Opvoeding en opvoedingsondersteuning
Wonen, Lichamelijke welzijn en zorg gezondheid leefstijl en psychosociaal welbevinden Conclusies en aanbevelingen
Monitor kinderen2011 0 tot 12 jaar Ouderenmonitor
Achtergrondinformatie
Conclusies en aanbevelingen In het algemeen groeien kinderen in de regio IJsselland op in goede gezondheid. Toch blijken sommige kinderen op een aantal gezondheidsaspecten niet zo positief te scoren en zijn er groepen kinderen die vanwege de omgeving, het gezin waarin ze opgroeien en hun leefstijl meer gezondheidsrisico’s lopen. Uit de resultaten van de kindermonitor springen vier thema’s in het oog: Overgewicht en daarmee verband houdende leefstijlfactoren voeding en beweging, psychosociale problemen bij kinderen, opvoedingsvragen en behoefte aan ondersteuning bij ouders en gezondheidsverschillen die samenhangen met de sociaal economische status van het gezin.
Onderzoek 65-plussers Hoe gezondonder zijn onze kinderen?
Onderzoeksopzet
Wonen
De GGD IJsselland heeft in het najaar van 2010 een ouderen-
Wonen en woonomgeving
monitor uitgevoerd. Dit is een onderzoek naar de lichame-
De meeste ouderen (84%) wonen in een reguliere woning, zoals
lijke, geestelijke en sociale gezondheid en leefstijl van zelf-
een appartement of flat. 85-plussers wonen vaker dan jongere
standig wonende ouderen van 65 jaar en ouder. In de regio
ouderen in een aangepaste woning met of zonder zorg.
IJsselland is per gemeente een a-selecte steekproef van 600
Tweeënzestig procent van de ouderen woont in een koopwo-
personen getrokken. In eerste instantie werd aan de oude-
ning. De 85-plussers wonen minder vaak in een koopwoning
ren gevraagd de vragenlijst digitaal in te vullen. Diegenen
dan 65-85 jarigen. Het percentage ouderen met een koophuis
die de vragenlijst niet digitaal invulden, kregen de moge-
is toegenomen. In 2003 was dit 49%, in 2007 57% en in 2011
lijkheid de vragenlijst ‘op papier’ in te vullen. De respons op
had 62% van de ouderen een koophuis.
het onderzoek is in de totale regio 60% (5043 ouderen). Om te corrigeren voor grootteverschillen tussen de gemeenten en voor verschillen in de respons voor verschillende leeftijdsgroepen en tussen mannen en vrouwen, is het bestand
Type woning naar leeftijd (%) 65 - 74 jaar
opleidingsniveau, alleenwonend of samenwonend en finan-
54
0
84 20
40
20 46
Totaal
voor de ouderen in de hele regio. De resultaten worden weergegeven in drie leeftijdsgroepen,
80
85+
gewogen. Hierdoor ontstaat een totaalbeeld van de ouderen in de regio. De gepresenteerde cijfers zijn representatief
92 8
75 - 84 jaar
60
17
80 100%
Reguliere woning Aangepaste woning al dan niet met zorg
ciële situatie (alleen AOW of meer inkomstenbronnen). Voor de conclusies en aanbevelingen is gebruik gemaakt van de uitkomsten van het onderzoek en van de uitkomsten van een expertmeeting, waarbij een aantal (voornamelijk) regionale zorg- en welzijnsorganisaties voor ouderen aanwezig waren.
Verhuiswens Negentien procent van de ouderen in de regio wil verhuizen. Er is ook gevraagd naar welk type woning ouderen willen verhuizen. Acht procent van de ouderen wil verhuizen naar een zelfstandige ouderenwoning of seniorenwoning, 6% naar een flat/ etagewoning/appartement. Dertien procent wil naar een aanleunwoning bij een verzorgingshuis, serviceflat, woongemeenschap of woning bij een zorgpunt.
Ventilatie binnenshuis Ruim de helft van de ouderen in de regio IJsselland geeft aan te wonen in een huis met uitsluitend natuurlijke ventilatie. Veel ouderen ventileren de verschillende ruimten in de woning volgens de richtlijnen van GGD-Nederland onvoldoende. Eenenvijftig procent van de ouderen ventileert de woonkamer, 32% de slaapkamer, 54% de badkamer en 40% de keuken onvoldoende. De leeftijd speelt een rol bij het ventileren. Met het toenemen van de leeftijd, zijn er meer ouderen die niet goed ventileren in huis.
Openbaar vervoer Ruim een vijfde van de ouderen heeft problemen met het vervoer, waardoor men ergens niet naar toe gaat terwijl men wel graag had willen gaan. Zestien procent heeft soms problemen en 6% heeft bijna altijd problemen met vervoer. Met name ouderen van 85 jaar en ouder (44%) hebben (soms) problemen met vervoer. Veertien procent van de ouderen geeft aan alleen met hulp, (zelfstandig) gebruik te kunnen maken van het openbaar vervoer, dit geldt zelfs voor 55% van de 85-plussers.
De meest genoemde problemen zijn dat men lichamelijk niet in staat is om met het openbaar vervoer te reizen (7%), dat een gewone taxi te duur is (6%) en dat het openbaar vervoer te ingewikkeld is (8%). In vergelijking met 2006 (16%) geven meer ouderen (22%) aan dat zij vanwege problemen met vervoer ergens niet naar toe gaan. Vooral de groep die aangeeft (bijna) altijd problemen met vervoer te hebben is toegenomen van 1% naar 6%.
Veiligheid ’s Nachts voelen meer mensen zich wel eens onveilig op straat dan overdag. ’s Nachts en ’s avonds geeft 13% van de ouderen aan zich wel eens onveilig te voelen. Overdag is dit 4%. Vrouwen (17%) voelen zich ’s avonds of ’s nachts vaker niet veilig dan mannen (8%).
Welzijn Ouderen ondernemen allerlei activiteiten in hun ‘vrije’ tijd. Dagelijks of wekelijks zijn er veel ouderen die fietsen (61%), wandelen (60%), op bezoek gaan (53%) of bezoek ontvangen (57%). Met uitzondering van bezoek ontvangen, ouderensport en bibliotheekbezoek, nemen mensen van 75 jaar en ouder minder vaak deel aan maatschappelijke activiteiten dan 65-75 jarigen.
Percentage dat dagelijks of wekelijks tijd besteedt aan genoemde activiteiten (%) 41 Internetten 10 27 53 36 Hobby 20 29 43 17 Overige sporten 4 12 23 16 Ouderensport 11 17 17 61 Fietsen 19 55 71 60 Wandelen 43 55 65 57 Bezoek 67 ontvangen 56 56 53 37 Op bezoek gaan 48 58 0 25 50 75% Totaal
85+
75 - 85 jaar
65 - 75 jaar
Vrouwen ontvangen vaker bezoek en doen vaker mee aan ouderensport. Mannen fietsen vaker, doen vaker mee aan verenigingsactiviteiten, voeren vaker hobby’s uit, klussen vaker en internetten en e-mailen vaker. Maar weinig ouderen doen nog regelmatig betaald werk. Bibliotheek bezoek en uitgaan zijn niet in het overzicht opgenomen. Dit zijn namelijk activiteiten die meestal niet dagelijks of wekelijks plaatsvinden, maar een aantal keer per maand of nog minder vaak.
Welzijnsvoorzieningen Voor ouderen zijn tal van voorzieningen in het leven geroepen. Gemeenten zijn in toenemende mate verantwoordelijk voor de financiering en de organisatie van deze welzijnsvoorzieningen. De verwachting is dat deze trend zich de komende jaren zal voortzetten. Ouderen in de regio IJsselland blijken vooral gebruik te maken van hulp bij administratieve activiteiten, van sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen en voor recreatieve/culturele activiteiten voor ouderen. Ouderen die wel mee zouden willen doen aan activiteiten, geven het meest aan dat zij willen meedoen aan sport- en bewegingsactiviteiten (8%) en dat zij gebruik willen maken van hulp in en om huis (7%). Onbekend bij ouderen zijn vooral de mogelijkheid voor ondersteuning bij het geven van mantelzorg (6%), een eetpunt (9%) en de mogelijkheid om advies of voorlichting te krijgen van een ouderen voorlichter (9%).
Gebruik en bekendheid welzijnsvoorzieningen (%) Personenalarmering
8 5
Vervoer naar voorzieningen
83 4
11 5
82 1
Hulp bij uitbreiden sociale contacten 2 4
91 3
Ondersteuning bij het geven van mantelzorg 2 2 Hulp in en om huis 6 Sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen
90 7 17
6
84 2 8
Hulp bij administratieve of financiële activiteiten
73 2 34 4
61 1
Advies of voorlichting ouderenvoorlichter 2 3
85
9
Eetpunt 3 1
86
9
Maaltijdverstrekking
7 1
89 2
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, gebruik ik weleens
Nee, zou wel willen
Zoals verwacht maken 75-plussers meer gebruik van hulp en ondersteuning. 65-75 jarigen nemen vaker deel aan sport- of bewegingsactiviteiten voor ouderen. Naast het gebruik, de behoefte en de bekendheid van voorzieningen, is ook gevraagd of respondenten weten waar ze voor bepaalde voorzieningen terecht kunnen. Het blijkt dat ouderen in de regio IJsselland vooral niet weten op welke manier ze gebruik kunnen maken van schuldhulpverlening, van de hulp van een ouderenadviseur, van personenalarmering en van financiële administratieve ondersteuning. De bekendheid van de verschillende voorzieningen en waar men terecht kan voor die voorziening is toegenomen sinds 2005. Dit geldt alleen niet voor thuiszorg. Hiervan was en is de bekendheid onder ouderen al erg groot.
Nee, geen behoefte aan
Nooit van gehoord
Het percentage ouderen dat weet waar men terecht kan voor bepaalde voorzieningen (%) Financiële / administratieve ondersteuning Personenalarmering
55 52
Activiteiten voor ouderen
69
Ouderengym / zwemmen Ouderenadviseur of voorlichter
62 47
Maaltijdverstrekking / maaltijdendienst
68
Vervoersvoorziening
64
Rolstoelvoorziening
64
Woningaanpassingen
66
Gehandicaptenparkeerkaart
63
Schuldhulpverlening Persoonsgebonden budget
42 56
Thuiszorg 0
83 50
100%
Bereikbaarheid en bekendheid van voorzieningen Voor ouderen is het belangrijk dat voorzieningen bereikbaar
Zorgloket, Gemeenteloket en bank zijn de voorzieningen die
zijn. Van de meeste voorzieningen geven ouderen aan dat zij
vaak ‘te ver weg’ zijn voor ouderen.
deze voorziening kennen en dat de afstand tot de voorziening
In vergelijking met 2006 vinden meer ouderen de tandarts, acti-
niet te ver is.
viteiten/dienstencentrum, postkantoor, gemeenteloket en zorg-
Voorzieningen als een eettafel, een activiteitencentrum of
loket op een goede afstand zitten. Minder ouderen geven aan
buurthuis en een zorgloket zijn het minst bij ouderen bekend.
het zorgloket niet te kennen.
Bereikbaarheid en bekendheid voorzieningen (%) Bibliotheek
Geldautomaat
Bank
Zorgloket
Gemeenteloket
Postkantoor
Winkels voor dagelijkse boodschappen
Activiteiten- / dienstencentrum / buurthuis
82
12 92
8
82
18
25
17
58 67
31 2 84
15 1 92
70 52
6
8
8
23
Eetcafé
Verpleeghuis
7
41
Fysiotherapeut
90 5 5
Apotheek
94
Polikliniek
Tandarts
Huisarts
78
13
74
11 6
24 2 84
11 5 92
8
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Op goede afstand
Te ver weg
Onbekend
Zorg Mantelzorg geven Mantelzorg is in dit onderzoek omschreven als onbetaalde zorg die iemand geeft aan een bekende uit zijn/haar omgeving, zoals een partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bijvoorbeeld bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer en geldzaken regelen. In Nederland geeft een kwart van de ouderen mantelzorg. In de regio IJsselland heeft 15% van de ouderen in het afgelopen jaar mantelzorg gegeven. Twaalf procent van de ouderen geeft op het moment van het onderzoek nog steeds mantelzorg. De meeste mantelzorgers geven 3-10 uur mantelzorg in de week. Meestal wordt mantelzorg gegeven aan echtgenoot of partner. De belasting door het geven van mantelzorg kan groot zijn. In de regio IJsselland geeft 2% van de ouderen aan zich tamelijk zwaar tot zwaar belast te voelen, 10% voelt zich enigszins belast. Twee procent van de ouderen geeft aan praktische of emotionele
Vrijwilligerswerk
steun nodig te hebben bij het geven van mantelzorg. In vergelijking
In Nederland doet 41% van de 65-75 jarigen aan vrijwilligers-
met 2006 (7%) geven meer ouderen mantelzorg (12%).
werk. Boven de 75 jaar neemt het percentage vrijwilligers duidelijk af. In de regio IJsselland doet bijna een kwart van de ou-
Mantelzorg ontvangen
deren wekelijks of vaker aan vrijwilligerswerk.
Door het ontvangen van mantelzorg kunnen ouderen vaak lan-
Daarnaast neemt een grote groep ouderen deel aan verschillende
ger zelfstandig blijven functioneren zonder dat zij direct een
maatschappelijke activiteiten als het oppassen op kleinkinderen.
beroep hoeven te doen op professionele zorg. In Nederland
Hoewel er veel actieve ouderen zijn, is er ook een groep die
maakt ongeveer 6% van de ouderen gebruik van mantelzorg. In
minder actief deelneemt aan maatschappelijke activiteiten. Acht
de regio IJsselland heeft 17% van de ouderen het afgelopen jaar
procent van de ouderen geeft aan dat zij wekelijks of dagelijks
mantelzorg ontvangen en 15% ontvangt nog steeds mantelzorg.
geen van de genoemde activiteiten ondernemen. Tien procent
Zeven procent van de ouderen ontvangt minstens 1 keer per dag
van de ouderen is actief bij of onderneemt slechts één van de
mantelzorg. De mantelzorg wordt meestal gegeven door kinde-
genoemde activiteiten.
ren (8%) en/of partner (6%). De meest ontvangen mantelzorg is
In vergelijking met 2006 gaan minder ouderen op bezoek en/
hulp bij huishoudelijk werk en begeleiding en/of vervoer (bijv. bij
of ontvangen bezoek, minder ouderen wandelen en meer
bezoek aan arts). Vrouwen hebben vaker mantelzorg gekregen
ouderen internetten en/of e-mailen.
dan mannen, dat geldt voor alle leeftijdsgroepen. Het gebruik van mantelzorg neemt sterk toe met de leeftijd. In het huidige onderzoek ontvangen meer ouderen (15%) op het moment van
Vrijwilligerswerk naar leeftijd (%) Bij anderen klusjes doen 6 1 3 9 17 Passen op kleinkinderen 1 6 27 18 Vrijwilligerswerk 4 13 23 24 Verenigingsactiviteiten 11 21 27 0 Totaal
85+
10 75 - 84 jaar
20
30%
65 - 74 jaar
onderzoek mantelzorg, dan in 2006 (11%).
Mantelzorg ontvangen in het afgelopen jaar (%) 65 - 74 jaar
11
6 75 - 84 jaar
24 15
85+
65
Totaal
37 22
11 0
25
50
75%
Vrouwen
Mannen
Gezondheid Ervaren gezondheid Bijna drie kwart (73%) van de ouderen in de regio IJsselland ervaart zijn gezondheid als (zeer) goed. Dit komt overeen met het percentage in 2006 (71%). Het percentage ouderen dat de gezondheid (zeer) goed vindt, neemt af met de leeftijd. Verder ervaren vooral alleenwonenden, ouderen met een lage opleiding en ouderen die rondkomen van alleen AOW hun gezondheid minder vaak als (zeer) goed.
Functionele beperkingen
zijn vastgesteld zijn: hoge bloeddruk (37%), gewrichtsslijtage
Uit gegevens van het CBS blijkt dat in heel Nederland 34% van
(27%) en suikerziekte (17%). Veel ouderen voelen zich belem-
de ouderen één of meer beperkingen heeft in het horen, zien,
merd door een chronische ziekte of aandoening. Vijfenveertig
in de mobiliteit of in andere ADL-activiteiten (ADL = Algemeen
procent van de 65-75 jarigen en 65% van de 75-plussers geeft
Dagelijkse Levensverrichtingen).
aan zich belemmerd te voelen. Laagopgeleide ouderen met een
In de regio IJsselland heeft 30% van de ouderen te maken met
chronische ziekte voelen zich vaker belemmerd door een ziekte
een beperking in horen, zien, in de mobiliteit of andere ADL
dan hoogopgeleide ouderen met chronische ziekte.
activiteiten. Beperkingen in het horen blijken bij 10% van de ouderen voor te komen. Beperkingen in het zien bij 8%. Beperkingen in de mobiliteit komen meer voor, namelijk bij 24% van de ouderen. Alle genoemde beperkingen komen het meest voor bij ouderen in de leeftijdsgroep van 85 jaar en ouder. Er is ook een duidelijke toename te zien met de leeftijd in de beperkingen die ouderen hebben in het uitvoeren van huishoudelijke activiteiten en in de mobiliteit. Beperkingen doen zich vooral voor ten aanzien van het uitvoeren van zware huishoudelijke activiteiten, waaronder bedden verschonen en opmaken, kleren wassen en strijken en in iets mindere mate boodschappen doen. Bijna drie kwart van de ouderen heeft één of meer chronische ziekten. De drie meest voorkomende ziekten, die door een arts
Beperkingen op gebied van horen, zien en mobiliteit, naar leeftijd en geslacht (%) 30 Heeft 1 of meer beperkingen in horen, 38 zien of mobiliteit 19 Heeft gehoorbeperkingen 10 26 12 6 Heeft gezichtsbeperkingen 8 21 9 6 24 Heeft mobiliteitsbeperkingen 32 12 0 Totaal
85+
25 75 - 84 jaar
67
62
Beperkingen in huishoudelijke activiteiten en mobiliteit 30 Heeft hulp nodig bij 1 of meer huishoudelijke 40 activiteiten 15 Ontbijt of lunch 2 klaarmaken 9 2 Warm eten klaarmaken 8 28 8 4 Lichte huishoudelijke 5 19 werkzaamheden verrichten 6 1 22 Zware huishoudelijke werkzaamheden 30 verrichten 9 Kleren wassen 15 42 en strijken 19 8 19 Bedden verschonen en/of opmaken 25 9 Boodschappen doen 11 43 13 4 Gebruikmaken 14 van eigen of openbaar vervoer 17 4 0
50% 65 - 74 jaar
Totaal
85+
20
40
75 - 84 jaar
76
68
55
55
60
80%
65 - 74 jaar
Eenzaamheid De definitie van eenzaamheid luidt: “Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties“. Iemand met weinig contacten hoeft niet per se eenzaam te zijn. Terwijl iemand die veel mensen om zich heen heeft, zich toch eenzaam kan voelen. Je bent pas eenzaam als je het gemis aan relaties of contacten als negatief ervaart. Het is iets wat je alleen zelf kunt voelen. In Nederland is 28% van alle 65 plussers matig eenzaam en 3% is sterk eenzaam. Het voorkomen van eenzaamheid neemt toe naarmate mensen ouder worden. “Eenzaamheid wordt soms versterkt door gebrek aan fysieke conditie, aan geld, (technische middelen) en mobiliteit.” Zeven procent van de ouderen in de regio IJsselland voelt zich (zeer) ernstig eenzaam en ruim een derde (36%) voelt zich matig eenzaam. Eenzaamheid neemt toe met de leeftijd. Vooral 85 plussers voelen zich eenzaam (51%), 11% voelt zich (zeer)
Psychosociale gezondheid
ernstig eenzaam.
In Nederland is 14% van de inwoners van 18 jaar en ouder psy-
Eenzaamheid naar achtergrondkenmerken (%) 65 - 74 jaar
39
75 - 84 jaar
Samenwonend
Laag opleidingsniveau Totaal 0
van de ouderen is licht, 2% matig en 1% ernstig psychisch ongezond. Mannen (91%) hebben vaker een goede psychische ge-
35 58
zondheid dan vrouwen (83%). Het percentage ouderen met een goede psychische gezondheid neemt af met de leeftijd.
42
Alleen AOW Hoog opleidingsniveau
is net als in 2006 in goede psychische gezondheid. Tien procent
51
Alleenwonend Meer dan AOW
Het grootste deel van de ouderen in de regio IJsselland (87%)
46
85+
chisch ongezond. Bij 75-plussers is dat bijna 19%.
Alleenstaanden, ouderen met alleen AOW en ouderen met een
46
lagere opleiding hebben minder vaak een goede psychische
40
gezondheid.
46
Zeventien procent van de ouderen in de regio IJsselland heeft een probleem dat hen dag en nacht bezig houdt. Dat is gelijk
43 30
60%
aan het percentage in 2006. Vrouwen (21%) hebben vaker een probleem dat hen bezighoudt dan mannen (13%).
Eenzaamheid komt het meest voor bij alleenwonenden, bij ou-
De meest genoemde problemen zijn zorgen om de eigen licha-
deren die rond moeten komen van alleen AOW en ouderen met
melijke gezondheid (7%) en zorgen om (klein)kinderen (6%).
een lage opleiding.
Regie over eigen leven Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen zogenaamde
Mensen die het gevoel hebben controle te hebben over hun
emotionele eenzaamheid (alleen voelen) en sociale eenzaam-
leven, kunnen beter omgaan met (gezondheids-)problemen.
heid (een klein sociaal netwerk hebben). Veertien procent van
Dertien procent van de ouderen heeft het gevoel dat ze geen
de ouderen ervaart emotionele eenzaamheid, 27% ervaart een-
regie meer hebben over het eigen leven.
zaamheid op het sociale vlak en 10% voelt zich zowel op sociaal
Vooral 85-plussers, alleenwonenden, ouderen met alleen AOW
als emotioneel vlak eenzaam.
en laag opgeleiden geven vaker aan dat zij het gevoel hebben geen regie meer over het eigen leven te hebben.
Emotionele eenzaamheid komt meer voor bij vrouwen (34%) dan
Regie op eigen leven hangt samen met onder andere psycho-
bij mannen (22%). Mannen voelen zich vaker sociaal eenzaam.
sociale gezondheid, het hebben van chronische ziekten en be-
Emotionele eenzaamheid neemt toe met de leeftijd, sociale een-
perkingen,
zaamheid blijft ongeveer gelijk over de leeftijdsgroepen.
sociale contacten.
eenzaamheid, sociale steun en tevredenheid met
Eenzaamheid en lichamelijke en psycho-sociale gezondheid
bij waarderingssteun en 21% bij alledaagse steun. Ouderen van 75 jaar en ouder ervaren vaker weinig steun bij alledaagse ac-
Eenzaamheid hangt samen met zowel de lichamelijke als geeste-
tiviteiten en weinig waarderingsteun dan ouderen tussen de 65
lijke gezondheid. Zo ervaren ouderen die zich eenzaam voelen
en 75 jaar. Terwijl voor steun bij problemen de scores bij beide
hun gezondheid vaker als matig tot slecht dan niet eenzame ou-
leeftijdscategorieën ongeveer gelijk is.
deren. Ouderen die zich eenzaam voelen hebben vaker een niet goede psychische gezondheid, hebben vaker een hoger risico op
Verschil stad en platteland
angst en depressiestoornissen en geven vaker aan geen regie
Omdat te verwachten is dat de uitkomsten op een aantal variabe-
over het eigen leven te hebben.
len verschillend zijn voor de stad en plattelandsgemeenten, zijn deze met elkaar vergeleken. Zwolle en Kampen (34%) zijn aange-
Ouderen die eenzaamheid ervaren hebben ook vaker één of
merkt als stedelijk en de andere gemeenten als platteland (66%).
meer chronische aandoeningen of één of meer lichamelijke be-
Hierbij is steeds voor leeftijd en geslacht gecorrigeerd.
perkingen. Daarnaast blijken eenzame ouderen minder activiteiten in de vrije tijd te hebben en minder vaak tevreden te zijn
Het blijkt dat eenzaamheid meer voorkomt in de stad, zowel so-
over de sociale contacten die ze hebben.
ciale als emotionele eenzaamheid. Over de sociale contacten zijn ouderen op het platteland vaker tevreden en ze ervaren ook meer sociale steun dan in de stad. Mantelzorg geven komt meer voor in
Eenzaamheid en lichamelijke en psychosociale gezondheid (%) Ervaren gezondheid
de stad en voor mantelzorg ontvangen is geen verschil.
20
slecht of matig
Er is geen verschil in het gebruik van voorzieningen tussen oude-
33
ren op het platteland en in de stad. Vervoersproblemen (ergens niet naar toe gaan in verband met problemen met vervoer) komen
Niet goede psychische 7 gezondheid Risico op angst
in de stad meer voor. Er zijn in de stad meer ouderen die bepaalde
20
voorzieningen te ver weg vinden. Het gaat dan om: huisarts, ge-
25
en depressie
meenteloket, zorgloket/WMO loket, postkantoor, bank en biblio-
49
theek. Op het platteland vinden ouderen vaker de polikliniek en verzorgingstehuis te ver weg.
Geen regie op 7 eigen leven Heeft één of meerdere beperkingen
21
Verschil stad-platteland (%)
23
Mantelzorg geven
37
Heeft chronische aandoeningen
78
0
97 80 25
50
Niet eenzaam
17
Wel eens problemen
85
Tevreden over sociale contacten
15
75 100% Eenzaam
De steun die ouderen uit hun netwerk ontvangen, beïnvloedt mede het gevoel van welzijn en eenzaamheid. Sociale steun is nagevraagd met behulp van de Sociale Steun Lijst (SSL-12). Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten steun. Alledaagse steun, steun bij problemen en waarderingssteun. Ruim een kwart (27%) van de ouderen geeft aan (zeer) weinig sociale steun te ontvangen. Meer ouderen ervaren een gemis aan steun bij problemen en waarderingssteun dan aan alledaagse steun. Ruim de helft (52%) van de ouderen ervaart (zeer) weinig steun bij problemen, 40%
24
Wel sociale steun
28
Niet tevreden over sociale contacten
Sociale steun
21
met vervoer
25 9 12
Eenzaam
41
0
45 25 Platteland
50% Stad
Conclusies en aanbevelingen De meeste ouderen in regio IJsselland zijn fit en actief. Ze
re dierbaren en voelt zich daardoor eenzaam. Echter, de mate
ondernemen allerlei activiteiten en doen vrijwilligerswerk.
waarin men eenzaamheid ervaart, hangt samen met de manier
Deze groep ervaart zijn gezondheid als (zeer) goed en weet
waarop men invulling weet te geven aan het leven; of men so-
zich goed zelfstandig te redden in de dagelijkse praktijk en de
ciaal actief is, deelneemt aan de samenleving (activiteiten) en
maatschappij.
sociale steun ervaart en/of kan geven.
Er is echter ook een groep die minder zelfredzaam is en dat
Vergeleken met de stad zijn er op het platteland minder een-
neemt toe naarmate men ouder wordt. Dit komt niet alleen
zame ouderen, ervaren zij meer sociale steun en zijn ze vaker
door lichamelijke oorzaken zoals (chronische) ziekten en be-
tevreden over de sociale contacten.
perkingen. Sociale steun, regie over het eigen leven en psychosociale gezondheid bepalen in belangrijke mate het welzijn en
Wat kan een gemeente doen?
de kwaliteit van leven van ouderen.
Aandacht voor eenzaamheid maakt deel uit van verschillende beleidsvelden, ouderen welzijn, gezondheid, wonen en Wmo.
In de regio IJsselland voelt ruim een derde van de ouderen zich
Daarbij hoort de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement
matig eenzaam en nog eens 7% voelt zich ernstig eenzaam.
ook bij het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaar-
Dat is meer dan het landelijk gemiddelde. Daarin zijn verschil-
heid in dorpen, wijken en buurten. Gemeenten zijn verant-
len zichtbaar tussen stad en platteland.
woordelijk voor het in stand houden van de kwaliteit en in-
Eenzaamheid heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid.
frastructuur en voorzieningen; kwaliteit van de buitenruimte,
Eenzame mensen hebben een minder gezonde leefstijl. Dat
vervoer, verkeer en Wmo-voorzieningen.
brengt risico’s mee voor psychosociale gezondheid. Eenzaamheid vergroot het risico op het ontwikkelen van een depressie.
Soms zijn financiële problemen de oorzaak dat mensen niet
Het is dan ook aan te raden om bij de preventie van eenzaam-
kunnen participeren in sportverenigingen of hobbyclubs. Om
heid aansluiting te zoeken bij het thema depressiepreventie
dergelijke oorzaken van sociaal isolement te voorkomen, kun-
binnen het lokale gezondheidsbeleid.
nen gemeenten specifieke regelingen inzetten om in een bijdrage in de kosten te voorzien.
Eenzaamheid bij ouderen is nooit helemaal op te lossen. “Het
Op veel verschillende terreinen kan een gemeente voorwaar-
hoort bij het ouder worden”. Men verliest de partner en ande-
den scheppen en mogelijkheden bieden voor ouderen om mee te (blijven) doen.
Regie voeren op samenwerking tussen aanbieders van voorzieningen/activiteiten Het is moeilijk om eenzaamheid op het spoor te komen. Eenzame mensen zitten immers in weinig sociale netwerken en maken hun eenzaamheid veelal niet zelf kenbaar. Inzetten op signalering is daarom een eerste belangrijke stap. Daarnaast is het belangrijk om een divers interventieaanbod beschikbaar te hebben. Samenwerken tussen de verschillende organisaties is daarvoor van groot belang. Er zijn lokaal veel aanbieders op het gebied wonen, welzijn, activiteiten en zorg voor ouderen. Gemeenten dienen inzicht te hebben in het aanbod, op dorps- en wijkniveau. Een goede sociale kaart, waarin al het aanbod is opgenomen, is een onmisbaar hulpmiddel. Organisaties geven aan dat de gemeente een belangrijke rol heeft in de afstemming van het aanbod en samenwerking tussen de spelers. Een platform wonen, welzijn, zorg dat veel gemeenten kennen, is hiervoor een instrument. Er kan ook gekozen worden voor een aparte ‘werkgroep eenzaamheid’, waarin de verschillende organisaties vertegenwoordigd zijn.
De gemeente coördineert en faciliteert zo’n platform of werkgroep. Het vraagt daarnaast ook een actieve inzet van de verschillende aanbieders om met elkaar in contact te komen en af te stemmen. Woonservicegebieden bieden een uitstekend aangrijpingspunt. Het brengt voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg en mogelijkheden tot ontmoeting dichtbij in de buurt. In de steden is de insteek op niveau van wijk of buurt en in plattelandsgemeenten gaat het om dorpen, kernen of buurtschappen.
Met ouderen in gesprek gaan Een goede manier om te weten te komen wat ouderen nodig hebben is om het ze zelf te vragen. “Op welke manier zou men (meer) sociale steun kunnen ervaren en welke voorzieningen mist men en hoe is dat op te lossen? Het Wmo-loket kan ingezet worden om de vraag en achterliggende problemen en behoeften van ouderen te inventariseren. Projecten zoals WMO-in de buurt, vrijwillige vriendendienst, een maatjesproject, activerend en signalerend huisbezoek en speciale computercursussen voor ouderen zijn goede voorbeelden. Steeds meer ouderen maken gebruik van internet. Internetcommunities als 50plusnet (van Seniorweb en NIGZ) kunnen als sociaal vangnet fungeren en kunnen een plek zijn, waar men anderen ontmoet. In bepaalde gemeenten is een signaleringskaart, waarmee eenzame mensen opgespoord kunnen worden en informatie over de persoonlijke situatie in kaart wordt gebracht, een succesvol middel gebleken. Op basis daarvan kan efficiënt beoordeeld worden welke interventie passend is.
Aandacht voor mantelzorgers Veel ouderen ontvangen mantelzorg. De mantelzorger is voor de oudere ook vaak de schakel/verbinding naar de omgeving en kan hem helpen om ‘mee te blijven doen’. Belangrijk is dat de mantelzorger zelf gezond blijft. Veel gemeenten beschikken over een Steunpunt Mantelzorg, waar diensten worden verleend aan alle mantelzorgers. Het gaat dan bijvoorbeeld om praktische ondersteuning, informatieverstrekking, respijtzorg en emotionele ondersteuning.
Bewegen stimuleren en faciliteren Bewegen heeft een positief effect op zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie, gezondheid en preventie van valincidenten. Een groene, ruime inrichting van wijk of dorp nodigt uit tot bewegen. Veiligheid en toegankelijkheid (o.a. voor rollators en scootmobiels) en voldoende (aangepaste) vervoersfaciliteiten zijn daarbij onmisbaar.
Opvoeding en opvoedingsondersteuning
Lichamelijke gezondheid leefstijl en psychosociaal welbevinden Conclusies en aanbevelingen
Monitor kinderen 0 tot 12 jaar Colofon
Achtergrondinformatie
Conclusies en aanbevelingen In het algemeen groeien kinderen in de regio IJsselland op in goede gezondheid.
GGDToch IJsselland blijken sommige kinderen op een aantal gezondheidsaspecten niet zo positief te scoren en zijn er groepen kinderen die vanwege de omgeving,
Team Onderzoek en Ontwikkeling
het gezin waarin ze opgroeien en hun leefstijl meer gezondheidsrisico’s lopen.
Postbus 1453, 8001 BL Uit de resultaten vanZwolle de kindermonitor springen vier thema’s in het oog: Overgewicht en daarmee verband houdende leefstijlfactoren voeding en beT (038) - 428 16 24 weging, psychosociale problemen bij kinderen, opvoedingsvragen en behoefte
E
[email protected] aan ondersteuning bij ouders en gezondheidsverschillen die samenhangen met de sociaal economische status van het gezin. I www.ggdijsselland.nl
Hoe gezond zijn onze kinderen?