Op velerlei verzoek is deze publicatie geplaatst op de website van Jaap Spaans. Hij schreef het in 1995 en het boek verscheen in 1996. Het betreft het originele manuscript en hoewel de verleiding om aan te passen groot was, is de hierna volgende tekst op geen enkele wijze aangevuld of gewijzigd. Bij de inhoudsopgave is aan de hoofdstukken een korte toelichting toegevoegd. Tevens is aan het begin opgenomen de brief die de auteur in oktober 2008 tijdens de Kredietcrisis, met een exemplaar van het boek, zond aan diverse politici waaronder leden van de Tweede Kamer bewindslieden en lokale politici en bestuurders. Cruciale passages zijn ‘gemarkeerd’
2
Aan de fracties van de Tweede Kamer, de Minister-president, de ministers van Financiën en Economische Zaken en lokale bestuurders en raadsfracties van Hoogeveen. Geachte heer/dame,
Hoogeveen, 12 oktober 2008
Via de post heb ik u gezonden een exemplaar van mijn in 1996 verschenen boek ‘Christenen en de welvaartsmaatschappij’. Ik kan mij uw verbazing voorstellen. Waarom toezending van een boek dat ouder is dan 12 jaar en waarbij ook nog eens een ‘guldenteken’ de voorpagina siert? Ik wil er mee benadrukken dat de Bijbel een belangrijk boek is en dat de huidige financiële crisis had kunnen worden voorkomen als we met elkaar meer rekening hadden gehouden met de wijze uitgangspunten van de Bijbel. Ik denk aan onderwerpen als verantwoorde besteding van geld, rentmeesterschap, verspilling, verstandig beheer van grondstoffen. In mijn boek besteedde ik toen al aandacht aan de geopolitieke situatie op de wereld. Misschien moeten we ook eens aandacht besteden aan de rol van de computer in de samenleving. Een te grote afhankelijkheid daarvan maakt ons kwetsbaar. Nederlanders die spaargeld hadden uitstaan bij IJslandse banken, konden er van het ene moment op het andere niet meer over beschikken. De website van de bank werd simpelweg gesloten. Transacties waren niet meer mogelijk. Ook de groeiende nadruk op persoonsregistratie en identificatie baart mij zorgen (hoofdstuk 3). Of die visie in mijn boek juist was, laat ik aan uw beoordeling over. In ieder geval zouden we moeten leren van de lessen van de afgelopen weken. In de week dat u dit boek ontvangt vieren Joden overal ter wereld het Loofhuttenfeest (Soekot). Door ieder jaar een week lang te vertoeven in een eenvoudige loofhut staat men er bij stil dat er een tijd was, dat men op doortocht was en het in materieel opzicht minder had. Vanuit mijn christelijke levensbeschouwing verbind ik er de uitleg aan dat de samenleving niet volledig maakbaar is en de mens(heid) zichzelf maar beter niet kan overschatten. Dat heeft de huidige crisis overduidelijk bewezen. Regelmatig schrijf ik volksvertegenwoordigers en bestuurders aan over maatschappelijke kwesties die mij bezig houden. Het boek geeft u inzicht in de achtergronden daarvan. Ik hoop dat u het boek leest en wens u wijsheid en zegen toe bij uw verantwoordelijke taak. Hoogachtend, J. Spaans
3
Het boek Christenen en de welvaartsmaatschappij is niet meer leverbaar via de boekhandel. Voor mijn boekentafel heb ik nog enige tientallen exemplaren beschikbaar. Uitsluitend media die aandacht willen besteden aan het onderwerp rentmeesterschap /welvaartsmaatschapij kunnen een exemplaar opvragen via
[email protected] Naar aanleiding van diverse verzoeken zal het boek nog dit jaar verschijnen op mijn website, waar het in eenvoudige opmaak gratis beschikbaar is. Enige recensies na verschijnen van het boek: ‘Spaans stelt onderwerpen aan de orde als globalisering, groeidenken, wrijving tussen zorg voor het milieu en economische expansie. In het boek ook ruime aandacht voor Israel dat in de ogen van Spaans een teken des tijds is’. Christenen voor Israel Actueel, mei 1996. ‘In zijn kritische analyse van de wereld waarin wij leven geeft Spaans heel wat stof tot nadenken’. J.P. De Vries in het Nederlands Dagblad, 26 april 1996. ‘De auteur geeft een boeiende maar verontrustende visie van onze moderne welvaartsmaatschappij. In zijn christelijkmessiaanse heilsverwachting nemen Israel en Jeruzalem een belangrijke plaats in’. L. Huizing in de Hoogeveensche Courant, 22/3/96. ‘Vanuit een christelijke levensovertuiging analyseert hij de moderne welvaartsmaatschappij. Met gevoelens van bezorgdheid stelt hij vast ‘dat in de BV Nederland de overlegeconomie plaats maakt voor de vechteconomie’. Terdege 4/9/96.
4
CHRISTENEN EN DE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ
JAAP SPAANS
5
Uitgave: Jaap Spaans Publicist en Uitgever Hoogeveen
Dit is de tweede uitgave in een reeks publicaties over de overheid, ethiek en maatschappij
Copyright 1996: Jaap Spaans Publicist en Uitgever Hoogeveen Alle rechten voorbehouden. Uit deze uitgave mag uitsluitend iets vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze ook, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Spaans, Jaap Christenen en de welvaartsmaatschappij/Jaap Spaans Hoogeveen: Spaans - Ill. Met literatuuropgave ISBN 90-802212-2-8 NUGI 635 Trefwoorden: Geloof en welvaart
6
En zo gij uw ziel opent voor den hongerige, en de bedrukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid zal zijn als de middag
Jesaja 58 : 10 (Statenvertaling)
Omslag: Contrasten in de welvaartsmaatschappij Foto's: Winkelstraat bij avond: Reijer Boxem Zwerver bij afvalbak : Jaap Spaans
7
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk
Inhoud Inleiding
1
De wereld van het teveel --Waarom welvaart nog geen welzijn is --Uitwassen van de welvaart
2
De BV Nederland --Het groeidenken --Nationale en internationale ontwikkelingen die cruciaal zijn voor de toekomst van ons land
3
Welvaartscommunicatie en persoonsregistratie --Van communicatietijdperk naar informatietijdperk. De snel groeiende behoefte aan persoonsregistratie en informatiebeheer
4
Egoïsme, dualisme en het grote ongeduld --Haast en rusteloosheid --Toekomstvisies
5
Welvaart en de Bijbel --Over manna, vlees versus geest --Israel, Jeruzalem en de diepe betekenis van het Loofhuttenfeest
6
De wijze lessen van de profeten --De welvaartsexcessen waarmee de profeten te maken kregen zijn actueel en toepasbaar op deze tijd
8
7
Jasper’s tragedie --Gezinsdrama. Over geldzorgen en tegenslagen en de persoonlijke gevolgen daarvan
8
Zeven aanbevelingen voor een verantwoorde levenswijze --Suggesties om verantwoord te leven in de doorgeschoten welvaartsmaatschappij
9
Slotoverpeinzing --Een bijzondere kerstnacht als zwerver in hartje Amsterdam Bronnen en verklaringen/ Register --Bijbelteksten over acht belangrijke onderwerpen die in het boek zijn beschreven
9
INLEIDING
Het leven in de moderne welvaartsmaatschappij biedt grote voordelen. In materiële zin gaat het veel Nederlanders voor de wind. Voor degenen die het, om welke reden dan ook, minder voorspoedig gaat is er altijd nog het sociale vangnet. Een vangnet dat aan slijtage onderhevig is en waarvan de mazen groter worden maar dat, evenals onze gezondheidszorg, tot de besten ter wereld mag worden gerekend. Als Nederlands staatsburger hebben we rechten en vrijheden, die zijn gewaarborgd in onze grondwet. Toch neemt de druk op de ketel toe. De moderne samenleving stelt steeds hogere eisen. Nooit eerder in de menselijke geschiedenis was er een tijd, waarin zoveel nieuwe ontdekkingen werden gedaan als in deze 20e eeuw. Nu we op het punt staan de drempel naar een nieuw millennium te overschrijden, lijken de ontwikkelingen in een stroomversnelling te geraken. Met grote moeite hebben velen van ons zich weten aan te passen aan het leven in het communicatietijdperk, of de digitale revolutie kondigt zich al aan. Het moderne leven roept een groot aantal wezenlijke vragen op en niet in de laatste plaats bij christenen. Betekent welvaart ook welzijn? Zijn we in de BV Nederland wel zo gelukkig als we pretenderen te zijn, of is ons overdadige consumptiepatroon een verdringingsmechanisme? Vormen de overdaad aan luxe verbruiksgoederen, de auto's met injectiemotor en de niet te bevredigen genotzucht een vluchtweg voor onze geest en weerspiegelen zij slechts onze gewetenswroeging en innerlijke leegte? En hoe is het gesteld met onze waarden en normen? Ik schrijf bewust in de wij-vorm, want het zijn vragen waar ik als belijdend christen zelf dagelijks mee worstel. Uit persoonlijke ervaring en gesprekken met medechristenen, weet ik dat velen zich zorgen maken over de huidige ontwikkelingen of vrezen geestelijk te worden vermalen in de turbulentie van de welvaartsmaatschappij. Dat de mensheid met een groot aantal problemen worstelt, die zij veelal zelf heeft opgeroepen, wordt in brede kring onderkend. Problemen zijn er op uiteenlopende gebieden als
10
milieu en natuur, oorlog en vrede, verdeling van de welvaart, criminaliteit en moraliteit, geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg enz. Ik beschouw ze als de wrange vruchten van een doorgeschoten welvaartsmaatschappij. Voor een groeiend aantal christenen betekent leven in de moderne samenleving een confrontatie met ethische dilemma's, die hun persoonlijke geloof op zijn grondvesten doet schudden. De Bijbelse plicht tot verantwoord rentmeesterschap, verdraagt zich niet met de grenzeloze overdaad en verspilling in de samenleving. Individualisering, egoïsme en de mentaliteit-van-nooit-genoeg, die zo gretig bezit van ons hebben genomen, staan op gespannen voet met christelijke eigenschappen en deugden als dienstbaarheid, naastenliefde en vrijgevigheid. Als het gaat om de problemen in de wereld en binnen de samenleving, kunnen we ons niet beroepen op onwetendheid. Integendeel. Dagelijks worden we via de massamedia overspoeld met informatie over onze overdadige levenswijze en de gevolgen ervan, over beïnvloeding, onrecht en excessen. Wie kan nog volhouden dat de aanblik van massaslachtingen in oorlogsgebieden, van verdwaasde vluchtelingen die hun bezittingen achter moeten laten en verpauperde mensen in arme landen, die de grootste moeite hebben om in de eerste levensbehoeftes te voorzien, hem of haar koud laat. Welke christen kan kalm en onbewogen blijven bij de beelden van natuur- en milieurampen, criminaliteit, sexueel misbruik en het groeiende leger verslaafden en psychisch gestoorden? Bij de vele discussies die in ons land plaats vinden rond welvaart, milieu en de toekomst van de mensheid, doet zich een merkwaardig fenomeen voor. Wanneer profane milieugoeroes en wetenschappers wijzen op de deplorabele toestand van het milieu, reageren Nederlanders solidair en begripvol. Er volgen massale adhesiebetuigingen en financiële en morele steun voor organisaties die zich inzetten voor milieu en natuur, zoals Greenpeace en het Wereld Natuur Fonds. Als christenen echter op Bijbelse gronden wijzen op de ernst van de tijd waarin we leven, worden zij als doemdenkers beschouwd. Wanneer gerenommeerde wetenschappelijke instituten als de Club van Rome en het in Washington gevestigde World Watch Institute op basis van harde feiten de noodklok luiden over onze planeet, reageren veel Nederlanders geschokt. De massamedia besteden er in de regel ruimschoots aandacht aan en de overheid verwerkt de waarschuwingen in voorlichtingsspotjes. Als christenen vanuit een Bijbelse visie wijzen op de toekomst van de wereld en de kennelijke onmacht van de mens om op eigen kracht orde op zaken te stellen, worden de stekels opgezet en reageert de omgeving geprikkeld. Wanneer New-age-aanhangers wijzen op de noodzaak om te komen tot spiritueel bewustzijn en de komst van
11
een nieuw tijdperk, hangen politici, ambtenaren en topmanagers aan hun lippen. Tijdens peperdure cursussen en seminars worden de denkbeelden gretig ingedronken. Maar o wee als christenen vanuit de Bijbel hun hoop op een betere wereld kenbaar maken en aangeven verlangend uit te zien naar de komst van de Messias. Hen wordt niet zelden godsdienstige dweperij verweten. Deze selectieve benadering is niet terecht. Ik heb de rotsvaste overtuiging dat een oplossing voor de problemen waarmee de mensheid worstelt niet komt door menselijke inspanning, maar door goddelijke interventie. Als de geschiedenis iets heeft geleerd, dan is het wel het keiharde gegeven dat de mensheid niet leert van de geschiedenis. Terwijl binnen de samenleving de mondige en autonome mens zich op een steeds hoger voetstuk plaatst, neemt in de BV Nederland het geloof in een almachtig God af. Met het oog op de toekomst is het voor christenen van groot belang zich te bezinnen op de diepgang van het leven in de huidige welvaartsmaatschappij en een christelijk-ethische visie op welvaart te ontwikkelen. Laten we dat nu eens als een belangrijke uitdaging beschouwen. Na een analyse van de samenleving, laat ik in de hoofdstukken 5 en 6 de Bijbel aan het woord over dit belangrijke onderwerp. Zij vormen het kloppend hart van dit boek.
12
1.
DE WERELD VAN HET TEVEEL
Mijn grootmoeder deed eens een wijze uitspraak van de volgende strekking: bij alles waar het voorvoegsel "te" voor staat kun je als mens vraagtekens plaatsen, met uitzondering van "tevreden". Zij en haar echtgenote hielden er een sobere levenswijze op na. Het waren de jaren vijftig. Echtparen hadden er nog een mensenleven voor nodig om duurzame goederen als de voor het huwelijk aangeschafte uitzet en cassette te verslijten. Mijn grootouders woonden op het platteland van een van de Zuid-Hollandse eilanden, waar men nog betrekkelijk dicht bij de natuur leefde. De wintervoorraad aardappelen werd verkregen door na het oogsten de akkers van de boeren na te lopen. De meeste groente werd geoogst uit de eigen tuin en voor een belangrijk deel ingewerkt als voorraad voor een lange en koude winter. Moderne huishoudelijke attributen als diepvriesinstallaties, vaatwasmachines en magnetrons bestonden nog niet of lagen ver buiten het financiële bereik van de gemiddelde burger. Het leven van alledag en het geloofsleven kenmerkten zich door rust en regelmaat. Het was echter ook een harde tijd. Nederland was aan het bijkomen van de verwoestende gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw van ons land stond nog in de kinderschoenen. In brede lagen van de bevolking heerste armoede en was er gebrek. Het befaamde sociale vangnet van wetten en regelingen bestond nog niet, zodat velen waren aangewezen op de goedgunstigheid van familie, diaconie of bedeling. Op de drempel van het jaar 2000 is de situatie in ons welvarende Nederland in niets vergelijkbaar met die harde vijftiger jaren. In een geleidelijk proces heeft de samenleving in een periode van amper een halve eeuw, een diepgaande metamorfose ondergaan. De generatie die nu zo rond de vijftig jaren oud is, heeft deze transformatie van de samenleving meegemaakt. Van een sobere en duurzame samenleving naar een wegwerp- en consumptiemaatschappij. Van een wereld van gebrek, tekort en armoede naar een wereld van overdaad, teveel en welvaart, waarvan helaas moet worden geconstateerd dat de stoppen op veel terreinen dreigen door te slaan. Nog nooit tevoren hadden
13
de inwoners van de westerse industrielanden het zo goed als nu en toch voelen velen zich rusteloos en opgejaagd. De vraag lijkt dan ook gerechtvaardigd of de voordelen nog wel opwegen tegen de nadelen. Een groeiend aantal mensen heeft moeite met de excessen van de welvaartsmaatschappij, zoals de grote overdaad en verspilling, de grenzeloze zucht naar genot, de vele ernstige verslavingen en de morele verloedering die zich zo nadrukkelijk uit op veel gebieden. Desondanks gaat het proces gewoon door en lijkt geen mens in staat de heilloze ontwikkelingen een halt toe te roepen. Overdaad Dat we van alles teveel doen, kan iedereen moeiteloos in zijn directe omgeving constateren. Een blik in de afvalcontainer van een gemiddeld Nederlands gezin, zal mijn stelling over overdaad en verspilling bevestigen. Hetzelfde geldt voor een bezoek aan een rommelmarkt, waar we onze uit de mode geraakte, maar veelal nog in prima staat verkerende meubelen en andere goederen dumpen. We worden met overdaad geconfronteerd op het werk, in de kerk en bij de opvoeding van onze kinderen. Nederlanders eten en drinken teveel, roken en snoepen teveel en gebruiken teveel drugs en alcohol. We consumeren teveel producten, die veelal op overdreven en overdadige wijze zijn verpakt. De overdaad heeft veel mensen in een heilloze kringloop gebracht. Om de lichamelijke sporen van een overdosis voedingsmiddelen en een overdadige levenswijze voor de buitenwereld uit wissen, zoeken velen hun heil in afslankmiddelen en ook daarin zijn we weer onmatig. In veel gezinnen is de weegschaal een van onmacht getuigend folterwerktuig geworden. Het is toch schrijnend dat de top tien van goede voornemens bij de jaarwisseling, wordt aangevoerd door de voornemens om af te slanken en te stoppen met roken. Nederlanders blijken er in de praktijk grote moeite mee te hebben, om datgene wat hun ogen zien te weerstaan. In onze uiterst complexe samenleving komt de overdaad niet alleen tot uitdrukking in het menselijke consumptiepatroon. Zij is merkbaar op een groot aantal gebieden, met een sterke onderlinge samenhang. Zo worden we in dit landje geplaagd door een teveel aan wetten en regels en er lopen teveel ambtenaren rond om al deze regels uit te voeren en op de naleving ervan te controleren. Ook dat beschouw ik als een welvaartsverschijnsel. Met onze mobiliteit is het al niet veel beter gesteld en dreigt het zelfs volkomen uit de hand te lopen. De groeiende welvaart is er de oorzaak van dat wij de afgelopen decennia zo mobiel zijn geworden, dat ons spoorwegnet overbelast is geraakt en onze wegen op het punt
14
staan dicht te slibben als gevolg van het snel groeiende aantal auto's en vrachtauto's. Deskundigen sluiten zelfs niet uit dat de Nederlandse economie, bij ongewijzigd beleid, dreigt te verstikken als gevolg van het snel groeiende aantal files op de autosnelwegen. Om de jachtige consumptie- en prestatiemaatschappij te ontvluchten, moeten we onze rust en ontspanning steeds verder weg zoeken. Vakantiebestemmingen aan de andere kant van de aardbol zijn binnen het financiële bereik van de welvarende massa gekomen en mogen zich in een groeiende populariteit verheugen. We hebben een bijna onbeheersbare drang naar exotische bestemmingen, avontuur en nieuwe horizonten. In 1994 gaven Nederlanders met elkaar het gigantische bedrag van 18,2 miljard gulden uit aan vakanties, waarvan 13,8 miljard gulden aan buitenlandse reizen (1). De regering van menig ontwikkelingsland zou jaloers zijn op een totaalbegroting van deze omvang. Toch leidt ook hier actie weer tot reactie. De gigantische reizigersstromen hebben tot gevolg, dat onze nationale luchthaven en Europese mainport Schiphol in hoog tempo op de grenzen van haar uitbreidingsmogelijkheden afstevent. Ondanks de vele dilemma's waaronder de samenleving zucht, dendert de welvaartstrein ongeremd voort. Volgens prognoses van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zal het goederenvervoer in Europa tot het jaar 2010 met 30 tot 60 procent groeien (2) en we zien soortgelijke verwachtingen in andere sectoren van het bedrijfsleven. Groei, groei en nog eens groei slaat de welvaartsklok en je vraagt je af wat er voor nodig is om mensen te doen beseffen dat grenzen dreigen te worden overschreden en de tijd dringt. Ook de overdadige hoeveelheid informatie die ons dagelijks bereikt en onze intensieve communicatie vormen een probleem. Via moderne media als televisie, kranten en computers komt zoveel informatie op ons af, dat we allang niet meer in staat zijn het immense informatieaanbod te verwerken. Dit verschijnsel, dat wordt aangeduid als "informatieoverlast", zal op termijn verstrekkende gevolgen hebben voor onze psychische gesteldheid. De afmattende, opdrijvende en beïnvloedende effecten van de informatieoverlast, zijn veel groter dan de meesten beseffen. Veel informatie die ons bereikt bestaat uit reclame of communicatieve pulp die onze psyche beïnvloedt, grensverleggend en taboedoorbrekend werkt ten aanzien van onze waarden en normen en onze consumptiedrift verder stimuleert. De neiging tot overdaad en overdrijven van de naoorlogse generatie werkt aanstekelijk op het nageslacht. De generatie waartoe ook ik behoor, kan er in alle rede toch niet verbaasd over zijn, dat de jeugd haar overdadige levenswijze heeft overgenomen en de trend volgt die zij heeft ingezet. De
15
jongeren kennen de naoorlogse periode van soberheid alleen maar van horen zeggen, maar zijn zelf opgegroeid en gevormd door de overdaad. De moderne overdaadmentaliteit leidt tot bedenkelijke verschijnselen. Op de Nederlandse scholen hoor je er pas bij wanneer je dure merkkleding draagt, de beschikking hebt over luxe artikelen als een walkman of snorfiets en weet te scoren. Merkkleding blijkt zelfs roofgoed te zijn geworden in veel westerse landen en een oorzaak van crimineel gedrag onder de jeugd (3). Hoe kapitaalkrachtig en dus verwend de Nederlandse jeugd wel is, blijkt uit het Nationaal Scholierenonderzoek van het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud) onder 18.000 scholieren in het voortgezet onderwijs, waarvan de resultaten in 1995 bekend werden gemaakt. De Nederlandse scholieren hebben jaarlijks 3,6 miljard gulden te besteden, oftewel 300 miljoen gulden per maand. Van elke gulden wordt 16 cent besteed aan kleding en 12 cent aan alcohol. Uitgaan, snacks en Cd’s nemen elk 8 cent voor hun rekening, frisdrank en snoep 6 cent (4). Dat reclamemakers handenwrijvend en likkebaardend kennis nemen van dit bestedingspatroon, ligt voor de hand. In het hoofdstuk over welvaartscommunicatie kom ik daar uitgebreid op terug. De welvaartsmedaille heeft namelijk ook een keerzijde. In hetzelfde Nibud-rapport wordt tevens aandacht besteed aan de toekomstverwachtingen van de schooljeugd. Het aantal leerlingen dat zich pessimistisch uitliet over toekomstige werkgelegenheid, is de afgelopen twee jaren gestegen van 40% naar 64%. Uit onderzoeken en publicaties blijkt over het algemeen dat de toekomstverwachtingen van jongeren afnemen en het aantal excessen en psychische klachten een sterk stijgende lijn vertoont (5). Een uitermate zorgelijke tendens. Het is immers beter op te groeien in een periode van soberheid om het later beter te krijgen, dan omgekeerd. Wie opgroeit in een tijd van welvaart, overdaad en groei, zou op latere leeftijd weleens de grootste moeite kunnen hebben om een stapje terug te doen. Welvaart en welzijn Welvaart is in de BV Nederland dan ook geen synoniem voor welzijn. Integendeel. De mentaliteit-van-het-teveel manifesteert zich immers ook op het morele en ethische vlak en juist daar lopen we risico's. Er is een overdaad aan sextelefoons, erotische en taboedoorbrekende televisieprogramma's en er zijn teveel echtscheidingen en gebroken gezinnen. We zijn collectief in de ban van het welvaartsdenken, maar de risico's die we lopen als individu en samenleving worden chronisch onderschat of genegeerd. Wie zijn
16
oor breed te luisteren legt, zal constateren dat het aantal welvaartsexcessen in hoog tempo toeneemt. Het is symptomatisch voor een welvaartsmaatschappij die op haar grondvesten schudt. Hierdoor lopen steeds meer Nederlanders vast, kunnen de psychische druk van het leven niet meer aan en hebben professionele hulp nodig. Deze sociale stress vormt een ernstige bedreiging voor de lichamelijke en geestelijke volksgezondheid. Een bekend psychiater had het bij het rechte eind, toen hij in een interview stelde dat psychiaters in Nederland geen reclame hoeven te maken om de wachtkamers vol te krijgen. Hij gaf aan dat het de hoogste tijd is om ons zorgen te maken over de geestelijke gezondheidszorg. De groeiende aantallen alcohol-, drugs-, sex- en gokverslaafden in ons land, vormen een praktisch onbeheersbaar probleem. In heel Europa vertonen de statistieken een schrikbarende stijging van de jeugdcriminaliteit. Met enig cynisme moet ik constateren, dat we ook hier niet om het groeidenken heen kunnen. Onderzoeken hebben aangetoond dat in Nederland en Groot Brittanië het aantal geweldsmisdrijven in tien jaar tijd is verdubbeld (6). Export van uitwassen Overmoedig geworden door onze welvaart schromen we niet om een aantal problemen te exporteren. De groei van het sekstoerisme is een van de trieste bewijzen van het feit, dat de uitwassen van de welvaartsmaatschappij grensoverschrijdend zijn. Vliegtuigladingen vol welvarende westerse toeristen arriveren wekelijks in Aziatische en Afrikaanse landen. Sekstoeristen op zoek naar bevrediging van sexuele lusten, die zelfs in eigen land nog op grote weerstand zouden stuiten. Terwijl via de media wekelijks aandacht wordt besteed aan de incestproblematiek in eigen land en wij in de wereld zo prat gaan op onze tolerantie en het feit dat we opkomen voor de mensenrechten, deinzen vele duizenden Nederlanders er niet voor terug om hun sexuele perversiteiten bot te vieren op kinderen in arme landen. Is dit niet schijnheilig en tegenstrijdig? Soms neemt het misbruik van jonge kinderen zulke grote vormen aan, dat het voor regeringen aanleiding is zich tegen het welvaartsjuk van de rijke landen te verzetten. In augustus 1995 werden in de Filippijnse hoofdstad Manilla honderden kindprostituees opgepakt, die werkzaam waren in de op draagkrachtige toeristen drijvende seksindustrie. Daarbij werden ook pedosexuelen aangehouden uit diverse Europese landen en Australië (7). Maar we exporteren nog meer misère. De gigantische afvalberg die we als volk al overconsumerend uitscheiden, wordt voor een deel geëxporteerd naar om harde
17
valuta schreeuwende ontwikkelingslanden. Het zijn slechts enkele voorbeelden van trieste uitwassen van een doorgeslagen welvaartsmaatschappij, die op kwetsbare medemensen worden afgewenteld. Op die momenten schaam ik mij voor onze nationale rijkdom, voel mij onbehaaglijk onder mijn persoonlijke welvaart en komt mijn loyaliteit ten opzichte van de maatschappij onder druk te staan. Een welvaartsmaatschappij waarin ik participeer en dus een zekere medeverantwoordelijkheid draag voor de excessen die optreden. Dit besef was een belangrijke reden om dit boek te schrijven. Als belijdend christen, die de Bijbel beschouwt als de belangrijkste leidraad voor zijn leven, vond ik dat de tijd was aangebroken om een kritisch geluid te laten horen en op te roepen tot verootmoediging. De welvaartsstaat Nederland is aan bezinning toe. Het tomeloze groeidenken is niets anders dan de geest van meer en meer, waarvoor in de Bijbel zo nadrukkelijk wordt gewaarschuwd. Hebzucht is een bodemloze put waarin niet alleen het individu, maar een gehele samenleving ten onder kan gaan. De wijze Prediker waarschuwde voor de gevolgen van een onverantwoord omgaan met welvaart en rijkdom. Degenen die geld en rijkdom liefhebben, zullen er niet van verzadigd raken. (Prediker 5:9). Tevredenheid is een uitstervend begrip in Nederland. Een samenleving die drijft op materialisme, groeidenken en genot, loopt een groot risico om mentaal en geestelijk te verloederen. Prachtig geformuleerde grondwetsartikelen, moderne kerkgebouwen en uiterlijkheden kunnen deze geestelijke teloorgang niet verhullen. De mondige, onafhankelijke burger van de moderne welvaartsstaat zal snel de egoïstische gedachte koesteren, dat hij God niet nodig heeft. Geluk en heil zijn in zijn optiek immers voor geld te koop. De innerlijke leegte die zo'n levenshouding onherroepelijk oproept, wordt vervolgens verder opgevuld met materiële zaken. Een heilloze spiraal die zal uitmonden in grote geestelijke onrust. Onze samenleving krijgt steeds meer hedonistische trekjes (8) en ook de Gemeente van Jezus Christus is ermee geïnfecteerd. Ik kan mij soms niet aan de indruk onttrekken, dat christenen vergeten zijn dat de boodschap van het Evangelie van Jezus Christus er ten diepste een is van soberheid en eenvoud. Bij die gedachte toets ik ook nadrukkelijk mijn persoonlijke situatie. Een uitspraak van een belijdend christen, die in de voormalige Sovjet Unie werd verdrukt en zijn geloof slechts in stilte kon belijden, is mij bijgebleven. Hij gaf zijn gevoelens weer in 1985, ten tijde van de Koude Oorlog en een IJzeren Gordijn dat de wereld verdeelde in Oost en West. Hij en zijn medegelovigen waren onder het atheïstische en communistische bewind gedwongen in het diepste geheim bijeen te komen, om met elkaar
18
hun geloof te belijden. Met grote bewogenheid vertelde hij, dat hij samen met zijn medegelovigen regelmatig bad voor de christenen in het vrije en welvarende westen. Zijn motivatie maakte diepe indruk. "Als christenen achter het IJzeren Gordijn hebben wij te maken met een keihard en verwerpelijk regime. Toch zijn de vijanden waartegen jullie in het rijke westen te strijden hebben meedogenlozer namelijk: welvaart, genotzucht, overvloed en materialisme". Signalen die mij vanuit mijn omgeving bereiken en persoonlijke ervaringen stellen hem in het gelijk. Hoewel ik het communisme een volstrekt verwerpelijk systeem vind en ook de zegeningen van onze materiële welvaart wel degelijk onderken, maak ik mij grote zorgen over de richting waarin onze samenleving koerst. Belijdend christen te zijn in de BV Nederland is een uiterst zware opgave. De opdracht tot verantwoord rentmeesterschap, tot het zijn van een geloofsgetuige in woord en daad wordt steeds moeilijker in een samenleving, die op hol geslagen lijkt en waarin commercie, materialisme en genot de allesbepalende normen zijn geworden.
19
2.
DE BV NEDERLAND
De aanduiding "BV Nederland" komt steeds vaker voor in onze vocabulaire. Het begrip BV (Besloten Vennootschap) wordt hier gehanteerd om aan te duiden, dat ons land vergelijkbaar is met een bedrijf dat op zakelijke wijze dient te worden geleid. Gezien de gigantische sommen geld die tegenwoordig met de staatshuishouding gemoeid zijn is dat begrijpelijk. Het is tegelijk veelzeggend voor de richting waarin de samenleving koerst. Er is een steeds grotere nadruk op materiële zaken. In puur materiële zin is het overigens bijzonder goed toeven in de BV Nederland. We behoren tot de elite van rijkste landen ter wereld en die welstand is overal zichtbaar. De welvaart geeft ons ook een zekere uitstraling en bezorgt ons land aanzien en status in de internationale gemeenschap. De welgevulde ontwikkelingsbuidel maakt ons tot een aantrekkelijke partner voor de landen, die aanspraak kunnen maken op onze ontwikkelingshulp. Ook over zijn of haar rechten heeft de Nederlander niet te klagen. In onze democratische rechtsstaat zijn de grondrechten gewaarborgd in de grondwet. We hebben vrijheid van godsdienst en onderwijs, vrijheid van meningsuiting, recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en een groot aantal andere grondrechten. Een uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen en een hoogwaardige gezondheidzorg, garanderen ook aan de hulpbehoevenden en kwetsbaren in onze samenleving de allereerste levensbehoeften. In vergelijking met de meeste andere landen ter wereld, kan ons land de toets der kritiek doorstaan. Afgemeten aan onze welvaart en (voor)rechten, zouden we dan ook een zeer gelukkig volk moeten zijn. Niets is echter minder waar. Evenals de inwoners van andere rijke industrielanden, zuchten Nederlanders onder een groeiend aantal dilemma's. Er bestaan grote verschillen in welvaart binnen onze samenleving en deze kloof verbreedt zich snel. Hoewel de basisbehoeften nog steeds binnen eenieders bereik liggen, ontwikkelt zich aan de onderkant van de samenleving een uitermate kwetsbare groep, die het steeds moeilijker
20
krijgt om de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Een onderklasse die geconfronteerd wordt met problemen als lage opleidingen, analfabetisme, slechte huisvesting en gebroken gezinnen. Zelfs de kans op echte armoede is in ons land weer vrij groot. Ruim 150 duizend huishoudens in ons land kampen met ernstige schulden en zouden gebaat zijn bij schuldsanering (9). Kopen op krediet, pingemak, bezuinigingen en de invloed van reclame beschouw ik als belangrijke oorzaken voor dit zorgelijke verschijnsel. Groeidenken "Groei" is een centraal begrip in de BV Nederland. Om het huidige welvaartsniveau overeind en het sociale vangnet op een acceptabel niveau te houden, zijn we in de wurggreep gekomen van het zogenaamde groeidenken. Als we de economische deskundigen mogen geloven, kan alleen permanente economische groei de BV Nederland in het spoor der vooruitgang houden en ons "geluk" veilig stellen. Dit uitgangspunt leidt tot collectieve krampachtigheid en een paradoxale denkwijze op veel gebieden. De meesten van ons realiseren zich immers wel dat onbeperkte economische groei ten koste gaat van natuur, milieu en grondstoffenvoorraden. Dat is overigens een mondiaal probleem. Als ook maar de helft van de wereldbevolking ons welvaartsniveau zou halen - en wie zijn wij dat we het recht van de armen op meer welvaart mogen betwisten - zou dat voor de aarde een milieuramp van ongekende omvang betekenen. Ons ecologisch systeem zou niet in staat zijn de groeiende afvalberg en uitstoot van schadelijke stoffen te absorberen en verwerken. Wetenschappers van naam hebben de geïndustrialiseerde landen in het verleden gewaarschuwd voor de gevolgen van het groeidenken. Organisaties die de conditie van de mensheid en de toestand van de planeet Aarde in de gaten houden, hebben sinds het einde van de zestiger jaren veelvuldig aan de (alarm)bel getrokken. In een alarmerend rapport van de Club van Rome wordt ronduit gesteld dat het menselijk egoïsme de belangrijkste oorzaak is van de diepgaande problemen waarmee de mensheid worstelt (10). Soortgelijke geluiden komen van het toonaangevende, in Washington gevestigde Worldwatch Institute. Hoewel ik als belijdend christen afwijzend sta tegenover de gedachte dat de mens van nature goed is en het vermogen bezit om op eigen kracht een betere wereld te creëren, neem ik de signalen van deze profane organisaties en hun wetenschappers uitermate serieus. In hun verontrustende signalen zie ik juist de opvatting bevestigd, dat een onmachtige en door de zondeval van God vervreemde mensheid op de verkeerde weg is en
21
verlossing nodig heeft (Genesis 3, Psalm 74:12, Romeinen 5:12). Toch worden de signalen van deze gezaghebbende organisaties door een hebzuchtige en egoïstische mensheid onvoldoende serieus genomen. Integendeel, ondanks de ernstige waarschuwingen is het heilloze groeidenken bezig aan een onstuitbare opmars op de planeet Aarde. Tijdens het Global Panel dat op 22 en 23 november 1995 werd gehouden in Den Haag, werd door gezaghebbende personen gewezen op de noodzaak van "groei, groei en nog eens groei" (11). Alleen al in het Verre Oosten is een aantal lage-lonen-landen in opkomst, de zogenaamde economische tijgers verenigd in een krachtig handelsblok, de Associatie van Zuidoostaziatische landen (ASEAN). De landen in dit werelddeel zijn vastbesloten om hun graantje van de mondiale welvaart mee te pikken en gaan daarbij de confrontatie met andere handelsblokken in Europa en op het Amerikaanse continent niet uit de weg. Door zijn gigantische bevolkingspotentieel is China een van de meest sprekende voorbeelden. De economische expansie van dit land zou binnen enige decennia weleens tot immense verschuivingen op het wereldtoneel kunnen leiden. Wereldkenners voorzien de komende jaren een keiharde concurrentiestrijd tussen deze machtige handelsblokken en dat zullen we merken in onze directe omgeving. Landen met de minste belemmeringen op het gebied van milieu en arbeidsomstandigheden, zouden weleens de grootste concurrenten kunnen worden. Ook in de Nederlandse winkels liggen vele producten, die in verre landen voor een habbekrats zijn geproduceerd. Niet zelden onder erbarmelijke omstandigheden en door zeer jongen kinderen. Door de omstandigheden gedwongen, gaan steeds meer westerse multinationals ertoe over, hun productie te verplaatsen naar lage-lonen-landen buiten Europa. Nog niet zo lang geleden maakte multinational Philips bekend dat het de Europese productie in versneld tempo zou verplaatsen naar landen in Azië en Latijns-Amerika. Deze tendens plaatst de toch al problematische werkgelegenheid in de westerse industrielanden verder onder druk (12). De groeiende werkloosheid in Europa is dan ook een dilemma met een mondiale dimensie. Zij kan alleen een halt worden toegeroepen door permanente economische expansie, waardoor productie en consumptie verder worden opgedreven. Afremming van onze economie omwille van het milieu of ten bate van ontwikkelingslanden, zou in ons land leiden tot een toename van de werkloosheid en grote sociale onrust. Deze wurgende vicieuze cirkel blijkt in de praktijk nauwelijks te doorbreken, omdat de materiële belangen groot zijn en er zoveel verschillende factoren een rol spelen. Ten principale is het echter een mentaliteitsprobleem en daar ligt ook de link met levensbeschouwelijke aspecten, in mijn situatie een christelijke levensovertuiging. Centraal in de
22
welvaartsproblematiek staat immers de enorme wrijving tussen materiële en immateriële belangen of, om het in Bijbelse termen aan te geven, tussen het vlees en de geest. Een tegenstelling die we, zoals ik in de hoofdstukken 5 en 6 aangeef, als een rode draad in de Bijbel tegenkomen van Genesis tot Openbaring. Om het heilloze groeidenken acceptabel te maken, hebben politici en andere beleidsmakers een geraffineerde synthese ontwikkeld: de dubbele doelstelling oftewel het en-en-principe. Volgens deze theorie kan de mensheid doorgaan met overdadig produceren en consumeren, nog meer groei bewerkstelligen en tegelijkertijd een verantwoord beleid voeren op gebieden als milieu en natuur, mobiliteit en volksgezondheid. Een volstrekt verwerpelijk en paradoxaal uitgangspunt, waarbij zowel de kool als de geit wordt gespaard, ingrijpende beslissingen vooruit worden geschoven en de gevolgen ervan afgewenteld op toekomstige generaties. Globalisering De BV Nederland zal zich nu en in de toekomst moeten handhaven in een immens internationaal spanningsveld. Op een groeiend aantal terreinen tekent zich een mondiale samenhang af en dat proces van "globalisering" en "internationalisering" is niet meer te stoppen. Door politici worden we steeds vaker bestempeld als wereldburgers, die er maar aan moeten wennen in groter verband te denken. Milieuproblemen, klimatologische veranderingen, valutaschommelingen en politieke besluitvorming hebben een grensoverschrijdende dimensie. Belangrijke financiële centra als New York, Frankfurt, Tokio en Londen, reageren binnen minuten op elkaar als de dollar weer eens een dieptepunt bereikt of ergens ter wereld een calamiteit plaats vindt. Satellietcommunicatie heeft de wereld gereduceerd tot een beeldscherm en in de "global village" bestaan er dan ook geen geheimen meer. Dagelijks krijgen we nieuws voorgeschoteld vanuit de vier windstreken. Internetsurfers kunnen vanuit hun werkkamers, tegen laag telefoontarief, informatie ophalen uit andere werelddelen. Informatie-uitwisseling is niet meer gebonden aan een plaats en niemand weet op dit moment welk land de jurisdictie heeft, als het gaat om strafbare feiten bij de uitwisseling van informatie. In mijn boek "Met Sterke Hand" heb ik reeds aan het begin van de negentiger jaren aangegeven, dat ook op godsdienstig terrein een samensmelting van levensbeschouwingen plaats vindt en er sprake is van globalisering (13). Het Vaticaan, de Wereldraad van kerken, de Islam en andere godsdiensten en stromingen reiken elkaar op wereldniveau de hand. In de ruim
23
vijftig jaar van haar bestaan is de Verenigde Naties uitgegroeid tot een machtig instituut met mondiale bevoegdheden op een groeiend aantal terreinen. Globalisering zal ongekende gevolgen hebben op de dagelijkse gang van zaken in de Nederlandse samenleving. Tijdens een bezoek aan Nederland in verband met een Leids symposium, schetste Cyrus F. Friedheim jr., een bekend financieel deskundige, de opkomst van zogenaamde mega-ondernemingen. Gigantische, mondiaal opererende bedrijven met een te verwachten jaarlijkse omzet van 1000 miljard dollar. Een dergelijke astronomische omzet is, naar huidige maatstaven gerekend, ongeveer driemaal het bruto binnenlands product van de BV Nederland. We hoeven niet vreemd op te kijken als de invloed van dergelijke ondernemingen die van veel landsregeringen zal overstijgen. Opmerkelijk is dat veel regeringen zich, onder druk van internationale ontwikkelingen, inspannen om hun nationale begrotingen sluitend te krijgen. In het najaar van 1995 werd Frankrijk geconfronteerd met grote sociale onrust, omdat de regering bezuinigingen had aangekondigd om rond de eeuwwisseling te kunnen toetreden tot de Europese economische en monetaire unie (EMU). In het voorjaar van 1996 waren duizenden ambtenaren in de Verenigde Staten gedwongen thuis te blijven, omdat er een diepgeworteld conflict was gerezen over de begroting en overheidsbezuinigingen tussen het Witte Huis en de republikeinse meerderheid in het Amerikaanse congres. De beslissing over het voortbestaan van de Nederlandse vliegtuigbouwer Fokker, werd in januari 1996 genomen in het Duitse Stuttgart. Ik constateer dan ook dat mondiale aspecten een steeds grotere rol spelen en de internationale samenhang in een groeiend aantal sectoren toeneemt. Van opbouw tot afbouw Met financiële hulp van Amerika wordt direct na de Tweede Wereldoorlog begonnen met de wederopbouw van ons land. In 1947 wordt voor West-Europa een hulpprogramma opgestart. Dit Marshall-plan verschaft de voor de wederopbouw benodigde financiële middelen. Door eigenschappen als werklust, handelsgeest, creativiteit en verantwoordelijkheidsbesef verloopt de wederopbouw hier voorspoedig. Ook onze sobere en calvinistische volksaard heeft een stimulerend effect op de ontwikkelingen. De gunstige ligging van ons land en de hoge kwaliteit van de industriële en agrarische producten, leiden reeds in de zestiger jaren tot een betrekkelijk hoog welvaartsniveau. De steeds ruimere financiële middelen activeren en stimuleren de overheid en leiden tot een snel uitdijend ambtelijk apparaat en, in het verlengde daarvan, een
24
groei van de regelgeving. Aan de lopende band wordt wetgeving ontworpen en worden sociale voorzieningen voor de burgers in het leven geroepen. De gasbel onder het Groningse Slochteren betekent een extra impuls voor de opkomende verzorgingsstaat. Door de gigantische aardgasopbrengsten, wordt de invoering van sociale wetten en andere regelingen verder gestimuleerd en begint het zogenaamde potverteren. Potverteren betekent dat het geld uit de gemeenschappelijke pot wordt uitgegeven. Het woord is in de BV Nederland synoniem voor het feit dat de overheid tijdelijke inkomsten en reserves, bijvoorbeeld uit onze aardgasvoorraden, aanwendt om dure structurele regelingen te bekostigen oftewel "leuke dingen voor de mensen te doen". Door dit beleid zijn inkomsten en uitgaven bij de overheid niet meer in balans, waardoor er in de loop van enkele decennia een aanzienlijke staatsschuld ontstaat en in het verlengde daarvan onaanvaardbare begrotingstekorten. Rond 1970 zijn we getuige van een nieuw fenomeen. Maatschappijkritische en verwende intellectuelen verzetten zich tegen de gevestigde orde. Het is de tijd van Nieuw Links, hippies, opstandige studenten en een agressieve kraakbeweging. Bij overheid en bedrijfsleven ontstaat een krampachtige overleg- en vergadercultuur. De verzorgingsstaat blijkt een perfecte voedingsbodem te zijn voor de groei van het aantal psychologen, sociologen, pedagogen, agogen en opbouwwerkers. In de gezapigheid van de groeiende welvaart, begint zich een mentaliteitsverandering af te tekenen. Aanhangers van de flower-power-beweging importeren oosterse religies naar Nederland en maken zich sterk voor vrije liefde, vrijheid om te blowen en seks. Persoonlijk ben ik van mening dat daar de wortels liggen van ons tolerante, internationaal zo fel bekritiseerde drugs-gedoogbeleid. Ons nationale monument op De Dam in hartje van onze hoofdstad, wordt een bedevaartsoord binnen de internationale hippiecultuur. De slogan "Make love not war", blijkt de naoorlogse generatie sterk aan te spreken. Is het soms een reactie op het trauma van de oorlog, dat de generatie die deze periode bewust had meegemaakt door hard werken trachtte te verwerken? Hoe dan ook, dergelijke verschijnselen kunnen slechts ontstaan bij de gratie van een groeiende welvaart. De motor van onze economie draait inmiddels op volle toeren. In 1973 begint hij te haperen, als Nederland tijdens de Jom Kippoeroorlog een pro-Israëlisch standpunt inneemt. Ons land wordt geconfronteerd met een wurgende Arabische olieboycot. Wereldwijd stijgen de olieprijzen explosief en dat vormt de aanleiding voor een diepe en langdurige economische recessie. In de jaren die volgen moet de overheid steeds meer geld lenen op de kapitaalmarkt, waardoor de staatsschuld toeneemt. Op het
25
moment dat dit boek wordt uitgegeven, is onze nationale staatsschuld opgelopen tot het astronomische bedrag van ongeveer 400 miljard gulden. Als een Nederlands gezin net zo zou handelen als de staat, zou binnen de kortste keren het faillissement moeten worden aangevraagd. Hoewel velen de hoge staatsschuld acceptabel en verantwoord vinden, ondersteun ik deze gedachte niet. Iedere gulden schuld is er een teveel en betekent een last op de schouders van onze kinderen en kleinkinderen. Als na de diepe economische inzinking in het midden van de tachtiger jaren de economie weer aantrekt, zet de cultuuromslag in Nederland versneld door. Inherent aan de mentaliteitsverandering in de samenleving, neemt de druk op christelijke waarden en normen toe. De maatschappij ondergaat een geleidelijke metamorfose, waarbij deconfessionalisering, secularisatie en ontkerkelijking een belangrijke rol spelen. Veel jongeren keren zich af van het geloof van hun ouders, teleurgesteld en gefrustreerd of vanwege een hang naar vrijheid en bevrediging in de op volle toeren draaiende consumptiemaatschappij. Er ontwikkelt zich een nieuwe vorm van egoïsme, individualisering genoemd. Weg met de groepsloyaliteit, solidariteit en gemeenschappelijke waarden en normen. Een bedenkelijk verschijnsel waait vanuit de Verenigde Staten over naar het Europese continent: de wegwerpen verspillingscultuur. Fastfoodketens overspoelen de markt en een niet te stuiten stroom nieuwe producten beïnvloedt onze levenswijze. In veel restaurants en bedrijfskantines worden de kop en schotels vervangen door plastic bekers en wegwerpbestek. In de supermarkt komen karton en blik in de plaats van flessen en zelfs het kleinste product wordt overdreven verpakt. In de frisdrankenindustrie blijkt de literfles te klein voor onze snel groeiende behoefte. De fles met een inhoud van anderhalve liter doet zijn intrede en vervolgens de onhandige en niet in de doorsnee koelkast passende tweeliterfles. Light-producten overspoelen de markt. De veranderingen hebben slechts ten doel onze consumptie te stimuleren en hogere winsten te realiseren. Hoewel we dreigen te stikken in onze zelf gecreëerde afvalberg, is de vicieuze cirkel niet meer te doorbreken. In het voorgaande hoofdstuk gaf ik al aan hoe beschamend het is dat we er als rijke natie niet voor terugschrikken om ons afval te dumpen in OostEuropese landen en zelfs veraf gelegen ontwikkelingslanden. Stelselherziening Aan het begin van de negentiger jaren begint de door de
26
voormalige premier Lubbers ingezette no-nonsense-politiek haar vruchten af te werpen. Het lot van de sociale verzorgingsstaat is vanaf dat moment bezegeld. En laten we er maar geen doekjes om winden, velen ervaren dat als een zegen. Talrijke politici en burgers, christenen incluis, zijn van mening dat ons te genereuze sociale stelsel zijn eigen faillissement heeft bewerkstelligd. De sociale verzorgingsstaat met al zijn uitwassen, zou hebben geleid tot massale passiviteit, lusteloosheid en een collectief gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel in onze samenleving. Anderen daarentegen huldigen het standpunt, dat met het loslaten van het solidariteitsbeginsel een heilloze weg wordt ingeslagen, waarop de zwakken en kwetsbaren onherroepelijk het onderspit zullen delven. Tijdens de opening van het academische jaar aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen in 1990 noemde de toenmalige minister-president Lubbers Nederland "ziek". Een kwalificatie die hij uitsprak op basis van gegevens over arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim, school-drop-outs en werkloosheid. In dat jaar leek het bereiken van de grens van een miljoen arbeidsongeschikten nog slechts een kwestie van tijd. Op dit moment voltrekken de veranderingen in de samenleving zich in een razendsnel tempo. De overlegeconomie maakt plaats voor de vechteconomie. Verworvenheden brokkelen in rap tempo af en er wordt bezuinigd op een groot aantal voorzieningen. Op de drempel van het jaar 2000 acht ik een aantal ontwikkelingen cruciaal voor de toekomst van ons land en het welzijn van zijn inwoners: Internationale verhoudingen. Steeds meer beleid en wetgeving vloeit voort uit internationale verdragen en wordt ondergebracht bij supranationale en internationale organisaties als de Europese Unie (EU) en de Verenigde Naties (VN). Mondiaal bezien zijn er vier à vijf economische en politieke machtsblokken, die het voor het zeggen zullen krijgen op het wereldtoneel. Dit zal grote consequenties hebben voor de nationale en internationale concurrentieverhoudingen en dat geldt vooral voor een open economie als de onze. Financiële deskundigen verwachten rond de eeuwwisseling de invoering van een gezamenlijke Europese munteenheid. Gebeurtenissen die ver van ons bed plaats vinden en waar we voorheen via de media op afstand vrijblijvend kennis van namen, hebben nu een weerslag in onze directe omgeving. Een treffend voorbeeld hiervan zijn de mondiale vluchtelingenstromen, die als gevolg van oorlogssituaties en onderdrukking zijn ontstaan en de demografische verhoudingen in onze directe omgeving beïnvloeden.
27
Onverwachte ontwikkelingen kunnen voor grote beroering zorgen op het wereldtoneel en de verhoudingen onder druk plaatsen. Het enorme potentieel van een land als Rusland, wordt door de regeringen van de rijke industrielanden niet op de juiste waarde geschat. In het voormalige Oostblok hebben veranderingen in zo'n hoog tempo plaats gehad, dat hele bevolkingsgroepen zijn aangeslagen en zich vernederd voelen door het rijke westen. Geleide economieën moesten van de ene op de andere dag wijken voor markteconomieën. De armoede en het gebrek aan zelfvertrouwen in een qua potentie rijk land als Rusland, zouden in de toekomst weleens een perfecte voedingsbodem kunnen vormen voor nationalistische en antidemocratische krachten. Binnen de democratische rechtsstaat Nederland kampen we met een groot handhavingstekort op velerlei gebieden, zoals drugswetgeving, milieuzaken, vandalisme en zware criminaliteit. Onze tolerante gedoogwetgeving kan rekenen op toenemende kritiek in het buitenland. Over het algemeen neemt het gevoel van onveiligheid onder de burgers toe. De onverkwikkelijke IRT-affaire heeft nog eens aangetoond, hoe onmachtig en innerlijk verdeeld de overheid is. Milieuwetgeving kan in bepaalde sectoren op grote weerstand stuiten en sociale onrust veroorzaken. In het najaar van 1995 voerden boeren actie tegen de zogenaamde mestboekhouding. Vissers worden geconfronteerd met stringente vangstquota, die een bedreiging vormen voor hun bestaan. Op termijn sluit ik een imagoverslechtering van de milieugevoelige transportsector niet uit. Het zijn de wrange vruchten van onze maatschappelijke dilemma's. De gevoelens van onveiligheid versterken het proces van individualisering en bevorderen het egoïsme. De burger vertoont de neiging zich terug te trekken in de veilige en vertrouwde omgeving, om via glasvezellijnen met de buitenwereld te communiceren. Voor interpersoonlijke communicatie is steeds minder ruimte en die ontwikkeling plaatst vervolgens onze relaties onder druk. De BV Nederland vercommercialiseert in een duizelingwekkend hoog tempo. Er zijn maar weinig gebieden waar de commercie niet toeslaat. In haar zucht naar privatisering, neigt de overheid ertoe een groeiend aantal overheidstaken over te dragen aan het bedrijfsleven. Zelfs op overheidsterreinen bij uitstek als de rechtshandhaving wordt geprivatiseerd. Anderzijds zien we een toename van de overheidsbemoeienis in sectoren die te maken hebben met
28
milieubescherming, veiligheid en registratie van gegevens. Door de snelle maatschappelijke veranderingen ontwikkelt zich aan de onderkant van de samenleving een grote en kwetsbare groep. De samenleving verhardt in alle geledingen. Door de flexibilisering van de arbeidsmarkt worden vaste dienstverbanden omgezet in tijdelijke. Uitzendbureaus schieten als paddenstoelen uit de grond en doen goede zaken. De opgroeiende generatie kan niet langer aanspraak maken op een baan-voor-het-leven of rotsvaste ambtelijke zekerheid. De vaste lasten slokken een steeds groter deel van de gezinsbudgetten op. Een snel groeiende groep burgers kan het tempo van de samenleving niet langer bijhouden en wordt geconfronteerd met psychische problemen. Afnemende solidariteit. De verbeterde levensomstandigheden als gevolg van de sterk toegenomen welvaart en ontwikkeling van de wetenschap, is er de oorzaak van dat Nederlanders steeds ouder worden. Na de eeuwwisseling zouden de kosten van deze vergrijzing en een hoogwaardige gezondheidszorg, ons weleens voor ingrijpende keuzes kunnen plaatsen. Nu reeds zijn er binnen de samenleving verontrustende signalen, die wijzen op afnemende solidariteit en de neiging om bij de gezondheidszorg te selecteren en keuzes te maken. Keuzes op grond van erfelijk onderzoek, leeftijd, wils(on)bekwaamheid, kwaliteit van leven volgens menselijke maatstaven of iemands bijdrage aan de economie. Steeds meer sollicitanten "met een vlekje", worden door werkgevers afgewezen vanwege de financiële risico's die eraan verbonden zijn. De immense invloed van massamedia als televisie, radio en het medium in opkomst de computer. Bijna nergens heeft de commercie zo hard toegeslagen als in medialand. De reeds grote nadruk op materialisme, consumptie, erotiek en genot wordt nog sterker en zal onherroepelijk leiden tot verdere normvervaging. We worden niet alleen gevormd, maar ook misvormd door de massamedia. De automatisering en computerisering van de samenleving verbeteren weliswaar de efficiency en verhogen de productiviteit, maar stellen ons voor onverwachte problemen op ethisch en levensbeschouwelijk terrein. Deze communicatieve aspecten acht ik, zeker voor christenen, zo belangrijk dat ik een afzonderlijk hoofdstuk wijd aan de welvaartscommunicatie en persoonsregistratie (hoofdstuk 3). Secularisatie en ontzuiling van de samenleving. Terwijl de behoefte aan spiritualiteit en religiositeit in de
29
samenleving toeneemt, wordt de christelijke levensovertuiging steeds minder populair in ons land. Christenen dienen zich af te vragen hoe dit komt. Waarom is ons getuigenis vaak zo krachteloos? Vertonen ook christenen wellicht teveel de neiging om zich af te keren van de samenleving en zich terug te trekken in de vertrouwde reformatorische of evangelische subcultuurtjes? Een fundamentele herbezinning Christenen, waaronder ik ook mijzelf reken, maken deel uit van de samenleving zoals ik die vanuit een bepaalde invalshoek beknopt heb geschetst. Het wel en wee van de BV Nederland is wel degelijk onze zorg en mag ons dan ook niet onberoerd laten. Zoals veel Nederlanders ben ook ik ten prooi aan een zeker dualisme als het om welvaart gaat. Enerzijds ben ik dankbaar voor de welvaartsvruchten die de samenleving oplevert en geniet ik er met volle teugen van. Anderzijds zijn er steeds vaker momenten dat ik mij schuldig en onbehaaglijk voel en de welvaart als een druk ervaar. Uit signalen die mij bereiken uit de samenleving en mijn directe omgeving, concludeer ik dat er onder christenen een groeiende behoefte bestaat aan fundamentele bezinning op de vele vragen die het leven in de welvaartsmaatschappij met zich meebrengt. Gezien de turbulentie in de samenleving, verwacht ik dat deze behoefte verder zal toenemen. Ik sluit daarbij niet uit, dat de belangen van de Democratische Rechtsstaat Nederland in de toekomst weleens heftig zouden kunnen botsen met die van de BV Nederland. Christenen kunnen daarbij voor principiële keuzes worden geplaatst. De signalen zijn er reeds in sectoren als het bedrijfsleven, de gezondheidszorg en binnen de kerken. Zelfs in de als statisch en stoffig bekend staande ambtelijke cultuur, komen ethische normen onder druk te staan (14). Een onderwerp dat mij in dat verband zorgen baart, is de dominante en beïnvloedende rol van de massamedia en de digitalisering en computerisering van de samenleving.
30
3.
WELVAARTSCOMMUNICATIE EN PERSOONSREGISTRATIE
Het gonst ervan in de samenleving: begrippen als Internet, digitale snelwegen, interactieve televisie en reality-tv. Nederlanders telewerken en telebankieren dat het een lieve lust is en momenteel wordt koortsachtig gewerkt aan de grootschalige invoering van een elektronische portemonnee. Chipknips en chipkaarten moeten het bezit van contant geld in de toekomst overbodig maken. Satelliettelevisie stelt ons in staat binnen minuten kennis te nemen van gebeurtenissen en calamiteiten waar ook ter wereld. De ontwikkelingen op technologisch gebied voltrekken zich in een duizelingwekkend tempo. Onlangs nam ik weer eens enige publicaties door uit het begin van de tachtiger jaren, waarin een aantal revolutionaire ontwikkelingen werd aangekondigd op het gebied van communicatie, digitalisering en persoonsregistratie. Een zeer verhelderende en leerzame terugblik. Wat er binnen twee decennia allemaal op dat terrein is ontwikkeld en geïntroduceerd, is ronduit onvoorstelbaar. In een geruisloos proces is de pompbediende bij het benzinestation vervangen door de zelftankinstallatie, de lokettiste bij de bank ingewisseld voor een geldautomaat en de portier van het parkeerterrein ingeruild voor een volautomatische slagboominstallatie. Wat ons vandaag nog verrast, is morgen alweer achterhaald. Voor velen gaan de ontwikkelingen nu al te snel, terwijl we volgens deskundigen nog maar aan het begin staan van wat wel "de digitale revolutie" wordt genoemd. Veel christenen weten helaas niet goed raad met de huidige ontwikkelingen en hun ethiek volgt deze dan ook op grote afstand. Terwijl onder invloed van de massamedia en andere moderne communicatietoepassingen de waarden en normen in hoog tempo verloederen, we collectief dreigen te worden gestuurd, beïnvloed en verleid, beperken veel christenen zich ten aanzien van hun theologische bezinning bij traditionele onderwerpen en geschilpunten als de doop, samen op weg of vrouwen in het ambt. Op zich wel belangrijke zaken, maar nu zoveel mensen vastlopen en de uitdagingen die op ons afkomen zo groot zijn, zou welvaartsethiek een hogere prioriteit
31
verdienen. Wat is er toch de reden van dat doorgaans strijdbare christenen, het communicatieve en digitale geweld gedwee, passief en kritiekloos over zich heen laten komen? Is het onmacht of ligt het aan de ongrijpbaarheid en complexiteit van de materie? Of huldigt men wellicht het standpunt dat de vooruitgang nu eenmaal niet tegen te houden is en de nadelen van de huidige ontwikkelingen niet opwegen tegen de voordelen. Persoonlijk vind ik dat een naïeve, maar ook onverstandige opstelling. Massacommunicatie is immers een geslepen instrument voor grootschalige beïnvloeding en manipulatie. Gods tegenstander van den beginne zal juist het instrument massacommunicatie gebruiken om de mens van God te vervreemden. Veel informatie bestaat uit pijlen rechtstreeks bestemd voor ons hart. Ook aan ongebreidelde persoonsregistratie van mensen kleven grote nadelen, omdat het kan worden aangewend voor massamanipulatie. Communicatie Communicatie is afgeleid van het Latijnse woord communis=gemeenschappelijk. Communicatie en informatie zijn moderne sleutelbegrippen en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als mensen communiceren is er sprake van een proces, waarbij informatie wordt overgedragen. Deze informatieoverdracht kan op verschillende manieren plaats vinden. Meestal communiceren we door middel van de taal. We kunnen als zender van een boodschap echter ook zonder woorden onze bedoeling of intentie kenbaar maken, bijvoorbeeld door opzichtige emblemen en kledingstukken te dragen of een bepaalde groet te brengen. Een neofascist die de verwerpelijke en afstotende Hitlergroet brengt, beseft in de regel terdege welke boodschap hij daardoor overbrengt. Ook lichaamstaal wordt beschouwd als een vorm van non-verbale communicatie, zij het dat er vaak sprake is van onbewuste processen zoals heftig transpireren, blozen of trillen. De visuele aspecten in de communicatie worden steeds belangrijker. Een massamedium als televisie is zo indringend, omdat taal en visuele aspecten met elkaar in harmonie zijn en doorgaans een perfecte eenheid vormen. Communicatie, ooit omschreven als een levenselixer voor mens en samenleving, is ten principale iets positiefs. Een mens kan onmogelijk functioneren zonder communicatie, omdat het hem de mogelijkheid biedt om contact te maken met de omgeving. Als communicatiekanalen verstopt raken ontstaat er dan ook een serieus probleem, dat vergelijkbaar is met een dichtgeslibd bloedvatenstelsel in een menselijk lichaam. Geen enkel gezin,
32
kerk, bedrijf of organisatie kan functioneren zonder goede communicatie. Veel communicatie is gericht op beïnvloeding en omdat we zoveel communiceren, staan we dus ook aan veel invloeden bloot. De ingezetene van een moderne welvaartsstaat is gemiddeld meer dan de helft van de tijd die hij actief doorbrengt, bezig met communiceren in de ruimste zin des woords (15). Omdat we zo intensief communiceren, gaat er ook veel mis. Steeds meer gezinnen, bedrijven en organisaties worden geplaagd door communicatiestoringen. De samenleving verhardt, psychische problemen nemen toe, relaties raken ontwricht en gebroken. De laatste jaren groeit het besef, dat er een direct verband bestaat tussen het communicatieproces en de omgeving waarin dat proces plaats vindt. Ruis, de verzamelnaam voor storingen in het communicatieproces, is overigens niet altijd beredeneerbaar of rationaal verklaarbaar. Er kan ruis optreden in de communicatie tussen mensen, zonder dat er een aanwijsbare oorzaak is. Niet de informatie die wordt overgedragen staat dan centraal, maar de betrekkingsaspecten. Ongrijpbare factoren als vooroordelen, (on)verenigbaarheid van karakters, levensbeschouwelijke aspecten en omgevingsfactoren als stress en rusteloosheid blijken belangrijk, ja zelfs cruciaal te zijn in het communicatieproces. In de moderne welvaartsmaatschappij is communicatie geworden tot een ingewikkeld sociaal interactiesysteem, met voortdurende strijd juist op dat betrekkingsniveau. Ontwikkelingen in de samenleving hebben ertoe geleid, dat er de laatste decennia een duidelijke accentverschuiving is van de interpersoonlijke communicatie naar massacommunicatie via allerlei media. Met andere woorden, we kijken meer naar televisie en video en praten minder met elkaar van mens tot mens. Televisiekijken heeft het tweegesprek verdrongen. Ook onder christenen neemt de kwaliteit van de communicatie af en neemt de druk op relaties toe. Communicatie blijkt steeds minder een hartezaak te zijn en dat moeten christenen zich aantrekken. De cultuuromslag die zich onder invloed van de massamedia heeft voltrokken, uit zich op veel gebieden. De manier waarop onze woningen zijn ingericht is daarvan een treffend voorbeeld. Nog maar vier decennia geleden was in de meeste huiskamers de tafel het centrale meubelstuk. Schoolgaande kinderen maakten er hun huiswerk, er werden gezinsgesprekken gevoerd of een gezelschapsspel gespeeld. Ik schrijf dat met een zekere nostalgie op. In de negentiger jaren draait alles om de televisie. In de gemiddelde doorzonwoning staan de meubelen gegroepeerd rond het televisietoestel en is de avondindeling afhankelijk van de horizontale tv-programmering. Daarmee lijkt ook veel gezelligheid voorgoed verdwenen. De effecten van massamedia en telematica op onze levenswijze, mentaliteit en
33
levenshouding zijn immens. Lief en leed vanuit de vier hoeken der aarde spoelt onze huiskamers binnen. In kwantitatieve zin zijn we beter geïnformeerd dan ooit tevoren, maar de kwaliteit van de informatie-uitwisseling laat te wensen over. We krijgen veel meer te verwerken dan we aankunnen en lopen het gevaar af te stompen. De massamedia trekken de rol van opvoeder naar zich toe en lichten de jeugd voor over uiteenlopende onderwerpen als sexualiteit, politiek en geloof. Veel ouders voelen zich machteloos en niet in staat de situatie om te buigen. Het permanente bombardement met informatie laat ook de volwassenen niet onberoerd. Programma's op radio en televisie staan bol van erotiek en occultisme. Het wordt openlijk gepresenteerd of is op subtiele wijze verwerkt in ogenschijnlijk onschuldige programma's. In een geleidelijk en sluipend proces worden grenzen verlegd, meningen beïnvloed en principes ondermijnd. Ik vraag mij weleens af in hoeverre de snel in omvang toenemende incestproblematiek, te wijten is aan de golf van erotiek en sexualiteit die ons via de media en videofilms overspoelt. Hierdoor worden immers op grote schaal lusten opgewekt en grenzen op het gebied van sexualiteit verlegd of opgeheven. Onderzoek naar deze sociale factoren acht ik zeer gewenst. Televisie onze belangrijkste informatiebron Hoewel de computer zich tot een serieuze concurrent ontwikkelt, vormt de televisie op dit moment nog onze belangrijkste informatiebron. Laat ik duidelijk voorop stellen dat het medium televisie grote mogelijkheden biedt. Voor ouderen en gehandicapten die in een isolement verkeren, vormt de televisie hun venster op de wereld. Door moderne communicatiemiddelen zijn veel arbeidsongeschikten weer in staat om te communiceren, waardoor de kans op werkt toeneemt. De grotere openheid die onder invloed van de massamedia is bereikt, stelt ons in staat de incestproblematiek beter in kaart te brengen. Moderne communicatiemiddelen bieden ongekende mogelijkheden om het Evangelie te verspreiden. Toch betwijfel ik of al deze voordelen op de lange duur opwegen tegen de nadelen. Reclame op televisie wordt steeds indringender en stimuleert de overdaad en het teveel. Een aanzienlijk deel van de gezinsbudgetten wordt besteed aan producten, die niet strikt noodzakelijk zijn, maar via de reclame worden opgedrongen. Ook is er door de invloed van de massamedia een duidelijke toename van geweld en andere excessen. Een Amerikaans kind van elf jaar is gemiddeld getuige geweest van 13000 gruweldaden op tv, waarvan 8000 moorden en deze aantallen vertonen nog steeds een stijgende
34
lijn. De gedachte dat onze hersenen, maar vooral onze harten, dit allemaal vrijblijvend kunnen opnemen, is uitermate naïef. Wetenschappelijke studies in de VS hebben keihard aangetoond, dat er een direct verband bestaat tussen tv-geweld en de vloedgolf van geweld in die samenleving (16). Maar het gaat niet alleen om geweld. In veel televisieprogramma's wordt de kijker een perfecte wereld voorgeschoteld met oogverblindende modellen. Met name jongeren raken daardoor gefrustreerd, omdat zij onmogelijk aan dat volmaaktheidsideaal kunnen voldoen. Hoewel ik voorop wil stellen dat aan welvaartsziekten als anorexia nervosa en boulimia nervosa diepere oorzaken ten grondslag liggen, sluiten deskundigen niet uit dat er een relatie is tussen deze eetstoornissen en het mediageweld. In een samenleving als die van de Verenigde Staten, hebben grensverleggende en taboedoorbrekende talkshows een sturend effect op de publieke opinie. Een groeiend aantal publicaties wijst uit, dat er weleens een verband zou kunnen bestaan tussen bepaalde nieuwe diagnoses in de gezondheidszorg en aandacht in de media. Zo sluiten deskundigen niet uit, dat er een verband kan bestaan tussen toename van het aantal dissociatieve stoornissen als Meervoudig Persoonlijkheids Stoornis (MPS) en de berichtgeving in de media (17). Nadat talkshows in de VS aandacht hadden besteed aan patiënten die waren misbruikt en getraumatiseerd door buitenaardse wezens, nam het aantal meldingen daarover toe (18). In aanmerking genomen dat het bestaan van buitenaardse wezens tot op heden nimmer wetenschappelijk is aangetoond, is dat zeer opmerkelijk. De suggestieve werking van een massamedium als televisie mag niet worden onderschat en ook op dat punt is meer wetenschappelijk onderzoek gewenst. Het valt niet te ontkennen dat een groeiend aantal mensen zich zorgen maakt over de grote invloed van de massamedia. Herwig Arts, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven, stelde reeds in het midden van de tachtiger jaren met enige bezorgdheid vast dat: "de mens diepgaand wordt getekend door de massamedia" (19). In plaats van vorming is er sprake van misvorming. Het is een onloochenbaar feit dat de inwoner van de moderne communicatiemaatschappij, jong of oud, christelijk of andersdenkend, uitermate beïnvloedbaar blijkt te zijn. Deze beïnvloeding raakt inmiddels alle facetten van ons leven. Massacommunicatie maakt integraal deel uit van ons dagelijks leven en juist dat gegeven maakt dat de consequenties op ons denken en doen zo groot zijn.
35
Informatisering en persoonsregistratie Informatie, van het latijnse informare = in vorm brengen, is een sleutelbegrip in de huidige informatiemaatschappij. Ik gaf al aan dat informatie-overdracht cruciaal is in het communicatieproces. Wie tegenwoordig over informatie beschikt heeft ook macht. Bestanden met persoonsgegevens zijn geld waard en er vindt dan ook een levendige handel in bestanden plaats. In 1990 stonden onze persoonsgegevens gemiddeld bij 80 verschillende bedrijven en instanties geregistreerd (20). Sindsdien is het aantal bestanden sterk toegenomen en in een sterk stijgende lijn is de honderd inmiddels ruimschoots gepasseerd. Het is evident dat ook de computerisering van de samenleving voordelen heeft. Wie, zoals ik, regelmatig met een computer werkt, moet wel oog hebben voor de vele mogelijkheden die het apparaat biedt. Onaantrekkelijk en zwaar werk, kan worden overgenomen door robots en digitale toepassingen verhogen de kwaliteit van bijvoorbeeld de gezondheidszorg. Maar niemand weet op dit moment waar de grenzen liggen. Politici, beleidsmakers en managers van bedrijven, baseren hun beslissingen in toenemende mate op beschikbare informatie. Informatie die wordt verkregen uit bestanden, onderzoek en het analyseren van bijvoorbeeld consumentengedrag. Informatiebeheer is inmiddels de ruggengraat van het opsporingsbeleid van Justitie en een belangrijk instrument bij de beheersing van vreemdelingenstromen, het opstellen van daderanalyses enz.. Velen juichen deze ontwikkeling toe. Nederlanders hebben de buik vol van criminaliteit, fraude en onveiligheid en zijn bereid op dat gebied hun grenzen fors te verleggen. Dat geldt ook voor hun ethiek. Informatiebeheer zal steeds belangrijker worden bij het beheersen van problemen als de toename van de georganiseerde misdaad, fraude met sociale verzekeringen enz. In de beleidsstrategie van de Europese Unie (EU) neemt de informatietechnologie een belangrijke plaats in. Brussel wil het gebruik van telematica in Europa stimuleren, om zodoende de barrières tussen de verschillende lidstaten te slechten. Men streeft naar een vorm van supercommunicatie tussen de inwoners van de lidstaten, door middel van gegevensuitwisseling. Hiervoor worden computernetwerken en geavanceerde smartcards gebruikt. De Nederlandse overheid participeerde in een aantal experimenten, die in het kader van het European Nervous System (ENS) werden opgestart. Onlangs werden proeven gehouden, waarbij gegevens vanuit een rijdende vrachtauto, via een baken, naar een computer werden gezonden. Zo kan men controleren of wetten en regels worden nageleefd. Ik verwacht dat deze controlesystemen in het begin van de volgende eeuw volledig operationeel kunnen zijn (21). Hoogwaardige apparatuur kan betrekkelijk eenvoudig aan
36
voertuigen worden bevestigd en men is reeds in staat om geavanceerde chips op of in het menselijk lichaam aan te brengen. Op experimenteel niveau worden implantatietechnieken toegepast, waarbij hoogwaardige chips en transmitters in het menselijk lichaam worden geïmplanteerd (22). Door computerbestanden te koppelen, kan in de toekomst van personen of voertuigen een gedetailleerd bewegingsbeeld ontstaan. Zonder dat we er erg in hebben, kunnen ambtenaren en anderen ons vanachter beeldschermen controleren. Een griezelige gedachte en deze groeiende macht van de overheid vind ik persoonlijk ongewenst. Zij kan leiden tot excessen en manipulatie en dient daarom uiterst kritisch te worden gevolgd. Een columnist van een regionaal dagblad had volkomen gelijk, toen hij onlangs schreef dat de mens doorzichtig is geworden. Wij zijn meetbaar en dat vond hij terecht een beangstigend idee. Steeds meer gedetailleerde informatie wordt vastgelegd over onderwerpen als koopgedrag, erfelijke aandoeningen enz. Verzekerings- en financieringsmaatschappijen, grootwinkelbedrijven, werkgevers en last but not least de overheden, hebben groot belang bij het verkrijgen van deze informatie. De mondiale informatie-industrie, nu al goed voor een omzet van zo'n negenhonderd miljard dollar (23), vaart er wel bij en spant zich in om het gebruik van telematica verder te stimuleren. Succes lijkt verzekerd. Volgens een recent onderzoek, uitgevoerd door banken en de detailhandel, bedroeg het aantal pinbetalingen in ons land in 1994 143,5 miljoen en volgens prognoses zal dit aantal nog ruim voor de eeuwwisseling stijgen tot 225 miljoen. Het aantal betaalautomaten is in vier jaar tijds gestegen van 1200 tot meer dan 50.000 en de grenzen zijn nog lang niet in zicht. De consument krijgt steeds meer betaalkaarten en magneetkaarten om producten af te rekenen, toegang te krijgen tot beveiligde gebouwen of gebruik te maken van het openbaar vervoer. Toch is het zaak om goed bij de les te blijven. Iedere keer dat we gebruik maken van betaalkaart en pincode, verstrekken we waardevolle informatie aan de overheid of het bedrijfsleven. Met die informatie is op zich overigens niets mis. Het gevaar schuilt in de apparatuur waarmee informatie kan worden verwerkt en opgeslagen en de mensen die deze processen sturen. En er is alle reden tot scepsis. Hoewel de meeste informatie nuttig wordt aangewend, bijvoorbeeld om fraude te bestrijden of efficiëntie te verbeteren, bestaat er twijfel over de groei van het informatieaanbod, de handel in en de uitwisseling van gegevens. Bij organisaties die geacht worden onze privacy te bewaken, zoals de Nationale Ombudsman en de Registratiekamer, neemt het aantal klachten over misbruik van informatie toe
37
(24). Verontrustend vind ik vooral de wens om bestanden te koppelen in combinatie met een aangescherpte identificatieplicht en de verwachte invoering van een uniek persoonsnummer. Onder de kop "Hoofd van dienst weigert registratie van allochtonen" verscheen er in de Volkskrant van 6 januari 1996 een artikel over persoonsregistratie. Een hoge gemeenteambtenaar gaf in het bewuste artikel te kennen, dat hij grote moeite had om allochtonen te registreren. De registratie diende plaats te vinden in het kader van wetgeving, ter bevordering van evenredige arbeidsdeelname door allochtonen. De bewuste ambtenaar verwees naar de vervolging van joodse medeburgers tijdens de Tweede Wereldoorlog. De selectie van personen was mogelijk door de voorafgaande registratie. Op dit moment biedt onze democratische rechtsstaat nog voldoende waarborgen voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Een en ander ligt verankerd in artikel 10 van onze grondwet. Niemand kan mij echter garanderen dat dit ook zo zal blijven. De geschiedenis heeft ons geleerd, dat omstandigheden in betrekkelijk korte tijd radicaal kunnen wijzigen. Lessen die we niet mogen vergeten. Internet Internet is een wereldwijd computernetwerk dat zich in een groeiende belangstelling mag verheugen. Het is van oorsprong een initiatief van het Amerikaanse ministerie van Defensie en wordt door kenners omschreven als "een massamedium met ongekende mogelijkheden en ingrijpende maatschappelijke gevolgen" (25). Nadat de personal computer op de markt was gebracht, werd Internet al snel ontdekt door particuliere gebruikers. Miljoenen computerfanaten "surfen" dagelijks op deze informatiesnelweg om te corresponderen en informatie uit te wisselen over onderwerpen als politiek, godsdienst en economie. Ook informatie-uitwisseling via elektronische snelwegen biedt voordelen. De kosten zijn laag, het is milieuvriendelijker dan andere vormen van informatieuitwisseling en het biedt de mogelijkheid om snel over veel informatie te beschikken. Het aantal internetgebruikers groeit razendsnel en de uitwassen konden dan ook niet uitblijven. Door de New-age geïnspireerde jongeren klampen zich vast aan wat de informatiesamenleving hen te bieden heeft. Zoals de hippies in de jaren zestig over de aardbol zwierven op zoek naar geluk en gerechtigheid, reizen deze zippies door de wereldwijde computernetwerken op zoek naar Utopia, de ideale wereld. Steeds meer pornografische beelden worden per computer verspreid en ook het verderfelijke antisemitisme heeft zijn weg naar de computernetwerken gevonden. In juni 1994 trok het
38
Joods Wereldcongres aan de bel, nadat bekend was geworden dat geavanceerde computernetwerken werden gebruikt om antisemitische teksten te verspreiden (26). In een omslagartikel van Time Magazine (27) werd op scherpe wijze gewaarschuwd voor het grote aanbod aan porno, dat via electronische snelwegen zijn weg vindt naar afnemers waar ook ter wereld. Porno blijkt populair te zijn op de elektronische snelweg. Tijdens enkele 18 maanden durend onderzoek ontdekten de onderzoekers alleen al op de elektronische snelweg 917410 erotische en pornografische foto's, berichten en bewegende beelden. Vraag en aanbod versterken zichzelf voortdurend. Dat dit schadelijk is voor de geestelijke gezondheid van ons volk, staat voor mij vast. In de Verenigde Staten neemt de roep om strengere controle op elektronische snelwegen als Internet toe. De situatie in Nederland is niet anders. In november 1995 stond voor het eerst in Nederland de beheerder van een Bulletin Board System (BBS) voor de rechter, wegens het via de computer verstrekken van moreel verwerpelijke informatie. De officier van justitie verweet in zijn requisitoir de verdachte een systeem in stand te houden, waardoor mensen anoniem en zeer gemakkelijk aan kinderporno kunnen komen. Het Openbaar Ministerie in Duitsland is inmiddels een actie begonnen tegen computerporno (28). Dat inmiddels de eerste internetverslaafden zijn gesignaleerd, mag dan ook nauwelijks een verrassing heten in de moderne welvaartsmaatschappij. De informatiemaatschappij Inherent aan de groei van de welvaart, is de informatieoverlast in alle sectoren van de samenleving sterk toegenomen. Via de massamedia en moderne telematicatoepassingen worden we overspoeld met informatie. Onderzoek heeft uitgewezen dat, bij voortzetting van de huidige ontwikkelingen, het informatieaanbod voor de inwoner van een moderne welvaartsmaatschappij jaarlijks met ± 10% toeneemt. Dat betekent elke zeven jaar een verdubbeling. De informatieconsumptie, oftewel onze opnamecapaciteit, groeit daarentegen slechts met 3,5% per jaar, een verdubbeling elke twintig jaar (29). Er is dus sprake van een groeiende kloof tussen het aanbod van informatie en de opnamecapaciteit van de gemiddelde mens en dat heeft aanzienlijke consequenties. De consument van informatie zal immers gedwongen zijn om een keuze te maken uit het grote en diverse aanbod aan informatie. Hier ligt een van de wortels van een probleem, want bij de keuzes die we maken zijn namelijk steeds meer vraagtekens te plaatsen. Zelfs onze keuzevrijheid is geen echte vrijheid meer, maar staat aan beïnvloeding bloot. Bij het populairste
39
massamedium, televisie, kan de gemiddelde televisiekijker kiezen uit tenminste 20 netten. Om de consument nog te kunnen boeien, moet er vooral snel en flitsend gepresenteerd worden en dienen programma's bij voorkeur confronterend, grensverleggend, taboedoorbrekend en, liever nog, shockerend te zijn. Programmamakers en presentatoren worden afgerekend en beoordeeld op de "heilige" kijkcijfers. Begin juli 1995 stonden de Travestieshow en de Uitslag van de Travestieshow hoog genoteerd in de top 10 van meest bekeken en best gewaardeerde televisieprogramma's (30) van de voorafgaande weken. Twee decennia geleden zou zoiets nog ondenkbaar zijn geweest in ons calvinistische landje en het toont ondubbelzinnig aan dat er, onder invloed van de massamedia, sprake is van permanente grensverlegging en verschuiving van normen en waarden. De selecties die we maken uit het immense informatieaanbod, worden in toenemende mate bepaald door gemakzucht, behoefte aan sensatie en spanning, excessen en genot. In mijn omgeving merk ik dat steeds meer christenen bezorgd zijn over de groeiende invloed en het afstompende effect van de massamedia. Ik constateer het in toenemende mate tijdens de lezingen en spreekbeurten die ik regelmatig houd over dit onderwerp. We worden met de negatieve aspecten van de massamedia geconfronteerd bij de opvoeding van de kinderen, het als christen stellen van de juiste prioriteiten, bij het koopgedrag of hanteren van een verantwoorde budgetdiscipline. Velen vragen zich dan ook stilzwijgend of openlijk af waar het allemaal naar toe moet en wat het einddoel is van een mensheid, die gedreven wordt door bekrompen egoïsme en eigenbelang?
40
4.
EGOISME DUALISME EN ONGEDULD
Zij blijven mij verbazen. De hooggeschoolde en vooraanstaande politici, journalisten en managers van bedrijven, die ons via de media voorschotelen alsof er niets aan de hand is met de mensheid en onze planeet in goede conditie is. Na hun verhaal te hebben verteld, maken zij geruisloos plaats voor de vaak schokkende realiteit. Beelden van criminaliteit, de teloorgang van het milieu, met uitsterving bedreigde dieren, slachtingen in oorlogsgebieden, gesprekken met vertegenwoordigers van het groeiende legioen psychiatrische patiënten. Een doffe tweeslachtigheid lijkt zich meester te hebben gemaakt van de samenleving. Regelmatig doet zich de paradoxale situatie voor dat er in de media aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld een alarmerend rapport over de zorgwekkende klimatologische veranderingen op onze planeet, terwijl even later met groot enthousiasme de komst van een nieuw industrieel complex of uitbreiding van een luchthaven bekend wordt gemaakt. Het roept bij mij altijd de vraag op, of ik wellicht te weinig vertrouwen heb in de mensheid, dan wel anderen optimisten zijn tegen beter weten in. Welke categorie is realistisch? De doemdenkerige sceptici of degenen die menen dat er geen grenzen zijn aan de groei en zich schuldig maken aan kortetermijn-denken? Valt het allemaal wel mee in de wereld of is de huidige situatie vergelijkbaar met een trein, die ongeremd op het stootblok afstormt? Via de massamedia worden we dagelijks geconfronteerd met dit menselijk dualisme en dat zal ik met een voorbeeld verduidelijken. In het najaar van 1995 besteedde een wetenschappelijk columnist van een regionaal dagblad aandacht aan de ernstige situatie rond het milieu, klimaatsveranderingen en het verontrustende feit dat het zelfreinigend vermogen van atmosfeer en oceanen overschat wordt (31). Met andere woorden de balans is zoek en harmonie dreigt te ontaarden in disharmonie. In zijn doorgaans degelijke column doet hij de volgende stelling: "Overal waar milieubehoud- en verbetering het moeten opnemen tegen de economie, tegen de werkgelegenheid, moet het milieu nog steeds wijken, ook als het economische argument lariekoek is". In een
41
redactioneel commentaar op dezelfde pagina worden juist vraagtekens geplaatst bij alle commotie rond de klimaatsveranderingen en wordt in een tweede commentaar euforisch gemeld dat de banengroei in ons land fors is toegenomen. Nu zal de redactie van zo'n dagblad of ander medium aanvoeren dat nieuws nu eenmaal divers is, journalisten hun vrijheid hebben, ook maar mensen zijn en dus van mening kunnen verschillen over zowel de toestand als de toekomst van de planeet Aarde. En vertegenwoordigen de media en de journalisten die er werkzaam zijn niet alle stromingen in de samenleving? Op zich is die stelling correct, maar het voorbeeld geeft wel aan dat de mensheid in toenemende mate wordt geplaagd door dilemma's en dat in de samenleving steeds meer op twee gedachten wordt gehinkt. Ook zo'n dagblad is natuurlijk afhankelijk van de oplagecijfers en daaraan gerelateerd advertentieopbrengsten. Bewust of onbewust zijn we in gevecht met onszelf gewikkeld en dat uit zich op mondiaal niveau. We kijken naar televisiebeelden van charismatische wereldleiders, die fervent de vrede prediken en tegelijkertijd tot de grootste wapenexporteurs ter wereld worden gerekend. Een dergelijke schijnheilige tweeslachtigheid zien we steeds en zelfonderzoek en zelfkritiek zou ook ons sieren. Om deze stelling te onderbouwen moet de lezer mij toestaan een kritische blik te werpen in de eigen, veelgeroemde Nederlandse keuken. Het is aangetoond dat wij, mondiaal gezien, het meeste geld doneren aan organisaties die zich inzetten voor natuur en milieu. Op zich wel een goede zaak, maar de betrokkenheid blijft veelal beperkt tot de portemonnee. Wanneer de zorg voor het milieu namelijk ons gemak en onze luxe bedreigt, laten we het massaal afweten. Met andere woorden we zijn bereid diep in de buidel te tasten, maar niet de auto te laten staan of luxe op te geven. Dat blijkt uit een in 1996 verschenen publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Behorend tot de groep van rijkste landen ter wereld, vertonen we ook de neiging ietwat moraliserend en betweterig te zijn. Soms wordt de vermanende vinger zo hoog geheven dat ik de indruk heb dat hij moet verdoezelen, dat we vijftig jaar geleden zelf nog een koloniaal bewind voerden. Minister van Buitenlandse Zaken Van Mierlo moest in januari 1996 tijdens een officieel bezoek aan Israël zonodig de Israëlische regering schofferen, door een bezoek te brengen aan de leiding van de PLO in het Oriënt House in Oost-Jeruzalem. Ook velen hier waren geschokt, vanwege de speciale status die Jeruzalem nu eenmaal heeft voor christenen en joden. In diezelfde week voerde de Beweging voor een Vrij West Papoea (OPM), een actie uit om de wereldopinie te drukken op het feit dat Indonesië dit voormalige Nederlands Nieuw Guinea onrechtmatig bezet houdt, de papoeabevolking terroriseert en de mensenrechten schendt. Hun strijd kreeg
42
echter nauwelijks aandacht, laat staan dat onze regering met uitgebreide verklaringen kwam. Opmerkelijk, want juist aan deze voormalige kolonie zijn in het verleden door ons land toezeggingen gedaan om te komen tot onafhankelijkheid, waardoor het als een principiële kwestie kan worden aangemerkt. Voor politici valt er echter weinig te scoren en de praktijk heeft uitgewezen dat principes dan snel wijken voor politiek en economisch opportunisme. Ook als het om de mensenrechten gaat, knaagt het dualisme aan ons. Terwijl ons land zich sterk maakt voor de naleving van mensenrechten waar ook ter wereld en het onderwerp zelfs als voorwaarde aan onze ontwikkelingshulp verbindt, worden op grote schaal buitenlandse vrouwen geïmporteerd om in bordelen en op de wallen dienst te doen als prostituée. Terwijl we als samenleving vermanend van ons afkijken, worden onder onze ogen de rechten van kwetsbare buitenlandse vrouwen en zelfs kinderen geschonden. Naarmate de wereld en de samenleving waarin we leven complexer worden, begint onze egoïstische natuur ons steeds meer parten te spelen. De wortels voor dit probleem liggen, naar mijn vaste overtuiging, diep verankerd in het menselijke hart. Het grote ongeduld In de rijke landen heerst het grote ongeduld en manifesteert zich een collectieve onbescheidenheid. Het wordt zelfs beschouwd als een deugd en van de daken geschreeuwd. "Ik wil het allemaal hebben en ik wil het nu", luidde een van de koppen boven een artikel in een gerenommeerd weekblad (32). Onder de slogan "Marketing en communicatie in tijden van ongeduld", wijdde het Genootschap voor Reclame er in dat jaar een congres aan. Geld, opwinding en ongeduld zijn de nieuwe afgoden. Niet alleen in de BV Nederland, maar in het hele rijke westen. Vooral de jeugd, opgegroeid in weelde, vertoont de neiging alles zo snel mogelijk te willen verwerven, van carrière tot luxegoederen. Tijd voor bezinning, ontwikkeling van een afgewogen visie, rust, stilte en iets dat mij als christen zo aanspreekt, gebed en Bijbelstudie, is er nauwelijks meer. De schrijver van het bewuste artikel legt ook een link tussen het grote ongeduld en ethische kwesties als euthanasie. "Lijden is prima, maar het mag niet te lang duren" is een gedachte die onze cultuur is binnengedrongen. Egoïsme en materialisme vormen wellicht de belangrijkste bedreigingen voor onze ethiek en tot mijn schaamte moet ik bekennen dat het ongeduld ook mij weleens opstuwt en voortjaagt. Welvaart en ongeduld blijken aanstekelijk te werken. In navolging van de rijke industrielanden, streven nu ook de ontwikkelingslanden
43
naar economische groei en meer materiële welvaart voor hun inwoners. Als gevolg van haar denk- en levenswijze dreigt de mensheid thans vast te lopen en dat is nauwelijks verwonderlijk. In het volgende hoofdstuk geef ik aan dat ik mijn visie op de situatie op onze planeet en de toekomst ervan ontleen aan de Bijbel, het Woord van God dat bewezen heeft betrouwbaar te zijn. Ik realiseer mij tegelijk, dat in onze geseculariseerde samenleving iedere verwijzing naar de Bijbel aversie oproept. Met droefenis moet ik daarbij vaststellen, dat er niet alleen een kloof is tussen gelovigen en atheïsten of andersdenkenden. Soms heb ik de indruk dat binnen het Christendom de kloof tussen behoudend en progressief minstens zo diep is. Toekomstvisies Een van de voordelen van globalisering is in ieder geval dat de wereldsituatie duidelijk en overzichtelijk is geworden. Als het om toekomstvisie gaat valt de mensheid uiteen in een aantal hoofdstromingen. Sommigen plaatsen op levensbeschouwelijke gronden vraagtekens bij de koers die de mensheid heeft ingezet. Anderen doen hetzelfde, maar dan op rationele en wetenschappelijke gronden. Alexander King behoorde tot de groep van geleerden, die in 1972 de wereld op haar fundamenten deed schudden. Als vooraanstaand lid van de Club van Rome, was hij een van de opstellers van het rapport "Grenzen aan de groei". Voor het eerst in haar gechiedenis, werd de mensheid als geheel, door wetenschappers gewezen op de deplorabele toestand van de Aarde. Overconsumptie en overproductie hadden er volgens deze kritische club toe geleid, dat het milieu ernstig was aangetast en de grondstoffenvoorraden in hoog tempo verbruikt werden. De mensheid werd door het rapport tijdelijk opgeschrikt, maar niet voor lang. Laat staan dat zij haar levenspatroon wezenlijk veranderde. Integendeel! Een aantal onjuiste prognoses van de Club van Rome over de afnemende grondstoffenvoorraden, werd door voorstanders van het groeidenken gebruikt om de groei verder te stimuleren. In de decennia die volgden publiceerde de Club van Rome meer dan tien rapporten over onderwerpen als overbevolking, oorlogen, voedselschaarste en onrechtvaardige verdeling van de welvaart. Nog in 1991 werd opnieuw een alarmerend rapport gepresenteerd, waarin het menselijk egoïsme als belangrijkste oorzaak voor de huidige wereldproblemen werd beschouwd (33). Hoewel de analyses van de Club van Rome in grote lijnen verantwoord zijn, onderschrijf ik hun toekomstvisie niet. Ik hecht eraan dat duidelijk te stellen. Ik kan mij vinden in de diagnose bij
44
de "patiënt", maar sta niet achter de voorgeschreven behandeling. Opvallend is namelijk dat de leden van deze club nog rotsvast geloven in een oplossing, die vanuit de mens komt en globalisering maakt deel uit van wat men pleegt aan te duiden als het helingsproces. Ik geloof niet in zo'n ingrijpende mentaliteitsomslag, omdat ik in de geschiedenis van de mensheid geen lichtpunten ontdek die een dergelijk optimisme in de menselijke natuur rechtvaardigen. Er is toch geen enkel bewijs aan te voeren, dat de mensheid iets van haar fouten heeft geleerd. In het volgende hoofdstuk geef ik aan, dat ik ook vanuit mijn christelijke levensbeschouwing grote vraagtekens plaats bij de seculiere toekomstvisie van deze verontruste wetenschappers. Eerder gaf ik al aan, dat ook het in Washington gevestigde World Watch Institute de conditie van de wereld in de gaten houdt en via onderzoek en een groot aantal publicaties wijst op de problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Ook de Verenigde Naties (VN), die in 1995 haar vijftigjarig bestaan vierde, houdt zich intensief bezig met milieu en ontwikkeling. In 1992 kwamen wereldleiders, diplomaten en beroemdheden uit de politiek, het zakenleven, showbizz en godsdienst, op verzoek van de VN bijeen in Rio de Janeiro, voor een VN-conferentie over de milieuproblematiek (UNCED). In deze miljoenenstad moest een serieuze aanzet worden gegeven om de aarde te redden van een dreigende ondergang of, zoals een journalist het nogal alarmerend stelde: "een eenmalige gelegenheid voor veranderingen, voor samenwerking op het gebied van natuur en milieu" (34). Na afloop bleek dat de duizenden conferentiegangers in kolossale en luxueuze congrescentra bergen papier hadden achtergelaten, zonder dat een oplossing ook maar een millimeter dichterbij was gekomen. Een Amerikaanse bosbouwingenieur bestempelde de VN-conferentie als een soort Woodstockfestival, maar dan niet voor muziekliefhebbers, maar voor eco-trippers. Rio bracht niet de bezinning en leverde niet het keerpunt op waar velen op hadden gehoopt. Een climax der onmacht van een mensheid, die buiten God om een oplossing zoekt voor de wereldproblemen. Er bestaan aanzienlijke verschillen in de toekomstvisies van mensen. Er zal ongetwijfeld een aanzienlijke groep mensen zijn, die zich in alle oprechtheid afvraagt, waar ik mij druk om maak of de problemen negeert en vluchtgedrag vertoont. Het zullen niet de afnemers en lezers van dit boek zijn. Anderen daarentegen voorzien, op basis van huidige trends en ontwikkelingen, voor de mensheid grote sociale onrust en overlevingsscenario's. Geheel volgens de wetten van het junglerecht, zullen alleen de sterksten onder de mensen erin slagen de komende ecologische en sociale problemen te
45
overleven. Weer anderen hebben een rotsvast geloof in de wetenschap en vertrouwen er blindelings op, dat vanuit die hoek duurzame oplossingen voor de wereldproblemen worden aangedragen. Wetenschappers en idealisten dienen in hun visie de handen ineen te slaan, om gezamenlijk de problemen op te lossen. Ook de exploratie van de ruimte wordt daarbij betrokken. Deze categorie wereldburgers heeft een grenzeloos vertrouwen in het concept van de duurzame samenleving, een begrip dat steeds meer opduikt in rapporten van overheid en bedrijfsleven. In zijn boek "De wereld in de waagschaal" waarschuwt Al Gore, vice-president van de Verenigde Staten onder president Clinton, voor de ernstige milieu- en bevolkingsproblemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Bij ongewijzigd beleid voorziet hij een mondiale ecologische ramp (35). Ook hij verwacht de oplossing van een groeiend mondiaal bewustzijn. Dat heden en toekomst ook de landelijke politici bezig houden, mag blijken uit een interview met Jacques Wallage, fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid tijdens het Kabinet Kok in een weekblad. Daarin stelde hij onder andere: "Er zit in het socialisme een vorm van utopisme, van messiaans denken, die een parallel heeft in het Jodendom. Mij is het zo vergaan dat ik als kind verwachtingsvol naar de deur keek tijdens de Seider (Pesachmaaltijd). Je hield het iedere Pesach toch weer voor mogelijk dat Elias binnenkwam, de profeet die de verlossing kwam aankondigen. Tegelijkertijd weet je als je ouder wordt ook heel goed, dat zoiets niet gebeurt" (36). Jammer steeds minder mensen kunnen of willen geloven in een messiaanse verlossing. Bij het aanschouwen van de huidige wereldsituatie, moet de meest verstokte pragmaticus toch worden bepaald bij de onmacht van de mens. De mening van een groeiend aantal christenen wijkt niet noemenswaardig af van die van veel pragmatici en profane wetenschappers. Men voegt er slechts aan toe, dat er voor de kerk in de toekomst een bijzondere rol is weggelegd in de mondiale milieu en ontwikkelingspolitiek. Deze categorie christenen is van mening dat er een ingrijpende morele en spirituele revolutie ontketend moet worden, om te komen tot wereldwijde solidariteit en naastenliefde. Moderne christenen die de slogan "Heel de schepping" hoog in het vaandel hebben staan. Om het door hen beoogde Utopia te bereiken, zullen de wereldgodsdiensten en kerken vergaand moeten gaan samenwerken. Ook hier is sprake van globalisering. Een snel groeiende stroming mag niet onvermeld blijven. "New Age" oftewel "de Nieuwe Tijd". Een verzamelnaam voor een groot aantal religieuze en levensbeschouwelijke bewegingen. Het is eigenlijk meer de verzamelnaam voor een cultuurstroom, een wereldbeschouwing. De aanhangers zijn van mening dat er een
46
nieuw astrologisch tijdperk gaat doorbreken, het zogenaamde Aquarius of Waterman tijdperk. Zij zien uit naar het einde van het door het Christendom gedomineerde tijdperk, dat volgens hen gepaard ging met geweld, vernietiging en disharmonie. Alleen Aquarius kan vrede, heil en harmonie brengen, waarbij men ervan uit gaat, dat de mens ten diepste goed is en de goddelijke vonk in zich heeft. Je moet jezelf daar alleen van bewust worden. De New-Age-gedachte duikt op in steeds meer sectoren van onze samenleving en een groeiend aantal managers, politici en theologen wordt erdoor geïnspireerd. Ook veel christenen voelen zich aangetrokken tot de New-agedenkbeelden, terwijl de stroming in feite haaks staat op de christelijke principes. Mijn persoonlijke toekomstvisie geef ik weer in het hoofdstuk "Welvaart en de Bijbel". Hoewel het ook mijn overtuiging is dat de mensheid op de drempel van een nieuw tijdperk staat, geloof ik niet dat dit door menselijke kracht bereikt kan worden. De Almachtige Zelf zal ingrijpen en het Vrederijk vestigen. Het resultaat van een goddelijke interventie, zoals beschreven en voorzegd in veel profetische bijbelgedeelten. Van werkelijke vrede en rechtvaardigheid kan pas sprake zijn als Jezus Christus is teruggekeerd. Een christelijk-messiaanse toekomstvisie, die zijn wortels heeft in het Jodendom.
47
5.
WELVAART EN DE BIJBEL
Geloof in God is niet zo'n bijster populair onderwerp in de BV Nederland. Ik ervaar regelmatig, dat je er bij veel mensen niet mee aan hoeft te komen. Men gelooft simpelweg niet, heeft het te druk of wordt volledig opgeslokt door welvaart en materiële zaken. En dan is er nog de categorie mensen, die het christelijke geloof afwijst omdat zij erin teleurgesteld zijn of de kwaliteit ervan toetsen aan de fouten die christenen in hun omgeving maken of hebben gemaakt. Regelmatig krijg ik clichés te horen als zouden christenen intolerant zijn, discrimineren, te pas en te onpas met Bijbelteksten smijten enz. De omgeving zet zich in toenemende mate af tegen het christelijke geloof, zeker als het om de groep behoudende christenen gaat. Een belangrijk deel van de geuite kritiek vind ik ongenuanceerd en onterecht. Wie over onze grenzen durft te kijken naar culturen die vanouds niet-christelijk zijn, zal moeten erkennen dat ook daar de onmacht van de mens zichtbaar is. Een ook het atheïsme in voormalige communistische landen is niet zaligmakend gebleken. Het is overigens opmerkelijk dat, parallel aan het proces van secularisatie, de behoefte aan spiritualiteit in de samenleving toeneemt. Materialisme, ongeduld en welvaartscommunicatie staan kennelijk niet garant voor geestelijke rust en diepgang. Het tegendeel is het geval. Hoe voller de geesten van mensen raken met pulp en nutteloze informatie, hoe leger zij blijken te zijn. Overdaad en welvaart zouden weleens de grootste obstakels kunnen zijn, om te komen tot bezinning op diepere waarden en normen. De massale innerlijke leegte uit zich in een sterke hang naar oosterse godsdiensten, occultisme en wat men pleegt aan te duiden als het bovennatuurlijke zoals spiritisme en het paranormale. Het geïnstitutionaliseerde Christendom mag zich deze ontwikkeling aantrekken. Kennelijk schiet het christelijk getuigenis in de moderne welvaartsmaatschappij tekort in scherpte en uitstraling. Dat is zorgelijk. Aan de Bijbelse boodschap kan het inhoudelijk niet liggen. De Bijbel is ook nu nog een onuitputtelijke bron van wijsheid en inspiratie.
48
Hoewel ik niet wil ontkennen dat christenen door de eeuwen heen in hun praktisch getuigenis hebben gefaald, staat de kern van het Evangelie ook nu nog recht overeind. De bron is er en we hoeven er alleen maar uit te putten. Hoe groot de verantwoordelijkheid is die christenen in de huidige welvaartsmaatschappij dragen, werd mij duidelijk na het lezen van een onderzoek dat werd ingesteld door de Regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Riagg) te Almelo. Het onderzoek werd ingesteld naar de relatie tussen geloof/levensbeschouwing en hulpvraag (37). Patiënten van het bewuste Riagg kregen een vragenlijst toegestuurd waarop 404 mensen reageerden, een responspercentage van 47%. Van deze respondenten gaf 85% aan een geloof of levensbeschouwing te hebben. Dat is opmerkelijk en zelfs paradoxaal in een tijd van ontkerstening en leegloop van kerken. Van deze 85% gaf vervolgens 64% aan, dat er een verband bestaat tussen geloof/levensbeschouwing en hun psychische problematiek. De onderzoeksresultaten drukken je als christen nog eens keihard op je verantwoordelijkheid tegenover de samenleving. Onze kinderen en medemensen lopen vast en we staan erbij en kijken ernaar. Geloof blijkt een veel grotere factor te zijn in de hulpverlening, dan zich tegen het Christendom afzettende deskundigen ons lange tijd hebben doen geloven. Hier liggen immense uitdagingen voor ambtsdragers en pastoraal werkers. De onderzoeksresultaten leggen ook een zware verantwoordelijkheid op degenen die werkzaam zijn binnen de seculiere psychiatrie. Juist binnen deze wetenschap zijn de levensbeschouwelijke aspecten de laatste decennia vaak honend van tafel geveegd. Het feit dat het bewuste Riagg een dergelijk onderzoek heeft toegestaan, is overigens bemoedigend en ik hoop dat er door kerken en christelijke organisaties en hulpverleners adequaat op zal worden ingespeeld. Algemene Bijbelse principes Alvorens mijn stellingen over welvaart en toekomstvisies te onderbouwen met een aantal Bijbelteksten, wil ik mij bepalen bij enige algemene bijbelse principes om mijn visie op het begrip "welvaart" beter gestalte te kunnen geven. De Bijbel bevat niet alleen geboden en verboden zoals buitenstaanders vaak denken, maar is vooral een boek van grote wijsheid en diepzinnigheid. Het is een Goddelijke openbaring, waaruit een bepaalde geest spreekt en juist dat is wat mij zo boeit en aanspreekt. De Bijbel bevat vele voorbeelden, die ons ook in de moderne welvaartsmaatschappij kunnen inspireren en aanzetten tot verantwoorde keuzes. Want om het maken van keuzes draait het immers in het leven. Dat was zo in de tijd
49
van de Bijbel en het is minstens zo relevant in de samenleving van de negentiger jaren. En gaat het bij de vele dilemma's waarmee individuen en de mensheid als geheel worden geconfronteerd, ook niet altijd om het maken van keuzes? Van het Bijbelboek Genesis tot aan de Openbaring van Johannes, zien we als een rode draad door de Bijbel heen tegenstellingen die keuzes vereisen zoals goed en kwaad, licht en duisternis, vlees en geest en, symbolisch bezien, Jeruzalem en Babel. Een mens is geen voorgeprogrammeerde robot, maar een wezen van vlees en bloed dat beschikt over een eigen wil en dus in staat moet worden geacht zelfstandig beslissingen te nemen. Hij heeft de individuele vrijheid om het goede te doen en het slechte na te laten of omgekeerd het slechte te doen en het goede na te laten. Ik geloof niet in een tot in details doorgevoerde voorbestemming in het leven, waarbij uiteindelijk iedere beslissing die de mens neemt, overeenstemt met de Goddelijke predestinatie. De mens is wel degelijk in staat onafhankelijke keuzes te maken en verantwoorde prioriteiten stellen. Een cruciaal uitgangspunt, dat overigens niet wegneemt dat er een sluier is, die de natiën en volkeren bedekt en oplossingen buiten God om in mijn optiek niet toestaan (Jesaja 25:7). Het betrachten van naastenliefde en stellen van juiste prioriteiten heeft alles te maken met de aanwezigheid van een vrije wil. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat omgevingsfactoren invloed hebben op deze vrije wil, blijft dat uitgangspunt voor mij recht overeind staan. Wat zou het voor zin hebben om iemand ter verantwoording te roepen, indien hij of zij niet over een vrije wil zou beschikken? Welke rechter zou nog recht kunnen spreken, indien er geen sprake zou zijn van een vrije wil, maar onvoorwaardelijke voorbestemming. Mijn visie op christelijke welvaartsethiek, is dan ook gebaseerd op het feit dat de mens keuzes kan maken. Hij moet als individu in staat worden geacht, op verantwoorde en rechtvaardige wijze met materiële zaken om te gaan en hetgeen hem in beheer is gegeven als een goed rentmeester te beheren. Dat geldt ook voor het leven in de huidige complexe welvaartsmaatschappij, die van alle kanten aan je trekt en waarin beïnvloeding en verleiding en het gevaar te worden meegezogen zo groot is. Het wonder van het manna In het Bijbelboek Exodus wordt op aangrijpende wijze beschreven hoe het volk Israël door de machtige hand van God wordt verlost uit de Egyptische slavernij. Na deze verlossing begint een lange en moeizame tocht door de dorre woestijn en
50
we staan maar zelden stil bij de omvang van zo'n grootschalige verhuizing. Stelt U zich eens voor, een volk van meer dan een miljoen mensen, inclusief kinderen, gehandicapten en bejaarden, dat door een droge en onvruchtbare woestijn moet worden geleid. Menselijk bezien een onmogelijke opgave met onoverkomelijke logistieke problemen. Wanneer zo'n operatie in onze tijd zou plaats vinden, zouden we de leiders van zo'n volk toch op zijn minst onverantwoordelijk leiderschap verwijten. Maar het volk Israël heeft in Egypte al vele tekenen gezien en vertrouwt, zeker in het begin van de lange tocht, onvoorwaardelijk op de Goddelijke leiding. Wanneer vermoeidheid en ontberingen echter toeslaan, openbaren zich de eerste uitingen van onvrede. Massaal geeft het volk tegenover de leiders aan, dat het terugverlangt naar de vleespotten en het brood van Egypte (Exodus 16:3). De bittere woorden van ontevredenheid die worden gericht aan het adres van de leiders van het volk, Mozes en Aäron, geven treffend weer dat het verblijf in de woestijn een kwestie van afzien was. Vertrouwen en geloof, woorden die ook christenen zo gemakkelijk in de mond nemen, blijken pas echt op de proef te worden gesteld in "woestijnperiodes". Op momenten dat honger, ellende en tegenslagen zo genadeloos lijken toe te slaan. Het volk in de woestijn mort, omdat men ontevreden is over de sobere en eenzijdige voeding en er ontstaat een groeiende heimwee naar Egypte. De bitterheid en onvrede wissen de herinneringen aan slavernij en verdrukking tijdelijk uit. In moeilijke situaties heeft een mens de neiging het verleden te idealiseren en wie kan zichzelf daarin zo nu en dan niet herkennen? Maar dan verschijnt de Heerlijkheid des Heren in een wolk aan Mozes en het volk wordt op zijn wenken bedient. Vanaf die dag zullen er dagelijks manna en kwakkels uit de hemel komen om het hongerige volk te voeden. Er is echter een uitdrukkelijk gebod: niemand mag meer verzamelen dan nodig is voor een dag. Alleen op de sabbat mag de dubbele hoeveelheid worden verzameld (Exodus 16:24). Het volk wordt hier geleerd op God te vertrouwen en met de dag te leven. Iets dat toen kennelijk al moeilijk was en in de huidige maatschappij van planning en vooruitzien zelfs onmogelijk lijkt. Degenen met een hebzuchtig hart en weinig vertrouwen in Gods leiding verzamelen, tegen de instructies in, toch voor meerdere dagen manna. De tweede dag is de extra voorraad echter bedorven van de wormen en het voedsel stinkt. Uiteindelijk zal Israël ruim veertig jaren in de woestijn ronddolen, voordat het volk het Beloofde land mag ingaan. Het manna in de Bijbel heeft een diepgaande geestelijke strekking, niet alleen voor Israël, maar ook voor ons. Zonder inzicht in het Oude Testament, is het onmogelijk om het Nieuwe Testament te verstaan. Veel gebeurtenissen uit de geschiedenis van het volk Israël, moesten als inzetting
51
voor het nageslacht worden bewaard. Ter lering en herinnering in tijden van welvaart en voorspoed. De viering van het Loofhuttenfeest of Soekkot is een prachtig voorbeeld van zo'n praktische inzetting. Bij het Loofhuttenfeest ligt het zwaartepunt bij de tocht door de woestijn. Het feest werd door God ingesteld om Israël eraan te herinneren, dat de afhankelijkheid van Hem niet eindigde toen het Beloofde Land was bereikt. Ook nu nog wordt door joden, overal ter wereld en in verschillende maatschappelijke omstandigheden, herdacht hoe het volk door de woestijn trok en geen huis had. Het vergankelijke hutje in de tuin van het landhuis of op het balkon van een flatgebouw, is een symbool van de afhankelijkheid van de mens van de Almachtige en het feit dat men hier op aarde geen blijvend huis heeft. Even weg van de overdaad en verleiding, even de wereld van het teveel "ontvluchten" om tot bezinning te komen. De schamele loofhut staat als symbool voor de woestijnreis door het leven die uiteindelijk ook slechts zin heeft, als we ons vertrouwen stellen op de Here God. Nergens anders dan in een schamele, uit takken en bladeren opgetrokken hut, ervaart men deze afhankelijkheid van God beter. Hoewel ik als christen het Loofhuttenfeest niet vier, raakt de diepgang ervan mij telkens weer. Ik vind de diepere betekenis van zo'n viering een verademing in de op hol geslagen welvaartsmaatschappij. Het Loofhuttenfeest heeft nog een extra betekenis, omdat er in de Bijbel een tijd wordt voorzegd, waarin de volkeren der wereld naar Jeruzalem zullen trekken om dit feest te vieren (Zacharia 14:16). In dat verband vind ik het triest om te constateren, dat christelijke feesten als Kerstmis en in mindere mate het Paasfeest, voor veel mensen zijn verworden tot consumptiedagen, waarbij aan de kern van de boodschap voorbij wordt gegaan? Nu de behoefte aan diepgang en bezinning zo groot is, getuigt het van weinig wijsheid om dit soort belangrijke dagen te vercommercialiseren. Welvaart wordt in de Bijbel niet afgewezen. In de geschiedenissen van Abraham en Jacob kunnen we zelfs lezen dat God hen zegent en grote materiële welvaart schenkt (Genesis 24:35). Onder koning Salomo is er zowel voor hemzelf als het volk, sprake van grote welvaart en voorspoed. Allesbepalend is echter hoe je als mens met de aan jou geschonken welvaart omgaat en welke prioriteiten je in het leven stelt. De wijze koning Salomo kende deze prioriteiten. Nadat de Heer aan Salomo in een droom had gevraagd wat Hij hem kon geven, verkoos hij een wijs en verstandig hart boven rijkdom, macht of eer. Deze verantwoorde keuze had uiteindelijk tot gevolg, dat hij tevens rijkdom en eer ontving (1 Koningen 3:5 en 12). Salomo's godsvertrouwen was de basis voor een tijd van
52
ongekende voorspoed. Ook een godvruchtig man als Abraham ging goed met zijn rijkdom om en zijn geloof leed er niet onder. De aan afgodendienst verslingerde koning Achab had daarentegen een hebzuchtige geest en werd meegesleurd in de fatale kringloop van machtswellust en egoïsme. In de Bijbel wordt op indringende wijze beschreven hoe deze koning, door hebzucht gedreven, de akker van zijn buurman Nabot weet te verwerven (1 Koningen 21). De grootgrondbezitter, die zijn zinnen heeft gezet op het minuscule lapje grond van zijn buurman. Voor veel christenen blijkt het in de praktijk uitermate moeilijk te zijn om een juist evenwicht tussen welvaart en ethiek te ontwikkelen. In de Bijbel kunnen we lezen dat de behoefte aan afgodendienst sterk is, als het een volk materieel voor de wind gaat. In dergelijke periodes van afval, zond God profeten tot het volk om het tot de orde te roepen en terug te laten keren naar de bron. In de huidige welvaartsmaatschappij is het niet anders. Hoe beter we het krijgen in de BV Nederland, hoe minder ruimte er is voor God. Om die reden wordt er in de Bijbel bij voortduring gewaarschuwd tegen hebzucht, begeerte en materialisme. In het gebod "Gij zult niet stelen", worden de menselijke daden die op meer en meer zijn gericht aan de kaak gesteld. In het gebod dat erop volgt, wordt zelfs het begeren van de materiële zaken van de naaste afgewezen (Exodus 20:17). In de Bijbelboeken Spreuken en Prediker nemen rijkdom en materialisme een belangrijke plaats in. Het opsommen van een groot aantal teksten zou ten koste gaan van de leesbaarheid van dit boek en daarom verwijs ik voor die informatie naar het Bijbelstudieregister achterin dit boek. Geldzucht en begeerte hebben te maken met de gesteldheid van iemands hart. De manier waarop iemand denkt, keuzes maakt en prioriteiten stelt. De profeten uit het Oude Testament, die het volk op zijn tekortkomingen wezen, waren veelal eenvoudige en sober levende mensen. Zij hadden zich los weten te maken van de aardse en materiële zaken, die je als mens zo in beslag kunnen nemen. Juist hun eenvoud, ongebondenheid en godsvertrouwen, maakte hen zo geschikt voor hun profetische taak. Het Evangelie van Jezus Christus is in de kern ook een sober evangelie. Hij was geen aan wijn verslaafde Bourgondiër, zoals een journalist ons onlangs wilde doen geloven in de kerstbijlage van een regionaal dagblad. Hij kwam niet naar de wereld als een rijke triomferende machthebber, met groot machtsvertoon en luidruchtig wapengekletter. Hij kwam arm ter wereld en was wars van overdaad, pracht en praal. Zo was het ook in de oudtestamentische profetiëen voorzegd (Jesaja 53). Hij speelde niet in op de menselijke gevoelens van hebzucht en nergens toe leidend eigenbelang, maar gaf Zijn leven onbaatzuchtig voor
53
ons. Hoe commerciëler en materialistischer de welvaartsmaatschappij wordt, hoe meer ik word bepaald bij de reikwijdte van Zijn plaatsvervangend Offer. Christenen zouden zich wat meer moeten bezinnen op de vraag in hoeverre de Kerk tot een welvaartsinstituut is geworden, waarin de soberheid van het Evangelie onvoldoende herkenbaar is. Vlees versus geest Ook in het Nieuwe Testament worden welvaart en rijkdom niet expliciet afgewezen. Wel wordt met grote regelmaat gewaarschuwd tegen overdadig materialisme, begeerte, hebzucht en bezorgdheid. In Zijn leerredenen geeft de Heer Jezus aan, dat het voor een rijke moeilijk zal zijn het Koninkrijk der Hemelen binnen te gaan (Mattheus 19:23). De vooraanstaanden en aanzienlijken in Zijn omgeving, hadden vanzelfsprekend moeite met deze eenvoudige boodschap, omdat zij geldzuchtig waren en zij hoonden Hem dan ook (Lucas 16:14). Uiteindelijk bereikt het menselijke egoïsme een dieptepunt, als Hij voor dertig zilverlingen wordt verraden en overgeleverd. De apostel Paulus leert ons dat geldzucht de bron is van alle kwaad (1 Timotheus 6:10). In het verlengde daarvan geeft hij met nadruk aan, dat opzieners en andere leidinggevenden in de Gemeente niet geldzuchtig of gierig mogen zijn (2 Timotheus 3:2). Bij deze eigenschappen is immers het hart in het geding. In de Romeinenbrief geeft Paulus aan dat materialisme een levenshouding is, die een permanente "vinger aan de pols vereist". Volgens deze apostel der heidenen is de gezindheid van het vlees zelfs vijandschap tegen God (Romeinen 8:7). In mijn eigen leven heb ik ervaren, hoe gemakkelijk zo'n verkeerde gezindheid bezit van je hart kan nemen. Juist voor een christen die leeft in een welvaartsmaatschappij is het zaak om ten aanzien van welvaart, rijkdom en geldbesteding een juiste instelling te hebben en verantwoorde prioriteiten te stellen. Wie goed om zich heen kijkt in de BV Nederland en bereid is tot zelfkritiek, zal er niet omheen kunnen dat de gezindheid van het vlees volop aanwezig is. Alles draait om geld en materie. Het vlees eist alle eer op ten koste van de geest. In mijn analyse van de samenleving heb ik beschreven, dat zowel individuen als overheden dreigen te worden meegesleurd in een heilloze en fatale kringloop. Een te hoog uitgavenpatroon, extreem hoge (staats)schulden en als gevolg daarvan problemen met het aflossen van de schulden. Veel mensen hebben grote moeite zich te matigen en beperkingen op te leggen. In toenemende mate worden onze gedachten beheerst door materiële en vleselijke zaken en de remmen lijken los. Veel mensen, christenen incluis, dreigen geestelijk te
54
verstikken in een tijd, dat de zorgen voor levensonderhoud en verantwoordelijkheden voor een gezin sterker drukken dan de laatste decennia het geval was. Voor veel minder draagkrachtigen betekenen de snel stijgende vaste lasten een molensteen om de hals. We zullen opnieuw moeten leren verantwoord te leven en tegelijk onze zorgen te relativeren. Dat is een kwestie van vertrouwen. De Heiland Zelf stelt Zijn volgelingen de principiële vraag, of iemand door bezorgd te zijn ook maar een el aan zijn lengte kan toevoegen (Lucas 12:25). In een ontwrichte samenleving blijken steeds meer christenen juist op dat punt vast te lopen. Ik gaf al aan dat we afstevenen op een vechteconomie, waarin iedereen geacht wordt zijn eigen boontjes te doppen. Afhankelijkheid van God past daar steeds minder in. Zij die gezond, goed opgeleid en evenwichtig zijn, zullen het in materiële zin wel redden. Degenen die tussen de wal en het schip belanden, zullen in toenemende mate afhankelijk zijn van de hulp die de samenleving bereid is hen te bieden. De toekomst In de voorgaande hoofdstukken heb ik een analyse gegeven van de welvaartsmaatschappij die wij gezamenlijk vormen. Een samenleving met veel verworvenheden en veel reden tot dankbaarheid. Maar ook steeds meer een samenleving met grote dilemma's, immense problemen en menselijke onmacht. Deze onmacht uit zich op uiteenlopende gebieden als het milieu, voedselvoorziening, overbewapening, verdeling van de welvaart, verloedering en criminaliteit enz. Op veel Bijbelplaatsen wordt verwezen naar een periode in de menselijke geschiedenis, waarin sprake zal zijn van een crisis. In zijn redenen over de laatste dingen wijst de Heer Jezus op een tijd van ongekende begeerte, verleidingen, rampen in de natuur, liefde die verkilt en wetsverachting (Mattheus 24, Marcus 13 en Lucas 21). De apostel Paulus beschrijft een tijd, waarin de mensen zelfzuchtig en geldgierig zullen zijn (2 Timotheüs 3:1). In het Bijbelboek Openbaring wordt een wereldwijd systeem aangekondigd, waarin de mens niet alleen registreerbaar en meetbaar zal zijn, maar vooral kwetsbaar vanwege zijn economische afhankelijkheid (Openbaring 13:16). Kan er een treffender beschrijving worden gegeven van de huidige tijd dan in deze Bijbelgedeelten? Wijkt de daar omschreven situatie, los van de toekomstvisie, noemenswaardig af van de mondiale problematiek zoals die door profane wetenschappers wordt geschetst? Het is overduidelijk dat de schepping zucht en in barensnood is en daarom zien velen verlangend uit naar de terugkeer van Messias Jezus Christus en het rijk van vrede en
55
gerechtigheid dat bij Zijn komst zal worden gevestigd (Zacharia 14:4, Handelingen 1:6,11) Jeruzalem In het jaar dat dit boek wordt uitgegeven, viert de stad Jeruzalem haar 3000-jarig bestaan. Deze stad op de navel van de aarde geniet een groeiende mondiale belangstelling. Voor mij zijn de ontwikkelingen rond Israël en de positie van Jeruzalem belangrijke graadmeters van de wereldsituatie. Is het niet opmerkelijk en naar menselijke maatstaven onlogisch en onverklaarbaar, dat de wereld steeds meer gefixeerd raakt op Israël, een minuscuul stipje op de wereldkaart. Een land zonder olie op de navel de aarde, dat nog geen ½% van het grondgebied van het Midden-Oosten beslaat en demografisch noch geografisch meetelt op het wereldtoneel. Toch telt dit kleine land verhoudingsgewijs het grootste aantal buitenlandse correspondenten ter wereld en staat het dagelijks in het brandpunt van de mediabelangstelling. Als er in Israël iets gebeurt, sturen supermachten en rijke landen de zwaarst mogelijke afvaardigingen. Dat Israël en het joodse volk voor mij persoonlijk een bijzondere betekenis hebben, ontleen ik aan de Bijbel. Nadat de mens weer eens faalde en zijn spraak verward werd (Genesis 11), koos de Almachtige een volk uit om de mensheid te zegenen en te verlossen (Genesis 12). Israëls uitverkiezing beschouw ik als een wonder. De Messias van de christenen, Jezus Christus, was een jood. De belofte die God aan Abraham heeft gedaan, is nimmer herroepen. Dat kleine stukje grond in het Midden-Oosten, ontwikkelt zich steeds meer tot inzet van een geestelijke machtsstrijd en kan niet worden losgekoppeld van de problemen waarmee de mensheid kampt. De Bijbelse achtergronden maken de situatie rond Israël zo uniek. Toen PLO-leider Jasser Arafat, tijdens een bezoek aan het Global Panel in Den Haag in het najaar van 1995, voor het oog van de camera's werd omhelst door de aanzienlijken der wereld, viel die eer hem niet ten deel omdat men zoveel genegenheid voor hem heeft. Een dergelijke eer zou zeker niet te beurt zijn gevallen aan bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de Amazone-indianen, die opkomt voor de rechtvaardige strijd van zijn volk tegen de teloorgang van het regenwoud. Vele volkeren op de wereld worden onderdrukt en strijden voor onafhankelijkheid en vrijheid. De aandacht die zij krijgen valt in het niet bij de aandacht voor het MiddenOostenconflict. Mijn visie op Israël betekent overigens niet dat ik geen bewogenheid heb met het lijden van het Palestijnse volk. Ik plaats de situatie daar in een breder, wereldomvattend perspectief. Israël bracht de Messias voort en
56
zal ook in de toekomst het kanaal zijn, waardoor de mensheid verlost zal worden en de sluier die de volkeren omhult zal worden weggenomen. Stad van de toekomstige vrede De stad Jeruzalem heeft voor mij alles te maken met deze toekomstige verlossing. Het rotsvaste profetische woord voorzegt ons, dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen komen met Jeruzalem als centrum (Jesaja 65:17,18/Openbaring 21:9). Vanuit dat toekomstperspectief kijk ik aan tegen actuele zaken als globalisering. Het huidige wereldgebeuren vormt het achtergronddecor, waartegen het herstel van Israël en de terugkeer van het joodse volk uit de diaspora plaats vinden. De Almachtige laat ons door de profeten weten dat Hij het verstrooide volk van Israël zal verlossen uit het land van de opgang der zon en dat van de ondergang der zon (Zacharia 8:7). Wereldwijd dus. Ruim vijftig jaren na de Sjoa, liggen de synagogen in Europa er grotendeels verlaten bij of hebben een andere bestemming gekregen. Joden in Rusland, de Oekraïne en andere landen, maken zich op of bereiden zich voor om op Alija te gaan naar Israël. Joodse gemeenschappen in Albanië, Ethiopië, Syrië, Jemen en vele andere landen zijn hen voorgegaan. Vaak collectief, in grootscheepse operaties met codenamen als "Operatie vliegend tapijt" of "Operatie Salomo". Jeruzalem zal de steen zijn, die de natiën moeten heffen. Verlossing zal er komen, nadat de Messias is teruggekeerd en Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg in Jeruzalem (Zacharia 12:3 en 14:2,3 Handelingen 1:11).. Deze toekomstverwachting prefereer ik boven de doemen overlevingsscenario's van veel profane wetenschappers en politici? Als ik het vele onrecht aanschouw in de wereld en het leed zie in mijn directe omgeving, word ik alleen maar gesterkt in deze gedachte. Het is beter op de sterke hand van de Almachtige te vertrouwen, dan de onrealistische gedachte aan te hangen dat de mensheid, onder druk van de omstandigheden, alsnog haar koers zal wijzigen. De geschiedenis rechtvaardigt een dergelijk optimisme op geen enkele wijze.
57
6.
DE WIJZE LESSEN VAN DE PROFETEN
De profeten in de Bijbel hebben altijd een bijzondere aantrekkingskracht op mij gehad. Niet alleen vanwege hun profetische visie op de toekomst van Israël en de volkeren, maar ook vanwege hun persoonlijkheid. Ik heb diep respect voor hun principiële opstelling, de vaak sobere levenswijze, hun prioriteitenstelling en dienstbaarheid. De combinatie van godsvertrouwen en integriteit maakt de profeten voor mij tot personen, waar we ook nu, in de negentiger jaren, veel van kunnen leren. Want de samenleving mag dan in 2500 jaar qua uiterlijk sterk veranderd zijn, ten principale geldt dat niet voor de menselijke natuur. In de tijd van de profeten was er sprake van onrecht, materialisme en afgodendienst en dezelfde misstanden zijn er ook nu nog. De boodschap van de profeten wekte vaak irritatie op bij de mensen, die er niet van waren gediend om op hun tekortkomingen te worden gewezen. Niet zelden werden zij dan ook gehaat en verafschuwd door hun omgeving (Amos 5:10). Toch bevat de Bijbel zeker 18 profetische boeken en daarnaast zijn er profetische elementen te vinden in andere bijbelboeken. Profetie vormt dan ook een substantieel onderdeel van Gods Woord. In de eerste verzen van de profetische Bijbelboeken treffen we vaak de zinsnede aan: "Het woord des Heren kwam tot". Woorden die aangeven, dat profeten met gezag en autoriteit spraken. Volgens het Nederlandse woordenboek betekent profeet "Godsgezant". Het woord is afgeleid van het Griekse woord "prophet" dat in dit verband inhoudt "verkondiging van goddelijke openbaring". In het Hebreeuws worden meerdere woorden gebruikt en kan een profeet worden beschouwd als een geroepene maar ook als een ziener. Waar het om gaat is dat God door deze profeten sprak en zij vormden als het ware een brug tussen God en de mensen. Hun boodschap was veelal tweeledig, te weten ethisch en eschatologisch (38). Bij het verschijnsel "profeet" moet als kanttekening worden geplaatst, dat er in de Bijbel ook in kritische zin wordt gesproken over profeten. Zo
58
zijn er valse profeten, die zich ten onrechte voor profeet uitgeven en daarom leugens verkondigen (Mattheus 24:11). Een verschijnsel waar we vooral heden ten dage bedacht op moeten zijn, nu de mensheid van alle kanten bloot staat aan verleiding en beïnvloeding. De Bijbel geeft een belangrijke richtlijn om het waarheidsgehalte van profetie te toetsen. Om te weten of zij in Gods naam gesproken is, dient er ook daadwerkelijk vervulling te zijn (Deuteronomium 18:21,22). Dit "keurmerk" treffen we ook aan in het Nieuwe Testament (2 Petrus 1:19,20,21). In het voorgaande hoofdstuk heb ik aangegeven, dat ik het Evangelie als een belangrijke bron van inspiratie beschouw in de huidige welvaartsmaatschappij. Dat de profeten van groot belang kunnen zijn voor het ontwikkelen van een christelijke welvaartsethiek, zal ik verduidelijken aan de hand van twee voorbeelden. De profeten Daniël en Amos. Daniël De profeet Daniël leefde in de tijd van de ballingschap. Hij behoort tot de groep Judeeërs, die in de tijd van koning Jojakin van Juda naar Babel waren gedeporteerd. Het land Israël is dan in vreemde handen, de tempel in Jeruzalem is verwoest en zelfs de tempelschatten zijn overgebracht naar het heidense Babel. Een ongekend dieptepunt voor het volk, dat verteerd wordt door heimwee naar Jeruzalem en aan Babels stromen weent bij de gedachte aan het onbereikbare Sion (Psalm 137). Daniël is van goede komaf en heeft een uitstekende opleiding genoten. De Bijbel beschrijft hem als iemand zonder tekortkoming. Hij is knap en wijs, wetenschappelijk onderlegd, in het bezit van kennis en inzicht en dus uitermate geschikt om de koning van Babel te dienen (Daniël 1:4). Mede door deze capaciteiten zou Daniël uitgroeien tot een groot staatsman. Hij wordt aan het Babylonische hof geïnstalleerd om te worden onderwezen in de geschriften en taal der Chaldeeën. Als teken van onderworpenheid aan Babel krijgt hij een andere naam, Beltesassar. Maar de naamsverandering van Daniël en zijn vrienden diende nog een ander doel. Hierdoor werd tevens getracht om de herinnering aan de God van Israël voorgoed uit te wissen. In moderne termen zou je kunnen stellen, dat deze Judese mannen werden onderworpen aan een regime van hersenspoeling of heropvoeding, zodat zij konden worden ingezet als loyale bestuurders van het immense rijk. In die moeilijke en zware periode komen hun godsvertrouwen en integriteit goed van pas. Verplicht onderdeel van die opleiding aan het Babylonische hof, was een overvloedig dagelijks rantsoen van de koninklijke tafel, inclusief wijn die de koning zelf ook gewoon was te drinken. Een riante
59
levenswijze dus en het is niet verwonderlijk dat slechts weinig uitverkoren jongelingen bezwaar aantekenden tegen deze luxe. Wanneer je tot een overwonnen volk behoort en je krijgt dan toch de gelegenheid om een aangenaam leven te leiden, kun je maar beter bescheiden zijn in je eisenpakket. Overleven staat dan immers voorop. Toch reageren Daniël en zijn vrienden niet volgens dit verwachtingspatroon. Daniël neemt zich namelijk voor om zich niet te laten verontreinigen met de Koninklijke spijze of met de wijn die de koning placht te drinken (Daniël 1:8). Hij en zijn vrienden geven de voorkeur aan een vegetarische levenswijze op basis van groente en water en zij stellen zich vanaf het begin principieel en onvermurwbaar op. De Bijbel maakt er geen melding van, maar ik denk niet dat zoiets ooit eerder was vertoond aan het Babylonische hof. De Judese vrienden beseffen ook terdege dat hun principiële stellingname grote risico's met zich meebrengt en hen zelfs het leven kan kosten. Hun gehoorzaamheid aan God prevaleert echter boven de gehoorzaamheid aan mensen of overheden. Dan zien we Gods machtige leiding, want de standvastige opstelling van Daniël en zijn vrienden valt goed en aan hen worden gunst en barmhartigheid geschonken bij de overste der hovelingen. Deze functionaris zal niet geweten hebben wat hem overkomt. Het kan haast niet anders of hij moet heen en weer zijn geslingerd tussen gevoelens van angst voor zijn lot en respect voor de principiële opstelling van Daniël en zijn vrienden. Hij weet als geen ander dat hij zal worden beoordeeld en afgerekend op het eindproduct, te weten de fysieke en geestelijke toestand van de mensen voor wie hij verantwoordelijkheid draagt. Een slechte conditie van hen, zou weleens vervelende consequenties voor hem kunnen hebben. Ondanks deze dreiging staat de overste Daniël en zijn vrienden een proefperiode toe van tien dagen toe, waarin het hen is toegestaan hun traditionele levenswijze voort te zetten en uitsluitend groenten te eten en water te drinken. En dan blijkt op verbluffende wijze Gods grootheid. Na tien dagen zien de Judese mannen er schoner en welvarender uit dan degenen die van de overvloedige Koninklijke maaltijd hadden gegeten (Daniël 1:15). De positieve resultaten van het experiment hebben tot gevolg, dat zij in het vervolg hun sobere en eenvoudige spijzen mogen blijven nuttigen. Na deze beproeving zegent God hen niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. Naast menselijke en wetenschappelijke kennis, ontvangen zij ook de goddelijke wijsheid. Daniël krijgt als extra gave inzicht in allerlei gezichten en dromen (Daniël 1:17). Het is niet verwonderlijk dat hij in het Babylonische rijk snel klimt op de maatschappelijke ladder. Door zijn uitnemende geest groeit hij uit tot een groot staatsman en onder de Perzische koning Darius zelfs tot onderkoning van het
60
immense rijk. In het verdere verloop van het Bijbelboek Daniël zien we, dat deze profeet God trouw blijft en zeer volhardend de juiste prioriteiten blijft stellen. Ik vind het in het bestek van dit boek vooral tot lering, dat hij zijn maatschappelijke verantwoordelijkheden nimmer uit de weg ging en zich ook op dat terrein optimaal inzette. Hoe gemakkelijk had hij niet in een loyaliteitsconflict kunnen raken met de leiders van zijn volk, zijn superieuren of in de relatie tot zijn God. Daniël vluchtte niet weg voor de problemen, maar ging de confrontatie aan, zonder zijn geloofsprincipes geweld aan te doen. Voor het leven in onze geseculariseerde welvaartsmaatschappij kan het Bijbelboek Daniël van grote waarde zijn. We kunnen er veel van leren. Hoewel ik mij realiseer dat het verre van gemakkelijk is, moet het ook in de BV Nederland mogelijk zijn als christen te functioneren in woord en daad. Helaas lopen veel christenen reeds vast bij hun prioriteitenstelling. Velen worden zo opgeslokt door materialisme, carrièredrang, genotzucht en (over)informatisering, dat er geen tijd meer overblijft voor God. Hier moet ik ook de hand in eigen boezem steken, omdat ik dit heb ervaren in mijn eigen leven en binnen ons gezin. Ik heb persoonlijk ervaren dat de boom van het geloof dreigt te verwelken, als wortels niet meer van voldoende voedsel worden voorzien. Als een gelovige zich niet dagelijks voedt door gebed, stille tijd en het lezen van de Bijbel, loopt hij of zij het gevaar geestelijk te verdorren. Deze dorheid en matheid zouden weleens een van de grootste bedreigingen kunnen zijn voor christenen persoonlijk en het functioneren van de Gemeente van Jezus Christus in de welvaartsmaatschappij. Het tweede deel van het Bijbelboek Daniël bevat een profetischmessiaanse visie op de toekomst van de mensheid. Daar spreekt Daniël de ziener. Uiteindelijk zullen niet de wereldheersers de eindgeschiedenis van de wereld bepalen, maar de God van Israël Zelf. De Almachtige gunt Daniël via gezichten een blik in een verre toekomst en wat hij ziet ontstelt hem zeer (Daniël 7:28 en 8:27 en 12:9). Amos De profeet Amos is in zekere zin een tegenpool van Daniël. Hij heeft een "eenvoudige" achtergrond. Amos is ongeletterd en als schapenfokker en moerbeikweker gewend aan zware arbeid. Hij woont in het plaatsje Tekoa in Juda, maar profeteert ook in het tienstammenrijk Israël. Amos beschouwt zijn profetische roeping als een last en zucht onder de boodschap die hij moet brengen. Er heerst op het moment dat hij optreedt grote welvaart in Israël. Helaas komt deze welvaart slechts het
61
rijke deel van de bevolking ten goede. De massa leeft in armoede. Er heersen scherpe tegenstellingen tussen rijken en armen, afhankelijken en onafhankelijken, grootgrondbezitters en rechteloze pachters. Het volk is uiterlijk wel godsdienstig, maar innerlijke betrokkenheid ontbreekt. Er is sprake van zelfgenoegzaam formalisme en geloof is meer een verstandelijke kwestie dan een hartezaak. Het is ook een boze tijd (Amos 5 en 6). In Juda wordt afgodendienst bedreven, in Israël heerst sociale ongerechtigheid en is sprake van uitbuiting. De profeet Amos krijgt van God de opdracht het volk op zijn tekortkomingen te wijzen. Deze eenvoudige en sober levende man, die afkerig is van grootdoenerij en machtsmisbruik, wordt achter de schapen vandaan gehaald en de Heer spreekt tot hem: "Ga heen en profeteer tegen mijn volk Israël". Hij krijgt opdracht de misstanden, schijnheiligheid, corruptie en materialisme aan de kaak te stellen en spreekt het volk daar rechtstreeks op aan. In de christelijke traditie, zijn de kritische woorden van de profeten nogal eens aangewend om kritiek op het joodse volk of Israël te rechtvaardigen. Ik wijs dit volkomen af, omdat een dergelijke vorm van anti-judaïsme, kan leiden tot het verwerpelijke antisemitisme. Ik vind het juist een groot wonder en van geestelijke kracht getuigen, dat het joodse volk zijn tekortkomingen op schrift heeft durven stellen. Slechts weinig landen en volkeren hebben of hadden de moed om aan zelfbeoordeling te doen, laat staan deze zelfkritiek vast te leggen in de geschiedenisboeken. De profetische boodschap die Amos bracht, heeft ook voor ons in de BV Nederland blijvende waarde. Voor mij bevat zij de wijze les, dat hoe rijker en bevoorrechter een samenleving is, hoe groter ook haar verantwoordelijkheid is. De profeet Amos drukt niet alleen het individu op de feiten, maar ook de samenleving als geheel. Het is een oproep tot bezinning en verootmoediging, opwekking en bekering. Ook de profeet Amos eindigt met een heilsprofetie over Israël (Amos 9:11,14).
62
7.
JASPER'S TRAGEDIE
Jasper is 46 jaar oud en als afdelingschef werkzaam bij een internationaal industrieel productiebedrijf. Direct na de middelbare school is hij bij de onderneming in dienst getreden en behoort dus tot de categorie "trouwe werknemers". Door eigenschappen als werklust, betrokkenheid en motivatie, weet Jasper zich in de loop der jaren op te werken tot zijn huidige functie. Hij gaat iedere dag met plezier naar zijn werk en zijn geluk lijkt volkomen. Ook het gezinsleven van Jasper oogt perfect. Hij heeft een lieve vrouw en twee gezonde kinderen op de middelbare school. Het gezin maakt deel uit van een kleine kerkelijke gemeente en neemt actief deel aan de gemeentelijke activiteiten. Diep in zijn hart heeft Jasper wel iets om zich zorgen over te maken, maar daar praat hij zelden over. Echtgenote Nellie geeft met een zekere regelmaat meer geld uit, dan uit oogpunt van de financiële situatie verantwoord is. Het gezin is dan ook van alles voorzien. Het huishouden bevat de nieuwste elektronische snufjes zoals een magnetronoven, mobiele telefoonapparatuur, fax met antwoordapparaat en een personal computer met CD-rom. Zowel de slaapkamer van het echtpaar als die van de kinderen zijn voorzien van kleurentelevisie met video-apparatuur, zodat niemand het risico loopt een favoriet televisie-programma te missen. De middenklasse auto met injectiemotor waarover het gezin beschikt, wordt iedere twee jaar ingeruild voor een nieuwe. Door het overdadige bestedingspatroon van het gezin, is er geen appeltje voor de dorst in de vorm van substantiële spaartegoeden of het bezit van een eigen huis. Er wordt alleen geld opzij gelegd voor de jaarlijkse buitenlandse vakantie en er is een kleine financiële reserve voor noodzakelijke reparaties of vervangingen. Binnen het ogenschijnlijk harmonische gezin is zelden sprake van onenigheid. Als zich toch meningsverschillen voordoen, gaan deze bijna altijd over zaken die, direct of indirect, verband houden met geld. Jasper, in de vijftiger en zestiger jaren opgegroeid in een gezin waarin de eindjes slechts met moeite en inspanning aan elkaar konden worden geknoopt, geeft de voorkeur aan een
63
zuinige en sobere levenswijze. De financiële perikelen die hij tijdens zijn jeugd heeft ondervonden, zijn er in deze levensfase de oorzaak van, dat de zorgen voor levensonderhoud zwaar op hem drukken. Slechts incidenteel ventileert Jasper de gedachte, dat er binnen het gezin teveel geld wordt besteed aan luxe-artikelen en dat hijzelf er de voorkeur aan zou geven meer geld opzij te leggen voor de toekomst. Echtgenote Nellie is opgegroeid in een gezin zonder geldzorgen. Zij huldigt het standpunt dat je als mens slechts eenmaal leeft en van het leven mag genieten. Kortom, geld is er "om te laten rollen" en van enige budgetdiscipline is geen sprake. De kinderen kiezen bij meningsverschillen meestal de zijde van de moeder en varen in materiële zin wel bij de gezinssituatie. Hun financiële grenzen hebben zij echter nooit leren kennen. Jasper mist het overwicht en de overtuigingskracht, om de ingesleten bestedingspatronen te veranderen. Met een zekere moedeloosheid heeft hij zich bij de situatie aangepast, maar naarmate hij ouder wordt en de opvoeding van schoolgaande kinderen meer geld kost, groeit de druk van zijn verantwoordelijkheden. Het hoge uitgavenpatroon is voor hem zelfs de drijfveer om binnen de onderneming te solliciteren naar een vacature op directieniveau. De overige gezinsleden zien een verdere toename van de welvaart wel zitten en stimuleren Jasper dan ook bij zijn poging om hogerop te komen. Na een selectieprocedure wordt hij aangenomen. De salarisverhoging die aan de nieuwe functie is verbonden, wordt direct aangewend voor nieuwe bestedingen. Het bankstel dat nog in goede staat verkeert, wordt vervangen door een modieuzer exemplaar. Het drie jaren oude, nog goed functionerende televisietoestel in de huiskamer, wordt ingeruild voor een breedbeeldtelevisie. De promotie wordt verder gevierd door dure merkkleding voor de kinderen aan te schaffen. Hoewel de materiële voordelen die aan de nieuwe functie zijn verbonden aanzienlijk zijn, dragen zij niet bij aan Jasper's geluk. Integendeel. Met groeiende regelmaat wordt hij overvallen door gevoelens van moedeloosheid, innerlijke leegte en zelfs doffe wanhoop, als blijkt dat het beduidend hogere salaris alleen maar heeft geleid tot grotere verspilling en een nog luxueuzere levenswijze. Hij begint de situatie als ondraaglijk te ervaren en dat begint hij ook uit te stralen naar zijn omgeving. Geleidelijk aan ontstaan er grote irritaties binnen het gezin. Ook op het werk gaat het niet naar wens. Jasper blijkt zich te hebben "verslikt" in de nieuwe functie en loopt voortdurend op zijn tenen. Hij heeft de grootste moeite om zich aan te passen bij de nieuwe cultuur en ondervindt problemen bij de
64
communicatie met ondergeschikten. Kon hij zijn vorige functie fluitend vervullen, nu wordt hij praktisch dagelijks geconfronteerd met de grenzen van zijn mogelijkheden. Vooral op het gebied van automatisering wordt de kloof zichtbaar tussen hem en beter opgeleide jongere collega's. Ondanks een sterk verhoogde inzet en het feit dat hij dagelijks werk meedraagt naar huis, blijkt deze kenniskloof onoverbrugbaar. De perfectionistisch ingestelde Jasper blijkt moeilijk te kunnen delegeren en de ontstane situatie roept grote frustraties op. Amper een jaar na het aanvaarden van de nieuwe functie, worden de desastreuze gevolgen zichtbaar. Er openbaren zich gezondheidsklachten en op advies van de bedrijfsarts moet Jasper gas terug nemen. Binnen het gezin nemen de spanningen verder toe. Ieder gezinslid begint zijn of haar eigen leven te leiden en van goede interpersoonlijke communicatie is nauwelijks nog sprake. Spontane discussies die in het verleden na de avondmaaltijd ontstonden, bloeden nu voortijdig dood of eindigen door woede-uitbarstingen van Jasper. De communicatie is gereduceerd tot plichtmatige uitwisseling van informatie en felle echtelijke ruzies. Deze ruzies behoren inmiddels tot de dagelijkse routine en duren soms dagenlang voort. Ook in geestelijk opzicht verslechtert de situatie. De goede gewoonte van de gezinsleden om regelmatig tijd te nemen voor bezinning en stille tijd, begint te verwateren. De kerk wordt minder trouw bezocht en de opbouwende gesprekken over geloof en actuele zaken behoren tot het verleden. De heilloze spiraal die zich begint af te tekenen, blijkt niet meer te doorbreken. Het gaat verder bergafwaarts met Jasper en bijna twee jaren na het aannemen van de nieuwe functie is er sprake van een totale burn-out. Hij raakt ernstig overspannen en is langdurig arbeidsongeschikt. De directie van de onderneming ziet zich genoodzaakt een jongere en beter geschoolde vervanger aan te stellen. Terugplaatsing in de oude functie van afdelingschef is dan niet meer mogelijk, omdat op de bewuste stoel reeds een ander is benoemd. Door de wrange ervaringen op het werk en de tegenslagen in het gezin, raakt Jasper depressief en verbitterd en ten prooi aan gevoelens van uitzichtloosheid en moedeloosheid. Na enige jaren openbaart zich bij hem een ernstige hartafwijking en dat leidt tot langdurige ziekenhuisopnames. Op vijftigjarige leeftijd wordt hij op medische gronden volledig arbeidsongeschikt verklaard en afgekeurd. Het gezin, geconfronteerd met nieuwe wetgeving op het gebied van arbeidsongeschiktheid, krijgt te maken met een aanzienlijke terugval in inkomsten. Deze nieuwe tegenslag blijkt te groot voor de spankracht van de gezinsleden. Echtgenote Nellie mist de wil en de flexibiliteit om op adequate wijze in te spelen op de nieuwe situatie en afstand
65
te nemen van het traditionele uitgavenpatroon. Er ontstaan grote schulden en het gezinsklimaat wordt verder aangetast. De beide kinderen verlaten gefrustreerd het ouderlijk huis om op kamers te gaan wonen. Het huwelijk van Jasper en Nellie wordt op beider verzoek ontbonden, wegens duurzame ontwrichting. In een jaren durend proces is Jasper veranderd in een geestelijk en lichamelijk wrak. Door de omstandigheden gedwongen, verhuist hij naar een duplexwoning voor alleenstaanden. Nellie volgt een cursus voor herintredende vrouwen en slaagt erin een goede baan te verwerven als directiesecretaresse. Na twee jaren gaat zij samenwonen met een van de directieleden, die ook al een scheiding achter de rug had. Jasper en Nellie verliezen elkaar uit het oog. Definitief. Dit gedeeltelijk aan de praktijk ontleende voorbeeld is niet uniek. Wie goed om zich heen kijkt zal de geschetste situatie in grote lijnen in zijn omgeving herkennen. Het is symptomatisch voor de tijd waarin we leven. Is de welvaart de grote schuldige, of spelen er andere factoren een rol? In dit geval was het feit dat de vrouw niet met geld kon omgaan een belangrijke oorzaak van de problemen. Maar ook Jaspers overbezorgde natuur was een veroorzakende factor. Overigens stel ik met grote nadruk dat het voorbeeld volstrekt willekeurig is. Er zijn ook mannen die op te grote voet leven en daarvan de nare consequenties ondervinden. Feit is dat een groeiend aantal mensen het tempo van de prestatiemaatschappij niet kan bijhouden, op de tenen loopt, of tussen de wal en het schip belandt. Voor velen betekent welvaart niet automatisch welzijn. De materiële eisen die we stellen worden steeds verder opgeschroefd. Dat mag dan een goed bericht zijn voor producenten en reclamemakers, de praktijk wijst helaas uit dat velen er niet tegen bestand zijn. Binnen kerken en plaatselijke gemeentes verdient deze problematiek een hogere prioriteit. Het proces van permanente grensverlegging eist ook binnen de kerken zijn tol. Lidmaatschap van een kerk of geloofsgemeenschap, is allang geen garantie meer dat gehuwden bij elkaar blijven of mensen er een verantwoorde levenswijze op na houden. Dit gezinnetje had de problemen eerder onder ogen moeten zien en deskundige hulp moeten inroepen. De levensbeschouwing kan in een helingsproces een belangrijke rol moet spelen. Geloof kan een inspiratiebron zijn in moeilijke momenten en een leidraad voor een verantwoorde levenswijze. Juist in de huidige welvaartsmaatschappij zouden dominees, pastorale counselors en voorgangers hiervan doordrongen moeten zijn. Mocht zich in de toekomst een economische recessie voordoen, wat financiële deskundigen geenszins uitsluiten, dan zal visie op deze problematiek nog relevanter worden. De Bijbel is niet alleen een wijs boek, maar ook een praktisch
66
boek. Een onuitputtelijke bron van kennis met veel richtlijnen om ook in een op prestatie gerichte welvaartsmaatschappij overeind te blijven. Helaas putten christenen steeds minder uit deze bron. Hoewel Nederlanders als gevolg van de toegenomen welvaart meer Bijbels in huis hebben dan ooit en het aantal vertalingen toeneemt, wijzen onderzoeken uit dat we het boek steeds minder lezen. Door gemakzucht, persoonlijke problemen of omgevingsinvloeden, kunnen steeds minder christenen het opbrengen om dagelijks tijd vrij te maken voor stilte en bezinning. Ik vind dat betreurenswaardig, want juist in deze welvaartsmaatschappij kan regelmatige bezinning van fundamenteel belang zijn. Het ontbreken ervan was een belangrijke oorzaak van Jasper's tragedie.
67
8.
ZEVEN AANBEVELINGEN VOOR EEN VERANTWOORDE LEVENSWIJZE
Het zou lichtvaardig zijn om een boek te schrijven waarin de welvaartsmaatschappij kritisch wordt geanalyseerd en vanuit een christelijke levensbeschouwing een toekomstvisie wordt gegeven, zonder aan te geven hoe je als christen staande kunt blijven in de BV Nederland. Nu de sociale verzorgingsstaat afbladdert, voorzie ik dat een toenemend aantal mensen in financiële problemen zal geraken. Ook zullen steeds meer mensen vastlopen, omdat zij het hoge tempo van de prestatiemaatschappij niet kunnen volgen. Daarom is het van groot belang om een stabiele levensstijl te ontwikkelen, waarop de beukende invloeden van de omgeving zo weinig mogelijk invloed hebben. Voor christenen impliceert dit onder andere een verantwoorde levenswijze, waarbij recht wordt gedaan aan de gedeelten uit de Bijbel die handelen over een krachtig persoonlijk geloof en verantwoord rentmeesterschap. Hoe beheer ik datgene wat mij is toevertrouwd zo goed mogelijk. De volgende zeven aanbevelingen zijn bedoeld voor degenen die zich persoonlijk, of voor wat betreft hun gezinssituatie, kunnen herkennen in de door mij geschetste problematiek en een handvat op prijs stellen. 1 Stel in het leven juiste prioriteiten. Zorg allereerst voor een goede persoonlijke relatie met God. Je zult vervolgens rust en vertrouwen uitstralen en dat zal doorwerken in het gezin. Daarna komen kerk en werk en vervolgens overige activiteiten zoals clubs en hobby’s. 2 Neem dagelijks de tijd voor gebed, bezinning en Bijbelstudie. De periodes in mijn leven waarin ik de gewoonte had de dag te beginnen met gebed en het lezen van enige Bijbelverzen, beschouw ik nog als de beste van mijn leven. Het waren tijden van geestelijke bloei en groei en angsten en zorgen werd erdoor op afstand gehouden. Beschouw christelijke feesten als Kerstfeest en Pasen niet alleen als consumptiedagen, maar vooral als periodieke momenten van
68
bezinning. 3 Besteed aandacht aan Uw communicatie. Neem voldoende tijd voor communicatie met gezinsleden, geloofsgenoten, collega's en anderen in uw omgeving. Het is aangetoond dat de groeiende invloed van de massamedia, ten koste gaat van de interpersoonlijke communicatie. Communicatiestoringen binnen een relatie kunnen een symptoom zijn dat er iets fundamenteel mis is. Indien u dergelijke signalen opvangt, schroom dan niet om een beroep te doen op deskundige/pastorale hulp. Tracht selectief om te gaan met beïnvloedende massamedia als televisie en de elektronische snelweg. Laat medemensen die het minder goed hebben niet "in de 4 kou staan". Dienstbaarheid en vrijgevigheid verrijken je geestelijk leven. Zeker christenen zouden zich bewust moeten zijn van het feit, dat we de aarde slechts in bruikleen hebben. De plaatselijke gemeente kan hierin een belangrijke rol vervullen. 5 Biedt weerstand tegen het groeidenken en de geest-vanteveel, die bezig zijn aan een onstuitbare opmars in de samenleving. Steeds meer mensen worden geleefd en krijgen zaken opgedrongen, die zij niet wensen en ook niet nodig hebben. Tomeloos en ongeremd consumptief gedrag, is op zich al een verslaving. Tevredenheid en dankbaarheid zijn gaven, jaloezie daarentegen kan een desastreuze werking hebben op iemands psyche. Periodieke momenten van soberheid zijn niet alleen lichamelijk weldadig, maar geven tevens een grotere geestelijke spankracht. 6 Hanteer een verantwoorde budgetdiscipline, die aansluit bij uw omstandigheden. Steeds meer mensen raken in de schulden, omdat zij goederen kopen op krediet, te hoge leningen afsluiten of te weinig rekening houden met de stijgende vaste lasten. Niemand is verplicht mee te doen aan de kant-en-klaar-cultuur in onze welvaartsmaatschappij. Met enige creativiteit, kunnen de eerste levensbehoeften nog tegen betrekkelijk lage kosten worden verworven of samengesteld. 7 Sluit uw ogen niet voor datgene wat er in de wereld gebeurt, met name rond Israël, maar tors niet alles op uw schouders mee. Als christenen hebben we de opdracht acht te slaan op de tekenen der tijden (Lucas 12:56), maar als het gaat om de oplossing van de wereldproblemen dienen we als mens onze beperkingen in te zien. De praktijk heeft uitgewezen, dat de permanente aanblik van misère in de wereld, kan leiden tot disharmonie bij mensen die daarvoor vatbaar zijn.
69
9.
SLOTOVERPEINZING
De visie zoals ik die in dit boek heb weergegeven, betekent geen pleidooi voor armoede. Ik verlang ook niet terug naar de sfeer van de vijftiger jaren, waarin mensen de grootste moeite hadden om het hoofd boven water te houden. Ik groeide zelf op in een gezin in de Randstad, waarop de zorgen voor levensonderhoud zwaar drukten. Onze welvaart beschouw ik als een verworvenheid, iets om dankbaar voor te zijn. Zorgen maak ik mij om de neiging tot overdaad, die de balans in negatieve zin kan laten doorslaan. De welvaartsmaatschappij ondermijnt zichzelf, omdat we veel maatschappelijke processen niet kunnen beheersen. Dat is wat ik getracht heb in dit boek te schetsen. Een ogenschijnlijk onbelangrijk voorval in november 1993, vormde voor mij de directe aanleiding tot het schrijven van dit boek. In die bewuste maand had een verstandelijk gehandicapte dakloze uit Hilversum, de euvele moed om neer te strijken in mijn woonplaats. Zomaar bij toeval en vanuit het niets, arriveerde hij op het plaatselijke NS-station. Na aankomst nestelt deze dakloze zich in een plaatselijk winkelcentrum, waar hij niet meer weg te krijgen is. Duidelijk tot groot ongenoegen van de daar huizende middenstand. Het is de tijd van de sinterklaasinkopen en ontluikende kerstsfeer en men is dan ook niet gecharmeerd van de aanwezigheid van de zwerver. Politie en deskundigen worden ingeschakeld. Men besluit uiteindelijk om de verstandelijk gehandicapte een treinkaartje-enkele-reis Amsterdam in de handen te drukken en op de intercity-trein richting hoofdstad te zetten. Toen ik het minuscule berichtje in de krant las, schaamde ik mij daar als christen voor. Mijn woonplaats kent een diepgewortelde christelijke traditie en er is geen wijk zonder kerkgebouwen van uiteenlopende richtingen en denominaties. Is het niet strijdig met de christelijke gedachte om een dakloze, die ook nog eens verstandelijk gehandicapt is, op transport te zetten naar een stad als Amsterdam waar de daklozenproblematiek al zo onbeheersbaar is? En als christenen hebben we toch ook altijd kritiek op de decadentie in de hoofdstad. Schiet ons christelijke inlevingsvermogen in de praktijk te kort, of zijn
70
we als christenen teveel naar binnen gericht en beperkt onze bewogenheid zich hoofdzakelijk tot gelijkgestemden? Door het voorval ontdekte ik, dat ikzelf ook weleens het slachtoffer zou kunnen zijn van ingesleten denkpatronen. Maar bij de totaalafweging speelde ontegenzeglijk ook het feit mee, dat we binnen ons gezin zelf een kind hebben met een verstandelijke handicap. Je ervaart dan in de praktijk dat de spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie een laagje vernis is, dat snel kan afbladderen. Ik voelde mij onbehaaglijk en ongemakkelijk onder het voorval. Is dit wat ons te wachten staat in een tanende verzorgingsstaat? De gebeurtenis betekende de aanzet tot een persoonlijk experiment. Het was inmiddels medio december 1993 en Nederland was al volop in de kerstsfeer. Ik nam mij voor om de kerstdagen door te brengen als "zwerver" in de binnenstad van Amsterdam. Inmiddels was uit berichtgeving in de media wel duidelijk geworden, dat het geval van de op transport gestelde dakloze niet uniek was. Een groot aantal keurige en veelal rijke gemeenten in de wijde omtrek van de hoofdstad, had het in Amsterdam dumpen van daklozen zelfs tot plaatselijk beleid verheven. Kerstmis 1993 zou een van de meest verrijkende ervaringen in mijn leven worden. Gedurende twee dagen was de kille en tochtige hal van het Centraal Station te Amsterdam mijn thuis en de Amsterdamse binnenstad mijn leefomgeving. Deze ervaring heeft zich voor altijd in mijn herinnering genesteld. De argwanende en taxerende blikken van de leden van de Spoorwegpolitie en reizigers. De aanblik van de binnenstad met duizenden consumerende, winkelende en haastige Nederlanders. En op de zaterdagmiddag voor Kerst, na sluitingstijd de ongelooflijke metamorfose. De huiswaarts kerende massa, beladen met cadeaus, flessen drank en luxe etenswaren, die binnen enige uren plaats maakt voor zwervers, junkies, prostituees en vooral prostituanten. De stad krijgt opeens een trieste en troosteloze aanblik. Wat in de vroege avond van de dag voor Kerst op straat rest, zijn personeelsleden van de gemeentelijke reinigingsploegen, politieagenten, daklozen, drugsverslaafden en een paar verlate reizigers. De bewuste kerstnacht breng ik door op de wallen, de plaats waar de morele verloedering lijkt te zijn geconcentreerd. Bij de klanken van een over vrede zingend kerstkoor, word ik aangesproken door drugsdealers en pooiers. Ik vraag mij af hoe het de verstandelijk gehandicapte uit mijn woonplaats is vergaan. Leeft hij nog? Zal hij misschien hier ook ronddolen, of heeft hij inmiddels onderdak gevonden bij een van de vele christelijke organisaties, die op dit geestelijke strijdtoneel door het geven van daadwerkelijke hulp en het lenigen van nood
71
hun geloof uitdragen. Het Leger des Heils, de Vereniging tot Heil des Volks, Jeugd met een Opdracht enz. Vanuit hun christelijke levensovertuiging vangen deze organisaties de kwetsbaren op, delen soep uit, zingen een lied of hebben nog simpelweg tijd voor een gesprek. Mijn gedachten dwalen af naar mijn woonplaats, waar op dat moment de kerken gewoontegetrouw vol zullen stromen. Het is slechts twee uren reizen per trein verwijderd, maar wat een wereld van verschil. Een jong meisje wekt mij uit mijn overpeinzingen. Zij reikt mij een folder aan van geloofsgemeenschap The Cleft op de Oude Zijds Voorburgwal en nodigt mij uit voor de kerstnachtdienst. Een kerstnachtdienst op de wallen? Ik wist niet eens dat er daar een plaats was waar christenen samen konden komen, laat staan dat er gebeden zouden opklinken. Die kerstnacht beleef ik de mooiste dienst van mijn leven temidden van anonieme, veelal kwetsbare mensen. Tijdens de dienst vraag ik mij af, waar de Heer Jezus Zich zou hebben begeven, indien hij thans op aarde zou zijn. Bij de elite of de noodlijdenden? Bij de sterken of bij de zwakken? Bij de draagkrachtigen of bij de armen? De volgende dag, het is de avond van de eerste kerstdag, neem ik de trein terug naar Hoogeveen. Thuis wachten de warmte van het gezin en de restanten van een overvloedige kerstmaaltijd. In de behaaglijk warme intercitytrein overpeins ik mijn ervaringen. Telkens opnieuw schieten de woorden uit dat bekende en veel gezongen kerstliedje "Stille nacht" mij te binnen. Het werd gezonden door een christelijk koortje in de hal van het Centraal Station in de vroege ochtend van die eerste kerstdag: "Heil en vreê wordt gebracht. Aan een wereld verloren in schuld. Gods belofte wordt heerlijk vervuld". Wat een betekenisvolle woorden eigenlijk. Staan we in de moderne welvaartsmaatschappij nog wel voldoende stil bij de strekking ervan? Vermoeid, maar voldaan val ik in de trein in slaap. De welvaartsmaatschappij met haar vele uitdagingen wacht. Ik besef dat Kerstmis 1993 mijn leven heeft veranderd.
72
BRONNEN EN VERKLARINGEN/REGISTER
1 Gegevens uit het trendrapport van het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT), gepubliceerd in Elsevier Magazine nr. 21 van 27 mei 1995. 2 Profiel, het personeelsblad van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, van 28 september 1995. "De V&Wbegroting 1996 in vogelvlucht". 3 Nieuwsblad van het Noorden van zaterdag 9 september 1995. "Merkkleding is roofgoed"; Regionale DGP-bladen van 8 februari 1992. "Merkengekte rijst de pan uit". Evangelisch maandblad De Oogst, november 1991 "Moderne afgodendienst", over de merknamencultus op middelbare scholen; Dagblad Trouw van 23 januari 1996. "Jonge verkrachters". Over vijf jongeren van 14 tot 16 jaar die in Delft waren aangehouden op verdenking van verkrachting en diefstal van merk-sportschoenen onder bedreiging. 4 Persbericht van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) van 7 augustus 1995. Resultaten van het in 1994 gehouden Nationaal Scholierenonderzoek onder bijna 18000 leerlingen in het voortgezet onderwijs. 5 Nieuwsblad van het Noorden van 8 mei 1990. "Depressies en eenzaamheid teisteren jeugd"; Regionale DGP-dagbladen van 13 juni 1990. "Steeds meer mensen met psychische problemen. Deskundigen wijzen toenemende sociale stress aan als een van de oorzaken"; Nieuwsblad van het Noorden van 13 oktober 1994. "Maatschappij verrot door drugscriminaliteit". 6 Misdaad in Europa door David Moller. Het Beste van april 1994. Deel 1 van een serie publicaties over "Misdaad in Europa": "Schrikbarende stijging van de jeugdcriminaliteit". 7 Foto met onderschrift over een grootscheepse politieactie tegen de seksindustrie in de Filippijnen. Dagblad De Telegraaf van 15 augustus 1995. 8 Hedonisme: wijsgerige leer die het genot als enig motief van zedelijk handelen en hoogste doel aanwijst. 9 Reformatorisch Dagblad van 6 januari 1996. "Kans op echte
73
armoede is vrij groot". Publicatie naar aanleiding van het onderzoek "Risico op armoede. Aanzet tot een kansarmoede-atlas van Nederland"; Management Team van 17 november 1995. "Hogere huishoudkunde. Over de schuldenlast van overheid en gezin". 10 Wouter van Dieren bij de presentatie van een nieuw rapport van de club van Rome en het Wereld Natuurfonds aan het Europese Parlement. Juni 1995. 11 Dagblad De Telegraaf van 24 november 1995. "Lubbers schetst positief beeld wereldeconomie". 12 Nieuwsblad van het Noorden van 27 oktober 1995. "Philips verplaatst productie meer in richting Azië". 13 Met Sterke Hand door Jaap Spaans. Uitgeverij Moria te Hilversum. 1992. 14 De Rijksverkeersinspectie een bijzondere opsporingsdienst. Hoofdstuk over ambtelijke ethiek. Uitgave Jaap Spaans, Publicist en Uitgever. Hoogeveen, 1995. Profiel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 18 januari 1996. "Retour afzender? Integriteit van Verkeer en Waterstaat van vitaal belang". Corruptie bij de overheid, een bestuurlijk en politiek probleem. Dr. B.J.S. Hoetjes. Uitgave VUGA Den Haag. 1982. 15 Public relations en publiciteit. Uitgave Schoevers 1986 16
Bronnen: Regionale DGP-bladen van 22 juli 1993; Omroepblad "Visie" van de Evangelische Omroep van 8 augustus 1993. Profetisch Perspectief nrs. 1 en 2 1995; Christenen en hun communicatie. Jaap Spaans. Uitgeverij Moria te Hilversum. Tevens lezing tijdens de presentatie van dit boek op de christelijke boekenbeurs te Barneveld in september 1994; Christian research journal, najaar 1995. "Viewpoint" over Virtual Reality en andere vormen van moderne massacommunicatie. 17 Maandblad Psychologie, oktober 1995. "Leven in meervoud". Hans Crombag en Harald Merckelbach. 18 Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, 24 juni 1995. "Verdrongen herinneringen" door W.A. Wagenaar en H.F.M. Crombag. 19 Beeldenstorm in medialand. Diverse auteurs. Uitgave: Davidsfonds te Leuven (België). 1987. 20 Brochure de Wet persoonsregistraties. Uitgave: Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken. 1990. 21 Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer en het Jaarbericht vervoerend Nederland 1993. Uitgave: Ministerie van Verkeer en waterstaat. Publicatie in het Nieuwsblad van het Noorden van 21
74
september 1995. "Meer controle in het wegtransport". Over de instelling van een landelijk elektronisch controlenetwerk. 22 Bulletin van persbureau het KNP. Maart 1994. 23 Elsevier Magazine van 23 juli 1994. Omslagartikel: "Bent U al interactief?. In sneltreinvaart de digitale toekomst in". 24 Jaarverslag van de Nationale Ombudsman 1993, het jaarverslag van de Registratiekamer 1989-1991 en diverse publikaties over persoonsregistratie. 25 De Internet-Sensatie. Een reisverslag uit Cyberspace. Francisco van Jole. Uitgave Paramount Publishing Nederland BV. Amsterdam 1994. 26 Bron: Het Parool, 23 juni 1994. "Antisemitisme via computernetwerk". 27 Time Magazine, 3 juli 1995. Omslagartikel: "On a screen near you: Cyberporn". 28 De Volkskrant van 30 december 1992. Over de campagne van het Duitse openbaar ministerie tegen computerporno. 29 Christelijke identiteit in de media. Diverse auteurs o.a. Prof.dr. A. van der Meiden en Prof. J.J. van Cuilenburg. Uitgave Franeker Wever. 1987. Geciteerd wordt een publicatie over een Japans onderzoek door T. Szecsko "The grammar of global communication" in The democratic journalist, 1983. 30 Top 10 van meest bekeken en best gewaardeerde televisieprogramma’s, gepubliceerd op 5 juli 1995. 31 Nieuwsblad van het Noorden van 1 augustus 1995. Column "Wereldopinie" van wetenschappelijk medewerker Kees Wiese. Tevens twee op dezelfde pagina gepubliceerde hoofdredactionele commentaren: "Klimaat" en "Banengroei". 32 Elsevier Magazine van 23 december 1989. "Het grote ongeduld" door Frank van Empel. 33 Reformatorisch Dagblad van 11 december 1991. "Nederlandse versie van alarmerend rapport gepubliceerd. Club van Rome: Grenzen aan het egoïsme". 34 Dagblad Trouw van 17 februari 1992. "Morele en spirituele revolutie moet aarde van ondergang redden". 35 De Wereld in de waagschaal. Al Gore. 1993. Uitgeverij Het Spectrum. 36 Nieuw Israelitisch Weekblad van 20 oktober 1995. "De drijfveren van Jacques Wallage. Wachten op Elias tijdens de Seider is eigenlijk hetzelfde als dromen van een rode toekomst". 37 Rapport "Zin-volle hulpverlening? De visie van de cliënt op de rol van geloof en levensbeschouwing binnen de Riagg (Almelo)". B.J. Eikelboom-Bouwers. Afstudeerverslag Gezondheidswetenschappen, Geestelijke Gezondheidskunde. Maastricht, september 1994. 38 Eschatologie: Leer der laatste dingen.
75
Overige geraadpleegde literatuur: -Het lege testament. Een onderzoek onder jonge kerkverlaters. Piet van der Ploeg. Uitgave Wever te Franeker. 1985. -Public Relations. Een kennismaking. Prof.dr.A. van der Meiden. Uitgave Coutinho Muiderberg. 1988. -Communicatie. Diverse auteurs. Uitgave Boom te Meppel. 1989. -The new money system. Mary Stewart Relfe. Uitgave Ministries Inc. USA. 1980. -Elektronische plaatsbepalingsystemen en EDI in het goederenvervoer over de weg. Uitgave Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 1992. -Afstand van de zorgeloze verzorgingsstaat. M.J. de Jong en R. van Schoonhoven. Uitgave het Spectrum te Utrecht. 1992. -De overheid als privacybeschermer versus de overheid als privacybedreiger. Drs. J. Holvast. Verkenningen binnenlands bestuur, uitgave het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Nr. 16. November 1985. -De komende computermaatschappij. J.I. van Baaren. Uitgave Moria Hilversum. 1985. -Het geheimenis der wetteloze. J.I. van Baaren. Uitgave Moria Hilversum. 1984. -En zij werden verstrooid onder alle volken. Werner Keller. Uitgave Larivière en Voorhoeve NV. Zwolle. -Het recht om met rust gelaten te worden. Mr. Frank Kuitenbrouwer. Uitgave Balans Amsterdam. 1991. -Elsevier Magazine, 10 maart 1990. "Gebrandmerkt door de computer. Frank Kuitenbrouwer en zijn strijd voor de privacy". -De Hoop Magazine, maart 1994. "Vasten, volproppen en overgeven". Register van Bijbelteksten die verband houden met het begrip welvaart en de onderwerpen uit dit boek. Het is slechts een overzicht van belangrijke teksten in een zo breed mogelijk Bijbels perspectief, maar geen volledige opsomming. Begeerte/materialisme: Exodus 20:17 Spreuken 21:26 Prediker 8:11 Amos 5:12 Micha 2:2 Mattheüs 5:28 Romeinen 13:14 2Timotheüs 3:6 Titus 3:3 Jacobus 1:15 2Petrus 1:4 Judas:16. Beïnvloeding/verleiding: Genesis 3:6 2Kronieken 21:11 Spreuken 1:10, 7:21 Micha 3:5 Mattheüs 18:7, 24:4,5,11,24, 2Korintiërs 11:3 Efeze 6:11 2Timotheüs 3:13 Openbaring 12:9, 13:14, 19:20, 20:3,8,10. Communicatie: Genesis 1:26, 11 Exodus 4:14, 18:18,21 28:3 Spreuken 12:16,18,19, 13:3, 17:27,28,
76
Psalm
18:4,7,8,13,15,21, 19:20, 20:5,15,19,25, 21:23, 24:2, 25:11,15, 26:23, 27:19, 29:11,20 Mattheüs 15:18,19 Handelingen 17:22,23 1Petrus 3:10. Geest versus vlees: Mattheüs 26:41 Marcus 14:38 Johannes 3:6 Romeinen 6:19, 7:5,18, 8:4,5,6,7,8,9 1Korintiërs 5:5 Galaten 2:20, 3:3, 5:17, 12:20 Titus 3:3,5 1Petrus 3:18. Israël/Jeruzalem: Genesis 12:7, 18:18 Deuteronomium 1:8, 4:27, 7:6,7, 30:5 Psalmen 76:2,3, 132 en 137 Jesaja 24:23, 40:1, 43:5,6, 56:8 Jeremia 16:14,15, 31:10 Ezechiël 36:24,28, 37:24, 39:25, 43:1,2 Joël 3:21 Zacharia 8:23, 12:3 Micha 4:2 Romeinen 9,10 en 11 Openbaring 21. Persoonsregistratie/teken: 2 Samuël 24:10 Ezra 2:62 Nehemia 7:5 1Kronieken 27:24 Lucas 2:1,5 Handelingen 5:37 Openbaring 13: 16,17,18, 20:4. Rentmeesterschap: Genesis 1:38 25:15 Lucas 12:42, 16:1 en 8 4:10.
Jesaja 24:5,6 Mattheüs 1Timotheüs 4:14 1Petrus
Rijkdom en geld: Genesis 13:2, 24:35 1Koningen 3:9,11,12, 10:23 Spreuken 10:22, 11:4,28, 14:20, 18:23, 23:4 Prediker 5:9,12,18, 10:19 Mattheüs 19:23 Marcus 10:23, 12:44 Lucas 16:14 Johannes 2:11 Handelingen 5, 8:20 1Korintiërs 5:11, 6:10 Efeze 5:5 Colossenzen 3:5 1Timotheüs 3:3, 6:9,10,17 Jakobus 1:11, 5:1,2,
77
78
79