VKLIK!
Inhoud Basisbedieningen
De opnamefuncties gebruiken De weergavefuncties gebruiken De instellingen veranderen
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
Beelden bekijken op een tv-scherm
DSC-G1 Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit handboek en de "Gebruiksaanwijzing" aandachtig door en bewaart u deze voor latere naslag.
De camera met uw computer gebruiken Een netwerk gebruiken Stilstaande beelden afdrukken Naar muziek luisteren
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2007 Sony Corporation
2-898-081-72(1)
NL
Opmerkingen over het gebruik van de camera Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s, zie blz. 123.
Deze camera gebruikt het ICopnamemedium "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
Carl Zeiss-lens
"Memory Stick Duo": u kunt in deze camera een "Memory Stick Duo" gebruiken.
"Memory Stick": u kunt in deze camera geen "Memory Stick" gebruiken.
Andere geheugenkaarten kunnen niet worden gebruikt. • Voor informatie over "Memory Stick Duo", zie blz. 121.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo" in een "Memory Stick"-compatibel apparaat U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de "InfoLITHIUM" accu • Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt. • De accu kan zelfs worden opgeladen als deze nog niet volledig leeg is. Bovendien kunt u zelfs als de accu niet volledig opgeladen is, de gedeeltelijke lading van de accu gewoon gebruiken. • Als u van plan bent de accu gedurende een lange tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de resterende lading, verwijdert u daarna de accu uit de camera, en bewaart u deze op een droge, koele plaats. Dit dient om de functies van de accu te behouden.
2
Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens, die scherpe beelden met uitstekend contrast reproduceert. De lens van deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitborgingssysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitsnormen van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens • Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van uiterste precisietechnologie zodat meer dan 99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Er kunnen echter enkele kleine zwarte en/of heldere (witte, rode, blauwe of groene) punten zijn die permanent op het LCD-scherm aanwezig zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene punten • Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet. • Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt. • In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal. • Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot en er geen kracht op uitoefent.
De beelden in dit handboek De foto’s die in dit handboek gebruikt worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.
Inhoud Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2 Basisinformatie..........................................................................................7 Plaats van de onderdelen........................................................................10 Indicators op het scherm .........................................................................12 Het weergavescherm veranderen ...........................................................16
Basisbedieningen Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie) .....................18 Beelden bekijken/wissen .........................................................................23 Bedieningsmethode – uitgangsscherm/menu .........................................26 Menuonderdelen .....................................................................................30
De opnamefuncties gebruiken De opnamefunctie veranderen ................................................................31 Opnemen van stilstaande beelden (Scènekeuzefunctie) ........................32 Menu voor opnemen ...............................................................................34 Camera: De stilstaand-beeld-camerafunctie selecteren Scène: De scènekeuzefunctie selecteren EV: De belichting bijregelen Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen Lichtmeetfun.: De lichtmeetfunctie kiezen Witbalans: De kleurtinten instellen ISO: De lichtgevoeligheid kiezen Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen Flitsniveau: De hoeveelheid flitserlicht instellen Camera instellen: Instelonderdelen voor het opnemen veranderen
3
Inhoud
De weergavefuncties gebruiken Beelden weergeven vanaf het uitgangsscherm ...................................... 41 Menu voor weergeven............................................................................. 45 Album/ Map: Ga naar album/Ga naar map, Albums combineren, Album splitsen Beeldenbeheer: Wissen, Beveiligen Beeld bewerken: Roteren, Ander form. Label: Label toevoegen, Geen label Zoeken: Zoekterm, Soortgelijke beelden Afdrukken Diavoorstelling Importeren/ Exporteren Details
De instellingen veranderen De instellingen veranderen ..................................................................... 54 Media-tools ....................................................................................... 56 Algemeen ........................................................................................ 56 Ruimte op media Bestandsnr.
Standaardmedium Album contr.
Memory Stick................................................................................... 57 Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz.
Intern geheugen ............................................................................... 59 Beelden scannen Formatteren
Geheel formatteren
Instellingen ....................................................................................... 61 Hoofd – Geluid .......................................................................... 61 Pieptoon
Hoofd – Taal HOME-ontwerp
Hoofd – Initialiseren USB-aansl.
4
AVLS
Scherm ....................................................................... 62 Functiegids LCD-helderh
Voorkeuren ................................................................. 63 Video-uit
Inhoud
Klokinstel...........................................................................................65 Klokinstel.
Camera.............................................................................................66 Beeldformaat (Foto) Beeldformaat (Film) AF-functie Digitale zoom
Rode-ogeneffect AF-verlicht. SteadyShot Autom. oriëntatie
Muziek..............................................................................................69 Herhalen MEGA BASS
LCD autom. uit
Netwerk ............................................................................................70 Access Point Netwerkenergiebesp
Bijnaam Wachtw.beelduitwis
Beelden bekijken op een tv-scherm Beelden bekijken op een tv-scherm ........................................................73
De camera met uw computer gebruiken Werken met uw Windows-computer........................................................75 De software (bijgeleverd) installeren .......................................................77 De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken ..............................................78 De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken............................... 82 De camera en uw computer verbinden met Mass Storage .....................86
Een netwerk gebruiken Wat kunt u doen met een netwerkverbinding ..........................................88 Een bijnaam toewijzen aan een camera .................................................90 Collaboration Shot...................................................................................91 Picture Gift...............................................................................................93 Beelden bekijken via een draadloos LAN................................................95
5
Inhoud
Stilstaande beelden afdrukken Stilstaande beelden afdrukken................................................................ 97 Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer.....98
Naar muziek luisteren Naar muziek luisteren ........................................................................... 101
Problemen oplossen Problemen oplossen ............................................................................. 104 Foutcodes en meldingen....................................................................... 116
Overige De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening............. 119 Over de "Memory Stick" ........................................................................ 121 Over de "InfoLITHIUM" accu................................................................. 123
Index Index ..................................................................................................... 124
6
Basisinformatie Beelden opnemen De camera is uitgerust met een intern geheugen van ongeveer 2 GB waardoor een groot aantal beelden in de camera kan worden opgeslagen. De beelden kunnen ook worden opgeslagen op een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd).
Sla de beelden op in het interne geheugen Het Originele beeld op het beeldformaat ingesteld op de camera en een klein Albumbeeld (VGA) worden opgeslagen in het interne geheugen.
Intern geheugen
Origineel beeld
Albumbeeld
Sla de beelden op op een "Memory Stick Duo" Het Originele beeld op het beeldformaat ingesteld op de camera wordt opgeslagen op de "Memory Stick Duo" en een klein Albumbeeld (VGA) worden opgeslagen in het interne geheugen.
Intern geheugen
Albumbeeld
"Memory Stick Duo"
Origineel beeld
• Albumbeelden zijn erg klein, zodat u zeer veel beelden in de camera kunt opslaan. Dit is handig als u alter beelden wilt bekijken. Albumbeelden worden altijd opgenomen. • Bij bewegende beelden wordt het eerste beeld opgenomen op een album als een Albumbeeld.
7
Basisinformatie
Automatisch beeldbeheer Deze camera classificeert de beelden automatisch in albums aan de hand van het opnameinterval en de frequentie. U kunt de beelden per album doorzoeken. De automatisch aangemaakte albums kunnen handmatig worden gesplitst of gecombineerd.
1e album
2e album
3e album
Aantal beelden Tijd (Datum)
Een album een naam geven t De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken Om deze twee samen te voegen t Albums combineren 1e album
Om deze in tweeën te splitsen t Een album splitsen
2e album
3e album
Aantal beelden Tijd (Datum)
Het album heeft een nieuwe naam
8
De twee albums zijn gecombineerd
Het album is gesplitst op het opgegeven punt
Basisinformatie
Wissen
Origineel beeld
Albumbeeld
Bij het wissen van beelden kunt u kiezen tussen het wissen van alleen het originele beeld, en het tegelijkertijd wissen van het originele en albumbeeld.
Gebruik met een computer Deze camera is uitgerust met meerdere zoekfuncties. Met de software op de bijgeleverde cdrom kunt u geavanceerdere zoekfuncties gebruiken. Met de "Album Editor" kunt u: • Labels of commentaren bewerken • Beelden die op een computer zijn opgeslagen kopiëren naar de camera • MPEG4-bestanden in de camera importeren • De gegevens in de camera herstellen met behulp van een reservekopie op de computer (Herstellen) U kunt eenvoudig van veel meer beelden genieten!
9
Plaats van de onderdelen Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
Camera
A POWER-lampje/POWER-toets B Sluiterknop (19) C WLAN (draadloos netwerk)-toets (91) D Flitser (20) E Zelfontspannerlampje (21)/AFverlichting (67) F Oog voor polsriem G WLAN-antenne (ingebouwd) H OPEN (CAMERA)-knop (18) I Microfoon J Lens K Lensafdekking L i (hoofdtelefoon-) aansluiting (103)
A Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T) (19) Voor weergeven: / (weergavezoom-) toets/ (index-) toets (24) B LCD-scherm (16) C
/
D
(weergave-) toets (23)
(film/foto-) toets (18)
E Voor opnemen: (flitser-) toets (20) Voor weergeven van muziek: Houd de toets (102) ingedrukt F
/
(macro/vergrootglas-) toets (20)
G
(Beeldformaat/Wissen)-toets (22, 23)
H
(zelfontspanner-) toets (21)
I Flitseroplaad (20)/CHG (oplaad)-lampje J DISP (schermomschakel-) toets (16) K Besturingsknop L BACK-toets • Keert terug naar het vorige scherm.
M MENU-toets (29) N HOME-toets (26)
10
Plaats van de onderdelen
O Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
Aansluiten
P Accu-insteekgleuf
Zet de camera erin zoals afgebeeld.
Q Accu-uitwerphendel R Multifunctionele aansluiting S Schroefgat voor statief • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera niet stevig bevestigen op een statief waarvan de schroef langer is dan 5,5 mm. Bovendien kan hierdoor de camera beschadigd worden.
T RESET-knop (104) U Luidspreker V Toegangslampje W Gleuf voor de "Memory Stick Duo"
• Zorg ervoor dat de camera er helemaal en stevig in staat.
Cyber-shot Station
Loskoppelen
Dit wordt gebruikt wanneer de accu moet worden opgeladen of u de camera wilt aansluiten op een televisie of een computer, enz.
Houd de camera en het Cyber-shot Station vast zoals afgebeeld, en haal de camera eruit.
• Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld voordat u de camera aansluit op het Cyber-shot Station of de camera loskoppelt van het Cybershot Station.
A Camera-aansluiting B CONNECT-toets (86) C DC IN-aansluiting D
(USB) aansluitpunt
E A/V OUT (STEREO)-aansluiting
11
Indicators op het scherm Iedere keer wanneer u op DISP (schermomschakel-) toets drukt, verandert de status van het scherm. Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
A Scherm
Indicatie
60min
Resterende acculading • Alleen wordt afgebeeld, afhankelijk van de functie.
Bij opname van stilstaande beelden
Opnamemedium Opnamemap (57) • Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.
SteadyShot (68) Signaalsterkte van het netwerk 2M
Bij opname van bewegende beelden
3:2
3M
VGA
16:9
Beeldformaat (22)
[400]
Resterend aantal opneembare beelden
[00:00:00]
Maximale opnametijd
B Scherm
Indicatie
De instelling die is geselecteerd op het menu
(16)
Zoom-vergrotingsindicator (19, 67)
12
Indicators op het scherm
C
E
Scherm
Indicatie
z (Groen) z (Rood)
AE/AFvergrendelingsindicator
Scherm ON
• Geeft aan dat trillingen kunnen verhinderen dat de beelden scherp worden opgenomen als gevolg van onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt afgebeeld, kunt u toch het beeld opnemen. Wij adviseren u echter de antiwaasfunctie in te schakelen, de flitser te gebruiken om een betere belichting te verkrijgen, of een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren (blz. 117).
Bewegende beelden opnemen Standby-stand voor opnemen van bewegende beelden
00:00:00
Tijdstip van opname NR lange-sluitertijd • Als de sluitertijd onder zwakke belichting langer wordt dan een bepaalde tijdsduur, treedt automatisch NR (ruisonderdrukking) langesluitertijdfunctie in werking om de beeldruis te verminderen.
125
Sluitertijd
F3.5
Diafragmawaarde
+2.0EV
Belichtingswaarde (34)
AF-verlichting (67) Trillingswaarschuwing
(19)
Standby
Indicatie
Zelfontspanner (21) SL
Flitsfunctie (20) Macro/vergrootglas (20)
ISO-nummer (38)
D Scherm
Indicatie
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (116)
E
Waarschuwing voor zwakke accu (116)
+
Dradenkruis van de lichtmeting (37) AF-bereikzoekerframe (35)
Meest recente opnamehistorie (16)
13
Indicators op het scherm
B
Bij weergave
Scherm
Indicatie
Volume (23) AVLS
1.3
Zoomvergroting (24)
C:32:00
Zelfdiagnosefunctie (116)
00:00:12
Teller Weergavebalk
NXM my
A Scherm
Indicatie
60min
Resterende acculading • Alleen wordt afgebeeld, afhankelijk van de functie.
Het bestemmingsmedium van de originele beelden
Bedieningsgids voor bewegende beelden >/M Verspringen/ Vooruitspoelen ./m Verspringen/ Achteruitspoelen y Beeld-voor-beeld (vooruit) Beeld-voor-beeld (achteruit)
Weergavemap (57) Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt. PictBridge-aansluiting
(100) Zoekterm zoeken Indexfunctie 12/12
PictBridge-aansluiting
Beeldnummer/Aantal beelden opgenomen in de gekozen map
(100) • Koppel de USB-kabel niet los terwijl het pictogram wordt afgebeeld.
2007/01/01 ----
14
Weergave (23) N Weergave X Pauze M Vooruitspoelen m Achteruitspoelen y Beeld-voor-beeld (vooruit) Beeld-voor-beeld (achteruit)
Informatieveld
Indicators op het scherm
C Scherm
Indicatie
DSC00012
Bestandsnummer (56)
s
Zoeken op kleur Gezichtsdetectie Label
2007/01/01 9:30AM 2M
3:2
3M
VGA
16:9
-30 fps
Opgenomen datum/tijd van het weergavebeeld Beeldformaat (22)
Aantal frames per seconde
(22) -
Beveiliging (47) Commentaar Label (49) Reservekopie op computer (klaar/niet klaar) Beeldanalyse (klaar/niet klaar) Origineel beeld (opgeslagen/niet opgeslagen)
15
Het weergavescherm veranderen Bij iedere druk op de DISP (schermomschakel-) toets, verandert het scherm als volgt.
DISP (schermomschakel-) toets
• Door langer op de DISP (schermomschakel-) toets te drukken, kunt u de achterverlichting van het LCDscherm verhogen (alleen wanneer de camera wordt gebruikt met de accu).
Tijdens opname Indicator uit
Indicators afbeelden
Meest recente opnamehistorie • Bij het opnemen van bewegende beelden, verdwijnen de indicators van het scherm. Na het opnemen keert het scherm terug naar de voorgaande status.
Tijdens weergave (enkelbeeldweergavescherm) Indicator uit
Indicators aan
Informatieveld
16
Het weergavescherm veranderen
Tijdens weergave (indexweergavescherm) 4-beeld indexweergave
30-beeld indexweergave
100-beeld indexweergave
Enkelbeeldweergave en 6-beeld indexweergave
• Voor meer informatie over het indexscherm, zie pagina 24.
Uitgangsscherm De achtergrond is zwart
De achtergrond is wit
Tijdens collaboratieopname (Collaboration Shot) Normaal
Geeft uw beelden weer en die van alle andere verbonden gebruikers op volgorde van opnametijdstip.
Meerdere opnamehoeken
Beeldt de beelden van iedere verbonden gebruiker afzonderlijk af.
• Voor informatie over de collaboratieopname (Collaboration Shot) t blz. 91.
17
Basisbedieningen
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie) Sluiterknop
Regeltoets Naar boven
OPEN (CAMERA)-knop Lensafdekking
Naar links
Zoomtoetsen /
Naar rechts
Naar Druk op beneden z
(film/foto-) toets
/ (macro/ vergrootglas-) toets
(flitser-) toets (beeldformaat) toets
(zelfontspanner-) toets
1 Open de lensafdekking door de OPEN (CAMERA)-knop te verschuiven. Open de lensafdekking tot u een klik hoort.
2 Selecteer een functie met de
/
(film/foto-) toets.
Bij iedere druk op de / (film/foto-) toets verandert de functie tussen film (bewegende beelden) en foto (stilstaande beelden).
3 Houd de camera stil met uw armen tegen uw lichaam. Plaats het onderwerp in het midden van het LCD-scherm.
18
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
4 Neem op met de sluiterknop. Behalve het originele beeld wordt ook een klein formaat albumbeeld opgenomen in het interne geheugen (blz. 7).
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt met knipperen en blijft aan.
2Druk de sluiterknop helemaal in. Het sluitergeluid is hoorbaar.
Basisbedieningen
Stilstaand beeld: 1Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
AE/AF-vergrendelingsindicator
Bewegend beeld: Druk de sluiterknop helemaal in. Om met het opnemen te stoppen, drukt u de sluiterknop nogmaals helemaal in.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan worden • De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op in de close-up-opnamefunctie (Macro) of in de vergrootglas-opnamefunctie (blz. 20) wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale opnameafstand. • Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AFvergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt er geen pieptoon. Het AF-bereikzoekerframe gaat uit op het LCD-scherm. Stel het beeld opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
Onderwerpen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden: – – – – – – –
Bevinden zich ver van de camera en is donker Hebben weinig contrast met de achtergrond. Worden door glas heen opgenomen Bewegen snel Reflecteren licht of hebben een glanzend oppervlak Knipperen Worden van achteren belicht
De zoom gebruiken Druk op de zoomtoetsen. • Als de zoomvergroting hoger is dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Voor informatie over de [Digitale zoom] instellingen en de beeldkwaliteit, zie blz. 67.
19
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Flitser (Een flitsfunctie kiezen voor stilstaande beelden) Druk herhaaldelijk op
tot de gewenste functie is geselecteerd.
: De flitser werkt volautomatisch De flitser gaat af als het donker is of bij tegenlicht (standaardinstelling). • Op het onderste deel van het scherm worden geen indicators afgebeeld, zelfs niet als u deze instelling kiest. : Altijd flitsen SL : Langzame synchro (altijd flitsen) Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt toch helder op te nemen. : Niet flitsen • De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen. • Het CHG-lampje knippert tijdens het opladen van de flitser.
Macro/Vergrootglas (close-up-opnamen maken) Druk herhaaldelijk op
/
tot de gewenste functie is geselecteerd.
: Macro uit (standaardinstelling) • Op het onderste deel van het scherm worden geen indicators afgebeeld, zelfs niet als u deze instelling kiest. : Macro aan (W-kant: ong. 8 cm of meer, T-kant: ong. 25 cm of meer) : Vergrootglas aan (vergrendeld in de W-stand: ong. 1 tot 20 cm)
Macro • Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W). • Het scherpstellingsbereik wordt kleiner waardoor misschien niet het hele onderwerp scherp is gesteld. • De snelheid van de automatische scherpstelling neemt af.
Vergrootglas • • • •
20
Gebruik deze functie om op nog kortere afstanden op te nemen dan bij (macro-) opname. Burst en Exposure Bracket kunnen niet worden gebruikt (blz. 39). De optische zoom staat vast in de uiterste groothoekstand (W-kant) en kan niet worden gebruikt. Als u op de zoomknop drukt, wordt het beeld vergroot met behulp van de digitale zoomfunctie.
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
De zelfontspanner gebruiken Druk herhaaldelijk op
tot de gewenste functie is geselecteerd.
Basisbedieningen
: Zelfontspanner buiten gebruik • Op het onderste deel van het scherm worden geen indicators afgebeeld, zelfs niet als u deze instelling kiest. : Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden : Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert, en een pieptoon klinkt totdat de sluiter wordt ontspannen. Zelfontspannerlampje
Druk nogmaals op
om te annuleren.
21
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Het beeldformaat veranderen Druk op (beeldformaat) en beweeg de besturingsknop om het formaat te selecteren. De standaardinstellingen worden aangegeven met . Beeldformaat
Aanwijzingen voor gebruik
Aantal beelden
6M (2816×2112)
Voor afdrukken tot max. A4
3:21) (2816×1872)
Opname 3:2 beeldverhouding
3M (2048×1536)
Voor afdrukken tot max. 13×18 cm
2M (1632×1224)
Voor afdrukken tot max. 9×13 cm
VGA (640×480)
Tbv e-mail (640×480)
16:92) (1920×1080)
Weergeven op 16:9 HDTV3)
Afdrukken
Minder
Fijn
Meer
Grof
1) De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten, enz. 2) Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het afdrukken (blz. 113). 3) Met gebruik van een Memory Stick-gleuf, een USB-verbinding, of via een netwerk (blz. 95), kunt u genieten van een hogere beeldkwaliteit. Videoformaat
Frames/seconde
Aanwijzingen voor gebruik
640×480
Ong. 30
Weergave op tv
320×240
Ong. 30
Tbv e-mail (320×240)
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
22
Beelden bekijken/wissen Besturingsknop Naar boven
POWER-toets Naar links
Naar rechts
Naar Druk op beneden z
(weergave-) toets BACK-toets
Basisbedieningen
(Index)/ (Weergavezoom) toets (Weergavezoom) toets
(wissen-) toets MENU-toets
1 Druk op de
(weergave-) toets.
Als de lensafdekking gesloten is, zal door op de POWER-toets te drukken de camera worden ingeschakeld in de weergavefunctie.
2 Selecteer een beeld door de besturingsknop te bewegen naar C/c. Door deze naar C te bewegen, wordt het vorige beeld afgebeeld en door deze naar c te bewegen wordt het volgende beeld afgebeeld.
Bewegend beeld: Druk op z om bewegende beelden weer te geven. (Druk nogmaals op z om de weergave te stoppen.) Houd de besturingsknop naar C geduwd voor achteruitspoelen en naar c voor vooruitspoelen. Beweeg de besturingsknop naar X/x om het volumeniveau in te stellen.
Beelden wissen 1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op
(Wissen).
2 Selecteer [Alleen orig. beeld] of [Origineel en albumbeeld] met de besturingsknop en druk daarna op z.
Het wissen annuleren Kies [Sluiten] en druk daarna op z.
23
Beelden bekijken/wissen
Een beeld vergroot weergeven (weergavezoom) Druk op terwijl een stilstaand beeld wordt weergegeven. Om terug te keren naar de normale weergave, drukt u op . Het gebied waarop moet worden ingezoomd instellen: de besturingsknop naar X/x/C/c. Weergavezoom annuleren: Druk op BACK. • Als u de weergavezoomfunctie gebruikt, worden de schermindicators uitgeschakeld, behalve de zoomvergrotingsindicator.
Een indexscherm weergeven Druk op (index) om over te schakelen naar het indexweergavescherm. Bij iedere druk op de DISP (schermomschakel-) toets of de (index-) toets, verandert het scherm als volgt. DISP (schermomschakel-) toets
DISP (schermomschakel-) toets of
(index-) toets
Selecteer een beeld met de besturingsknop. Druk op z om terug te keren naar het enkelbeeldscherm.
Beelden wissen in de indexfunctie 1 Druk op de
(wissen-) toets terwijl het indexweergavescherm wordt afgebeeld.
2 Selecteer de beelden (zie hieronder). 3 Selecteer [Alleen orig. beeld] of [Origineel en albumbeeld] met de besturingsknop en druk daarna op z.
24
Beelden bekijken/wissen
Meerdere beelden selecteren
1 Selecteer de beeldselectiefunctie in iedere functie. Het zoekscherm wordt afgebeeld. 2 Selecteer het beeld met de besturingsknop en druk daarna op z. Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje van het beeld.
Basisbedieningen
Nadat u meerdere beelden hebt geselecteerd, kunt u de volgende functies gebruiken op alle geselecteerde beelden tezamen. Wissen/Afdrukken/Picture Gift/Beelden delen/Importeren/Exporteren/Diavoorstelling/Label/ Beveiligen
Alle beelden in een album (of map) selecteren Houd de besturingsknop naar C gedrukt totdat het frame van een album (of een map) is geselecteerd, en druk daarna op z. Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje van alle beelden in het album (of de map). 3 Druk op MENU.
4 Kies [OK] en druk daarna op z. Iedere functie wordt uitgevoerd.
De selectie annuleren Selecteer in stap 2 een beeld waarbij een teken in het selectievakje staat en druk daarna op z. Het teken verdwijnt uit het selectievakje van het beeld.
25
Bedieningsmethode – uitgangsscherm/menu Het uitgangsscherm gebruiken Het uitgangsscherm is het scherm dat gebruikt wordt voor toegang tot de diverse functies. U kunt de het uitgangsscherm oproepen ongeacht de opname- of weergavefunctie. Besturingsknop Naar boven Naar links
Naar rechts
Naar Druk op beneden z HOME-toets
1 Druk op HOME om het uitgangsscherm af te beelden. Categorie Onderdeel
Gids
2 Beweeg de besturingsknop naar C/c om een categorie te selecteren. 3 Beweeg de besturingsknop naar X/x om een onderdeel te selecteren. 4 Druk op z om in te stellen. • Het uitgangsscherm kan niet worden afgebeeld tijdens een PictBridge/USB-verbinding.
26
Bedieningsmethode – uitgangsscherm/menu
De inhoud van het uitgangsscherm Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende onderdelen afgebeeld. Informatie over de onderdelen wordt op het scherm afgebeeld met behulp van de gids. Onderdelen
Camera
Foto (blz. 31) Film (blz. 31)
Viewer
Album (blz. 41) Memory Stick (blz. 41) Laatste beeld (blz. 41) Laatst bekeken (blz. 41) Diavoorstelling (blz. 42)
Muziek
Audiospeler (blz. 102)
Communicatie
Collaboration Shot (blz. 91) Picture Gift (blz. 93)
Gereedschapskist
Afdrukken (blz. 98) Beelden delen (blz. 95)
Media-tools
Algemeen (blz. 56) Ruimte op media Standaardmedium Memory Stick (blz. 57) Formatteren Opnamemap wijz.
Basisbedieningen
Categorie
Bestandsnr. Album contr. Opnamemap maken
Intern geheugen (blz. 59) Beelden scannen Formatteren Geheel formatteren
27
Bedieningsmethode – uitgangsscherm/menu
Categorie Instellingen
Onderdelen Hoofd Geluid (blz. 61) Pieptoon Scherm (blz. 62) Taal Functiegids Voorkeuren (blz. 63) Initialiseren Video-uit
AVLS HOME-ontwerp LCD-helderh USB-aansl.
Klokinstel. (blz. 65) Klokinstel. Camera (blz. 66) Beeldformaat (Foto) AF-functie Rode-ogeneffect SteadyShot Muziek (blz. 69) Herhalen LCD autom. uit Netwerk (blz. 70) Access Point Bijnaam
28
Beeldformaat (Film) Digitale zoom AF-verlicht. Autom. oriëntatie MEGA BASS
Netwerkenergiebesp Wachtw.beelduitwis
Bedieningsmethode – uitgangsscherm/menu
De menuonderdelen gebruiken Besturingsknop Naar boven Naar rechts
Naar Druk op beneden z
Basisbedieningen
Naar links
MENU-toets
1 Druk op MENU om het menu af te beelden. • De beschikbare onderdelen zijn afhankelijk van de functie.
Functiegids Als u [Functiegids] instelt op [Uit] wordt de functiegids uitgeschakeld (blz. 62).
2 Beweeg de besturingsknop naar X/x om het menuonderdelen te selecteren. 3 Beweeg de besturingsknop naar C/c om een instelling te selecteren. • Om een onderdeel af te beelden dat niet zichtbaar is, beweegt u de besturingsknop naar C/c totdat het onderdeel wordt afgebeeld.
Opnamefunctie
Weergavefunctie
• Druk op z nadat u een onderdeel hebt geselecteerd in de weergavefunctie.
4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen. 29
Menuonderdelen De beschikbare menuonderdelen verschillen afhankelijk van de ingestelde stand. Alleen de beschikbare menuonderdelen worden op het scherm afgebeeld. (
Autom.
Programma
—
—
: beschikbaar)
Scènekeuze
Menu voor opnemen (blz. 34) Camera Scène
— —
EV Scherpstellen
—
—
Lichtmeetfun.
—
—
Witbalans
—
*
ISO
—
—
—
*
—
—
—
Opn.functie Flitsniveau
—
Camera instellen *De bediening is aan beperkingen onderhevig afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 33).
Menu voor weergeven (blz. 45) Album ( Map) Beeld bewerken Zoeken Diavoorstelling Details
30
Beeldenbeheer Label Afdrukken Importeren ( Exporteren)
De opnamefuncties gebruiken
De opnamefunctie veranderen Hiermee selecteert u een camerafunctie op het menuscherm.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn drie opnamefuncties beschikbaar: automatisch, programma, scènekeuze. De standaardinstelling is [Autom.]. Om een andere camerafunctie dan de [Autom.] te kiezen, gebruikt u de onderstaande procedure. 1 Druk op MENU.
Camera
AUTO EV
0 Opn.functie
AUTO PGM SCN
Autom. Eenvoudig opnemen met automatische aanpassing van de instellingen.
3 Beweeg de besturingsknop naar C/c om de gewenste functie te selecteren. Camera instellen
AUTO: Automatische instelfunctie Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen.
PGM: Geprogrammeerde automatische opnamefunctie Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees blz. 30 voor informatie over de beschikbare functies.)
SCN: Scènekeuzefunctie (
De opnamefuncties gebruiken
2 Beweeg de besturingsknop naar X om [Camera] te selecteren.
)
Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène (blz. 32).
/
(film/foto-) toets
Besturingsknop MENU-toets HOME-toets
Van opnamefunctie wisselen Druk op HOME en selecteer [ ] (Camera) t [ ] (Foto) of [ ] (Film) met de besturingsknop. • U kunt deze bediening ook uitvoeren met de / (film/foto-) toets.
31
Opnemen van stilstaande beelden (Scènekeuzefunctie) De volgende functies zijn vooraf vastgelegd overeenkomstig veelvoorkomende scèneomstandigheden. Soft Snap
Hoge gevoeligheid Neemt beelden op zonder flitser onder zwakke belichting en vermindert wazigheid.
Schemeropname uit de hand De camera maakt meerdere continue opnamen en compenseert voor camerabewegingen om een beeld vast te leggen. Deze functie is handig bij het opnemen van een nachtscène zonder statief. • Het is mogelijk dat de camera de camerabewegingen niet geheel kan compenseren als deze te sterk zijn, het onderwerp beweegt of het beeld te donker is.
Schemer*
Neemt huidskleuren op met helderdere en warmere kleuren voor nog mooiere beelden. Bovendien creëert het zachtescherpstellingseffect een zachtaardige atmosfeer voor portretten van mensen, bloemen, enz.
Landschap Stelt alleen scherp op een onderwerp ver weg voor het opnemen van landschappen, enz.
Korte sluitertijd Hiermee kunt u bewegende onderwerpen buitenshuis of op andere heldere plaatsen opnemen. • De sluitertijd wordt korter zodat beelden opgenomen op donkere plaatsen donkerder worden.
Strand Neemt zee- en waterscènes op waarbij de blauwe kleur van het water duidelijk wordt opgenomen.
Neemt nachtscènes van veraf op met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving.
Schemer-portret* Geschikt voor het opnemen van portretten op donkere plaatsen. Neemt scherpe beelden op van mensen op donkere plaatsen met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving.
Sneeuw Neemt sneeuwscènes en andere plaatsen op waarbij het hele scherm wit lijkt, om ingezakte kleuren te voorkomen en scherpe beelden op te nemen.
Vuurwerk* Neemt vuurwerkscènes op in al hun pracht.
* De sluitertijd wordt langer, dus is het verstandig een statief te gebruiken.
32
Opnemen van stilstaande beelden (Scènekeuzefunctie)
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met scènekeuze Om afhankelijk van de scène, het beeld op de juiste wijze op te nemen, bepaalt de camera de meest geschikte combinatie van functie-instellingen. Sommige functies kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de gekozen scènekeuzefunctie. ( : u kunt de gewenste instelling kiezen) Macro/vergrootglas
Flitser
Witbalans
Burst/ Exposure Bracket
* —
—
—/—
—
—
—
—
/—
SL
/—
—
—/—
/
—
/—
/
—
/—
/
—
/—
/
—
—/—
—
De opnamefuncties gebruiken
/— —/—
EV
—
* [ ] (Flitser) kan niet worden geselecteerd.
33
Menu voor opnemen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
De onderstaande instellingen kunnen in de opnamefunctie gemaakt worden met de MENUtoets. Voor informatie over de bediening van het menu, zie blz. 29. De beschikbaarheid van de functies wordt aangegeven zoals in onderstaande afbeelding. U kan een functie niet selecteren als deze grijs wordt afgebeeld. Beschikbaar
Niet beschikbaar
Camerafunctie (Autom./Programma/Scènekeuze) Film
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Camera: De stilstaand-beeld-camerafunctie selecteren Zie blz. 31.
Scène: De scènekeuzefunctie selecteren Zie blz. 32.
EV: De belichting bijregelen Met deze instelling kunt u de belichting handmatig instellen.
Naar –
Naar +
M –2.0EV
Naar –: Maakt het beeld donkerder.
0EV
De belichting wordt door de camera automatisch ingesteld.
m +2.0EV
Naar +: Maakt het beeld helderder.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV. • Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting niet goed worden ingesteld.
34
Menu voor opnemen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode veranderen Met deze instelling kunt u de scherpstellingsmethode veranderen. Gebruik het menu als het moeilijk is goed scherp te stellen met de automatische-scherpstellingsfunctie. (Multi-AF)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in alle bereiken van het zoekerframe.
AF-bereikzoekerframe (Alleen voor stilstaande beelden)
(Midden-AF) (Alleen voor stilstaande beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het midden van het zoekerframe. • Bij gebruik tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie kunt u opnemen in de gewenste beeldcompositie.
De opnamefuncties gebruiken
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het frame bevindt.
AF-bereikzoekerframe
(Punt-AF) (Alleen voor stilstaande beelden)
Hiermee wordt automatisch scherpgesteld op een extreem klein onderwerp of een smal gebied. • Bij gebruik tezamen met de AF-vergrendelingsfunctie kunt u opnemen in de gewenste beeldcompositie. Houd de camera stil zodat het onderwerp niet uit het AF-bereikzoekerframe raakt.
AF-bereikzoekerframe
0.5 m 1.0 m 3.0 m 7.0 m (oneindige afstand)
Hiermee wordt scherpgesteld op het onderwerp met behulp van een vooraf ingestelde afstand tot het onderwerp. (Scherpstelling-voorkeuze) • Wanneer u een onderwerp door een net of door een ruit opneemt, is het moeilijk om scherp te stellen in de automatische-scherpstellingsfunctie. In dergelijke gevallen is het handig de scherpstelling-voorkeuze te gebruiken.
35
Menu voor opnemen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
• AF betekent Auto Focus (automatische scherpstelling). • De informatie over de afstandsinstelling in scherpstelling-voorkeuze is bij benadering. Als u de lens op en neer beweegt, wordt de fout vergroot. • Wanneer u digitale zoom of AF-verlichting gebruikt, is de instelling van het AF-bereikzoekerframe niet beschikbaar en wordt het frame aangegeven met een stippellijn. De automatische scherpstelling krijgt voorrang voor onderwerpen in of vlakbij het midden van het frame. z Als het onderwerp niet scherpgesteld is Als u opneemt met het onderwerp aan de rand van het frame (of het scherm), of wanneer u [ ] (MiddenAF) of [ ] (Punt-AF) gebruikt, is het mogelijk dat de camera het onderwerp niet scherpstelt.
In dat geval gaat u als volgt te werk.
1 Stel het beeld opnieuw samen, zodat het onderwerp zich in het midden van het AFbereikzoekerframe bevindt en druk de sluiterknop tot halverwege in om op het onderwerp scherp te stellen (AF-vergrendeling).
AF-bereikzoekerframe AE/AF-vergrendelingsindicator Zolang u de sluiterknop maar niet helemaal indrukt, kunt u deze procedure zo vaak als u wilt herhalen. 2 Wanneer de indicator van de AE/AF-vergrendeling stopt met knipperen en aan blijft, keert u terug naar het volledig samengestelde beeld en drukt u de sluiterknop helemaal in.
Lichtmeetfun.: De lichtmeetfunctie kiezen Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp wordt gemeten voor de berekening van de belichting. (Multi)
36
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera bepaalt een goed afgewogen belichting (lichtmeting met meerdere patronen).
Menu voor opnemen
(Midden)
(Punt) (Alleen voor stilstaande beelden)
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Hiermee wordt het midden van het beeld gemeten en de belichting bepaald aan de hand van de helderheid van dat deel van het onderwerp (lichtmeting met nadruk op het midden). Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gemeten (puntlichtmeting). • Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond.
• Bij gebruik van puntlichtmeting of lichtmeting met nadruk op het midden, adviseren wij u [Scherpstellen] in te stellen op [ ] (Midden-AF) om scherp te stellen op de plaats van de lichtmeting (blz. 35).
Witbalans: De kleurtinten instellen
De opnamefuncties gebruiken
Dradenkruis van de puntlichtmeting Plaats dit op het onderwerp
Met deze instelling kunt u de kleurtinten compenseren aan de hand van de lichtomstandigheden tijdens het opnemen, bijvoorbeeld wanneer de kleuren van het beeld vreemd lijken. AUTO (Autom.)
Hiermee wordt de witbalans automatisch gecompenseerd.
(Daglicht)
Hiermee wordt gecompenseerd voor omstandigheden buitenshuis op een mooie dag, avondscènes, nachtscènes, neonreclame, vuurwerk, enz.
(Bewolkt)
Hiermee wordt gecompenseerd voor een bewolkte lucht of schaduwrijke gebieden.
37
Menu voor opnemen
(Fluorescerend)
n (Gloeilamp)
(Flitser)
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Hiermee wordt gecompenseerd voor fluorescerende verlichting.
Hiermee wordt gecompenseerd voor kaarslicht of videolicht zoals in een fotostudio.
Hiermee wordt gecompenseerd voor de flitser. • U kunt dit item niet kiezen als u bewegende beelden opneemt.
• Het is mogelijk dat de witbalansfunctie niet goed werkt onder fluorescerende lampen die flikkeren, ondanks dat u [ ] (Fluorescerend) hebt ingesteld. • Wanneer de flitser afgaat wordt de [Witbalans] ingesteld op [AUTO] (Autom.), behalve in de [ ] (Flitser) functie. • Sommige opties zijn niet beschikbaar afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 33).
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
Lage waarde
Hoge waarde
Met deze instelling kunt u de lichtgevoeligheid instellen in de eenheid ISO. Hoe hoger de waarde, hoe gevoeliger voor licht.
38
Menu voor opnemen
AUTO (Autom.) ISO 80
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Kies een hoog nummer wanneer u op een donkere plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een laag nummer om een hoge beeldkwaliteit te krijgen.
ISO 100 ISO 200 ISO 400
ISO 1000 • Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISO-gevoeligheidswaarde hoger wordt. • [ISO] wordt ingesteld op [AUTO] (Autom.) in de scènekeuzefunctie. • Als u opneemt onder heldere omstandigheden, verhoogt de camera automatisch de tintreproductie en probeert te voorkomen dat de beelden witachtig worden (behalve wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO 80]).
Opn.functie: De ononderbroken opnamefunctie kiezen Met deze instelling kunt u kiezen of de camera meerdere beelden achter elkaar opneemt of niet wanneer u op de sluiterknop drukt. (Normaal) (Burst)
De opnamefuncties gebruiken
ISO 800
Hiermee worden niet meerdere beelden achter elkaar opgenomen. Hiermee wordt het maximale aantal beelden achter elkaar opgenomen (zie de tabel op de volgende bladzijde) wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt. • Nadat "Neemt op…" is uitgegaan, kunt u het volgende beeld opnemen.
• De flitser staat op
BRK±0,3EV (BRK±0,3EV) BRK±0,7EV (BRK±0,7EV) BRK±1,0EV (BRK±1,0EV)
(niet flitsen).
Hiermee wordt een serie van drie beelden opgenomen met de belichtingswaarden automatisch iets verschoven (Exposure Bracket). Hoe groter de bracket-stapwaarde, hoe groter de verschuiving van de belichtingswaarde. • Als u de juiste belichting niet kunt kiezen, neemt u op in de Exposure Bracket-functie waarin de belichtingswaarde wordt verschoven. U kunt het beeld met de beste belichting later kiezen.
• Wanneer [Camera] is ingesteld op [AUTO], kunt u Exposure Bracket niet gebruiken. • De flitser staat op (niet flitsen).
39
Menu voor opnemen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Over Burst • Bij opnemen met de zelfontspanner wordt een serie van maximaal zeven beelden opgenomen. • De opname-interval is ongeveer 0,3 seconde. • Als de acculading laag is, of wanneer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" vol is, stopt de Burst-functie. • Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Burst-functie, afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 33).
Maximaal aantal opnamen achter elkaar Formaat
Het aantal beelden
6M
7
3:2
7
3M
10
2M
15
VGA
100
16:9
15
Over Exposure Bracket • De scherpstelling en de witbalans worden voor het eerste beeld ingesteld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. • Als de belichting handmatig is ingesteld (blz. 34), wordt de belichting verschoven aan de hand van de veranderde helderheid. • De opname-interval is ongeveer 0,3 seconde. • Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om, met de gekozen bracket-stap waarde, bij een te licht of te donker onderwerp, op de juiste wijze beelden op te nemen. • Het is mogelijk dat u geen beelden kunt opnemen in de Exposure Bracket-functie, afhankelijk van de scènekeuzefunctie (blz. 33).
Flitsniveau: De hoeveelheid flitserlicht instellen Hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen. – (–)
Naar –: Hiermee wordt het flitsniveau lager.
(Normaal) + (+)
Naar +: Hiermee wordt het flitsniveau hoger.
• Om de flitsfunctie te veranderen, zie blz. 20.
Camera instellen: Instelonderdelen voor het opnemen veranderen Hiermee kunt u de opnamefuncties instellen. Dit onderdeel is hetzelfde als het onderdeel [ Camera] van het onderdeel [ ] (Instellingen) op het uitgangsscherm. Voor verdere gegevens zie bladzijde 66.
40
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven vanaf het uitgangsscherm U kunt op het uitgangsscherm eenvoudig een beeld selecteren om weer te geven.
Besturingsknop HOME-toets
2 Selecteer [
] (Viewer) door de besturingsknop te bewegen naar C/c.
3 Selecteer het gewenste onderdeel door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z.
Album Hiermee worden albumbeelden op het indexweergavescherm weergegeven.
Memory Stick
De weergavefuncties gebruiken
1 Druk op HOME.
Hiermee worden beelden die op de "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen weergegeven op het mapselectiescherm.
Laatste beeld Hiermee wordt het laatst opgenomen beeld weergegeven. Dit is dezelfde functie als die van de (weergave-) toets. • Beelden die werden geïmporteerd, opgenomen op een andere camera, of opgenomen met collaboratieopname (Collaboration Shot) worden niet weergegeven, zelfs niet als dit de laatste zijn.
Laatst bekeken Hiermee wordt het laatst bekeken albumbeeld weergegeven.
41
Beelden weergeven vanaf het uitgangsscherm
Diavoorstelling 1 Selecteer [
Diavoorstelling] op het uitgangsscherm.
2 Bij het weergeven van albumbeelden selecteert u eerst [Album] met de besturingsknop, of bij het weergeven van beelden opgeslagen op een "Memory Stick Duo" selecteert u eerst [Memory Stick], en drukt u daarna op z.
3 Selecteer ieder onderdeel en stel het in met de besturingsknop. 4 Kies [Start] en druk daarna op z. De diavoorstelling begint. Als u de diavoorstelling niet onmiddellijk wilt starten, selecteert u [Sluiten] en drukt u daarna op z.
De diavoorstelling pauzeren Druk op z. Om te hervatten kiest u [Verder] en drukt u daarna op z. • De diavoorstelling wordt hervat vanaf het beeld waarbij de pauzestand werd ingesteld, de muziek begint echter opnieuw bij het begin.
Voor weergave van het vorige/volgende beeld Beweeg de besturingsknop naar C/c.
Het volumeniveau van de muziek instellen Beweeg de besturingsknop naar X/x om het volumeniveau in te stellen.
De diavoorstelling stoppen Druk op z of selecteer [Sluiten], en druk daarna op z.
De instellingen veranderen De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Beelden selecteren
42
Alle
Hiermee worden alle beelden weergegeven.
Gehele album (Alle in deze map)
Hiermee worden alle beelden in het geselecteerde album (of map) weergegeven.
Meerdere beelden
Hiermee worden de geselecteerde beelden weergegeven (blz. 25).
Beelden weergeven vanaf het uitgangsscherm
Effecten
Een eenvoudige diavoorstelling geschikt voor een grote variëteit aan scènes.
Nostalgisch
Een stemmige diavoorstelling die de sfeer van een filmscène oproept.
Stijlvol
Een stijlvolle diavoorstelling die op een middelmatige snelheid uitgevoerd wordt.
Actief
Een snelle diavoorstelling die geschikt is voor actieve scènes.
Normaal
Een standaard diavoorstelling waarbij de beelden elkaar opvolgen met een vooraf ingesteld interval.
• Indien ingesteld op [Eenvoudig], [Nostalgisch], [Stijlvol] of [Actief], worden alleen stilstaande beelden weergegeven. • Tijdens een [Normaal] diavoorstelling wordt geen muziek afgespeeld (ingesteld op [Uit]). Het geluid van de bewegende beelden is hoorbaar. Muziek
De vooraf ingestelde muziek verschilt afhankelijk van het effect dat u selecteert.
Music1
De standaardinstelling voor een [Eenvoudig]-diavoorstelling.
Music2
De standaardinstelling voor een [Nostalgisch]diavoorstelling.
Music3
De standaardinstelling voor een [Stijlvol]-diavoorstelling.
Music4
De standaardinstelling voor een [Actief]-diavoorstelling.
Mijn Groep
Een map in de map "MUSIC" wordt geselecteerd en de tracks in de map worden op volgorde afgespeeld.
Mijn Muziek
De lijst met tracks in de map "MUSIC" wordt afgebeeld en de geselecteerde track wordt afgespeeld tijdens het weergeven van een diavoorstelling.
Uit
De instelling voor een [Normaal]-diavoorstelling. Geen muziek beschikbaar.
De weergavefuncties gebruiken
Eenvoudig
43
Beelden weergeven vanaf het uitgangsscherm
Interval
Autom.
Het interval wordt zodanig ingesteld dat het geschikt is voor het geselecteerde onderdeel bij [Effecten]. De instelling ligt vast op [Autom.] wanneer [Effecten] niet is ingesteld op [Normaal].
3 sec
Hiermee wordt het beeldweergave-interval ingesteld voor een [Normaal] diavoorstelling.
5 sec 10 sec 30 sec 1 min
Weergavefct
Herhalen
De diavoorstelling wordt op volgorde herhaald.
Willekeurig
De beelden van de diavoorstelling worden in een willekeurige volgorde weergegeven.
Normaal
De beelden van de diavoorstelling worden eenmaal op volgorde weergegeven.
z Muziekbestanden importeren in de map "MUSIC" in de camera U kunt een mp3-bestand importeren in de map "MUSIC" in de camera met behulp van een computer. Voor verdere gegevens zie bladzijde 101.
44
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
De onderstaande instellingen kunnen in de weergavefunctie gemaakt worden met de MENUtoets. Voor informatie over de bediening van het menu, zie blz. 29.
Album/ splitsen
Map: Ga naar album/Ga naar map, Albums combineren, Album
U kunt zoeken naar een album in chronologische volgorde, of een album dat in de camera werd aangemaakt combineren of splitsen. • Bij het weergeven van beelden opgeslagen op de "Memory Stick Duo", wordt alleen afgebeeld.
Hiermee wordt geselecteerd en naar een ander album (of map) gegaan.
(Albums combineren)
Hiermee worden twee albums gecombineerd tot één.
(Album splitsen)
Hiermee wordt een album op het gewenste punt gesplitst.
Naar een ander album gaan 1 Selecteer [ ] (Ga naar album) met de besturingsknop en druk daarna op z. De albumlijst wordt afgebeeld.
De weergavefuncties gebruiken
(Ga naar album) (Ga naar map)
(Ga naar map)
• In ieder album wordt het oudste beeld in een album weergegeven. • Als de besturingsknop naar C/c wordt bewogen, wordt een album afgebeeld dat rond dezelfde tijd is aangemaakt een jaar eerder of later. • De naam van een album is in datumformaat. Als u "Album Editor" op de cd-rom (bijgeleverd) gebruikt, kunt u de naam in het datumformaat veranderen in een alfabetische naam (blz. 78).
2 Selecteer het gewenste album en druk daarna op z. Het geselecteerde album wordt afgebeeld.
Naar een andere map gaan 1 Selecteer [ ] (Ga naar map) met de besturingsknop en druk daarna op z. De maplijst wordt afgebeeld.
• In iedere map wordt het oudste beeld in een map weergegeven.
2 Selecteer de gewenste map en druk daarna op z. De geselecteerde map wordt afgebeeld.
45
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Twee albums combineren tot één 1 Geef een beeld weer in het bronalbum. 2 Selecteer [ ] (Albums combineren) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het albumselectiescherm wordt afgebeeld.
3 Selecteer het bestemmingsalbum door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. 4 Kies [OK] en druk daarna op z. De twee albums worden tot één gecombineerd. • Het bronalbum wordt gewist. • Als u albums combineert terwijl het beeld is versmald, worden alleen de beelden die aan de zoekvoorwaarden voldoen verplaatst naar het bestemmingsalbum.
Het combineren annuleren Druk op BACK.
Een album in tweeën splitsen 1 Geef een beeld weer in het album dat u wilt splitsen. 2 Selecteer [ ] (Album splitsen) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het albumsplitsscherm wordt afgebeeld.
3 Selecteer het gewenste splitspunt door de besturingsknop te bewegen naar C/c, en druk daarna op z.
Splitspunt
4 Kies [OK] en druk daarna op z. Het album is in tweeën gesplitst op het opgegeven punt.
46
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Het splitsen annuleren Druk op BACK. • De naam van het eerste deel van het gesplitste album is hetzelfde als die van het oorspronkelijke album, en de naam van het tweede deel van het gesplitste album wordt "oorspronkelijke naam - (2)". • Als u [ ] (Album splitsen) selecteert terwijl u een zoekopdracht verfijnt, wordt het zoeken geannuleerd.
Beeldenbeheer: Wissen, Beveiligen U kunt beelden wissen of beveiligen tegen per ongeluk wissen. (Wissen: Meerdere beelden)
(Beveiligen: Meerdere beelden) (Beveiligen: Dit beeld)
Hiermee wordt het huidig geselecteerde beeld gewist. Hiermee worden beelden geselecteerd en beveiligd/ontgrendeld. Hiermee wordt het huidig geselecteerde beeld beveiligd/ontgrendeld.
Beelden selecteren en wissen 1 Selecteer [ ] (Wissen: Meerdere beelden) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeldselectiescherm wordt afgebeeld. 2 Selecteer de beelden (blz. 25).
De weergavefuncties gebruiken
(Wissen: Dit beeld)
Hiermee worden beelden geselecteerd en gewist.
3 Druk op MENU om het menu af te beelden. 4 Kies [OK] en druk daarna op z. 5 Tijdens het afbeelden van Albumbeelden, selecteert u [Alleen orig. beeld] of [Origineel en albumbeeld], en drukt u daarna op z. De geselecteerde beelden worden gewist.
Een beeld wissen 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [
] (Wissen: Dit beeld) met de besturingsknop en druk daarna op z.
3 Tijdens het afbeelden van Albumbeelden, selecteert u [Alleen orig. beeld] of [Origineel en albumbeeld], en drukt u daarna op z. Het beeld wordt gewist. • U kunt ook beelden wissen met de toets. Wanneer het enkelbeeldweergavescherm wordt afgebeeld, ligt deze instelling vast op [Dit beeld], en wanneer het indexweergavescherm wordt afgebeeld, ligt deze instelling vast op [Meerdere beelden].
Beelden selecteren en beveiligen 1 Selecteer [ ] (Beveiligen: Meerdere beelden) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeldselectiescherm wordt afgebeeld. 2 Selecteer de beelden (blz. 25). 3 Druk op MENU om het menu af te beelden.
47
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
4 Kies [OK] en druk daarna op z. De geselecteerde beelden zijn beveiligd en de - (beveiligen) indicator wordt op het onderste deel van het LCD-scherm afgebeeld.
Een beeld beveiligen 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ ] (Beveiligen: Dit beeld) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeld wordt beveiligd en de - (beveiligen) indicator wordt op het onderste deel van het LCD-scherm afgebeeld.
De beveiliging annuleren Volg de procedure voor het beveiligen, selecteer de beelden waarvan u de beveiliging wilt annuleren, en druk daarna op z. • Merk op dat door het formatteren alle beeldgegevens worden gewist die op het opnamemedium zijn opgeslagen, zelfs als de beelden zijn beveiligd, en deze beeldgegevens kunnen niet worden hersteld. • Het activeren van de beveiliging van een beeld kan enige tijd duren.
Beeld bewerken: Roteren, Ander form. U kunt een beeld roteren of het beeldformaat veranderen. (Roteren)
Hiermee roteert u een stilstaand beeld rechtsom of linksom.
(Ander form.)
Met deze instelling kunt u het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen (Ander form.) en het opslaan als een nieuw bestand. Ook nadat u het formaat hebt veranderd, blijft het Originele beeld bewaard.
Hoger formaat
Lager formaat
Een beeld roteren 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ 3 Selecteer [
] (Roteren) met de besturingsknop en druk daarna op z. ] en roteer daarna het beeld door de besturingsknop te bewegen naar C/c.
4 Kies [OK] en druk daarna op z.
48
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Het roteren annuleren Selecteer in stap 3 of 4 [Sluiten] en druk daarna op z. • U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet roteren. • Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
Het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [
] (Ander form.) met de besturingsknop en druk daarna op z.
Het veranderen van het beeldformaat annuleren Selecteer in stap 3 [Sluiten] en druk daarna op z. • Voor informatie over richtlijnen voor het selecteren van het beeldformaat, zie blz. 22. • U kunt het formaat van bewegende beelden niet veranderen. • Als het originele beeld aanwezig is, wordt het formaat van het originele beeld veranderd. Als het originele beeld niet aanwezig is, wordt het formaat van het albumbeeld veranderd. • Wanneer u van een klein formaat overschakelt op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit achteruit. • U kunt niet veranderen naar het beeldformaat 3:2 of 16:9.
De weergavefuncties gebruiken
3 Selecteer het gewenste formaat en druk daarna op z. Selecteer [6M], [3M], [2M] of [VGA]. Het beeld met het veranderde formaat wordt opgenomen in het geselecteerde album (opnamemap) als het meest recente bestand.
Label: Label toevoegen, Geen label U kunt beelden van een label voorzien. • De volgende labels worden bij de camera geleverd. De bijgeleverde labels zijn de volgende: Favorieten/Bruiloft/Verjaardag/Feest/Kind/Familie/Vriend/Sport/Reizen/Landschap/Huisdieren/Hobbies/ Ander Als u het softwareprogramma (bijgeleverd) gebruikt, kunt u het label bewerken.
(Label toev.: Meerdere beelden)
Hiermee worden beelden geselecteerd en van een label voorzien.
(Label toevoegen: Dit beeld)
Hiermee wordt het huidig geselecteerde beeld van een label voorzien.
(Geen label: Meerdere beelden)
Hiermee worden beelden geselecteerd en hun labels eraf gehaald.
(Geen label: Dit beeld)
Hiermee wordt het label van het huidig geselecteerde beeld afgehaald.
49
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Beelden selecteren en van een label voorzien 1 Selecteer [ ] (Label toev.: Meerdere beelden) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het labelselectiescherm wordt afgebeeld.
2 Selecteer het gewenste label door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. Het beeldselectiescherm wordt afgebeeld.
3 Selecteer de beelden (blz. 25). 4 Druk op MENU om het menu af te beelden. 5 Kies [OK] en druk daarna op z. Het geselecteerde label wordt op de beelden geregistreerd en onderste deel van het scherm.
wordt afgebeeld op het
Een beeld van een label voorzien 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ ] (Label toevoegen: Dit beeld) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het labelselectiescherm wordt afgebeeld.
3 Selecteer het gewenste label door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. Het geselecteerde label wordt op het beeld geregistreerd en wordt afgebeeld op het onderste deel van het scherm.
50
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Het label van meerdere beelden afhalen 1 Selecteer [ ] (Geen label: Meerdere beelden) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het labelselectiescherm wordt afgebeeld. 2 Selecteer het gewenste label door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. Het beeldselectiescherm wordt afgebeeld. 3 Selecteer de beelden (blz. 25). 4 Druk op MENU om het menu af te beelden. 5 Kies [OK] en druk daarna op z. Het geselecteerde label wordt van de beelden afgehaald en van het scherm.
verdwijnt van het onderste deel
1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ ] (Geen label: Dit beeld) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het labelselectiescherm wordt afgebeeld. 3 Selecteer het gewenste label door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. Wanneer u alle labels van het beeld wilt afhalen, selecteert u [Alle labels] en drukt u daarna op z. Het geselecteerde label wordt van het beeld afgehaald en verdwijnt van het onderste deel van het scherm.
De weergavefuncties gebruiken
Het label van een beeld afhalen
Zoeken: Zoekterm, Soortgelijke beelden U kunt naar beelden zoeken. (Zoekterm)
Hiermee zoekt u op zoekterm naar beelden in albums (intern geheugen).
(Zoekterm uit)
Hiermee wist u de zoekterm voor het zoeken naar beelden.
(Soortgelijke beelden)
Hiermee zoekt u naar beelden die soortgelijk zijn aan het geselecteerde beeld. Deze zoekopdracht doorzoekt beelden die zijn geanalyseerd met "Album Editor" op de cd-rom (bijgeleverd).
De zoekopdracht verfijnen 1 Selecteer [ ] (Zoekterm) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het scherm voor het selecteren van een zoekterm-onderdeel wordt afgebeeld.
51
Menu voor weergeven
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
2 Selecteer het zoekterm-onderdeel door de besturingsknop te bewegen naar C/c en de voorwaarden te selecteren door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en daarna te drukken op z. De geselecteerde voorwaarden worden aangegeven in het frame aan de linkerkant. Label: Verfijn uw zoekopdracht op basis van het aangebrachte label via [Label toev.]. Gezichtsdetectie*: Verfijn uw zoekopdracht op basis van een persoon/personen die op de foto staan of niet. Zoeken op kleur*: Verfijn uw zoekopdracht op basis van de kleur: [Donkergetint], [Lichtgetint], [Roodgetint], [Blauwgetint], [Groengetint], [Geelgetint]. Eigenschappen: Verfijn uw zoekopdracht op basis van kenmerken, bijvoorbeeld of de beveiliging is ingeschakeld. * Deze zoekopdracht doorzoekt beelden die zijn geanalyseerd met "Album Editor" op de cd-rom (bijgeleverd).
3 Druk op MENU. Het menu wordt afgebeeld. 4 Selecteer [EN] of [OF] en druk daarna op z. EN: Beelden die aan alle voorwaarden voldoen. OF: Beelden die aan één van de voorwaarden voldoen. 5 Kies [OK] en druk daarna op z. De beelden die aan de voorwaarde voldoen worden weergegeven.
De zoekopdracht annuleren Selecteer in stap 5 [Sluiten] en druk daarna op z.
Alle voorwaarden wissen Selecteer in stap 5 [Alles wissen] en druk daarna op z.
Zoeken naar beelden soortgelijk aan een beeld 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ ] (Soortgelijke beelden) met de besturingsknop en druk daarna op z. De beelden die soortgelijk zijn aan het originele beeld worden opgezocht en weergegeven op volgorde van gelijkenis.
Afdrukken U kunt stilstaande beelden afdrukken. (Afdrukken: Meerdere beelden) (Afdrukken: Dit beeld)
Hiermee worden beelden geselecteerd en afgedrukt. Hiermee wordt het huidig geselecteerde beeld afgedrukt.
Voor informatie over afdrukken, zie blz. 98.
Diavoorstelling Dit onderdeel heeft dezelfde functie als de [ Zie blz. 42.
52
Diavoorstelling] op het uitgangsscherm.
Menu voor weergeven
Importeren/
Voor informatie over de bediening 1 blz. 29
Exporteren
U kunt de beelden die zijn opgeslagen op de "Memory Stick Duo" kopiëren naar een album (Importeren) en de albumbeelden kopiëren naar de "Memory Stick Duo" (Exporteren). (Importeren: Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en kopieert u beelden vanaf de "Memory Stick Duo" naar het interne geheugen.
(Importeren: Dit beeld)
Hiermee kopieert u het huidig geselecteerde beeld vanaf de "Memory Stick Duo" naar het interne geheugen.
(Exporteren: Meerdere beelden)
Hiermee selecteert en kopieert u beelden vanuit het interne geheugen naar de "Memory Stick Duo". Hiermee kopieert u het huidig geselecteerde beeld vanuit het interne geheugen naar de "Memory Stick Duo".
• Een het beeldformaat van een beeld dat naar de camera is gekopieerd, groter is dan 6M, kan het niet worden weergegeven op de camera. U kunt het beeldformaat veranderen met behulp van "Album Editor". • Wanneer een Origineel beeld is opgeslagen, wordt het Originele beeld geëxporteerd, en wanneer het niet is opgeslagen, wordt het Albumbeeld geëxporteerd.
Beelden selecteren en kopiëren 1 Selecteer [ ] (Importeren: Meerdere beelden) of [ besturingsknop en druk daarna op z.
] (Exporteren: Meerdere beelden) met de
De weergavefuncties gebruiken
(Exporteren: Dit beeld)
2 Selecteer de beelden (blz. 25). 3 Druk op MENU om het menu af te beelden. 4 Kies [OK] en druk daarna op z. De geselecteerde beelden worden gekopieerd.
Een beeld kopiëren 1 Selecteer het beeld. 2 Selecteer [ ] (Importeren: Dit beeld) of [ en druk daarna op z. Het beeld wordt gekopieerd.
] (Exporteren: Dit beeld) met de besturingsknop
Details U kunt gedetailleerde informatie afbeelden op het geselecteerde beeld.
53
De instellingen veranderen
De instellingen veranderen U kunt de standaardinstellingen veranderen met behulp van [ (Instellingen) op het uitgangsscherm.
] (Media-tools) of [
]
Besturingsknop Naar boven Naar links Naar beneden
Naar rechts Druk op z
HOME-toets
1 Druk op HOME om het uitgangsscherm af te beelden. 2 Selecteer [
] (Media-tools) of [ ] (Instellingen) door de besturingsknop te bewegen naar C/c.
3 Selecteer het gewenste onderdeel door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z. • Als [ Hoofd] is geselecteerd bij [ ] (Instellingen), selecteert u [ [ Voorkeuren] door de besturingsknop te bewegen naar X/x.
4 Selecteer het onderdeelselectieveld door de besturingsknop te bewegen naar c en selecteer het gewenste onderdeel door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z.
54
Geluid], [
Scherm] of
De instellingen veranderen
5 Selecteer de gewenste instelling door de besturingsknop te bewegen naar X/x, en druk daarna op z.
De instellingen annuleren Als [Annul.] wordt afgebeeld bij de instellingen, selecteert u [Annul.] en drukt u daarna op z. Als [Annul.] niet wordt afgebeeld, maakt u de instelling opnieuw. • De gemaakte instellingen blijven bewaard, zelfs nadat de camera is uitgeschakeld.
De instellingen veranderen
55
Media-tools
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Algemeen De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Ruimte op media U kunt de beschikbare ruimte op het medium afbeelden.
Bestandsnr. U kunt een methode kiezen volgens welke bestandsnummers worden toegekend aan de beelden. Reeks
Hiermee worden de nummers op volgorde aan de bestanden toegekend, zelfs als de opnamemap of de "Memory Stick Duo" wordt veranderd. (Als de nieuw geplaatste "Memory Stick Duo" een bestand bevat met een hoger nummer dan het laatst toegekende bestandsnummer, wordt een nummer één hoger dan het hoogste bestandsnummer toegekend.)
Terugstel.
Hiermee beginnen de toegekende bestandsnummers iedere keer opnieuw vanaf 0001 wanneer de opnamemap wordt veranderd. (Als de opnamemap een bestand bevat, wordt een nummer hoger dan het hoogste reeds toegekende nummer toegewezen.)
Standaardmedium U kunt een voorkeursmedium opgeven voor het opnemen van Originele beelden wanneer een "Memory Stick Duo" is geplaatst. Memory Stick
Hiermee wordt opgenomen op de "Memory Stick Duo".
Intern geheugen
Hiermee wordt opgenomen in het interne geheugen.
Album contr. U kunt de database herstellen als het album niet correct wordt afgebeeld. • Gebruik een volledig opgeladen accu of de netspanningsadapter met de camera geplaatst in het Cybershot Station.
1 Selecteer [Album contr.] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Data herstellen" verschijnt. 2 Kies [OK] en druk daarna op z. De albumcontrole begint.
De albumcontrole annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z.
56
Media-tools
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Memory Stick Formatteren Hiermee formatteert u de "Memory Stick Duo". Een in de handel verkrijgbare "Memory Stick Duo" is reeds geformatteerd en kan onmiddellijk worden gebruikt. • Merk op dat door het formatteren alle in de "Memory Stick Duo" opgeslagen beeldgegevens onherroepelijk gewist zullen worden, zelfs beveiligde beelden.
1 Selecteer [Formatteren] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Alle data in de Memory Stick wordt gewist" verschijnt. 2 Kies [OK] en druk daarna op z. Het formatteren is klaar.
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z.
Opnamemap maken Hiermee kunt u een map aanmaken op een "Memory Stick Duo" om opgenomen beelden in op te slaan. 1 Selecteer [Opnamemap maken] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Maakt opnamemap" verschijnt.
De instellingen veranderen
Het formatteren annuleren
2 Selecteer [OK] en druk daarna z. Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat één hoger is dan het hoogste nummer, en de nieuwe map wordt ingesteld als de huidige opnamemap.
Het aanmaken van de map annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z. • Wanneer u niet een nieuwe map aanmaakt, wordt de map "101" gekozen als de opnamemap. • U kunt mappen aanmaken tot en met nummer "999". • De beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map wordt aangemaakt of gekozen. • U kunt een map niet vanaf de camera wissen. Als u een map wilt wissen, doet u dit vanaf een computer, enz. • Maximaal 4.000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt. • Voor meer informatie, zie "Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen" (blz. 87).
57
Media-tools
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Opnamemap wijz. Hiermee kunt u de huidig ingestelde opnamemap veranderen. 1 Selecteer [Opnamemap wijz.] met de besturingsknop en druk daarna op z. Het map-keuzescherm wordt afgebeeld.
2 Selecteer de gewenste map door de besturingsknop te bewegen naar C/c. 3 Kies [OK] en druk daarna op z.
Het wijzigen van de opnamemap annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 of 3 en druk daarna op z. • U kunt de map "100" niet kiezen als de opnamemap. • U kunt de opgenomen beelden niet verplaatsen naar een andere map.
58
Media-tools
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Intern geheugen Beelden scannen U kunt de beelden scannen die rechtstreeks zijn gekopieerd, met behulp van de aansluiting voor massaopslag (Mass Storage-verbinding), naar het interne geheugen zonder "Album Editor" (bijgeleverd), en deze beelden weergeven in een album. • Gebruik een volledig opgeladen accu of de netspanningsadapter met de camera geplaatst in het Cybershot Station. Als u probeert beeldbestanden te kopiëren met de accu als voeding terwijl slechts weinig acculading resteert, kan de accu tijdens het kopiëren leeg raken, waardoor het kopiëren mislukt en/of de gegevens beschadigd raken.
2 Kies [OK] en druk daarna op z. Het kopiëren begint.
De instellingen veranderen
1 Selecteer [Beelden scannen] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Ongereg. beelden toevoegen?" verschijnt.
Het kopiëren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z.
Formatteren U kunt de beheerruimte van het interne geheugen formatteren en terugstellen op de fabriekssituatie. Alle gegevens, zoals de opgeslagen beelden, albums en muziekbestanden, worden gewist. • Merk op dat door het interne geheugen te formatteren alle daarin opgeslagen data onherroepelijk gewist zullen worden, zelfs als de beelden beveiligd zijn. U kunt deze beelden later herstellen als u een reservekopie van de beelden hebt gemaakt met behulp van "Album Editor".
1 Selecteer [Formatteren] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" verschijnt. 2 Kies [OK] en druk daarna op z. Het formatteren is klaar.
Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z.
59
Media-tools
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Geheel formatteren U kunt alle gegevens in het interne geheugen volledig wissen (initialiseren). Het is mogelijk dat met [Formatteren] de gegevens in het interne geheugen niet worden gewist. Wij adviseren u [Geheel formatteren] uit te voeren wanneer u de camera weggooit of verkoopt. • Gebruik een volledig opgeladen accu of de netspanningsadapter met de camera geplaatst in het Cybershot Station. • Merk op dat door het interne geheugen te formatteren alle daarin opgeslagen data onherroepelijk gewist zullen worden, zelfs als de beelden beveiligd zijn.
1 Selecteer [Geheel formatteren] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Alle data in het intern geheugen wordt gewist" verschijnt. 2 Kies [OK] en druk daarna op z. Het formatteren is klaar.
Het formatteren annuleren Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z. • Deze bediening kan enkele minuten duren.
60
Instellingen Hoofd –
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Geluid
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Pieptoon U kunt het geluid kiezen dat klinkt wanneer u de camera bedient. Sluiter
Hiermee wordt het sluitergeluid, dat klinkt als u de sluiterknop indrukt, ingeschakeld.
Aan
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid die/dat klinkt als u de besturingsknop/sluiterknop indrukt, ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt de pieptoon/het sluitergeluid uitgeschakeld.
U kunt het maximumvolumeniveau verlagen om hinderlijke effecten tegen te gaan. Dit is handig om te voorkomen dat het geluid van de hoofdtelefoon hoorbaar is voor anderen. Aan
Hiermee wordt het maximumvolumeniveau verlaagd.
Uit
Hiermee wordt de AVLS-functie niet gebruikt.
De instellingen veranderen
AVLS
• "AVLS" is de afkorting van "Automatic Volume Limiter System" (automatisch volumebegrenzingssysteem).
61
Instellingen
Hoofd –
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Scherm
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Taal U kunt de taal selecteren die op het display wordt gebruikt.
HOME-ontwerp U kunt het ontwerp van het uitgangsscherm selecteren. Ontwerp 1
Hiermee wordt de achtergrondkleur van het uitgangsscherm ingesteld op zwart.
Ontwerp 2
Hiermee wordt de achtergrondkleur van het uitgangsscherm ingesteld op wit.
Functiegids U kunt de beschrijving van de functies laten afbeelden wanneer de camera wordt bediend. Aan
Hiermee wordt afbeelding van de functiegids ingeschakeld.
Uit
Hiermee wordt afbeelding van de functiegids uitgeschakeld.
LCD-helderh U kunt de helderheid van de achterverlichting van het LCD-scherm selecteren (alleen wanneer de camera door de accu van stroom wordt voorzien). Helder
Hiermee wordt het scherm helderder.
Normaal • U kunt de instelling veranderen door lang op de DISP (schermomschakel-) toets te drukken. • Als u [Helder] instelt, wordt meer acculading verbruikt.
62
Instellingen
Hoofd –
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Voorkeuren
De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Initialiseren U kunt alle instellingen initialiseren. 1 Selecteer [Initialiseren] met de besturingsknop en druk daarna op z. De melding "Alle instellingen initialiseren" verschijnt. 2 Kies [OK] en druk daarna op z. Het initialiseren is klaar.
Het initialiseren annuleren • Wees voorzichtig dat de camera niet wordt uitgeschakeld.
USB-aansl. Met deze instelling kunt u de USB-functie kiezen die moet worden gebruikt wanneer de camera wordt aangesloten op een computer of een PictBridge-compatibele printer met behulp van de USB-kabel. PictBridge
Hiermee wordt de camera aangesloten op een PictBridgecompatibele printer (blz. 98).
Mass Storage
Brengt een Mass Storage-verbinding tot stand tussen de camera en een computer of ander USB-apparaat (blz. 86).
Autom.
De camera herkent automatisch en stelt de communicatie met een computer of PictBridge-compatibele printer in (blz. 86 en 98).
De instellingen veranderen
Selecteer [Annul.] in stap 2 en druk daarna op z.
• Als de camera of PictBridge-compatibele printer niet op elkaar kunnen worden aangesloten met de instelling op [Autom.], verandert u de instelling naar [PictBridge]. • Als de camera en een computer of een ander USB-apparaat niet op elkaar kunnen worden aangesloten met de instelling op [Autom.], verandert u de instelling naar [Mass Storage].
63
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Video-uit Hiermee kunt u de videosignaaluitgang instellen overeenkomstig het tv-kleursysteem of het aangesloten videoapparaat. Verschillende landen en gebieden gebruiken verschillende tvkleursystemen. Als u de beelden op een tv-scherm wilt bekijken, controleert u het tvkleursysteem van het land of gebied waarin u de camera gebruikt op blz. 74.
64
NTSC
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de NTSC-functie (bijv. voor de VS en Japan).
PAL
Hiermee wordt het video-uitgangssignaal ingesteld op de PAL-functie (bijv. voor Europa).
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Klokinstel. Klokinstel. Hiermee kunt u de datum en tijd instellen.
2 Selecteer [Zomertijd] en stel het in met de besturingsknop. 3 Selecteer [Datumnotatie] en stel het in met de besturingsknop. 4 Stel de datum en tijd in. 5 Selecteer [OK] met de besturingsknop en druk daarna op z.
Het instellen van de klok annuleren Kies [Annul.] en druk daarna op z.
De instellingen veranderen
1 Selecteer [Regio] en stel het in met de besturingsknop.
• Voor informatie over "Wereldtijdzones", zie pagina 120.
65
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Camera De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Beeldformaat (Foto) U kunt het aantal pixels van stilstaande beelden instellen. 6M 3:2
Deze bediening kan ook worden uitgevoerd met de (beeldformaat) toets. Zie blz. 22.
3M 2M VGA 16:9
Beeldformaat (Film) U kunt het aantal pixels van bewegende beelden instellen. 640×480 320×240
Deze bediening kan ook worden uitgevoerd met de (beeldformaat) toets. Zie blz. 22.
AF-functie Hiermee kunt u de werking van de automatische scherpstelling instellen. Enkelvoud.
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld zodra de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Deze functie is handig bij het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Monitor
Hiermee wordt het beeld automatisch scherpgesteld voordat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden. Door deze functie wordt de tijdsduur, benodigd voor scherpstelling, korter. • Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Enkelvoud.] functie.
66
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Digitale zoom Hiermee kunt u de digitale zoomfunctie kiezen. De camera vergroot het beeld met behulp van optische zoom (max. 3×). Wanneer de zoomvergroting hoger dan 3× wordt, gebruikt de camera de digitale zoom. Aan
Hiermee worden alle beeldformaten tot maximaal 6× vergroot, maar de beeldkwaliteit verslechtert.
Uit
Hiermee wordt de digitale zoomfunctie niet gebruikt.
• Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt de zoomvergrotingsindicator als volgt afgebeeld.
De W-kant van deze lijn is de optische zoom en de T-kant is de digitale zoom Zoom-vergrotingsindicator
Rode-ogeneffect
De instellingen veranderen
• De maximumzoomvergroting van de digitale zoom is inclusief de optische zoomvergroting. • De instelling van het AF-bereikzoekerframe is niet beschikbaar en het frame wordt aangegeven met een stippellijn. De automatische scherpstelling werkt met voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
Hiermee kunt u het rode-ogeneffect verminderen bij gebruik van de flitser. Maak deze instelling voordat u begint met opnemen.
Aan
Hiermee vermindert u het rode-ogeneffect. • De flitser gaat vóór het opnemen tweemaal af.
Uit
Hiermee wordt de rode-ogeneffect vermindering niet gebruikt.
• Omdat het ongeveer een seconde duurt voordat de sluiter klikt, moet u de camera stilhouden om de invloed van trillingen te vermijden. Zorg er ook voor dat het onderwerp niet beweegt. • Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor vermindering van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren.
AF-verlicht. De AF-verlichting levert vullicht om gemakkelijker te kunnen scherpstellen op een onderwerp in een donkere omgeving.
67
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
De AF-verlichting werpt rood licht uit zodat de camera gemakkelijk kan scherpstellen zodra de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden totdat de scherpstelling is vergrendeld. Op dat moment wordt de ON indicator afgebeeld. Autom.
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
Uit
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
• Als de AF-verlichting het onderwerp niet voldoende raakt of als het onderwerp onvoldoende contrast heeft, kan niet worden scherpgesteld. (Wij adviseren een afstand van ongeveer 2,7 m voor groothoek (zoom: W) en 2,5 m voor telefoto (zoom: T) aan te houden.) • De camera kan scherpstellen zolang de AF-verlichting het onderwerp bereikt, zelfs als het rode licht iets buiten het midden van het onderwerp valt. • Wanneer scherpstelling-voorkeuze is ingesteld (blz. 35), werkt de AF-verlichting functie niet. • De instelling van het AF-bereikzoekerframe is niet beschikbaar en het frame wordt aangegeven met een stippellijn. De automatische scherpstelling werkt met voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden. • De AF-verlichting werkt niet wanneer (Schemeropname uit de hand-functie), (Schemerfunctie), (Landschapfunctie), (Korte sluitertijdfunctie) of (Vuurwerkfunctie) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie. • De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen enkel gevaar bestaat, adviseren wij u niet rechtstreeks van dichtbij in het lichtvenster van de AF-verlichting te kijken.
SteadyShot Hiermee schakelt u de anti-blur-functie in. Opnemen
Hiermee wordt de anti-blur-functie ingeschakeld als de sluiterknop halverwege ingedrukt wordt.
Continu
Hiermee is de anti-blur-functie altijd ingeschakeld. Beeldstabilisatie is mogelijk, zelfs als er ingezoomd is op een ver verwijderd onderwerp. • Er wordt meer acculading verbruikt dan in de [Opnemen] functie.
Uit
Hiermee wordt SteadyShot niet gebruikt.
• Bij opnemen van bewegende beelden wordt [Continu] geactiveerd, zelfs als [Opnemen] ingesteld is. • Het is mogelijk dat de anti-blur-functie in volgende gevallen niet naar behoren werkt. – Als de bewegingen met de camera te hevig zijn – Bij een te lange sluitertijd, bijvoorbeeld bij het opnemen van nachtelijke scènes
Autom. oriëntatie Wanneer de camera wordt gedraaid om een staande foto te nemen, neemt de camera zijn positie-informatie op en geeft het beeld weer in de staande positie.
68
Aan
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Uit
Hiermee is de automatische oriëntatie uitgeschakeld.
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Muziek De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
Herhalen U kunt de muziekweergavefunctie selecteren. Hiermee worden de tracks in de map "MUSIC" in willekeurige volgorde weergegeven.
Track herhalen
Hiermee wordt de weergave van één track herhaald.
Herhalen
Hiermee wordt de weergave van de tracks in de map "MUSIC" op volgorde herhaald.
Uit
Hiermee wordt weergegeven zonder te herhalen.
MEGA BASS U kunt het lagetonenniveau verhogen. Niveau 1
U kunt het lagetonenniveau verhogen.
Niveau 2 Uit
De instellingen veranderen
Willekeurig herhalen
Hiermee wordt de MEGA BASS-functie niet gebruikt.
LCD autom. uit U kunt tijdens de muziekweergave het LCD-scherm automatisch laten uitschakelen om acculading te besparen als de camera niet wordt bediend gedurende ongeveer 10 seconden (alleen wanneer de camera door de accu van stroom wordt voorzien). Aan
Hiermee wordt het LCD-scherm uitgeschakeld.
Uit
Hiermee wordt het LCD-scherm niet uitgeschakeld.
69
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Netwerk De standaardinstellingen worden aangegeven met
.
z MAC-adres Een uniek MAC-adres voor een draadloos apparaat wordt toegekend aan iedere camera. Bepaalde accesspoints kunnen verlangen dat u eerst uw MAC-adres registreert voordat u een verbinding krijgt. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van uw accesspoint.
MAC-adres
Access Point U kunt het profiel van het accesspoint van het draadloze LAN aanmaken of bewerken. Normaal gesproken wordt het instellen van een accesspoint uitgevoerd met [Automatisch scannen]. Als het accesspoint niet kan worden gevonden, volgt u onderstaande procedure. Maximaal drie profielen kunnen worden geregistreerd.
Een accesspoint instellen 1 Selecteer [Access Point] met de besturingsknop en druk daarna op z. 2 Kies [Nieuwe verbinding] en druk daarna op z. 3 Kies [Handmatige instellingen] en druk daarna op z. Het instellingenscherm wordt afgebeeld.
70
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
4 Stel de volgende onderdelen in.
Verbinding
Voer een naam voor de verbinding in. Maximaal 16 tekens kunnen worden ingevoerd.
SSID
Voer de "service set identifier" van het accesspoint in. Maximaal 32 tekens kunnen worden ingevoerd.
Encryptie
Selecteer een van de volgende coderingsfuncties: [Niet gebr.], [WEP], [WPA-PSK(TKIP)] of [WPA2-PSK(AES)]
Wachtwoord
Voer het wachtwoord in. Maximaal 64 tekens kunnen worden ingevoerd.
Stel [Verbinding], [SSID], [Encryptie] en [Wachtwoord] in overeenkomstig uw accesspoint. 5 Bij het instellen van de DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol), selecteert u [Meer], en drukt u daarna op z. Het geavanceerde-instellingenscherm wordt afgebeeld. De instellingen veranderen
6 Stel de volgende onderdelen in, selecteer [Opslaan] en druk daarna op z. [IP-adres], [Subnetmasker], [Standaard-gateway], [Primaire DNS], [Secundaire DNS] • Voor meer informatie over de verbindingsprocedure raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint van uw draadloze LAN.
7 Kies [Opslaan] en druk daarna op z. De geregistreerde informatie wordt afgebeeld. 8 Kies [Sluiten] en druk daarna op z.
De verbinding testen Selecteer [Test] in stap 8 en druk daarna op z.
Een accesspoint bewerken 1 Selecteer het accesspoint dat u wilt bewerken in stap 2 en druk daarna op MENU. 2 Kies [Bewerken] en druk daarna op z. Volg de procedure weer vanaf stap 4.
Een accesspoint wissen 1 Selecteer het accesspoint dat u wilt wissen in stap 2 en druk daarna op MENU. 2 Selecteer [Wissen], en druk daarna op z.
71
Instellingen
Voor informatie over de bediening 1 blz. 54
Netwerkenergiebesp Deze functie verlaagt het stroomverbruik wanneer het apparaat is aangesloten op het netwerk. Aan
Verlaagt automatisch het stroomverbruik wanneer geen gegevens worden verstuurd/ontvangen.
Uit
Gebruikt de netwerkenergiebesparingsfunctie niet.
• Stel in de volgende gevallen in op [Uit]: – Wanneer niet kan worden verbonden met een accesspoint. – Wanneer zich een probleem voordoet met de netwerkverbinding.
Bijnaam U kunt uw camera een bijnaam geven. Deze bijnaam wordt bij een draadloze verbinding afgebeeld op de andere camera’s. Zie blz. 90.
Wachtw.beelduitwis U kunt het gebruik van een wachtwoord inschakelen en bewerken voor wanneer de camera is verbonden met een andere camera in de collaboratieopnamefunctie (Collaboration Shot) of fotocadeaufunctie (Picture Gift). Gebruiken
Hiermee wordt een wachtwoord gebruikt.
Niet gebr.
Hiermee wordt geen wachtwoord gebruikt.
Bewerken
Hiermee wordt het wachtwoord bewerkt. De standaardinstelling is "000000".
Uw wachtwoord bewerken 1 Selecteer [Wachtw.beelduitwis] met de besturingsknop en druk daarna op z. 2 Kies [Bewerken] en druk daarna op z. 3 Voer een alfanumeriek wachtwoord van 6 tekens in. 4 Kies [OK] en druk daarna op z.
72
Beelden bekijken op een tv-scherm
Beelden bekijken op een tv-scherm U kunt de beelden weergeven op een tvscherm door de camera aan te sluiten op een tv. Schakel zowel de camera als de tv uit alvorens de camera en de tv op elkaar aan te sluiten.
1 Zet de camera in het Cyber-shot
2 Schakel de tv in en stel de tv/ video-ingang in op "video". • Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzingen van de tv.
3 Schakel de camera in.
Station en sluit deze aan op de televisie.
1 Naar de audio/videoingangsaansluitingen
De beelden die met de camera zijn opgenomen, worden op het tv-scherm afgebeeld. 2 Naar de A/V OUT (STEREO)aansluiting A/V-kabel
• Als uw televisie is uitgerust met een monoingangsaansluiting, sluit u de gele stekker van de A/V-kabel aan op de videoingangsaansluiting, en sluit u vervolgens de witte of de rode audiostekker aan op de audioingangsaansluiting. Indien aangesloten op de witte stekker, hoort u het geluid vanuit de linkeraudio-uitgangsaansluiting, en indien aangesloten op de rode stekker, hoort u het geluid vanuit de rechteraudiouitgangsaansluiting. • Als de USB-kabel is aangesloten op het Cybershot Station, koppelt u de USB-kabel los van het Cyber-shot Station.
Beweeg de besturingsknop naar C/c om het gewenste beeld te selecteren. • De tekens en pictogrammen die op het scherm afgebeeld worden, kunnen vervormd zijn, afhankelijk van de televisie. • Als u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn de videosignaaluitgang in te stellen overeenkomstig dat van het plaatselijke tvsysteem (blz. 64).
Beelden bekijken op een tv-scherm
Besturingsknop
73
Beelden bekijken op een tv-scherm
Tv-kleursystemen Als u beelden wilt bekijken op een televisiescherm, hebt u een televisie met een video-ingangsaansluiting en een A/Vkabel nodig. Het kleursysteem van de tv moet overeenstemmen met dat van uw digitale stilbeeldcamera. Raadpleeg de onderstaande lijsten voor het tvkleursysteem van het land of gebied waarin u de camera gebruikt.
NTSC-systeem Bahama-eilanden, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enz.
PAL-systeem Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hongarije, Hongkong, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje, Thailand, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland, enz.
PAL-M-systeem Brazilië
PAL-N-systeem Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem Bulgarije, Frankrijk, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enz.
74
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer Dit hoofdstuk beschrijft de Engelse versie van de scherminhoud.
Installeer eerst de software (bijgeleverd) (blz. 77)
Beelden bekijken met behulp van "Album Editor" en "Picture Motion Browser" (blz. 78 en 82) De eigenschappen van een beeld of album bewerken Beelden in de camera kopiëren naar uw computer Beelden op uw computer kopiëren naar uw camera MPEG4-bestanden in de camera importeren Zoekinformatie toevoegen De gegevens in de camera herstellen met behulp van een reservekopie op de computer (Herstellen)
• • • •
Beelden bekijken op uw computer Beelden weergeven die op de computer zijn opgeslagen Beelden weergeven die gesorteerd zijn op datum Beelden bewerken
• De locaties waar de stilstaande beelden zijn opgenomen
afbeelden op online kaarten. (Om dit te kunnen doen, moet uw computer zijn verbonden met het internet.) • Maak een nieuwe datadisc. (cd-schrijver of dvd-schrijver vereist.) • Stilstaande beelden afdrukken of opslaan met de ingevoegde datum.
De camera met uw computer gebruiken
• • • • • •
75
Werken met uw Windows-computer
Aanbevolen computeromgeving Een computer die op de camera wordt aangesloten dient aan de volgende vereisten te voldoen.
Aanbevolen omgeving voor gebruik van "Album Editor" en "Picture Motion Browser" Besturingssysteem (voorgeïnstalleerd): Microsoft Windows 2000 Professional (SP4 of hoger vereist), Windows XP Home Edition of Windows XP Professional Geluidskaart: 16-bit stereo geluidskaart met luidsprekers CPU/Geheugen: Pentium III 1 GHz of sneller, 256 MB RAM of meer Software: DirectX 9.0c of hoger Vaste schijf: Vrije schijfruimte benodigd voor installatie—200 MB of meer Computerscherm: Schermresolutie: 1024 × 768 pixels of meer Kleuren: High Color (16-bits kleuren) of beter • De software is compatibel met DirectXtechnologie. Het kan noodzakelijk zijn "DirectX" te installeren.
Opmerking over het weergeven van bestanden met bewegende beelden (MPEG-4) Om bewegende beelden (MPEG4bestanden) weer te geven die zijn opgenomen op de camera geëxporteerd naar een computer, moet u "Picture Motion Browser" installeren op uw computer. Bestanden met bewegende beelden die zijn opgeslagen op uw camera kunnen worden weergegeven met "Album Editor".
76
Opmerkingen over het aansluiten van uw camera op een computer • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. • Als u twee of meer USB-apparaten tegelijkertijd op een computer aansluit, is het mogelijk dat sommige apparaten, waaronder ook uw camera, niet werken afhankelijk van het type USBapparaat dat is aangesloten. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Deze camera is compatibel met Hi-Speed USB (USB 2.0), zodat wanneer u uw camera aansluit op een computer via een USB-interface die ook compatibel is met Hi-Speed USB (USB 2.0), u gebruik kunt maken van geavanceerde gegevensoverdracht (snelle overdracht). • Er zijn twee functies voor een USB-verbinding bij aansluiten op een computer: de [Autom.](standaardinstelling) en [Mass Storage]functies. • Wanneer de computer ontwaakt uit de waak- of slaapstand, is het mogelijk dat de communicatie tussen uw camera en uw computer zich niet op hetzelfde moment herstelt.
Technische ondersteuning Extra informatie over dit product en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op Sony Customer Supportwebsite voor klantenondersteuning. http://www.sony.net/
De software (bijgeleverd) installeren U kunt de software (bijgeleverd) installeren volgens de onderstaande procedure. • Log in als beheerder.
1 Schakel de computer in en plaats de cd-rom (bijgeleverd) in het cdrom-station. Het installatie-menuscherm wordt afgebeeld.
Het scherm "License Agreement" (Licentieovereenkomst) verschijnt. Lees de overeenkomst aandachtig door. Als u de voorwaarden van de overeenkomst accepteert, vinkt u het selectievakje naast [I accept the terms of the license agreement] (Ik accepteer de voorwaarden in de licentie overeenkomst) aan en klikt u daarna op [Next].
5 Volg de aanwijzingen op het scherm om het installeren te voltooien.
• Als het niet wordt afgebeeld, dubbelklikt u op (My Computer) t (SONYPICTUTIL).
Het scherm "Choose Setup Language" (Kies taal voor installatie) verschijnt.
3 Kies de gewenste taal en klik daarna op [Next] (Volgende). Het venster [Location Settings] (Locatie-instellingen) wordt afgebeeld.
4 Selecteer [Region] (Gebied) en [Country/Area] (Land/Streek), en klik daarna op [Next]. Wanneer [Welcome to the InstallShield Wizard for Sony Picture Utility] (Welkom bij de wizard InstallShield van Sony Picture Utility) wordt afgebeeld, klikt u op [Next] (Volgende).
6 Haal de cd-rom eruit als de installatie voltooid is.
Nadat u het softwareprogramma hebt geïnstalleerd, staat een pictogram van een snelkoppeling naar de klantenregistratiewebsite op het bureaublad.
De camera met uw computer gebruiken
2 Klik op [Install].
• Nadat een melding wordt afgebeeld die u laat zien hoe de camera moet worden aangesloten op de computer, sluit u de camera aan op de computer zoals beschreven op blz. 86. • Wanneer de bevestigingsmelding voor opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u de computer opnieuw op aan de hand van de aanwijzingen op het scherm. • Het is mogelijk dat DirectX wordt geïnstalleerd, afhankelijk van de systeemomgeving van de computer.
Nadat u zich op de website hebt geregistreerd, hebt u toegang tot beveiligde en nuttige klantenondersteuning. http://www.sony.net/registration/di
77
De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken Met de bijgeleverde "Album Editor" kunt u op een computer eenvoudig zoeken naar beelden en de instellingen van het album en de eigenschappen van de beelden opgeslagen in de camera bewerken. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van "Album Editor" en beschrijft de basisbedieningen.
Overzicht van de "Album Editor"
"Album Editor" opstarten en afsluiten De "Album Editor" opstarten Sluit een computer aan op het Cyber-shot Station met behulp van de bijgeleverde USB-kabel en druk op de CONNECT-toets op het Cyber-shot Station. Het hoofdvenster wordt op het scherm afgebeeld.
Met de "Album Editor" kunt u: • De eigenschappen van een beeld of album bewerken • Beelden in de camera kopiëren naar een computer • Beelden op een computer kopiëren naar de camera • Zoekinformatie toevoegen • De gegevens in de camera herstellen met behulp van een reservekopie op de computer (Herstellen) • MPEG4-bestanden in de camera importeren Deze camera ondersteunt de volgende MPEG4bestandsformaten – Memory Stick-videoformaat – QVGA 15 fps (384 kbps), QVGA 30 fps (768 kbps), VGA 30 fps (3 Mbps) geformatteerde bestanden Het is echter mogelijk dat bestanden met bewegende beelden die werden opgenomen door bepaalde apparaten of software niet kunnen worden weergegeven. • Voor meer informatie over de "Album Editor" moet u de Help-functie raadplegen.
De "Album Editor" afsluiten Klik op de knop in de rechterbovenhoek van het venster.
Basisbediening De eigenschappen van een beeld bewerken
Selecteer een beeld in het hoofdvenster en dubbelklik erop. Het eigenschappenvenster wordt afgebeeld.
Voor toegang tot de Help-functie, klikt u op [Start] t [All Programs] (Alle programma’s) (in Windows 2000, [Programs] (Programma’s)) t [Sony Picture Utility] t [Help] t [Album Editor].
U kunt een commentaar invoeren of het label bewerken.
78
De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken
De eigenschappen van een album bewerken
Selecteer een album in het hoofdvenster. Klik met de rechtermuisknop erop en selecteer [Properties]. Het eigenschappenvenster wordt afgebeeld.
Beelden naar een computer kopiëren Deze functie kopieert alle beelden in de camera naar een computer. Een beeld dat eerder naar een computer is gekopieerd, zal niet opnieuw worden gekopieerd. Alleen de beelden die nog nooit zijn gekopieerd, zullen worden gekopieerd.
1 Klik op [Import] (Importeren) in het hoofdvenster. Het importeren-bevestigingsvenster wordt afgebeeld.
U kunt een albumnaam en een commentaar invoeren, of de datum en tijd instellen.
Om album voor album te importeren, selecteert u het album en klikt u op [Edit] (Bewerken) t [Album] t [Copy to computer] (Kopiëren naar computer).
De camera met uw computer gebruiken
2 Klik op [OK].
79
De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken
Beelden op een computer kopiëren naar de camera U kunt een beeld dat op een computer is opgeslagen kopiëren naar de camera.
1 Klik op [File] (Bestand) t [Export to Camera] (Exporteren naar camera) in het hoofdvenster. De wizard 'exporteren naar camera' wordt afgebeeld.
Zoekinformatie toevoegen Door zoekinformatie toe te voegen kunt u volledig gebruik maken van de zoekfunctie van deze camera. Klik op [File] (Bestand) t [Analyze Images] (Beelden analyseren) in het hoofdvenster. Het beeldanalysevenster wordt afgebeeld.
Beelden analyseren
2 Selecteer de map waarin het beeld zit dat u naar de camera wilt kopiëren en klik op [Next] (Volgende).
3 Selecteer de regels voor datum en tijd en klik op [OK].
Een reservekopie maken van alle gegevens opgeslagen in de camera In het geval de gegevens per ongeluk beschadigd raken, adviseren wij u regelmatig een reservekopie te maken van alle gegevens die in uw camera zijn opgeslagen.
1 Klik op [Back up Camera Data] (Reservekopie maken van cameragegevens) in het menu Tool (extra).
2 Selecteer een bestemmingsmap.
80
De "Album Editor" (bijgeleverd) gebruiken
3 Klik op [OK]. Van alle gegevens die in de camera zijn opgeslagen wordt een reservekopie gemaakt in de geselecteerde map.
De gegevens in de camera herstellen met behulp van een reservekopie op de computer (Herstellen) Als bij het aansluiten van de camera op de computer een fout optreedt in de cameragegevens, wordt een foutmelding afgebeeld.
"Album Editor" verwijderen 1 Klik op [Start] t [Control Panel] (Configuratiescherm) (voor Windows 2000: [Start] t [Settings] (Instellingen) t [Control Panel] (Configuratiescherm)) en dubbelklik daarna op [Add/Remove Programs] (Software). 2 Selecteer [Album Editor] en klik daarna op [Remove] (Verwijderen) (voor Windows 2000, [Change/Remove] (Wijzigen/ Verwijderen)) om het programma te verwijderen.
1 Klik op [Start] t [All Programs]
2 Selecteer een reservebestand. 3 Klik op [OK]. Het herstellen begint. Het herstellen kan niet tussentijds gestopt worden.
Overige functies
De camera met uw computer gebruiken
(Alle programma’s) (in Windows 2000, [Programs] (Programma’s)) t [Sony Picture Utility] t [G1 Restore Tool] (G1herstelprogramma).
Deze camera is bovendien uitgerust met de functies: • Album splitsen • Labels bewerken • Beelden wissen of beveiligen • Voor meer informatie raadpleegt u de Help-functie.
81
De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken Door de software volledig te benutten kunt u beter dan ooit gebruik maken van de stilstaande en bewegende beelden van de camera. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van "Picture Motion Browser" en beschrijft de basisbedieningen.
• Wanneer "Picture Motion Browser" voor de eerste keer wordt gestart, wordt de bevestigingsmededeling van de informatiesoftware op het scherm afgebeeld. Selecteer [Start]. Deze functie informeert u over nieuws, zoals software-updates. U kunt de instelling later weer veranderen.
De "Picture Motion Browser" afsluiten
Overzicht van de "Picture Motion Browser" Met de "Picture Motion Browser" kunt u: • De beelden op de computer organiseren op een kalender op opnamedatum voor weergave. • De stilstaande beelden retoucheren, afdrukken en als e-mailbijlagen versturen, hun opnamedatum wijzigen en nog veel meer. • Stilstaande beelden kunnen worden afgedrukt of opgeslagen met ingevoegde datum. • U kunt een datadisc maken met behulp van een cd-schrijver of dvd-schrijver. • Voor meer informatie over de "Picture Motion Browser" moet u de Help-functie raadplegen.
Voor toegang tot de Help-functie klikt u op [Start] t [All Programs] (Alle programma’s) (in Windows 2000, [Programs] (Programma’s)) t [Sony Picture Utility] t [Help] t [Picture Motion Browser].
Klik op de toets van het scherm.
in de rechterbovenhoek
Basisbediening Volg onderstaande stappen om de beelden van de camera te bekijken.
Beelden bekijken
1 Controleren van de geïmporteerde beelden Wanneer "Picture Motion Browser" draait, worden miniaturen van de geïmporteerde beelden weergegeven.
De "Picture Motion Browser" opstarten en afsluiten De "Picture Motion Browser" opstarten Dubbelklik op de snelkoppeling (Picture Motion Browser) op het bureaublad. Of via het Start-menu: Klik op [Start] t [All Programs] (Alle programma’s) (in Windows 2000, [Programs] (Programma’s)) t [Sony Picture Utility] t [Picture Motion Browser].
82
• De map "My Pictures" is ingesteld als de standaardmap in "Viewed folders" (Weergegeven mappen). • Dubbelklik op een miniatuur voor weergave van het daadwerkelijke beeld.
De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken
2 Bekijken van de beelden in
Uurweergavescherm
"Viewed folders" (Weergegeven mappen) die op opnamedatum gesorteerd zijn op een kalender 1Klik op het tabblad [Calendar] (kalender). De lijst met jaren, waarin de beelden zijn opgenomen, wordt afgebeeld. 2Klik op het jaar. De beelden die dat jaar zijn opgenomen worden op de kalender weergegeven, gesorteerd op opnamedatum. 3Om de beelden per maand weer te geven, klik op de gewenste maand. Miniaturen van de beelden, die in die maand zijn opgenomen, worden weergegeven.
3 Weergave van afzonderlijke beelden Op het uurweergavescherm, dubbelklik op een miniatuur om het daadwerkelijke beeld weer te geven in een apart venster.
Jaarweergavescherm 1 2
3 Maandweergavescherm
4
• U kunt de weergegeven beelden bewerken door op de toolbar-toets te klikken.
Weergave van de beelden op het gehele scherm Voor weergave van een diavoorstelling van de huidige beelden op het gehele scherm, klik op de toets.
De camera met uw computer gebruiken
4Om de beelden per uur weer te geven, klik op de gewenste dag. Miniaturen van de beelden die op die dag zijn opgenomen, worden gesorteerd op uur weergegeven.
• Om beelden van een bepaald jaar of maand weer te geven, klik op de betreffende periode links op het scherm.
83
De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken
• Als u de diavoorstelling wilt weergeven of in de pauzestand wilt zetten, klikt u op de knop linksonder op het scherm. • Als u de diavoorstelling wilt stoppen, klikt u op de knop linksonder op het scherm.
Een datadisc maken De beelden kunnen worden opgeslagen op een cd of dvd als een datadisc. • Hiervoor is een cd-schrijver of dvdschrijver vereist. • De volgende discs kunnen worden gebruikt om een datadisc te maken. – Cd-r/rw (12 cm) – DVD±R/RW (12 cm) – DVD+R DL (12 cm)
1 Selecteer beelden om op de disc op te slaan. • Om twee of meer opeenvolgende beelden te selecteren, klikt u op het eerste beeld in de reeks, houdt u de "Shift"-toets ingedrukt, en klikt u vervolgens op het laatste beeld in de reeks. • Om twee of meer niet-opeenvolgende beelden te selecteren, houdt u de "Ctrl"toets ingedrukt en klikt u op de andere beelden.
2 Klik op de
toets op de
werkbalk. Het venster [Create Data Disc] (Datadisc maken) wordt afgebeeld.
3 Klik op [Start].
84
4 Volg de aanwijzingen op het scherm om het maken van de datadisc te voltooien. • Om de gewenste beelden toe te voegen, sleept u ze naar het venster [Create Data Disc] (Datadisc maken) en laat u ze erin vallen.
Alle beelden in een map selecteren Klik op het tabblad [folders] (mappen), klik vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram van de map, en selecteer tenslotte [Create Data Disc] (Datadisc maken). Alle beelden in de map kunnen worden geselecteerd.
Kaartweergave gebruiken om stilstaande beelden op een kaart af te beelden Als uw stilstaande beelden positieinformatie bevatten, kunt u de beelden op online kaarten zien met behulp van Kaartweergave. • Om de Kaartweergavefunctie te kunnen gebruiken, moet uw computer zijn verbonden met het internet.
1 Selecteer een miniatuur gemarkeerd met
.
De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken
2 Klik op
.
Het hoofdvenster van Kaartweergave wordt afgebeeld.
Beelden afdrukken met ingevoegde datum 1 Selecteer het stilstaande beeld dat u wilt afdrukken. 2 Klik op
op de werkbalk.
3 Klik in het selectievakje van [Print date taken] (Opnamedatum afdrukken) bij de afdrukopties. 4 Klik op [Print] (Afdrukken).
"Picture Motion Browser" verwijderen • Kaarten en satellietbeelden ondersteund door de kaartendienst Google Maps.
• U kunt later positie-informatie toevoegen
Overige functies Verversen van de aanmeldinformatie Om de aanmeldinformatie te verversen, kies [Update Database] (Database bijwerken) uit het menu [Tools] (Extra). • Het verversen van de database kan enige tijd duren. • Als u de naam van beeldbestanden of mappen hebt veranderd in "Viewed folders", kunnen deze niet meer worden afgebeeld met deze software. In dat geval moet u de database verversen.
2 Selecteer [Sony Picture Utility] en klik daarna op [Remove] (Verwijderen) (voor Windows 2000: [Change/Remove] (Wijzigen/Verwijderen)) om het programma te verwijderen.
De camera met uw computer gebruiken
aan de stilstaande beelden met behulp van Kaartweergave. Voor meer informatie raadpleegt u de Help-functie van Kaartweergave.
1 Klik op [Start] t [Control Panel] (Configuratiescherm) (voor Windows 2000: [Start] t [Settings] (Instellingen) t [Control Panel] (Configuratiescherm)) en dubbelklik daarna op [Add/Remove Programs] (Software).
Beelden opslaan met ingevoegde datum 1 Dubbelklik op een beeld om het weer te geven. 2 Klik op en selecteer [Insert Date] (Datum invoegen) op het afrolmenu. 3 Selecteer uw gewenste kleur en positie, en klik daarna op [OK]. 4 Klik op
om op te slaan.
85
De camera en uw computer verbinden met Mass Storage De camera en de computer op elkaar aansluiten Sluit de camera aan zoals hieronder is aangegeven en druk daarna op de CONNECT-toets op het Cyber-shot Station. CONNECT-toets
Beelden kopiëren naar de camera 1 Klik op [Start] t [My Documents]. 2 Klik met de rechtermuisknop op het beeldbestand en klik daarna op [Copy]. 3 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] t [DCIM]. Klik met de rechtermuisknop op het beeld en klik daarna op [Paste]. • Wanneer u beelden naar de camera kopieert met de Mass Storage-verbinding, voert u [Beelden scannen] uit (blz. 59).
2Naar de (USB)-aansluiting
De USB-verbinding verwijderen Volg de hieronder vermelde procedure eerst bij de volgende gevallen:
1 Naar een USB-aansluiting
• Loskoppelen van de USB-kabel • Eruit halen van een "Memory Stick Duo" • Een "Memory Stick Duo" in de camera plaatsen na het kopiëren van beelden uit het interne geheugen • Uitschakelen van de camera
1 Dubbelklik
op de taakbalk.
USB-kabel
Dubbelklik hier
Beelden naar een computer kopiëren 1 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] t [DCIM]. 2 Dubbelklik op de map waarin de beeldbestanden die u wilt kopiëren zijn opgeslagen. Klik daarna met de rechtermuisknop op een beeldbestand zodat het contextuele menu wordt afgebeeld en klik op de menuopdracht [Copy] (Kopiëren). 3 Dubbelklik op de map [My Documents]. Klik daarna met de rechtermuisknop in het venster "My Documents" zodat het contextuele menu wordt afgebeeld en klik op de menuopdracht [Paste] (Plakken).
86
2 Klik op (USB Mass Storage (massaopslag-) apparaat) t [Stop]. 3 Controleer of het juiste apparaat wordt aangegeven in het bevestigingsvenster en klik op [OK]. 4 Klik op [OK]. Het apparaat wordt ontkoppeld. • Als op de computer Windows XP draait, kunt u stap 4 overslaan.
De camera en uw computer verbinden met Mass Storage
Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen Voorbeeld: Mappen afbeelden onder Windows XP
B Map met bewegende-beeldengegevens die werden opgenomen met uw camera Wanneer geen mappen zijn aangemaakt, bestaat alleen de map "101MNV01". C Map met mp3-bestandsgegevens die in de camera werden geïmporteerd D Het is mogelijk dat deze map niet op het scherm wordt afgebeeld afhankelijk van de instellingen in Windows. De map DATA bevat gegevens, zoals informatie die gebruikt wordt voor albumweergave of beeldzoeken. Als u deze gegevens wist of bewerkt, zullen albumweergave en zoekfuncties niet meer correct werken. U mag nooit de gegevens in de map DATA wissen of bewerken.
A Een map met beeldgegevens die zijn opgenomen op deze camera Wanneer geen mappen zijn aangemaakt, bestaat alleen de map "101MSDCF".
De camera met uw computer gebruiken
• U kunt geen beelden opnemen/weergeven in de map "MISC". • Beeldbestandsnamen worden als volgt gegeven, waarbij ssss staat voor ieder getal binnen het bereik van 0001 t/m 9999. – Stilstaande-beeldbestanden: DSC0ssss.JPG – Bewegende-beeldbestanden: MOV0ssss.MPG • Voor meer informatie over mappen, zie bladzijden 45 en 57.
87
Een netwerk gebruiken
Wat kunt u doen met een netwerkverbinding Deze camera is uitgerust met een draadloos-LAN-functie. Er zijn twee typen verbindingen. Het beschikbare bereik van de draadloze-LAN-functie (tussen DSC-G1-camera’s onderling of tussen een DSC-G1-camera en het accesspoint) is afhankelijk van de omgeving of de omstandigheden. Het maximumbereik is ongeveer 10 tot 30 m.
Opmerking over gegevensoverdracht De camera stuurt de eigen unieke informatie, zoals de bijnaam van de camera, naar de bestemmingsapparaten tijdens datacommunicatie met andere apparaten via een draadloos LAN. Beelden uitwisselen tussen DSC-G1-camera’s Breng een rechtstreekse verbinding tot stand tussen de DSC-G1-camera’s zonder een accesspoint (ad-hoc-functie). • Voordat u deze bediening kunt uitvoeren, moeten aan de camera’s bijnamen zijn toegewezen (blz. 90).
Maximaal vier camera’s kunnen met elkaar worden verbonden. • Wanneer er twee netwerken zijn die ieder uit twee camera’s bestaan, kunt u geen verbinding tot stand brengen tussen de twee netwerken.
88
Wat kunt u doen met een netwerkverbinding
Vier camera’s verbinden via een netwerk De verbinding kan alleen worden gevalideerd tussen twee camera’s tegelijk. Om meer camera’s op elkaar aan te sluiten, moet u eerst de verbinding tussen twee camera’s valideren en daarna de verbinding tussen dit netwerk van twee camera’s en de derde camera valideren. Tenslotte herhaalt u deze procedure met de vierde camera.
1
A
2 A
3 B
B
B
A
C
C D
Een beeld opnemen en tegelijkertijd overbrengen t Collaboratieopname (Collaboration Shot) (blz. 91) Een beeld opgenomen met uw camera of die van een ander netwerklid, kan tegelijkertijd worden opgenomen op iedere camera in het netwerk. Beelden uitwisselen terwijl deze geselecteerd zijn op het weergavescherm t Fotocadeau (Picture Gift) (blz. 93) U kunt een beeld dat in uw camera is opgeslagen overbrengen naar een andere camera in het netwerk.
Verbinding maken met een netwerk via een accesspoint (Infrastructuurfunctie). • Het accesspoint moet vóór de bediening worden geconfigureerd (blz.70 en 95).
Een netwerk gebruiken
Beelden openbaar maken via een accesspoint (niet bijgeleverd) (blz. 95)
Accesspoint van het draadloze LAN
Deze camera
89
Een bijnaam toewijzen aan een camera U kunt de camera een bijnaam geven van maximaal tien tekens. Deze bijnaam wordt afgebeeld nadat de camera is gevalideerd door een andere DSC-G1-camera die is verbonden via een draadloos-LANverbinding. • De bijnaam die u toewijst moet uit minimaal één teken bestaan.
2 Voer een bijnaam naar wens in, selecteer vervolgens [OK] en druk daarna op z.
De bijnaam-invoerprocedure annuleren Kies [Cancel] en druk daarna op z. De bijnaam wordt niet veranderd.
De tekeninvoerfunctie gebruiken Besturingsknop A
HOME-toets
B C
De eerste keer verbinding maken Het bijnaam-instelscherm wordt afgebeeld voordat het verbindingsscherm wordt afgebeeld. U kunt niet verder gaan naar het verbindingsscherm voordat de bijnaaminstelprocedure klaar is.
Een teken invoeren Selecteer een letter of een cijfer met de besturingsknop en druk daarna op z. Het geselecteerde teken wordt ingevoerd.
Het soort tekens veranderen
1 Druk op HOME en selecteer [
] (Instellingen) t [ Netwerk] t [Bijnaam] met de besturingsknop, en druk daarna op z. Het bijnaam-instelscherm wordt afgebeeld.
90
Als u C [A/a/@] selecteert, doorloopt het toetsenbord van de tekeninvoerfunctie de volgende cyclus: Kleine letters t hoofdletters t symbolen.
Een teken wissen Plaats de cursor achter het teken dat u wilt wissen met behulp van B [T/t]. Kies A [Back space] en druk daarna op z. Het teken dat voor de cursor staat wordt gewist.
Collaboration Shot Een beeld opgenomen met deze camera kan automatisch worden verzonden naar andere camera’s die zijn verbonden via een draadloze verbinding. Maximaal vier camera’s kunnen het beeld met elkaar delen.
WLAN (draadloos netwerk)toets
1 Druk in de stilstaand-beeldopnamefunctie op WLAN.
3 Om het derde apparaat aan te sluiten, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toets van het eerste of tweede apparaat en die van het derde apparaat.
4 Om het vierde apparaat aan te sluiten, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toets van één van de drie apparaten en die van het vierde apparaat.
5 Neem het beeld op. Het beeld wordt verzonden naar alle andere verbonden camera’s.
Als geen bijnaam is ingevoerd, wordt het bijnaam-instelvenster afgebeeld (blz. 90). • Deze bediening kan ook worden uitgevoerd door naar [ ] (Communicatie) t [ Collaboration Shot] te gaan op het uitgangsscherm.
gelijktijdig op de WLAN-toets van het andere apparaat" is afgebeeld, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toetsen. "Bezig met aansluiten…" verschijnt. Nadat de verbinding tot stand is gebracht wordt het beeld-delen-veld afgebeeld tezamen met het opnameveld.
Een netwerk gebruiken
2 Nadat de melding "Druk
91
Collaboration Shot
D Het meest recente beeld dat de verbonden gebruiker heeft opgenomen m: Downloaden m: Downloaden klaar ×: Downloaden mislukt
Over het scherm in de collaboratieopnamefunctie (Collaboration Shot) Normaal A
B
Over het gedeelde beeld
C
• De gegevens van het gedeelde beeld worden opgeslagen als een nieuw bestand. • Om erachter te komen wie een bepaald gedeeld beeld heeft opgenomen, wordt een balk in dezelfde kleur als de gebruikersnaam afgebeeld onder de historie van dat beeld. • Beelden opgenomen met andere apparaten worden geregistreerd in hetzelfde album, en daarnaast wordt een albumbeeld gegenereerd.
D A Beeld dat wordt weergegeven B Een lijst met alle verbonden gebruikers Iedere gebruiker heeft een eigen kleur. C Het meest recente beeld dat u en alle andere verbonden gebruikers hebben opgenomen D De historie van de beelden die u en alle andere verbonden gebruikers hebben opgenomen m: Downloaden m: Downloaden klaar ×: Downloaden mislukt Druk op de DISP (schermomschakel-) toets om het scherm om te schakelen. Meerdere opnamehoeken A
B
C
D
A Beeld dat wordt weergegeven B Verbonden gebruiker C De historie van de beelden die de verbonden gebruiker heeft opgenomen
92
De verbinding verbreken Houd de WLAN (draadloos netwerk)-toets gedurende langer dan twee seconden ingedrukt. Controleer dat de indicator van de WLANtoets niet aan is. • U kunt niet ononderbroken opnemen, met exposure bracket opnemen of bewegende beelden opnemen tijdens het bedienen in de collaboratieopnamefunctie (Collaboration Shot).
Picture Gift U kunt een beeld dat op deze camera is opgeslagen uitwisselen met een andere DSC-G1-camera die is verbonden via een draadloze verbinding. WLAN (draadloos netwerk)toets Besturingsknop MENU-toets
4 Om een derde apparaat aan te sluiten, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toets van het eerste of tweede apparaat en die van het derde apparaat.
5 Om een vierde apparaat aan te sluiten, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toets van één van de drie apparaten en die van het vierde apparaat.
1 Druk in de weergavefunctie op WLAN. Als geen bijnaam is ingevoerd, wordt het bijnaam-instelvenster afgebeeld (blz. 90). • Deze bediening kan ook worden uitgevoerd door naar [ ] (Communicatie) t [ Picture Gift] te gaan op het uitgangsscherm.
gelijktijdig op de WLAN-toets van het andere apparaat" is afgebeeld, drukt u tegelijkertijd op de WLAN-toetsen. "Bezig met aansluiten…" verschijnt. Nadat de verbinding tot stand is gekomen, wordt het functiekeuzescherm afgebeeld.
3 Selecteer de fotocadeaufunctie (Picture Gift) en druk daarna op z. [Beeld geven]: Beeldverzendfunctie [Beeld ophalen]: Beeldontvangfunctie Het beeld-delen-scherm of het beeldontvangen-scherm wordt afgebeeld.
Een beeld selecteren om openbaar te maken Selecteer het beeld dat u openbaar wilt maken met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeld wordt gemarkeerd met het M merkteken, waarna de procedure voor het toegankelijk maken van het beeld voor andere gebruikers begint.
Nadat de gebruiker die toegang verleent een beeld selecteert dat hij wilt delen, geeft het apparaat aan de ontvangende kant het beeld weer in het indexweergaveveld.
Een netwerk gebruiken
2 Nadat de melding "Druk
Een beeld verzenden
Om deze bediening te annuleren, selecteert u het beeld opnieuw en drukt u daarna op z. Het M merkteken verdwijnt van het beeld.
93
Picture Gift
Alle beelden in een album verzenden Selecteer het frame van het album met de besturingsknop (blz. 25). De procedure voor het toegankelijk maken van alle beelden in het album voor andere gebruikers begint.
Over het scherm in de fotocadeaufunctie (Picture Gift) Beeld verzenden A
Een beeld ontvangen Het beeld selecteren dat u wilt ontvangen Selecteer het beeld dat u wilt ontvangen met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeld wordt gemarkeerd met het m merkteken, waarna de procedure voor het ontvangen van het beeld begint. Om het ontvangen van het beeld te annuleren, selecteert u het beeld opnieuw en drukt u daarna op z. Het m merkteken verdwijnt van het beeld.
C Beeld ontvangen B
A
Alle beelden in een album ontvangen Selecteer het frame van het album met de besturingsknop (blz. 25). De procedure voor het ontvangen van alle beelden in het album begint. • U kunt de bediening niet meer annuleren nadat het downloaden klaar is.
Omschakelen tussen de beeldverzendfunctie en de beeldontvangfunctie Druk op MENU en selecteer [Beeld geven] of [Beeld ophalen], en druk daarna op z.
C A Beeldoverdrachtsbalk B Het aantal gedownloade beelden/Het aantal te downloaden beelden M: Versturen m: Downloaden m: Downloaden klaar C Een lijst met alle verbonden gebruikers Iedere gebruiker heeft een eigen kleur.
De uitwisseling stoppen Druk op MENU en selecteer [Sluiten] en druk daarna op z.
De verbinding verbreken Houd de WLAN (draadloos netwerk)-toets gedurende langer dan twee seconden ingedrukt. Controleer dat de indicator van de WLANtoets niet aan is.
94
Beelden bekijken via een draadloos LAN Met een DLNA-compatibele televisie kunt u de beelden weergeven die in deze camera zijn opgeslagen via een accesspoint, zonder de apparaten met behulp van een A/V-kabel op elkaar aan te sluiten.
• Als het accesspoint reeds is geconfigureerd, kunt u de stappen 2 t/m 5 overslaan.
Besturingsknop MENU-toets
4 Selecteer het gewenste accesspoint met de besturingsknop en druk daarna op z.
5 Indien een wachtwoord gevraagd wordt, voert u het wachtwoord in en selecteert u [Sluiten] met de besturingsknop, en daarna drukt u op z. Kies [Wachtwoord] en druk daarna op z. De tekeninvoerfunctie wordt ingeschakeld. Voer het wachtwoord in. Kies [OK] en druk daarna op z.
HOME-toets
6 Selecteer [ 1 Schakel de camera en de televisie in.
] (Gereedschapskist) t[ Beelden delen] met de besturingsknop en druk daarna op z. Beelden delen
] (Instellingen) t [ Netwerk] t [Access Point] met de besturingsknop en druk daarna op z.
3 Selecteer [Automatisch scannen] met de besturingsknop en druk daarna op z.
Verbinding maken met netwerk OK Access Point
Een netwerk gebruiken
2 Selecteer [
Het zoekresultaat wordt afgebeeld. • Als het accesspoint niet kan worden gevonden, voert u [Handmatige instellingen] (blz. 70) uit.
95
Beelden bekijken via een draadloos LAN
7 Selecteer [OK] met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeldselectiescherm wordt afgebeeld.
• Het kan enkele seconden tot een paar minuten duren om een verbinding tot stand te brengen.
8 Selecteer de beelden (blz. 25). Door op de MENU-toets te drukken, wordt het beeld-delen-scherm ([Alles wissen], [Ga naar album], [Zoekterm], [Zoekterm uit], [Details]) afgebeeld.
Beelden van de camera worden op dit moment gedeeld met een DLNA-compatibel apparaat. Om de beelden te bekijken op een DLNAcompatibel apparaat, is het noodzakelijk een weergaveapparaat in te stellen en te bedienen. Voor informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het weergaveapparaat.
96
• Deze camera is alleen uitgerust met een fotoserverfunctie. • Deze camera is compatibel met de DLNAnormen voor verbinden met VAIO Media, Loom Link, BRAVIA, enz.
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken Als u beelden afdrukt die zijn opgenomen in de [16:9] functie, kunnen beide randen worden afgesneden. Controleer dus voordat u gaat afdrukken (blz. 113).
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibel printer (blz. 98) U kunt beelden afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibele printer.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een "Memory Stick"-compatibele printer U kunt beelden rechtstreeks afdrukken op een "Memory Stick"compatibele printer. Voor verdere informatie leest u de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden afdrukken met behulp van een computer
Beelden afdrukken in een winkel U kunt een "Memory Stick Duo" met daarop de beelden die u met uw camera hebt opgenomen, meenemen naar een fotoafdrukwinkel. Deze camera is niet uitgerust met een DPOF-functie.
Stilstaande beelden afdrukken
U kunt beelden kopiëren naar een computer en de beelden afdrukken met behulp van het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser". U kunt de datum in het beeld invoegen en deze afdrukken (blz. 85).
97
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer Zelfs als u geen computer hebt, kunt u de beelden die u hebt opgenomen met uw camera afdrukken door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een PictBridge-compatibel printer.
• "PictBridge" voldoet aan de CIPA-norm. (CIPA: Camera & Imaging Products Association) • Als de indicator op het scherm van de camera knippert (foutmelding), controleert u de aangesloten printer.
3 Selecteer [USB-aansl.] met de besturingsknop en druk daarna op z.
4 Selecteer [PictBridge] met de besturingsknop en druk daarna op z.
Fase 1: De camera voorbereiden Bereid de camera voor om deze met behulp van een USB-kabel aan te sluiten op de printer. Als de camera is aangesloten op een printer die wordt herkend wanneer [USBaansl.] is ingesteld op [Autom.], is fase 1 overbodig.
Besturingsknop HOME-toets
• Wij adviseren u een volledig opgeladen accu of de netspanningsadapter te gebruiken wanneer de camera in het Cyber-shot Station is geplaatst om te voorkomen dat de stroomvoorziening wordt onderbroken tijdens het afdrukken.
1 Druk op HOME om het uitgangsscherm af te beelden.
2 Selecteer [
] (Instellingen) t [ Hoofd] t [ Voorkeuren] met de besturingsknop en druk daarna op z.
98
De USB-functie is nu ingesteld.
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
Fase 2: De camera aansluiten op de printer
Fase 3: Afdrukken
1 Schakel de camera en de printer Sluit de camera aan zoals hieronder is aangegeven en druk daarna op de CONNECT-toets op het Cyber-shot Station.
2Naar de (USB)-aansluiting
in.
2 Selecteer of u albumbeelden wilt afdrukken of beelden op de "Memory Stick Duo".
Na deze selectie wordt het beeldselectiescherm afgebeeld. t "Meerdere beelden selecteren" (blz.25)
USB-kabel
3 Stel de afdrukopties in met de besturingsknop.
1 Naar de USBaansluiting
Wanneer [Opmaak] is ingesteld op [1/vel geen rand] of [1/vel met rand]: Kies het aantal vellen waarop u het beeld wilt afdrukken. Het beeld zal worden afgedrukt als een enkelbeeld.
Stilstaande beelden afdrukken
[Aantal]
99
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele printer
Wanneer [Opmaak] niet is ingesteld op [1/vel geen rand] of [1/vel met rand]: Kies het aantal vellen waarop u het indexbeeld wilt afdrukken. • Bij het afdrukken van indexvellen is het mogelijk dat de beelden niet op een vel papier passen, afhankelijk van het aantal dat u opgeeft.
[Opmaak] Geef het aantal beelden op dat op een vel papier moeten worden afgedrukt. [Formaat] Kies de grootte van het afdrukvel. [Datum] Kies [Dag&Tijd] of [Datum] om de datum en tijd op de beelden te projecteren. • Als u [Datum] kiest, zal de datum in de gekozen volgorde worden geprojecteerd (blz. 65). Het is mogelijk dat deze functie niet beschikbaar is, afhankelijk van de printer.
4 Selecteer [OK] met de besturingsknop en druk daarna op z. Het beeld wordt afgedrukt. • Koppel de USB-kabel niet los terwijl de (PictBridge aangesloten) indicator op het scherm wordt afgebeeld.
indicator
100
Naar muziek luisteren
Naar muziek luisteren U kunt mp3-bestanden weergeven die zijn opgeslagen in de map "MUSIC" in het interne geheugen. • Merk op dat deze camera geen ondersteuning biedt voor de ATRAC3- en ATRAC3plusformaten. Deze camera biedt alleen ondersteuning voor het mp3-formaat. • Om tracks te kunnen importeren vanaf een cd, is compatibele software nodig. Voor meer informatie raadpleegt u de instructiehandleiding van de software, enz.
Muziekbestanden importeren Dit gedeelte beschrijft een voorbeeld van het importeren van muziekbestanden in de map "My Music" (Mijn Muziek).
1 Zet de camera in het Cyber-shot Station en sluit deze aan op de computer (blz. 86).
2 Klik op [Start] t [My Music] (Mijn Muziek). De inhoud van de map "My Music" (Mijn Muziek) wordt afgebeeld.
3 Klik met de rechtermuisknop op het gewenste muziekbestand en klik daarna op [Copy] (Kopiëren).
4 Dubbelklik op [My Computer] t [Removable Disk] t [MUSIC]. Klik daarna met de rechtermuisknop in het venster "My Music" (Mijn Muziek) om het menu af te beelden en klik op [Paste] (Plakken). Het muziekbestand wordt geïmporteerd in de map "MUSIC". Voor meer informatie over de configuratie van de map, zie blz. 87.
2 Naar de (USB)-aansluiting
USB-kabel
Naar muziek luisteren
1 Naar een USB-aansluiting
• U kunt submappen aanmaken tot twee lagen diep in de map "MUSIC" en de mappen een naam geven. Bijvoorbeeld: "MUSIC" –"Artiestennaam" –"Albumnaam" –"Albumnaam" • U kunt de tracks weergeven ongeacht waar deze zich in de mappen bevinden.
101
Naar muziek luisteren
Het spelerscherm
Muziek weergeven
A B
C
-toets Besturingsknop MENU-toets HOME-toets Luidspreker
1 Druk op HOME en selecteer [
] (Muziek) t [ Audiospeler] met de besturingsknop, en druk daarna op z. Het spelerscherm wordt afgebeeld.
D
E
ATracknaam BVerstreken tijd CTotale duur van de track DArtiestennaam EAlbumnaam
De toetsen uitschakelen Druk op
.
Pauzeren Druk op z.
Verspringen naar de volgende/vorige track Beweeg de besturingsknop naar C/c.
Het volumeniveau instellen
2 Druk op z. De weergave begint op het punt waar deze eerder werd gestopt.
Beweeg de besturingsknop naar X/x om het volumeniveau in te stellen.
De gewenste track selecteren 1 Druk op MENU om het menu af te beelden. 2 Selecteer [N] (Track selecteren) met de besturingsknop en druk daarna op z. Het trackselectiescherm wordt afgebeeld.
3 Selecteer de track die u wilt weergeven en druk daarna op z.
102
Naar muziek luisteren
Menuopties U kunt de volgende opties gebruiken. Voor informatie over deze opties, raadpleegt u de volgende pagina’s. Onderdeel
(MEGA BASS) (Herhalen)
uit)
Instellen
Pagina
(Uit)/ 69 (Niveau 1)/ (Niveau 2) (Uit)/ 69 (Herhalen)/ (Track herhalen)/ (Willekeurig herhalen)
(AVLS)
(Uit)/ (Aan)
61
(LCD autom.
(Uit)/ (Aan)
69
Een hoofdtelefoon gebruiken (niet bijgeleverd)
De camera is uitgerust met een i (hoofdtelefoon-) aansluiting die geschikt is voor een hoofdtelefoon met een stereoministekker. Door op het uitgangsscherm [AVLS] in te stellen op [Aan], wordt het volumeniveau beperkt om uw gehoor te beschermen en om te voorkomen dat het geluid van de hoofdtelefoon hoorbaar is voor anderen (blz. 61).
Naar muziek luisteren
i (hoofdtelefoon-) aansluiting
• Bepaalde gegevens kunnen niet worden weergegeven.
103
Problemen oplossen
Problemen oplossen Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen.
1 Controleer de punten op bladzijde 105 t/m 115. Als een code zoals "C/E:ss:ss" op het scherm wordt afgebeeld, raadpleegt u blz. 116.
2 Verwijder de accu en plaats na een minuut de accu opnieuw en schakel de camera in. 3 Druk met een puntig voorwerp op de RESET-knop op de onderkant van het apparaat en schakel het apparaat in. Als u bovenstaande bediening uitvoert, worden de datum en tijd gewist.
RESET-knop
4 Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. Wanneer u de camera opstuurt om te laten repareren geeft u automatisch toestemming om de beeldgegevens en muziekbestanden die in het interne geheugen zijn opgeslagen te controleren. Klik op een van de volgende onderdelen om te verspringen naar de pagina waarop het symptoom en de oorzaken of de te nemen corrigerende handeling worden beschreven. Accu en spanning
104
105
Picture Motion Browser
112
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen 105
"Memory Stick Duo"
112
Beelden bekijken
108
Intern geheugen
112
Beelden wissen/bewerken
108
Afdrukken
113
Netwerk
109
PictBridge-compatibele printer 113
Computers
110
Overige
Album Editor
111
115
Problemen oplossen
Accu en spanning De accu kan niet worden geplaatst. • Installeer de accu op de juiste wijze en gebruik de punt van de accu om de accu-uitwerphendel
naar buiten te duwen.
De camera kan niet worden ingeschakeld. • Plaats de accu op de juiste wijze. • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu. • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123). Vervang deze door een nieuwe. • Gebruik een aanbevolen type accu. • De lensafdekking is niet geheel geopend. Open de lensafdekking tot u een klik hoort.
De camera schakelt plotseling uit. • Als u de camera gedurende drie minuten niet bedient terwijl deze is ingeschakeld, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leeg raakt. Schakel de camera weer in. • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123). Vervang deze door een nieuwe.
De resterende-acculadingindicator is onjuist. • Dit doet zich voor wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt. • De afgebeelde accu-restladingsindicator komt niet overeen met de werkelijkheid. Verbruik de
volledige lading van de accu en laad deze daarna volledig om de display te corrigeren. • De accu is leeg. Plaats een opgeladen accu. • De accu is niet meer bruikbaar (blz. 123). Vervang deze door een nieuwe.
Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen De camera kan geen beelden opnemen. • Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
Problemen oplossen
Duo". Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen: – Wis overbodige beelden (blz. 23). – Plaats een andere "Memory Stick Duo". • Als de vrije ruimte in het interne geheugen niet voldoende is, kunt u geen beelden opnemen, zelfs niet als er op de "Memory Stick Duo" wel voldoende ruimte beschikbaar is. Dit komt doordat de camera tegelijkertijd een albumbeeld opneemt in het interne geheugen. Wis overbodige beelden (blz. 23). • U gebruikt een "Memory Stick Duo" met een schrijfbeveiligingsschakelaar terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 121). • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • De selectie van de film/foto-functie is niet juist. Stel de functie in met de / (film/foto-) toets.
105
Problemen oplossen
De antiwaasfunctie werkt niet. • De antiwaasfunctie werkt niet wanneer wordt afgebeeld op het display. • Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes. • Maak de opname nadat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt hebt gehouden. Druk de
sluiterknop niet plotseling helemaal in.
Het opnemen duurt erg lang. • De NR lange-sluitertijdfunctie is ingeschakeld (blz. 13). Dit is normaal.
Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Neem op in de
(Macro) opnamefunctie. Zorg ervoor dat u tijdens het opnemen de lens verder van het onderwerp afhoudt dan de minimale opnameafstand, ongeveer 8 cm voor groothoek (W)/25 cm voor telefoto (T). Of stel (vergrootglas) in en stel scherp op een afstand van ongeveer 1 cm tot 20 cm vanaf het onderwerp (blz. 20). • (vergrootglas) is ingesteld, of (Schemeropname uit de hand-functie), (Schemerfunctie), (Landschap-functie) of (Vuurwerk-functie) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie voor het opnemen van stilstaande beelden. • De scherpstelling-voorkeuzefunctie is gekozen. Kies de automatische scherpstellingsfunctie (blz. 35). • Lees "Als het onderwerp niet scherpgesteld is" op blz. 36.
De zoomfunctie werkt niet. • Als
(vergrootglas) is geselecteerd, is de optische zoom niet beschikbaar.
De flitser werkt niet. • De flitser staat op (niet flitsen) (blz. 20). • U kunt de flitser niet gebruiken wanneer: – De camera opneemt in de Burst-functie of Exposure Bracket-functie (blz. 39). – (Hoge gevoeligheid-functie), (Schemeropname uit de hand-functie),
(Schemerfunctie) of (Vuurwerk-functie) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie (blz. 33). – U bewegende beelden opneemt. • Stel de flitser in op (flitser altijd aan) wanneer (vergrootglas) is ingesteld, of wanneer (Landschap-functie), (Korte sluitertijd-functie), (Strand-functie) of (Sneeuwfunctie) is ingesteld als de scènekeuzefunctie (blz. 20).
Wazige vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser. • Het flitslicht is weerkaatst door stof in de lucht dat daardoor in het beeld werd opgenomen.
Dit is normaal.
De close-up-opnamefunctie (macro/vergrootglas) werkt niet. •
106
(Schemeropname uit de hand-functie), (Schemer-functie), (Landschap-functie) of (Vuurwerk-functie) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie (blz. 32).
Problemen oplossen
De datum en tijd worden niet afgebeeld. • Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens
weergave afgebeeld.
De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt. • De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in (blz. 34).
Het scherm is te donker of te helder. • Stel de helderheid van de LCD-achterverlichting in (blz. 16, 62).
Het beeld is te donker. • U neemt een onderwerp met een lichtbron erachter op. Kies de lichtmeetfunctie (blz. 36) of
stel de belichting in (blz. 34).
Het beeld is te licht. • Regel de belichting (blz. 34).
Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Dit is een bekend storingsfenomeen. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. • De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk
helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.
De ogen van het onderwerp zijn rood. • Stel [Rode-ogeneffect] in op [Autom.] (blz. 67). • Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitserbereik. • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.
• Dit is normaal. Deze punten worden niet opgenomen (blz. 2).
Beelden kunnen niet continu worden opgenomen. • Het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" is vol. Wis overbodige beelden (blz. 23). • De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu. • De vergrootglasfunctie is geselecteerd.
Problemen oplossen
Punten verschijnen en blijven op het scherm.
107
Problemen oplossen
Beelden bekijken De camera kan geen beelden weergeven. • Er is geen albumbeeld omdat u het beeld vanuit een computer in de camera hebt geïmporteerd
met behulp van een Mass Storage-verbinding. Voer [Beelden scannen] uit (blz. 59). • De map-/bestandsnaam is veranderd op de computer. Voer [Beelden scannen] uit (blz. 59). • Wanneer een beeldbestand is bewerkt door een computer of wanneer het beeldbestand werd
opgenomen op een ander model dan uw camera, kan het weergeven van het beeldbestand op uw camera niet gegarandeerd worden. • De camera staat in de USB-functie. Wis de USB-verbinding (blz. 86).
De datum en tijd worden niet afgebeeld. • De opname-informatie is niet ingesteld op weergave. Schakel de schermweergave om met
behulp van de DISP (schermomschakel-) toets (blz. 16).
Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. • Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen kan het beeld er grof uitzien als gevolg van de
beeldverwerking. Dit is normaal.
Het beeld wordt niet op het scherm weergegeven wanneer een USB-verbinding tot stand komt. • Koppel de USB-kabel los (blz. 86).
Het beeld verschijnt niet op het tv-scherm. • Controleer [Video-uit] om te zien of het video-uitgangssignaal van de camera is ingesteld
overeenkomstig het kleursysteem van de tv (blz. 64). • Controleer of de aansluiting juist is (blz. 73).
Beelden wissen/bewerken De camera kan geen beeld wissen. • Annuleer de beveiliging (blz. 47). • U gebruikt een "Memory Stick Duo" met een schrijfbeveiligingsschakelaar terwijl de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 121).
U hebt per ongeluk een beeld gewist. • Als u eenmaal een beeld hebt gewist, kunt u dit niet herstellen. Wij adviseren dat u de beelden
beveiligt (blz. 47) of op de "Memory Stick Duo" de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK zet (blz. 121) om per ongeluk wissen te voorkomen.
De functie voor verandering van het formaat werkt niet. • U kunt het beeldformaat van bewegende beelden niet veranderen.
108
Problemen oplossen
Netwerk U kunt geen verbinding tot stand brengen met het accesspoint van het draadloze LAN. • Controleer of het accesspoint van het draadloze LAN van stroom wordt voorzien. • Het communicatiebereik kan kleiner worden door omgevingsomstandigheden zoals diverse
obstakels, zendsignalen en het materiaal van de wand tussen deze camera en het accesspoint van het draadloze LAN. Verander de plaats van de camera of plaats de camera dichter bij het accesspoint. • Magnetrons en Bluetooth-apparaten werken met een golflengte van 2,4 GHz en kunnen de communicatie storen. Als dergelijke apparaten zich in de buurt bevinden, plaatst u de camera verder uit de buurt van dergelijke apparaten of schakelt u dergelijke apparaten uit. • Voor meer informatie over het tot stand brengen van een verbinding, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint van het draadloze LAN.
U kunt geen beeld uitwisselen in de collaboratieopnamefunctie (Collaboration Shot) of fotocadeaufunctie (Picture Gift). • Het communicatiebereik kan kleiner worden door omgevingsomstandigheden zoals diverse
obstakels, zendsignalen en het materiaal van de wand tussen de camera’s. Verander de plaats of plaats de camera’s dichter bij elkaar. • Magnetrons en Bluetooth-apparaten werken met een golflengte van 2,4 GHz en kunnen de communicatie storen. Als dergelijke apparaten zich in de buurt bevinden, plaatst u de camera verder uit de buurt van dergelijke apparaten of schakelt u dergelijke apparaten uit.
Het duurt te lang om een beeld over te brengen. • Het communicatiebereik kan kleiner worden door omgevingsomstandigheden zoals diverse
obstakels, zendsignalen en het materiaal van de wand tussen de apparaten of tussen deze camera en het accesspoint van het draadloze LAN. Verander de plaats van de apparaten, plaats de apparaten dichter bij elkaar, of plaats de camera dichter bij het accesspoint. • Mogelijk kruist uw verbinding die van een ander accesspoint van een draadloos LAN. Stel het draadloze kanaal in op het accesspoint van het draadloze LAN. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint van het draadloze LAN. • Magnetrons en Bluetooth-apparaten werken met een golflengte van 2,4 GHz en kunnen de communicatie storen. Als dergelijke apparaten zich in de buurt bevinden, plaatst u de camera verder uit de buurt van dergelijke apparaten of schakelt u dergelijke apparaten uit.
• Deze camera biedt geen ondersteuning voor hotspot-service.
Problemen oplossen
U kunt geen verbinding maken met een hotspot-service (openbaar accesspoint van een draadloos LAN).
109
Problemen oplossen
Computers U weet niet of het besturingssysteem van uw computer compatibel is met de camera. • Lees "Aanbevolen computeromgeving" op blz. 76 voor Windows.
De "Memory Stick PRO Duo" wordt niet herkend door een computer met een "Memory Stick"-gleuf. • Controleer dat de computer en de Memory Stick-lezer/schrijver "Memory Stick PRO Duo"
ondersteunen. Gebruikers van computers en Memory Stick-lezers/schrijvers gemaakt door andere fabrikanten dan Sony dienen contact op te nemen met die fabrikanten. • Als de "Memory Stick PRO Duo" niet wordt ondersteund, sluit u de camera en de computer op elkaar aan (blz. 86). De computer herkent de "Memory Stick PRO Duo".
Uw computer herkent uw camera niet. • Schakel de camera in. • Druk op de CONNECT-toets (blz. 86). • Stel [USB-aansl.] in op [Mass Storage] (blz. 63). • Gebruik de USB-kabel (bijgeleverd) (blz. 86). • Koppel de USB-kabel los van zowel de computer als het Cyber-shot Station en sluit deze
opnieuw stevig aan. • Koppel alle apparatuur, behalve de camera, het toetsenbord en de muis, los van de USB-
aansluitingen van de computer. • Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer en niet via een USB-hub of ander apparaat
(blz. 86).
U kunt geen beelden kopiëren. • Sluit de camera goed aan op de computer door middel van een USB-verbinding (blz. 86). • Als u beelden opneemt op een "Memory Stick Duo" die werd geformatteerd op een computer,
kan het onmogelijk zijn de beelden naar een computer te kopiëren. Maak een opname met een "Memory Stick Duo" die geformatteerd is door uw camera (blz. 57).
Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. • Als u "Album Editor" of "Picture Motion Browser" gebruikt, raadpleegt u de Help-functie. • "Picture Motion Browser" is vereist om een bestand met bewegende beelden (MPEG-4) weer
te geven dat is opgenomen met deze camera.
110
Problemen oplossen
Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft de bewegende beelden rechtstreeks weer vanuit het interne geheugen of vanaf de
"Memory Stick Duo". Kopieer de bewegende beelden naar de vaste schijf van de computer en geef daarna de bewegende beelden weer vanaf de vaste schijf (blz. 86).
U kunt een beeld niet afdrukken. • Zie de gebruiksaanwijzing van de printer.
Beelden die al een keer naar de computer gekopieerd zijn kunnen niet door de camera weergegeven worden. • Kopieer de beelden naar een map die door de camera wordt herkend, zoals "101MSDCF"
(blz. 87). • Bedien op de juiste wijze (blz. 86).
Album Editor Beelden, geïmporteerd met "Album Editor", zijn niet terug te vinden. • Kijk in de map "My Pictures".
Beelden kunnen niet worden geëxporteerd van uw computer naar de camera. • U kunt iedere map exporteren van uw computer naar uw camera. U kunt niet een afzonderlijk
beeld exporteren en u kunt geen beelden toevoegen aan het album op uw camera. • U kunt beelden exporteren van uw computer naar uw camera als de bestandsextensie ".jpg",
".jpeg" of ".mp4" is. Andere beelden kunnen niet worden geëxporteerd naar uw camera.
Een fout is opgetreden en het album werd niet afgebeeld. • Als de camera is aangesloten op de computer en een abnormale situatie optreedt in de
gegevens binnenin de camera, wordt een foutmelding afgebeeld. Koppel de camera los van de computer en controleer dat de beelden normaal kunnen worden weergegeven op de camera. Als de beelden nog steeds niet correct worden weergegeven, herstelt u de beelden vanaf een reservekopie. Als u de data herstelt, zullen de beelden die werden opgenomen nadat de reservekopie werd gemaakt, verloren gaan.
• U kunt gegevens niet herstellen als er geen reservekopie van bestaat. Wij adviseren u van de
gegevens regelmatig een reservekopie te maken voor het geval de gegevens beschadigd raken. • Als u de herstelfunctie niet kunt gebruiken, formatteert u het interne geheugen van de camera
opnieuw en probeert u de gegevens opnieuw te herstellen. Bij het formatteren worden alle gegevens in de camera gewist.
Problemen oplossen
De herstelfunctie kan niet worden gebruikt.
111
Problemen oplossen
Picture Motion Browser Beelden worden niet op de juiste wijze met "Picture Motion Browser" weergegeven. • Zorg ervoor dat de map met beelden is aangemeld in "Viewed folders". Als het beeld niet
wordt weergegeven ondanks dat de map is geregistreerd in "Viewed folders", werkt u de database bij (blz. 85).
Alle geïmporteerde beelden worden met de datum 1 januari weergegeven op de kalender. • Op de camera is de datum nog niet ingesteld. Stel de datum in op de camera (blz. 65).
"X" wordt afgebeeld. • Selecteer [Update Database] (Database bijwerken) op het menu [Tools] (Extra) en voer
vervolgens de functie uit (blz. 85).
"Memory Stick Duo" De "Memory Stick Duo" kan niet worden geplaatst. • Plaats ze in de juiste richting.
De "Memory Stick Duo" kan niet worden geformatteerd. • U gebruikt een "Memory Stick Duo" met een schrijfbeveiligingsschakelaar terwijl de
schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 121).
U hebt een "Memory Stick Duo" per ongeluk geformatteerd. • Alle gegevens op de "Memory Stick Duo" zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet
meer herstellen. Om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist, adviseren wij u de schrijfbeveiligingsschakelaar van de "Memory Stick Duo" in de stand LOCK te zetten (blz. 121).
Na aansluiten op een USB-poort, wordt de "Memory Stick Duo" niet herkend als een verwijderbare disk. • Afhankelijk van het apparaat waarmee u een USB-verbinding tot stand hebt gebracht, kan het
gebeuren dat alleen de inhoud van het interne geheugen wordt herkend. Importeer de gewenste beelden in het interne geheugen of gebruik een computer om deze naar het interne geheugen te kopiëren.
Intern geheugen Kan de beeldgegevens in het interne geheugen niet kopiëren naar de "Memory Stick Duo". • De "Memory Stick Duo" is vol. Controleer de capaciteit.
112
Problemen oplossen
In het interne geheugen is een gegevensfout is opgetreden. • Herstel de gegevens in de camera met behulp van een reservekopie op de computer (blz. 81).
Gegevens die echter recenter zijn dan de reservekopie zullen worden gewist.
Afdrukken Zie ook "PictBridge-compatibele printer" (direct hieronder) tezamen met de volgende items. De beelden worden afgedrukt met beide randen afgesneden. • Afhankelijk van de printer kunnen de linker-, rechter-, boven- en onderranden van het beeld
worden afgeknipt. Met name wanneer u een beeld afdrukt dat is opgenomen met het beeldformaat ingesteld op [16:9], kan de rand van het beeld worden afgeknipt. • Als u beelden afdrukt op uw eigen printer, probeert u de instellingen voor trimmen en afdrukken zonder randen te annuleren. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze functies heeft of niet. • Als u de beelden laat afdrukken in een digitale-afdrukwinkel, vraagt u aan het winkelpersoneel of ze de beelden kunnen afdrukken zonder dat de randen worden afgesneden.
Kan geen beelden afdrukken met de datum erop geprojecteerd. • U kunt beelden afdrukken met ingevoegde datum met behulp van "Picture Motion Browser". • Deze camera heeft geen functie om de datum op beelden te projecteren. Echter, omdat de
beelden opgenomen op deze camera informatie bevatten over de opnamedatum, kunt u de beelden afdrukken met daarop de datum geprojecteerd als de printer of de software deze Exifinformatie kan herkennen. Voor eventuele compatibiliteit met Exif-informatie, neemt u contact op met de fabrikant van de printer of van de software. • Als u beelden afdrukt in een winkel, kunnen de beelden worden afgedrukt met daarop de datum geprojecteerd als u het winkelpersoneel vraagt dit te doen.
PictBridge-compatibele printer Het is niet mogelijk een verbinding tot stand te brengen. • De camera kan niet rechtstreeks op een printer worden aangesloten die niet compatibel is met
Problemen oplossen
PictBridge. Vraag de fabrikant van de printer of uw printer compatibel is met PictBridge of niet. • Controleer of de printer is ingeschakeld en op de camera kan worden aangesloten. • Stel [USB-aansl.] in op [PictBridge] (blz. 63). • Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de gebruikshandleiding van de printer raadplegen.
113
Problemen oplossen
Kan geen beelden afdrukken. • Controleer of de camera en de printer op de juiste wijze met behulp van de USB-kabel zijn
aangesloten. • Schakel de printer in. Raadpleeg voor verdere informatie de gebruikshandleiding van de
printer. • Als u tijdens het afdrukken [Sluiten] selecteert, is het mogelijk dat de beelden niet worden
afgedrukt. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Als u de beelden nog steeds niet kunt afdrukken, koppelt u de USB-kabel los, schakelt u de printer uit en daarna weer in, en sluit u vervolgens de USB-kabel weer aan. • Bewegende beelden kunnen niet afgedrukt worden. • Het is mogelijk dat beelden die zijn opgenomen met een andere camera dan deze, of beelden die op een computer zijn bewerkt, niet kunnen worden afgedrukt.
De afdrukopdracht is geannuleerd. • U hebt de USB-kabel losgekoppeld voordat de
(PictBridge aangesloten) indicator is
verdwenen.
In de indexfunctie kan de datum niet worden geprojecteerd en kunnen de beelden niet worden afgedrukt. • De printer heeft deze functies niet. Vraag de fabrikant van de printer of de printer deze
functies heeft of niet. • Afhankelijk van de printer kan de datum niet in de functie indexweergave ingevoerd worden.
Vraag het de fabrikant van de printer.
In plaats van de datum wordt "---- -- --" afgedrukt op het beeld. • Beelden zonder de opgenomen datumgegevens, kunnen niet worden afgedrukt met de datum
erop geprojecteerd. Stel [Datum] in op [Uit] en druk het beeld opnieuw af (blz. 100).
Het afdrukformaat kan niet worden ingesteld. • Vraag de fabrikant van de printer of het gewenste afdrukformaat beschikbaar is op de printer.
Het beeld kan niet op het ingestelde formaat worden afgedrukt. • Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan iedere keer wanneer het papierformaat is
veranderd nadat de printer op de camera is aangesloten. • De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Verander de instelling van
de camera (blz. 100) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd. • Wacht enige tijd terwijl de printer de annuleerbediening uitvoert. Dit kan, afhankelijk van de
printer, enige tijd duren.
114
Problemen oplossen
Overige Muziekbestanden kunnen niet worden weergegeven. • Als de bestandsnamen of mapnamen langer zijn, is het mogelijk dat de tracks niet kunnen
worden weergegeven.
Het volumeniveau gaat niet omhoog. • Wanneer [AVLS] op [Aan] staat. Stel het in op [Uit] (blz. 61).
De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en laat deze gedurende ongeveer een
uur liggen voordat u deze weer gebruikt.
De camera wordt warm wanneer u deze gedurende een lange tijd gebruikt. • Dit is normaal.
Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld. • Stel de datum en tijd opnieuw in (blz. 65).
U wilt de datum of tijd veranderen. • Stel de datum en tijd opnieuw in (blz. 65).
Problemen oplossen
115
Foutcodes en meldingen Zelfdiagnosefunctie Als een foutcode verschijnt die met een letter begint, heeft de zelfdiagnosefunctie van de camera een storing vastgesteld. De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid met twee blokjes ss) verschillen afhankelijk van de toestand van de camera. Als u niet in staat bent de storing te verhelpen, zelfs niet nadat u enkele keren de vermelde corrigerende handelingen hebt uitgevoerd, moet uw camera waarschijnlijk gerepareerd worden. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. C:32:ss
Meldingen Als een van de onderstaande meldingen wordt afgebeeld, voert u de vermelde instructies uit. E • De accu is bijna leeg. Laad de accu
onmiddellijk op. Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden of het soort accu, kan de indicator knipperen ondanks dat er nog voor 5 of 10 minuten acculading over is.
Alleen voor "InfoLITHIUM" accu • De accu is niet van het type
"InfoLITHIUM".
• Er is een probleem met de hardware van
de camera. Schakel het apparaat uit en daarna weer in.
Systeemfout • Schakel de camera uit en weer in.
C:13:ss • De camera kan geen gegevens lezen
vanaf of schrijven op de "Memory Stick Duo". Probeer de camera uit en weer in te schakelen, of probeer de "Memory Stick Duo" er meerdere keren uit te halen en weer in te plaatsen. • Het ingebouwde geheugen heeft een formatteringsfout begaan, of een nietgeformatteerde "Memory Stick Duo" is geplaatst. Formatteer het interne geheugen of de "Memory Stick Duo" (blz. 57, 59). • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan niet in deze camera worden gebruikt, of de gegevens zijn beschadigd. Plaats een nieuwe "Memory Stick Duo".
Albumdatafout • Voer [Album contr.] uit (blz. 56).
Fout van intern geheugen • Schakel de camera uit en weer in.
Plaats de Memory Stick opnieuw • Plaats de "Memory Stick Duo" op de
juiste wijze. • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet in de camera worden gebruikt (blz. 121). • De "Memory Stick Duo" is beschadigd. • De aansluitpunten van de "Memory Stick Duo" zijn vuil.
E:61:ss E:62:ss E:91:ss • Er is een storing opgetreden in de
camera. Druk op de RESET-knop (blz. 104) en schakel de camera vervolgens opnieuw in.
116
Verkeerd type Memory Stick • De geplaatste "Memory Stick Duo" kan
niet in de camera worden gebruikt (blz. 121).
Foutcodes en meldingen
Fout bij formatteren intern geheugen Fout bij formatteren Memory Stick • Formatteer het medium opnieuw (blz.
57 en 59).
Memory Stick vergrendeld • U gebruikt een "Memory Stick Duo"
met een schrijfbeveiligingsschakelaar terwijl de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand voor opnemen (blz. 121).
Geen geheugenruimte in het intern geheugen Geen geheugenruimte in de Memory Stick
Mapfout • Op de "Memory Stick Duo" staat al een
map met dezelfde drie eerste cijfers (bijvoorbeeld: 123MSDCF en 123ABCDE). Kies een andere map of maak een andere map (blz. 57, 58).
Kan geen mappen meer maken • Op de "Memory Stick Duo" staat een
map waarvan de naam begint met "999". U kunt in dat geval geen mappen meer aanmaken.
Kan niet opnemen • De camera kan geen beelden opnemen
in de gekozen map. Kies een andere map (blz. 58).
• Wis overbodige beelden of bestanden
(blz. 23).
Bestandsfout • Er is een fout opgetreden terwijl het
Niet genoeg ruimte in het intern geheugen om de albumbeelden op te slaan • Wis overbodige gegevens uit het interne
geheugen. Dit komt doordat de camera albumbeelden opneemt in het interne geheugen, ook wanneer u een "Memory Stick Duo" gebruikt.
beeld- of muziekbestand werd weergegeven.
Bestandsbeveiliging • Schakel de beveiliging uit (blz. 48).
Te groot beeldformaat • U geeft een beeld weer met een formaat
Geheugen voor alleen-lezen • De camera kan geen beelden opnemen
dat niet kan worden weergegeven op uw camera.
of wissen op deze "Memory Stick Duo".
Ongeldige bediening Geen bestand kunnen worden opgenomen in het interne geheugen.
• U probeert een bestand weer te geven of
te bewerken dat niet compatibel is met de camera.
(Trillingswaarschuwingindicator) • Door onvoldoende licht, is de camera
gevoelig voor beweging. Gebruik de flitser, schakel de anti-blur-functie in, of bevestig de camera op een statief om de camera vast te zetten.
Problemen oplossen
• Er zijn geen beelden die weergegeven
117
Foutcodes en meldingen
Controleer ander toestel • [USB-aansl.] is ingesteld op
[PictBridge], echter de camera is aangesloten op een apparaat dat niet PictBridge-compatibel is. Controleer het apparaat. • Er is geen verbinding tot stand gebracht. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Bij het verschijnen van een foutmelding op de printer, moet u de gebruikshandleiding van de printer raadplegen.
Aansluiten op PictBridge apparaat
Verwerkt... • De printer annuleert de huidige
afdruktaak. U kunt niet afdrukken totdat dit klaar is. Dit kan, afhankelijk van de printer, enige tijd duren.
Handeling ongeldig met meer dan 2 camera’s • Alvorens het derde apparaat aan te
sluiten, moet u op de WLAN-toetsen van de eerste twee apparaten tegelijkertijd drukken om een verbinding tussen hen tot stand te brengen (blz. 89).
• U hebt geprobeerd afdrukken te maken
vóórdat de printer was aangesloten. Sluit een printer aan die PictBridgecompatibel is.
Hotspot niet gevonden Geen verbinding • Controleer het accesspoint en probeer
Geen afdrukbaar beeld
opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
• U probeert af te drukken terwijl u een
map hebt geselecteerd waarin alleen bestanden met bewegende beelden zitten.
Verbinding verbroken • Het netwerk is verbroken. Probeer een
verbinding tot stand te brengen.
Printer bezet Papierfout Geen papier Inktfout Inkt bijna op. Inkt helemaal op. • Controleer de printer.
Geen beelden beschikbaar • Er is geen beeld dat voldoet aan de
"verfijnde" voorwaarden.
Geen soortgelijke beelden • Geen vergelijkbare beelden zijn
gevonden.
Printerfout • Controleer de printer. • Controleer of het beeld dat u wilt
afdrukken beschadigd is.
• Het is mogelijk dat de
gegevensoverdracht naar de printer nog niet voltooid is. Koppel de USB-kabel niet los.
118
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening U kunt de camera en de AC-LS5 netspanningsadapter (bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m 240 V wisselstroom van 50/60 Hz. Gebruik indien nodig een in de handel verkrijgbare stekkeradapter [a], afhankelijk van het ontwerp van het stopcontact [b]. AC-LS5 [a]
[b]
• Gebruik geen elektronische transformator (reistrafo), omdat hierdoor een
storing kan optreden.
Instellen op de plaatselijke tijd U kunt eenvoudig de klok instellen op de plaatselijke tijd door een tijdsverschil in te stellen wanneer u de camera in het buitenland gebruikt. Selecteer [ ] (Instellingen) t [ Klokinstel.] t [Regio] en [Zomertijd] op het uitgangsscherm (blz. 65).
Overige
119
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening
Wereldtijdzones
Tijdzones
120
Plaats
Tijdzones
Plaats
GMT
Lissabon, Londen
–07:00
Denver, Arizona
+01:00
Berlijn, Parijs
–06:00
Chicago, Mexico-Stad
+02:00
Helsinki, Caïro, Istanboel
–05:00
New York, Bogota
+03:00
Moskou, Nairobi
–04:00
Santiago
+03:30
Teheran
–03:30
St. John’s
+04:00
Abu Dhabi, Baku
–03:00
Brasilia, Buenos Aires
+04:30
Kaboel
–02:00
Fernando de Noronha
+05:00
Karachi, Islamabad
–01:00
+05:30
Calcutta, New Delhi
Azoren, Kaapverdische Eilanden
+06:00
Almaty, Dhaka
+06:30
Rangoon
+07:00
Bangkok, Jakarta
+08:00
Hongkong, Singapore, Beijing
+09:00
Seoel, Tokio
+09:30
Adelaide, Darwin
+10:00
Melbourne, Sydney
+11:00
Salomonseilanden
+12:00
Fiji, Wellington
–12:00
Eniwetok, Kwajalein
–11:00
Samoa
–10:00
Hawaii
–09:00
Alaska
–08:00
San Francisco, Tijuana
Over de "Memory Stick" Een "Memory Stick" is een compact, draagbaar IC-opnamemedium. De typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt met deze camera staan vermeld in de onderstaande tabel. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de "Memory Stick".
Opmerkingen over het gebruik van een "Memory Stick Duo" (niet bijgeleverd) • U kunt geen beelden opnemen, bewerken of wissen nadat u met een scherppuntig voorwerp de schrijfbeveiligingsschakelaar in de stand LOCK hebt gezet.
Aansluiting "Memory Stick"-type
Opnemen/ weergeven
Memory Stick (zonder MagicGate)
—
Memory Stick (met MagicGate)
—
Memory Stick Duo (zonder MagicGate)
a
Memory Stick Duo (met MagicGate)
a*1*2
MagicGate Memory Stick
—
MagicGate Memory Stick Duo
a*1
Memory Stick PRO
—
Memory Stick PRO Duo
a*1*2
*1
• Wij kunnen de juiste werking van een "Memory Stick Duo" die op een computer is geformatteerd niet garanderen in deze camera. • De lees-/schrijfsnelheid van de gegevens verschilt afhankelijk van de gebruikte "Memory Stick Duo" en apparatuur.
De stand en/of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn afhankelijk van de "Memory Stick Duo" die u gebruikt. • De "Memory Stick Duo" mag niet worden verwijderd terwijl deze bezig is met het lezen of wegschrijven van gegevens. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen beschadigd zijn: – wanneer de "Memory Stick Duo" uit de camera wordt gehaald of de camera wordt uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven van gegevens – wanneer de "Memory Stick Duo" wordt gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit of elektrische ruis • We raden u aan van belangrijke gegevens een reservekopie te maken. • Druk niet hard wanneer u in het aantekeningenvak schrijft. • Plak geen stickers op de "Memory Stick Duo" zelf of op de Memory Stick Duo-adapter. • Wanneer u de "Memory Stick Duo" draagt of bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat erbij geleverd werd. • Raak de aansluitingen van de "Memory Stick Duo" niet aan met uw hand of een metalen voorwerp. • Sla, verbuig of laat de "Memory Stick Duo" niet vallen. • Demonteer of transformeer de "Memory Stick Duo" niet.
Overige
"Memory Stick Duo", "MagicGate Memory Stick Duo" en "Memory Stick PRO Duo" zijn uitgerust met MagicGate-functies. MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt van versleutelingstechnologie. Opnemen/ weergeven van gegevens waarbij MagicGatefuncties zijn vereist, kan niet met deze camera worden uitgevoerd. *2 Ondersteunt een hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een parallelle interface.
Schrijfbeveiligingsschakelaar Ruimte voor aantekeningen
121
Over de "Memory Stick"
• Stel de "Memory Stick Duo" niet bloot aan water. • Laat de "Memory Stick Duo" niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij kunnen deze per ongeluk inslikken. • Gebruik of bewaar de "Memory Stick Duo" niet op de volgende plaatsen: – plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd – plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht – op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich corrosieve stoffen bevinden
Opmerkingen over de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) • Als u een "Memory Stick Duo" in een "Memory Stick"-compatibel apparaat wilt gebruiken, moet u de "Memory Stick Duo" eerst in een Memory Stick Duo-adapter steken. Als u een "Memory Stick Duo" rechtstreeks in een "Memory Stick"compatibel apparaat steekt zonder gebruik te maken van een Memory Stick Duo-adapter, kan het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het apparaat te halen. • Wanneer u een "Memory Stick Duo" in een Memory Stick Duo-adapter steekt, let u er goed op dat de "Memory Stick Duo" in de juiste richting erin wordt gestoken, en steek deze daarna er helemaal in. In de verkeerde richting insteken kan tot een defect leiden. • Wanneer u een "Memory Stick Duo", die in een Memory Stick Duo-adapter is gestoken, in een "Memory Stick"-compatibel apparaat gebruikt, moet u er goed opletten dat de Memory Stick Duo-adapter in de juiste richting wordt geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik het apparaat kan worden beschadigd. • Plaats nooit een Memory Stick Duo-adapter in een "Memory Stick"-compatibel apparaat zonder een "Memory Stick Duo" erin. Als u dit toch doet, kan een storing in de camera optreden.
Opmerkingen betreffende de "Memory Stick PRO Duo" (niet bijgeleverd) "Memory Stick PRO Duo" met een opslagcapaciteit tot 8 GB zijn goedgekeurd voor gebruik in deze camera.
122
Over de "InfoLITHIUM" accu Deze camera werkt alleen op een "InfoLITHIUM" accu (R-type).
Wat is een "InfoLITHIUM" accu? Een "InfoLITHIUM" accu is een lithiumion-accu met functionaliteit voor het uitwisselen van informatie met de camera over de bedieningsomstandigheden. De "InfoLITHIUM" accu berekent het stroomverbruik op basis van de bedieningsomstandigheden van de camera en geeft in minuten aan hoe lang de accu nog meegaat.
Opladen Aanbevolen wordt om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Indien u de accu buiten dit temperatuurbereik oplaadt, bestaat de kans dat u de accu niet doeltreffend kunt opladen.
Doeltreffend gebruik van de accu
Het is mogelijk dat de spanning wegvalt ondanks dat de accu-restladingsindicatie aangeeft dat er nog voldoende lading aanwezig is om het apparaat te bedienen. Gebruik de acculading helemaal en laad de accu volledig op zodat de accurestladingsindicator correct is. Merk echter op dat de juiste accu-indicator soms niet kan worden hersteld als de accu gedurende een lange tijd bij een hoge temperatuur is gebruikt, volledig opgeladen wordt bewaard, of veelvuldig wordt gebruikt.
Hoe u de accu moet bewaren • Als de accu gedurende een lange tijd niet gebruikt wordt, laadt u deze eenmaal per jaar volledig op en verbruikt u de lading volledig met uw camera, voordat u de accu weer bewaart op een droge, koele plaats. Herhaal deze oplaaden verbruikprocedure eenmaal per jaar om een goede werking van de accu te behouden. • Als u de acculading volledig wilt opgebruiken, laat u de camera in de diavoorstellingweergavefunctie (blz. 42) staan totdat de camera wordt uitgeschakeld. • Om te voorkomen dat de aansluitingen vuil worden, er kortsluiting ontstaat, enz., moet u de bijgeleverde accuhouder gebruiken voor transport en bewaring.
Levensduur van de accu • De levensduur van de accu is beperkt. De capaciteit van de accu neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt wordt en de tijd verstrijkt. Als de gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter lijkt te zijn geworden, is de meest waarschijnlijke oorzaak dat het einde van de levensduur van de accu is bereikt. Koop een nieuwe accu. • De levensduur van de accu wordt mede bepaald door de manier waarop deze wordt bewaard, alsmede de omstandigheden en omgeving waarin de accu wordt gebruikt.
Overige
• Bij lage temperaturen verminderen de prestaties van de accu. Op koude plaatsen kan de accu daarom minder lang worden gebruikt. Wij bevelen het volgende aan om de accu langer mee te laten gaan: – Doe de accu in een zak tegen uw lichaam aan om de accu op te warmen, en plaats deze in de camera vlak voordat u begint met opnemen. • De accu zal snel leeg raken als u de flitser of zoom vaak gebruikt. • Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee- tot driemaal de verwachte opnameduur bij de hand te houden, en om proefopnamen te maken alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken. • Laat de accu niet nat worden. De accu is niet waterdicht. • Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of in direct zonlicht.
Accu-restladingsindicatie
123
Index
Index A
Bijnaam .......................... 72, 90
Foutcodes en meldingen ..... 116
A/V-kabel..............................73
Burst..................................... 39
Functiegids ...........................62
Aansluiten
C
G
Collaboration Shot ............... 91
Gebruik van de camera in het buitenland....................119
Computer.......................86 Printer............................99 TV .................................73
Computer ............................. 75 Aanbevolen omgeving ...................................... 76
Access Point .........................70 Accu....................................123
Beelden kopiëren .... 79, 86
Achteruitspoelen/ Vooruitspoelen...............23 AE/AF-vergrendelingsindicator .................................19, 36
Software........................ 77 Windows ....................... 75
AF-bereikzoekerframe..........35
D
Afdrukken.............................97
Daglicht................................ 37
AF-functie ............................66
Datum................... 65, 107, 113
AF-vergrendeling..................36
DC IN-aansluiting................ 11
AF-verlicht. .........................67
De belichting instellen ......... 34
Album ...............................7, 45
De camera vasthouden ......... 18
Album contr. .........................56
Details .................................. 53
Album Editor ........................78
Diavoorstelling..................... 42
Altijd flitsen..........................20
Digitale zoom....................... 67
Ander form. .........................48
DirectX................................. 76
Autom. oriëntatie..................68
Draadloze LAN.................... 95
Automatische instelfunctie ...18
Dradenkruis van de puntlichtmeting............. 37
AVLS ....................................61
B Beeldbestandgeheugenlocaties ...........87 Beeldbestand-geheugenlocaties en bestandsnamen..........87 Beelden naar een computer kopiëren...................79, 86
Geprogrammeerde automatische opnamefunctie............... 31 Gloeilamp .............................38
H Herhalen ............................... 69 Hoge-gevoeligheidsfunctie... 32 HOME-ontwerp....................62
I Importeren ............................ 53 Index-scherm ........................ 24 Indicator ............................... 12 "InfoLITHIUM" accu.........123 Initialiseren...........................63 Installeren .............................77 Instellingen Camera .......................... 66
E
Geluid............................ 61
Elektronische transformator .................................... 119
Klokinstel...................... 65
Enkelvoud. ........................... 66
Netwerk.........................70
EV ........................................ 34
Scherm .......................... 62
Muziek .......................... 69
Exporteren............................ 53
Voorkeuren ....................63
Exposure Bracket ................. 39
Intern geheugen ....................59
Beelden scannen ...................59
124
Geheel formatteren ............... 60
ISO ....................................... 38
Beeldenbeheer ......................47
F
Beeldformaat ..................22, 66
Flitser ............................. 20, 38
J
Bestandsnaam .......................87
Flitsfunctie ........................... 20
JPG ....................................... 87
Bestandsnr. ..........................56
Flitsniveau............................ 40
Beveiliging............................47
Fluorescerend....................... 38
Bewolkt.................................37
Formatteren .................... 57, 59
Index
K
N
S
Klokinstel..............................65
Netwerk ................................ 88
Scènekeuze ...........................32
Korte-sluitertijdfunctie..........32
Netwerkenergiebesp ............. 72
Schemerfunctie .....................32
Niet flitsen............................ 20
L
NR lange-sluitertijd.............. 13
Schemeropname uit de handfunctie............................32
Label .....................................49
NTSC ................................... 64
Schemer-portretfunctie .........32 Scherm
Landschapsfunctie ................32 Langzame synchro ................20
O
LCD-helderh..................62
LCD autom. uit .....................69
Opn.functie........................... 39
LCD-helderh .........................62
Opnamemap maken.............. 57
Achtergrondverlichting van het LCD-scherm .....16
LCD-scherm .........................16
Opnamemap wijz. ................ 58
Lichtmeetfun.........................36
Opnemen
Het weergavescherm veranderen .....................16 Indicator ........................12
Lichtmeting met meerdere patronen .........................36
Film............................... 19
Scherpstellen.........................35
Stilstaand beeld ............. 19
Lichtmeting met nadruk op het midden ...........................37
Scherpstelling-voorkeuze .....35
Optische zoom................ 19, 67
Schrijfbeveiligingsschakelaar .....................................121
P
M MAC-adres............................70 Macro....................................20 Map Aanmaken......................57 Ga naar map...................45 Wijzigen ........................58 Mass Storage.........................63 MEGA BASS........................69 Memory Stick ...............57, 121 "Memory Stick Duo" ..........121 Menu Onderdelen ....................30 Opnemen .......................34 Weergeven .....................45 Menu voor opnemen .............34 Menu voor weergeven...........45
PAL....................................... 64
Sneeuwfunctie ......................32
PictBridge....................... 63, 98
Soft Snap (Zachte-klik) functie .......................................32
Picture Gift ........................... 93
Software..........................77, 82
Picture Motion Browser ....... 82
Soortgelijke beelden .............51
Pieptoon ............................... 61
Standaardmedium .................56
Plaats van de onderdelen ...... 10
SteadyShot ............................68
Problemen oplossen ........... 104
Strandfunctie.........................32
Punt lichtmeting ................... 37 Punt-AF ................................ 35
T Taal .......................................62
R Rechtstreeks afdrukken ........ 98
TV.........................................73
RESET-knop....................... 104
U
Rode-ogeneffect ................... 67
USB-aansl. ...........................63
Roteren ................................. 48
USB-kabel ..............86, 99, 101
Ruimte op media .................. 56
V Vergrootglas..........................20
Monitor .................................66
VGA......................................22
MPG......................................87
Video-uit ...............................64
Multi-AF ...............................35
Volume..................................23
Muziek ................................101
Vuurwerkfunctie ...................32
Index
Midden-AF ...........................35
125
Index
W Wachtw.beelduitwis..............72 Weergave ..............................23 Weergavezoom .....................24 Weergeven Film ...............................23 Stilstaand beeld .............23 Windows-computer...............75 Aanbevolen omgeving...76 Wissen ............................23, 47 Formatteren .............57, 59 Witbalans ..............................37
Z Zelfdiagnosefunctie ............116 Zelfontspanner......................21 Zoeken ..................................51 Zoekterm ..............................51 Zomertijd ..............................65 Zoom ....................................19
126
Extra informatie over deze camera en antwoorden op veelgestelde vragen vindt u op onze Customer Support-website voor klantenondersteuning.