld omdat ze meerdere aandoeningen onder de leden hebben. Maar het kan ook zo zijn dat iemand ‘onterecht’ in twee kostengroepen valt, althans medisch-inhoudelijk gesproken. Tempelman: ‘Iemand met diabetes krijgt bijvoorbeeld bijna altijd ook medicijnen voor hoog cholesterol voorgeschreven. In het huidige model valt deze verzekerde dan strikt genomen onder twee Farmacie Kostengroepen, waarvoor de verzekeraar tweemaal een bedrag ontvangt. Eigenlijk is dat niet helemaal terecht, omdat in dit geval het hoge cholesterol bij het ziektebeeld diabetes hoort.’
Voor een goede voorspellende waarde van het risicovereveningsmodel is het zaak dat het normbedrag van een Farmacie Kostengroep goed aansluit bij de werkelijke kosten. En daar schort het nu bij enkele Farmacie Kostengroepen aan, zo blijkt uit het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek. Tempelman: ‘Alles draait om het samenstellen van zo homogeen mogelijke kostengroepen. Alleen dan komen de normbedragen die horen bij de kostengroepen ook in de buurt van de werkelijke kosten. De ene zieke is immers de andere niet, ook al hebben ze dezelfde aandoening. Die kosten zijn vaak ook af hankelijk van aard, ernst en stadium van de ziekte.’ Samen met een team van mensen met medischinhoudelijke kennis nam SEO Economisch Onderzoek de normbedragen van vijf Farmacie Kostengroepen onder de loep. Om de voorspellende waarde van het risicovereveningsmodel te vergroten, blijkt het wenselijk om enkele kostengroepen uit te splitsen. Zo adviseert SEO Economisch Onderzoek om de FKG voor psychische aandoeningen te vervangen door een FKG voor antidepressiva en een FKG voor antipsychotica, Alzheimer en verslaving. Ook de FKG voor CARA is nu nog niet homogeen genoeg. Tempelman: ‘Om de normbedragen beter te laten aansluiten bij de werkelijke kosten, zou deze uitgesplitst moeten worden in een FKG voor mensen met zware astma of COPD en een FKG voor personen die overige middelen voor astma slikken. Sommige mensen met astma zijn namelijk al voldoende geholpen met ‘een pufje’, terwijl mensen met COPD vaak inten-
Restricties
Herberekening leert dat wanneer de door SEO Economisch Onderzoek geadviseerde uitsplitsingen van Farmacie Kostengroepen en restricties worden doorgevoerd, de voorspellende waarde van het risicovereveningsmodel toeneemt. Tempelman: ‘Naar aanleiding van het onderzoek wordt het model dan ook aangepast.’ • C. Tempelman, L. Kok, J.P. Hop: Groot onderhoud FKG’s. In opdracht van het ministerie van VWS (SEO-rapport2009-24). 1] Deze cijfers zijn gebaseerd op coëfficiënten die SEO Economisch Onderzoek heeft geschat op een bestand met de zorgkosten voor ziekenfondsverzekerden in 2005 en hun medicijngebruik in 2004, zonder hoge kosten verevening.
11
‘Werken én een graad op hbo-niveau halen’ Werken en ondertussen je kansen vergroten, dat is de wens van Joanna-Sue van Poppel. Die wens komt uit nu zij het Associate-degreeprogramma Office Management bij Schoevers volgt, vertelt de twintigjarige Vughtenare. ‘Ik heb havo en de mboplus-opleiding Internationaal directiesecretaresse/managementassistent op zak. Via mijn stage ben ik bij mijn huidige werkgever Tygo Electronics in Den Bosch terecht gekomen. Als business assistent ondersteun ik daar een manager en zijn team – een leuke baan. Toch wilde ik graag een opleiding op hbo-niveau volgen, het liefst naast mijn werk. Want ik leer het meeste op de werkvloer, merk ik. Door het Associate-degreeprogramma bij Schoevers kan ik werken en tegelijkertijd een graad op hbo-niveau halen, ideaal. Een dag in de week ga ik naar school in Utrecht; het is goed te doen.
Vergroten van de deelname aan het hoger onderwijs. Dat is een belangrijk doel van de in 2006 geïntroduceerde Associate-degreeprogramma’s – een tweejarig onderdeel van een vierjarige hbo-opleiding met een eigen graad. Zowel studenten als werkgevers zijn tevreden over de pilots.
De achtergrond van mijn medestudenten is heel divers. Sommigen hebben al lang niet in de schoolbanken gezeten, maar hebben daarentegen weer veel werkervaring. Ook mijn werkgever staat er gelukkig positief tegenover. Nadat ik het programma heb afgerond, wil ik er graag blijven werken. Het is een goede werkgever en de doorgroeimogelijkheden zijn goed.’
Tussenevaluatie Associate degree:
‘Veelbelovende onderwijsvorm’ Onbekend maakt onbemind. Dat lijkt niet te gelden voor de Associate degree. Startten in studiejaar 2006-2007 449 studenten aan pilots van een Associate-degreeprogramma, het jaar daarop was dat aantal toegenomen tot zo’n 1600 studenten. En dat terwijl de Associate degree nog relatief onbekend is. De nieuwe onderwijsvorm heeft desondanks een grote aantrekkingskracht, zo blijkt uit de tussenevaluatie van SEO Economisch Onderzoek. Ruim tachtig procent van de studenten zou zo weer voor een As“Werkgevers hebben sociate-degreeprogramma kiezen.
onderwijs op de veranderende vragen uit de beroepspraktijk. Het gros van de ‘Ad’ers’ behoort tot de beoogde doelgroep, zo blijkt uit de tussenevaluatie. Ongeveer de helft komt vanuit een werksituatie en een kwart komt rechtstreeks van het mbo. De andere Ad’ers komen vanuit een onvoltooide bacheloropleiding (20 procent) of vanuit het havo (10 procent). Van deze laatste groep volgt bijna tweederde het programma Office Management bij Schoevers, een opleiding met traditioneel een grote instroom van behoefte aan havisten.
De Associate-degreeprogramma’s zijn er in soorten en maten. Zo volgden in 2007 en 2008 zo’n 200 studenten een Associate-degreeprogramma Management in de zorg en Small business and Retail management. Ook Office- (135 studenten) en Eventmanagement (127 studenten) en Functiegericht toerisme (98 studenten) zijn relatief groot. Daartegenover staan de kleinere, specifieke opleidingen als Civiele techniek directievoering en Dirigent HaFaBra (beide 3 studenten). Ruim de helft van de studenten volgt een voltijdvariant, terwijl de andere helft het programma in deeltijd of duale vorm (combinatie van werken en leren) doet.
Hoewel het aandeel werkende Ad’ers in het tweede studiejaar wat afnam, werkt verreweg het grootste deel van de Ad’ers tijdens de opleiding – gemiddeld zelfs zo’n dertig uur. Vooral voor werkende mbo’ers die een hbo-opleiding van vier jaar net een brug te ver vinden, is de Associate degree een uitkomst. Onderzoeker Djoerd de Graaf: ‘De belangrijkste reden voor veel studenten om voor een Ad-programma te kiezen, is het feit dat het twee jaar duurt. Bovendien kan met het diploma in de hand alsnog voor een vervolg van de vierjarige hbo-bachelorprogramma gekozen worden. Het bieden van de mogelijkheid tot doorstroom van de Ad-programma’s naar het bacheloreindniveau is namelijk wettelijk verplicht.’ Zo’n vijftig procent van de studenten denkt meteen door te stromen naar het bachelorniveau – nog eens tien procent acht de kans groot in de toekomst verder te studeren. Een groot deel van deze Ad’ers was dit voor aanvang van het Associate-degreeprogramma nog niet van plan.
opgeleiden tussen mbo- en hbo-niveau in, en daarin voorziet de Associate degree”
Mbo’ers en werkenden
12
De Associate degree beoogt de deelname aan het hoger onderwijs te bevorderen, vooral van mbo’ers en werkenden. Ook moet de Associate degree het rendement van het hbo verbeteren, evenals de aansluiting van het
Positie arbeidsmarkt Dan de hamvraag. Wat is de positie van de ‘Ad’ers’ op de arbeidsmarkt? Het perspectief lijkt goed, afgaande op de reacties van werkgevers. De werkgevers van de studerende Ad’ers zijn tevreden over de Ad-programma’s, zo blijkt uit de tussenevaluatie. ‘Werkgevers hebben behoefte aan opgeleiden tussen mbo- en hbo-niveau in, en daarin voorziet de Associate degree’, licht De Graaf toe. ‘Veel banen vereisen complexere kennis dan vroeger. Mbo-dipoma’s zijn lang niet altijd toereikend om deze banen goed uit te oefenen.‘ De meeste werkgevers van Ad’ers zeggen werknemers aan te willen moedigen een Ad-programma te volgen. Na het behalen van de graad ligt een hoger functieniveau en salaris in het verschiet, zeggen de werkgevers. Hoewel, daar zijn in de meeste gevallen (nog) geen concrete afspraken over gemaakt. Djoerd de Graaf: ‘SEO Economisch Onderzoek blijft de pilots met de Associate-degreeprogramma’s in 2009 en 2010 nog nauwgezet volgen. Dan zal ook meer duidelijk worden over de positie van afgestudeerden op de arbeidsmarkt.’ • D. de Graaf, E. van den Berg: Monitor Associate Degree. Tussenevaluatie. In opdracht van het ministerie van OCW (SEO-rapport 2008-79).
Monitor huisartsenzorg:
Hogere kosten, maar meer zorg Hoe pakt de nieuwe Zorgverzekeringswet uit voor de huisartsenzorg? Het goede nieuws: huisartsen bieden mensen meer zorg. Het slechte nieuws: de kosten zijn sterker gestegen dan de groei van het aantal behandelingen en de bereikbaarheid en kwaliteit zijn nog niet verbeterd. Een betere balans tussen ‘te veel en te weinig doen’. Dat is de belangrijkste oogst voor de huisartsenzorg als gevolg van de nieuwe Zorgverzekeringswet – ingevoerd in 2006. De wet beoogt de wachtlijsten in de zorg weg te werken en de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg te vergroten. Bovendien is het verschil tussen particuliere en ziekenfondsverzekerden weggevallen. Maar hoe pakt het nieuwe stelsel uit voor de huisartsenzorg? Dat onderzocht SEO Economisch Onderzoek in een achtergrondstudie voor de huisartsenmonitor van de NZa. De kosten van de huisartsenzorg zijn sinds de invoering van de nieuwe wet gestegen met 50.000 euro per huisarts. Dat komt voor een deel doordat huisartsen meer zorg zijn gaan bieden. Zo hebben huisartsen geen prikkel meer om zo min mogelijk verrichtingen te doen bij ziekenfondspatiënten of hen (te) snel door te verwijzen naar een specialist. Huisartsen ontvingen namelijk onder het oude regime een bedrag per jaar voor een ziekenfondspatiënt, ongeacht het aantal behandelingen. Hoewel particulier verzekerden – die een bedrag per consult betaalden – huisartsen juist een prikkel gaven om zo veel mogelijk te doen, was twee derde van de patiënten ziekenfondsverzekerd. De drempel voor particulier verzekerden om de huisarts te bezoeken was door de eigen bijdrage bovendien hoog. Vooral ex-particulier verzekerden bezoeken nu – na de nieuwe wet – vaker de huisarts, en dat tikt door in de kosten. Wel heeft de nieuwe systematiek een betere balans dan de oude tussen ‘te veel en te weinig doen’. En dat is goed nieuws.
Bekostigingssystematiek Minder goed nieuws is dat de kosten van huisartsenzorg sterker stijgen dan de groei van het aantal behandelingen. Enerzijds komt dat door de nieuwe bekostigingssystematiek, waarbij huisartsen alle verrichtingen moeten declareren. Anderzijds is er sprake van ander declaratiegedrag. Zo declareren huisartsen meer verrichtingen en vaker lange consulten. De bekostigingssystematiek zorgt bovendien voor hogere administratieve lasten en dito werkdruk voor huisartsen. De stelselwijziging heeft ook nog nauwelijks bijgedragen aan een betere kwaliteit van de zorg en bereikbaarheid van huisartsen. Vooral in kleinere praktijken is de telefonische bereikbaarheid nog steeds onder de maat. Ook de kleine 1200 e-consulten steken nog schril af tegen het totale aantal consulten van zo’n 2 miljoen per jaar. Kennelijk heeft het besef dat goede bereikbaarheid via meer e-consulten leidt tot een hogere omzet, nog niet echt postgevat. Wel zijn er initiatieven om kwaliteitsinformatie per huisartsenpraktijk beschikbaar te maken. Ook is er een keurmerk ingevoerd om de kwaliteit van huisartsen te verhogen en transparanter te maken. • L. Kok, J. Weda, C. Berden: Analyses ten behoeve van de monitor huisartsenzorg. In opdracht van de Nederlandse Zorgautoriteit (SEO-rapport 2008-76).
13
Wit, J. de (12-13 februari 2009). Airports in recession, Hamburg Aviation Conference, Hamburg. Wit, J. de (26-27 januari 2009). Netwerkontwikkelingen en de nieuwe staatkundige verhoudingen, Luchtvaartpolitieke conferentie Curaçao. Wit, J. de (24 april 2009). Connecting and conserving the globe: dilemmas for the airline industry, keynote speech TTRA Conference Europe, Breda. Wit, J. de (17-18 maart 2009). The impact of the recession on ANSPs, ATC Global 2009, Amsterdam RAI.
Faits divers Arbeid en Kennis Afgerond onderzoek Studie & Werk 2009. Hbo’ers en academici van afstudeerjaar 2006/2007 op de arbeidsmarkt, .E. Berkhout & S.G. van der Werff. Opdrachtgever: Elsevier Thema, SEO-rapport 2009-26. De diverse loopbanen van bèta’s. Bèta-loopbaanmonitor 2008, D. de Graaf, B.J.F. Hof & C. van Klaveren. Opdrachtgever: Platform Bèta Techniek, KIVI NIRIA, KNCV, Technisch Weekblad, SEO-rapport 2009-10. Turistika: model scenario’s 2008-2012 (part IV), E. Berkhout, R.J. Dorenbos, Ing. L. Girigorie Msc. CPC, C. Kotzebue & S. Dannawi. Opdrachtgever: Curaçao Tourist Board & Dienst Economische Zaken (DEZ), SEO-rapport 2009-08. Monitor Associate degree. Tussenevaluatie, D. de Graaf & E. van den Berg. Opdrachtgever: ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, SEO-rapport 2008-79. De economische impact van arbeidsmigratie uit de MOE-landen, Bulgarije en Roemenië, A. Heyma, E. Berkhout, S.G. van der Werff & B.J.F. Hof. Opdrachtgever: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SEO-rapport 2008-70. Publicaties en lezingen Berkhout, E., Berg, E. van den, Hof, B. & Theeuwes, J. (26-27 maart 2009) Drivers of participation, Outline addressing facts, figures & policy issue. SEO Discussion Paper 56. Heyma, A. & Koning, P.W.C. (17 maart 2009) De aansturing van casemanagers en uitvoeringskantoren bij re-integratie, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag
14
Mededinging en Regulering
Heyma, A. (12 februari 2009) Arbeidsmigratie loont!, Congres over grensoverschrijdend inlenen van arbeid, Hanzehogeschool Groningen, SER-gebouw, Den Haag
Update Co-assurantie 2008, P.A. Risseeuw & O. Sheikh. Opdrachtgever: VNAB, SEO-rapport 2009-30.
Heyma, A. (11 februari 2009) Monitor Associate Degreeprogramma’s; Tussenevaluatie, Hoorzitting Vaste Kamercommissie Onderwijs
Luchtvaart
Heyma, A. (23 januari 2009) Uitzendarbeid versus direct dienstverband: vergelijking loopbanen CWI-cliënten, Seminar over de gevolgen van gedwongen arbeidsmobiliteit, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag Berkhout, E. (18 november 2008) Mind the gap! Effecten van vergrijzing op het aanbod van arbeid en de mogelijke rol van arbeidsmigratie, Business Meeting Twente, Hengelo.
Bedrijfstakanalyse Afgerond onderzoek Arbeidsmarktpositie hoger opgeleiden in de gemeentelijke sector, R. Dorenbos, P.A. Risseeuw & O. Sheikh. Opdrachtgever: A+O Fonds, SEOrapport 2008-80. De Amsterdamse arbeidsmarkt en de recessie. Gevolgen voor banen en werkloosheid, P.A. Risseeuw & J. Theeuwes. Opdrachtgever: Platform Arbeidsmarkt en Onderwijs Amsterdam, SEOrapport 2009-22. De groensector in 2007 - bedrijfsvergelijkend onderzoek VHG, M.R. van den Berg, R. Dosker & P.A. Risseeuw. Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners, SEO-rapport 2009-04.
Afgerond onderzoek Implicaties van de invoering van de ticket-tax, J. Veldhuis. Opdrachtgever: ANVR en NBTC, SEO-rapport 2009-09. Het realiteitsgehalte van 580 duizend vliegtuigbewegingen op Schiphol in 2020, J. Veldhuis. Opdrachtgever: V&W, SEO-rapport 2009-17. Publicaties en lezingen Matsumoto, H., Burghouwt, G., Wit, J. de & Veldhuis, J. (2008, 10-11 October). Air Network Performance and Hub Competitive Position: Evaluation of Primary Airports in East and Southeast Asia. The 7th Conference on Applied Infrastructure Research. 10-11 October 2008, Berlin, Germany. Devriendt, L., Burghouwt, G., Derudder, B., Wit, J. de & Witlox, F. (2009, 30 January). Calculating load factors for the transatlantic airline market using supply and demand data – A note on the identification of gaps in the available airline statistics. Journal of Air Transport Management, 15, (2009), 1-7. Burghouwt, G., Wit, J. de, Veldhuis, J. & Matsumoto, H. (2009) ‘Evaluation and Comparison of Competitive Position in East Asian Primary Airports’, A Viewpoint to East Asia, 20, (1), 2940. (in Japanese). Wit, J. de (30 januari 2009). The role of air transport in tourism, Congres over toerismebeleid, Turijn.
Afgerond onderzoek MKBA financieel buitenlandinstrumentarium, M. van den Berg, M. de Nooij, H. Garretsen & H.L.F. de Groot. Opdrachtgever: ministerie van Economische Zaken, SEO-rapport 2008-64. Sources of Benefits, J. Poort, R. Breugelmans, F. Laverman & B.J.F. Hof. Opdrachtgever: Netherlands Heritage: Digital! Consortium, SEOrapport 2009-07. Ups and downs. Economische en culturele gevolgen van file sharing voor muziek, film en games, A. Huygen, P. Rutten, S. Huveneers, S. Limonard, J. Poort, J. Leenheer, K. S. Janssen, N. van Eijk & N. Helberger. Opdrachtgever: ministeries van OCW, EZ en Justitie, SEO-rapport 2009-02. Van maatstaf naar maatwerk: Toekomstvisie reguleringskader netwerkbedrijven elektriciteit en gas, B. Tieben & J. Poort. Opdrachtgever: NMa, Energiekamer, SEO-rapport 2008-83. De economische omvang van het auteursrecht in Nederland, J. Leenheer, S. Bremer & J. Theeuwes. Opdrachtgever: ministerie van Economische Zaken, SEO-rapport 2008-60. Publicaties en lezingen Nooij, M. de, Lieshout, R. & Koopmans, C. (2009). Optimal blackouts: Empirical results on reducing the social cost of electricity outages through efficient regional rationing. Energy Economics, 31, (3), 342-347. Tieben, B. (2009). Promotie. Economisch Statistische Berichten, 94, (4557), 222. Tieben, B. & Vijlder, F. de (2009). Advies Open Bestel. Op zoek naar de juiste dynamiek. HO Management, 1, (1), 4-5. Poort, J. (2009, 17 January). Ups & downs Economische en culturele gevolgen van file sharing voor muziek, films en games. Eurosonic/Noorderslag Seminar. Groningen.
Weda, J. & Poort, J. (2008). De prijs van een taxirit. Tijdschrift Vervoerswetenschappen, (44), september 2008, 88-97. Poort, J.P. & Hoo, J. (November 2008). Assessing the value of flexibility in the Dutch office sector using real options analysis. Proceedings of the Building networks for a brighter future conference, Rotterdam.
markt. Toelichting bij het ingroeimodel, B. Baarsma, J.N.T. Weda & S. van Wijnbergen. Opdrachtgever: FNV Bondgenoten, CNV Publieke zaak, CNV Bedrijvenbond, BVPP, Sandd, Selektmail en Netwerk VSP, SEO-rapport 2009-13. Notitie haalbaarheid voortijdige liberalisering na 1 april 2009, B. Baarsma. Opdrachtgever: FNV Bondgenoten, SEO-rapport 2009-06.
Poort, J. & Baarsma, B. (28 november 2008). Nieuw frequentiebeleid: een economisch perspectief, studiemiddag Vereniging voor Mediaen Communicatierecht.
Publicaties en lezingen Theeuwes, J.J.M (3 juni 2009), Arbeidsmarkstrategie in de metropoolregio Amsterdam, Peter de Groote lezing, Zaanstad.
Marlet, G., Poort, J. & Woerkens, C. van (2009). Verzilver het stenen dividend, Economisch Statistische Berichten, 94, (4560), 294-297.
Theeuwes, J.J.M (20 maart 2009),Economie van het mentaal kapitaal, Conferentie over mentaal kapitaal georganiseerd door de Raad voor Gezondheidsonderzoek, Sociëteit De Witte, Den Haag.
Personalia Op 12 maart heeft Bert Tieben, sinds juni 2008 werkzaam bij SEO, zijn proefschrift The concept of equilibrium in different economic traditions: A historical investigation met succes verdedigd. Op 1 juni treedt Rob van der Noll als senior onderzoeker in dienst in het cluster Mededinging en Regulering. Rob is in 2006 gepromoveerd op een proefschrift getiteld Essays on Internet and Information Economics, en werkte sindsdien bij de ABN Amro Bank en bij RBB Economics.
Zorg en Zekerheid Afgerond onderzoek Inzet zelfstandigen in ziekenhuizen, A. Houkes & M. Aerts. Opdrachtgever: St. Arbeidsmarkt Ziekenhuizen, SEO-rapport 2009-14. Zelfstandig uit de bijstand, A. Houkes & I. Groot. Opdrachtgever: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SEO-rapport 2008-50. Beter door de werkgever: de invloed van werkgeversbeleid op gezondheid en verzuim van werknemers, N. Niessen, L. Kok & J. Verbeek. Opdrachtgever: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, SEO-rapport 2008-44. Publicaties en lezingen Kok, L. & Houkes A. (2009). Inkomensaf hankelijk eigen risico remt zorgkosten. Economisch Statistische Berichten, 6 maart 2009. Kok, L. (2009). Kosten en baten. Wat levert reïntegratie van uitkeringsgerechtigden op? Maandblad Re-integratie april 2009.
Overig Afgerond onderzoek Van OVO naar CAO op de geliberaliseerde post-
Theeuwes, J.J.M (25 maart 2009), Investeren in personeel in de zorgsector, Care Conferentie Platform 2009, Kasteel De Vanenburg, Putten. Theeuwes, J.J.M (26 maart 2009), Drivers of Participation, European Business Summit, Conferentiecentrum Tour & Taxis, Brussel. Baarsma, B. & Poort, J. (2009, maart). Mededingingseconomisch perspectief op het leerstuk van de doelbeperking: toepassing op het BIDSarrest. NTER, 15, (2), 50-58 Baarsma, B. & Jonge, P. C. de (2009, 27 februari). De noodzaak van het procesmonopolie staat niet vast. Nederlands Juristenblad, 84, (8), 391340. Plus naschrift op 17 april: NJB, 84, (15), 959-960 Baarsma, B.E. en K. Janssen (2009), Een blik op de toekomst van het notariaat na tien jaar marktwerking, SEO Economisch Onderzoek: Discussion paper 57, Amsterdam. Theeuwes, J. (2009, 11 februari). Massaontslagen hoeven niet te ontaarden in massawerkloosheid. Me Judice, 2. Baarsma, B. (2009, 10 februari). Advocatuur in crisis? Presentatie voor KSU. Amsterdam. Personalia Barbara Baarsma is benoemd tot bijzonder hoogleraar Marktwerking- en mededingingseconomie aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UvA. Het hoogleraarschap betreft de leerstoel ‘Toegepast Economisch Onderzoek’, die is ingesteld vanwege de Stichting Economisch Onderzoek (SEO). Barbara Baarsma is voorzitter van de Commissie verticale integratie in de zorg tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders.
15
Jaap de Wit schappijen. Voor de halfjaarlijks vrijvallende capaciteit gelden prioriteitsregels die twee doeleinden tegelijk beogen: verdeling van schaarse capaciteit én concurrentie. Echter, dubbele doelstellingen lopen ook hier op een teleurstelling uit, zoals Tinbergen ons al tijden terug onder de neus heeft gewreven. Je kunt niet én de beschikbare luchthavencapaciteit zo goed mogelijk benutten én ook een beetje voorrang aan nieuwe toetreders geven door concurrentie te stimuleren. Al met al een vorm van reguleringsfalen. Kortom, een heel bijzonder publiek belang. Waarom de Europese Commissie jaren een fortuin aan onderzoeken nodig had om de marktwerking voor luchthavencapaciteit iets te verbeteren door zogenaamde ‘secondary slot trading’ oogluikend toe te staan, blijft een raadsel.
Luchtvaart- of luchthavennota?
Terug naar dat netwerkbelang dat als publiek belang minder evident is. In dat kader omarmt het kabinet het advies van Alders gebaseerd op een convenant tussen (een deel van) de luchtvaartsector en de omwonenden van Schiphol. Op basis van een wat wonderlijke handjeklap komen alle partijen voor Schiphol op een maximaal toelaatbaar verkeervolume van 510.000 vliegtuigbewegingen. Alles wat daar ooit bovenuit stijgt en niet in het belang van dat netwerk is, wordt overgeheveld naar de luchthavens Eindhoven en Lelystad. Of de omwonenden in de regio dat ook zo zien, is niet duidelijk.
En nu branden de vragen pas goed los. Hoe verOnlangs presenteerde het kabinet de luchtnetwerk binnen de gegeven capaciteitsgrenzen houdt die selectiviteit zich tot het andere publievaartnota. Dat het meer een luchthaven- dan van Schiphol. ke belang dat de luchtvaartnota terecht ondereen luchtvaartnota is geworden, typeert de kent, namelijk: de vrije toegang van vervoerders ontwikkelingen in deze sector. Bij het thema Nu zijn externe baten in de transporteconomie tot de infrastructuur? Als een deel van het be‘concurreren’ gaat het dan ook vooral over de nooit dik gezaaid geweest. Normaal gesprostaande verkeer op Schiphol richting regio gaat, ‘upstreammarket’ waar luchthavens met elkaar ken zou bij een efficiënt werkende markt voor valt de vrijvallende capaciteit op Schiphol dan concurreren om de guneffectief en blijvend toe te delen sten van de luchtvaartmaataan mainportgebonden ver“Op basis van een wat wonderlijke handjeklap komen schappijen en de reizigers. Wat is mainportgebonden alle partijen voor Schiphol op een maximaal toelaatbaar keer? verkeer precies? SEO-onderverkeervolume van 510.000 vliegtuigbewegingen” In de nota is het publieke zoek laat zien dat de oplossing belang van de continuïteit goed kwantitatief te onderbouvan Schiphol een scharnierbegrip. Maar waarin schaarse luchthavencapaciteit dat optimale netwen is. Kortom, er valt nog veel economisch ondat publieke belang schuilt, daar rept de nota werk wel vanzelf boven komen drijven. Maar derzoek in de luchtvaart- en luchthavensector vreemd genoeg niet over. Negatieve externe efdie markt bestaat niet. Verdeling van schaarse te doen. De luchtvaartnota geeft daarvoor een fecten als veiligheid, duurzaamheid en gezondluchthavencapaciteit gaat namelijk volgens EUgoede aanzet. • heid noemt de nota al afzonderlijk. Kennelijk richtlijnen, vooral gebaseerd op historische draait het om de externe baten van een optimaal capaciteitsrechten van de gevestigde maatJaap de Wit
16