Configureren van de Wireless Breedband Router.
1.1 Opstarten en Inloggen
Activeer uw browser en de-activeer de proxy of voeg het IP-adres van dit product toe aan de uitzonderingen. Voer vervolgens het IP-adres van dit product in bij Location (in geval van Netscape) of Address (in geval van IE) en druk op ENTER. Voorbeeld: http://192.168.123.254. Nadat de verbinding tot stand is gebracht ziet u de web user interface van dit product. Deze web user interface kent twee verschijningsvormen, “algemene gebruikers” en “systeembeheerder”. Om als beheerder in te loggen voert u het systeemwachtwoord in (instelling bij aflevering is ”admin”) in het veld System Password en klikt u op Log in. Als het wachtwoord juist is, verandert het beeld nu in beheerdersconfiguratie. Er zijn verschillende mogelijkheden voor systeembeheer. Zie hiervoor het hoofdmenu.
1
1.2 Status
Met deze optie kunt u de functiestatus van dit product bekijken: A. WAN-poort status. Indien aan de WAN-poort een dynamisch IP-adres is toegewezen, kan op de zijbalk een knop “Renew” of “Release” verschijnen. Met deze knop kunt u het IP-adres handmatig wijzigen of vrijgeven. B. WAN-statistieken: hiermee kunt u binnenkomende en uitgaande pakketten monitoren
2
1.3 Basisinstelling 1.3.1 Eerste Setup – WAN-type
Druk op “Change” Deze optie is op de eerste plaats bedoeld om u te helpen bij het gebruiksklaar maken van dit product. Het hangt af van het door u gebruikte WAN-type met welke instelstappen en afbeeldingen u te maken krijgt. Voor u begint dient u eerst het juiste WAN-type te selecteren. 1. LAN-IP-adres: Dit is het locale IP-adres van het apparaat. De computers binnen uw netwerk moeten het LAN-IP-adres van dit product gebruiken als standaard gateway. Indien nodig kunt u het wijzigen. 2. WAN-type: Dit is de WAN-verbinding van uw ISP. Met de Change knop kunt u de juiste van de volgende vijf opties kiezen: A. Statisch IP-adres: wordt door uw ISP toegewezen B. Dynamisch IP-adres: krijgt u automatisch van uw ISP toegewezen. C. Dynamisch IP-adres met Road Runner Session Management (b.v. Telstra BigPond) D. PPP over Ethernet (PPPoE): vereist bij sommige ISP’s voor toegang tot hun services. E. PPTP: vereist bij sommige ISP’s voor toegang tot hun services.
3
1.3.1.1 Statisch IP-adres Voor WAN IP-adres, Subnet Mask, Gateway, Primary en Secondary DNS: voer de door uw ISP gegeven juiste instellingen in. 1.3.1.2 Dynamisch IP-adres 1.
Naam host: naar keuze. Vereist bij sommige ISP’s, zoals @Home.
2.
Renew IP Forever (IP Permanent Wijzigen): Met deze toepassing wijzigt dit product uw IP-adres automatisch bij afloop van de ‘leasetime’ – zelfs wanneer het systeem buiten werking is.
1.3.1.3 Dynamisch IP-adres met Road Runner Session Management (b.v. Telstra BigPond) 1.
Het LAN IP-adres is het IP-adres van dit product, en moet de standaard gateway van uw computers zijn.
2.
Het WAN-type is het dynamisch IP-adres. Wijzig dit indien het niet juist is!
3.
Naam host: naar keuze. Vereist bij sommige ISP’s, zoals @Home.
4.
Renew IP Forever (IP Permanent Wijzigen): Met deze toepassing wijzigt dit product uw IP-adres automatisch bij afloop van de leaseperiode – zelfs wanneer het systeem buiten werking is.
1.3.1.4 PPP over Ethernet PPPoE Account en Password: account en password worden toegewezen door uw ISP. Om veiligheidsredenen is dit veld blanco aangegeven. Laat dit veld ongebruikt als u uw password niet wilt wijzigen. PPPoE Service Name: naar keuze. Voer hier uw service-naam in indien nodig voor uw ISP. Zo niet, ongebruikt laten. Maximum Idle Time: de periode van inactiviteit waarna uw PPPoE sessie wordt afgesloten. Op nul instellen of door middel van Auto-reconnect buiten werking laten stellen. Maximum Transmission Unit (MTU): De meeste ISP’s bieden hun gebruikers een MTU waarde. De meest voorkomende MTU waarde is 1492.
4
1.3.1.5 PPTP 1. Mijn IP-adres en Mijn Subnet Mask: het door uw ISP aan u toegewezen privé IPadres en subnet mask. 2.
Server IP-adres: het IP-adres van de PPTP-server.
3.
PPTP Account en Password: account en password worden toegewezen door uw ISP. Leeg laten indien u uw password niet wenst te wijzigen.
4.
Connection ID: naar keuze. Voer de verbinding-ID in, indien nodig voor uw ISP.
5. Maximum Idle Time: de periode van inactiviteit waarna uw PPTP-sessie wordt afgesloten. Op nul instellen of door middel van Auto-reconnect buiten werking laten stellen. Bij een actieve Auto-reconnect zal dit product automatisch worden verbonden met de ISP na opnieuw opstarten van het systeem of na uitval van de verbinding.
5
4. Wireless Setting (Instelling Draadloos)
Met deze instellingen kunt u uw draadloze configuratie-componenten configureren. 1. Netwerk-ID (SSID): Met uw Netwerk-ID herkent u de Draadloze LAN (WLAN). Gebruikersstations hebben vrije toegang binnen het hele product en andere Access Points met dezelfde Netwerk-ID. (instelling bij aanlevering product is “standaard” “default”) 2. Channel: Het radiokanaalnummer. Welke kanalen zijn toegestaan hangt af van de regelgeving binnen de betreffende regio. Instelling bij aanlevering product is: kanaal 6 voor Noord-Amerika; kanaal 7 voor Europa (ETSI); kanaal 7 voor Japan. 3. WEP Security: Selecteer het door u benodigde data privacy algoritme. Wanneer security is geactiveerd, is bescherming van uw data bij overgang van het ene station naar het andere mogelijk. In dit geval is de standaard IEEE 802.11 WEP (128 of 64-bit) toegepast. 4. WEP Key 1, 2, 3 & 4: Voor activering van de 128 of 64 bit WEP key security dient u een door u te gebruiken WEP key te selecteren en 26 van 10 hexadecimale (zestientallige) (0, 1, 2…8, 9, A, B…F) digits in te voeren.
6