Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0180
TOELICHTING 18
OMGAAN MET ECONOMISCHE CRISIS
Interpretatie van het convenant en de toelichtingen in het kader van de economische crisis In de huidige economische context is het niet altijd mogelijk om de nodige financiering te vinden voor het realiseren van de in het energieplan opgenomen rendabele en minder rendabele maatregelen. De problematiek speelt in het bijzonder in geval van benchmarking en best practice voor de nieuw geïdentificeerde rendabele maatregelen die tegen eind 2009 zouden moeten genomen zijn en voor minder rendabele maatregelen die volgens het energieplan in 2009 gepland zijn. In het geval van bedrijven in doorlichting betreft het rendabele maatregelen die volgens het energieplan in 2009 gepland zijn. Convenanttekst Het convenant stelt conform art. 6 fasering van de maatregelen: Par. 2: Indien de afstand tot de Wereldtop kan worden overbrugd met bedrijfseconomisch rendabele maatregelen, dan zullen deze maatregelen zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór 31 december 2005 worden genomen. Onder bedrijfseconomisch rendabele maatregelen worden maatregelen verstaan die voldoen aan een interne rentevoet (Internal Rate of Return) van 15% na belastingen. Gelet op de korte tussenperiode tussen het in voege treden van dit convenant en de genoemde datum 31 december 2005 gaan de Ondernemingen de verbintenis aan om niet te wachten op de goedkeuring van het energieplan volgens artikel 5, leden 3 tot 5, maar maatregelen waarvan zij de noodzaak erkennen pro-actief uit te voeren. Anderzijds wordt aanvaard dat de uitvoering van maatregelen een zekere tijd in beslag neemt, zodat niet alle nodige maatregelen volgens artikel 6, lid 2, in exploitatie kunnen zijn op 31.12.2005, maar wel voor die datum moeten beslist zijn, en zo snel mogelijk daarna zullen worden ingevoerd. Par. 3: Zijn bedrijfseconomisch rendabele maatregelen onvoldoende voorhanden om de afstand tot de Wereldtop te overbruggen, dan zullen zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór 31 december 2007, ook bedrijfseconomisch minder rendabele maatregelen worden getroffen om alsnog de Wereldtop te halen. Hieronder worden maatregelen verstaan met een interne rentevoet (Internal Rate of Return) na belastingen gelijk aan het gemiddeld rentetarief van de lineaire obligaties met een looptijd van 10 jaar, zoals gepubliceerd door de Nationale Bank van België. Par. 4: Indien met de in de leden 2 en 3 genoemde maatregelen de Wereldtop niet tegen 2008 kan worden bereikt, zal de Onderneming alsnog zo snel mogelijk, doch uiterlijk in het jaar 2012, ofwel de Wereldtop hebben bereikt, ofwel een andere aanvaardbare benadering hebben gerealiseerd met een gelijkwaardig resultaat op het gebied van energie-efficiëntie. Hierbij kan gedacht worden aan het inzetten van flexibele instrumenten, te weten Joint Implementation, Clean Development Mechanism en Emission Trading, nadat de toepassingsmodaliteiten van deze instrumenten in het Vlaams Gewest zijn vastgelegd.
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 1/7 Versie 0
TLG 18
Par. 5: Hoe een maatregel “zo snel mogelijk” wordt genomen, als bedoeld in de leden 2, 3 en 4 is afhankelijk van de resterende looptijd van bestaande investeringen, investeringsplannen, geplande productiestops, milieumaatregelen, nog in ontwikkeling zijnde technologie, en liquiditeiten. Par. 6: Indien de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen tot gevolgen leiden die in redelijkheid niet bedoeld kunnen zijn, kan dat reden zijn voor overleg tussen de betrokken Onderneming en het Verificatiebureau teneinde te komen tot de ontwikkeling van alternatieven die leiden tot een gelijkwaardig resultaat en waarbij die gevolgen worden vermeden.
Toelichting 14 : Het kunnen aantrekken van kredieten zonder substantiële invloeden op de financiële structuur van de vennootschap Het uitgangspunt werd weerhouden dat de vennootschappen die zijn toegetreden tot het Benchmarking-Convenant de projecten tot energie-efficiëntie kunnen financieren aan marktconforme voorwaarden, toegepast door de grootbanken. Bovendien mag de financiering van de energie-efficiënte maatregelen niet leiden tot substantiële verandering van de financiële structuur van de vennootschap, bepalend voor de kredietwaardigheid van de vennootschap. Financiële instellingen beoordelen de kredietwaardigheid van een vennootschap onder meer via de verhouding van eigen vermogen / vreemd vermogen en leggen soms ondernemingen - wat betreft toekomstige financiering via vreemd vermogen - beperkingen op via de eis tot handhaving van een bepaalde minimale vereiste verhouding eigen vermogen / vreemd vermogen. Door de investeringen in energie-efficiënte maatregelen te financieren met vreemd vermogen zal de verhouding eigen vermogen / vreemd vermogen weliswaar wijzigen maar in deze toelichting wordt verondersteld dat deze wijziging binnen aanvaardbare grenzen blijft en de debt capacity en kredietwaardigheid van de onderneming niet fundamenteel wordt aangetast. Wanneer vennootschappen er niet in slagen, omwille van hetzij onderneming- hetzij projectspecifieke kenmerken, de investeringen tot energie-efficiëntie te financieren door middel van investeringskredieten aan marktconforme maatregelen, dan worden deze projecten aanzien als maatregelen die leiden tot gevolgen die in redelijkheid niet bedoeld kunnen zijn, zoals bepaald in artikel 6, lid 6 van het Benchmarking-Convenant. Toelichting 17 : Alternatieve maatregelen Voor de 2de ronde van het Benchmarking-Convenant werden deze termijnen door de Commissie Benchmarking vastgelegd in toelichting 17 “alternatieve maatregelen”: Voor de nieuw geïdentificeerde rendabele en minder rendabele maatregelen uit het energieplan van de tweede convenantronde, die waar nodig voor het halen van de wereldtop zo snel mogelijk moeten worden genomen, wordt de uiterlijke toepassingsdatum ervan respectievelijk vastgelegd op 31 december 2009 voor de rendabele maatregelen en 30 juni 2011 voor de minder rendabele maatregelen. Van deze data kan om bedrijfsspecifieke Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 2/7 Versie 0
TLG 18
redenen worden afgeweken in samenspraak tussen de vestiging en het Verificatiebureau, cfr. artikel 6, lid 5 en lid 6 van het Benchmarking-Convenant. Toelichting 17 is door de aard van toelichting zelf niet van toepassing op bedrijven die gebruik maken van doorlichting. Alternatieve maatregelen kunnen immers enkel genomen worden ter vervanging van onrendabele maatregelen. Voor bedrijven die gebruik maken van doorlichting besluit de commissie het volgende: het convenant stelt dat DL-bedrijven slechts wereldtop zijn als zij hun rendabele maatregelen hebben genomen. Deze maatregelen moeten zo snel mogelijk uitgevoerd worden, uiterlijk tegen eind 2011. (besluiten van de Commissie Benchmarking d.d. 4 november 2008)
Convenanttekst : bijlage 2 en Toelichting 3 : Bezettingsgraad Het convenant is een resultaatsverbintenis waarbij de wereldtop inzake energie-efficiëntie moet gehaald worden tegen eind 2012. De bezettingsgraad kan een belangrijke rol spelen in het realiseren van de doelstellingen. In Bijlage 2 artikel 2 van het convenant is de bezettingsgraad opgenomen als één van de factoren die voor een correctie t.a.v. de wereldtop in aanmerking kunnen genomen worden. Toelichting 3 stelt daaromtrent: Alleen correctie voor verminderde bezettingsgraad om marktredenen mogen worden toegepast. Het onderscheid tussen verminderde bezettingsgraad om marktredenen en om andere redenen moet dan wel eenduidig, objectief en verifieerbaar kunnen worden aangegeven anders ligt correctie niet in de rede. Toelichting 3 stelt: “Voor bezettingsgraad kan gecorrigeerd worden, omdat het niet zinvol is de bezettingsgraad te verhogen, onder gelijktijdige uitstoot van meer CO2, om producten te maken, waarnaar op dat moment geen vraag is. Correctie voor bezettingsgraad is veelal niet objectief vast te stellen. Verminderde bezettingsgraad in verband met operationele problemen is niet corrigeerbaar. Alleen correctie voor verminderde bezettingsgraad om marktredenen mogen worden toegepast. Het onderscheid tussen verminderde bezettingsgraad om marktredenen en om andere redenen moet dan wel eenduidig, objectief en verifieerbaar kunnen worden aangegeven anders ligt correctie niet in de rede.” Deze correctie werd tot nog toe maar weinig toegepast maar kan belangrijk zijn in geval van langer durende economische crisis. Opties om tegemoet te komen aan de problemen van de economische crisis Er zijn een aantal opties om met de gevolgen van de economische crisis om te gaan in het Benchmarking-Convenant:
wijziging van het energieplan; uitstel van maatregelen: uitstel tot na 2012 is niet mogelijk vermits deze voorbij de looptijd gaan van het convenant;
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 3/7 Versie 0
TLG 18
niet moeten uitvoeren van maatregelen.
Uitstel van maatregelen gepland in 2009 (of 2010) De tekst van het convenant zelf specificeert geen uiterlijke data voor het realiseren van nieuw geïdentificeerde rendabele en minder rendabele maatregelen. De in toelichting 17 opgenomen data voor de benchmarkbedrijven - 31 december 2009 voor rendabele maatregelen en 30 juni 2011 voor de minder rendabele maatregelen - werden door de Commissie Benchmarking vastgelegd naar analogie met de eerste fase van het convenant. Conform de tekst van het convenant voorziet toelichting 17 reeds dat om bedrijfspecifieke redenen in samenspraak met het verificatiebureau kan afgeweken worden van deze data. De commissie is van oordeel dat deze afwijkingsmogelijkheid zo uniform mogelijk moet toegepast worden. De commissie stelt daarom voor dat voor maatregelen opgenomen in het energieplan van de tweede ronde met geplande uitvoering in 2009 (2010) een uitstel met 1 jaar kan bekomen worden. De aanvraag voor uitstel moet ingediend worden bij het verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen. De aanvraag moet gemotiveerd worden op basis van de in het convenant opgenomen uitzonderingsgronden met name:
looptijd van bestaande investeringen; investeringsplannen; geplande productiestops; milieumaatregelen; nog in ontwikkeling zijnde technologie; liquiditeiten.
De elementen opgenomen ter staving van de vraag tot uitstel moeten meetbaar en verifieerbaar zijn. De Commissie denkt hierbij bij voorbeeld aan:
aantoonbaar verlaagd energiegebruik als gevolg van productiestops of sterk verlaagde productie; tijdelijke werkloosheid; tijdelijk stilleggen van een productie; herrekende IRR van een project waarbij als gevolg van een stilgelegde of sterk verlaagde productie de IRR van een project niet meer kan beschouwd worden als rendabel of minder rendabel in geval benchmarking of best practice of niet meer als rendabel in geval van doorlichting; weigering van de financiering van het project door een financiële instelling; financiering van het project enkel te realiseren aan niet-marktconforme voorwaarden; verslag van bedrijfsrevisor waaruit een onaanvaardbare invloed op de financiële structuur van de vennootschap, bepalend voor de kredietwaardigheid van de vennootschap, blijkt.
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 4/7 Versie 0
TLG 18
Het verificatiebureau neemt binnen de 2 maand een beslissing omtrent het al dan niet aanvaarden van de vraag tot uitstel met 1 jaar. Voor bedrijven onder doorlichting vermelden de besluiten van de Commissie Benchmarking van 4 november 2008 het volgende: “Voor bedrijven die gebruik maken van doorlichting besluit de commissie het volgende: het convenant stelt dat DL-bedrijven slechts wereldtop zijn als zij hun rendabele maatregelen hebben genomen. Deze maatregelen moeten zo snel mogelijk uitgevoerd worden, uiterlijk tegen eind 2011. Niet moeten uitvoeren van maatregelen Op basis van toelichting 14 Toelichting 14 bevat 2 mogelijkheden om maatregelen af te toppen namelijk op basis van de IRR en het niet kunnen bekomen van financiering aan marktconforme voorwaarden. De aftopgrens werd vastgelegd op maatregelen met IRR slechter dan 3,63%. Het niet kunnen bekomen van financiering zonder substantiële impact op de kapitaalsstructuur van de onderneming werd hierboven verduidelijkt. Besluit van de Commissie Benchmarking Uitstel van maatregelen Indien een maatregel niet uitgevoerd wordt zal het verificatiebureau dit vaststellen bij de volgende jaarlijkse monitoring. De Commissie Benchmarking en het verificatiebureau achten het echter wenselijk om de ernst van het probleem te kunnen inschatten en vragen daarom dat bedrijven, die getroffen zijn door de economische crisis en als gevolg daarvan in 2009 geplande maatregelen niet kunnen uitvoeren, dit melden aan het verificatiebureau en een uitstel voor 1 jaar aanvragen. Voor bedrijven onder doorlichting geldt volgens de besluiten van de commissie dat de rendabele maatregelen moeten genomen worden tegen eind 2011. Deze bedrijven moeten dus enkel uitstel melden voor maatregelen in de energieplannen opgenomen met een uitvoeringsdatum in 2009. (of in een volgende fase in 2010) Voor bedrijven onder benchmarking en best practice geldt dat de rendabele maatregelen moeten uitgevoerd worden tegen eind 2009. Deze bedrijven kunnen ook uitstel aanvragen voor de maatregelen in 2009 op basis van voorgaande. Dit uitstel wordt conform het convenant - voor een periode van 1 jaar - gemotiveerd aangevraagd aan het verificatiebureau. Indien na 1 jaar blijkt dat de maatregelen om reden van voortdurende economische problemen nog steeds niet kunnen genomen worden wordt een nieuw uitstel aangevraagd bij het verificatiebureau op dezelfde basis.
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 5/7 Versie 0
TLG 18
Uitstel van maatregelen tot na 2012 is niet mogelijk gezien de looptijd van het convenant. Bezettingsgraad Doorlichting: In het geval van doorlichting heeft de bezettingsgraad geen invloed op de door het bedrijf te nemen maatregelen1. De bedrijven onder doorlichting zijn gehouden tot het nemen van de rendabele maatregelen en de jaarlijkse herevaluatie van de potentieel rendabele maatregelen. Productiedalingen leiden niet tot het nemen van extra maatregelen. Benchmarking en Best Practice: Verlaagde bezettingsgraad heeft in het geval van benchmarking een impact op de afstand tot de wereldtop en dus op de te nemen maatregelen (rendabele, minder rendabele en alternatieve maatregelen) om deze afstand te overbruggen. Verlaagde bezettingsgraad als gevolg van marktomstandigheden mag conform het convenant gebruikt worden als correctie voor de bepaling van de afstand tot de wereldtop in het geval van benchmarking of best practice. In de meeste energieplannen is dit echter niet opgenomen. De bezettingsgraad zal dus ook een impact hebben op de resterende afstand tot de wereldtop bij de monitoring 2013 op basis waarvan dan eventueel alternatieve maatregelen berekend worden (toelichting 17 par. 4). De commissie vraagt dat de bedrijven die getroffen worden door de economische crisis de evolutie van het specifiek energiegebruik in functie van de productie zo goed mogelijk monitoren. Dit is nodig als onderbouwing van een correctie van de bezettingsgraad in functie van marktredenen. De commissie heeft een werkgroep opgericht met als taak het probleem van de bezettingsgraad verder te onderzoeken en voorstellen te formuleren aan de Commissie Benchmarking voor de wijze waarop deze correctiefactoren moeten toegepast worden en voor eventuele aanpassing van toelichting 3 (vergelijkbaarheid van processen en correcties) of par. 4 van toelichting 17. (alternatieve maatregelen) De correctie zal niet toegepast worden op de monitoring in de looptijd van het convenant maar enkel bij de monitoring in 2013 voor de bepaling van de resterende afstand tot de wereldtop. De werkgroep van de Commissie heeft in de vergadering op 30/06/2009 volgende aanbevelingen geformuleerd :
1
Toelichting 5: Autonome Ontwikkeling: Ook het omgekeerde effect geldt: Bij een productieverlaging / negatieve groei in de volgende jaren, die aanleiding geeft tot een stijging van het specifiek energiegebruik, zal het bedrijf in kwestie enkele de maatregelen moeten uitvoeren die opgenomen zijn in het oorspronkelijk energieplan, ook al zal dit resulteren en in specifiek energiegebruik dat slechter uitvalt dan oorspronkelijke verwacht.
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 6/7 Versie 0
TLG 18
Indien bedrijven voor benchmark of best practice processen menen dat het behalen van de wereldtop ongunstig beïnvloed zal worden door de bezettingsgraad dienen zij aan het VBBV deze invloed kwantitatief te onderbouwen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door het verband tussen energieverbruik en productiedoorzet aan te geven en dit over een zo breed mogelijk gebied van productiedoorzetten. Data uit het verleden en uit de toekomst kunnen hierbij behulpzaam zijn. De bekomen historiek van de evolutie van het specifiek verbruik van de betrokken processen over de jaren 2004 tot 2012 kan/zal door de verificateur worden gebruikt om in 2013, bij de beoordeling over de laatste convenant jaren 2010-2012, te oordelen of het betrokken bedrijf al dan niet aan zijn Benchmark Convenant verplichtingen zal hebben voldaan en eventueel in aanmerking komt voor correcties.
Het Verificatiebureau volgt dit op in het kader van de jaarlijkse monitoring. Niet moeten uitvoeren van maatregelen Doorlichting: De rendabele maatregelen moeten genomen worden. De minder rendabele maatregelen die bij de jaarlijkse herrekening niet rendabel te blijken moeten niet genomen worden. Benchmarking en Best Practice: De criteria om te beslissen om een maatregel definitief niet te moeten uitvoeren wordt genomen op basis van de bestaande toelichting 14 aftopping met betrekking tot aftopgrens, impact op de kapitaalstructuur, niet marktconforme maatregelen. Het Verificatiebureau volgt dit op in het kader van de jaarlijkse monitoring.
Toelichtingen op het Convenant Benchmarking energie efficiëntie hebben het doel de lezer op de hoogte te brengen van een actuele visie op de interpretatie van convenantclausules. Daarbij wordt rekening gehouden met uitspraken van de Commissie Benchmarking en met recente verificatiepraktijk. De teksten zullen worden aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en ervaring. 01-09-2009
Pagina 7/7 Versie 0
TLG 18