Consumentenrecht : Onrechtmatige bedingen ( Vaak op ex!!!!! ) De regelen hebben een dubbele werking: Repressief Preventief = Bedingen worden on-‐ = Ondernemingen proberen te rechtmatig bevonden vermijden bedingen op te nemen en nietig verklaard wegens die ingaan tegen regels van de WMPC strijdigheid met de WMPC Zwarte lijst van bedingen in de WMPC: o.a. schadebedingen ( Vaak op examen -‐> Als je niet kan antwoorden op een vraag hierover zal je niet slagen !!!! )
Toepassingsgebied -‐ -‐ -‐ -‐
Consument Tussen hen een contractuele band Onderneming Producten Quid verhouding tot niet-‐consumenten? Consumenten worden enkel beschermd in verhouding tot ondernemingen ! NIET: -‐> Verhouding consument en consument -‐> Verhouding onderneming en onderneming Ondernemingen kunnen zich enkel beroepen op het gemeenrecht. -‐> In vergelijking met de WMPC zijn er weinig mogelijkheden m.b.t. onrechtmatige bedingen.
Voorvraag 2 vragen Maken de algemene voorwaarden deel uit van het contract? ( = voorvraag ) Zo ja, is het beding oneerlijk? -‐> Voor consumenten: WMPC -‐> Voor ondernemingen: Gemeen recht Ennio Di Rosa 2012-‐2013
53
3 voorwaarden zodat algemene voorwaarden deel uitmaken van het contract: 1) De wederpartij moet voorafgaand aan de totstandkoming van het contract bv: Algemene voorwaarden die voor het eerst voorkomen op de factuur. Is dit een deel van het contract? Neen, want het komt voor het eerst voor op de factuur van na het sluiten van het contract. Ja, indien de voorwaarden herhaling zijn van de voorwaarden in het contract. bv: Auto parkeren op parking. Op een bordje staat “ wij zijn niet aansprakelijk voor schade opgelopen aan uw auto”. Is dit een deel van het contract? Ja, indien het bordje staat aan de ingang voor je in de parking gaat rijden. Neen, indien het bord binnen op de parking staat aan de kassa. 2) de redelijke mogelijkheid hebben gehad kennis te nemen van de voorwaarden Het is irrelevant of de tegenpartij effectief kennis heeft genomen van de voorwaarden. Men kan immers de tegenpartij niet verplichten van de voorwaarden kennis te nemen. De consument moet gewoon de redelijke mogelijkheid tot kennisname gehad hebben. Is de overhandiging vereist van de algemene voorwaarden? Neen, dat is gewoon niet werkbaar. bv: Je gaat naar het station en je koopt een ticket. Het is niet werkbaar dat de NMBS de volledige bundel algemene voorwaarden aan elke reiziger die een ticket koopt beschikbaar stelt Het is wel vereist dat de algemene voorwaarden gemakkelijk te raadplegen zijn. -‐> Dit kan ten eerste op de website van de onderneming. Is dit wel voldoende? Ja, indien je een contract sluit op het internet. RS: Er moet wel een pagina op de website aanwezig zijn waar de algemene voorwaarden in hun geheel raadpleegbaar zijn en de link om die pagina te raadplegen moet duidelijk zijn. -‐> Indien het contract niet via het internet gesloten wordt moet de onderneming een bundel algemene voorwaarden ter beschikking stellen indien de klant hiernaar vraagt. -‐> Wat met telecomcontracten? = Contracten gesloten via de telefoon Je kan niet verwachten dat de klant tijdens het gesprek op de website de algemene voorwaarden bekijkt. Daarom mogen de ondernemingen zich niet beroepen op de algemene voorwaarden van na het sluiten van het contract. -‐> Wat met algemene voorwaarden op de achterzijde van de bestelbon? Deze zijn slechts verbindend indien er duidelijk werd naar verwezen op de voorzijde van de bestelbon. -‐> Wat met voorwaarden die zijn afgedrukt in een onduidelijk en bijna onleesbaar klein lettertype? Dan gaat men ervan uit dat er geen redelijke mogelijkheid van kennisname is geweest. Ennio Di Rosa 2012-‐2013
54
3) en daarna is overgegaan tot de aanvaarding van deze voorwaarden Indien de consument niet protesteert tegen de algemene voorwaarden gaat men ervan uit dat de consument deze voorwaarden aanvaard. Problematiek van de stijlclausule!! bv: Bij het openen van een zichtrekening verklaar je bij de ondertekening van je contract dat je da algemene voorwaarden aanvaard en er kennis hebt van genomen. Vaak heb je ze gewoon niet gekregen of heb je ze niet gelezen. Hiertegen kan je niks ondernemen want je hebt het contract getekend. -‐> De rechtspraak aanvaard dergelijke stijlclausules.
Gemeen recht ( Zeer beperkt ) Het gaat hier over de toetsingsvoorwaarden in het gemeen recht. Het gemeen recht pakt maar 2 soorten categorieën aan: 1) Schadebedingen ( zie verder ) 2) Exoneratiebedingen -‐> Het is verboden voor de onderneming zicht te exonereren voor eigen opzet en voor essentiële verbintenissen. Dus de onderneming mag zich wel exonereren voor zijn zware fout!!! Gevolg: In de praktijk zijn de bedingen niet vaak onrechtmatig. bv: Cheques De begunstigde gaat hiermee naar de bank. Meestal is dat niet dezelfde bank als die van de trekker ( de persoon die de cheque gegeven heeft ). De begunstigde met het bedrag krijgen van de bank van de trekker. Vroeger werd de cheque zelf overgezonden naar de bank van de trekker zodat die de handtekening kon controleren. Nu wordt niet meer de cheque overgezonden maar enkel de info die op de cheque staat zoals het bedrag. Gevolg hiervan is dat de bank van de trekker de handtekening niet meer kan controleren. Daarom gingen de banken algemene voorwaarden opstellen waarin ze stelden dat ze niet verantwoordelijk zijn voor het niet-‐controleren van de handtekening. Cassatie heeft beslist dat dit niet mag omdat het controleren van de handtekening een essentiële verbintenis is. bv: Contract sluiten m.b.t. leveren van meubelen. Onderneming kan niet zeggen dat hij niet aansprakelijk zal zijn voor het niet-‐leveren want dit is een essentiële verbintenis. De onderneming kan wel zeggen dat hij niet aansprakelijk zal zijn voor een laattijdige levering. Ennio Di Rosa 2012-‐2013
55
Daarnaast is het wel toegelaten dat de onderneming zich zelf de mogelijkheid voorbehoud de contractvoorwaarden eenzijdig te wijzigen. Vraag: Kan men zeggen dat een beding nietig is omdat het in strijd is met de goede trouw? Neen, België kent niet de derogerende werking van de goede trouw. België kent wel de beperkende werking van de goede trouw. Hierbij pakt men niet het beding zelf aan maar de wijze waarop men het beding gaat aanpakken. Indien het aanpakken van het beding in strijd is met de goede trouw gaat men het reduceren tot de normale uitoefeningwijze.
Wet marktpraktijken ( Enkele in de verhouding consument en onderneming ) Drie belangrijke artikelen voor consumenten: -‐
-‐ -‐
Art. 2,28° WMPC en 73 WMPC : Algemene toetsingsnorm Bevat definitie van Bevat criteria om een onrechtmatig te bepalen of een beding. beding onrechtmatig is. Onlogisch Art. 74 : Zwarte lijst met verboden bedingen die in alle omstandigheden onrechtmatig zijn. Art 75 : Sanctie
Daarnaast heb je art.75 m.b.t. de rechtskeuzebedingen, art.76 m.b.t. de bevoegdheid van de koning en art. 77-‐78 m.b.t. de commissie voor onrechtmatige beding. Dit is een commissie waar advies kan worden ingewonnen omtrent de rechtmatigheid van bepaalde bedingen.
Zwarte lijst Telkens wanneer de rechter vaststelt dat een beding in een contract beantwoordt met een beding uit de zwarte lijst MOET hij die nietigverklaren. De rechter heeft dus geen beoordelingsvrijheid!!! Ennio Di Rosa 2012-‐2013
56
Categorie 1: Artikel 74, 2°, 3°, 4° en 5° WMPC 5°: Wanneer beding gaat over leveringstermijn/uitvoeringstermijn moet je hiernaar kijken ( Enge bepaling ) 4°: Gaat over de wezenlijke kenmerken/eigenschappen bv: Kleur, groote,… 2° en 3°: Gaat over prijs en contractvoorwaarden ( =algemene voorwaarden ) Heeft betrekking op de rechten en plichten bv: Beding m.b.t. de aansprakelijkheid of een beding m.b.t. de mogelijkheid verweermiddelen op te werpen -‐
Artikel 74, 2 en 3° WMPC -‐> Eenzijdige wijziging ten nadele van de consument: Prijs Contractvoorwaarden Op basis van elementen die afhangen van de onderneming -‐> Onderscheid OK van bepaalde en OK van onbepaalde duur: Bepaalde duur: Prijswijziging onmogelijk Onbepaalde duur: Prijswijziging mogelijk mits Voorafgaande kennisgeving Mogelijkheid OK te beëindigen (zonder kosten) -‐> Uitzonderingen: 1) Mogelijkheid rente eenzijdig te wijzigen. De consument moet dan wel de mogelijkheid krijgen het contract te beëindigen. Voorafgaande kennisgeving is niet vereist. Pas op: Wet consumentenkrediet is strenger. Welke moet je dan toepassen? De wet consumentenkrediet want dit is een lex specialis en heeft voorrang op de WMPC. 2) Mogelijkheid indexeringsclausules aan te brengen in het contract. Het contract moet duidelijk omschrijven over welke indexering het gaat en hoe die indexering zal geschieden. Hoe kan de onderneming dit allemaal omzeilen? Door het creëren van een stilzwijgende instemming door de consument een termijn te geven om te protesteren en als de termijn verstreken is zonder protest heeft de consument stilzwijgend ingestemd.
Ennio Di Rosa 2012-‐2013
57
-‐
-‐
Artikel 74, 4° WMPC -‐> A contrario kan je uit deze bepaling afleiden dat de onderneming zich wel het recht mag voorbehouden de wezenlijke kenmerken niet eenzijdig te wijzigen. Wanneer is een kenmerk wezenlijk? Je moet uitgaan van het normale gebruik van het product of van het bijzonder gebruik dat de consument aan de onderneming ter kennis heeft gebracht. bv: Clausule “ Garagist behoudt zich het recht voor de wagen te leveren in een andere kleur dan deze die de consument gevraagd heeft”. Dit is een onrechtmatig beding want de kleur is immers een wezenlijk kenmerk voor de consument. Artikel 74, 5° WMPC -‐> 2 vragen: 1) Houdt deze regel een verplichting in om in een contract met een consument een leveringstermijn/uitvoeringstermijn te bedingen? Neen, is er geen termijn bedongen dan geldt een redelijke termijn. 2) Wat indien de levering laattijdig geschiedt terwijl in de algemene voorwaarden staat dat de leveringstermijn enkel geldt ten indicatieve titel? Stelling 1: Dit impliceert dat de partijen niet de bedoelingen hebben gehad bindende afspraken te maken over de leveringstermijn. Stelling 2: Dit impliceert dat het beding eigenlijk een eenzijdig wijzigingsrecht geeft aan de onderneming en dit is onrechtmatig.
Categorie 2: Artikel 74, 10° en 11° WMPC Opzegging = Beëindiging contract die los staat van de wanprestatie van de tegenpartij Ontbinding = Beëindiging contract omdat de wederpartij zich schuldig heeft gemaakt aan een wanprestatie 10° en 11° gaan over opzeggingsbedingen en niet over uitdrukkelijk ontbindende bedingen !!!!!! = Beding waarin men omschrijft welke wanprestatie ernstig genoeg is om de Op ex! overeenkomst te ontbinden -‐> Deze bedingen kunnen enkel aangepakt worden o.g.v. de algemene toetsingsnorm! Ennio Di Rosa 2012-‐2013
58
-‐
Artikel 74, 10° WMPC -‐> Overeenkomst van bepaalde duur kan enkel opgezegd worden i.g.v. overmacht en mits toekenning van een schadevergoeding. ( Dit is het enige dat de onderneming kan bedingen. ) Wat indien die schadevergoeding te laag is? Je kan je niet beroepen op art. 74 maar wel op de algemene toetsingsnorm. Reden: Van de zwarte bedingen gaat een reflexwerking uit. Als een beding dicht aanleunt tegen een beding uit de zwarte lijst kan je je beroepen op de algemene toetsingsnorm.
-‐
Artikel 74, 11° WMPC -‐> Opzeg mogelijk mits opzegtermijn.
Categorie 3: Artikel 74, 9° WMPC Je mag de consument de mogelijkheid niet ontnemen zich te beroepen op de Exceptio non adimpleti contractus. ( Zie vorige les i.v.m. de woningbouw ) Categorie 4: Artikel 74, 17° en 24° WMPC Deze bepalingen gaan over schadebedingen!!!!!!! -‐ Artikel 74, 17° WMPC ( ook betrekking op nalatigheidsinteresten wegens laattijdige betaling, wettelijk: 3,25 %) Schadebeding = Voorzien in een forfaitaire vergoeding voor het geval de consument zijn contractuele verplichtingen niet nakomt en dus een contractuele wanprestatie begaat. Verbrekingsbeding = Voorzien in een forfaitaire vergoeding voor het geval de consument gebruik maakt van zijn recht om het contract op te zeggen. Aanneming versus koop: 1) Aanneming ( art. 1794 B.W. ) Er is recht om de aannemingsovereenkomst de verbreken tussen de consument en de aannemer. Ennio Di Rosa 2012-‐2013 59
2 types bedingen: 1° Begroten kosten en gederfde winst aannemer ( = vergoeding ). Dit is een verbrekingsbeding. 2° De consument heeft niet het recht de overeenkomst te verbreken. Dit is toegelaten want art.1794 B.W. is niet van dwingend recht. Dit is een verbrekingsbeding. 2) Koop Het B.W. kent geen verbrekingsrecht toe. Dus er is enkel een recht om het contract te verbreken als dat contractueel wordt verleend. bv: Je koopt een auto. Persoon die de wagen koopt haalt hem niet af en komt dus eigenlijk terug op zijn verbintenis. Het contract bepaald dat in dat geval de forfaitaire vergoeding van 30% van de aankoopprijs wagen verplicht is. Dit is een schadebeding want je hebt niet expliciet het recht gekregen om het contract te verbreken. Belang onderscheid tussen aanneming en koop: Aan art. 74, 17° en ook 24° kunnen enkel schadebedingen getoetst worden en niet verbrekingsbedingen!!!!! Toepassing: Reiziger heeft volgens de reiscontractenwet de mogelijkheid de reis te annuleren mits betaling van een vergoeding. Stel nu dat de vergoeding gelijk is aan 100% van de reissom ( dit is veel te hoog ). Kan je dit dan toetsen aan art. 74, 17° en 24°? Neen, want dit is een verbrekingsbeding. Toetsingsmogelijkheden: 1) Als in de algemene voorwaarden staat dat de consument een forfaitaire vergoeding moet betalen bij een wanprestatie moet dit ook bepaald worden voor de onderneming. = Principe van wederkerigheid. 2) Het is verboden een bedrag vast te leggen van de vergoeding die de consument die zijn verplichtingen niet nakomt verschuldigd is, zonder in een gelijkwaardige vergoeding te voorzien ten laste van de onderneming. -‐> Pas op: Het moet geen mathematische gelijkheid zijn (zie verder ). -‐> bv: Als de onderneming te laat levert -‐> vergoeding naar toepassing van gemeen recht = werkelijk geleden schade = zeer moeilijk te begroten/ bewijzen. Als de consument te laat betaalt -‐> (forfaitaire) vergoeding van 15%. Betwist is of het volstaat te bedingen dat de consument recht heeft op een vergoeding naar gemeen recht? Neen, want op de consument rust een veel zwaardere bewijslast. Hij zal de omvang van de geleden schade moeten bewijzen. Ennio Di Rosa 2012-‐2013
60
Naar onze overtuiging zal dus ook de consument aanspraak moeten kunnen maken op een forfaitair bedongen vergoeding, indien de onderneming voor zichzelf een dergelijke vergoeding heeft bedongen. De forfaitaire vergoeding in het voordeel van de consument dient daarnaast ook in verhouding te zijn met de potentieel voorzienbare schade. Als schadebeding wederkerig en gelijkwaardig is, is art. 74,17° WMPC geen grond tot nietigheid, dan kijken naar art. 74,24° WMPC!!! -‐
Artikel 74, 24° WMPC ( ook betrekking op nalatigheidsinteresten wegens laattijdige betaling, wettelijk: 3,25 %)
-‐> Gaat over overmatige schadebedingen : Het artikel bepaalt dat het verboden is in geval van niet-‐uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de koper, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die duidelijk niet evenredig zijn met het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden. Er moet dus nagegaan worden of de contractueel bedongen schadevergoeding ( dit kan ook een nalatigheidsinterest zijn ) klaarblijkelijk hoger is dan bij de sluiting van het contract voorzienbare schade ( potentiële schade ). Verhouding tot gemeen recht nl. art. 1231 BW : Inhoudelijk stemmen artikel 1231 BW overeen met artikel 74,24° WMPC. Wat is dan de meerwaarde van artikel 74,24° WMPC? Bij toepassing van art. 1231 BW de bedongen schadevergoeding door de rechter gereduceerd zal worden tot de potentieel voorzienbare schade terwijl dat bij de toepassing van art. 74, 24° WMPC een kennelijk bovenmatig schadebeding nietig zal zijn. -‐> De onderneming zal dus enkel nog recht hebben op een vergoeding naar gemeen recht ( in beginsel enkel nalatigheidsinteresten bij de laattijdige betaling van een geldsom ). bv: Contract voorziet in nalatigheidsinterest van 8% als consument te laat betaalt + een forfaitaire schadevergoeding van 35% Gemeen recht: art. 1231 BW: SA zal nalatigheidsinterest moeten betalen ( art. 1231 BW handelt nl. enkel over forfaitaire schadevergoeding) + rechter heeft matigingsbevoegdheid tot 12% forfaitaire schadevergoeding WMPC: nalatigheidsinterest blijft ook ( niet bovenmatig), MAAR forfaitaire schadevergoeding = NIETIG ( dus 0%) -‐> Welke bepaling heeft voorrang? WMPC = lex specialis: heeft voorrang bv: Forfaitaire schadevergoeding: 10% ( wellicht niet bovenmatig), nalatigheidsinterest 20% Gemeen recht: art. 1231 BW niet van toepassing op nalatigheidsinterest, MAAR art. 1153 BW wel: reduceren tot wettelijke interestvoet ( 3,25%) WMPC: rechter mag wel matigen tot 3,25% (= verschil forfaitaire schadevergoeding/ nalatigheidsinterest) -‐> WMPC heeft voorrang op art. 1231 BW m.b.t. forfaitaire schadevergoeding, MAAR voor nalatigheidsinterest WEL kijken naar art. 1153 BW Ennio Di Rosa 2012-‐2013
61
-‐> Wat als de onderneming voor de rechter als argument zou opwerpen dat hij art. 1231 BW moet toepassen? Dit is niet mogelijk want de WMPC is een lex specialis en heeft voorrang op artikel 1231 BW. ( Op examen: Onderscheid tussen schadebeding en verbrekingsbeding en toetsingsmogelijkheden nl. wederkerigheid, gelijkwaardigheid en kennelijke bovenmatigheid!!!! )
Ennio Di Rosa 2012-‐2013
62