uw BSN of KvK nr
30137445
ONTWERP – BESCHIKKING
uw kenmerk ons kenmerk inlichtingen bij doorkiesnummer
13.032345 de heer E. Prins (070) 326 11 62
Afdeling Stad en Samenleving
8121BM5
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
Bergman Clinics B.V. t.a.v. B. Malenstein Kerkplein 5 8121 BM OLST
Stadhuis, Bogaardplein 15 Postbus 5305, 2280 HH RIJSWIJK Telefoon (070) 326 10 00 Fax (070) 326 1410
[email protected] www.rijswijk.nl ING Comptabele 29957 Bank BNG 28.50.07.424
betreft
Ontwerp-omgevingsvergunning Braillelaan 5
datum bijlage(n)
div.
Geachte heer Malenstein, Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders hebben op 14 december 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het hergebruiken van een bestaand kantoorgebouw voor een kliniek op het adres Braillelaan 5 te Rijswijk. Het betreft een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteiten: Bouw RO (handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening) Milieu Brandveilig gebruik De aanvraag staat geregistreerd onder nummer 2013020489. Ontwerpbesluit Burgemeester en wethouders zijn voornemens, gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de omgevingsvergunning te verlenen voor het hergebruiken van een bestaand kantoorgebouw voor een kliniek op het adres Braillelaan 5 te Rijswijk. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Bouw (artikel 2.1, lid 1 onder a en artikel 2.10 van de Wabo) RO (handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening) (artikel 2.1, lid 1 onder c en artikel 2.12 van de Wabo) Milieu (artikel 2.1, lid 1 onder e en artikel 2.14 van de Wabo) Brandveilig gebruik (artikel 2.1, lid 1 onder d en artikel 2.13 van de Wabo) Als bijlage bij en onderdeel van deze beslissing worden de volgende documenten meegezonden: 6 tekeningen + verslag inpassing geluidsbelasting + verlening hogere grenswaarde verkeerslawaai + Memo Parkeerbalans + Ruimtelijke onderbouwing + verkennend bodemonderzoek 2x kennisgeving (aanvang en voltooiing) beroepclausule
2013020489
S.v.p. bij correspondentie datum en kenmerk van deze brief vermelden en richten aan: Gemeente Rijswijk, Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen Postbus 5305, 2280 HH RIJSWIJK
Het stadhuis is te bereiken met tram 17, bus 18, 23, 33 pagina 1 van 12
In het vervolg van deze beslissing kunt u lezen op grond van welke overwegingen wij tot deze beslissing zijn gekomen. Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De aanvraag is beoordeeld aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voorts is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet. De Wabo biedt in artikel 2.12, eerste lid, sub a, drie mogelijkheden waarop een omgevingsvergunning voor RO (handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening) kan worden verleend. De in lid 1, sub a, onder 1 en 2 genoemde mogelijkheden van vergunningverlening betreffen gevallen die zijn opgenomen als zogenaamde binnenplanse vrijstelling in het bestemmingsplan, respectievelijk die zijn opgenomen op de lijst van gevallen als genoemd in artikel 4 van Bijlage II van het Bor. Van deze twee mogelijkheden is in onderhavige zaak geen sprake. Er kan voor uw aanvraag enkel vergunning verleend worden op grond van de in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo genoemde mogelijkheid. Op deze grond kan vergunning slechts worden verleend wanneer er geen sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening en er sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing. Op grond van artikel 3.10, eerste lid, onder a van de Wabo, wordt een aanvraag om een omgevingsvergunning die enkel vergund kan worden op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo, behandeld volgens de uitgebreide voorbereidingsprocedure, zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht geldt voor deze uitgebreide voorbereidingsprocedure een beslistermijn van maximaal 26 weken. Binnen deze termijn van 26 weken dient een ontwerpbeslissing te worden genomen die voor een periode van zes weken ter inzage zal worden gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen indienen ten aanzien van de ontwerpbeslissing. Na de periode van terinzagelegging worden de door ons binnen die periode ontvangen zienswijzen behandeld en meegenomen in de door ons te nemen definitieve beslissing. Verklaring van geen bedenkingen Op grond van artikel 2.27 Wabo juncto artikel 6.5 Bor kan een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo enkel dan verleend worden wanneer de gemeenteraad daaromtrent heeft verklaard geen bedenkingen te hebben. Wij hebben uw aanvraag daarom voorgelegd aan de gemeenteraad en deze heeft op 12 februari 2013 een ontwerpverklaring van geen bedenkingen afgegeven. Hieruit volgt dat de gemeenteraad geen bedenkingen heeft tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Deze ontwerpverklaring van geen bedenkingen wordt met deze ontwerpbeschikking ter inzage gelegd. Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening U heeft bij uw aanvraag de vereiste ruimtelijke onderbouwing aangeleverd. Ten aanzien van deze vereiste ruimtelijke onderbouwing wordt in artikel 2.12 Wabo verwezen naar het Bor. Artikel 5.20 van het Bor bepaalt vervolgens dat de artikelen 3.1.2, 3.1.6 en 3.3.1, eerste lid van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) van overeenkomstige toepassing zijn. Wij overwegen dat de ruimtelijke onderbouwing voldoet aan de in deze artikelen gestelde vereisten, voorzover van toepassing op onderhavige zaak. Bouw Wij merken op dat: geen omgevingsvergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist; uw aanvraag voldoet aan redelijke eisen van Welstand; dat ook overigens geen weigeringsgronden aanwezig zijn.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 2 van 12
Brandveilig gebruik Uw aanvraag is beoordeeld door de Brandweer. Deze heeft uw aanvraag goedbevonden. Milieu De aanvraag heeft betrekking op een kliniek voor uiterlijk en huid alsmede oogkliniek. Er is sprake van een inrichting die krachtens de Wet toelating zorginstellingen is aangewezen als instelling voor medischspecialistische zorg als bedoeld in categorie 23.3 onder b in bijlage 1, onder C, van het Besluit omgevingsrecht. Als zodanig is sprake van een vergunningplichtige inrichting voor het onderdeel milieu. Bij de beslissing op de aanvraag moet het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in artikel 2.14 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht in ieder geval betrekken: 1
de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; 2 de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; 3 de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; 4 de voor het einde van de in artikel 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijn of de krachtens artikel 3.12, zesde lid, aangegeven termijn ingebrachte adviezen en zienswijzen; 5. de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; 6 het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Bij de beslissing op de aanvraag moet het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in artikel 2.14 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht in ieder geval rekening houden met: 1. 2. 3.
het voor hem geldende milieubeleidsplan; het bepaalde in de artikelen 10.14 en 10.29a van de Wet milieubeheer; voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende richtwaarden, voor zover de verplichting tot het rekening houden daarmee is vastgelegd krachtens of overeenkomstig artikel 5.2 of 5.17 van de Wet milieubeheer
Bij de beslissing op de aanvraag neemt het bevoegd gezag ingevolge het bepaalde in artikel 2.14 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht in ieder geval in acht: 1 2
dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken moeten worden toegepast; de voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd krachtens of overeenkomstig artikel 5.2 van de Wet milieubeheer, is vastgelegd in of krachtens artikel 5.16 van die wet, dan wel voor zover het inrichtingen betreft voortvloeit uit de artikelen 40, 44 tot en met 47, 50, 51, 53 tot en met 56, 59 tot en met 61, 63, tweede lid, 64, 65 of 66 van de Wet geluidhinder;
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 3 van 12
3
4 5
in afwijking van onderdeel 2°, neemt het bevoegd gezag, voor zover het de geldende grenswaarden betreft, die voortvloeien uit de in dat onderdeel genoemde artikelen van de Wet geluidhinder, bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor een inrichting, gelegen op een industrieterrein waarvoor een geluidreductieplan als bedoeld in artikel 67 van de Wet geluidhinder is vastgesteld, het geldende geluidreductieplan in acht; de aanwijzingen die met betrekking tot de beslissing op de aanvraag krachtens artikel 2.34 door Onze Minister zijn gegeven; de onderdelen van het advies, bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, ten aanzien waarvan in het advies is aangegeven dat daaraan moet worden voldaan, voor zover daardoor geen strijd ontstaat met het bepaalde in de andere onderdelen van dit lid of het tweede lid, of het bepaalde bij of krachtens artikel 2.22.
GEVOLGEN VOOR HET MILIEU Geluid Op het dak van de inrichting bevindt zich een luchtbehandelingsinstallatie. Gelet op de ligging ten opzichte van geluidgevoelige objecten kan worden voldaan aan redelijkerwijs op te leggen geluidnormen. Bodem Binnen de inrichting is een noodstroomaggregaat aanwezig. Volgens opgave van de aanvrager is niet bekend welke brandstof wordt toegepast. Gebruikelijk is dat een noodstroomaggregaat als brandstof dieselolie gebruikt. Dit is een bodembedreigende stof. In verband hiermee zijn voorschriften opgenomen teneinde een verwaarloosbaar bodemrisico te bereiken. Bij de aanvraag is een ‘Verkennend bodemonderzoek Braillelaan 5 te Rijswijk’ d.d. 5 december 2012 gevoegd. Uit dit onderzoek blijkt een lichte verontreiniging van het grondwater met twee stoffen die binnen de inrichting niet worden toegepast. Dit onderzoek geldt als vastlegging van de situatie bij het oprichten van de inrichting. Bij beëindiging van de opslag van dieselolie dient een eindsituatie bodemonderzoek te worden verricht. Afvalwater Lozing van bedrijfsafvalwater betreft afvalwater afkomstig van schoonmaak van het pand, sanitair afvalwater en afvalwater uit de kantine. Lozing van medicijnen of medicijnresten is niet toegestaan. Hiertoe zijn voorschriften aan de beschikking verbonden. Afvalstoffen In de inrichting komt specifiek ziekenhuisafval vrij, bestaande uit menselijke delen en materialen die met bloed in aanraking zijn geweest. Daarnaast komt organisch niet-menselijk afval, papier, plastic, elektrisch-, klein chemisch- en restafval vrij. Deze afvalstromen dienen gescheiden te worden gehouden, bewaard en aangeboden aan een daartoe gerechtigd verwerker. Hiertoe zijn voorschriften aan de beschikking verbonden. Lucht Emissies naar de lucht als gevolg van bedrijfsprocessen vinden niet plaats. Energie
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 4 van 12
Het verbruik van energie en aardgas binnen de inrichting is nog niet te bepalen. Gelet op het duurzaamheidsbeleid van ons college en het feit dat de inrichting nog opgericht moet worden achten wij het redelijk dat in dit stadium zorgvuldig aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden van zuinig en duurzaam energieverbruik. Hiertoe zijn voorschriften aan deze beschikking verbonden.
Verkeer, vervoer en mobiliteit Per dag bezoeken ongeveer 150 patiënten de inrichting. Het aantal personeelsleden bedraagt 45. Patiëntenvervoer vindt plaats over de weg. Gelet op de aard van het vervoer kan niet van de vergunninghouder worden verlangd dat verregaande maatregelen worden getroffen om de milieubelasting door patiëntenvervoer te verminderen. Gassen Binnen de inrichting wordt zuurstof en perslucht in gasflessen opgeslagen. De hoeveelheid zuurstof bedraagt maximaal 800 liter. Deze opslag dient te voldoen aan de richtlijn PGS 15. Hiertoe is een voorschrift opgenomen. ALGEMENE REGELS De artikelen 2.1, 2.2. 2.3, 3.3, 3.7 lid 5, en 3.10p van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn van rechtswege van toepassing op het drijven van de inrichting.
Conclusie Gezien het vorenstaande oordelen wij dat er geen redenen zijn om de door u aangevraagde omgevingsvergunning te weigeren. Er is geen sprake van strijd met een goede ruimtelijke ordening, hetgeen is verwoord in een goede ruimtelijke onderbouwing. Voor de activiteiten ‘Bouw’ en ‘Milieu’ zijn voorts geen weigeringsgronden. De nadelige gevolgen voor het milieu zijn in voldoende mate te beperken door het opleggen van voorschriften.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 5 van 12
Voorschriften Aan de omgevingsvergunning op het adres Braillelaan 5 te Rijswijk voor het hergebruiken van een bestaand kantoorgebouw voor een kliniek zijn de volgende voorschriften voor de activiteit Bouw van toepassing. 1. Algemeen 1. De houder van deze vergunning moet ervoor zorgdragen dat deze vergunning (inclusief tekeningen / berekeningen / details) te allen tijde op de bouwplaats aanwezig is en dient op verzoek van de inspecteur Handhaving te worden getoond. 1. Het bouwen moet geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit en de Bouwverordening en de krachtens die verordening dan wel dat besluit gestelde nadere regelen. Bij punt 9. vindt u specifieke(re) Bouwbesluiteisen welke in het bouwplan dienen te worden gerealiseerd en niet uit de tekeningen duidelijk worden. 2. Het bouwen moet geschieden overeenkomstig de opmerkingen, gemaakt op het gewaarmerkte bouwplan. 3. De te nemen brandpreventieve maatregelen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de hierna vermelde aanvullende eisen en de op de gewaarmerkte tekeningen gemaakte opmerkingen. 1. Op stramien 06/07 – G een extra deur te plaatsen met een WBDBO van 30 minuten om de ontvluchting beter te regelen. Dit omdat, wanneer er een calamiteit is in dit gebied, u via de Holding/Medium care en recovery veilig en rookvrij in het andere compartiment kunt komen. Dat is momenteel niet het geval. 2. De kamers 0.15, 0.17, 0.19, 0.26, 0.29, 0.31, 0.34 en 0.38 zijn allen aparte extra beveiligde sub-brandcompartimenten (artikel 2.94 BB) 4. Aan de toezichthouder moet schriftelijk kennis worden gegeven van: a verandering van het adres van degene onder wiens leiding het werk wordt uitgevoerd; b de aanvang der werkzaamheden ten minste twee dagen tevoren; 5. De Wabo noemt een aantal gevallen waarin de vergunning kan worden ingetrokken. Betreffende gevallen zijn nader in de bouwverordening uitgewerkt. 6. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning op verzoek van degene op wiens naam de vergunning is gesteld of van zijn rechtverkrijgende overschrijven op naam van een ander dan degene op wiens naam vergunning is gesteld. 7. Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of nemen, voordat door of namens burgemeester en wethouders een verklaring is afgegeven, dat daartegen geen bezwaar bestaat.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 6 van 12
8. Er mag pas met de werkzaamheden worden begonnen nadat de berekeningen en tekeningen van de te maken constructies zijn gecontroleerd en goed bevonden. 9. Specifieke Bouwbesluitvoorwaarden: 1. Er dient een fietsenstalling/stalling van fietsen op het terrein gerealiseerd te worden welke niet ten koste gaat van de parkeerbalans, zoals bij de vergunning afgesproken. 2. De traphekken/balustrades op de verdieping zijn niet gespecificeerd. Hier dient u details van toe te voegen welke aantonen dat wordt voldaan aan het Bouwbesluit m.b.t. de eisen bij toegankelijkheidssector en veiligheid. 3. De installatietekeningen én berekeningen (zie ook Nader in te dienen gegevens) dienen te voldoen op basis van Bouwbesluit 2012. De geluidsbelasting berekening dient hierop te worden aangepast. 2. Werktijden Toestellen en/of werkzaamheden mogen alleen worden gebruikt of verricht op maandag tot en met vrijdag, dagelijks in de uren gelegen tussen 07.00 uur en 19.00 uur. 3. Afscheiding 1. Het terrein, waarop wordt gebouwd, waarvan grond wordt ontgraven of waarop andere werkzaamheden worden verricht, moet op een zodanige wijze van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden dat geen gevaar of hinder voor de omgeving te duchten valt. 2. Het is verboden om bouwmaterialen, toestellen, voertuigen en andere hulpmiddelen ten behoeve van de bouw buiten de onder 1 bedoelde afscheiding te plaatsen, dan wel op te stellen. 4. Geluid Bij het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden mag de geluidsbelasting voor de omgeving niet hoger zijn dan de waarden die worden genoemd in de circulaire Bouwlawaai 2010. 5. Bouwafval 1. Bouwafval/materiaalresten dienen op de bouwplaats gescheiden te worden opgeslagen in de volgende fracties: puin, hout, glas, metalen, papier en karton, kunststoffen en restafval. 2. Bouwafval/materiaalresten dienen van de bouwplaats te worden verwijderd en naar legale stortplaatsen/verbrandingsovens/hergebruikers te worden afgevoerd. De hierbij behorende schriftelijke stukken (vergunningen/orderbonnen/rekeningen etc.) dienen op de bouwplaats aanwezig en beschikbaar te zijn.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 7 van 12
6. Nadere gegevens Minimaal vijf weken voor de aanvang van de desbetreffende werkzaamheden moeten de volgende gegevens ter nadere beoordeling worden overgelegd: ●
berekeningen en tekeningen van de te maken constructies in tweevoud;
●
een bouwveiligheidsplan en een overzichtstekening van de inrichting van het bouwterrein;
●
berekeningen van de benodigde luchtverversing, bepaald volgens NEN 1087, in een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte in tweevoud;
●
tekeningen van de mechanische ventilatie- en luchtbehandelingskanalen in tweevoud;
●
installatietekeningen waarop aangegeven staan de plaats en het aantal brandblusmiddelen, de nood- en transparantverlichting en de interne alarmering;
Aan de omgevingsvergunning op het adres Braillelaan 5 te Rijswijk voor het hergebruiken van een bestaand kantoorgebouw voor een kliniek zijn de volgende voorschriften voor de activiteit Milieu van toepassing.
I.
BEGRIPPEN
In deze beschikking wordt verstaan onder: bodembedreigende activiteit:
bedrijfsmatige activiteit die gepaard gaat met het gebruik, de productie of de emissie van een bodembedreigende stof;
bodembeschermende voorziening:
een vloeistofkerende voorziening, een vloeistofdichte vloer of verharding of een andere doelmatige fysieke voorziening, ter voorkoming van immissies in de bodem;
duurzame energie
energie, opgewekt door schone, onuitputtelijke bronnen zoals bedoeld in de ‘Duurzaamheidsagenda 2020: Op weg naar een duurzaam Rijswijk’
gasfles:
een verplaatsbare drukhouder met een waterinhoud van niet meer dan 150 liter;
gevaarlijke stoffen:
stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code;
gevel:
gevel als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 1b, vijfde lid, van de Wet geluidhinder;
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 8 van 12
gevoelige gebouwen:
woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidsgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;
langtijdgemiddeld beoordelingsniveau: het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode; lekbak:
een voorziening waarvan de bodembeschermende werking door de daarop afgestemde bodembeschermende maatregelen is gewaarborgd, en die zich rondom of onder een bodembedreigende activiteit bevindt;
maximaal geluidsniveau:
maximaal geluidsniveau gemeten in de meterstand “F” of “fast” als vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai;
PGS:
Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen;
Specifiek ziekenhuisafval:
afval afkomstig van de diagnose, behandeling of preventie van ziektes bij de mens, in het bijzonder afval met de Euralcodes 18 01 02, 18 01 03, 18 01 04, 18 01 06, 18 01 07 18 01 08 en 18 01 09
vuilwaterriool:
een openbaar vuilwaterriool;
woning:
een gebouw of een deel van een gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe is bestemd;
II.
VOORSCHRIFTEN
A.
Zorgplicht.
1. Vergunninghouder bewaart op een centrale plaats binnen de inrichting de volgende gegevens en geeft die op het eerste verzoek ter inzage aan een daartoe bevoegd toezichthouder: -
afgiftebewijzen van gevaarlijk afval en specifiek ziekenhuisafval verbruikscijfers van elektriciteit over de afgelopen twee kalenderjaren
B.
Bodem
1. Opslag van dieselolie, het in werking hebben van een noodstroomaggregaat en het vullen en legen van een noodstroomaggregaat met vloeibare brandstof en het vullen van de dieselolietank vinden plaats boven een bodembeschermende voorziening. 2. Bij beëindiging van de activiteiten of van bodembedreigende activiteiten binnen de inrichting wordt een onderzoek naar de bodemkwaliteit verricht, waaruit kan worden opgemaakt in hoeverre de kwaliteit van de bodem verschilt met die, welke bij de uitvoering van het bodemonderzoek waarvan de resultaten zijn vastgelegd in het rapport ‘Verkennend bodemonderzoek Braillelaan 5 te Rijswijk’ d.d. 5 december 2012 (projectcode BHB03712). Indien uit dit onderzoek blijkt dat de kwaliteit is verslechterd wordt in dit rapport tevens aangegeven op welke wijze de kwaliteit wordt hersteld tot een niveau zoals is vastgelegd bij de aanvang van de bodembedreigende activiteiten.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 9 van 12
C.
Geluid
1. Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de binnen de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden bedraagt op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer dan: 50. dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; 45. dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; 40. dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur. 2. Het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de binnen de inrichting aanwezige toestellen en installaties en door de in de inrichting verrichte werkzaamheden bedraagt op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer dan: 70. dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur; 65. dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur; 60. dB(A) tussen 23.00 en 07.00 uur. 3. Tussen 07.00 en 19.00 uur is voorschrift B.2 niet van toepassing op laad- en losactivteiten, inclusief het halen en brengen van personen. 4. Controle op naleving van de voorschriften B.1 tot en met B.3 vindt plaats conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai. D.
Afvalwater
1.
Medicijnen, medicijnresten en gevaarlijke stoffen worden niet in een vuilwaterriool gebracht.
2. Lozing van bedrijfsafvalwater op het vuilwaterriool geschiedt op een zodanige wijze dat nadelige gevolgen voor het functioneren van het riool, een rioolwaterzuiveringsinstallatie en het oppervlaktewater worden voorkomen. 3. Lozing van afvalwater op een openbaar riool vindt uitsluitend plaats via een goed functionerende, goed toegankelijke controlevoorziening. Deze voorziening dient op een door het bevoegd gezag vooraf goedgekeurde plaats te worden geïnstalleerd. E.
Afvalstoffen
1. De volgende afvalstoffen worden binnen de inrichting gescheiden van elkaar ingezameld, bewaard en ter verwerking aan een daartoe gerechtigd verwerker aangeboden: -
Specifiek ziekenhuisafval organisch afval van niet-menselijke herkomst Papier en karton Plastic afval Gevaarlijke afvalstoffen Glasafval (niet verontreinigd met medicijnresten) Elektrische apparatuur
Een lijst met Euralcodes en omschrijvingen van specifiek ziekenhuisafval is weergegeven in bijlage 1 2. Specifiek ziekenhuisafval wordt apart van overige afvalstoffen opgeslagen en afgevoerd. Dit afval moet volgens de daarvoor geldende ADR eisen worden verpakt 3.
Afvalstoffen worden binnen de inrichting niet gemengd, verwerkt of bewerkt.
4. De opslag van afvalstoffen vindt op zodanige wijze plaats dat daardoor geen hinder door verspreiding of geur kan ontstaan 5.
Afvalstoffen worden tenminste twee maal per week uit de inrichting afgevoerd.
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 10 van 12
F.
Energie
1. Vergunninghouder overlegt voor aanvang van de bouwwerkzaamheden een overzicht aan het bevoegd gezag waaruit kan worden opgemaakt: -
welke maatregelen worden getroffen ter minimalisatie van het energieverbruik welk percentage van de ingekochte energie zal bestaan uit duurzame energie.
2. Het in het vorige voorschrift bedoelde overzicht behoeft de goedkeuring van het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan bindende aanwijzingen geven ter wijziging of aanvulling van het overzicht. 3. Maatregelen die zijn vastgelegd in het conform voorschrift E.2 goedgekeurde overzicht worden ongewijzigd uitgevoerd bij de oprichting van de inrichting. G.
Gevaarlijke stoffen en gassen
1.
De opslag van zuurstof in drukhouders (gasflessen) voldoet aan de richtlijn PGS 15.
III.
BIJLAGE
Bijlage. Euralcodes en omschrijvingen specifiek ziekenhuisafval
18 01 01 c
scherpe voorwerpen (exclusief 18 01 03)
18 01 02 c
lichaamsdelen en organen, inclusief bloedzakjes en geconserveerd bloed (exclusief 18 01 03)
18 01 04 c
afval waarvan de inzameling en verwijdering zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen (bv. verband, gipsverband, linnengoed, wegwerpkleding, luiers)
18 01 06 c
chemicaliën die uit gevaarlijke stoffen bestaan of deze bevatten
18 01 07 c
niet onder 18 01 06 vallende chemicaliën
18 01 08
cytotoxische en cytostatische geneesmiddelen
18 01 09
niet onder 18 01 08 vallende geneesmiddelen
18 01 03c
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 11 van 12
Terinzagelegging Uw aanvraag en de ontwerp-omgevingsvergunning met bijbehorende stukken, alsmede de ontwerpverklaring van geen bedenkingen worden op grond van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 26 april 2013 tot en met 6 juni 2013 ter inzage bij de balie publieksvoorlichting in de hal van het Stadhuis, Bogaardplein 15 te Rijswijk. Een ieder kan binnen deze periode van zes weken na aanvang van de terinzagetermijn eventuele zienswijzen tegen of adviezen over de ontwerp-omgevingsvergunning en de ontwerpverklaring van geen bedenkingen indienen bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijswijk, Postbus 5305, 2280 HH Rijswijk. Na de periode van terinzagelegging worden de door ons binnen die periode ontvangen zienswijzen behandeld en meegenomen in de door ons te nemen definitieve beslissing. Inwerkingtreding Wanneer de vergunning na de periode van terinzagelegging door ons wordt verleend, treedt deze niet gelijk in werking. Op grond van artikel 6.1, lid 2, onder b Wabo, treedt de beschikking in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken. Deze termijn bedraagt zes weken na publicatie van de definitieve beslissing. Beroepsclausule Belanghebbenden die gedurende de periode dat de ontwerpvergunning ter inzage heeft gelegen een zienswijze hebben ingediend, kunnen binnen zes weken na datum van verzending van deze beschikking een beroepschrift indienen bij de Rechtbank ’s-Gravenhage, postbus 20302, 2500 EH ’s-Gravenhage. Een beroepschrift dient de gronden van beroep en het kenmerk van het besluit tegen welke het zich richt te bevatten. Verder dient het beroepschrift te worden gedateerd en te worden voorzien van naam, adres en handtekening van de belanghebbende. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders, namens dezen,
drs. M. van der Lely- Kloet Hoofd sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid & Vergunningen
Sectie Mobiliteit, Duurzaamheid, Groenbeleid en Vergunningen
pagina 12 van 12