COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
Brussel, 28.10.2004 COM(2004)747 definitief 2002/0222 (COD)
Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG en tot wijziging van Richtlijn 93/13/EG
(door de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag ingediend)
NL
NL
2002/0222 (COD) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet, tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG en tot wijziging van Richtlijn 93/13/EG
1.
PROCEDUREVERLOOP
Het voorstel – COM(2002) 443 def. – 2002/0222 (COD) werd op 11 september 2002 door de Commissie aangenomen en op 12 september 2002 aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. Het Europees Economisch en Sociaal Comité bracht op 17 juli 2003 advies over het voorstel van de Commissie uit (EESC 2003/918). Het Europees Parlement nam op 20 april 2004 in eerste lezing 152 amendementen aan. 2.
DOEL VAN HET VOORSTEL
Door middel van Richtlijn 87/102/EEG inzake het consumentenkrediet1, zoals gewijzigd in 1990 en 19982, is een communautair kader voor het consumentenkrediet vastgesteld om bij te dragen tot de totstandbrenging van een gemeenschappelijke kredietmarkt en om gemeenschappelijke minimumvoorschriften inzake consumentenbescherming in te voeren. Uit een aantal verslagen en zeer brede raadplegingen van de betrokken partijen is gebleken dat Richtlijn 87/102/EEG niet meer beantwoordde aan de huidige stand van zaken op de consumentenkredietmarkt en daarom gewijzigd diende te worden3. In september 2002 nam de Commissie een voorstel voor een richtlijn aan waarin op een volledig nieuwe grondslag bepalingen inzake consumentenkrediet worden vastgesteld.
2
3
NL
Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet. Richtlijn 90/88/EEG van de Raad van 22 februari 1990 tot wijziging van Richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet, PB L 61 van 10.3.1990, blz. 14-18. Deze richtlijn werd op haar beurt gewijzigd bij Richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet, PB L 101 van 1.4.1998, blz. 17-23. Mededeling van de Commissie: “Financiële diensten: het vertrouwen van de consument versterken”, follow-up van het Groenboek “Financiële diensten: voldoen aan de verwachting van de consument”, COM(97) 309 def.
2
NL
3.
DOEL VAN HET GEWIJZIGDE VOORSTEL
In het licht van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing wordt met dit gewijzigde voorstel het oorspronkelijke voorstel voor een richtlijn inzake consumentenkrediet in menig opzicht aangepast. Dit betekent met name dat het toepassingsgebied wordt beperkt, dat voor bepaalde vormen van kredietovereenkomsten ‘lichtere’ regelingen worden ingevoerd en dat een aantal bepalingen die reeds in bestaande communautaire wetgeving voorkomen of voldoende op nationaal niveau geregeld zijn, worden geschrapt. Nieuw in dit voorstel zijn het begrip “gelieerde overeenkomst” en een herziene versie van de berekeningsmethode voor het JKP, en er wordt meer aandacht besteed aan de voorschriften met betrekking tot precontractuele en contractuele informatie. 4.
OPMERKINGEN OVER DE DOOR HET PARLEMENT AANGENOMEN AMENDEMENTEN
4.1.
Door de Commissie als zodanig aanvaarde amendementen De amendementen 5, 8, 12, 13, 15, 16, 24, 25, 39, 42, 43, 46, 50, 51, 64, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 74, 75, 78, 86, 102, 104, 109, 111, 113, 116, 123, 125, 126, 132, 133, 134, 135, 136, 138, 144, 146, 148, 199 en 201 zijn aanvaardbaar zoals zij door het Parlement zijn voorgesteld, aangezien zij de tekst verduidelijken en sommige definities verbeteren.
4.2.
Niet door de Commissie aanvaarde amendementen De amendementen 4, 10, 19, 21, 28, 30, 31, 33, 44, 45, 47, 48, 49, 76, 77, 82, 83, 85, 88, 89, 93, 94, 106, 110, 112, 114, 115, 121, 124, 131, 137, 140, 142, 151, 152, 161, 175, 178, 181, 182, 183, 193, 196 en 204 kunnen door de Commissie niet worden aanvaard.
4.3.
Door de Commissie gedeeltelijk of na herformulering aanvaarde amendementen Alle overige amendementen zijn gedeeltelijk of in principe na herformulering aanvaardbaar, omdat zij een aantal verbeteringen inhouden, ofwel wat de duidelijkheid van de tekst ofwel wat bepaalde detailkwesties betreft, dan wel aanvullingen inhouden die nuttig kunnen zijn bij de tenuitvoerlegging van het voorstel. In de hierna geciteerde artikelen zijn de wijzigingen conform de amendementen van het Parlement onderstreept, terwijl de door de Commissie aangebrachte wijzigingen onderstreept en cursief zijn weergegeven. De belangrijkste wijzigingen zijn:
4.3.1.
Toepassingsgebied De volgende soorten overeenkomsten worden van het toepassingsgebied uitgesloten: zekerheidsovereenkomsten voor zakelijke kredieten, gerechtelijk vastgelegde overeenkomsten (amendement 59), overeenkomsten waarbij de consument verplicht is binnen drie maanden kosteloos terug te betalen (amendementen 60 en 184), pandbeleningen (amendement 55) en kredieten boven de € 100.000 (amendement 185). Deze wijzigingen worden aangebracht in artikel 3 (Toepassingsgebied).
NL
3
NL
De Commissie stelt voor twee “lichtere regelingen” in te voeren, gebaseerd op precontractuele en contractuele informatie. De soorten overeenkomsten die onder deze lichtere regelingen moeten vallen, worden omschreven in artikel 3 (Toepassingsgebied) en in twee nieuwe artikelen (6 en 7) worden de informatieverplichtingen uiteengezet. • De eerste “lichtere regeling” betreft voorschotten in rekening-courant (amendementen 57 en 179) en zal uitvoerig in een nieuw artikel 6 worden omschreven: “Wanneer een kredietovereenkomst betrekking heeft op een krediet in de vorm van een voorschot in rekening-courant of een debetrekening in de zin van artikel 3, lid 3, dient de consument voor sluiting van de overeenkomst te worden ingelicht over: –
het totale kredietbedrag,
–
de debetrentevoet,
–
het jaarlijks kostenpercentage aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte financiële gegevens en hypothesen,
–
de vanaf de sluiting van de overeenkomst in rekening te brengen kosten, alsmede over de voorwaarden waaronder deze gewijzigd kunnen worden, en
–
de voorwaarden en de procedure voor beëindiging van het contract.”
• De tweede “lichtere regeling”, die in een nieuw artikel 7 wordt uitgewerkt, zal als volgt worden geformuleerd: “Bijtijds voordat een consument door een kredietovereenkomst of een aanbod voor een kredietovereenkomst in de zin van artikel 3, lid 4, gebonden is, verstrekt de kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar op papier of een andere duurzame drager de volgende informatie: a)
het totale kredietbedrag,
b)
de debetrentevoet,
c)
het jaarlijks kostenpercentage aan de hand van een representatief voorbeeld en met vermelding van alle voor de berekening van dit percentage gebruikte financiële gegevens en hypothesen,
d)
de duur van de kredietovereenkomst, en
e)
het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de te verrichten betalingen.”
Het betreft hier specifieke kredietovereenkomsten inzake:
NL
–
kleinere leningen (onder de € 300),
–
leningen die “aan een beperkt publiek tegen een lagere rentevoet dan op de markt gebruikelijk of rentevrij worden toegekend, wanneer de kredietgever
4
NL
voldoet aan een wettelijke plicht die een doelstelling van algemeen belang beoogt” (amendement 53),
4.3.2.
–
leningen die door bepaalde non-profitinstellingen zoals ‘credit unions’ worden verstrekt (amendement 61),
–
en kredietovereenkomsten ter herfinanciering van bestaande schulden van een consument teneinde gerechtelijke procedures te voorkomen, en indien de voorwaarden niet tot gevolg hebben dat de consument in een ongunstigere situatie belandt dan voor de nieuwe overeenkomst (amendement 54).
Gelieerde overeenkomsten (35, 105, 108, 165, 176) Het begrip ‘gelieerde overeenkomst’ omvat de volgende elementen: ““gelieerde overeenkomst”: een overeenkomst waarbij het krediet in kwestie uitsluitend dient ter financiering van een overeenkomst inzake de levering van een goed of het verlenen van een dienst en beide overeenkomsten objectief gezien een economische eenheid vormen. Van een economische eenheid moet met name worden uitgegaan indien de leverancier of de dienstverlener zelf het krediet van de consument financiert of, in geval van financiering door een derde, indien de kredietgever bij de voorbereiding of het sluiten van de kredietovereenkomst gebruik maakt van de medewerking van de leverancier of dienstverlener, of indien in de kredietovereenkomst gewag wordt gemaakt van de specifieke met het krediet te financieren goederen of diensten”. Dit zal in artikel 2 (Definities) worden ingevoegd. In het geval van een gelieerde overeenkomst moet de consument, als hij de koopovereenkomst kan herroepen, ook de kredietovereenkomst kunnen herroepen. De richtlijn heeft echter geen betrekking op de gevolgen voor koopovereenkomsten wanneer de kredietovereenkomst wordt herroepen. Die gevolgen lijken in een richtlijn inzake kredietovereenkomsten niet op hun plaats. De beginselen van artikel 11, lid 2, van Richtlijn 87/102 (het recht om rechten te doen gelden jegens de kredietgever) zullen echter wel gehandhaafd blijven aangezien zij door alle lidstaten ten uitvoer zijn gelegd. Zij zullen daarom volledig in het desbetreffende artikel worden weergegeven.
4.3.3.
Standaardinformatie (amendement 62) Artikel 4 inzake reclame wordt geschrapt. Daarvoor in de plaats komt echter een nieuw artikel inzake “standaardinformatie” dat luidt als volgt:
NL
“1.
Reclame voor kredietovereenkomsten moet standaardinformatie bevatten met informatie over de kosten van het krediet overeenkomstig dit artikel.
2.
Als standaardinformatie moeten op grafisch overzichtelijke en in het oog vallende wijze aan de hand van een representatief voorbeeld in de aangegeven volgorde het totale kredietbedrag, het jaarlijkse kostenpercentage, de duur van de kredietovereenkomst, het aantal en de hoogte van de maandelijkse termijnen, en allerlei honoraria in verband met de kredietovereenkomst conform het daarin bepaalde en die de kredietgever bekend zijn, worden aangegeven. Indien in verband
5
NL
met de kredietovereenkomst een aanvullende prestatie, met name een verzekering, verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen, en de kosten daarvan niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot afname van deze prestatie ook op grafisch overzichtelijke en in het oog vallende wijze, tezamen met het jaarlijks kostenpercentage, worden aangegeven. Indien deze kredietvoorwaarden niet in het algemeen voor elke kredietnemer ter beschikking staan, moet het jaarlijks kostenpercentage aan de hand van ten minste twee representatieve voorbeelden worden aangegeven. Indien bij de aanvang van een kredietovereenkomst gedurende een beperkte periode een lager debetpercentage wordt aangeboden, moet in de reclame het jaarlijks kostenpercentage worden vermeld, berekend op basis van de hele duur van de kredietovereenkomst. De bepalingen van dit artikel laten Richtlijn […/…/EG van …/…/… (betreffende oneerlijke handelspraktijken)] onverlet.” 4.3.4.
Precontractuele informatie (amendementen 65 en 188) In de precontractuele fase omvat de informatie alle basisgegevens die een consument nodig heeft om zich te oriënteren en aanbiedingen te kunnen vergelijken, inclusief de totale kosten van het krediet en het JKP. De informatie omvat ook aanwijzingen omtrent de verplichte sluiting van een aanvullende overeenkomst zoals in de reclame vermeld. Deze informatie is voor de consument noodzakelijk om zijn keuze te kunnen maken, aangezien een JKP inclusief verzekeringskosten noodzakelijk hoger uitvalt dan een JKP exclusief deze kosten. Zij omvat ook informatie over de rechten van de consument en de kosten daarvan (met name het recht tot en de kosten van vervroegde aflossing en herroeping), zodat de consument een volledig geïnformeerde beslissing kan nemen. Het begrip ‘verantwoorde lening’ in artikel 9 wordt gewijzigd en verplaatst naar het hoofdstuk over precontractuele informatie. Kredietgevers moeten de solvabiliteit van de consument beoordelen aan de hand van de door deze laatste verstrekte informatie en eventueel raadpleging van gegevensbanken. Tegelijkertijd is het voor een verantwoorde kredietverstrekking en kredietopneming van essentieel belang dat kredietgevers verplicht blijven uitvoerige precontractuele informatie te verstrekken en uit de kredietovereenkomsten die zij gewoonlijk aanbieden, de meest gepaste soort krediet en het meest gepaste kredietbedrag te kiezen. De formulering komt daarom als volgt te luiden: De kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar moeten zich aan het 1. beginsel van een verantwoorde kredietverstrekking houden. Tot een verantwoorde kredietverstrekking wordt gerekend het voldoen aan de verplichting tot het verstrekken van precontractuele informatie door de kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar, alsmede het door de kredietgever uit te voeren kredietwaardigheidsonderzoek op grond van de informatie van de consument, en, waar nodig, aan de hand van raadpleging van de desbetreffende gegevensbank.
NL
6
NL
Indien de overeenkomst in de mogelijkheid voorziet tot wijziging van het totale kredietbedrag na de datum van sluiting van de overeenkomst, is de kredietgever verplicht de te zijner beschikking staande financiële informatie op de laatste stand te brengen en de kredietwaardigheid van de consument voor iedere belangrijke verhoging van het totale kredietbedrag te beoordelen. Bijtijds voordat een consument door een kredietovereenkomst of een aanbod 2. gebonden is, verstrekt de kredietgever en eventueel de kredietbemiddelaar op papier of een andere duurzame drager de noodzakelijke en essentiële informatie die nodig is voor de sluiting van de kredietovereenkomst in kwestie. Deze informatie heeft betrekking op: a)
de gevraagde zekerheden en verzekeringen;
b)
de duur van de kredietovereenkomst;
c)
het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de te verrichten betalingen, zo mogelijk weergegeven in een betalingsschema;
d)
eventuele kosten voor het aanhouden van een rekening waarop zowel betalingen als kredieten geboekt worden, alsmede eventuele kosten voor het gebruik van een kaart of een ander betaalmiddel waarmee gelijktijdig zowel betalingen verricht als over kredietbedragen beschikt kan worden, en kosten voor betalingsverrichtingen in het algemeen;
e)
het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;
f)
in voorkomend geval, de debetrentevoet, de voorwaarden die daarop van toepassing zijn, indices, voorzover beschikbaar, of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de perioden, voorwaarden en procedures van variatie;
g)
het effectieve jaarlijks kostenpercentage en de totale kosten van het krediet aan de hand van een representatief voorbeeld. Alle voor de berekening van dit percentage gebruikte financiële gegevens en hypothesen moeten worden vermeld;
h)
de kosten die de consument bij de sluiting van de kredietovereenkomst worden aangerekend door iemand anders dan de kredietgever of kredietbemiddelaar, met name de notaris, de belastingsdiensten, het kadaster en in het algemeen kosten die worden aangerekend door de voor registratie en zekerheden bevoegde instanties, moeten worden vermeld. Indien in verband met de kredietovereenkomst een aanvullende prestatie, met name een verzekering, verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen, en de kosten daarvan niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot afname van deze prestatie ook op grafisch overzichtelijke en in het oog vallende wijze worden aangegeven;
i
het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn en de procedure voor de uitoefening daarvan; het recht geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van
NL
7
NL
een gegevensbank ter beoordeling van de kredietwaardigheid, overeenkomstig artikel 9, lid 2; k)
het recht van vervroegde aflossing en de eventueel daaruit voortvloeiende kosten, onder vermelding van het bedrag of de berekeningsmethode;
l)
de op het tijdstip waarop de informatie volgens deze bepaling wordt verstrekt, geldende moratoriumrente alsmede de wijze van aanpassing ervan, en de kosten van niet-nakoming;
Bij communicatie via spraaktelefonie als bedoeld in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2002/65/EG, moet de informatie, naast de gegevens ingevolge deze bepaling, ten minste de onder c), e) en g) van dit lid vermelde gegevens omvatten. Aan de informatieplicht ingevolge dit lid kan ook door verstrekking van een ontwerpovereenkomst met de informatie ingevolge artikel 10 worden voldaan. 3.
Bij een overeenkomst waarbij de betalingen door de consument geen overeenkomstige aflossing van het totale kredietbedrag met zich brengen, maar dienen om het kapitaal gedurende de periodes en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in de kredietovereenkomst of in de bijgevoegde overeenkomst te reconstitueren, moet de ingevolge deze bepaling verstrekte informatie een duidelijke en beknopte vermelding bevatten dat dergelijke overeenkomsten de aflossing van het totale opgenomen kredietbedrag niet garanderen, tenzij een dergelijke garantie wordt gegeven.
4.
Uit de kredietovereenkomsten die zij gewoonlijk aanbieden of waarbij zij gewoonlijk bemiddelen, kiezen de kredietgever en de eventuele kredietbemiddelaar de meest gepaste soort krediet en het meest gepaste kredietbedrag, rekening houdend met de financiële situatie van de consument, de voor- en nadelen die aan het voorgestelde product verbonden zijn, en het doel van het krediet.
4.3.5.
Contractuele informatie (amendementen 79, 81, 84, 87 en 107) De in de kredietovereenkomst verstrekte informatie moet uitvoerig zijn en alle in een precontractuele fase verstrekte informatie omvatten – met een volledig berekend JKP (aangezien in dit stadium alle kosten bij de bank bekend zijn) en de totale kosten van het krediet – alsmede gedetailleerde aflossingstabellen in het geval van vastrentende leningen. De kosten van niet-nakoming moeten worden aangegeven zodat de consument zich een oordeel kan vormen over de gevolgen van niet-nakoming. Teneinde de transparantie van de tekst te verbeteren, wordt in het gewijzigde voorstel alle vereiste contractuele informatie uitdrukkelijk genoemd:
“1.
Krediet- en zekerheidsovereenkomsten worden op papier of op een andere duurzame drager opgesteld. Alle contractanten ontvangen een exemplaar van de kredietovereenkomst. De zekerheidssteller ontvangt een exemplaar van de zekerheidsovereenkomst.
NL
8
NL
De overeenkomsten bevatten informatie over de toegang tot buitengerechtelijke klachtenprocedure of een klachtenregeling en de desbetreffende modaliteiten voor het geval de kredietgever of de kredietbemiddelaar aan een dergelijke procedure deelneemt. 2.
NL
In de kredietovereenkomst wordt op een duidelijke en beknopte wijze vermeld: a)
de namen en adressen van de contractanten en in voorkomend geval de naam en het adres van de betrokken kredietbemiddelaar;
b)
de gevraagde zekerheden en verzekeringen;
c)
de duur van de kredietovereenkomst;
d)
het bedrag, het aantal en de periodiciteit van de te verrichten betalingen;
e)
in geval van aflossing van het kapitaal van een kredietovereenkomst met vaste looptijd en rente, een overzicht van de te betalen bedragen en de betalingsperioden en -voorwaarden, in de vorm van een aflossingstabel;
f)
indien kosten en interesten worden betaald zonder aflossing van het kapitaal, een overzicht van de betalingsperioden en -voorwaarden voor de debetrente en de recurrente en niet-recurrente bijkomende kosten;
g)
een overzicht van de kosten naar grondslag en eventueel hoogte die niet in het jaarlijks kostenpercentage zijn opgenomen, maar die de kredietgever of kredietbemiddelaar bekend zijn en die de consument verschuldigd is, met name de op het tijdstip van sluiting van de overeenkomst geldende moratoriumrente alsmede de wijze van aanpassing ervan, boetes, kosten of moratoire interesten in verband met een overschrijding van het totale kredietbedrag, en de kosten van niet-nakoming;
h)
het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;
i)
in voorkomend geval, het gefinancierde goed of de gefinancierde dienst;
j)
in voorkomend geval, de debetrentevoet, de voorwaarden die daarop van toepassing zijn, indices, voorzover beschikbaar, of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet, en de perioden, voorwaarden en procedures van variatie;
k)
de totale kosten van het krediet voor de consument en het jaarlijks kostenpercentage, berekend op het tijdstip waarop de kredietovereenkomst gesloten wordt, op basis van alle op de overeenkomst toepasselijke financiële gegevens en hypothesen;
l)
het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn en de procedure voor de uitoefening daarvan;
m)
het recht van vervroegde aflossing, de procedure voor vervroegde aflossing en de eventueel daaruit voortvloeiende kosten, onder vermelding van het bedrag of de berekeningsmethode;
9
NL
n)
het recht geïnformeerd te worden over het resultaat van de raadpleging van een gegevensbank ter beoordeling van de kredietwaardigheid, overeenkomstig artikel 9, lid 2;
o
de procedure voor de uitoefening van het recht van opzegging van de kredietovereenkomst;
p)
informatie over de uit artikel 15 voortvloeiende rechten en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan.
3.
In de zekerheidsovereenkomst worden het maximale gewaarborgde bedrag en de kosten van niet-uitvoering zoals bedoeld in lid 2, onder e), van dit artikel vermeld.”
4.3.6.
Onder bestaande communautaire wetgeving vallende bepalingen Het oorspronkelijke voorstel bevatte bepalingen op gebieden die al onder bestaande communautaire wetgeving vallen, met name huis-aan-huisverkoop4 (artikel 5), gegevensbescherming (artikel 8) 5 (amendement 180) en oneerlijke bedingen (artikel 15)6 (amendement 95). In het licht van het advies van het Europees Parlement stelt de Commissie voor niet te regelen wat al in andere bestaande richtlijnen geregeld is. Het bestaan van oneerlijke bedingen in kredietovereenkomsten maakt het evenwel noodzakelijk aan de bijlage van de richtlijn inzake oneerlijke bedingen voorwaarden toe te voegen die de verplichting inhouden om voor het opnemen van een krediet de geleende bedragen in onderpand te geven of voor de vorming van een deposito te gebruiken, tenzij de consument voor dit onderpand of deposito een rentevoet krijgt die gelijk is aan het JKP; die de consument verplichten om een andere overeenkomst te sluiten met de kredietgever of een derde partij, tenzij de daaraan verbonden kosten in de totale kosten van het krediet zijn opgenomen; of die de consument verplichten om de restwaarde of, in het algemeen, de laatste aflossing van een kredietovereenkomst ter financiering van de aankoop van een roerend goed of een dienst bij dezelfde kredietgever te herfinancieren. Artikel 15 inzake oneerlijke bedingen wordt als volgt gewijzigd:
“De bijlage bij Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten7 wordt als volgt gewijzigd: 3.
4
5
6
7
NL
Bedingen in een kredietovereenkomst (zoals omschreven in artikel 2, onder c), van Richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake consumentenkrediet) die tot doel of tot gevolg hebben:
Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten. Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen consumentenovereenkomsten. PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29-34.
10
de de en in
NL
a)
de consument als voorwaarde voor kredietopneming te verplichten om geleende of toegezegde bedragen geheel of gedeeltelijk in onderpand te geven of ze geheel of gedeeltelijk te gebruiken voor de vorming van een deposito of voor de aankoop van effecten of andere financiële instrumenten, tenzij de consument voor dit onderpand, deze aankoop of dit deposito een rentevoet krijgt die ten minste gelijk is aan het overeengekomen jaarlijkse kostenpercentage;
b)
de consument bij de sluiting van een kredietovereenkomst verplichten om een andere overeenkomst te sluiten met de kredietgever, de kredietbemiddelaar of een door hen aangewezen derde persoon, tenzij de daaraan verbonden kosten in de totale kosten van het krediet zijn opgenomen.”
Wat de gegevensbescherming betreft, stelt de Commissie voor te bepalen dat de toegang tot bestaande particuliere of openbare databanken in de lidstaten op nietdiscriminerende grondslag aan grensoverschrijdende kredietgevers gegarandeerd moet worden. Artikel 8 van het oorspronkelijke voorstel wordt daarom volledig vervangen door het volgende nieuwe artikel: 1.
De lidstaten zien erop toe dat de toegang tot databanken in geval van grensoverschrijdende kredieten in hun lidstaat voor kredietgevers uit andere lidstaten onder niet-discriminerende voorwaarden gegarandeerd wordt.
2.
De consument en de zekerheidssteller worden desgewenst onverwijld en kosteloos over het resultaat van de raadpleging geïnformeerd.
4.3.7.
JKP (amendementen 23, 40, 194, 195, 197 en 198) Het JKP ten behoeve precontractuele informatie moet duidelijk en transparant zijn en de grondslag waarop het wordt berekend, moet garanderen dat de consumenten verschillende kredietaanbiedingen ook echt kunnen vergelijken. Reclame moet een illustratief voorbeeld bevatten. In de overeenkomst moet het percentage de kosten van een eventuele verplichte verzekering omvatten, ongeacht door wie die wordt aangeboden. Het JKP moet worden berekend op grond van de “totale kosten van het krediet”, die alle kosten in verband met bijkomende overeenkomsten dienen te omvatten die door de consument met of via de kredietgever gesloten worden, wanneer deze overeenkomsten verplicht zijn om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen (dit zal worden ingevoegd in overweging 19). In een bijlage zullen voorbeelden van berekeningen worden gegeven. De totale kosten van het krediet worden in artikel 2 (Definities) als volgt omschreven: “totale kosten van het krediet voor de consument”: alle kosten, met inbegrip van debetrente, commissielonen en honoraria van welke aard ook, die de consument in verband met de kredietovereenkomst conform het daarin bepaalde moet betalen en die de kredietgever bekend zijn. Kosten in verband met bijkomende diensten bij de kredietovereenkomst, met name verzekeringspremies, zijn inbegrepen indien de dienst verplicht is om het krediet of de geadverteerde rentevoet te verkrijgen, en met
NL
11
NL
de kredietgever of een derde partij wordt gesloten, indien de kredietgever of eventueel de kredietbemiddelaar deze namens deze derde partij gesloten hebben of het aanbod of de dienst als zodanig aan de consument hebben aangeboden. Kosten die andere personen dan de kredietgever of de kredietbemiddelaar, met name notarissen, belastinginstanties en kadasters, bij de sluiting van de kredietovereenkomst van de consument verlangen, alsmede, in het algemeen, kosten die voor registratiedoeleinden en als waarborg aan de bevoegde instanties verschuldigd zijn, zijn uitgesloten; Artikel 12 (JKP) wordt gewijzigd om met deze veranderingen rekening te houden, en zal met name niet langer verwijzen naar wat in de totale kosten van een krediet inbegrepen moet zijn, aangezien dat reeds volledig in artikel 2 is gedefinieerd. 4.3.8.
Recht van vervroegde aflossing De consument heeft het recht om op enig moment tijdens de looptijd van de overeenkomst vervroegd af te lossen. In dergelijke gevallen heeft hij “recht op een billijke verlaging van de kredietkosten”. De kredietgever heeft echter het recht een “billijke en objectieve” vergoeding te verlangen behalve: –
voor kredietovereenkomsten waarbij de periode voor de berekening van de debetrente minder dan een jaar bedraagt;
–
indien aflossing is geschiedt uit hoofde van een verzekeringscontract dat bedoeld is om een conventionele kredietaflossingsgarantie te bieden.
Deze wijzigingen worden in artikel 16 (Vervroegde aflossing) ingevoegd. Bovendien zal de desbetreffende overweging verduidelijken wat onder “billijk en objectief” wordt verstaan: “De consument moet de mogelijkheid krijgen om vervroegd aan zijn verplichtingen te voldoen. Zowel in geval van gedeeltelijke als volledige vervroegde aflossing mag de kredietgever slechts een billijke en objectieve vergoeding vragen. De objectieve vergoeding vormt een compensatie voor de kosten van de kredietgever die rechtstreeks met de vervroegde aflossing verband houden; zij is billijk indien zij rekening houdt met de belangen van beide contractsluitende partijen. 4.3.9.
Herroepingsrecht (amendement 192) De consument heeft 14 dagen de tijd om een kredietovereenkomst te herroepen. In artikel 11 (Herroepingsrecht) worden de periode en de voorwaarden aangepast aan de richtlijn betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten8 teneinde inconsistenties te vermijden (met name wanneer het consumentenkrediet op afstand wordt verkocht). Om dit te verhelpen wordt de formulering van de leden 1 en 2 van artikel 11 aangepast aan die van artikel 6, leden 1 en 6, van die richtlijn.
8
NL
Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad.
12
NL
Bovendien moeten de consumenten in kennis worden gesteld van de terug te betalen bedragen. Artikel 11, lid 3, zal opnieuw worden geformuleerd overeenkomstig amendement 192, de laatste zin uitgezonderd, die wordt geschrapt. In lid 4 wordt de zinsnede na de woorden “kredietovereenkomsten” vervangen door: “die zijn gesloten via diensten van een beambte, mits de beambte bevestigt dat de consument rechten uit hoofde van artikel 5, lid 2, en artikel 10, lid 2, geniet, noch op kredietovereenkomsten die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen en die gewaarborgd zijn door een hypotheek op een onroerend goed of door een in een lidstaat gebruikelijke andere vergelijkbare zekerheid, noch o kredietovereenkomsten die zijn opgezegd uit hoofde van: […]”. 4.3.10. Overschrijding van het totale kredietbedrag (amendement 130) Er wordt in specifieke bepalingen voorzien in geval van overschrijding, onder bepaalde voorwaarden, van het totale kredietbedrag. In artikel 25 van het oorspronkelijke voorstel worden de leden 2 en 3 als volgt opnieuw geformuleerd: 1.
In geval van een aanzienlijke overschrijding van het totale kredietbedrag die langer dan een maand duurt, stelt de kredietgever de consument op papier of op een andere duurzame drager op de hoogte van de overschrijding van het kredietbedrag en deelt hij hem het bedrag in kwestie, de betreffende debetrentevoet, de boetes, kosten of moratoire interesten mede.
2.
Aanzienlijke overschrijdingen van het totale kredietbedrag gedurende langer dan drie maanden moeten worden geregulariseerd, zo nodig door een nieuwe kredietovereenkomst met een hoger totaal kredietbedrag.
4.3.11. Kredietbemiddelaars (amendement 162) De Commissie handhaaft haar oorspronkelijke definitie van kredietbemiddelaars. De regeling van en controle op de werkzaamheden van deze kredietbemiddelaars moet echter aan de lidstaten worden overgelaten. De tekst van artikel 28 (Registratie van kredietgevers en kredietbemiddelaars) wordt vervangen door: De lidstaten zien erop toe dat een van de financiële instelling onafhankelijke instelling of officiële instantie toezicht houdt op de werkzaamheden van kredietgevers en kredietbemiddelaars, of deze regelt. 4.3.12. Opstelling van wetgeving Aanvaarding van sommige amendementen van het Europees Parlement leidt zowel tot directe als indirecte wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel. Voor de duidelijkheid moeten de hoofdstukken en artikelen opnieuw ingedeeld en vernummerd worden. 5.
GEWIJZIGD VOORSTEL
Gelet op artikel 251 van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven aangegeven.
NL
13
NL