Concept Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugd 2015
Samenwerkende gemeenten in Holland Rijnland
Leiden, 11 oktober 2013 Concept 1.4 , 11-10-2013
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Boskoop, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave............................................................................................................................ 2 1. Inleiding en doel......................................................................................................................3 1.1. De criteria..................................................................................................................... 3 1.2. Voorbehouden.............................................................................................................. 5 1.3. Het proces.................................................................................................................... 5 1.4. Aandachtspunten/risico’s............................................................................................. 6
2. Fundamenten...........................................................................................................................8 2.1. Visie op Jeugdhulp in Holland Rijnland........................................................................ 8
3 Continuïteit van zorg..............................................................................................................12 3.1. Zittende cliënten......................................................................................................... 12 3.2. Wachtlijstcliënten....................................................................................................... 15
4 Waarborgen van de infrastructuur..........................................................................................16 5 Budgetten Holland Rijnland, het cijferwerk.......................................................................... 18 5.1. Berekening deelbudgetten Holland Rijnland op basis SCP......................................... 18 5.2. Reserveringen............................................................................................................ 19 5.3. Berekening percentages budgetten............................................................................ 19 5.4. Budgetverdeling.......................................................................................................... 20 5.5. Budgetten op basis van nieuw beleid......................................................................... 21
6. Beperken van frictiekosten....................................................................................................22 6.1. Algemeen................................................................................................................... 22 6.2. Omvang frictiekosten.................................................................................................. 23 6.3. De rol van de gemeenten........................................................................................... 23 6.4. Maatregelen om frictiekosten te beperken ................................................................. 24
7. Overige- en slotopmerkingen................................................................................................25 Bijlage 1 Brief aan staatsecretaris van Rijn d.d. 26 september 2013........................................26 Separaat ....................................................................................................................................26 Bijlage 2 Startfoto Jeugdhulp Holland Rijnland.......................................................................26 Separaat ....................................................................................................................................26 Bijlage 3 Trendberekeningen Provincie Zuid-Holland ............................................................27 Bijlage 4 Frictiekosten per instelling (14% korting in 2015) ...................................................28 Bijlage 5 Overzicht “berekende” aanbieders............................................................................ 29 Bijlage 6 Budgetverdeling “berekende” aanbieders................................................................. 30 Bijlage 7 Overzicht “niet berekende” aanbieders .................................................................... 30
2
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 8 Opgegeven omzetten 2012 transitiearrangement i.r.t. startfoto ............................... 32 1.
Inleiding en doel
In dit transitiearrangement geven de samenwerkende gemeenten in Holland Rijnland aan hoe zij: - de continuïteit van zorg voor jeugd realiseren; - de hiervoor benodigde infrastructuur waarborgen; de frictiekosten als gevolg van de transitie per 1-1-2015 beperken. Doel van dit transitiearrangement is om aan te geven welke kaders/uitgangspunten gelden en welke stappen nog verder worden gezet richting besluitvorming van de budgetverdeling voor 2015. Gemeenten in Holland Rijnland hebben dit regionale transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp opgesteld in samenspraak met de huidige financiers en de relevante aanbieders. 1.1.
De criteria
De wijze waarop voldaan is aan de criteria die de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd (TSJ), het Rijk en de VNG stellen aan het arrangement is als volgt (kaders en randvoorwaarden): -
-
-
-
Goed overleg Al jaren wordt er intensief en structureel overlegd met de aanbieders in de regio. Aanvankelijk rondom de inzet van de middelen voor de Regionale Agenda Samenleving (RAS) van de provincie Zuid Holland, later het Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG) en thans betreft het de noodzakelijke transformatie van het jeugdzorgstelsel. Dit regionale transitiearrangement is gezamenlijk opgesteld door aanbieders en gemeenten. Aanbieders geven aan dat zij in staat zijn de zorg aan “zittende cliënten” te continueren en ook dat zij zorg kunnen bieden aan jeugdigen met een indicatie die op 1 januari 2015 wachten op zorg. Hiervoor hebben de aanbiedingsbrief van dit arrangement mede ondertekend. Bovendien is er op 26 september 2013 een gezamenlijke brief van de gemeenten en instellingen aan staatssecretaris van Rijn gestuurd (bijlage 1). Voor alle aanbieders en voor 2015 Het arrangement heeft betrekking op 2015 en op alle aanbieders en instellingen voor jeugd die nu actief zijn in de Jeugdzorg (inclusief JR/JB en AMK), J-GGZ (Zvw en Awbz) en Jeugd-VB en -LVB (Awbz). Dit betreft zowel het lokale, (sub)regionale en landelijke aanbod. Voor pleegzorg zijn landelijk andere afspraken gemaakt zonder beperking in tijd. Voor nog onbekende aanbieders is een reservering opgenomen. Toeleiding en toegang De indicatiestelling door BJZ wordt losgelaten. Vanaf 1 januari 2015 wordt de toegang belegd bij Jeugd- en Gezinteams. Wachtende cliënten kunnen zich melden met hun zorgvraag vanuit verschillende aanvliegroutes bij een CJG / jeugd- en gezinteams. Cliënten Het arrangement heeft betrekking op cliënten die op 31 december 2014 in zorg zijn en cliënten die op 31 december 2014 een aanspraak op zorg hebben welke nog niet is geëffectueerd. Wachtende cliënten worden eind 2014 door BJZ overgedragen aan de Jeugd- en Gezinteams. Met nadruk wordt vermeld dat het financieren van zorgcontinuïteit geen enkele garantie inhoudt dat met betreffende aanbieder afspraken worden gemaakt voor nieuwe cliënten in 2015!
3
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
-
-
-
-
-
-
Landelijke afspraken Afspraken waarvoor een landelijk arrangement wordt ontwikkeld worden niet in dit arrangement opgenomen. Desalniettemin meent Holland Rijnland dat specialistische zorg onlosmakelijk onderdeel is van de jeugdhulp. Alle specialistische hulp, ook buiten de regio georganiseerd, is onderdeel van doorlopende en integrale hulpverlening aan kinderen en gezinnen in Holland Rijnland. Voor de kosten van het landelijk arrangement is een budget begroot. Beleidsrijk Bezuinigingen en risico’s maken een beleidsrijke invulling van het transitiearrangement onontkoombaar. Status van het arrangement De politiek-bestuurlijke intenties die in het arrangement worden uitgesproken zijn niet vrijblijvend. Dit transitiearrangement heeft geen juridisch bindende status maar wel gezag. Het is feitelijk een ‘bestuursakkoord’ tussen gemeenten en aanbieders waarin het leveren van de inspanning voorop staat. Er zijn enige voorbehouden gemaakt. Met name worden voorbehouden gemaakt op het niveau van budgetten. De samenwerkende gemeenten en aanbieders in Holland Rijnland willen graag binnen de op Rijksniveau gemaakte afspraken de transitie en transformatie vormgeven, maar worden geconfronteerd met een effectief veel hogere korting op het budget dan door het Rijk is aangegeven (zie bijlage 1 en 2). Mochten hierop geen aanpassingen komen en mocht er niet op korte termijn meer duidelijkheid komen dan kunnen noch gemeenten noch aanbieders verantwoordelijkheid aanvaarden voor zorgcontinuering en borgen van de infrastructuur. Procesbeschrijving Dit transitiearrangement bevat onder meer een procesbeschrijving op welke wijze de intenties/voornemens van het arrangement verder worden uitgewerkt. Aan relevante aanbieders zal worden gevraagd om eind 2014 een implementatienota op te leveren waar de gemaakte afspraken concreet worden doorvertaald. Frictiekosten De gemeenten in Holland zijn niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor welke frictiekosten dan ook als gevolg van de transitie van de jeugdzorg. De gemeenten zijn gehouden beleidsmatige inspanning te leveren om de eventuele frictiekosten van instellingen zo beperkt mogelijk te houden. In Holland Rijnland zijn daarover afspraken gemaakt samen met de aanbieders. Verwezen wordt naar de betreffende hoofdstukken. Goed overleg met huidige financiers en relevante aanbieders Met het Zorgkantoor, Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid, Provincie Zuid-Holland en de Ministeries VWS en V&J zijn gesprekken gevoerd. Suggesties die uit die gesprekken zijn gekomen zijn verwerkt in dit arrangement.
4
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
1.2.
Voorbehouden
De volgende voorbehouden worden in dit transitiearrangement gemaakt:
-
-
-
-
De definitieve vaststelling van het budget 2015 vindt plaats in de meicirculaire 2014. Zodra de definitieve bedragen bekend zijn, zullen er (definitieve) afspraken worden gemaakt. De in dit arrangement genoemde bedragen zijn niet meer dan richtinggevend en zullen in niet geringe mate aanpassingen kunnen ondergaan. De in dit arrangement genoemde cijfers en voorlopige budgetten zijn gebaseerd op uitvraag van gegevens over 2012. De vraag of en zo ja welk budget voor zorgcontinuïteit op instellingsniveau zal worden verstrekt zal afhangen van de situatie eind 2014. De intenties om volumes en budgetten vast te stellen hebben betrekking op 2015 en zijn vóór 31 oktober 2013 opgesteld. De volume- en budgetvooronderstellingen kunnen dus in de loop van 2014 en 2015 worden bijgesteld. Certificeringeisen van instellingen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zijn naar verwachting in oktober 2013 bekend. Omdat zorgcontinuïteit wettelijk zal worden vastgelegd voor het overgangsjaar, geldt dit als bovenliggend aan certificeringregels. Daarom zijn onder voorbehoud van certificering afspraken gemaakt met de huidige aanbieder, het Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. De ingediende gegevens van de instellingen (o.m. opgaven 2012 en opgaven van frictiekosten) zijn niet kritisch beoordeeld en gevalideerd in verband met het ontbreken van tijd. Validatie van gegevens zal nog plaatsvinden en kan tot bijstelling leiden. Het feit dat Holland Rijnland gehouden is continuïteit van zorg te bieden voor zittende en wachtende cliënten is geen enkele garantie dat met betreffende aanbieder afspraken worden gemaakt voor nieuwe cliënten in 2015 en verdere jaren. Voor de samenwerkende gemeenten en aanbieders in Holland Rijnland geldt een algemeen voorbehoud in verband met het nu bekende budget. Bij de huidige stand van zaken kan geen sprake zijn van het aanvaarden van verantwoordelijkheden.
1.3. Het proces Dit transitiearrangement is opgesteld door vertegenwoordigers van de gemeenten in Holland Rijnland en van de aanbieders. Voorafgaand aan de formele politieke besluitvorming heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de aanbieders over dit transitiearrangement. De colleges van B&W van de gemeenten in Holland Rijnland zijn in eerste instantie bevoegd de afspraken te maken die het transitiearrangement vereist. Uiteraard zijn de gemeenteraden eindverantwoordelijk voor het beleid en heeft de gemeenteraad budgetrecht. Vanwege de beperkte tijd is aan colleges (en voor zover bevoegd aan de gemeenteraden) verzocht om het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland mandaat te verlenen om het arrangement vast te stellen en in te dienen. De besluitvorming heeft plaatsgevonden in oktober 2013 –al dan niet namens de colleges van B&W- in het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda. Dit overleg heeft een adviserende rol aan het DB van Holland Rijnland. Over de kaders en inhoudelijke uitwerking van het transitiearrangement zullen de gemeenteraden geïnformeerd worden door middel van enkele informatiebijeenkomsten in oktober 2013. Dit transitiearrangement gaat vooraf aan de vaststelling van een regionaal beleidsplan door alle gemeenteraden.
5
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Na 31 oktober zullen de samenwerkende gemeenten verdere beslissingen nemen die verband houden met het decentralisatieproces. Het gaat dan om besluiten over thema’s zoals bijvoorbeeld een zorginkoopstrategie, beleidskader etc. Het transitiearrangement loopt hierop vooruit en is als “niet vrijblijvende proeve” te beschouwen met als geldingsduur het jaar 2015. In de bestuurlijke afspraken over de overgangsmaatregelen is niets vastgelegd over de betrokkenheid van de cliënt en (lokale) cliëntenorganisaties. De regio zal na 31 oktober (lokale) cliëntenorganisaties en organisaties die de functie vertrouwenspersoon aanbieden betrekken bij de verdere uitwerking van het transitiearrangement en de totstandkoming van het beleidskader. De samenwerkende gemeenten hechten grote waarde aan adequaat cliëntenbeleid en willen blijven voorzien in de functie vertrouwenspersoon, zoals nu is vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Bij de totstandkoming van het eerste zorgprogramma 2015 zullen betreffende organisaties worden betrokken.
1.4.
Aandachtspunten/risico’s
Vanwege de uitwerking van het transitiearrangement is er een aantal aandachtspunten en risico’s dat invloed heeft op de aanpak en de inhoud:
-
-
-
-
-
-
Invloed op de indicatiestelling 2014 i.c. “de toegang” zal aan de hand van (vooraf goedgekeurde) pilots, die hierop betrekking hebben, worden uitgeoefend om in 2014 al te anticiperen op het nieuwe beleid in Holland Rijnland. Met de huidige financiers zal overleg gevoerd worden over co-opdrachtgeversschap. In dit transitiearrangement wordt rekening gehouden met specifieke reserveringen en een algemene reserve (post onvoorzien) voor onder meer in te kopen zorg van vrijgevestigden, aanbieders die zich niet gemeld hebben, onvoorziene kosten en ambtelijke capaciteit voor inkoop, accounthouderschap en beleidsontwikkeling. Dit betekent dat een deel van het budgettaire volume is ingevuld in de vorm van stelposten en/of een post onvoorzien. Er ligt een voorstel om bepaalde typen specialistische zorg (AMHK, JB en JR, JeugdzorgPlus) bovenregionaal met Midden Holland te organiseren. Op basis van de verdere samenwerking zal worden bezien op welke wijze de regionale inkoop op deze terreinen zal worden georganiseerd. Er zijn nog geen keuzes gemaakt over de wijze van financiering van de zorg in Holland Rijnland. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat er in 2015 wordt gesubsidieerd. De verplichte onderdelen van het transitiearrangement kunnen namelijk niet onder aanbesteding vallen omdat het arrangement wordt afgesloten met de aanbieders waar de “zittende” cliënten in zorg zijn. De exponentiële groei in aantallen cliënten in de afgelopen jaren bevat een groot risico. De provincie heeft de trends geëxtrapoleerd naar 2015 (zie bijlage 3). Hierop zal geanticipeerd worden. In de meicirculaire 2013 is met de verwachte groei van het aantal cliënten geen rekening gehouden. Uitgangspunt is dat aanbieders onderbouwd aangeven welke frictiekosten zij verwachten op basis van door de gemeenten aangegeven plannen over zorginkoop per 1-1-2015. Omdat de gemeentelijke toekomstplannen nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd om frictiekosten te berekenen vinden deze berekeningen plaats aan de hand van verschillende scenario’s. Gekozen is om alleen het “worst case” scenario,
6
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
-
-
-
uitgaande van een korting van 14% korting in 2015, op te nemen (zie hoofdstuk 6 en bijlage 4). Op voorhand moet ook worden vastgesteld dat het werken met een transitiearrangement perverse prikkels in zich heeft. Zo bestaat de mogelijkheid dat het aantal indicaties in 2014 buitenproportioneel stijgt, dan wel dat de duur van behandelingen wordt verlengd. De provincie heeft inzichtelijk gemaakt welke trendontwikkeling in aantallen cliënten, indicaties en kosten per cliënt heeft plaatsgevonden in de afgelopen jaren. Deze trends worden doorgetrokken naar 2015 en zijn een referentiekader bij het bepalen van budgetten. Verhoogde aantallen cliënten, indicaties of kosten per cliënt moeten worden beargumenteerd. Huidige zorgaanbieders zijn in augustus 2013 benaderd met het verzoek om informatie aan te leveren over cliënten, zorg per gemeente,budgetten, zorginzet, frictiekosten, etc. Indien een instelling geen informatie heeft aangeleverd, is op basis van wel beschikbare informatie in het transitiearrangement een uitspraak gedaan. Alle gegevens zijn ondergebracht in een database. Op verzoek kan inzicht in de database worden geboden. De aangeleverde gegevens van instellingen (ingediende formats) worden nog gevalideerd en kunnen dus leiden tot bijstelling van de budgetten per instelling. De in dit arrangement genoemde budgetten per instelling geven geen garantie ten aanzien van de instroom van nieuwe cliënten in 2015 en verdere jaren.
7
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
2.
Fundamenten
2.1. Visie op Jeugdhulp in Holland Rijnland De regionale visie op jeugdhulp ‘Iedereen doet mee’ en de daaruit volgende beleidskeuzes vormen de basis van waaruit continuïteit van zorg, het in stand houden van infrastructuur en het beperken frictiekosten worden benaderd. Samengevat is de visie de volgende: ‘De jeugd in Holland Rijnland groeit gezond en veilig op. Ze ontwikkelen hun talenten en kunnen zo, nu en later, naar vermogen deelnemen en bijdragen aan de maatschappij. We stimuleren het stellen van opvoedvragen. Het CJG biedt snel en goed informatie, advies en lichte hulp. We proberen zware problemen te voorkomen door dichtbij en vroegtijdig te signaleren. Ondersteuning is gericht op het versterken van de eigen kracht van kinderen, jongeren en het herstel van het dagelijkse leven. We kijken altijd hoe het sociale netwerk versterkt kan worden. We werken met een integraal (gezins)plan, dat uitgaat van de doelen die de cliënt zelf stelt, zowel lichte als specialistische hulp kan omvatten en oog heeft voor het hele sociale domein. Het gezin heeft zoveel als mogelijk de regie over het eigen hulpplan. We verwachten van hulpverleners respect, deskundigheid, betrokkenheid en een brede blik. Zij passen beschikbare kennis op het gebied van effectieve hulp toe, in de totale context van het gezin. We spreken niet over mensen maar met mensen. Een passende opleiding is belangrijk voor participatie in de maatschappij. Ondersteuning thuis en op school moeten goed op elkaar aansluiten. Herstel of het bevorderen van het naar school gaan en de leerprestaties zijn onderdeel van een integraal hulpplan. Voor jeugdigen en gezinnen die dat nodig hebben, is specialistische advies, diagnostiek en hulp snel beschikbaar. Deze hulp wordt zo dicht mogelijk bij de eigen leefomgeving georganiseerd. Sommige gezinnen en kinderen hebben permanente ondersteuning nodig. Wanneer de veiligheid van het kind of jongere in het geding is grijpen we in. We doen ons uiterste best om ouders te motiveren om vrijwillige hulp te aanvaarden. Wanneer een jeugdbeschermingsmaatregel onontkoombaar is, is die onderdeel van het integrale gezinsplan. In zeer ernstige gevallen is het noodzakelijk voor zijn veiligheid en ontwikkeling om een jeugdige uit zijn vertrouwde omgeving te halen. Preventieve inzet moet dit tot een minimum terugdringen. We gunnen elk kind om op te groeien in een gezin in welke vorm dan ook. We proberen jeugdigen zo veel mogelijk buiten het strafrecht te houden. Jeugdigen die in aanraking zijn gekomen met justitie ondersteunen wij om hen weer perspectief te bieden. Gemeenten zijn straks verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Daarbij streven we continu naar het verbeteren van die hulp. Op basis van kwaliteitseisen kiezen we onze uitvoerende partners. Niet wie het doet, maar wat we doen is belangrijk. We hebben daarbij oog voor de voorwaarden van waaruit onze uitvoerende partners kunnen werken. Schotten in financiering en organisaties mogen goede zorg niet in de weg staan. Gemeenten werken binnen de beschikbare financiële kaders en budgetten. De gemeenten versterken de beschermende factoren die bijdragen aan opvoeden en opgroeien. Gemeenten in Holland Rijnland werken nauw samen. Daarbij organiseren we lokaal wat lokaal kan en regionaal wat regionaal moet. Onze verantwoordingseisen zijn minimaal en gericht op resultaat. Er is een duidelijk opschalingmodel wanneer de hulp stagneert.’
8
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
De regio kiest er voor om zo veel mogelijk te werken op basis van de aanpak 1Gezin1Plan. Deze werkwijze en de visie ‘Iedereen doet mee’ liggen aan de basis van het Toekomstmodel Jeugdhulp Holland Rijnland.
Toekomstmodel Holland Rijnland
6. Verbinding middels
1Gezin1Plan inclusief sociaaldomein
4. Regionale specialistische jeugdhulp
5. Hulp in gedwongen kader
3. Gebiedsgerichte Jeugd&gezinsteams 2. Basisvoorzieningen
CJG
1. Pedagogische civil society In bovenstaande afbeelding is het toekomstmodel schematisch vertaald. Het fundament van het jeugdstelsel wordt gevormd door de pedagogische gemeenschap in gemeenten en wijken, waarin burgers betrokken en bereid zijn om verantwoordelijkheid rond het opvoeden en opgroeien van kinderen te nemen. Pijler 2 zijn de basisvoorzieningen, waar vrijwel alle kinderen komen. Denk aan jeugdgezondheidszorg, scholen en huisartsen. De Jeugd- & Gezinteams zijn een nieuw element in het Toekomstmodel Jeugdhulp van Holland Rijnland. De teams moeten een cruciale rol vervullen bij het verhogen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de vermindering van het gebruik van (zware) specialistische voorzieningen. De expertise van diverse soorten ambulante jeugdhulp uit het huidige stelsel wordt in deze teams samengevoegd. Daarmee wordt het hulpaanbod doelmatiger en overzichtelijker: voor ouders, voor andere voorzieningen en voor de aansturing door de gemeenten. De vierde pijler wordt gevormd door de specialisten: organisaties met specialistische expertise in situaties waar sprake is van ernstige problemen. Zij leveren een bijdrage aan het realiseren van doelen uit het gezinsplan door consultatie, advies, nadere diagnostiek of een specifieke behandeling te bieden. Ook bij hulp in gedwongen kader vormt samenwerking volgens 1Gezin1Plan de basis. Pijler 5 ‘Verbinding door 1Gezin1Plan’ is dan ook door een cirkel met alle andere pijlers verbonden. Volgens deze werkwijze wordt een integraal gezinsplan opgesteld, waar ook doelen op gebied van bijvoorbeeld onderwijs, wmo, werk en inkomen, volwassenzorg worden opgenomen.
9
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Met dit model voor jeugdhulp verwachten de gemeenten kwalitatief betere en bovendien op termijn goedkopere zorg te kunnen realiseren. In november 2013 komt een verdere uitwerking van de Jeugd- en Gezinteams op de agenda van de projectgroep Ketenaanpak jeugd en het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda. In 2014 starten 6 proeftuinen om het concept uit te testen in de praktijk. In 2015 moet er een regionaal dekkend aantal teams zijn. 2.2.
Uitgangspunten bij het transitiearrangement
Tweede fundament voor dit arrangement is het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau van 28 juni 2013 dat als basis van de meicirculaire 2013, een belangrijk uitgangspunt vormt. Tegen de cijfers van de meicirculaire zijn inmiddels landelijk veel bezwaren gekomen en het aantal onduidelijkheden is legio. Echter, op dit moment is dit het handvat dat geboden wordt door het Rijk. Vooralsnog gaan de samenwerkende gemeenten derhalve uit van het bedrag uit de meicirculaire 2013 ten hoogte van € 101.954.792 (afgerond € 102.000.000,-). Dit budget is berekend op historische grondslag en dient als voorlopig uitgangspunt. De gegevens van het SCP zijn vertaald naar het niveau van Holland Rijnland. Hierbij is het beschikbare budget per zorgvorm leidend. Overigens laat de startfoto Jeugdhulp van de regio zien dat het huidige budget 118 miljoen bedraagt (bijlage 2). Holland Rijnland tekent aan, hierin gesteund door de aanbieders, dat bij de huidige stand van zaken het streven naar verbetering van de kwaliteit van zorg sterk in het gedrang komt. De eigen berekeningen uit de startfoto en het budget uit de meicirculaire 2013 laten immers een tekort zien van 16 miljoen. Meer nog: alle zeilen moeten worden bijgezet om nog enigszins te zorgen voor behoud van een minimaal niveau. In de nota van het SCP is het macrobudget van ruim 3,3 miljard opgebouwd vanuit deelsectoren. Het macrobudget is dus opgebouwd met een bepaalde verhouding tussen de samenstellende delen. Deze verdeling wordt toegepast op het budget voor Holland Rijnland. Het resultaat is een onderverdeling naar deelsectoren op niveau van Holland Rijnland. De budgetten per deelsector vormen de financiële kaders en de opmaat voor de vormgeving van dit transitiearrangement, gericht op continuering van doorlopende zorg. Uiteindelijk ontstaat op deze wijze een vorm van beleidsbegroting waarin budget en doelen zijn gekoppeld. Deze doelen komen voort uit de eisen die aan het transitiearrangement worden gesteld én aan de eisen vanuit het vastgestelde regionale beleid (visie, uitgangspunten) met betrekking tot het toekomstig stelsel (toekomstmodel Jeugdhulp) in Holland Rijnland Door de meicirculaire 2013 en het SCP-rapport als uitgangspunt te nemen worden ook alle beleidsmaatregelen, die het Rijk op de deelsectoren jeugdzorg, jeugdzorgPlus, Awbz en Zvw heeft toegepast/zal toepassen tot en met 2014, op evenredige wijze doorgetrokken naar de deelbudgetten Holland Rijnland in 2015. Een reserve voor onvoorziene zorgkosten is noodzakelijk, evenals posten voor zorgvormen waarover nu nog onvoldoende duidelijkheid bestaat. Gereserveerd moet ook worden voor het landelijk transitiearrangement en voor apparaatskosten. De omvang van een algemene reserve voor (on)voorziene (zorg)kosten zal substantieel moeten zijn. Een bedrag van in totaal 12.744 miljoen is gereserveerd.
10
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Deze reservering is mede noodzakelijk om: - Een zo goed en volledig mogelijk arrangement op te stellen; - Om geen externe partners te missen. Instellingen kunnen onvoorzien niet in beeld zijn gekomen bij de inventarisatie; - Toedeling van een budget voor zorg door vrijgevestigden en pgb’s mogelijk te maken, omdat deze vaak niet direct in beeld zijn; - Regio-overschrijdende zorg die nu niet in beeld is te kunnen financieren; - De stijgende trend van de afgelopen jaren in het zorggebruik (aantallen cliënten), een groot risico, te kunnen financieren; - Onvoorziene doch noodzakelijke zorginkoop van bijvoorbeeld landelijke inkoop van specialistische zorg te financieren; - Extra ambtelijke apparaatskosten uit dit bedrag te bekostigen. De budgetten voor reeds zittende en nieuwe cliënten zullen niet “zonder meer” worden verleend. Er zullen eisen en voorwaarden aan worden verbonden, ontleend aan de nieuwe visie, uitgangspunten, het toekomstmodel en (nieuwe) landelijke wet- en regelgeving. Er is sprake van kaderstelling, met andere woorden een beleidsrijke invulling van het transitiearrangement. Dit geldt in hoge mate voor inzet van budgetten voor behoud van de infrastructuur, waaronder wij eveneens de instroom van nieuwe cliënten scharen. Uitgangspunt voor de aanpak is dan ook dat de noodzakelijke afspraken voor de korte termijn met de huidige aanbieders in combinatie worden gebracht met de lange termijn. Niet alleen krijgen de relevante aanbieders budget voor de zittende en wachtende cliënten op 1-1-2015, maar tevens wordt onder voorbehoud budget in het vooruitzicht gesteld voor continuering van de instellingen (door middel van waarborgen van de infrastructuur en de instroom van nieuwe cliënten). Dit zal echter gebeuren onder strak te maken afspraken over de inzet en omvorming van aanbieders t.b.v. de nieuw geformuleerde beleidskaders in Holland Rijnland. Op deze wijze wordt bereikt dat én zorgcontinuïteit kan plaatsvinden én dat instellingen voor zover mogelijk bedrijfszekerheid hebben. Frictiekosten voor de instellingen kunnen daardoor zo veel mogelijk worden vermeden zodat kan worden doorgepakt op het bereiken van de vastgestelde doelen in Holland Rijnland. De samenwerkende aanbieders in Holland Rijnland hebben de handen ineen geslagen om door vergaande samenwerking frictiekosten zoveel mogelijk te vermijden en om de kwaliteit van de zorg zo goed mogelijk te borgen. De gemeenten zullen eisen stellen aan de voortgang in deze samenwerking. Verwacht wordt dat de aanbieders uiterlijk eind 2013 een implementatieplan voorleggen. Voorts betekent financiering van zorgcontinuïteit van zittende en wachtende cliënten in geen enkel opzicht dat afspraken met betreffende aanbieder zullen worden gemaakt over nieuwe cliënten in 2015 en verdere jaren. Dit beleidsrijke uitgangspunt kan betekenen dat er sprake is van verschuiving van budgetten tussen instellingen. De organisatie van de toegang behoort tot het transitiearrangement en zal in 2015 geïmplementeerd moeten zijn. Het toekomstmodel van Holland Rijnland spreekt over een andere organisatie van de toegang, namelijk via Jeugd- en Gezinteams. Frictiekosten zullen hierdoor weliswaar ontstaan maar tegelijkertijd beperkt kunnen worden door “overname van personeel’ en “het gebruik van elkaar accommodaties”.
11
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
3
Continuïteit van zorg
In dit hoofdstuk worden afspraken gemaakt over 2 groepen cliënten: A. Zittende cliënten, namelijk cliënten die op 31-12-2014 in zorg zijn en op basis van een indicatie deze zorg in 2015 kunnen voortzetten bij dezelfde jeugdhulpaanbieder die deze zorg op 31-12-2014 biedt.
B.
Wachtlijst cliënten namelijk cliënten die op 31-12-2014 een aanspraak (indicatie) op zorg hebben, maar die zorg op dat moment nog niet ontvangen en vanaf 1-12015 worden toegeleid naar de zorg waarop zij aanspraak op maken.
3.1. Zittende cliënten 3.1.1. Reikwijdte Het transitiearrangement heeft betrekking op de volgende vormen jeugdhulp: - De toegang en toeleiding naar hulp (provinciaal gefinancierd): casemanagement, jeugdbescherming/jeugdreclassering, AMK, 24uurs crisisdienst, servicecentrum JeugdzorgPlus. Er zal afstemming gezocht moeten worden met de toegang via de huisartsen (ZVW en AWBZ). - Jeugd- en opvoedhulp (provinciaal gefinancierd): preventie, jeugdhulp, jeugdhulp op basis van indicatie, deeltijdverblijf, verblijf, spoedeisende zorg (crisis), pleegzorg. JeugdzorgPlus (financiering door VWS). - Jeugd-GGZ (ZVW en AWBZ): hulp, begeleiding, behandeling, diagnostiek, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf), verslavingszorg. - Zorg voor jeugd met een lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische aandoening (AWBZ): begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf; - Jeugd- VB en LVB (AWBZ) t/m ZZP 4/5: ambulante woonbegeleiding (extramuraal, persoonlijke verzorging, ondersteuning/begeleiding en activerende begeleiding); beschermd wonen (intramuraal, wonen met begeleiding/verzorging. Het transitiearrangement heeft geen betrekking op de volgende functies waarvoor een landelijk arrangement wordt opgesteld, begeleid door de VNG: - Specialismen JeugdzorgPlus (12minners; Zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS), tienermoeders tijdens zwangerschap of met pasgeboren kind); - Topklinische GGZ specialistische 3e lijnsvoorzieningen voor o.a. anorexia, autisme en persoonlijkheidsstoornissen; - Verstandelijk beperkte jongeren met ZZP 4 en 5 met ernstige bijkomende problematiek (bijv. samenloop van verstandelijke beperking met psychopathologie, extreem middelengebruik en criminaliteit) ; - Behandeling van jongeren met licht verstandelijke beperking en complexe, meervoudige problematiek; - Gespecialiseerde diagnostiek van VB en jeugd-GGZ; - Expertise en behandelcentrum geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar; - Forensische zorg: inzet van erkende gedragsinterventie binnen de jeugdreclassering.
12
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Op dit moment (oktober 2013) is nog niet duidelijk hoe het landelijk arrangement zal worden vormgegeven, wie de verantwoordelijkheden zal dragen voor de landelijk te organiseren voorzieningen en om hoeveel cliënten het gaat dan wel welke kosten hiermee gemoeid zijn. De VNG adviseert 2,2% van het voorlopige budget te reserveren voor landelijke afspraken. Dit percentage is meegenomen in de cijfers. De gemeenten in Holland Rijnland gaan er vooralsnog van uit dat zij financieel verantwoordelijk zijn voor jeugdigen die gebruik maken van aanbod dat onder het landelijk arrangement valt, op grond van het woonplaatsbeginsel. In Holland Rijnland bestaan zorgen over de in stand houding van bovenregionale en landelijke specialistische aanbieders. Het is te voorzien dat door de stelselwijziging niet per definitie de zorgbehoefte van cliënten afneemt maar dat de toekomstperspectieven voor deze aanbieders verzwakken. Holland Rijnland zal de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd separaat verzoeken hierin initiatieven te nemen. 3.1.2. Afspraken zorgcontinuïteit De afspraken houden in dat de gemeenten zich committeren aan het beschikbaar stellen van middelen voor voortzetting van de geboden zorg bij dezelfde aanbieder aan zittende cliënten en voor zorg aan cliënten met een indicatie die wachten op 31 december 2014. De aanbieders committeren zich aan het blijven aanbieden van de zorg. Dit vergt inzicht in en overeenstemming over: - De verwachte omvang van de te continueren zorg (realistische inschatting aantal zittende en wachtende cliënten per 1-1-2015; aantal cliënten per (deel)product; gemiddelde doorlooptijd per cliënt per deelproduct; - De kosten van de te continueren zorg; de voorlopige schatting is dat het rekenkundige gemiddelde van de uitstroom van zittende en wachtende cliënten in alle vormen van zorg in 2015 50% is. Deze middeling geschiedt op basis van de aanname dat er nog in december 2014 nieuwe instroom is en dat er in januari 2015 ook weer uitstroom uit zorg zal zijn. - De beschikbare budgetten van de gezamenlijke gemeenten. Bij zorgaanbieders gaat het om alle aanbieders die zorg voor jeugd bieden, ook de uitvoerders van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de activiteiten van het AMK. Het arrangement wordt aangegaan voor de periode van één jaar, met uitzondering van cliënten in de pleegzorg en door de rechter of OM opgelegde maatregelen jeugdreclassering dan wel cliënten met justitiële maatregelen die een langere looptijd hebben. Met deze aanbieders worden nog aparte afspraken gemaakt zodat de zorg gecontinueerd wordt totdat deze afloopt. Voor cliënten die zorg ontvangen bij een aanbieder buiten de regio, bij vrijgevestigde hulpaanbieders of door pgb’s zijn gegevens moeilijk te verkrijgen. Voor hen is de algemene reserve bedoeld. Daarnaast moet nog rekening gehouden worden met cliënten die bij landelijke aanbieders in zorg zijn en de afspraken die daarover op landelijk niveau worden gemaakt. Ook hiervoor is de algemene reserve bedoeld.
3.1.3. Aanpak afspraken zorgcontinuïteit Om te kunnen bepalen welke kosten er met de afspraken zorgcontinuïteit zijn gemoeid is cijfermatig inzicht noodzakelijk. Aan de zorgaanbieders is verzocht opgave te doen van gegevens die hiertoe het noodzakelijke inzicht opleveren. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen: - Jeugd- en opvoedhulp - Jeugd- GGZ - Jeugd- VB en -LVB
13
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Er is gevraagd naar gegevens die helpen om tot verantwoorde budgetten voor zorgcontinuïteit te komen. Het cijfermateriaal is uitgesplitst per aanbieder en per zorgvorm. Immers, doorlooptijden en kosten per zorgvorm verschillen. In hoofdstuk 5 en in bijlage 6 is per instelling aangegeven, welk bedrag te verwachten is voor de zorgcontinuïteit van zittende en wachtende cliënten alsmede nieuw in te stromen cliënten. Het bedrag dat genoemd wordt, is een budgettaire doorrekening op basis van uitgevraagde omzetten 2012. Als in het beleidskader zal worden besloten om bepaalde aanbieders niet te financieren voor nieuwe cliënten in 2015 zullen de genoemde bedragen hierop worden aangepast. Voor zover hierover al duidelijkheid bestaat is dit in de overzichten opgenomen. Het is mogelijk dat aantallen, zorgzwaarte en doorlooptijden zullen stijgen. De provincie ZuidHolland heeft, met gebruikmaking van cijfermateriaal uit tal van bronnen, trendontwikkelingen aangegeven tot en met 2015 voor aantallen cliënten, kosten en doorlooptijden. Ook zijn cijfers beschikbaar gekomen van Vektis, specifiek gericht op jeugdGGZ en jeugd-VB en -LVB. Hoewel de aangeleverde cijfers van de instellingen maatgevend zijn bij het bepalen van budgetten zorgcontinuïteit zal overig bestaand cijfermateriaal benut worden ter validatie. Waar er nu al aanleiding toe bestond is met instellingen overleg gevoerd over interpretatieverschillen. De situatie van 2012 die is uitgevraagd is een heel andere dan welke aan de orde zal zijn eind 2014. Budgetten van instellingen kunnen zijn gewijzigd, aantallen cliënten, de doorlooptijd en de zorgvorm kunnen verschillen. De cijfers 2012 geven dan ook geen inzicht in de werkelijke kosten die nodig zijn om per 1-1-2015 de zorgcontinuïteit te garanderen. Daarom zijn de cijfers van de uitvraag vooral benut om inzicht te verkrijgen. De budgetten die in dit arrangement als voorlopige vingeroefening zijn opgenomen zijn integrale budgetten voor zorgcontinuïteit, waarborgen van de infrastructuur én de instroom van nieuwe cliënten. De rekenmethode die is gehanteerd bestaat er uit dat zo veel mogelijk omzetten 2012 zijn vergeleken in hun onderlinge verhouding. Die verhouding, inclusief kortingen en eventuele veranderingen in het takenpakket, is losgelaten op het beschikbare budget 2015. In de deelsector jeugd- en opvoedhulp is sprake van een redelijk overzichtelijke situatie. Het arrangement voor deze deelsector is er daarom op gericht alleen die instellingen te betrekken welke in 2014 een boekjaar/structureel subsidie ontvingen/zullen ontvangen van Rijk of provincie. Dat maakt de situatie meer overzichtelijk en realistisch. Uitgangspunt moet zijn dat instellingen die in 2014 geen boekjaarsubsidie ontvangen voor aanbod jeugd- en opvoedhulp gericht op Holland Rijnland dus 31-12-2014 ook weinig of geen cliënten hebben die onder de transitie zullen vallen. Wel moet er oog zijn en moeten er middelen zijn gereserveerd voor jeugdigen uit Holland Rijnland die buitenregionale zorg (van andere BJZ’s of aanbieders) zorg ontvangen. Hiervan bestaat nog geen scherp beeld. Voor de deelsectoren Jeugd-GGZ en Jeugd-VB en LVB, die gefinancierd worden op basis van ZVW en AWBZ, ligt de situatie minder eenvoudig. In eerste instantie verlaat het transitiearrangement zich op de cijfers van de uitvraag. Deze worden nadien wel gevalideerd.
14
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
3.2. Wachtlijstcliënten Cliënten die op 31-12-2014 een aanspraak (indicatie) op zorg hebben, maar die zorg op dat moment nog niet ontvangen (“wachtlijstcliënten”) worden vanaf 1-1-2015 toegeleid naar de zorg waarop zij aanspraak op maken. Tot en met 31-12-2014 vindt indicatie en zorgtoewijzing plaats door Bureau Jeugdzorg voor zover het de huidige provinciale jeugdzorg en JeugdzorgPlus betreft. De indicaties van het CIZ zullen eveneens vervallen. Waar mogelijk zal in overleg worden gestimuleerd dat al in 2014 zo veel als mogelijk volgens de visie en toekomstmodel van Holland Rijnland zal worden gewerkt. In de nieuwe wet- en regelgeving behoudt de huisarts zijn verwijsrol. Over de wijze waarop de verschillende “toegangen” tot een hecht bouwwerk worden gesmeed zal verder overleg noodzakelijk zijn. De toegang, met functies als casemanagement en zorgtoeleiding, geschiedt per 1-1-2015 door de Jeugd- en Gezinteams. Dit moet er niet toe leiden dat wachtende cliënten opnieuw "door de molen" moeten. Voor deze cliënten is het uitgangspunt dat wordt gezocht naar een klantvriendelijke oplossing. Wachtlijsten vertonen in de regel een geleidelijk patroon wat betreft daling of groei. Extrapoleren van wachtlijstgegevens tot en met het 3 e kwartaal 2014 kunnen daarom een acceptabele inschatting opleveren van het aantal wachtenden per 1-12015 alsmede van de zorgvorm waarop wordt gewacht. Bij de uitvraag aan instellingen is gevraagd naar gegevens die inzicht kunnen geven in de wachtlijsten per 1-1-2015 alsmede de zorgvorm waarop wordt gewacht. Conform de systematiek die is toegepast bij zittende cliënten hebben instellingen ook voor de wachtende cliënten een inschatting gemaakt van het budget dat nodig is voor zorg aan cliënten die op 11-2015 wachten. Omdat nog niet kan worden aangegeven bij welke aanbieder de betreffende zorgvraag zal worden ondergebracht vindt een algemene budgettaire reservering plaats. In 2014 worden nadere afspraken gemaakt.
15
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
4
Waarborgen van de infrastructuur
Bestaande aanbieders moeten in staat zijn te voorzien in de continuïteit van zorg voor zittende en wachtende cliënten op 31-12-2014. Om die reden moet de infrastructuur van die aanbieders geborgd worden. Daar gaat dit hoofdstuk op in. Om de infrastructuur te waarborgen zijn door gemeenten van Holland Rijnland en aanbieders afspraken gemaakt. Deze afspraken dragen tevens bij aan beperking van frictiekosten (zie hoofdstuk 5). De afspraken behelzen onder meer het volgende:
-
-
-
-
-
-
Het transitiearrangement Holland Rijnland gaat uit van het toekennen van integrale budgetten waarin zijn gevat zorgcontinuïteit (50%) én continuïteit infrastructuur waaronder de instroom van nieuwe cliënten valt (50%). De budgetten per instelling zijn mede gebaseerd op de onderlinge verhoudingen in het betreffende deelbudget. Uitgangspunt is dat vooralsnog wordt gewerkt, zo veel als mogelijk, met bestaande aanbieders. Met bestaande aanbieders worden afspraken gemaakt over het door hen te leveren aandeel in de transformatie, die in 2015 in elk geval zal bestaan uit het werken met een dekkend netwerk van Jeugd- en Gezinsteams. Budgetten voor instellingen zijn bepaald met inbegrip van een nader te bepalen hoeveelheid capaciteit/middelen t.b.v. de Jeugd- en Gezinteams. Jeugd- en Gezinteams worden in 2015 samengesteld met personeel van huidige aanbieders. De gemeenten Holland Rijnland gaan de jeugdhulp in de regio vormgeven met de huidige aanbieders. Zorginkoop, ook voor nieuwe cliënten, zal zo veel mogelijk plaatsvinden bij bestaande aanbieders. Alleen als noodzakelijke zorg niet binnen de regio en/of door bestaande aanbieders kan worden geboden kan gebruik worden gemaakt van zorgaanbod van nieuwe aanbieders en/of aanbieders buiten het gebied van Holland Rijnland. Hiervoor wordt budget opgenomen in de algemene reserve. Tegenover het vorige punt staat de eis dat de huidige aanbieders in onze regio bijdragen aan uitwerking van de gezamenlijk voorgestane structuur en aan innovatie. Zorgtoewijzing geschiedt door Jeugd- en Gezinteams in 2015. De gezamenlijke gemeenten nemen een inspanningsverplichting op zich om de kosten voor benodigde ambtelijke infrastructuur voor goed opdrachtgeverschap zo veel mogelijk te beperken, niet te laten groeien t.o.v. de bestaande kosten bij huidige financiers. De inrichting van de ambtelijke organisatie zal “lean” dienen te geschieden en efficiëntie zal de grondslag vormen voor lokale en regionale vormgeving van het proces. Waar mogelijk wordt de benodigde ambtelijke capaciteit ingevuld met huidige medewerkers van gemeenten, huidige financiers, of huidige aanbieders om daarmee frictiekosten te beperken. Het SCP heeft in een onderbouwing van de meicirculaire berekend hoe de bedragen zijn samengesteld. De bedragen in de regio voor jeugdzorg, ZVWfuncties resp voor functies AWBZ zijn 51,51 miljoen, 21,43 miljoen en 29,06 miljoen. Deze bedragen worden herrekend op basis van de reservering waarna per sector het deelbudget bepaald is. De organisatorische vormgeving is erg belangrijk. Helderheid in het functionele ontwerp is dan ook een factor waarmee frictiekosten beperkt kunnen worden.
16
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
-
Het functionele ontwerp komt aan de orde in het beleidskader en zal uitvoerig met de aanbieders worden besproken. Een beheerste overgang i.c. een zachte landing is van belang. Zonder ook maar enige afbreuk te doen aan hetgeen als beleidsdoelen in Holland Rijnland is geformuleerd wordt vastgesteld dat een goede start in 2015 gebaat is bij stabiliteit in de transitie en een geleidelijke ontwikkeling van de transformatie. In die visie past ook het beeld dat de Jeugd- en Gezinteams vanuit en met de bestaande aanbieders worden ontwikkeld.
De aanbieders waarmee zal worden samengewerkt delen in het voor hun sector beschikbare deelbudget naar rato van hun aandeel in het totaal. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de budgetten. De instellingen geven aan of het voorlopige budget voor een instelling toereikend is om de zorgcontinuïteit per 1-1-2015 te kunnen bieden. De verdeling van de budgetten per instelling, alsmede het regionaal beschikbare budget zelf zal onderhevig kunnen zijn aan wijzigingen, op basis van volumewijzigingen en voortschrijdend Rijksbeleid. In mei 2014 worden definitieve budgetten op historische grondslag bekend die hiervoor aanleiding kunnen geven. Pas in 2015 en later zal het Rijk afkomen met een nieuw verdeelmodel op basis van objectieve maatstaven. Voor de rechtszekerheid van instellingen is het van belang dat een eventuele terugval op basis van nieuwe gegevens beperkt wordt.
17
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
5
Budgetten Holland Rijnland, het cijferwerk
5.1. Berekening deelbudgetten Holland Rijnland op basis SCP Het Rijk gaat vooralsnog uit van een macrobudget van € 3.349 miljoen. De SCP-nota geeft aan hoe dat bedrag is opgebouwd: Verdeling budget Jeugdzorg Nederland 2015 Bedrag (in € mln) AWBZ
954
ZVW
704
Prov. Jeugdzorg
1.506
VWS-JeugdzorgPlus
185
Totaal
3.349
(bron: meicirculaire en SCP verdeelmodel)
Holland Rijnland ontvangt op grond van de meicirculaire 102 miljoen. Het macrobudget vormt de basis voor de berekening van de deelbudgetten. De gegevens van het SCP zijn daarom vertaald naar het niveau van Holland Rijnland. Hiermee wordt het beschikbare deelbudget per sector uit het macrobudget gevolgd. De berekening van de deelbudgetten uit het macrobudget naar het niveau van Holland Rijnland is als volgt: Budget Jeugdzorg Holland Rijnland 2015 Berekening AWBZ ZVW Provinciale Jeugdzorg VWS-JeugdzorgPlus Totaal
954/3349 x 102
Budget (in € mln) 29,06
704/3349 x 102
21,43
1506/3349 x 102
45,87
185/3349 x 102 -
5,64 102
(bron: meicirculaire en SCP verdeelmodel) Het budget voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg en VWS gefinancierde JeugdzorgPlus is bestemd voor Jeugd- en opvoedhulp. Het budget ZVW komt ten goede aan Jeugd-GGZ. Het budget AWBZ is deels bestemd voor Jeugd VB en LVB (€ 15,06 mln.) en deels voor Jeugd-GGZ (€ 14 mln.).
18
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
5.2. Reserveringen Het is noodzakelijk om een deel van het beschikbare budget te reserveren. De specificatie is als volgt: Reserveringen
Bedrag (€)
Vrijgevestigden, kleine aanbieders en buitenregionale plaatsingen (bijlage 7) Apparaats- en ICT-kosten (gemeenten) (landelijk advies 3%, HR rekent 1,5%)
4.000.000
Landelijke inkoop via landelijk arrangement (advies: 2,2%) Onvoorzien
2.244.000
Totaal
1.500.000
5.000.000 12.744.000
De reservering bedraagt 12,49% van het totale budget. Nadat dit van de beschikbare 102 miljoen is afgetrokken blijft voor de grote aanbieders een bedrag van € 89.256.000 over. Dit bedrag wordt aangewend voor zorgcontinuïteit (50%) én continuïteit infrastructuur waaronder de instroom van nieuwe cliënten valt (50%). 5.3. Berekening percentages budgetten In het schema hieronder worden de opgegeven omzetten per deelsector (kolom 2), na aftrek van de reservering, vergeleken met de indicatieve budgetten die in 2015 in de regio beschikbaar zullen zijn (kolom 3). In kolom 4 wordt aangegeven welke vermindering er plaatsvindt ten opzichte van de opgegeven omzetten 2012. Alleen de omzetten van de “berekende” aanbieders zijn hierin meegenomen; dat zijn aanbieders die gezien hun functie en omvang relevante partijen zijn voor Holland Rijnland (zie bijlagen 5 en 6). In onderstaande tabel zijn dus niét opgenomen de kleine aanbieders zoals vrijgevestigden en buitenregionale plaatsingen zoals klinische voorzieningen. Daarvoor is een algemene reservering van 4 miljoen en een post onvoorzien van 5 miljoen opgenomen. Zie onder 5.2. Berekening korting budget Jeugd- en opvoedhulp Jeugd-GGZ Jeugd-VB en –LVB Totaal
Gecorrigeerd e omzetten 2012 € 51.763.642
Indicatieve budgetten 2015 € 45.074.280
34.504.159
30.390.793
Korting -12,92% -11,92%
15.916.526
13.790.927
-13,35%
102.184.327
89.256.000
-12,19%
19
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
De deelbudgetten AWBZ en ZVW corresponderen niet met de budgetten voor de hulpvormen jeugd-GGZ en jeugd-VB en -LVB. Voor deze hulpvormen geldt immers dat ze in de praktijk zowel uit de AWBZ als ZWV gefinancierd kunnen worden. Aan de hand van gegevens van Vektis en gegevens uit de uitvraag aan instellingen over 2012 is de berekening van het SCP gecorrigeerd voor wat betreft de onderlinge verhouding tussen Jeugd-GGZ en Jeugd-VB en -LVB. Doel hierbij was om de budgetten per deelsector ten opzichte van de opgegeven omzetten over 2012 in min of meer gelijke mate te laten wijzigen. 5.4. Budgetverdeling In dit transitiearrangement is de 102 miljoen uit de meicirculaire 2013 verdeeld (€ 12.744.000 algemene reservering en € 89.256.000 voor zorgcontinuïteit én continuïteit infrastructuur waaronder de instroom van nieuwe cliënten valt). Met betrekking tot het macrobudget, en daarmee het budget uit de meicirculaire, is sprake van onduidelijkheid. Toch wordt van de regio’s gevraagd aan te geven hoe de toedeling van de voorlopig berekende budgetten zal verlopen. Het SCP model (meicirculaire 2013), de eigen cijfers alsook de Vektis-gegevens corresponderen niet of onvoldoende met elkaar. Ook is er een forse afwijking tussen opgegeven bedragen door instellingen en bedragen uit de meicirculaire 2013. Met betrekking tot de budgetten AWBZ en ZVW is nog veel onduidelijk. Een correcte verdeling is echter van belang omdat verdeling over de instellingen binnen de deelbudgetten (sectoren) plaatsvindt. Holland Rijnland baseert zich in dit transitiearrangement volledig op Rijksgegevens. Daarin optredende fouten en onduidelijkheden hebben dan gevolgen, die als regio weer direct bij het Rijk kunnen worden gelegd. Elke vorm van “eigen beleid” met betrekking tot verdeling van middelen heeft een grotere kans op juridische aansprakelijkheid voor de gevolgen. Bij de berekeningen en toedeling van de budgetten hebben we rekening gehouden met: Doorrekening van de meicirculaire/cijfers SCP. De cijfers zijn doorgerekend aan de hand van de SCP-nota van juni 2013 en laten verschillen zien met de opgaven uit de uitvraag van de omzetten 2012 en de cijfers van het Rijk. Er zijn op Rijksniveau beleidskeuzes gemaakt met betrekking tot de macrobudgetten voor deelsectoren die in en na 2012 zijn doorgevoerd. We hebben de meicirculaire 2013 en onderliggende SCP-nota als leidraad genomen voor wat betreft de verdeling tussen jeugd- en opvoedhulp, jeugdzorgPlus, jeugdzorg-VB en LVB en jeugd-ZVW. Daarbij hebben we rekening gehouden met de financiering van Jeugd-GGZ vanuit de AWBZ. Doorrekening op basis van opgaven aanbieders 2012 We gaan uit van de opgaven van de instellingen en bepalen aan de hand hiervan de verhoudingen. Landelijk is afgesproken op deze wijze uit te vragen op basis van cijfers 2012. Hiermee worden omzet/kosten van de aanbieders 2012 in beeld gebracht en dat zou leidend kunnen zijn voor het transitiearrangement. De berekening laat zien wat het financiële gevolg is van de beleidsontwikkelingen (lees: bezuinigingen), zoals door huidige financiers zijn aangebracht sinds 2012. Bij deze berekening lopen omzetten, budgetten en kosten door elkaar.
20
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Onderscheid zorgcontinuïteit en infrastructuur Bij de berekening maken splitsen we het budget per aanbieder uit naar zorgcontinuïteit voor zittende en wachtend cliënten (50%) én continuïteit infrastructuur waaronder de instroom van nieuwe cliënten valt (50%). Voor berekening van de kosten voor zorgcontinuïteit is getracht gebruik te maken van de gemiddelde doorlooptijd/indicatieduur per onderdeel en per aanbieder. De opgaven lopen echter zover uiteen dat we de verhouding (in de drie deelbudgetten) tussen zorgcontinuïteit (voor zittende en wachtende cliënten) en nieuwe instroom vaststellen op 50/50. Van de berekende budgetten per aanbieder, beschouwen we dus 50% noodzakelijk voor de continuïteit van zorg. In bijlage 5 is opgenomen een overzicht van “berekende” aanbieders In bijlage 6 is de budgetverldeling over de “berekende aanbieders” opgenomen. In bijlage 7 is opgenomen een overzicht van “niet berekende” kleine aanbieders zoals vrijgevestigden en buitenregionale plaatsingen waarvoor gereserveerd wordt. 5.5. Budgetten op basis van nieuw beleid Het transitiearrangement houdt vooralsnog niet apart rekening met nieuw beleid dat door Holland Rijnland wordt voorgestaan. Het gaat dan met name om de vorming van Jeugd en Gezinteams. In een eerste voorlopige en grove berekening op basis van 26 teams met 10 tot 12 medewerkers is een noodzakelijk bedrag begroot van 17 miljoen. In de teams zullen ook instellingen (waaronder maatschappelijk werk) meedraaien die reeds door de gemeenten worden gefinancierd. Hiervoor zal een dekking moeten komen vanuit budget dat reeds bij de gemeenten berust. In de berekeningen van het transitiearrangement is niet apart rekening gehouden met de kosten van Jeugd- en Gezinteams. Dit betekent dat de genoemde budgetten per instelling inclusief de kosten van de Jeugd- en Gezinteams zijn. Daarmee wordt gegarandeerd dat per 1-1-2015 budget van de aanbieders, inclusief deskundigheid en menskracht, beschikbaar is voor deze teams. In verdere planvorming zal duidelijk moeten worden in welke mate van instellingen gevraagd wordt inzet te plegen op de ontwikkeling van jeugd- en gezinteams. Een bijzondere positie neemt Bureau Jeugdzorg in. Holland Rijnland belegt de toegang en het casemanagement dat nu door BJZ wordt uitgevoerd, bij de jeugd- en gezinteams. Voorzien wordt dat een deel van de deskundigheid/menskracht van de functie toegang/casemanagement van BJZ kan instromen deze teams. De mate en wijze waarop dit zal geschieden zal binnen enkele maanden duidelijker zijn. Het op een andere plek beleggen van de toegang houdt in dat BJZ, als gevolg van deze vermindering van taken, geconfronteerd wordt met een extra korting bovenop de structurele korting. De functie AMK zal, in samenwerking met regio Midden Holland, worden ondergebracht bij de GGD Hollands Midden en zal worden gecombineerd met het SHG, Steunpunt Huiselijk Geweld. De functie JB en JR zal, zo is de voorlopige gedachte, blijvend worden afgenomen van het “nieuwe”Bureau Jeugdzorg. Het beschikbare budget vanuit Holland Rijnland is voor deze stappen berekend.
21
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
6.
Beperken van frictiekosten
6.1. Algemeen Bij de transitie zullen frictiekosten optreden. Enerzijds omdat gemeenten minder budget ontvangen voor jeugdhulp dan dat er nu aan wordt uitgegeven. Anderzijds omdat gemeenten “gedwongen” zijn de jeugdhulp anders in te richten. Frictiekosten treden met name op op het gebied van personeel en onroerend goed. De gemeenten in Holland Rijnland stemmen in met de afspraken die gemaakt zijn door Rijk, IPO en VNG om het beleid zodanig in te richten dat frictiekosten zoveel mogelijk worden beperkt. Echter, dat houdt niet in dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de frictiekosten. Nadrukkelijk wordt dan ook vastgelegd dat gemeenten geen rol of (financiële) verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot frictiekosten. Gemeenten en aanbieders zijn van mening dat optredende frictiekosten de verantwoordelijkheid van het Rijk zijn. Aanbieders geven aan dat de onzekerheid over wie de frictiekosten zal dragen belemmert werkt voor het inhoudelijke en organisatorische proces. Snel helderheid vanuit het Rijk is in deze dan ook van cruciaal belang. Punt van aandacht is dat dit transitiearrangement alleen over het jaar 2015 gaat terwijl bij de berekening van frictiekosten meer jaren moeten worden betrokken omdat: 1. afvloeien van personeel meer jaren frictiekosten oplevert; 2. het beperken van frictiekosten gediend is met een geleidelijke overgang en gefaseerde bezuiniging. In het transitiearrangement wordt dus alleen een overzicht gegeven van de frictiekosten in het jaar 2015. Vanzelfsprekend is dit bedrag hoger als ook wordt gekeken naar de jaren 2016 en 2017. Een ander probleem bij frictiekosten is dat berekening daarvan alleen per instelling kan geschieden op basis van de huidige stand van zaken. Beleidskeuzes en frictiekosten beperken zijn echter aan elkaar gekoppeld. Nadat beleidskeuzes zijn gemaakt en nauwkeurig zijn uitgewerkt kunnen pas frictiekosten worden berekend dan wel herberekend. Er zijn echter nog onvoldoende gegevens voorhanden om een duidelijk beeld te schetsen van de frictiekosten. Ook is onvoldoende duidelijk wat de uiteindelijke budgetten per instelling zullen zijn. Om deze redenen is besloten te werken met een tweetal scenario's waarbij in oplopende lijn, per jaar, bezuinigingen worden doorgerekend. Beide scenario's gaan ervan uit dat eventuele noodzakelijke bezuinigingen geleidelijk in de jaren worden doorgevoerd. Om zorgcontinuïteit te garanderen en frictiekosten te beperken wordt gekozen voor geleidelijkheid en voor het zo veel mogelijk werken met bestaande aanbieders (zie hoofdstuk 4). Hierbij wordt nogmaals aangetekend dat dit tegen het eenjarige karakter van het transitiearrangement indruist. Bij het berekenen van frictiekosten gaan de zorgaanbieders uit van hun huidige budget. Zij worden immers geconfronteerd met minder inkomsten. Het rijk hanteert bezuinigingspercentages van 4, 6 en 5 % op de bedragen over 2014. In de meicirculaire is al rekening gehouden met de eerste tranche: een bezuiniging van 4%. De instellingen (zie hun opgaven 2012) laten zien dat de feitelijke bezuiniging aanmerkelijk groter is. De discrepantie tussen hun opgaven en de meicirculaire 2013 wordt bevestigd in het beeld dat Holland Rijnland in haar startfoto heeft gegeven aan de hand van opgaven van de financiers over 2012 (bijlage 8). Het is om deze reden dat er gekozen is voor het opstellen van 2 scenario’s.
22
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Scenario 1: In dit scenario hebben de instellingen aangegeven wat de frictiekosten zijn bij een oplopende bezuinigingsreeks van 4, 6 en 5% in resp. 2015, 2016 en 2017, totaal 15%. Aan de aanbieders is gevraagd wat de effecten hiervan zijn, per jaar, op hun bestaan, de bedrijfszekerheid, de producten die kunnen worden geleverd, de wijze waarop door samenwerking een deel is op te vangen en op de uiteindelijke frictiekosten. Ook is gevraagd aan te geven of bij deze percentages het risico bestaat op daadwerkelijk omvallen. De meeste aanbieders zullen ook andere inkomsten hebben doordat de zorg voor jeugd die zij leveren onderdeel uitmaakt van een groter geheel of doordat zij ook in andere regio's actief zijn. Deze inkomsten zijn eveneens aan veranderingen onderhevig. Bezuinigingen op aanbieders die in andere regio’s werkzaam zijn, hebben gevolgen voor het aanbod dat zij in onze regio doen. Gevraagd is aan te geven in welke mate dit doorwerkt in de frictiekosten en de algehele bedrijfsvoering. Scenario 2: Idem als 1, maar nu met de percentages 14, 6 en 5%, dus in totaal 25%. 6.2. Omvang frictiekosten De hoogte van frictiekosten die aanbieders verwachten en de onderbouwing daarvan op basis van de door de gemeente aangegeven plannen over zorginkoop per 1-1-2015 zijn te vinden in bijlage 4. Bij de gemaakte berekeningen houden instellingen rekening met diverse aannames en onzekerheden. Dat is niet vreemd omdat bij optredende frictiekosten deze afhankelijk zijn van een veelheid aan factoren, zoals het aantal personeelsleden dat in vaste dan wel tijdelijke dienst is, de accommodaties die al dan niet in eigendom zijn en wel of niet gemakkelijk zijn af te stoten, de termijnen van de huurcontacten, etc. De mate van onzekerheden en de vele variabelen zijn derhalve groot. De realiteitswaarde van de cijfers kan slechts beoordeeld worden door een diepgaand onderzoek bij elke instelling te doen en dan nog zullen de uitkomsten gebaseerd blijven op aannames, variabelen en onzekerheden. De instellingen hebben een inschatting gemaakt van de frictiekosten en deze zijn doorgerekend in de tabellen met de verschillende percentages van dalende omzet. Dit is gedaan vanuit ieders eigen perspectief. Hiermee is een indicatie gegeven van de mogelijke frictiekosten bij de verschillende percentages van omzetdaling. Aan de hand van scenario 2 hebben aanbieder aangegeven dat zij in 2015 gezamenlijk 13 miljoen aan frictiekosten verwachten. Een diepgravend onderzoek zou wellicht tot iets andere uitkomsten kunnen leiden, maar de onzekerheden en onbekenden die worden gehanteerd blijven daarin overeind. 6.3. De rol van de gemeenten De rol van de gemeenten m.b.t. beperking van frictiekosten bestaat er uit dat zij: -
Zoveel mogelijk met de huidige aanbieders die opgenomen zijn in het transitiearrangement werkt, ook bij vormgeving van de Jeugd- en gezinteams; Met oude financiers bespreekt of en hoe reserves van de instellingen kunnen dan wel mogen worden aangewend voor beperking van frictiekosten; Proeftuinen inricht in 2014 waarin wordt vooruitgelopen op de situatie van 2015; Stimulerende maatregelen neemt dan wel kaders stelt, samen met de aanbieders, waardoor de kwaliteit van de zorg zo goed mogelijk behouden blijft;
23
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
-
-
-
Rekening houdt met de noodzaak van geleidelijke bezuinigingen door te anticiperen op het toekomstgerichte beleidskader; Informatie over de infrastructuur i.c. de organisatievorm, de inrichting en de budgetten snel geeft (hoe eerder, hoe geleidelijker en hoe beperkter de frictiekosten). De organisatorische vormgeving is erg belangrijk. Helderheid over het functionele ontwerp is dan ook een factor die kan bijdragen aan het beperken van frictiekosten. Om te bepalen wat er nodig is aan infrastructuur om de jeugd- en gezinteams goed neer te zetten worden zo snel mogelijk pilots opgestart. Een P&C-cyclus ontwerpt die zo eenvoudig mogelijk is en met zo weinig mogelijk bureaucratie; waarbij informatiesystemen en (uniformering in) verantwoordingsafspraken in samenspraak met instellingen tot stand komen. De problemen met de versnippering van het aanbod moeten niet vervangen worden door een versnippering in de aansturing. De eigen overheadkosten zo beperkt mogelijk houdt. Mogelijkheden tot samenwerking optimaal benut en efficiency vergroot door regionaal afspraken te maken wanneer het kan. De aanbieders hoeven dan niet met elke gemeente afzonderlijke afspraken te maken.
6.4. Maatregelen om frictiekosten te beperken De instellingen hebben in de vorm van een menukaart een groot aantal mogelijke maatregelen genomen om bij teruglopende middelen frictiekosten samen zo veel mogelijk op te vangen, resp. de kwaliteit van de zorg zo goed mogelijk te bewaren: -
Deelname aan proeftuinen jeugd- en gezinteams in 2014;
-
Maatregelen om – parallel aan ontwikkeling Jeugd- en gezinteams – zorg goedkoper en beter te maken door o.a.: Uitbreiden van pleegzorg, vergroten van de rol van de huisarts in ggz (minder verwijzen); ontdubbelen van zorgaanbod; terugdringen/flexibiliseren zware residentiële zorg; samenwerken in school / werk / arbeidsmarkt-toeleiding, vergroting rol e-hulp;
-
Maatregelen om bedrijfsvoering goedkoper te maken door bundelen van ondersteuningsfuncties (p&o, inkoop, huisvesting, etc): gezamenlijke ontwikkeling van kennis- en opleidingsfuncties, onderzoek naar hergebruik van leegkomend onroerend goed i.s.m. gemeenten en woningbouwcorporaties, bijv. voor jongerenhuisvesting (met eventuele lichte begeleidingsfuncties)
-
Gemeenschappelijke afspraken maken over maatregelen op gebied van personeelsbeleid, herplaatsing van mensen binnen de deelnemende instellingen, poolen van mogelijkheden op het gebied van huisvesting, technische faciliteiten etc.
De samenwerkende gemeenten Holland Rijnland verwachten dat deze initiatieven worden vastgelegd in een concrete implementatienota die eind 2013 gereed is.
24
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
7.
Overige- en slotopmerkingen
-
-
-
-
-
-
-
-
Uit de optelsom van benodigd budget en de reserveringen blijkt een tekort met het budget uit de meicirculaire 2013. Het tekort dat kan worden berekend komt grosso modo overeen met het berekende tekort in de startfoto (bijlage 2). Het budget uit de meicirculaire 2013 houdt nog geen rekening met de beschikbare geëxtrapoleerde cijfers van de vraagontwikkeling zoals o.a. in de startfoto en de provinciale gegevens is vermeld. Met name voor de sectoren jeugd-GGZ en jeugd-VB en LVB is onduidelijk of alle relevante taken zijn meegenomen, inclusief budget, in het macrobudget van het Rijk. De regio Holland Rijnland heeft de gegevens van de uitvraag, waarin een grote verscheidenheid aan gegevens is opgenomen, beschikbaar in een database. Er is voor gekozen deze gegevens wel beschikbaar te stellen maar, om praktische redenen, niet op te nemen in dit arrangement. Immers, de gegevens die over 2012 verzameld zijn zeggen hoogstens iets over de toen aanwezige cliënten, terwijl de zorgcontinuïteit, zoals beschreven in dit arrangement, alleen gericht zijn op cliënten die op 31-12-2014 in zorg zijn dan wel, met een indicatie, op een wachtlijst staan. Er is gekozen voor een primaire benadering op budgetbasis. In de budgetten worden zorgcontinuïteit en continuïteit infrastructuur samengevoegd. Deze benadering levert naar inzicht van Holland Rijnland de beste garantie op een continu proces, op continuering van zorg en op het zo laag mogelijk houden van frictiekosten. In dit arrangement wordt gesproken over kosten en budgetten. De mogelijkheid bestaat dat voor posten die nu begroot zijn, gedeeltelijke dekking kan worden gevonden bij “oude” financiers. Landelijk is duidelijk dat aan een budget uitvoeringskosten wordt gewerkt. Ook is ter bespreking met de “oude” financiers of en zo ja hoe reserves van die financiers en/of aanbieders vrijgemaakt kunnen worden. Primair wordt gewerkt met bestaande aanbieders. Nieuwe aanbieders kunnen worden betrokken als zij iets toevoegen aan het zorgaanbod. Ook kunnen zij betrokken worden via onderaannemerschap. Nader moet worden onderzocht op welke wijze de rol van de vertrouwenspersoon jeugdzorg moet worden geregeld, zoals nu door het Advies- en klachtenbureau Jeugdzorg wordt georganiseerd. Formeel valt de vertrouwenspersoon niet onder de zorgcontinuïteit, maar in een kwaliteitsparagraaf in het beleidskader zal aandacht voor deze functie worden gevraagd. Vooruitlopend daarop zij gezegd dat Holland Rijnland grote waarde hecht aan cliëntenbeleid en de functie vertrouwenspersoon. Dit geldt eveneens voor (lokale) cliëntenorganisaties; De mogelijkheid bestaat dat continuering van zorg zal worden geleverd door onderaannemers. Aanbieders die op dit moment hun zorg aanbieden via een hoofdaannemer of samenwerkingsovereenkomst moeten er mee rekening houden dat de inkoop van deze zorg ook in het transitiearrangement via deze weg zal verlopen. Deze zorgaanbieders dienen dus goede afspraken te maken met de hoofdaannemers. Dit arrangement kent nadrukkelijk voorbehouden, zowel van de kant van de gemeenten als van de kant van de instellingen. In een oplegbrief wordt daarop nog nader ingegaan.
Leiden, 17 oktober 2013 Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda Holland Rijnland
25
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 1 Brief aan staatsecretaris van Rijn d.d. 26 september 2013 Separaat Bijlage 2 Startfoto Jeugdhulp Holland Rijnland Separaat
26
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 3 Trendberekeningen Provincie Zuid-Holland
Cliënten en kosten 2011, 2015 Cliënten
Cliënten
Cliënten
% Cliënten
Kosten
Kosten
Kosten
% kosten
2011
2015
in zorg 1/1/15
in zorg 1/1/15
2011
2015
continuïteit
continuïteit
7587048
7587048
3793524
50 50
BJZ toegang Jeugdzorg prov.
2044
2157
1079
50
24528000
25940977
12970488
347
358
30
8
2196377
2266002
189888
8
Jeugdzorg gesloten
59
66
33
50
5544141
6201920
3100960
50
Jeugdbescherming
796
831
633
76
5172410
5440851
4144475
76
Jeugdreclassering
321
309
206
67
962884
907107
604738
67
AMK
3087
3149
630
20
2397163
2445308
489062
20
Jeugd-GGZ
6132
6472
3236
50
51642830
54666300
27333150
50
Jeugd-VG
2072
2072
1554
75
28764748
28764748
21573561
75
Jeugdbeleid lokaal
4088
4314
2157
50
18946
19728
9558
48
128795600
134220262
74199847
55
Verschil
% Verschil
Jeugdzorg prov. Crisis
Totaal
Kosten en budget per zorgvorm 2015 regio Noord Kosten
BJZ toegang
Budget
Kosten cont
% Budget cont
7587048
5145000
-2442048
-32,2
3793524
73,7
28206979
36162000
7955021
28,2
13160377
36,4
Jeugdzorg gesloten
6201920
4954500
-1247420
-20,1
3100960
62,6
Jeugdbescherming
5440851
4671000
-769851
-14,1
4144475
88,7 52,7
Jeugdzorg prov.
Jeugdreclassering AMK Jeugd-GGZ (Zvw) Jeugd-VG (AWBZ) Totaal
907107
1147500
240393
26,5
604738
2445308
2542500
97192
4,0
489062
19,2
54666300
23002000
31664300 -4172748
-57,9
27333150
118,8
-14,5
21573561
87,7
32003762
-23,8
74199847
72,6
28764748
24592000
134220262
102216500
27
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 4 Frictiekosten per instelling (14% korting in 2015)
Instelling
Frictiekosten bij 14% omzetdaling in 2015
AMK
Indicatief budget 2015 €
1.713.303
Bureau Jeugdzorg
€
5.403.204
€
7.941.460
Cardea
€
2.218.041
€
19.382.046
Curium
€
2.785.955
€
17.176.142
De Waag
€
458.009
Het Raamwerk
€
1.958.470
Intermetzo
€
646.428
Inzowijs
€
2.580.000
€
593.558
Ipse de Brugge
€
1.396.952
€
3.405.656
Kind en Jeugd Centrum Leiden
€
82.950
€
696.459
€
6.715.788
Nader te bepalen Opvoedpoli BV
€
668.517
€
1.236.304
Prodeba B.V.
€
1.060.640
Psykid, Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie
€
605.930
Pluryn - De Hoenderloo Groep
€
92.750
Rivierduinen
€
1.713.067
€
12.429.657
's Heeren Loo
€
1.029.914
€
3.104.834
Stichting Horizon (incl. Avenier)
€
1.342.562
€
8.210.106
Stichting Philadelphia Zorg
€
471.611
William Schrikker Pleegzorg
€
781.082
€
89.256.000
Totaal
€
28
18.645.395
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 5 Overzicht “berekende” aanbieders Instelling
AMK
Opgegeven omzet 2012 Jeugd- en opvoedhulp € -
€
Bureau Jeugdzorg
€
18.800.063
€
Cardea
€
20.728.379
€
Curium
€
-
€
De Waag
€
-
€
Het Raamwerk
€
-
€
Intermetzo
€
Inzowijs
€
-
€
Ipse de Brugge
€
-
€
Kind en Jeugd Centrum Leiden Nader te bepalen
€
-
€
€
-
€
Opvoedpoli BV
€
-
€
Pluryn - De Hoenderloo Groep Prodeba B.V.
€
€
€
-
€
Psykid, Praktijk voor Kinderen Jeugdpsychiatrie
€
-
€
687.942
€
Rivierduinen
€
-
€
14.112.000
€
's Heeren Loo
€
-
€
-
€
Stek
€
2.670.000
€
-
€
Stichting Horizon (incl. Avenier) Stichting Philadelphia Zorg
€
9.428.548
€
-
€
€
-
€
William Schrikker Pleegzorg
€
897.000
€
-
€
Totaal
€
54.134.633
€
€
243.000
1.367.643
-
Opgegeven omzet 2012 Jeugd GGZ
€
-
Opgegeven omzet 2012 Jeugd VB en LVB € -
Totaal opgegeven omzet jeugdhulp 2012 € -
€
-
€
-
€
€
18.800.063
€
-
€
-
€
993.023
€
21.721.402
€
-
€
-
€
17.276.948
€
2.260.759
€
19.537.707
€
-
€
-
€
-
€ 19.537.707
520.000
€
€
520.000
€
-
€
-
€
-
€
520.000
-
€
-
€
2.260.329
306.000
-
-
Vermindering taken tot 2015
Vermindering taken vanaf 2015
€
2.260.329
€
2.260.329
€
-
€
9.680.031
243.000
Nieuwe taken vanaf 2015 € €
1.967.570 542.009
Gecorrigeerde omzet 2012 €
1.967.570
€
9.120.032
€ 22.263.411
€
435.000
€
984.000
€
-
€
€
-
€
741.000
-
€
685.043
€
685.043
€
-
€
-
€
-
€
685.043
-
€
3.930.571
€
3.930.571
€
-
€
-
€
-
€
3.930.571
€
-
€
790.724
€
-
€
-
€
-
€
790.724
€
-
€
€
-
€
-
€
€
7.712.461
759.000
€
-
€
759.000
€
-
€
-
€
-
€
759.000
51.545
€
-
€
1.419.188
€
-
€
-
€
-
€
1.419.188
790.724 -
-
34.504.159
€
€
1.224.117
-
7.712.461
€
1.224.117
€
-
€
-
€
-
€
1.224.117
-
€
687.942
€
-
€
-
€
-
€
687.942
-
€
14.112.000
€
-
€
-
€
-
€ 14.112.000
€
3.583.383
€
-
€
-
€
-
€
-
€
2.670.000
€
€
-
€
-
€
-
€
9.428.548
€
-
€
-
€
-
€
9.428.548
€
544.301
€
-
€
-
€
-
€
544.301
€
897.000
€
-
€
-
€
-
€
897.000
€ 104.555.318
€
3.583.383
544.301 15.916.526
2.670.000
2.670.000
€
9.923.031
€ 10.222.040
3.583.383 -
€ 102.184.327
Toelichting op wijzigingen in taken: Stek: vermindering van taken tot 2015 ad. € 2.670.000 betreft buitenregionale jeugd- en opvoedhulp. Indien noodzakelijk bestaat voor deze taken ruimte in de reserve. BJZ: vermindering van taken ad. € 9.680.031 betreft uitnamen van AMK, deel toegang en overige activiteiten. De taken JB- en JR zijn vooralsnog bij BJZ gelaten. Intermetzo: vermindering van taken ad. € 243.000 betreft buitenregionale jeugd- en opvoedhulp. Indien noodzakelijk bestaat voor deze taken ruimte in de reserve. AMK: nieuwe taken ad. € 1.967.570 betreft de uitname van AMK-activiteiten van BJZ. Het AMK wordt vanaf 2015 elders ondergebracht. Cardea: nieuwe taken ad. € 542.009 betreft de groei van de intramurale AWBZ-zorg, welke niet is opgenomen in de omzet 2012, omdat de groei na 2012 plaats vindt. Nader te bepalen: nieuwe taken vanaf 2015 ad. € 7.712.461 betreft de vermindering van taken van BZJ, excl. AMK, waarvan de nieuw uit te voeren organisatie nog bepaald wordt.
29
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 6 Budgetverdeling “berekende” aanbieders Instelling
€ 856.652
Infrastructuur en nieuwe instroom 2015 (50%) € 856.652
Bureau Jeugdzorg
€ 3.970.730
€ 3.970.730
€ 7.941.460
Cardea
€ 9.691.023
€ 9.691.023
€ 19.382.046
Curium
€ 8.588.071
€ 8.588.071
€ 17.176.142
De Waag
€ 229.005
€ 229.005
€ 458.009
Het Raamwerk
€ 979.235
€ 979.235
€ 1.958.470
Intermetzo
€ 323.214
€ 323.214
€ 646.428
Inzowijs
€ 296.779
€ 296.779
€ 593.558
€ 1.702.828
€ 1.702.828
€ 3.405.656
€ 348.230
€ 348.230
€ 696.459
€ 3.357.894
€ 3.357.894
€ 6.715.788
Opvoedpoli BV
€ 334.259
€ 334.259
€ 668.517
Pluryn - De Hoenderloo Groep
€ 618.152
€ 618.152
€ 1.236.304
Prodeba B.V.
€ 530.320
€ 530.320
€ 1.060.640
Psykid, Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie
€ 302.965
€ 302.965
€ 605.930
Rivierduinen
€ 6.214.829
€ 6.214.829
€ 12.429.657
's Heeren Loo
€ 1.552.417
€ 1.552.417
€ 3.104.834
Stichting Horizon (incl. Avenier)
€ 4.105.053
€ 4.105.053
€ 8.210.106
Stichting Philadelphia Zorg
€ 235.806
€ 235.806
€ 471.611
William Schrikker Pleegzorg
€ 390.541
€ 390.541
€ 781.082
€ 44.628.000
€ 44.628.000
€ 89.256.000
AMK
Ipse de Brugge Kind en Jeugd Centrum Leiden Nader te bepalen
Totaal
Zorgcontinuïteit 2015 (50%)
Bijlage 7 Overzicht “niet berekende” aanbieders
30
Indicatief budget 2015 (50% + 50%) € 1.713.303
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Instelling
opgegeven omzet 2012 Jeugd- en opvoedhulp
ADHD Behandelcentrum
€
-
€
500.000
€
-
€
500.000
Akke Veerman
€
-
€
180.000
€
-
€
180.000
Basic Trust
€
-
€
10.000
€
-
€
10.000
Bosman GGZ
€
-
€
34.000
€
-
€
34.000
Brijder jeugdverslavingszorg
€
-
€
131.195
€
-
€
131.195
De Bascule
€
-
€
266.021
€
-
€
266.021
De Buitenwereld
€
-
€
156.250
€
-
€
156.250
De Hoop
€
-
€
82.625
€
-
€
82.625
De Rading
€
€
-
€
22.403
E.Lucas, kinder- en jeugdpsychotherapeut Flexie kids
€
-
€
€
-
€
38.456
€
-
€
€
14.455
GGZ Centraal - Fornhese
€
-
€
36.632
€
-
€
36.632
Instituut Van Langelaan
€
-
€
20.000
€
-
€
20.000
Koraal
€
-
€
-
€
€
107.133
Leger des Heils
€
€
-
€
€
184.778
Lelie Zorggroep Agathos
€
-
€
-
€
8.000
€
8.000
Lijn 5
€
-
€
-
€
228.769
€
228.769
niet-bekende instellingen
€
-
€
652.031
€
-
€
652.031
Praktijk Assink
€
-
€
60.000
€
-
€
60.000
Praktijk Mees
€
-
€
137.904
€
-
€
137.904
Praktijk Michel Schillhorn
€
-
€
36.500
€
-
€
36.500
Psychologenpraktijk mw.dr.I.Röder
€
-
€
65.000
€
-
€
65.000
SGJ
€
€
-
€
122.590
Stichting Arq/Centrum ‘45
€
-
€
302.000
€
-
€
302.000
Stichting Elios
€
-
€
4.596
€
-
€
4.596
Vereniging van Zorgboeren Zuid Holland
€
-
€
Virenze
€
-
€
Vitree
€
-
€
Totaal
€
22.403
184.778
122.590
329.771
opgegeven omzet 2012 Jeugd GGZ
€
€
€
31
38.456 -
-
491.495 3.204.705
opgegeven omzet 2012 Jeugd VB en LVB
€
€ €
14.455
107.133 -
90.640 -
Indicatie budget 2015 (zorgcontinuïteit &infrastructuur)
€
90.640
€
491.495
€
16.527
€
16.527
€
465.524
€
4.000.000
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
Bijlage 8 Opgegeven omzetten 2012 transitiearrangement i.r.t. startfoto Instelling
Opgegeven omzet 2012 Jeugd GGZ
Opgegeven omzet 2012 Jeugd VB- en LVB
ADHD Behandelcentrum
Opgegeven omzet 2012 Jeugd- en opvoedhulp € -
€
500.000
€
-
€
500.000
Akke Veerman
€
-
€
180.000
€
-
€
180.000
AMK
€
-
€
€
-
€
Basic Trust
€
-
€
10.000
€
-
€
Bosman GGZ
€
-
€
34.000
€
-
€
34.000
Brijder jeugdverslavingszorg
€
-
€
131.195
€
-
€
131.195
Bureau Jeugdzorg
€
18.800.063
€
-
€
-
€
18.800.063
Cardea
€
20.728.379
€
-
€
993.023
€
21.721.402
Curium
€
-
€
17.276.948
€
2.260.759
€
19.537.707
De Bascule
€
-
€
266.021
€
-
€
266.021
De Buitenwereld
€
-
€
156.250
€
-
€
156.250
De Hoop
€
-
€
82.625
€
-
€
82.625
De Rading
€
€
-
€
22.403
De Waag
€
-
€
520.000
€
-
€
520.000
E.Lucas, kinder- en jeugdpsychotherapeut
€
-
€
38.456
€
-
€
38.456
Flexie kids
€
-
€
€
14.455
GGZ Centraal - Fornhese
€
-
€
€
36.632
Het Raamwerk
€
-
€
€
2.260.329
Instituut Van Langelaan
€
-
€
20.000
€
Intermetzo
€
€
306.000
€
Inzowijs
€
-
€
-
Ipse de Brugge
€
-
€
-
Kind en Jeugd Centrum Leiden
€
-
€
Koraal
€
-
€
-
€
Leger des Heils
€
€
-
€
Lelie Zorggroep Agathos
€
-
€
-
€
8.000
€
8.000
Lijn 5
€
-
€
-
€
228.769
€
228.769
niet-bekende instellingen
€
-
€
652.031
€
-
€
652.031
Opvoedpoli BV
€
-
€
759.000
€
-
€
759.000
Pluryn - De Hoenderloo Groep
€
€
51.545
€
-
€
1.419.188
Praktijk Assink
€
-
€
60.000
€
-
€
60.000
Praktijk Mees
€
-
€
137.904
€
-
€
137.904
Praktijk Michel Schillhorn
€
-
€
36.500
€
-
€
36.500
Prodeba B.V.
€
-
€
€
1.224.117
Psychologenpraktijk mw.dr.I.Röder
€
-
€
65.000
€
-
€
65.000
Psykid, Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie
€
-
€
687.942
€
-
€
687.942
Rivierduinen
€
-
€
14.112.000
€
-
€
14.112.000
's Heeren Loo
€
-
€
-
€
€
3.583.383
SGJ
€
122.590
€
-
€
-
€
122.590
Stek
€
2.670.000
€
-
€
-
€
2.670.000
Stichting Arq/Centrum ‘45
€
-
€
302.000
€
-
€
302.000
Stichting Elios
€
-
€
4.596
€
-
€
4.596
Stichting Horizon (incl. Avenier)
€
-
€
9.428.548
Stichting Philadelphia Zorg
€
544.301
Vereniging van Zorgboeren Zuid Holland Virenze Vitree
€
William Schrikker Pleegzorg
€
897.000
Onvoorzien zoals PGB’s, vrijgevestigden, etc. Totaal
€ €
5.039.621 59.504.025
€ €
22.403
€
243.000
184.778
1.367.643
9.428.548
-
-
36.632 -
790.724
-
€ € €
14.455 2.260.329
10.000
€
20.000
435.000
€
984.000
€
685.043
€
685.043
€
3.930.571
€
3.930.571
€
790.724
€
107.133
€
184.778
€
€
-
Totaal opgegeven omzet 2012
107.133 -
1.224.117
3.583.383
€
-
€
-
€
-
€
544.301
€
€
-
€
-
€
90.640
€
90.640
€
-
€
€
491.495
-
€
-
€
€
-
€
32
491.495
3.489.221 41.198.085
€
€ €
16.527 1.515.840 17.897.890
€
16.527
€
897.000
€ €
10.044.682 118.600.000
Regionaal transitiearrangement stelselherziening jeugdhulp Holland Rijnland
33
Samenwerkende gemeenten in Holland Rijnland (transitieregio 40) Contactpersoon: De heer P.C.M. Jehee (gemeente Katwijk)
[email protected]