DATERING BESLUIT GEWIJZIGD I.V.M. TIJDSTIP BESLUITVORMING Agendanummer: Begrotingswijz.: Onderwerp :
CS2
Toekomst wijkgericht werken
Aan de raad van de gemeente Waalwijk
Kenmerk: Waalwijk, 21 augustus 2012
0.
Samenvatting
1.
Wat is de aanleiding? In 2010 heeft de Rekenkamercommissie Waalwijk een rapport uitgebracht over wijkgericht werken (WGW). Belangrijke aanbeveling uit dat rapport was om te komen tot een samenhangend beleid. Bijgaande notitie beoogt een eerste invulling te geven aan dit verzoek. De inhoud van de notitie komt overeen met een notitie die wij reeds eerder dit jaar aan een werkgroep uit uw raad toezonden. In dit pre-advies gaan wij kort in op de hoofdpunten uit de notitie. Wij stellen u voor akkoord te gaan met de gepresenteerde conclusies en aanbevelingen. Daarbij geldt overigens dat deze eerder een blikrichting naar de toekomst zijn dan dat het een in “beton gegoten” visie betreft. De uitwerking van deze blikrichting betreft een meerjarig intensief proces, waarvoor een door uw raad omhelsde ideologische basis een voorwaarde is. Daarom doen wij u dit voorstel. Tenslotte doen wij u ook een voorstel omtrent de toekomstige postie van de wijk- en dorpsontwikkelingsplannen (hierna: WOP en DOP). Dit voorstel sluit aan bij voornoemde blikrichting, waarbij wij tevens onze waardering uitspreken voor de door onze inwoners verrichte inzet in het kader van de WOP’s en DOP.
2.
Wat willen we bereiken? Wij willen met dit voorstel bereiken dat u een besluit neemt over de toekomstige basisprincipes onder WGW, zodat de komende jaren vanuit deze principes invulling gegeven kan worden aan het veranderproces met wijkgericht werken. Daarbij geldt uitdrukkelijk dat we de inhoud van dit voorstel zien als een eerste blikrichting, die in de komende jaren nadere invulling en ontwikkeling behoeft. Zoals u reeds eerder via raadsinformatiebrief is kenbaar gemaakt heeft de invulling van de bezuinigingstaakstelling op wijkgericht werken plaatsgevonden langs de lijn van de gepresenteerde visie.Ter illustratie van de betekenis van de visie voor de praktijk voegen wij de raadsinformatiebrief omtrent de invulling van de bezuinigingstaakstelling bij WGW bij.
3.
Wat gaan we daarvoor doen? 3.1 Inleiding De notitie begint met het nog eens terughalen van de kerndoelstellingen van wijkgericht werken (WGW). Uiteraard wordt stilgestaan bij de concrete situatie in Waalwijk rondom deze doelstellingen. Veel meer echter zullen wij ze plaatsen in een breder perspectief. Daarbij geldt dat we – met de economische crisis als katalysator – gedwongen worden ons te herbezinnen op onze taak en positie als gemeente. Deze herpositionering kende zijn basis al in de Strategische visie Waalwijk 2020 – De Schakel van Midden-Brabant. In deze strategische visie wordt als doel gesteld, vitaliteit door ondernemende gemeenschappen! Daarbij is in deze strategische visie geponeerd dat de gemeente niet meer de vanzelfsprekend belangrijkste partij is om problemen op te lossen. Ter ondersteuning van deze paradigmashift werd “ja, mits…” als lijfspreuk geïntroduceerd. Na deze heroriëntatie zal een blikrichting voor de toekomst worden gepresenteerd. Met het woord blikrichting willen wij benadrukken dat de notitie geen reeds door ons vastgestelde eindvisie is, maar een blikrichting die nadere invulling en ontwikkeling behoeft. 3.2 De doelstellingen van wijkgericht werken In 2008 zijn de doelstellingen van wijkgericht werken (WGW) als volgt geformuleerd: • • • •
Het vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij hun leefomgeving Verkleinen van de kloof tussen burgers en gemeentebestuur Meer aandacht voor buurten met een achterstand Het bereiken van specifieke doelgroepen
1
DATERING BESLUIT GEWIJZIGD I.V.M. TIJDSTIP BESLUITVORMING • Het verbeteren van de sociale samenhang. Door de Rekenkamercommissie (Rkc) worden deze doelstellingen samengevat tot een tweetal vragen: • •
Wordt met WGW de kloof tussen burger en gemeentebestuur verkleind? Wordt met WGW de betrokkenheid van inwoners bij de leefomgeving vergroot?
3.3 Wordt met WGW de kloof tussen burger en gemeentebestuur verkleind? De Rkc constateert dat er geen definitie is gegeven van de kloof. In de notitie wordt geconstateerd dat het in ieder geval niet gaat om het gebrek aan nabijheid en contact tussen burgers en gemeente. Geconstateerd wordt dat het er wel om gaat dat gemeente en burgers in feite twee logica hanteren. Daardoor is een kloof ontstaan tussen gemeente en burgers in de benadering van maatschappelijke vraagstukken en in de wijze waarop contact vorm krijgt. Geconstateerd wordt dat ondanks jaren van intensieve inzet deze kloof voor een belangrijk deel niet verkleind is. Een verklaring daarvoor is dat ook WGW onvoldoende verbindingen tot stand heeft kunnen brengen tussen de verticale (de samenleving is maakbaar) gemeentelijke logica en de horizontale publieke ruimte. Alleen als deze verbanden wel gemaakt worden, zal het de gemeente lukken om in de leefwereld van burgers te gaan staan en aldus de kloof met die burgers te verkleinen. Het slaan van verbanden noemen we horizontalisering. Om de stap naar horizontalisering mogelijk te maken dient voldaan te worden aan twee randvoorwaarden: • raad en college moeten het debat verruimen naar waarden en beginselen in plaats van een beperking tot (er is dus geen verbod op) af- en aanspraken op SMARTdoelstellingen;. • het handelen van de gemeente moet gebaseerd gaan worden op vertrouwen in burgers. Om vanuit vertrouwen in contact te treden met burgers is uitbreiding van de huidige fysieke contactvormen naar het faciliteren van E-participatie/wijkmedia perspectiefrijk en tegelijkertijd onontkoombaar. Tenslotte is voor het aanspreken van de intrinsieke motivatie van burgers – om aldus beweging bij burgers tot stand te brengen – het kunnen “bieden” van diversiteit noodzakelijk. Dit betekent dat de gemeente burgers niet langer moet vragen mee te gaan in haar initiatieven, maar andersom! In het verlengde daarvan geldt dat de gemeente veelal afstand neemt van het vooraf bedenken van methodieken die “goed zijn voor de burger”. Het betekent tenslotte ook dat ambtelijke organisatie en bestuur meer situationele vaardigheden moet ontwikkelen.
3.4 Wordt met WGW de betrokkenheid van inwoners bij de leefomgeving vergroot? Evenals in het Rkc-rapport wordt geconstateerd dat het bevestigende antwoord op deze vraag slechts geldt voor een selecte groep burgers. De Rkc adviseert in vervolg op deze constatering, tot het maken van vervolgstappen in het actief krijgen van burgers. De mogelijkheden voor de gemeente om burgers actief te krijgen lijken echter beperkt. Van een fabrikantenrol van de gemeente op het gebied van burgeractivering kan nauwelijks sprake zijn. Sterker nog, steeds weer blijkt die fabrikantenrol de intrinsieke motivatie van burgers om in beweging te komen/blijven af te remmen. Het credo zou dan ook moeten zijn om burgers vanuit vertrouwen ruimte te bieden voor zelfsturing. Het bieden van die ruimte is essentieel voor het loskomen van een reeds breed in de samenleving bestaande voedingsbodem voor activiteit. Het beginpunt van gemeentelijke activiteit verschuift daarmee – behoudens bij de gemeentelijke kerntaken – van het gemeentehuis naar de burgers. Deze verschuiving van het initiatief vraagt van de gemeente oefeningen in het omgaan met onzekerheid. Onderdeel van deze oefeningen is de acceptatie van de onvolkomenheden van de samenleving. Het laten bestaan van deze onzekerheid moet door de gemeente echter niet worden gezien als een zwaktebod maar als een vereiste voor betrokkenheid en beweging bij burgers!
3.4 De wijk- en dorpsontwikkelingsplannen De Rkc heeft geconstateerd dat de WOP’s tot een doel in zichzelf zijn geworden. De WOP’s zijn naar de mening van de Rkc niet meer verbonden met de doelen van wijkgericht werken. De Rkc constateert dat de nadruk ligt op de plannen zelf en niet meer op de impact ervan
2
DATERING BESLUIT GEWIJZIGD I.V.M. TIJDSTIP BESLUITVORMING richting WGW. Het vergroten van de bewonersbetrokkenheid zou hierdoor als doel wat naar de achtergrond zijn geraakt De praktijk laat een divers beeld zien. In Waspik heeft het DOP – zeker voor een bepaalde groep – gezorgd voor een toename van de bewonersbetrokkenheid. In Baardwijk daarentegen – waar zelf geen WOP van de grond is gekomen – is van een toename als gevolg van een WOP geen sprake. Het WOP Centrum/Besoyen is – zie bijlage – van mening dat men als bewonersoverlegorgaan en als organisator van sociale activiteiten bestaansrecht heeft en wil als Wijkbewonersoverlegplatform doorgaan in de toekomst. Uit het onderzoek van de Rkc tenslotte komt naar voren dat 11,6% van de geënquêteerden van mening is dat de bewonersbetrokkenheid is toegenomen als gevolg van de WOP’s. Wat – ondanks de zeker ook aanwezige positieve effecten – resteert is een beeld dat burgers via de WOP’s hun wensen vooral bij de gemeente kunnen neerleggen. De gemeente vervolgens honoreerde deze ruimhartig. Voorbeelden daarvan zijn: • weer laten openmaken v/d Spoorsloot (€ 5.000); • inventarisatie wensen van kinderen/ouders over speelvoorzieningen (€ 10.000); • laten verwijderen grafity (€ 25.000). Bewonersbetrokkenheid werd op deze manier met de WOP’s vooral vergroot aan de inputzijde. Bewoners zijn anders gezegd actiever geworden in het deponeren van hun wensen. Een “diepere” vorm van bewonersbetrokkenheid – het mee uitvoering/invulling geven aan eigen wensen en het zelf mobiliseren van de daarvoor noodzakelijke middelen – is minder van de grond gekomen. Onbedoeld neveneffect is daarnaast geweest dat de WOP’s met regelmaat mogelijk hebben gemaakt wat volgens het staande beleid niet mogelijk was en/of wat wellicht binnen dit staande beleid had moeten worden afgewogen. Voorbeelden hiervan zijn: • beter schoonmaken en vegen centrum na sluitingstijd (€ 12.500); • realiseren pannaveldjes en fitnesspoint (€ 44.000); • verbeteren bestrating Vrijhoeve (€ 20.000). Gevolg van dit neveneffect is shopgedrag en een onduidelijk beeld van waar de gemeente voor staat. Veel belangrijker echter nog is dat de WOP’s als direct gevolg van dit effect nauwelijks invloed hebben gehad op het ontvankelijker worden voor burgerinitiatieven en de vaardigheid om in dialoog met die burger te treden. 3.4.1 Conclusie en blikrichting Het bovenstaande roept de vraag op “hoe nu verder met de WOP’s?” In de voorbije periode is het beeld van WGW in belangrijke mate gevormd door de WOP’s. Ook de inzet van de medewerkers WGW is voor een substantieel deel gericht op de WOP’s. De gemeente is ook degene die de WOP’s veelal geïniteerd heeft. Wij erkennen dat de WOP’s en DOP voor een deel van de inwoners een aansprekende vorm van bewonersparticipatie zijn geweest. Tegelijkertijd geldt ook dat de vrij eenzijdige focus op het WOP als methodiek van bewonersparticipatie niet past in de aanbeveling om vanuit aansluiting bij burgers te kiezen voor diversiteit. Het WOP heeft een belangrijk deel van de bewoners ook niet bereikt. Tenslotte moet geconstateerd worden dat met de WOP’s de geformuleerde doelen ook niet geheel bereikt zijn. Vanuit bovenstaande constateringen wensen wij het huidige gewicht van de WOP’s af te halen, het initiatief voor WOP’s te verleggen naar burgers en ons als gemeente – naast de WOP’s – ook open te stellen voor andere vormen van bewonersparticipatie. Concreet betekent dit dat de gemeente niet meer het initiatief neemt voor en ook letterlijk niet meer schrijft aan de WOP’s. Voor burgers betekent het dat de acceptatie en realisatie van hun WOP-wensen primair door henzelf georganiseerd dient te worden. Faciliterend biedt de gemeente daarbij de wijktafel/-beurs, internet en social media. Mede ingegeven door de door uw raad vastgestelde bezuinigingstaakstelling op de WOP’s betekent het bovenstaande ook het niet langer beschikbaar stellen van een apart budget voor de WOP’s. Vanuit een realisatie van de bezuinigingstaakstelling is dat ook niet mogelijk. Initiatieven voortkomend uit een door burgers opgesteld WOP dienen aldus betaald te worden uit het wijkbudget en/of bestaande gemeentelijke middelen. Voor zover er een beroep gedaan wordt op reguliere gemeentelijke middelen betekent het dat de wensen van burgers daarmee vanzelf in dialoog komen.
3
DATERING BESLUIT GEWIJZIGD I.V.M. TIJDSTIP BESLUITVORMING Voorgesteld wordt het bovenstaande van toepassing te verklaren op eventuele nieuwe WOP’s. Concreet betekent dit dat voor het WOP Sprang-Capelle voor wat betreft de fysieke ingrepen nog een krediet beschikbaar gesteld zal worden van € 519.000 (gemiddelde kapitaallast van € 37.500). Dit krediet past binnen uw eerdere besluit om per WOP € 750.000 beschikbaar te stellen. Om te voorkomen dat de reserve Leefbaarheid daarmee negatief wordt dient deze jaarlijks aangevuld te worden met een bedrag van € 27.000 vanaf 2013. Om tegelijkertijd ook invulling te kunnen geven aan de door u vastgestelde structurele bezuinigingstaakstelling bij de WOP’s ad € 100.000 zijn wij voornemens dit bedrag te onttrekken aan de totale (verhoogde) wijkbudgetten. Over de besteding van het krediet zullen wij u uiteraard op de hoogte houden via een of meerdere raadsinformatiebrieven. 4.
Wat zijn de financiële consequenties? Ja, er wordt een krediet gevoteerd van € 519.000. De kapitaallasten die hieruit voortvloeien worden onttrokken uit de reserve leefbaarheid. Het overige is al besloten en is ook al als zodanig verwerkt in de begroting 2012 en 2013.
5.
Inspraak en communicatie Met de WOP- en DOP platforms is contact geweest over de geschetste koers. De reactie van het WOP Besoyen/Centrum is bijgesloten. Het DOP Waspik heeft in de kern aangegeven dat de verschuiving van het WOP-initiatief naar burgers past in hun werkwijze, maar dat het groter beroep op het zelfstandig mobiliseren van middelen als een lastige opgave wordt gezien evenals het “kantelen” van de houding in de gemeentelijke organisatie. Het WOP Sprang-Capelle/Driessen heeft aangegeven zijn taken neer te leggen (reactie eveneens bijgevoegd).
6.
Vervolgtraject besluitvorming N.v.t.
7.
De volgende bijlagen horen bij dit raadsvoorstel: zie voorloper
8.
Fatale beslisdatum:
9.
Voorstel Wij stellen u voor • •
Akkoord te gaan met de in bijgaande notitie opgenomen conclusies en blikrichting ten aanzien van de toekomst van wijkgericht werken en met de in dit voorstel opgenomen conclusie en blikrichting voor de WOP’s. Een krediet beschikbaar te stellen van € 519.000,- tbv de fysieke maatregelen SprangCapelle; en de kapitaallasten hiervan te onttrekken uit de reserve leefbaarheid.
Een ontwerp-besluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
HET COLLEGE VAN WAALWIJK, de secretaris, drs. A. de Wit
de burgemeester, drs. A. M. P. Kleijngeld
4
DATERING BESLUIT GEWIJZIGD I.V.M. TIJDSTIP BESLUITVORMING
De raad van de gemeente Waalwijk; gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 21 augustus 2012,
BESLUIT:
1. Akkoord te gaan met de in bijgaande notitie opgenomen conclusies en blikrichting ten aanzien van de toekomst van wijkgericht werken en met de in dit voorstel opgenomen conclusie en blikrichting voor de WOP’s. 2. Een krediet beschikbaar te stellen van € 519.000,- t.b.v. de fysieke maatregelen Sprang-Capelle; en de kapitaallasten hiervan te onttrekken uit de reserve leefbaarheid.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 12 oktober 2012
DE RAAD VAN WAALWIJK de griffier,
de voorzitter,
G.H. Kocken
drs. A. M. P. Kleijngeld
5