Bruxelles, le 19 mars 2015
Version avant comitéé[Texte]
SERVICE MACROBUDGETAIRE
COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2015
Version après réunion du Comité de Monitoring
TABLE DES MATIÈRES 1.1
Synthese ....................................................................................................................................................... 4
1.2
Cadre budgétaire européen et objectifs pour l’Entité I ................................................................................ 12
1.3
Economische omgeving ............................................................................................................................... 15
1.4
Het structureel saldo ................................................................................................................................... 17
2
ENTITEIT I ..................................................................................................................................... 20
2.1
Federale overheid ....................................................................................................................................... 20
2.1.1
Synthese raming van het vorderingensaldo.............................................................................................. 20
2.1.2
Fiscale ontvangsten ................................................................................................................................... 24
2.1.3
De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen ............................................................................... 35
2.1.4
Afdrachten van fiscale ontvangsten .......................................................................................................... 40
2.1.5
Van totale ontvangsten naar middelenbegroting ..................................................................................... 53
2.1.6
Les dépenses primaires ............................................................................................................................. 54
2.1.7
De interestlasten ....................................................................................................................................... 69
2.2
3
Sécurité sociale ........................................................................................................................................... 72
2.2.1
Méthodologie............................................................................................................................................ 72
2.2.2
Synthèse et solde SEC de la sécurité sociale ............................................................................................. 73
2.2.3
Le régime des travailleurs salariés ............................................................................................................ 77
2.2.4
Le régime des travailleurs indépendants .................................................................................................. 82
2.2.5
Les soins de santé ..................................................................................................................................... 85
2.2.6
Organismes hors gestion globale .............................................................................................................. 87
BIJLAGE ........................................................................................................................................... 89
2
Inleiding
De Ministerraad van 9 januari heeft een werkschema voor de begrotingswerkzaamheden voor de eerste jaarhelft goedgekeurd. Hierin was ook de organisatie van een begrotingscontrole in de tweede helft van maart voorzien en de opmaak van een voorbereidende nota door het Monitoringcomité. Zoals gebruikelijk werd in deze oefening voorrang gegeven aan het verzamelen en samenbrengen van de budgettaire gegevens voor de deelsectoren van entiteit I. De ramingen zijn gebaseerd op het macro-economisch kader zoals geschetst door de economische begroting van 12/02/2015.
3
1.1
Synthese
De gehanteerde normering: Voor het meten van de eventuele bijkomende inspanning werd vertrokken van het engagement van de federale regering zoals onder meer opgenomen in het draft budgetary plan om het structureel saldo van entiteit I in 2015 met 0,725 % te verbeteren. Dit houdt in dat eerst het nominaal saldo voor 2014 geraamd wordt. Dit wordt vervolgens omgezet in een structureel saldo door het uitsluiten van de impact van eenmalige maatregelen en de conjunctuurinvloed. Op basis van het geraamd structureel saldo 2014 wordt vervolgens de doelstelling voor 2015 afgeleid. Onzekerheden bij de uitwerking van de normering : Verder in punt 1.4 wordt dieper ingegaan op de berekening van het structureel saldo en de parameters die hierbij gehanteerd worden.
De technische uitwerking van een normering
gebaseerd op het structureel saldo houdt een aantal onzekerheden in. Het Instituut voor de Nationale Rekeningen zal pas midden april zijn eerste ramingen van het ESR-saldo voor 2014 publiceren. Voor de opmaak van deze nota wordt gewerkt met een eigen raming. Noodgedwongen moet er hierbij nog een beroep gedaan worden op ramingen voor minstens een of meerdere maanden voor bepaalde ontvangsten- en uitgavenposten zoals bvb. de kohieren inzake belastingen, de uitgaven voor gezondheidszorgen, sociale bijdragen. Daarnaast is er de onzekerheid over specifieke correcties die het INR kan doorvoeren op de budgettaire gegevens. De raming van de impact van de conjunctuur op het saldo gebeurt op basis van de zogenoemde output gap. Voor de hier gehanteerde ramingen werden de cijfers gehanteerd van het Federaal Planbureau die coherent zijn met de ramingen van de economische begroting. De output gap en meer bepaald de potentiële groei worden frequent herzien op basis van nieuwe macroeconomische ramingen. Naast een correctie voor de conjunctuur houdt men bij de berekening van het structureel saldo ook rekening met de impact van eenmalige factoren.
Er bestaat geen
gestandaardiseerde 4
methode om deze te bepalen. De definiëring van wat als eenmalig beschouwd kan worden is dus voor een deel afhankelijk van de appreciatie van ontvangsten- en uitgavenstromen. Voor de voorbereiding van dit verslag werden de in aanmerking te nemen eenmalige effecten op het niveau van entiteit I afgetoetst met de instellingen die de cijfers aanleveren en met het Federaal Planbureau die bijna gelijktijdig een raming ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma voorbereidt. De belangrijkste resultaten van de doorgevoerde actualisatie: Op basis van de beschikbare gegevens wordt het nominaal saldo voor entiteit I voor 2014 op -10,9 miljard EUR geraamd (-2,7 % van het bbp). Na correctie voor de eenmalige factoren en de conjunctuurinvloed bekomt men een geraamd structureel saldo van -9,7 miljard EUR of -2,4 % van het bbp. Tabel 1: Bepaling van de doelstelling voor 2015 2014
Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
2015
Raming Doelstelling -10.879 -8.044 1.413 1.344 -2.623 -2.503 -9.669 -6.886
Output gap
-1,6
-1,6
Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
-2,7 0,4 -0,7 -2,4
-2,0 0,3 -0,6 -1,7
-0,7
De redenering die hier gevolgd wordt, voor het meten van de bijkomende te leveren inspanning, gaat er van uit dat de regering zich geëngageerd heeft tot een traject van verbetering van het
5
structureel saldo op basis van de realisaties 2014 en niet het te bereiken structureel saldo 2015 dusdanig als norm heeft gehanteerd.1 In het kader van de begrotingscontrole en de opmaak van het stabiliteitsprogramma zullen de doelstellingen inzake structureel saldo voor dit en volgende jaren moeten bevestigd en / of herzien worden. Deze keuze, die naargelang het geval hetzij een bijkomende inspanning impliceert voor 2015 hetzij een deel van de inspanning tot het bereiken van het evenwicht naar de toekomst verschuift, komt de Regering toe. Tabel 2 : Raming van het vorderingensaldo In miljoen EUR En millions EUR
In % En %
2014
2015
2015
Mon. maart Mon. mars
Initieel Initial
Mon. maart Mon. mars
Verschil Différence
Verschil Différence
Verschil Différence
Verschil Différence
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Federale overheid Sociale zekerheid Entiteit I
-10 469 - 410 -10 879
-8 038 0 -8 038
-7 567 -1 685 -9 252
2 902 -1 275 1 627
471 -1 685 -1 214
%bbp Federale overheid Sociale zekerheid Entiteit I
-2,6 -0,1 -2,7
-1,9 0,0 -1,9
-1,8 -0,4 -2,3
0,8 -0,3 0,4
0,1 -0,4 -0,3
27,7 - 311,1 15,0
5,9 -663 796,5 - 15,1
Pouvoir fédéral Sécurité sociale Entité I %pib Pouvoir fédéral Sécurité sociale Entité I
Het vorderingensaldo van entiteit I wordt nu op -9,3 miljard EUR geraamd, een verslechtering met 1,2 miljard EUR ten opzichte van de initiële begroting. Dit is het gevolg van enerzijds een verbetering van het vorderingensaldo op het niveau van de federale overheid met 0,5 miljard EUR en een verslechtering met 1,7 miljard EUR op het niveau van de sociale zekerheid.
1
Zie Algemene Toelichting bij de begroting 2015 pg. 53 “Deze normering kan als volgt samengevat worden : -2015-2016 verbetering van het structureel saldo met 0,725% -vervolgens een verbetering van het structureel saldo met 0,6% tot het bereiken van een structureel evenwicht.
6
Tabel 3: Raming te leveren inspanning 2015 (bc) Raming ongewijzigd beleid Doelstelling Inspanning Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
-9.252 1.344 -2.503 -8.093
-8.044 1.344 -2.503 -6.886
Output gap
-1,6
-1,6
Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
-2,3 0,3 -0,6 -2,0
-2,0 0,3 -0,6 -1,7
1.208
1.208
0,3
Bij ongewijzigd beleid wordt het nominaal saldo 2015 op 9,3 miljard EUR (-2,3 % bbp) geraamd. Na correctie voor de impact van de eenmalige en de conjunctuurinvloed bekomt men een structureel saldo bij ongewijzigd beleid van -8,1 miljard EUR (-2,3 % bbp). Er is dus een inspanning van -1,2 miljard EUR of -0,3 % bbp vereist om de vooropgestelde verbetering van het structureel saldo te realiseren. Onderstaande tabel vergelijkt zowel in nominale als structurele termen de nieuwe doelstelling met deze gehanteerd bij de opmaak van de initiële begroting.
7
Tabel 4: Vergelijking met doelstelling initiële begroting
Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
2015 (bc) Nieuwe Initieel doelstelling -8.262 -8.044 176 1.344 -2.205 -2.503 -6.233 -6.886
217 1.168 -298 -653
Output gap
-1,5
-1,6
-0,2
Nominaal saldo Impact eenmalige Impact conjunctuur Structureel saldo
-2,0 0,0 -0,5 -1,5
-2,0 0,3 -0,6 -1,7
0,0 0,3 -0,1 -0,2
De doelstelling op het niveau van het structureel saldo wordt met een 0,2 % bbp aangepast, dit weerspiegelt het slechter dan verwacht structureel resultaat in 2014.
De correctie voor de
conjunctuur wordt met 0,1 % herzien. Intuïtief zou men op basis van de herziene groeiverwachtingen (van 1,5 naar 1 %) een belangrijkere aanpassing van de conjunctuurcorrectie verwachten, ongeveer het dubbele van wat uiteindelijk opgenomen is in bovenstaande tabel. Door een herziening van de potentiële groei en de historische reeks van het potentieel bbp naar aanleiding van de introductie van het ESR-2010 blijft de aanpassing van de conjunctuurcorrectie beperkt. In de overgang tussen het structureel en nominaal saldo moet er gecorrigeerd worden voor de impact van de eenmalige maatregelen. Deze worden nu een stuk hoger ingeschat dan bij de initiële begroting. Dit is toe te schrijven aan het afstemmen van wat als eenmalig wordt beschouwd met de correcties die in de wintervooruitzichten door de Europese Commissie waren opgenomen, de afstemming inzake een aantal elementen met Federaal Planbureau en nieuwe elementen die voortvloeien uit de geactualiseerde ramingen (bvb. het nog voorzien van ontvangsten uit de regularisatie bis en ter wat niet het geval was bij de initiële begroting). Het vanuit het structureel saldo afgeleid nominaal saldo is een 200 miljoen EUR strenger dan dit gehanteerd bij de initiële begroting.2
-
2
Er wordt hierbij vergeleken met de voor 2015 initieel vooropgezette doelstelling. Gezien de regering in de initiële begroting een marge had voorzien van ongeveer 200 miljoen EUR, stemt het te realiseren nominaal saldo
8
De belangrijkste gehanteerde hypothesen bij de actualisatie van de cijfers: De ramingen van een aantal belangrijke stromen (fiscale ontvangsten, sociale bijdragen, …) zijn onder meer gebaseerd op de geraamde evolutie van de macro-economische aggregaten uit de economische begroting van 12/02/2015. Het Federaal Planbureau werkt aan een update van deze cijfers (gekoppeld aan een meerjarenraming) in het kader van de voorbereiding van de opmaak van het stabiliteitsprogramma. Voor de hier gehanteerde ramingen werd echter nog uitgegaan van de ramingen van de economische begroting. Bij de voorbereiding van het regeerakkoord werd ook een budgettair meerjarenkader uitgewerkt met een gedetailleerd overzicht van de impact van de besliste maatregelen. Een update van dit overzicht werd op 20/01 aan de Europese Commissie bezorgd. In de mate van het mogelijke wordt in de verschillende hoofdstukken aangegeven waar bij de raming die hier voorligt afgeweken wordt van de vooropgestelde impact van de maatregelen zoals meegedeeld aan de Europese Commissie. Bij de initiële begroting was er rekening gehouden met de impact van de door de regering besliste indexsprong op de uitgaven en ontvangsten3, deze impact werd verwerkt als een maatregel. De impact van deze maatregel werd nu zowel langs ontvangsten- als langs uitgavenzijde op nul gezet. Langs de uitgavenzijde wordt er voor de sociale prestaties, weddes, … rekening gehouden met de indexhypotheses van de economische begroting (geen overschrijding spilindex in 2015). Langs ontvangstenzijde zijn de ramingen direct gebaseerd op de macro-economische parameters van de economische begroting. Bij de initiële begroting was rekening gehouden met de geplande fiscalisering van de welvaartsenveloppe.
In de hier gehanteerde cijfers werden de bedragen van de
welvaartsenveloppe opnieuw als een uitgave in de sociale prestaties en primaire uitgaven geïntegreerd. De gehanteerde bedragen zijn gebaseerd op het akkoord tussen de regering en de sociale partners. De in de initiële begroting voorziene enveloppe voor sociale begeleiding van de indexsprong werd voorlopig als fiscale uitgave behouden.4 De herintegratie van de bij de begrotingscontrole zo goed als overeen met dit opgenomen in de Algemene Toelichting bij de begroting (-8.065). - 3 Zie tabel 5 pg 13 van de Algemene Toelichting bij de begroting. - 4 De regering heeft hierover nog geen uitgewerkte beslissing genomen, maar het bedrag is wel hernomen in het overzicht van de maatregelen dat op 20/01 aan de Europese Commissie werd bezorgd.
9
welvaartsenveloppe in de uitgaven evenals de bedragen zijn gebaseerd op de beslissing van de ministerraad van 13 maart 2015. In de notificaties bij de initiële begroting was voorzien dat “In afwachting van deze hervorming wordt voor de initiële begroting 2015 de alternatieve financiering uit BTW aangepast om te komen tot een evenwicht in ESR-termen voor de sociale zekerheid.” Dit werd uitgewerkt in artikel 190 van de programmawet van 19/12/2014, door het inschrijven van een forfaitaire vermindering van de alternatieve financiering uit BTW. In de hier gehanteerde cijfers werd de alternatieve financiering geraamd rekening houdend met de in artikel 190 voorziene forfaitaire vermindering. Ze werd niet aangepast om het ESR-saldo tot nul te herleiden. De belangrijke uitgaven- en ontvangstenposten werden door de verschillende instellingen herraamd rekening houdend met de realisaties 2014, de herziene macro-economische aggregaten, …
Voor de prestaties gezondheidszorgen werd geen herraming doorgevoerd, het
begrotingsobjectief zoals vastgelegd in artikel 142 van de programmawet van 19/12/2014 werd behouden. Artikel 75,§1 quater van de bijzondere financieringswet voorziet in de mogelijkheid dat de federale overheid tijdelijk bepaalde aan de gemeenschappen en gewesten overgedragen bevoegdheden voor hun rekening blijft uitoefenen. De kost hiervan wordt verrekend met de aan de gemeenschappen en gewesten door te storten PB en BTW. In de hier gehanteerde cijfers wordt getracht een duidelijk onderscheid te maken tussen de opdrachten die de federale overheid voor eigen rekening uitoefent en deze voor rekening van de gemeenschappen en gewesten. In het laatste geval kan men er immers van uitgaan dat ze budgettaire neutraal zijn voor entiteit I. Het komt er dus op neer, dat voor de raming van het saldo langs uitgavenzijde geen rekening wordt gehouden met de opdrachten die nog worden uitgevoerd voor rekening van de gemeenschappen en gewesten en deze bijgevolg ook niet verrekend worden in de door te storten middelen. Inzake de gewestelijke personenbelasting dient erop gewezen te worden dat het geraamde bedrag de doorstorting betreft conform de bepalingen van de Bijzondere Financieringswet voor het volledige begrotingsjaar 2015. Het INR heeft daarentegen in zijn advies van 9 september 2013 en nog eens bevestigd in zijn advies van 13 februari 2015 - aangegeven dat de ESR-aanrekening pas gebeurt in de fase van de inkohiering. De maandelijkse voorschotten alsook de eerste 10
voorlopige afrekening dienen volgens de principes vastgelegd in het ESR te worden beschouwd als een transitorische post en hebben bijgevolg geen impact op het vorderingensaldo van de federale overheid of het gewest. Indien dit standpunt gehandhaafd blijft, zal het effect (positief voor federaal, negatief voor gewesten) in principe dienen geneutraliseerd te worden door een aanpassing van de normering. In zijn advies ter voorbereiding van het stabiliteitspact zal de HRF hierover een standpunt innemen. Inzake afdrachten aan Gemeenschappen en Gewesten werd nog geen rekening gehouden met de nieuwe bevolkingscijfers zoals op 17 maart 2015 gepubliceerd door het Planbureau, alsook met eventuele nieuwe ramingen met betrekking tot de fiscale autonomie. Voor de raming van de te leveren inspanning is er in de nota uitgegaan van de aanvaarde kredieten inzake primaire uitgaven na de verduidelijkende vergaderingen, verhoogd met de kredieten uit kolom C. Er werd dus geen rekening gehouden met de bedragen opgenomen onder kolom C’ (341,7 miljoen EUR) en D (336,8 miljoen EUR).
11
Cadre budgétaire européen et objectifs pour l’Entité I
1.2
a) Les règles applicables à la Belgique La Belgique est actuellement soumise au volet préventif du pacte de stabilité et de croissance (règlement européen n° 1466/97). Ce qui signifie qu’elle doit procéder à une amélioration structurelle annuelle de plus de 0,5 % du PIB (soit 0,6 % du PIB) en vue d’atteindre son objectif à moyen terme (MTO), fixé à + 0,75 % du PIB en termes structurels. Elle doit également veiller à aligner la croissance des dépenses primaires à la croissance potentielle. Par ailleurs, étant donné l’importance du taux d’endettement (106,4 % du PIB pour 2014 selon les prévisions d’hiver de la Commission européenne), la Belgique est également soumise en partie au volet correctif du pacte de stabilité et de croissance (règlement n°1467/97). La Belgique doit ainsi réaliser des progrès suffisants dans la réduction du taux d’endettement. Compte-tenu de la sortie récente de la Belgique de la procédure de déficit excessif (juin 2014), une période de transition de trois ans s’applique. Ainsi, durant cette période de transition, pour évaluer si des progrès suffisants sont réalisés dans la réduction du taux d’endettement, la Commission européenne vérifie qu’un ajustement linéaire structurel minimum (minimum linear structural adjustment, MLSA) est réalisé chaque année. En 2015, le MLSA de la Belgique est fixé à 1,1 % du PIB selon les calculs de la Commission européenne. b) L’évaluation du projet de plan budgétaire 2015 par la Commission européenne La Belgique a remis son projet de plan budgétaire 2015 à la Commission européenne en octobre 2014.
12
Tableau 5: Objectifs budgétaires de l’ensemble des pouvoirs publics – Projet de plan budgétaire 2015 Objectifs budgétaires
En % du PIB Capacité (+) / Besoin (-) de financement (B.9) par soussecteur 1. Administrations publiques 2. Administration centrale 3. Administrations d’États fédérés 4. Administrations locales 5. Fonds de sécurité sociale 6. Dépenses d'intérêt 7. Solde primaire 8. Mesures exceptionnelles et temporaires 9. Croissance PIB réel (%)(=1 dans tableau 1a) 10. Croissance PIB potentiel (%) 11. Écart de production (% du PIB potentiel) 12. Composante budgétaire conjoncturelle (% du PIB potentiel) 13. Solde corrigé des variations conjoncturelles (1-12) (% du PIB potentiel) 14. Solde primaire corrigé des variations conjoncturelles (13+6) (% du PIB potentiel) 15. Solde structurel (13-8) (% du PIB potentiel)
Code SEC
2014
2015
S.13 S.1311 S.1312 S.1313 S.1314 D.41
-2,9 -2,7 -0,1 0,0 0,0 3,1 0,2 0,2 1,1 0,9 -1,8
-2,1 -1,9 -0,2 0,0 0,0 2,8 0,7 0,0 1,5 1,1 -1,5
-1,1
-0,9
-1,7
-1,2
1,3
1,6
-2,0
-1,3
Dans son avis du 28 novembre 2014, la Commission européenne a considéré que le projet de plan budgétaire présentait de manière générale un risque de non-conformité avec les règles du pacte de stabilité et de croissance. En réalité, la Commission a jugé vraisemblable, tant en 2014 qu’en 2015, un non-respect du critère de la dette et un écart avec la trajectoire d’ajustement en direction du MTO. Sur cette base, la Commission a décidé de réévaluer la situation de la Belgique au début du mois de mars 2015 à la lumière de la version définitive du budget et du programme de réformes structurelles annoncé par le gouvernement. Dans ce contexte, le gouvernement a adressé trois communications à la Commission européenne :
Communication du 20 janvier 2015 sur l’exécution du budget 2015.
Communication du 30 janvier 2015 sur le planning des réformes structurelles.
13
Communication du 13 février 2015 contenant le rapport du Bureau fédéral du Plan sur les impacts économiques et budgétaires de long terme des réformes structurelles décidées par le Gouvernement.
La réévaluation de la situation de la Belgique s’est faite à travers un rapport du 27 février 2015 préparé conformément à l’article 126(3) du Traité. Les principaux éléments du rapport sont les suivants :
La valeur de référence du déficit est dépassée de 0,2 % du PIB en 2014 (déficit estimé à 3,2 % du PIB), mais ce dépassement est qualifié d’exceptionnel et temporaire.
Le critère de la dette n’est a priori pas respecté. En effet, le solde structurel s’est détérioré de 0,1 % du PIB en 2014 alors que le MLSA requis était de 0,7 % du PIB. En 2015, le MLSA requis est de 1,1 % du PIB et la Commission prévoit une amélioration structurelle de 0,6 % du PIB. Néanmoins, la Commission considère dans son rapport que l’effort requis par le MLSA n’est ni faisable ni souhaitable (« In view of these adverse cyclical circumstances, such high effort may be neither feasible nor desirable »). Elle considère aussi comme facteur pertinent dans son évaluation que les progrès vers le MTO sont satisfaisants et que les réformes structurelles envisagées par le gouvernement permettront de réduire le taux d’endettement à moyen et long terme.
Par conséquent, la Commission européenne juge qu’il n’est pas nécessaire à l’heure actuelle d’ouvrir une procédure de déficit excessif à l’encontre de la Belgique. Néanmoins, elle pourrait éventuellement réexaminer sa position après la notification EDP d’avril 2015. c) Le programme de stabilité d’avril 2015 D’ici la fin du mois d’avril, la Belgique devra remettre un programme de stabilité. Ce programme de stabilité portera sur la période 2015-2018. Conformément à l’accord de coopération du 13 décembre 2013, le Comité de concertation se concertera sur l’objectif budgétaire global et fixera les objectifs budgétaires de chaque gouvernement pour la durée de programmation du programme de stabilité sur base d’un avis de la Section « Besoins de financement des pouvoirs publics » du Conseil supérieur des finances.
14
En octobre 2014, une trajectoire budgétaire indicative a été présentée dans le projet de plan budgétaire sur base des objectifs individuels de chaque gouvernement. Contrairement à ce qui figure dans le tableau ci-dessous, la ventilation entre entité I et entité II n’était pas présentée dans le projet de plan budgétaire. Tableau 6: Trajectoire indicative pour l’ensemble des pouvoirs publics – Projet de plan budgétaire 2015 En % du PIB Entité I Solde de financement Solde structurel Amélioration du solde structurel
1.3
2014
2015
2016
2017
2018
-2,8 -2,2 0,0
-2,0 -1,5 0,7
-1,2 -0,8 0,7
-0,3 -0,2 0,6
0,0 0,0 0,2
Entité II Solde de financement Solde structurel Amélioration du solde structurel
-0,1 0,2 0,3
-0,2 0,2 0,0
-0,1 0,1 -0,1
0,0 0,1 -0,1
0,0 0,0 0,0
Ensemble des pouvoirs publics Solde de financement Solde structurel Amélioration du solde structurel
-2,9 -2,0 0,3
-2,1 -1,3 0,7
-1,3 -0,6 0,7
-0,4 -0,1 0,5
0,0 0,0 0,1
Economische omgeving
Het Federaal Planbureau (FPB) heeft in februari 2015 nieuwe macro-economische parameters gepubliceerd. Deze dienen als basis voor de begrotingscontrole van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten van maart 2015. Het FPB gaat nu uit van een economische groei van 1 % in 2015, net zoals in 2014. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste macro-economische indicatoren voor België en een vergelijking met de septembervooruitzichten.
15
Tabel 7: Kerncijfers uit de economische begroting voor 2015 voor België (FPB) Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren Consumptieve bestedingen van de overheid Bruto vaste kapitaalvorming
September 2014 2014 2015 1,2 1,2 1,2 0,7 3,3 1,7
Februari 2015 2014 2015 0,9 1,3 0,7 -0,1 4,6 -0,6
Verschil Feb - Sept 2014 2015 -0,3 0,1 -0,5 -0,8 1,3 -2,3
Totaal van de nationale bestedingen
0,8
1,2
0,5
0,5
-0,3
-0,7
Uitvoer van goederen en diensten Invoer van goederen en diensten Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp)
2,3 2 0,3
3,2 2,9 0,3
3,7 3,1 0,5
3,7 3,2 0,5
1,4 1,1 0,2
0,5 0,3 0,2
Bruto binnenlands product Deflator van het bbp
1,1 0,9
1,5 1,4
1 0,7
1 1
-0,1 -0,2
-0,5 -0,4
Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen Gezondheidsindex Reëel beschikbaar inkomen van de particulieren Spaarquote van de particulieren (in % van het beschikbaar inkomen) Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelde verandering, '000) Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard, jaargemiddelde) Saldo lopende rekening (betalingsbalans, in % van het bbp)
0,6 0,6 1,1 14,9 9,4 8,5 -1,4
1,3 1,3 1,2 14,8 27,4 8,3 -1,2
0,3 0,4 1,5 14 13,4 8,5 1,5
0 0,5 1,4 14 20,2 8,6 3,1
-0,3 -0,2 0,4 -0,9 4 0 2,9
-1,3 -0,8 0,2 -0,8 -7,2 0,3 4,3
Wisselkoers van de euro in dollar (aantal dollars voor 100 euro) Korte rente (Euribor, 3 maanden) (%) Lange rente (OLO, 10 jaar) (%)
134,2 0,2 1,8
130,1 0,1 1,5
132,9 0,2 1,7
114,7 0 0,6
-1,3 0 -0,1
-15,4 -0,1 -0,9
12,4 72,8 63,7
12,2 72,9 64
12,4 72,8 63,8
12,7 73,3 64
0 0 0,1
0,5 0,4 0
Werkloosheidsgraad Activiteitsgraad Werkgelegenheidsgraad
Groei Het FPB verwacht nu op basis van de economische begroting van februari 2015 een lagere economische groei dan in september 2014. De Belgische economie zou in 2015 slechts met 1 % groeien, terwijl in september nog uitgegaan werd van een groei van 1,5 %. De groei van de binnenlandse vraag werd met 0,7 % naar beneden toe herzien. Dit is vooral toe te schrijven aan vrij ingrijpende herziening van de evolutie van de investeringen en van de overheidsconsumptie. De bijdrage van de netto-uitvoer werd naar boven toe herzien en compenseert gedeeltelijk de herziening van de binnenlandse vraag. Het consumentenvertrouwen is sinds december 2014 opnieuw aan het stijgen, nadat het sinds mei 2014 constant aan het dalen was. Toch blijft het nog steeds negatief, en bevindt het zich momenteel op het niveau van begin 2014. Het ondernemersvertrouwen nam in februari licht toe, maar blijft evenals het consumentenvertrouwen nog steeds negatief. Het ondernemingsklimaat verslechterde in de bouwnijverheid maar in de andere sectoren was er een lichte verbetering. 16
Inflatie In de economische begroting van februari 2015 is de inflatie een pak lager dan geschat in september. Dit is vooral een gevolg van een daling van de olieprijzen. Gemeten aan de hand van het indexcijfer der consumptieprijzen zou de inflatie in 2015 stilvallen. De gezondheidsindex, die niet beïnvloed wordt door het prijsverloop van benzine en diesel zou 0,5 % bedragen. Er wordt geen overschrijding van de spilindex verwacht in 2015.
De meest recente
inflatievooruitzichten van 3 maart 2015 verwachten een inflatie gemeten aan de hand van de NICP van 0,2 % terwijl de gezondheidsindex ook 0,5 % zou bedragen en er eveneens geen indexoverschrijding verwacht wordt. Arbeidsmarkt In 2015 worden 20.000 nieuwe jobs verwacht. Ook in 2014 was er al een toename van het aantal jobs (+13.400). Toch zal de werkloosheid nog toenemen, van 8,5 % in 2014 tot 8,6 % in 2015 (Eurostatstandaard). Het FPB wijst erop dat dit vooral een gevolg is van het feit dat een groter deel van de werklozen met bedrijfstoeslag beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt. De werkgelegenheidsgraad zou lichtjes toenemen van 63,8 % in 2014 tot 64 % in 2015. Onder meer door de verdere stijging van de beroepsbevolking leidt de toename van de werkgelegenheid niet tot een daling van de werkloosheid. Volgens het administratief concept van het FPB zou de werkloosheid toenemen van 12,4 % in 2014 tot 12,7 % in 2015.
1.4
Het structureel saldo
Het structureel saldo is de voorbije jaren een steeds belangrijkere parameter geworden, aangezien de Europese Unie in haar regelgeving meer de nadruk legt op structurele verbeteringen van het vorderingensaldo. Het potentieel bbp, samen met de eruit afgeleide output gap, vormt een belangrijk element in de berekening van het structureel saldo. In voorliggende nota werden de ramingen inzake potentieel bbp en output gap van het Federaal Planbureau gehanteerd (op basis van de economische 17
begroting). Deze cijfers wijken enigszins af van de berekening van de Europese Commissie gehanteerd in de wintervooruitzichten.
Het Federaal Planbureau hanteert een iets hogere
potentiële groei van het bbp. In volgende tabel worden de belangrijkste elementen van het structureel saldo weergegeven voor Entiteit I. Om de conjuncturele component van het begrotingssaldo te bepalen, werd uitgegaan van een verdeling van 60/40 voor respectievelijk Entiteit I en Entiteit II. Dit is de hypothese die genomen werd in het laatste rapport van de Hoge Raad van Financiën ter voorbereiding van het stabiliteitsprogramma (rapport van de HRF van maart 2014). Voor het jaar 2014 werd nog een verdeling 67/33 gehanteerd, aangezien de effecten van de zesde staatshervorming in 2014 nog geen impact op de jaarcijfers hadden. Het is mogelijk dat de verdeelsleutel voor 2015 en volgende jaren nog verfijnd wordt in de toekomst, voorlopig werd de hypothese van de HRF van 2014 weerhouden. Tabel 8: Elementen van het structureel saldo 2014-2015 In % bbp
2014
2015
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
1,0 -2,7 0,4 1,0 -1,6 -0,7 -2,1 -2,4
1,0 -2,0 0,3 1,1 -1,6 -0,6 -1,4 -1,7
Bbp-groei tegen constante prijzen Werkelijk vorderingensaldo Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen Potentiële bbp-groei Output gap Cyclische component van de begroting Cyclisch gecorrigeerd vorderingensaldo (2-6) Structureel saldo (7-3)
De doelstelling voor 2015 is een verbetering van het structureel saldo t.o.v. 2014 met 0,725 % bbp. Dit is de jaarlijkse verbetering van het structureel saldo in de jaren 2015 en 2016 die voor Entiteit I werd afgesproken bij het federaal regeerakkoord. De eenmalige factoren die in rekening werden genomen in de jaren 2014 en 2015 zijn weergegeven in volgende tabel. Zoals hoger reeds aangegeven werd bij het oplijsten van de eenmalige maatregelen rekening gehouden met :
de door de Europese Commissie in haar wintervooruitzichten gebruikte kwalificatie (bvb voor de anticipatieve heffing op het pensioensparen); 18
een aantal correcties die voortvloeien uit de geactualiseerde ramingen (bvb. voorziene ritmewijzigingen in de kohieren).
De gehanteerde cijfers werden afgestemd met de betrokken instellingen en met het Federaal Planbureau. Voor 2015 bedragen de eenmalige factoren in de begroting 1.344 miljoen EUR of 0,33 % van het bbp. Tabel 9: Eenmalige factoren opgenomen in 2014 en 2015 Eenmalige maatregelen in begroting In mio EUR Bedrijfsvoorheffing personenbelasting Fiscale regularisatie Impact regionalisering fiscale uitgaven Vertraging eigen middelen EU Terugbetaling Jetair Eenmalige terugbetaling kohieren Liquidatiebonus Anticipatieve heffing pensioensparen Verkoop UMTS-licenties (hernieuwing) Vertraging kohieren personenbelasting Wijziging inkohieringsritme personenbelasting Vertraging kohieren vennootschapsbelasting Totaal Entiteit I Als % van het bbp
2014 14 618 308
2015
301 -157 145 150
-569 665 355 200 200 527 -150 1413 0,35
150 1344 0,33
19
2 ENTITEIT I 2.1
Federale overheid
2.1.1 Synthese raming van het vorderingensaldo Tabel 10 : het vorderingensaldo van de federale overheid
2014 Mon. maart Mon. mars (1)
2015 Initieel Initial (2)
In miljoen EUR En millions EUR 2015 Mon. maart Mon. mars (3)
In % En % Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Fiscale ontvangsten Fiscale overdrachten (-) Fiscale Middelen Niet-fiscale middelen Middelen
108 352 -60 396 47 956 4 842 52 798
112 123 -58 989 53 133 4 727 57 861
107 339 -54 019 53 319 4 668 57 987
-1 013 6 376 5 363 - 175 5 189
-4 784 4 970 186 - 60 126
- 0,9 10,6 11,2 - 3,6 9,8
- 4,3 8,4 0,4 - 1,3 0,2
Interestlasten (-)
-11 505
-10 980
-10 772
733
208
6,4
1,9
Primaire uitgaven departementen (-)
-49 067
-52 115
-51 992
-2 926
123
- 6,0
0,2
-3 025
-3 082
-3 039
- 14
42
- 0,5
1,4
319
235
211
- 108
- 23
- 33,7
- 9,9
10
44
38
27
-6
266,6
- 13,5
-10 469
-8 038
-7 567
2 902
471
27,7
5,9
-2,6
-1,9
-1,8
0,8
0,1
29,1
4,8
Uitgave vrijstellingen BV (-) Primair saldo instellingen
Onverdeelde overgangscorrecties
Vorderingensaldo federale overheid %bbp
Verder in dit hoofdstuk worden meer in detail de belangrijkste lijnen uit bovenstaande tabel besproken. Het vorderingensaldo van de federale overheid wordt voor 2014 geraamd op 10.469 miljoen EUR (2,6 % van het bbp). In de initiële begroting was voor 2015 uitgegaan van een vorderingensaldo van - 8.038 miljard EUR (-1,9 % van het bbp). Dit zou op basis van de hier gehanteerde ramingen teruggebracht worden tot – 7.567 miljard EUR (-1,8 % van het bbp). De lijn primaire uitgaven bevat niet enkel de op de uitgavenbegroting aangerekende primaire uitgaven maar ook de op de primaire uitgaven aan te rekenen ESR-correcties (BNI-bijdrage, investeringen defensie, primaire uitgaven rijksschuldbegroting, code-8 verrichtingen). 20
De interestlasten en fiscale ontvangsten worden rechtstreeks in ESR-termen geraamd. In de lijn niet-fiscale middelen werd rekening gehouden met een aantal ESR-correcties (code-8 verrichtingen, UMTS-licenties, verkopen defensie, dividend FPIM,…). De verrekening van de vrijstellingen bedrijfsvoorheffing wordt op een afzonderlijke lijn hernomen. In het ESR wordt deze gezien als een uitgave en beïnvloeden ze dus niet de fiscale ontvangsten.
Organismes à consolider:
Le tableau en annexe 1 reprend la liste des organismes à consolider avec le pouvoir fédéral ainsi que le solde SEC estimé pour chacun de ces organismes. Pour la plupart de ces organismes, le SPF Budget a reçu les informations demandées relatives aux propositions d’ajustement. Il a également été tenu compte de l’impact des réunions de clarification sur le solde des organismes à consolider lorsque les informations étaient disponibles. Les Etablissements Scientifiques Fédéraux et la Cinémathèque Royale de Belgique n’ont pas transmis de propositions d’ajustement. Pour ces organismes, le Comité de Monitoring a tenu compte des dernières données disponibles pour 2015, c’est-à-dire celles du budget initial 2015. Apetra pouvant avoir une évolution très volatile avec un impact très important sur le solde, nous avons choisi de l’isoler et de mentionner un solde avec ou sans Apetra. Entre l’estimation du budget initial 2015 et cette estimation, le solde d’Apetra se détériore de 23,1 millions EUR dans l’hypothèse où Apetra préserve son niveau de 90 jours de stock de pétrole. Le Service des Pensions du Secteur Public a prévu de reverser au Budget des Voies et Moyens le solde non utilisé des dotations perçues en 2014 (44,8 millions EUR). Ce montant n’était pas prévu lors du budget initial et est par ailleurs neutre pour le solde SEC du pouvoir fédéral vu qu’une recette est inscrite en contrepartie au budget des voies et moyens. Nous avons donc choisi de ne pas enregistrer la dépense au niveau du SdPSP et d’annuler la recette inscrite au BVM par une correction SEC négative équivalente.
21
Le CEN affiche un solde SEC de – 58,4 millions EUR dans cette estimation cb2015 contre – 35,8 millions lors de l’exposé initial 2015. Cette dégradation est principalement due au fait que les dotations au CEN ont été revues à la baisse de 22,6 millions lors du conclave budgétaire d’octobre 2014 alors que le CEN n’a pas modifié son budget des dépenses. Nous sommes donc parti de l’hypothèse que le CEN compenserait cette diminution des dotations par un prélèvement sur ses réserves, ce qui entraîne une détérioration du solde SEC du CEN. Lors de l’exposé général initial 2015, un solde forfaitaire de -25 millions (principalement ONDRAF et Belgoprocess) avait été pris en compte pour de nouveaux organismes reclassés dans le secteur S.1311 en septembre 2014. Sur base des données disponibles pour 2014, il apparaît que les solde SEC de l’ONDRAF et de Belgoprocess sont proche de 0. La ligne ‘organismes liste septembre’ a dès lors été ramenée à 0 pour 2015. L’Institut des Comptes Nationaux a récemment reclassé Dexia-Holding dans le périmètre de consolidation du pouvoir fédéral (S.1311). Nous ne disposons pas du budget 2015 de Dexia mais nous avons estimé le solde SEC 2015 de Dexia sur base de données provisoires reçues pour 2014. Dans le cadre de l’exposé général relatif au budget initial 2015, le solde primaire (hors Apetra et hors sous-utilisation) avait été estimé à – 158,5 millions pour les organismes à consolider. En tenant compte d’une sous-utilisation estimée à 140 millions EUR, le solde primaire SEC était estimé à – 18,5 millions EUR. Dans le cadre de cette estimation cb2015, le solde primaire (hors Apetra et hors sous-utilisation) est estimé à – 132,3 millions pour les organismes à consolider, soit une amélioration de 26,2 millions par rapport à l’exposé général du budget initial 2015. Nous avons estimé que cette amélioration est une partie, déjà intégrée dans les budgets, de la sous-utilisation initialement prévue de 140 millions et que sur base des données budgétaires du cb2015, la sous-utilisation à réaliser n’est dès lors plus que de 113,8 millions. En tenant compte d’une sous-utilisation estimée à 113,8 millions EUR, le solde primaire SEC (hors Apetra) est estimé à – 18,5 millions EUR au cb2015, comme lors de l’exposé général du budget initial 2015.
22
Comme signalé supra, le solde d’Apetra se dégrade de 23,1 millions EUR entre l’exposé général initial 2015 et l’estimation reçue en ce début du mois de mars. Si l’on tient compte d’Apetra, le solde primaire SEC des organismes à consolider passe ainsi de +234,5 à +211,4 millions EUR. NB : Pour les organismes à consolider, par sous-utilisation, il faut entendre ‘amélioration du solde SEC entre les prévisions budgétaires et les réalisations’ des organismes, calculée sur l’ensemble des dépenses et des recettes ayant un impact sur le solde SEC. Le solde SEC diffère donc du solde budgétaire proprement dit. Pour calculer le solde SEC, on exclut les opérations suivantes : - Codes économiques 03 et 08 : il s’agit entre autres d’opérations internes, de report de soldes budgétaires, de réinscription de soldes reportés, de constitution de provisions (réserves), d’utilisation de provisions existantes, … - Codes 8 : octrois de crédits et prises de participations (en dépenses comme en recettes) - Codes 9 : opérations financières relatives à la dette publique (amortissements, produits d’emprunts, …).
Er blijft nog een lijn onverdeelde ESR-correcties over. Deze bevat voor 2014 en 2015
(maart) twee correcties. Enerzijds de afrekening van accijnzen in het kader van de BLEU. Voor 2014 wordt rekening gehouden met een netto-storting van 40 miljoen EUR. Voor 2015 wordt nu rekening gehouden met een netto-storting van 12 miljoen EUR, daar waar bij de initiële begroting nog gerekend werd op een ontvangst van 44 miljoen EUR. Anderzijds werd een positieve correctie van 50 miljoen EUR ingeschreven om rekening te houden met een aantal correcties die het INR doorvoert en die niet in detail opgenomen worden in de ramingen gehanteerd door het monitoringcomité (onder meer nog een aantal verschillen inzake perimeter). De 50 miljoen EUR is berekend op basis van het gemiddelde van de voorbije 3 jaar.
23
2.1.2 Fiscale ontvangsten Fiscale ontvangsten in ESR-termen De raming van de fiscale ontvangsten door de Studiedienst van Financiën gebeurt grotendeels rechtstreeks in ESR-termen5. Zoals gebruikelijk worden de belangrijkste belastingcategorieën geraamd op basis van de cijfers van het voorgaande jaar, door de parameters afkomstig van de economische begroting hierop toe te passen. Terwijl de initieel begrote cijfers voor 2015 nog berekend waren op basis van de ramingen 2014 waarbij voor de meeste rubrieken de eerste 6 maanden in ESR-termen gekend waren en een economische begroting van september 2014 aangevuld met de conclaafmaatregelen, zijn de cijfers hier gebaseerd op quasi definitieve cijfers voor 2014 en de economische begroting van februari 2015. Op het niveau van het totaal verschilt de huidige voor 2014 gehanteerde raming weinig van deze die als basis gebruikt werd voor de raming van de in de initiële begroting 2015 opgenomen raming, er zijn wel aanzienlijke verschillen op het niveau van de individuele belastingcategorieën die mekaar grotendeels compenseren.
Voor de ESR-cijfers 2014 rest er nu nog enige
onzekerheid over de kohieren en successierechten gezien de ESR-reglementering voorschrijft dat voor die categorieën nog ontvangsten tot en met februari 2015 aan 2014 moeten worden toegerekend en er voor februari 2015 nog geen realisaties beschikbaar waren. De impact van gewijzigde parameters van de economische begroting op de raming van de totale belastingontvangsten is veel ingrijpender. De groei van het inkomen van de particulieren bedraagt nog slechts 1,1 % (i.p.v. 2,8 %) en de belastbare macro-economische basis voor de btw groeit maar met 1,2 % (i.p.v. 2,7 %). De onderstaande tabel geeft de prognoses uit de economische 5
Zie nota SED/CV-TL/2015/096/Rev1 van 11 maart 2015 van de Studiedienst van de FOD Financiën. De cijfers die hier gebruikt werden verschillen licht van die van de nota. Er werd nog een correctie doorgevoerd voor de terugbetaling van btw-waarborgen bij invoer van respectievelijk circa 47 en 48 miljoen EUR op de ESR-cijfers voor 2014 en 2015. Verder werd de totale fiscale ESR-ontvangst van 2014 verhoogd met 46 miljoen EUR voor de impact van verschillen bij de niet-geventileerde ontvangsten ten opzichte een jaar geleden. Tot slot worden de ESR-cijfers 2014 hier niet verhoogd voor de door Vlaanderen voor januari en februari 2015 zelf geïnde geregionaliseerde successierechten, in tegenstelling tot de tabel p. 8 van de nota van de Studiedienst waar deze verhoging gebeurt om de vergelijking met de ESR cijfers van de initiële begroting beter te kunnen te maken.
24
begroting weer van de evolutie voor de voornaamste macro-economische aggregaten die gehanteerd worden als verklarende variabelen voor de grondslag van de belangrijkste belastingcategorieën. Tabel 11: Macro-economische aggregaten voor de raming van de fiscale ontvangsten 2014 IPP
PrP ISoc TVA Accises
Revenu global des particuliers Inflation décalée d’un an Croissance réelle prise en compte Croissance nominale des salaires Croissance nominale des allocations sociales Base macro-économique Profitabilité Base macro-économique Exportations « avancé » Exportations « retardé » Consommation privée, en volume Part du tabac et du diesel dans la consommation
1,2% 1,1% 0,1% 1,0% 1,1% 4,2% 1,9% 1,6% 2,8% 3,6% 1,2% -1,5%
2015 Ajusté 1,1% 0,3% 0,8% 0,9% 1,3% 7,5% 4,6% 1,2% 4,6% 2,6% 1,4% -1,6%
2015 Initial 2,8% 0,6% 2,2% 2,5% 3,5% 7,7% 4,0% 2,7% 4,9% 4,0% 1,2% -1,0%
Bij het bepalen van de bijkomende impact van de maatregelen werd onder meer rekening gehouden met de ten opzichte van de begroting aangepaste cijfers die eind januari naar de Europese Commissie werden gestuurd. De impact van de maatregelen van het conclaaf en eerdere maatregelen op de fiscale ontvangsten werd herzien van 378 miljoen EUR naar 1 210 miljoen EUR. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de fiscalisering van de welvaartenveloppe (-310 miljoen EUR) niet meer is opgenomen in ramingen van deze nota. Het bedrag van 127 miljoen EUR voor sociale begeleiding van de indexsprong is wel behouden. De onrechtstreekse effecten van de competitiviteitsmaatregelen (30 miljoen EUR in de initiële begroting) zijn reeds vervat in de parameters van de economische begroting en worden dus niet meer als maatregel met bijkomende impact opgenomen. Andere belangrijke verschuivingen betreffen:
het wegvallen van -468 miljoen EUR voor de impact van het effect van de indexsprong op de fiscale ontvangsten;
het opnemen van de verlaging van de steun voor biobrandstoffen (+84 miljoen EUR). Mogelijks wordt deze maatregel wel opnieuw ingevoerd (zie daarvoor art. 351 van de
25
wet van 12 mei 2014, BS 20 juni 2014), maar momenteel is het onzeker of de Europese Commissie akkoord zal gaan met een herinvoering van deze steun;
de herziening van de impact van de werkbonus naar -13 miljoen EUR i.p.v. -66 miljoen EUR;
een hogere raming voor de opbrengst van de maatregelen m.b.t. de liquidatiebonus: +236,5 miljoen EUR i.p.v. +50 miljoen EUR;
de verlaging van de impact van de beperking van de belastingvermindering voor dienstencheques van +123 miljoen EUR naar +18 miljoen EUR;
de
verlaging
van
de
impact
van
de
afschaffing
en
beperking
van
de
belastingverminderingen voor energiebesparingen: +238 miljoen EUR i.p.v. +328,5 miljoen EUR;
een aanpassing van de impact van de maatregelen m.b.t. de aanslag op geheime commissielonen: -113 miljoen EUR i.p.v. +30 miljoen EUR. Tabel 12: Aanvullende impact van maatregelen 2015 PB Kohieren aj 2014 IPP Pr.p SEC Rôles ex 2014
VA
BV ESR
VA Eerdere maatregelen
0,0
-13,0
IPA: verhoging bedrijfsvoorheffing op uitkeringen tijdelijke werkloosheid Groei van de fiscale uitgaven Afschaffing en beperking van de belastingverminderingen voor energiebesparingen
Kohieren aj 2015
VA
Venb. Kohieren
Rôles ex 2015
VA
Rôles
I.Soc
139,4 -23,7
-111,4
-93,4
-111,4
703,0
46,9
Accijnzen
Diversen
Totaal
TVA "pure"
Accises
Divers
Total
Pr M 0,0
-119,5
69,7
Verhoging van de werkbonus
-23,7 -204,8
-13,0
-13,0 703,0
749,9
46,9
Verlaging van de btw op elektriciteit van 21 % naar 6 %
-132,9
Btw-vrijstelling kleine ondernemingen
-132,9
-1,2
Verlagen steun biobrandstoffen 0,0
Niet-indexering van een deel van de fiscale uitgaven Tweede pijler zelfstandigenpensioenen Sociale begeleiding van de indexsprong Verhoging van de forfaitaire beroepskosten Onderwerping van de intercommunales aan de bedrijfsvoorheffing Bijdrage financiële sector Liquidatiebonus
-577,0
0,0
26,7
556,1
-87,9
0,0
-1,2
14,6
69,7
79,3
90,0
495,2 36,2
-9,4
-9,4
-127,0
-127,0
-450,0
-450,0 219,6
219,6 100,0
100,0
236,5
Rechtzettingen van de aanslag op geheime commissielonen
236,5 -113,0
-113,0
Strijd tegen belastingfraude Indexering van de accijnzen
25,1
50,3
Hervorming en verhoging van de accijnzen op tabak
1,6 17,4
Harmonisering van de btw-grondslag
10,0
75,4 7,4 82,6
Verhoging van de taks op de beursverrichtingen
9,0 100,0 80,0
Vervroegde inning van de anticipatieve heffing op pensioensparen Griffierechten: integratie en vereenvoudiging Algemeen totaal per belasting
84,3 408,0
36,2
308,0 0,0
715,1
238,3 18,2
Evolutie van het tarief voor de aftrek voor risicokapitaal
Algemeen totaal
0,0
238,3 18,2
Dienstencheques - belastingvermindering (beperking)
Maatregelen: begrotingsconclaaf oktober 2014
Zuivere btw RV
-590,0 -535,3
139,4
-84,6
1.259,1
-41,0 1.218,1
0,0
10,0 80,0 308,0
20,0
20,0
-40,2
159,7
408,0
1.210,4
-40,2
159,7
408,0
1.210,4
26
Ook bij de verschuivingen en technische correcties zijn er een aantal verschillen met de initiële begroting:
bij de initiële begroting werden de ramingen van de ontvangsten 2014 gezuiverd van 116 miljoen EUR uitzonderlijke btw-ontvangsten in het kader van terugbetalingen door touroperators. Deze ontvangsten worden nu voorzien voor 2015, maar dan voor een bedrag van 150 miljoen EUR;
bij de kohieren vennootschapsbelasting wordt er nu rekening gehouden met een inkohieringsritme zoals voor aanslagjaar 2013: +300 miljoen EUR, de vertraging opgelopen in het vorig aanslagjaar wordt ingehaald;
bij de kohieren personenbelasting werd rekening gehouden met het aflopen van de regularisatie bis (-195 miljoen EUR), maar ook met een vertraging van het inkohieringsritme (+200 miljoen EUR) ten gevolge van de implementatie van de financieringswet;
Net zoals bij de initiële begroting wordt er rekening gehouden met 569 miljoen EUR uitzonderlijke terugbetalingen inzake vennootschapsbelasting 2014. Volgende tabel toont de berekening van de belastingcategorieën die volgens de macroeconomische methode worden geraamd:
27
Tabel 13: Macro-economische raming van de belangrijkste belastingontvangsten 2013
2014
2015
Verwezen-
Verwezen-
Verwachte
lijkingen
lijkingen
ontvangsten
1. Personenbelasting "ESR"
1. Impôt des personnes physiques "SEC"
1.1. Globale PB-opbrengst, aanslagjaar t+1
1.1 Produit global IPP, exercice t+1
Nominale toename van het globaal inkomen
2,7 %
1,2 %
1,1 % Croissance nominale du revenu global
Inflatie voorgaand jaar (t-1)
2,8 %
1,1 %
0,3 % Inflation décalée d'un an (t-1)
Reële groeivoet Groei globale PB-opbrengst, excl. maatregelen en verschuivingen Globale PB-opbrengst bij lopende wetgeving
-0,2 %
0,1 %
2,6 %
1,2 %
40 364,4
40 652,5
0,8 % Taux de croissance réelle 1,4 % Croissance du produit global IPP, hors mesures et glissements 40 472,6 Produit global IPP à législation courante
Idem groeivoet
3,5 %
0,7 %
Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering)
345,9
- 193,3
40 018,5
40 845,8
Nominale loonstijging
1,9 %
1,0 %
0,9 % Croissance nominale des salaires
Nominale groei van de sociale uitkeringen
4,4 %
1,1 %
1,3 % Croissance nominale des allocations sociales 0,3 % Inflation décalée d'un an (t-1)
Globale PB-opbrengst bij wetgeving t-1
-0,4 % Idem taux de croissance - 745,2 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation) 41 217,8 Produit global IPP à législation de t-1
1.2 Bedrijfsvoorheffing "ESR"
Inflatie voorgaand jaar (t-1)
1.2 Précompte professionnel "SEC"
2,8 %
1,1 %
Reële groei van de reële lonen
-0,9 %
-0,1 %
Reële groei van de uitkeringen
1,5 %
0,0 %
45 395,0
46 178,3
3,0 %
1,7 %
0,3 %
39,8
-38,0
-590,0 Mesures (hors indexation des barèmes fiscaux et hors dispenses)
45 355,3
46 216,3
0,0
1,9%
1 516,3
1 503,7
1 535,3 Versements anticipés à législation courante
1 516,3
1 503,7
1 535,3 Versements anticipés personnes physiques à législation de t-1
Saldo vastgestelde rechten bij wetgeving t-1
-6 853,1
-6 874,1
-7 213,9 Solde des droits constatés à législation t-1
Inachtneming van de vorige aanslagjaren en van de niet-geïnde rechten
-5 483,7
-5 500,5
-5 772,4 Prise en compte des exercices antérieurs et des droits non perçus
-4 480,4
-5 492,9 Rôles IPP à législation de t-1
Groei bedrijfsvoorheffing, excl. maatregelen en verschuivingen Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij lopende wetgeving Maatregelen (excl. indexering van de belastingsschalen en vrijstellingen) Bedrijfsvoorheffing "ESR" bij wetgeving t-1
46 306,4 Pr P "SEC" à législation courante
46 896,4 Pr P "SEC" à législation de t-1 1,5% 1.3 Versements anticipés personnes physiques
Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering) Voorafbetalingen personenbelasting bij wetgeving t-1
0,9 % Croissance réelle des allocations 1,6 % Croissance du précompte professionnel, hors mesures et glissements
1.3 Voorafbetalingen personenbelasting Voorafbetalingen bij lopende wetgeving
0,5 % Croissance réelle des salaires réels
Incidences complémentaires des mesures (hors indexation)
1.4 Kohieren PB "ESR"
1.4 Rôles IPP "SEC"
Kohieren PB bij wetgeving t-1 Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), vorig aanslagjaar
139,4 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex antérieur
Bijkomende weerslag van de maatregelen (excl. indexering), lopend aanslagjaar
- 84,6 Incidences complémentaires des mesures (hors indexation), ex en cours
Bijkomende weerslag van de maatregelen excl. globale opbrengst
Incidences complémentaires des mesures hors produit global
Verschuivingen en diverse factoren Kohieren PB bij lopende wetgeving
5,0 Glissements et facteurs divers -4 933,1
-4 480,9
-5 433,1 Rôles IPP à législation courante
59 720,4
62 233,0
66 879,7 Revenu primaire des sociétés
4,9 %
4,2 %
2. Vennootschapsbelasting "ESR"
2. Impôt des sociétés "SEC"
Verklarende variabelen Primair inkomen van de vennootschappen Groeivoet
Variables explicatives 7,5 % Taux de croissance
Winstgevendheid
0,323
0,329
0,344 Profitabilité
Groeivoet
3,7 %
1,9 %
4,6 % Taux de croissance
0,0
0,0
Groei van de ontvangsten bij ongewijzigde wetgeving Maatregelen en verschuivingen
Mesures et glissements
Bijkomende weerslag maatregelen
1218,1 Incidences complémentaires des mesures
Verschuivingen en diverse factoren "t-1"
569,0 Glissements et facteurs divers "t-1"
Verschuivingen en diverse factoren "t" Ontvangsten VenB "ESR"
0,0 Croissance des recettes à législation constante
300,0 Glissements et facteurs divers "t" 12 158,7
Verwachte groei van de ontvangsten
12 241,5 0,7 %
Waarvan
14 557,4 Recettes d'I.Soc "SEC" 18,9 % Croissance prévue des recettes Dont
Voorafbetalingen vennootschappen
8 467,9
9 878,3 Versements anticipés sociétés
Kohieren vennootschappen
3158,0
4052,5 Rôles sociétés
Roerende voorheffing vennootschappen
615,6
3. Btw "ESR"
626,6 Précompte mobilier sociétés 3. TVA "SEC"
Verklarende variabelen
Variables explicatives
Macro-economische grondslag
247 538,0
251 388,0
254 445,0 Base macro-économique
Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1"
410 383,0
421 868,0
441 395,4 Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1"
Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot en met 3e kwartaal "t"
343 835,0 Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t"
323 290,0
335 023,0
Macro-economische grondslag
0,9 %
1,6 %
1,2 % Base macro-économique
Uitvoer jaar "t" en eerste kwartaal "t+1"
2,8 %
2,8 %
4,6 % Exportations année "t" et 1er trimestre t"+1"
Uitvoer 4e kwartaal "t-1" tot en met 3e kwartaal "t"
2,4 %
3,6 %
2,6 % Exportations du 4ème trim. "t-1" au 3ème trimestre "t"
Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen
1,4 %
1,5 %
2,8 % Croissance des recettes, hors mesures et glissements
Idem, groeivoet
Idem, taux de croissance
Maatregelen en verschuivingen
Mesures et glissements
Bijkomende weerslag maatregelen
-40,2 Incidences complémentaires des mesures
Verschuivingen en diverse factoren "t-1"
Glissements et facteurs divers "t-1"
Verschuivingen en diverse factoren "t" Ontvangsten btw
150,0 Glissements et facteurs divers "t" 27 209,4
Verwachte groei van de ontvangsten
27 510,4 1,11 %
4. Accijnzen "ESR"
Variables explicatives 0,4 %
1,2 %
Aandeel van tabak en diesel in gezinsconsumptie (groei)
-1,3 %
-1,5 %
Groei van de ontvangsten, excl. maatregelen en verschuivingen
-0,39%
-0,02 %
Maatregelen en verschuivingen
-1,6 % Part du tabac et du diesel dans la consommation privée (croissance) -0,01 % Croissance des recettes, hors mesures et glissements 159,7 Incidences complémentaires des mesures
Verschuivingen en diverse factoren "t-1"
Glissements et facteurs divers t-1
Verschuivingen en diverse factoren "t" Verwachte groei van de ontvangsten
1,4 % Consommation privée à prix constants (croissance)
Mesures et glissements
Bijkomende weerslag van de maatregelen
Ontvangsten accijnzen
3,17 % Croissance prévue des recettes 4. Accises "SEC"
Verklarende variabelen Gezinsconsumptie tegen constante prijzen (groei)
28 381,6 Recettes de TVA
Glissements et facteurs divers t 7 600,5
7 880,2
8 039,5 Recettes d'accises
2,43%
3,68 %
2,02 % Croissance prévue des recettes
28
De raming voor de totale fiscale ESR-ontvangsten voor 2015 ligt 4 784 miljoen EUR lager dan bij de initiële begroting. Dit cijfer is echter vertekend doordat Vlaanderen vanaf 1 januari 2015 instaat voor de inning van de eigen geregionaliseerde registratie- en successierechten. Wanneer de belastingen die volledig voor rekening van derden worden geïnd worden uitgesloten bedraagt de vermindering nog 748 miljoen EUR.
29
Tabel 14: De fiscale ontvangsten in ESR-termen
Accijnscompenserende belasting Roerende voorheffing dividenden andere kohieren woonstaatheffing Bijdrage op hoge vermogensinkomens Werknemersparticipatie Voorafbetalingen Kohieren vennootschappen natuurlijke personen belasting der niet-inwoners Bedrijfsvoorheffing bron kohieren Niet-geregionaliseerde diversen Directe belastingen
2014 Mon. maart Mon. mars (1) 0 4 909 2 738 2 307 - 180 44
In miljoen EUR
In % En %
0
En millions EUR 2015 Mon. maart Mon. mars (3) 0
Verschil Différence (3) vs. (1) 0
Verschil Différence (3) vs. (2) 0
4 499 2 309 2 222 - 75 43
4 495 2 364 2 208 - 120 44
- 414 - 374 - 99 60 0
-4 55 - 14 - 45 1
2015 Initieel Initial (2)
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
- 8,4 - 13,7 - 4,3 33,1 0,0
- 0,1 2,4 - 0,6 - 60,2 1,7
2
0
0
-2
0
21 9 972 -1 216 3 158 -4 481 107 46 178 45 826 353 312 60 178
24 11 350 - 342 4 361 -4 931 229 46 251 45 912 339 338 62 121
21 11 414 -1 094 4 053 -5 433 287 46 306 45 946 361 338 61 481
0 1 442 122 895 - 952 180 128 120 8 27 1 303
-3 63 - 752 - 308 - 502 58 55 33 22 1 - 639
2,3 14,5 10,1 28,3 - 21,3 168,5 0,3 0,3 2,3 8,5 2,2
- 13,5 0,6 - 219,8 - 7,1 - 10,2 25,6 0,1 0,1 6,5 0,2 - 1,0
7 880 29 292 27 510 1 782
7 805 31 137 28 678 2 459
8 040 30 642 28 382 2 261
159 1 350 871 479
234 - 495 - 297 - 198
2,0 4,6 3,2 26,9
3,0 - 1,6 - 1,0 - 8,1
127
157
130
3
- 27
2,5
- 17,2
1 295
1 168
1 121
- 174
- 47
- 13,4
- 4,0
305
0
226
- 79
226
- 26,0
46 99 123
0 102 388
0 101 640
- 46 2 517
0 - 748
2,5
- 0,7
7 115 137 43 62 54
7 677 139 44 67 63
3 545 140 45 65 66
-3 570 3 2 3 12
-4 132 1 1 -2 3
- 50,2 1,8 3,8 4,7 23,2
- 53,8 0,4 2,3 - 2,4 5,4
Automatische ontspanningstoestellen Onroerende voorheffing Geregion. fiscale boeten directe bel. Geregion. registratierechten Geregion. fiscale boeten indirecte bel. Successierechten Douanerechten
36 53 1 4 093 23 2 613 2 114
39 57 1 4 271 233 2 764 2 058
45 55 1 1 708 221 1 199 2 154
9 2 0 -2 385 198 -1 414 40
6 -1 0 -2 563 - 12 -1 566 96
25,5 4,4 17,2 - 58,3 869,9 - 54,1 1,9
15,9 - 2,1 0,0 - 60,0 - 5,2 - 56,6 4,7
Totaal incl. belastingen geheel geïnd voor derden (uitgez. opcentiemen)
108 352
112 123
107 339
-1 013
-4 784
- 0,9
- 4,3
Accijnzen Btw zuivere diverse rechten en taksen Niet-geregionaliseerde registratierechten Niet-geregionaliseerde diversen en boeten Regularisatie Overgangscorrectie niet-geventileerd Totaal Belastingen geheel geïnd voor derden Gewestelijke belastingen Verkeersbelasting Belasting op inverkeerstelling Eurovignet Belasting op spelen en weddenschappen
De belangrijkste verschillen bij de belastingen die niet volledig voor rekening van derden worden geïnd, situeren zich vooral bij volgende rubrieken:
kohieren vennootschappen : - 308 miljoen EUR (-7,1 %)
30
kohieren natuurlijke personen : - 502 miljoen EUR (-10,2 %)
accijnzen: +234 miljoen EUR (+3,0 %). Hier speelt vooral dat de basis 2014 is herzien met 194 miljoen EUR en de steun voor biobrandstoffen niet meer is opgenomen.
zuivere btw: -297 miljoen EUR (-1,0 %)
diverse rechten taksen: -198 miljoen EUR (-8,1 %, de ontvangsten 2014 zijn ook met een 196 miljoen EUR herzien.)
regularisatie: +226 miljoen EUR, het betreft hier enkel het federale gedeelte van de regularisatie “ter”. Een deel van de ontvangsten die voorzien waren voor 2014 zal dus pas worden geboekt in 2015.
Overeenkomstig berekeningen van de Studiedienst van de FOD Financiën bedraagt het verschil aan ontvangsten -667 miljoen EUR na correctie voor de inning door Vlaanderen, en kan deze voor de posten die macro-economisch geraamd worden als volgt worden opgesplitst: Tabel 15: Verklaring van het verschil voor de macro-economisch geraamde posten Ventilation
(Millions EUR) Pr P SEC
Ecart à expliquer 55
Base de départ Conjoncture 401
Mesures et facteurs techniques
-1389
1043
-71
-431
Rôles IPP
-502
Isoc
-141
116
-384
127
TVA
-297
-279
-296
279
234
194
-18
58
-651
432
-2159
1076
Accises Total
De impact van de conjunctuur heeft hier niet enkel betrekking op het herzien van de evoluties in reële termen van bepaalde aggregaten.
Voor de raming van de belastingen is immers de
nominale evolutie van belang.
31
De overgang naar de fiscale ontvangsten in kas-termen Hoewel de raming van de ontvangsten sedert enige tijd grotendeels rechtstreeks in ESR-termen gebeurt, blijft het belangrijk om de kasontvangsten te kennen. De kasontvangsten vormen onder meer de basis voor de berekening van de alternatieve financiering aan de sociale zekerheid. Vandaar dat ook de kascijfers hier worden besproken. Volgende tabel toont de overgang van de totale fiscale ontvangsten in ESR-termen naar de totale fiscale ontvangsten op kasbasis. Het grootste gedeelte betreft de vrijstellingen van de bedrijfsvoorheffing (3.039 miljoen EUR) die als een subsidie moeten worden beschouwd volgens het ESR, de rest is een correctie voor het moment van registratie en het opnemen van de accijnsverrekening in het kader van de BLEU. Voor de huidige ramingen is er een beperkte correctie voor de gewestelijke belastingen. Er wordt nu rekening gehouden met een betaling aan het Groothertogdom Luxemburg van ongeveer 12 miljoen EUR voor 2015. In de initiële begroting was nog uitgegaan van een inkomst van 44 miljoen EUR.
32
Tabel 16: De overgang van ESR naar kas In miljoen EUR En millions EUR
ESR-basis Financiën
2014
2015
2015
Mon. maart -
Initieel -
Mon. maart -
Mon. mars
Initial
Mon. mars
(1)
(2)
(3)
108 352
112 123
107 339
vrijstellingen BV
3 025
3 082
3 039
federale ESR-correctie excl. vrijstellingen BV
1 824
291
-1 124
niet-federale ESR-correctie
- 215
0
- 18
103 718
108 750
105 441
kasbasis
De totale fiscale ontvangsten op kasbasis bedragen 105.441 miljoen EUR voor 2015, 3.309 miljoen EUR minder dan vermeld in de initiële begroting. Na uitsluiting van de belastingen die volledig voor rekening van derden worden geïnd, is er een stijging van 709 miljoen EUR. Voor de successierechten (inclusief ontvangsten van regularisatie voor de gewesten) is er een verschil tussen kas- en ESR-ontvangsten ten belope van 218 miljoen EUR voor 2014. Voor successierechten schrijft het ESR voor de eerste 2 maanden van het jaar T+1 te voegen bij het jaar T. Zoals reeds vermeld werden de ontvangsten van de eerste 2 maanden echter door Vlaanderen geïnd en zijn deze hier niet meer toegerekend aan de federale ESR-ontvangsten. Bij de afdrachten wordt dan ook een gelijkaardige redenering toegepast met een omgekeerde impact op het vorderingensaldo. De volgende tabel toont het detail van de fiscale ontvangsten op kasbasis.
33
Tabel 17: De fiscale ontvangsten op kasbasis
2014 Mon. maart Mon. mars (1) Accijnscompenserende belasting Roerende voorheffing dividenden andere kohieren woonstaatheffing Bijdrage op hoge vermogensinkomens Werknemersparticipatie Voorafbetalingen Kohieren vennootschappen natuurlijke personen belasting der niet-inwoners Bedrijfsvoorheffing bron kohieren Niet-geregionaliseerde diversen Directe belastingen Accijnzen Btw zuivere diverse rechten en taksen Niet-geregionaliseerde registratierechten Niet-geregionaliseerde diversen en boeten Regularisatie
2015 Initieel Initial (2)
In miljoen EUR
In %
En millions EUR 2015 Mon. maart Mon. mars (3)
En % Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
0
0
0
0
0
5 133 3 051 2 213 - 174 44
4 407 2 236 2 204 - 75 43
4 485 2 359 2 203 - 120 44
- 648 - 692 - 10 54 0
78 123 -1 - 45 1
2
0
0
-2
0
21 9 972 -2 866 1 713 -4 739 160 42 785 42 440 346 312 55 359 7 886 29 255 27 473 1 782
24 11 350 - 334 4 334 -4 895 227 42 974 42 635 339 338 58 761 7 849 31 081 28 622 2 459
21 11 414 157 5 211 -5 337 282 43 254 42 905 349 338 59 669 8 027 30 534 28 273 2 261
0 1 442 3 023 3 499 - 597 122 468 465 3 27 4 310 142 1 280 801 479
127
157
130
1 295
1 168
1 121
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
- 12,6 - 22,7 - 0,4 30,9 0,0
1,8 5,5 0,0 - 60,2 1,7
-3 63 490 877 - 441 55 280 270 10 1 908 178 - 547 - 349 - 198
2,3 14,5 105,5 204,3 - 12,6 75,9 1,1 1,1 0,9 8,5 7,8 1,8 4,4 2,9 26,9
- 13,5 0,6 147,1 20,2 - 9,0 24,0 0,7 0,6 3,0 0,2 1,5 2,3 - 1,8 - 1,2 - 8,1
3
- 27
2,5
- 17,2
- 174
- 47
- 13,4
- 4,0
353
0
243
- 111
243
- 31,3
94 274
99 015
99 724
5 450
709
5,8
0,7
Gewestelijke belastingen Verkeersbelasting Belasting op inverkeerstelling Eurovignet Belasting op spelen en weddenschappen Automatische ontspanningstoestellen Onroerende voorheffing Geregion. fiscale boeten directe bel. Geregion. registratierechten Geregion. fiscale boeten indirecte bel. Successierechten
7 330 135 43 62 54 36 52 1 4 093 23 2 832
7 677 139 44 67 63 39 57 1 4 271 233 2 764
3 563 138 45 65 66 45 55 1 1 708 221 1 219
-3 767 3 2 3 12 9 4 0 -2 385 198 -1 613
-4 113 -1 1 -2 3 6 -1 0 -2 563 - 12 -1 546
- 51,4 2,4 3,8 4,7 23,2 25,5 6,8 17,2 - 58,3 869,9 - 57,0
- 53,6 - 0,4 2,3 - 2,4 5,4 15,9 - 2,5 0,0 - 60,0 - 5,2 - 55,9
Douanerechten
2 114
2 058
2 154
40
96
1,9
4,7
103 718
108 750
105 441
1 724
-3 309
1,7
- 3,0
Totaal Belastingen geheel geïnd voor derden
Totaal incl. belastingen geheel geïnd voor derden (uitgez. opcentiemen)
34
2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen
De niet-fiscale ontvangsten werden herzien ten opzichte van de initiële begroting op basis van de kasontvangsten uit de exl-database van de dienst begeleiding begroting van de FOD Budget en Beheerscontrole. De informatie vervat in deze database is gebaseerd op de cijfers na bilaterale vergaderingen. Voor de nucleaire rente wordt wel uitgegaan van het cijfer 2015 van de initiële begroting (405 miljoen EUR).
35
Tabel 18: De niet-fiscale ontvangsten In miljoen EUR En millions EUR
FOD/Departementen
2014
2015
2015
Mon. maart Mon. mars (1)
Initieel Initial (2)
Mon. maart Mon. mars (3)
In % En % Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Kanselarij van de Eerste Minister
4
4
4
0
0
10,2
0,0
Budget en Beheerscontrole
1
1
1
0
0
36,9
42,4
P&O
0
1
1
0
0
21,2
- 6,3
Justitie
66
71
71
5
0
7,4
- 0,3
Binnenlandse Zaken
35
43
53
18
11
52,9
24,8
Buitenlandse Zaken
128
152
156
28
3
21,7
2,2
Landsverdediging
70
59
59
- 11
0
- 15,3
0,4
Federale Politie en geïntegreerde werking
82
63
65
- 18
2
- 21,5
3,2
16,5
6,7
Financiën
3 768
4 114
4 390
622
276
Regie der Gebouwen
0
0
0
0
0
Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg
7
2
2
-4
0
- 66,2
- 0,8
Sociale Zekerheid
25
6
6
- 19
0
- 76,2
- 7,3
Volksgezondheid
15
22
22
7
0
47,8
0,0
Economie, Middenstand en Energie
120
109
109
- 10
1
- 8,7
0,7
Mobiliteit en Vervoer
531
458
468
- 64
10
- 12,0
2,1
31
19
13
- 18
-6
- 59,4
- 33,5 - 15,2
Maatschappelijke integratie Wetenschapsbeleid
2
1
1
-1
0
- 57,9
4 884
5 124
5 419
535
295
11,0
5,8
4 434
4 106
4 058
- 377
- 48
- 8,5
- 1,2
450
1 018
1 361
912
344
202,7
33,8
35
39
27
-8
- 12
- 23,6
- 30,8
Niet-fiscale Middelen
4 849
5 085
5 392
543
308
11,2
6,0
Correctie codes 8
- 281
- 832
-1 185
- 904
- 352
- 321,7
- 42,3
274
475
460
186
- 15
67,7
- 3,2
4 842
4 727
4 668
- 175
- 60
- 3,6
- 1,3
Niet-fiscale ontvangsten waarvan lopende ontvangsten waarvan kapitaalontvangsten Afgestane niet-fiscale ontvangsten
Andere overgangscorrecties Niet-fiscale Middelen, gecorrigeerd met overgangscorrecties op saldoniveau
De niet-fiscale ontvangsten vòòr ESR-correcties worden nu voor 2015 geraamd op 5.419 miljoen EUR, 295 miljoen EUR meer dan initieel begroot. Ten opzichte van 2014 is dit een toename van 535 miljoen EUR. De wijzigingen situeren zich vooral bij de FOD Financiën waar de ontvangsten met 276 miljoen EUR werden verhoogd. Dit is vooral toe te schrijven aan herziene ramingen van het departement voor:
36
o de bijdragen van financiële instellingen aan het resolutiefonds (Thesaurie art. 16.11.08): 115 miljoen EUR i.p.v. 163 miljoen EUR in de initiële begroting (-48 miljoen EUR). Bij de opmaak van de initiële begroting werd nog een groei van 5 % verwacht, nu wordt op basis van de gemiddelde groei van 3 jaar uitgegaan van een daling van 15 %; o premies m.b.t. de toekenning van een staatswaarborg aan financiële instellingen (Thesaurie, art. 38.20.04): 51 miljoen EUR i.p.v. 23 miljoen EUR, of +28 miljoen EUR (herberekening van de premies); o storting door de Pensioendienst voor de Overheidssector (Thesaurie, art. 46.40.01): 45 miljoen EUR (+45 miljoen EUR). Deze ontvangst heeft geen impact op het vorderingensaldo; o Nalatigheids- en moratoriuminteresten (Administratie btw, registratie en domeinen art. 26.10.01): 91 miljoen EUR i.p.v. 101 miljoen EUR (-11 miljoen EUR); o Retributies Nationaal Pandregister (Administratie btw, registratie en domeinen, art. 36.90.01): -12 miljoen EUR. Het nieuwe pandregister zal nog niet operationeel zijn in 2015, de voorziene inkomsten werden dus geschrapt; o Nalatigheids- en moratoriuminteresten (Administratie der directe belastingen, art 26.10.01): 33 miljoen EUR i.p.v. 63 miljoen EUR (-30 miljoen EUR); o Wisselwinsten op de schuld (Rijksschuld, art 86.70.01, een code 8-verrichting en dus neutraal voor het vorderingensaldo): +333 miljoen EUR t.o.v. initieel geraamd. Vooral deze post blaast de fiscale ontvangsten vòòr ESR-correcties op zonder dat dit een effect heeft op het vorderingensaldo; o Inkomsten m.b.t. derivaten (Rijksschuld, art. 86.70.04, een code 8-verrichting en dus neutraal voor het vorderingensaldo): +10 miljoen EUR; De bij de FOD Mobiliteit ingeschreven ontvangst uit het in 2014 aan Belgocontrol toegestaan terugvorderbaar voorschot heeft evenmin een impact op het vorderingensaldo (art. 81.11.01, +10 miljoen EUR). 37
Het verschil bij de FOD Binnenlandse zaken wordt voor een groot deel verklaard door het inschrijven van retributies voor een verblijfsaanvraag (art. 36.90.08, +8 miljoen EUR). De niet-fiscale middelen (5.392 miljoen EUR voor 2015) verschillen zoals gebruikelijk weinig van de niet-fiscale ontvangsten. De ramingen voor de niet-fiscale afdrachten daalt met 12 miljoen EUR naar 27 miljoen EUR. De interesten op geëffectiseerde bedragen komen op 10 miljoen EUR en voor nalatigheidsinteresten en moratoriuminteresten op aan de gewesten overgedragen belastingen wordt gerekend op een 17 miljoen EUR. De niet-fiscale middelen kunnen nog worden gezuiverd voor een aantal ESR-correcties die op saldo-niveau worden gedaan om het vorderingensaldo in ESR-termen te bekomen. Voor 2015 kan er in totaal voor 725 miljoen EUR in negatief gecorrigeerd worden (of 368 miljoen EUR negatiever t.o.v. de initiële begroting dus), en meer bepaald voor: niet ESR-aanrekenbare deelnemingen en kredietverleningen (code 8-verrichtingen): in de ontvangsten (-1.185 miljoen EUR, of -352 miljoen EUR t.o.v. de initiële begroting); niet ESR-aanrekenbare verkopen door Defensie (aanrekeningsmoment) (-7 miljoen EUR); de aanrekening van het dividend van de FPIM, gezien het saldo van de FPIM wordt meegerekend bij de te consolideren instellingen (-20 miljoen EUR); een correctie ten gevolge de ESR2010-reglementering voor het aanrekeningsmoment van stortingen in het kader van de overdracht van pensioenverplichtingen aan de staat: +396 miljoen EUR; een correctie ten gevolge de ESR2010-reglementering voor het aanrekeningsmoment van telecomlicenties: +124 miljoen EUR. Het ESR2010 schrijft voor dat een overdraagbare licentie (zoals de bestaande Belgische licenties) als een verkoop van een actief moet worden aanzien en dat deze verkoop dan in één keer moet worden geboekt. Op basis van de informatie verkregen van het BIPT zou in ESR een ontvangst van 200 miljoen EUR moeten geboekt worden. De opgenomen ESR-correctie bevat het verschil tussen dit bedrag en de op de rijkmiddelenbegroting ingeschreven ontvangst;
38
neutralisatie van de afdracht van niet-fiscale ontvangsten voor wat ontvangsten van effectisering betreft ten bedrage van +12 miljoen EUR ten gevolge ESR2010reglementering; een correctie voor het neutraliseren van de betaling van de PDOS (cfr supra): -45 miljoen EUR; De gecorrigeerde niet-fiscale middelen bedragen aldus 4.668 miljoen EUR, dit is 60 miljoen EUR of 1,3 % minder dan de ramingen gebruikt bij opmaak van de initiële begroting. Hieronder worden de grote posten van de niet-fiscale ontvangsten getoond. Tabel 19: De niet-fiscale ontvangsten: grote posten (+20 miljoen in 2015)
39
2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten 1. Algemeen overzicht Tabel 20: Afdrachten fiscale ontvangsten In miljoen EUR En millions EUR
In % En %
2014
2015
2015
Mon. maart -
Initieel -
Mon. maart -
Verschil -
Verschil -
Verschil -
Verschil -
Mon. mars
Initial
Mon. mars
Différence
Différence
Différence
Différence
(1)
(2)
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
EU
2 613
2 574
2 670
57
96
2,2
3,7
UE
Btw
500
516
516
17
0
3,3
0,0
TVA
2 114
2 058
2 154
40
96
1,9
4,7
Droits de douane
41 316
46 866
42 047
731
-4 819
1,8
- 10,3
Communautés et Régions
7 330
7 677
3 563
-3 767
-4 113
- 51,4
- 53,6
Impôts régionaux
Douanerechten Gemeenschappen en Gewesten Gewestelijke belastingen Gewestelijke aanvullende belasting op PB
0,0
Taxe additionnelle régionale sur l'IPP
0
9 012
9 012
9 012
0
PB- en btw-dotaties
33 986
30 177
29 472
-4 514
- 705
- 13,3
- 2,3
Dotations IPP et TVA
Sociale zekerheid
16 177
8 927
8 727
-7 449
- 199
- 46,0
- 2,2
Sécurité sociale
Globaal beheer werknemers
11 905
5 059
4 875
-7 030
- 184
- 59,0
- 3,6
Gestion globale travailleurs salariés
Globaal beheer zelfstandigen
1 040
645
638
- 401
-6
- 38,6
- 1,0
Gestion globale travailleurs indépendants
RIZIV-Geneeskundige verzorging
2 837
2 870
2 857
20
- 13
0,7
- 0,5
INAMI-soins de santé
RSZPPO en andere
112
54
54
- 58
0
- 51,4
0,0
ONSSAPL et autres
Sociale Maribel en BBSZ
284
299
303
19
4
6,9
1,3
Maribel social et CSSS
Andere
536
652
622
85
- 30
15,9
- 4,6
14
29
15
1
- 14
6,5
- 47,5
347
456
429
82
- 27
23,7
- 5,8
12
12
12
0
0
0,0
0,0
126
114
129
3
15
2,7
13,1
0
0
0
0
0
37
41
36
-1
-5
- 2,9
- 11,2
Afdrachten fiscale ontvangsten
60 642
59 018
54 066
-6 576
-4 952
- 10,8
- 8,4
Fiscale Middelen
43 075
49 732
51 375
8 300
1 643
19,3
3,3
Afdrachten fiscale ontvangsten
60 642
59 018
54 066
-6 576
-4 952
- 10,8
- 8,4
- 215
0
- 18
197
- 18
91,5
-8 201,7
- 32
- 29
- 29
3
0
8,5
0,0
60 396
58 989
54 019
-6 376
-4 970
- 10,6
- 8,4
Effectisering Politie Rampenfonds Creg MMA-fonds Apetra
Niet-federale overgangscorrecties Andere overgangscorrecties Afdrachten fiscale ontvangsten, gecorrigeerd met overgangscorrecties op saldo-niveau
Autres Titrisation Police Fonds des calamités Creg Fonds MEVA Apetra Transferts de recettes fiscales Recettes fiscales Voies et Moyens
Transferts de recettes fiscales Corrections de passage non-fédérales Autres corrections de passage Transferts de recettes fiscales, incluant les corrections de passage au niveau du solde
De totale af te dragen ontvangsten voor 2015 worden geraamd op 54.066 miljoen EUR, hetzij 4.952 miljoen EUR lager in vergelijking met de initiële begroting 2015. Na ESR-correcties worden de afdrachten geraamd op 54.019 miljoen EUR, hetgeen 4.970 miljoen EUR lager is dan de ESR-gecorrigeerde afdrachten uit de initiële begroting 2015. Deze daling is te wijten aan het feit dat, naast gewijzigde parameters, het Vlaamse Gewest sinds dit 40
jaar zelf instaat voor de inning van de successie- en registratierechten. Hiermee was nog geen rekening gehouden bij de opmaak van de initiële begroting 2015. De verschillende elementen van de afdrachten worden in de volgende punten meer in detail toegelicht.
2. Afdrachten EU
De aan de EU af te dragen middelen worden geraamd op 2.670 miljoen EUR. Dit is een stijging met 96 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting 2015. Deze hogere afdracht is integraal toe te schrijven aan de hogere ontvangsten uit douanerechten. Er wordt vanuit gegaan dat de douanerechten volledig worden overgedragen. Voor 2015 worden deze ontvangsten geraamd op 2.154 miljoen EUR. De aan de EU over te dragen BTW werd door de permanente vertegenwoordiging bij de EU geraamd en blijft gehandhaafd op 516 miljoen EUR.
3. Afdrachten aan de Gemeenschappen en Gewesten 6 3.1 Inleiding Met ingang van het begrotingsjaar 2015 worden de gewesten en gemeenschappen op een nieuwe manier gefinancierd. Voor de gewesten werd de bestaande PB-dotatie vervangen door een verhoging van de fiscale autonomie. Daarnaast werden nog extra middelen overgeheveld ter financiering van de nieuwe bevoegdheden die hen in het kader van de Zesde Staatshervorming zijn toegewezen. Het leeuwendeel daarbij wordt gevormd door de bijkomende middelen met betrekking tot het 6
In de dotaties die onder dit hoofdstuk worden geraamd, wordt steeds het bruto-bedrag opgenomen tenzij anders
vermeld. Er werd geen rekening gehouden met geraamde inhoudingen in uitvoering van de besluiten en protocol opgesomd onder punt 3.7 van dit hoofdstuk.
41
arbeidsmarktbeleid en de fiscale uitgaven. De middelen die aan de gewesten worden toegekend, worden gevormd door een gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting. Ook de financiering van de gemeenschappen werd gewijzigd. De gemeenschappen blijven middelen ontvangen uit een toegewezen deel van de BTW-opbrengsten en uit een toegewezen deel van de opbrengst van de federale personenbelasting, maar de wijze van berekening werd grondig vernieuwd. Zo is onder meer de zogenaamde Lambermont-turbo verdwenen en werd de vroegere dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld geïntegreerd in de BTW-dotatie. Daarnaast krijgen de gemeenschappen nu ook dotaties toegewezen vanuit de algemene uitgavenbegroting ter financiering van de nieuwe overgedragen bevoegdheden. Het gaat om dotaties ter financiering van de gezinsbijslagen, ouderenzorg, diverse gezondheidszorgen en hulp aan personen, justitiehuizen, investeringskosten met betrekking tot ziekenhuisinfrastructuur (vanaf 2016) en ter financiering van de interuniversitaire attractiepolen (vanaf 2018). De Bijzondere Financieringswet voorziet ook in een overgangsmechanisme dat ervoor moet zorgen dat elke deelstaat in 2015 zodanig middelen ontvangt dat deze minstens gelijk zijn aan deze van de huidige bijzondere financieringswet voor wat de bestaande bevoegdheden betreft en noch winst, noch verlies genereert voor wat betreft de nieuwe bevoegdheden. Dit laatste komt er op neer dat de middelen in overeenstemming zijn met de noden. Het overgangsmechanisme is uitdovend. Het wordt gedurende de eerste tien jaren nominaal constant gehouden om nadien over een periode van eveneens tien jaren lineair te verminderen tot nul. Deze middelen worden verrekend met de PB-dotatie van de gemeenschappen en gewesten. Verder werden in de nieuwe Bijzondere Financieringswet een aantal maatregelen ingebouwd waardoor de deelentiteiten mee bijdragen in de sanering van de overheidsfinanciën en in de financiering van de vergrijzingskost. Daarbovenop worden voor alle deelentiteiten inhoudingen gedaan in het kader van de responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenen van hun ambtenaren. De bedragen die in de financieringswet worden voorzien worden verrekend met PB-dotatie. Tot slot is er ook nog in extra financiering voorzien voor Brussel. De meeste maatregelen zijn reeds in 2012 in werking getreden. Sinds 2014 is daar nog een compensatie voor het inkomstenverlies ingevolge de nettostroom van pendelaars en de aanwezigheid van internationale ambtenaren aan toegevoegd. De compensatie voor het inkomstenverlies ingevolge 42
de nettostroom van pendelaars wordt evenwel verrekend tussen het Vlaamse en het Waalse Gewest waardoor dit geen impact heeft op het federale niveau.
3.2 Parameters De volgende tabel geeft een overzicht van de parameters die in rekening werden gebracht bij de bepaling van de afdrachten aan de deelstaten in het kader van de BFW. Zoals uit de tabel blijkt werd er nog geen rekening gehouden met de nieuwe bevolkingscijfers zoals op 17 maart 2015 gepubliceerd door het Planbureau.
43
Tabel 21: Parameters begrotingsjaar (t) / année budgétaire (t) (a) (b) ICP / IPC reële groei BBP / croissance réelle PIB # inwoners -18 jaar (toestand 30/6/(t-1) : waarnemingen van begin februari 2015 # habitants -18 ans (situation 30/6/(t-1) : observations de début février 2015 VG RW hors CG BHG / RBC totaal excl DG / total hors CG DG / CG # leerlingen art 39, BFW : voorlopige raming obv evolutie inwoners 6 t.e.m. 17 jaar # élèves art 39, BFW : estimations provisoires sbd l'évolution des habitants de 6 à 17 ans inclus VG / Comm fl FG / Comm fr # inwoners 0 tot en met 18 jaar (toestand 1/1/(t)) : ramingen # habitants de 0 à 18 ans inclus (situation 1/1/(t)) : estimations VG RW avec CG incluse BHG / RBC Rijk incl DG / Royaume avec CG incluse DG / CG RW hors CG totaal excl DG / total hors CG # inwoners ouder dan 80 jaar (toestand 1/1/(t)) : ramingen # habitants de plus de 80 ans (situation 1/1/(t)) : estimations VG RW avec CG incluse BHG / RBC Rijk incl DG / Royaume avec CG incluse DG / CG RW hors CG totaal excl DG / total hors CG totale bevolking (toestand 1/1/(t)) : ramingen population totale (situation 1/1/(t)) : estimations VG RW avec CG incluse BHG / RBC Rijk incl DG / Royaume avec CG incluse DG / CG RW hors CG totaal excl DG / total hors CG sleutel PB en federale PB (in % totaal) / clé IPP et IPP fédérale : AJ 2013 / EI 2013 (30.06.2014) (euro) VG RW hors la CG BHG / RBC DG / CG Rijk incl DG / Royaume avec CG incluse RW y compris la CG totale bevolking 1/1/AJ : ramingen / population totale 1/1/EI : estimations VG RW avec CG incluse BHG / RBC Rijk incl DG / Royaume avec CG incluse DG / CG RW hors CG totaal excl DG / total hors CG Stroom van pendelaars : voorlopige ramingen / Flux de navettes : estimations provisoires % aandeel VG (kan nog wijzigen) % aandeel WG (kan nog wijzigen) Reële groei BBP per inwoner / taux de croissance réelle du PIB par habitant
2014
2015
0,34% EB 12.02.2015 1,00% EB 12.02.2015 30.06.2013
0,00% EB 12.02.2015 1,00% EB 12.02.2015 30.06.2014
1.244.431 740.794 262.439 2.247.664 14.909 sch j / année scol 2013 - 2014 56,494% 43,506% 100,000% 01.01.2014
1.249.081 741.374 265.977 2.256.432 14.804 sch j / année scol 2014 - 2015 56,506% 43,494% 100,000% 01.01.2015
1.319.473 801.126 277.901 2.398.500 15.907 785.219 2.382.593 01.01.2014
1.325.754 804.816 282.795 2.413.365 15.818 788.998 2.397.547 01.01.2015
315.674 165.148 45.318 526.140 3.330 161.818 522.810 01.01.2014
323.531 166.025 45.067 534.623 3.475 162.550 531.148 01.01.2015
6.410.705 3.576.325 1.163.486 11.150.516 76.273 3.500.052 11.074.243 aj. / ex d'imp 2013 24.961.794.413,81 10.969.404.477,61 3.320.072.006,76 167.658.812,77 39.418.929.710,95 11.137.063.290,38 01.01.(AJ)2013 6.381.859 3.563.060 1.154.635 11.099.554 76.090 3.486.970 11.023.464
6.441.948 3.593.244 1.176.326 11.211.518 76.522 3.516.722 11.134.996 aj. / ex d'imp 2013 24.961.794.413,81 10.969.404.477,61 3.320.072.006,76 167.658.812,77 39.418.929.710,95 11.137.063.290,38 01.01.(AJ)2014 6.410.705 3.576.325 1.163.486 11.150.516 76.273 3.500.052 11.074.243
63,158% 36,842% 0,459%
62,925% 37,075% 0,547%
Bron: FOD Financiën
44
3.3 Gewestelijke belastingen
De gewestbelastingen dalen van 7.677 miljoen EUR (initieel 2015) naar 3.563 miljoen EUR (aangepaste begroting 2015), hetzij een vermindering met 4.113 miljoen EUR. Deze enorme daling is te verklaren door het feit dat het Vlaamse Gewest de dienst voor de inning van de successie- en registratierechten sinds 2015 heeft overgenomen. De overname was nog niet opgenomen in de initiële begroting, zowel qua afdrachten als via de dotatie voor de kostprijs voor de overname van deze gewestbelastingen zoals deze is opgenomen in de algemene uitgavenbegroting. De successie- en registratierechten dalen met respectievelijk 1.546 miljoen EUR en 2.562 miljoen EUR, hetzij 4.108 miljoen EUR in totaal. Op voormelde bedragen inzake afdrachten met betrekking tot de gewestbelastingen dient nog een ESR-correctie te gebeuren ten belope van -18 miljoen EUR, waardoor deze uiteindelijk op 3.545 miljoen EUR kunnen worden geraamd.
3.4 Afdrachten vanuit PB en BTW-middelen 3.4.1 Afdrachten aan Gewesten De volgende tabel geeft een overzicht van de middelen die aan de gewesten worden toegewezen vanuit de PB-middelen.
45
Tabel 22: PB-afdrachten aan Gewesten in miljoen EUR GEWESTEN
2014 aangepast
2015 initieel
2015 aangepast
(2)
(3)
Verschil (3) - (2)
gewestelijke PB
9.012,1
9.012,1
0,0
voorafname op federale PB toegewezen gedeelten opbrengst federale PB mechanisme nationale solidariteit overgangsmechanisme responsabiliseringsbijdrage pensioenen correcte financiering Brusselse instellingen bepaalde Brusselse gemeenten
6.805,7 5.310,8 935,0 437,2 -89,1 175,0 36,8
6.659,1 5.189,6 913,3 434,4 -89,1 175,0 35,9
-146,7 -121,2 -21,7 -2,8 0,0 0,0 -0,9
15.817,8
15.671,2
-146,7
Totaal gewesten
11.284,2
Bron: FOD Financiën
Ingevolge de nieuwe parameters worden de afdrachten aan de gewesten geraamd op 15.671,2 miljoen EUR. Dit is een daling met 146,6 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting 2015. Hierbij is rekening gehouden met een definitieve afrekening voor 2014 ten belope van -40,4 miljoen EUR. De basisdotatie PB waarin de bijkomende middelen voor de nieuwe gewestbevoegdheden zijn opgenomen, daalt met 121,2 miljoen EUR. De dotatie ingevolge het mechanisme van nationale solidariteit vermindert met 21,7 miljoen EUR. De gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting werd voorlopig niet herzien en is dus ongewijzigd gebleven ten aanzien van de initiële begroting. Inzake de gewestelijke personenbelasting dient erop gewezen te worden dat het geraamde bedrag de doorstorting betreft conform de bepalingen van de Bijzondere Financieringswet voor het volledige begrotingsjaar 2015. Het INR heeft daarentegen in zijn advies van 9 september 2013 en nog eens bevestigd in zijn advies van 13 februari 2015 - aangegeven dat de ESR-aanrekening pas gebeurt in de fase van de inkohiering. De maandelijkse voorschotten alsook de eerste voorlopige afrekening dienen volgens de principes vastgelegd in het ESR te worden beschouwd als een transitorische post en hebben bijgevolg geen impact op het vorderingensaldo van de federale overheid of het gewest. Indien dit standpunt gehandhaafd blijft, zal het effect (positief 46
voor federaal, negatief voor gewesten) in principe dienen geneutraliseerd te worden door een aanpassing van de normering. In zijn advies ter voorbereiding van het stabiliteitspact zal de HRF hierover een standpunt innemen. Voor de volledigheid kan worden meegegeven dat in vergelijking met de aangepaste begroting 2014, na hervorming van de financiering van de gewesten, de afdrachten aan de gewesten zijn gestegen met 4.387,0 miljoen EUR.
3.4.2 Afdrachten aan Gemeenschappen De volgende tabel (in miljoen EUR) geeft een overzicht van de middelen die aan de gemeenschappen worden toegewezen vanuit de PB en BTW-middelen. Tabel 23: PB- en BTW-afdrachten aan Gemeenschappen in miljoen EUR GEMEENSCHAPPEN
2014 aangepast
voorafname op BTW toegewezen gedeelten opbrengst BTW vermindering VG voorafname op federale PB toegewezen gedeelten opbrengst federale PB overgangsmechanisme responsabiliseringsbijdrage pensioenen Totaal gemeenschappen Totaal gemeenschappen excl neg. bedrag GGC
22.701,5
2015 initieel
2015 aangepast
(2)
(3)
Verschil (3) - (2)
15.230,8 15.232,1 -1,2
14.875,5 14.876,7 -1,2
-355,4 -355,4 0,0
8.052,0 8.157,5 -48,5 -57,0
7.848,7 7.954,0 -48,4 -57,0
-203,3 -203,4 0,1 0,0
23.282,8 23.371,2
22.724,2 22.812,7
-558,7 -558,6
Bron: FOD Financiën
Ingevolge de nieuwe parameters worden de afdrachten aan de gemeenschappen geraamd op 22.724,2 miljoen EUR. Dit is een daling met 558,6 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting 2015. De definitieve afrekening voor 2014 bedraagt -77,0 miljoen EUR.
47
De BTW-dotatie (inclusief de vermindering voor het personeel van de gesloten jeugdinstelling te Tongeren dat nog niet is overgeheveld) wordt geraamd op 14.875,5 miljoen EUR. Dit is een daling met 355,4 miljoen EUR. De PB-dotatie wordt geraamd op 7.848,7 miljoen EUR, hetzij een daling met 203,3 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begrotingsopmaak. Evenwel omvat de PB-dotatie een negatief bedrag ten belope van 88,5 miljoen EUR ten nadele van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Dit bedrag wordt door de GGC niet teruggestort, maar komt wel in mindering van het bedrag aan federale dotaties dat in de algemene uitgavenbegroting is ingeschreven (sectie 01) ten gunste van de GGC. In de initiële begroting 2015 was dit negatief bedrag geraamd op 88,4 M€. Bijgevolg dient het negatieve bedrag uit de totale afdracht aan de gemeenschappen uit PB- en BTW-middelen te worden gehaald en bedraagt deze zodoende 22.812,7 miljoen EUR in plaats van 22.724,2 miljoen EUR. Voor de volledigheid kan worden meegegeven dat in vergelijking met de aangepaste begroting 2014, de afdrachten aan de gemeenschappen lichtjes zijn gestegen met 111,1 miljoen EUR.
3.4.3 Totale afdrachten vanuit PB-en BTW-middelen De middelen die vanuit de PB- en BTW-ontvangsten worden toegewezen aan de gemeenschappen en gewesten, bedragen 38.483,8 miljoen EUR. Dit is een daling met 705,2 miljoen EUR in vergelijking met de begrotingsopmaak 2015. Toen werden de overdrachten nog geraamd op 39.189,1 miljoen EUR. Ten opzichte van de aangepaste begroting 2014 is er een stijging van de afdrachten met 4.498,1 miljoen EUR. De definitieve afrekening voor 2014 bedraagt -117,4 miljoen EUR.
3.5 Federale dotaties aan de Gemeenschappen Deze middelen zijn ingeschreven onder sectie 01 van de algemene uitgavenbegroting. Het gaat om dotaties ter financiering van gemeenschapsbevoegdheden gezinsbijslag, ouderenzorg, diverse
48
gezondheidszorgen en hulp aan personen, justitiehuizen, investeringskosten met betrekking tot ziekenhuisinfrastructuur (vanaf 2016) en interuniversitaire attractiepolen (vanaf 2018). De volgende tabel geeft een overzicht van het totaal aan dotatie per gemeenschap waarbij voor de GGC de negatieve PB-overdracht in rekening werd gebracht (-88,5 miljoen EUR), alsook het definitief saldo 2014 met betrekking tot de dotatie aan de GGC (0,1 miljoen EUR). Tabel 24: Federale dotaties aan Gemeenschappen in miljoen EUR GEMEENSCHAPPEN
Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Duitstalige Gemeenschap Totaal gemeenschappen
2014 aangepast
2015 initieel
2015 aangepast
(2)
(3)
Verschil (3) - (2)
146,1
6.328,3 3.545,0 1.117,3 73,0
6.213,5 3.439,4 1.040,5 71,8
-114,8 -105,6 -76,7 -1,2
182,7
11.063,5
10.765,2
-298,4
36,6
Bron: FOD Financiën
De federale dotaties aan de gemeenschappen dalen van 11.063,5 miljoen EUR naar 10.765,2 miljoen EUR, hetzij 298,4 miljoen EUR lager. Hierbij is rekening gehouden met de in de BFW voorziene vermindering voor de G- en Sp-diensten die op 1 januari 2013 bestonden maar op 1 januari 2015 geen dergelijke diensten meer zijn ten belope van 120,3 miljoen EUR. De bedragen zijn opgenomen in een ontwerpbesluit dat tijdens de ministerraad van 27 februari 2015 werd goedgekeurd. Evenwel dient opgemerkt te worden dat het voormelde bedrag werd bekomen op basis van parameters die golden in september 2014. Ten opzichte van de aangepaste begroting 2014 is er een stijging met 10.582,5 miljoen EUR. In de vroegere financieringswet kregen de GGC en de Duitstalige Gemeenschap enkel een dotatie ten laste van de algemene uitgavenbegroting (met uitzondering van de dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld ten gunste van de Duitstalige Gemeenschap). Nu worden zij ook gefinancierd via een voorafname op de federale personenbelasting en op de BTW-middelen (enkel DG). 3.6 Overige dotaties 49
De overige dotaties omvatten dotaties ter versterking van de internationale en hoofdstedelijke functie van Brussel (stad Brussel, mobiliteitsbeleid, Europese toppen en taalpremies) evenals een dotatie voor de overname van de dienst van (een deel van de) gewestelijke belastingen, een dotatie ter financiering van het universitair onderwijs aan buitenlandse studenten en een dotatie voor overdracht van de Nationale Plantentuin van Meise. De dotaties zijn ingeschreven onder verschillende secties binnen de algemene uitgavenbegroting. Tabel 25: Overige dotaties aan Gemeenschappen en Gewesten in miljoen EUR GEMEENSCHAPPEN & GEWESTEN
2014 aangepast
2015 initieel
2015 aangepast
(2)
(3)
Verschil (3) - (2)
Dotatie buitenlandse studenten Dotatie plantentuin Meise Dotatie aan de stad Brussel Dotatie mobiliteit BHG Dotatie specifieke uitgaven BHG Dotatie taalpremies Brusselse instellingen Dotatie kostprijs gewestelijke belastingen
111,6 8,2 107,3 105,0 55,0 25,5 24,4
112,9 8,4 108,6 135,0 55,0 25,8 24,7
110,9 8,2 106,7 135,0 55,0 25,3 48,2
-2,0 -0,2 -1,9 0,0 0,0 -0,5 23,5
Totaal overige dotaties Bron: FOD Financiën
436,9
470,4
489,2
18,9
Het totaal bedrag aan overige dotaties stijgt met 18,9 miljoen EUR tot een geraamd bedrag van 489,2 miljoen EUR. De stijging is in hoofdzaak te wijten aan het feit dat het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2015 de dienst van de registratie- en successierechten heeft overgenomen. Deze dotatie die geraamd wordt op 23,9 miljoen EUR wordt pas na begrotingscontrole voor het eerst toegekend. De afrekening voor 2014 voor het totaal aan overige dotaties bedraagt 0,7 miljoen EUR. 3.7 Uitvoering van bevoegdheden voor rekening van Gemeenschappen en Gewesten De federale overheid oefent momenteel een aantal overgedragen bevoegdheden uit voor rekening van de Gemeenschappen en Gewesten. De kosten voor deze dienst alsook voor de prestaties worden ingehouden van de door te storten dotaties aan de deelstaten. Concreet betreft het:
50
1) over te dragen administratieve diensten die noch effectief noch in hun geheel ten laste worden genomen door de gemeenschappen en de gewesten. Dit is geregeld in het KB van 19 december 2014 tot regeling van de inhoudingen voorzien in artikel 75, §1quater van de bijzondere financieringswet. Het gaat om delen van justitie, werk, sociale zaken (gehandicapten - tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden) , volksgezondheid en mobiliteit. Dit KB loopt uiterlijk tot eind 2015. 2) De aanrekening op de middelen van de gewesten van bepaalde uitgaven van het doelgroepenbeleid waarvoor de RSZ, de RSZPPO, de RVA en de POD MI als enige administratieve en technische operatoren optreden voor rekening van de gewesten. Dit is geregeld in het KB van 23 augustus 2014 tot uitvoering van artikel 54, §1, tiende lid van de Bijzondere Financieringswet. 3) De aanrekening van uitgaven inzake gezinsbijslagen, ouderenzorg, gezondheidszorg en hulp aan personen, investeringskost van de ziekenhuisinfrastructuur en de medischtechnische diensten, het arbeidsmarktbeleid en de loopbaanonderbreking. Dit is geregeld in het horizontaal protocol van 17 december 2014 betreffende de aanrekening van de door de OISZ voor rekening van de gemeenschappen en gewesten uitgevoerde uitgaven op de middelen die krachtens de BFW aan de gemeenschappen en gewesten worden toegekend. De betrokken instellingen zijn RSZ, RSZPPO, RIZIV, RVA en FAMIFED. In tegenstelling tot het KB doelgroepenbeleid zijn de voormelde instellingen niet aangeduid als enige administratieve en technische operator. Het protocol is van toepassing voor 3 begrotingsjaren. Het kan nadien evenwel verlengd worden met één of meerdere jaren mits de deelstaat dit tijdig notificeert aan de federale overheid. In de dotaties die onder dit hoofdstuk werden geraamd, werd steeds het bruto-bedrag opgenomen. Er werd met andere woorden geen rekening gehouden met geraamde inhoudingen in uitvoering van voormelde besluiten en protocol.
51
4. Afdrachten aan de sociale zekerheid De afdrachten aan de sociale zekerheid worden voor 2015 geraamd op 8.727 miljoen EUR ten opzichte van 8.927 miljoen EUR bij de initiële begroting, hetzij een daling met 199 miljoen EUR. De afdracht kan als volgt uitgesplitst worden:
Inzake alternatieve financiering (8.424 miljoen EUR of -203 miljoen EUR tov 2015 initieel):
-
Globaal beheer werknemers: 4.875 miljoen EUR (-184 miljoen EUR);
-
Globaal beheer zelfstandigen: 638 miljoen EUR (-6 miljoen EUR);
-
RIZIV – geneeskundige zorgen: 2.856,5 miljoen EUR (-13 miljoen EUR);
-
DIBISS, RVA, FBZ: 54,4 miljoen EUR (onveranderd);
Sociale Maribel en BBSZ (303 miljoen EUR of + 4 miljoen EUR tov 2015 initieel).
De alternatieve financiering werd in 2015 aangepast aan de zesde staatshervorming. Dit houdt onder meer in dat de alternatieve financiering voor dienstencheques werknemers (op een klein saldo na) evenals de alternatieve financiering bestemd voor de RVA buiten globaal beheer (PWA’s, betaald educatief verlof, startbanen, sociale economie) vanaf 2015 op nul wordt gezet. De alternatieve financiering wordt meer in detail besproken in deel 2.2.
5. Andere afdrachten De overige afdrachten worden geraamd op 622 miljoen EUR. Dit is een daling met 30 miljoen EUR ten opzichte van de initiële begroting 2015. Het gaat om afdrachten ingevolge effectiseringen (rechten en boeten) en ter financiering van het Rampenfonds, de CREG en Apetra (Petroleumagentschap), alsook de politiezones en het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie.
52
Evenwel dienen de afdrachten in het kader van de vroegere effectiseringsoperatie conform het ESR2010 gecorrigeerd te worden (29 miljoen EUR). Op die manier bedraagt de totale afdracht 593 miljoen EUR.
2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting Samengevat dalen voor 2015 de totale fiscale en niet-fiscale ontvangsten met 4.856 miljoen EUR ten opzichte van hetgeen initieel begroot was (in niet onbelangrijke mate doordat Vlaanderen de inning van de registratie- en successierechten heeft overgenomen) . Doordat de afdrachten in ESR-termen met 4.982 miljard EUR nog net iets meer dalen, stijgen de federale middelen in ESR-termen met 126 miljoen EUR. In kastermen stijgen de middelen zelfs met bijna 2 miljard EUR. Het verschil tussen kas en ESR wordt voor een groot stuk beïnvloed door de correctie voor de kohieren vennootschapsbelasting (1.185 miljoen EUR negatiever dan initieel) en de niet ESR-aanrekenbare wisselwinsten op de schuld (332 miljoen EUR meer te corrigeren dan initieel). Uitgedrukt in procent van het bbp bedragen de geraamde federaal geïnde ontvangsten exclusief opcentiemen 27,3 % van het bbp in ESR-termen en iets minder dan de helft of 13,2 % van het bbp daarvan wordt afgedragen.
53
Tableau 26: Middelenontvangsten
2014 Mon. maart Mon. mars (1)
2015 Initieel Initial (2)
In miljoen EUR
In %
En millions EUR 2015 Mon. maart Mon. mars (3)
En % Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Totale ontvangsten ESR
113 229
116 889
112 033
-1 196
-4 856
- 1,1
- 4,2
Totale afdrachten ESR (-)
-60 431
-59 029
-54 046
6 385
4 982
10,6
8,4
52 798
57 861
57 987
5 189
126
9,8
0,2
Totale ontvangsten kas
108 602
113 874
110 861
2 259
-3 013
2,1
- 2,6
Totale afdrachten kas (-)
-60 678
-59 057
-54 094
6 584
4 964
10,9
8,4
47 924
54 816
56 767
8 843
1 951
18,5
3,6
Middelen ESR
Middelen kas
in %bbp Totale ontvangsten ESR Totale afdrachten ESR (-) Middelen ESR
Totale ontvangsten kas Totale afdrachten kas (-) Middelen kas
28,1%
28,2%
27,3%
-0,8%
-0,9%
-15,0%
-14,2%
-13,2%
1,8%
1,1%
13,1%
13,9%
14,1%
1,0%
0,2%
27,0%
27,5%
27,0%
0,0%
-0,4%
-15,1%
-14,2%
-13,2%
1,9%
1,1%
13,8%
1,9%
0,6%
11,9%
13,2%
2.1.6 Les dépenses primaires Le tableau 27 reprend une situation des dépenses primaires pour l’année 2015 selon la présentation de l’Exposé général.
54
Tableau 27: Dépenses primaires (concept exposé général) In miljoen EUR En millions EUR
In % En %
2014
2015
2015
Mon. maart Mon. mars
Initieel Initial
Mon. maart Mon. mars
Verschil Différence
Verschil Différence
Verschil Différence
Verschil Différence
(3)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
(1)
(2)
(3) vs. (1)
(3) vs. (2)
Primaire uitgaven
46 492
50 678
50 564
4 071
- 114
8,8
- 0,2
Kredieten
46 492
51 278
51 164
4 671
- 114
10,0
- 0,2
Crédits
Totaal Autoriteitscel
12 763
24 331
24 157
11 394
- 174
89,3
- 0,7
Total Cellule Autorité
Totaal Sociale Cel
29 199
22 322
22 356
-6 843
34
- 23,4
0,2
Total Cellule Sociale
4 530
4 328
4 332
- 198
4
- 4,4
0,1
Total Cellule Économique
Globale provisie
-
296
318
318
22
7,5
Provision globale
Onderbenutting
-
600
600
600
0
0,0
3 137
3 261
3 261
124
0
4,0
0,0
Contribution UE RNB
21
41
41
20
0
95,9
0,1
Dépenses primaires de la dette
- 636
-1 935
-1 935
-1 299
0
- 204,3
0,0
Correction codes 8
52
71
62
10
-9
18,3
- 12,6
49 067
52 115
51 992
2 926
- 123
6,0
- 0,2
Totaal Economische Cel
BNI-bijdrage EU Primaire uitgaven schuldbegroting Correctie codes 8 Andere overgangscorrecties Primaire uitgaven, gecorrigeerd met overgangscorrecties op saldo-niveau
Dépenses primaires
Sous-utilisation
Autres corrections de passage Dépenses primaires, incluant les corrections de passage au niveau du solde
Dans le budget initial 2015 voté au parlement le 18 décembre 2014, les crédits de liquidation à charge du pouvoir fédéral s’élevaient à 51.330,2 millions EUR. Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptent des charges d’intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances à concurrence de 52,6 millions EUR pour 2015. Etant donné qu’il ne s’agit pas vraiment de dépenses primaires, ces 52,6 millions EUR sont exclus des dépenses primaires et réintégrés dans les charges d’intérêt. Les crédits de liquidation à charge du pouvoir fédéral étaient ainsi estimés à 51.277,6 millions EUR lors du budget initial 2015. Les crédits de liquidation à charge du pouvoir fédéral réestimés dans le cadre de ce rapport de monitoring s’établissent à 51.216,2 millions EUR, soit à un niveau inférieur de 114,0 millions EUR par rapport aux crédits initiaux votés. Il s’agit des crédits acceptés après les réunions de clarification (51.094,2 millions EUR) augmentés des crédits mis en réserve C (122,0 millions EUR). Si l’on exclut charges d’intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances à concurrence de 52,6 millions EUR, les crédits de liquidation à charge du pouvoir fédéral sont alors estimés à 51.163,6 millions EUR pour ce contrôle budgétaire 2015, soit une diminution de 114,0 millions EUR par rapport au budget initial 2015.
55
Sous-utilisation : S’agissant de la sous-utilisation, le gouvernement fédéral avait fixé l’objectif à 600 millions EUR dans le budget initial 2015. Pour rappel, il avait décidé de réduire l’objectif de 50 millions EUR par rapport à la note du Comité de monitoring du 18 juillet 2014 afin de tenir compte des économies décidées. Il est proposé de maintenir la sous-utilisation à 600 millions EUR, tout en attirant l’attention sur le fait que les économies décidées sur les crédits de personnel, de fonctionnement, d’investissement ou encore les crédits de la Coopération au développement rendront difficile l’atteinte de cet objectif. Il faut, en effet, relever que la sous-utilisation 2014 avait permis d’atteindre l’objectif de 870 millions EUR mais qu’une part importante de cette sous-utilisation concernait le fonctionnement de l’Etat et la Coopération au développement, qui, dans le cadre du budget initial a été au moins partiellement transformée en une économie. En tenant compte de cette sous–utilisation de 600 millions EUR, les dépenses primaires de ce rapport de monitoring pour le contrôle budgétaire de 2015 sont estimées à 50.563,6 millions EUR. Circulaire : La circulaire ministérielle du 3 février 2015 précise les principes qui doivent être utilisés pour la révision des données budgétaires en vue du prochain contrôle budgétaire. Les propositions budgétaires devaient être fournies par les départements au SPF Budget pour le 13 février. Il n’y a pas eu de réunions bilatérales proprement dites mais des réunions de clarification entre les départements et le SPF Budget afin de préciser les demandes de crédits ou les variations de volume. Ces dernières se sont déroulées du 23 février au 3 mars 2015. Dans cette circulaire, les paramètres ont été fixés sur base des estimations du dernier budget économique du Bureau fédéral du Plan en matière de taux d’inflation et de taux de croissance. Selon les prévisions du BFP, l’indice-santé qui sert entre autres au calcul de l’indexation des salaires et des allocations sociales serait de 0,5 %, faisant en sorte que le prochain dépassement de l’indice-pivot ne devrait pas se produire en 2015. 56
La circulaire budgétaire précise que les crédits sont ceux du budget initial sauf exceptions. Les départements peuvent ainsi introduire des demandes de crédits pour : -
les adaptations aux paramètres d’indexation pour les gros postes liés à un mécanisme d’indexation spécifique (dotations à la Sécurité sociale, dotations au Groupe SNCB) et de taux de change ;
-
les variations des effets-volume (transferts aux personnes, pensions, …) ;
-
des dépenses obligatoires visant à corriger d’éventuels déficits mis en évidence par une analyse de l’évolution des crédits et de leur consommation et pour lesquelles les départements peuvent démontrer qu’aucune compensation n’est possible ;
-
des dépenses compensées structurellement ou par une économie one-shot à condition que cela soit démontré et vérifié.
La circulaire indique également que les demandes ayant pour effet de revenir sur les économies décidées par le Conseil des Ministres du 15 octobre 2014 ne sont pas autorisées. En ce qui concerne les crédits de personnel, la circulaire du 18 décembre 2014, qui prévoit des mesures de monitoring du personnel fédéral, reste d’application. La circulaire du 3 février 2015 indique qu’en ce qui concerne les crédits de personnel feront l’objet d’une analyse spécifique avec le SPF P&O en vue d’être examinés lors du contrôle budgétaire. Exécution de la réforme de l’Etat : Depuis ce 1er janvier 2015, les Communautés et Régions assurent le financement des compétences transférées en exécution de la sixième réforme de l’Etat. Une période transitoire est néanmoins prévue jusqu’à fin 2015 au cours de laquelle le pouvoir fédéral peut continuer à assurer les dépenses relatives aux services administratifs à transférer et qui ne sont ni effectivement ni intégralement pris en charge par les Régions, les Communautés et la Commission communautaire commune. Dans ce cadre, le gouvernement fédéral a introduit un amendement au budget initial 2015 en vue de couvrir ces dépenses supplémentaires permettant au pouvoir fédéral, conformément à la loi 57
spéciale de financement des Communautés et des Régions, de continuer à les assumer, au plus tard jusqu’à la fin 2015. Concrètement, l’AR du 19 décembre 2014 règle les prélèvements prévus à l'article 75, § 1quater, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions et à l'article 86, § 1er, de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone. Il est important de noter que l’impact budgétaire des dépenses supplémentaires prévues pour le compte des Communautés et Régions est neutre pour le pouvoir fédéral, dans la mesure où elles sont totalement compensées par le biais des prélèvements mensuels sur les moyens financiers transférés aux C&R conformément à la loi spéciale de financement. Estimation des crédits : Le tableau 28 détaille les crédits de liquidation des dépenses primaires 2015 repris dans la base de données du SPF Budget à la date du 10 mars 2015 à l’issue des réunions de clarification avec les départements. Il comprend notamment les colonnes suivantes : -
Colonne (1) : contient les crédits initiaux amendés votés par le Parlement en date du 18 décembre 2014 à charge du fédéral ;
-
Colonne (2) : contient les crédits supplémentaires repris dans l’amendement au budget initial 2015 pour l’exécution des dépenses liées aux compétences transférées aux C&R qui continuent à être assumées par le fédéral en 2015 ;
-
Colonne (3) : contient les corrections techniques aux crédits initiaux, en fait elles concernent un seul département, la Police fédérale, avec un relèvement du plafond de 7,8 millions EUR pour le Fonds européen pour l’asile et la migration (AMF) et pour la sécurité intérieure (ISF) dans le cadre de la programmation 2014-2020 de l’UE ;
-
Colonne (5) : contient les effets-prix pour les postes de dépenses disposant d’un régime d’indexation spécifique ou liés aux variations des taux de change ;
58
-
Colonne (6) : contient les effets-volume sur les postes de dépenses à charge du fédéral, constatés à politique constante ou suite aux mesures décidées ;
-
Colonne (7) : contient les effets-volume sur les postes de dépenses figurant dans l’amendement au budget initial 2015 pour le compte des C&R ;
-
Colonne (9) : contient le total des crédits acceptés en réunions de clarification à charge du pouvoir fédéral
-
Colonne (10) : contient le total des crédits à charge des Communautés et Régions.7
Sur base de cette situation, les crédits de liquidation acceptés en réunions de clarification pris en compte dans ce rapport en vue du contrôle budgétaire 2015 se montent ainsi à 51.094,2 millions EUR pour les dépenses à charge du pouvoir fédéral.
7
Deze kolom houdt nog geen rekening met de aangepaste bedragen inzake inhoudingen op de dotaties aan de Gemeenschappen en Gewesten in uitvoering van artikel 75, §1quater van de BFW. Een nieuw KB is momenteel in opmaak. Concreet zal de inhouding mbt ‘Werk, Arbeid en Sociaal Overleg’ 1,5 miljoen EUR bedragen, mbt Sociale Zekerheid 522,5 miljoen EUR bedragen en mbt Volksgezondheid 3,6 miljoen EUR. Het totaalbedrag ten laste van G&G zal dan 531,8 miljoen EUR zijn.
59
Tableau 28: Crédits de liquidation par département (en millions EUR)
Départements
Dotations Dotations transférées aux Communautés Chancellerie du Premier Ministre Budget et Contrôle de la Gestion Personnel et Organisation Technologie de l'Information et de la Communication Justice Intérieur Affaires étrangères et Coop. Développement Défense nationale Police fédérale et fonctionnement intégré Finances Finances - Crédit FMI Régie des Bâtiments TOTAL CELLULE AUTORITÉ Pensions Emploi, Travail et Concertation sociale Sécurité sociale hors dotation globales Dotation globales sécurité sociale Santé publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement Intégration sociale TOTAL CELLULE SOCIALE Économie, PME, Classes moyennes et Énergie Mobilité et Transport Politique scientifique TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE Provision globale Crédits départementaux
(1)
(2) Amendement Crédits initiaux réforme Etat à charge du à charge des fédéral C&R 352,7 11.063,5 101,3 29,6 50,5 30,1 1.703,5 973,5 1.646,5 2.353,7 1.661,9 1.835,8 1.847,7 733,4 24.383,9 10.360,2 98,8 2.408,4 7.798,5 267,8 1.388,4 22.322,1 305,4 3.450,1 572,6 4.328,1 296,1 51.330,2
(3) Correction technique à charge du fédéral
7,8
7,8
1,3 591,8
3,2 596,3
(5)
(6) (7) (8)=(5)+(6)+(7) (9)=(1)+(3)(4)+(5) (10)=(2)+(7) (11)=(4)+(8) Adaptation contrôle budgétaire Monitoring mars 2015
Effet-prix fédéral
352,7 11.063,5 101,3 29,6 50,5
2,6
2,6
(4) Crédits initiaux + amend.+ corr. Total
0,0
1,7 1,7
0,0
600,6
7,8
30,1 1.706,1 973,5 1.646,5 2.353,7 1.669,7 1.835,8 1.847,7 733,4 24.394,3 10.360,2 100,1 3.000,3 7.798,5 270,9 1.388,4 22.918,4 305,4 3.451,8 572,6 4.329,8 296,1 51.938,6
Effet-volume Effet-volume fédéral réforme Etat -1,1 -298,4 -0,8 -6,7
26,4
26,4
0,9 -2,8 -1,2 5,1 -2,6 0,3 7,1 2,8 -297,5 34,1 0,4 87,9
0,0
-68,5
-92,3
-3,8
-0,9 -2,3 119,3 0,8 5,4 -2,2 4,0
-69,7
-174,1
-92,3 1,6 -5,4
-68,5
0,0 -68,5
Total -1,1 -298,4 0,0 -0,8 -6,7
à charge du fédéral 351,6 10.765,2 101,3 28,8 43,8
0,9 -2,8 -1,2 31,5 -2,6 0,3 7,1 0,0 2,8 -271,0 34,1 0,4 19,4 -92,3
31,0 1.700,7 972,3 1.678,0 2.351,1 1.670,0 1.842,9 1.847,7 736,3 24.120,7 10.394,3 99,2 2.496,4 7.706,2
-0,9 -2,3 -41,5 2,4 0,0 -2,2 0,2 0,0 -312,3
266,9 1.386,1 22.349,1 307,8 3.450,1 570,4 4.328,3 296,1 51.094,2
à charge des C&R
2,6
2,6 1,3 523,3 0,0 3,2 0,0 527,8 1,7 1,7 0,0 532,1
(9)-(1) (9/(3) Evolution Evolution montant %
Total 351,6 10.765,2 101,3 28,8 43,8
-1,1 -298,4 0,0 -0,8 -6,7
-0,3 -2,7 0,0 -2,9 -13,3
31,0 1.703,3 972,3 1.678,0 2.351,1 1.670,0 1.842,9 1.847,7 736,3 24.123,3 10.394,3 100,5 3.019,7 7.706,2
0,9 -2,8 -1,2 31,5 -2,6 8,1 7,1 0,0 2,8 -263,2 34,1 0,4 87,9 -92,3
2,8 -0,2 -0,1 1,9 -0,1 0,5 0,4 0,0 0,4 -1,1 0,3 0,4 3,7 -1,2
270,1 1.386,1 22.876,9 307,8 3.451,8 570,4 4.330,0 296,1 51.626,3
-0,9 -2,3 27,0 2,4 0,0 -2,2 0,2 0,0 -236,0
-0,3 -0,2 0,1 0,8 0,0 -0,4 0,0 0,0 -0,5
60
Réserves : Les chiffres du tableau 28 présentent une situation minimaliste des crédits qui ne reprend que les crédits qui ont été acceptés en réunions de clarification. Il n’y est, en effet, pas tenu compte des points devant encore faire l’objet de discussions politiques et qui ont été placés en réserves C, C’ et D : Réserve C : propositions de dépenses qui n’ont pas été acceptées en réunions de clarification mais dont on peut considérer qu’elles sont inéluctables (base légale exécutable) pour un montant total de 122,0 millions EUR. Réserve C’ : propositions de dépenses non acceptées en réunions de clarification devant faire l’objet de discussions politiques (base légale non exécutable) pour un montant total de 341,7 millions EUR. Réserve D : autres dépenses refusées en réunions de clarification pour un total de 336,8 millions EUR. Le tableau 29 ventile les crédits réservés C, C’ et D entre les départements et donne une estimation des crédits 2015 (crédits acceptés en réunions de clarification + réserve C) 8.
-
8
les demandes supplémentaires effectuées par le SPF Justice après les réunions de clarification à concurrence de 38,7 millions ne sont pas prises en compte dans ce tableau
61
Tableau 29: Crédits réservés par département Crédits de liquidation à charge du fédéral Départements Dotations Chancellerie du Premier Ministre Budget et Contrôle de la Gestion Personnel et Organisation Technologie de l'Information et de la Communication Justice Intérieur Affaires étrangères et Coop. Développement Défense nationale Police fédérale et fonctionnement intégré Finances Régie des Bâtiments TOTAL CELLULE AUTORITÉ Pensions Emploi, Travail et Concertation sociale Sécurité sociale Santé publique, Sécurité de la Chaîne Alimentaire et Environnement Intégration sociale TOTAL CELLULE SOCIALE Économie, PME, Classes moyennes et Énergie Mobilité et Transport Politique scientifique TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE Provision globale Crédits départementaux Intérêts Finances Crédits de liquidation à charge du fédéral
Initiaux Adaptés CB Réserve C Monitoring Réserve C' Réserve D Diff. En EUR Diff. En % (1) (2) (3) (4)=(2)+(3) (5) (6) (4)-(1) (4)/(1) 11.416,2 11.116,8 0,0 11.116,8 0,4 0,1 -299,4 -2,6 101,3 101,3 0,0 101,3 2,0 0,0 0,0 0,0 29,6 28,8 0,0 28,8 0,0 0,0 -0,8 -2,9 50,5 43,8 0,0 43,8 1,6 0,0 -6,7 -13,3 30,1 31,0 0,0 31,0 -3,2 0,0 0,9 2,8 1.703,5 973,5 1.646,5 2.353,7 1.661,9 3.683,5 733,4 24.383,9 10.360,2 98,8 10.206,9
1.700,7 972,3 1.678,0 2.351,1 1.670,0 3.690,6 736,3 24.120,7 10.394,3 99,2 10.202,5
4,5 6,9 2,8 0,0 26,0 49,0 0,0 89,2 0,0 0,0 3,4
1.705,2 979,2 1.680,8 2.351,1 1.696,0 3.739,6 736,3 24.209,9 10.394,3 99,2 10.205,9
5,9 25,9 4,2 104,2 75,9 40,6 21,6 279,1 3,7 1,0 0,4
160,6 14,6 16,2 0,0 20,6 0,0 0,0 212,1 5,3 3,0 2,4
1,7 5,7 34,3 -2,6 34,1 56,1 2,8 -174,0 34,1 0,4 -1,0
0,1 0,6 2,1 -0,1 2,1 1,5 0,4 -0,7 0,3 0,4 0,0
267,8 1.388,4 22.322,1 305,4 3.450,1 572,6 4.328,1 296,1 51.330,2 -52,6 51.277,6
266,9 1.386,1 22.349,1 307,8 3.450,1 570,4 4.328,3 296,1 51.094,2 -52,6 51.041,6
0,2 3,9 7,4 2,8 0,0 0,6 3,3 22,1 122,0 0,0 122,0
267,1 1.390,0 22.356,5 310,6 3.450,1 570,9 4.331,6 318,2 51.216,2 -52,6 51.163,6
2,6 0,8 8,5 0,6 52,3 1,2 54,1 0,0 341,7 0,0 341,7
1,1 0,0 11,8 64,9 2,9 45,0 112,9 0,0 336,8 0,0 336,8
-0,7 1,6 34,4 5,2 0,0 -1,7 3,5 22,1 -114,0 0,0 -114,0
-0,3 0,1 0,2 1,7 0,0 -0,3 0,1 7,5 -0,2 0,0 -0,2
Les crédits estimés dans le cadre de ce rapport du Comité de monitoring en préfiguration du prochain contrôle budgétaire, comprennent les crédits acceptés en réunion de clarification à charge du pouvoir fédéral, ainsi que les crédits placés en réserve C étant donné qu’il s’agit de dépenses que l’on peut considérer comme inéluctables. Partant, le total des crédits estimés représente un montant de 51.163,6 millions EUR. Il est inférieur de 114,0 millions EUR par rapport aux crédits initiaux votés. Provision : Parmi ces crédits 2015, figure une provision interdépartementale qui a été fixée à 296,1 millions EUR dans le budget initial 2015. Cette provision vise à couvrir notamment les arriérés des allocations de compétence, Rosetta, les frais de justice, Optifed, ainsi qu’une marge pour financer des besoins spécifiques et indispensables décidés par le Conseil des ministres. Elle inclut également un montant de 1 % sur les crédits de personnel (67,3 millions EUR) et un montant de 62
100 millions EUR sur les crédits d’investissement. A ce stade, la provision n’a pas encore fait l’objet de redistributions entre les départements. Au niveau des réunions de clarification, le montant des crédits provisionnés a été augmenté de 22,1 millions EUR afin de tenir compte de l’impact de l’adaptation au bien être sur les dépenses primaire. Jusqu’en 2014, l’adaptation au bien-être de l’assistance sociale (revenu d’intégration, indemnités aux personnes handicapées et aux personnes âgées), en exécution du pacte entre les générations décidé en 2005, était intégrée dans la provision, avant d’être redistribuée entre les départements concernés. Lors de l’élaboration du budget initial 2015, le gouvernement fédéral avait décidé de retirer cette adaptation des dépenses primaires en fiscalisant l’enveloppe bienêtre. Dans la mesure où la décision de fiscalisation n’a pas encore été suivie d’effet à ce jour, elle a été réintégrée dans la provision interdépartementale en réserve C, afin de la faire correspondre avec les montants de l’assistance sociale repris dans les chiffres de la Sécurité sociale. Malgré le transfert d’une partie de ces compétences aux Communautés, il faut en effet rappeler que la constitution et la répartition de l’enveloppe bien-être reste une compétence fédérale. Le tableau 30 reprend la ventilation de la provision pour 2015. Tableau 30: Provision interdépartementale 2015 Provision (en millions EUR) Optifed Dommages et intérêts Arriérés primes formations certifiées - conventions premier emploi Crédits de personnel Investissements Enveloppe bien-être Marge Total
Budget Monitoring initial mars 30,3 30,3 40,0 40,0 40,0 67,3 100,0 0,0 18,5
40,0 67,3 100,0 22,1 18,5
296,1
318,2
Evolution des crédits : Tenant compte de tout ce qui précède, les évolutions les plus marquantes des crédits des dépenses primaires 2015 estimés dans ce rapport de monitoring (crédits acceptés en réunions de 63
clarification + réserve C) par rapport aux crédits initiaux 2015 sont localisées dans les départements et postes de dépenses suivants 9 : -
Dotations : les crédits diminuent globalement de 299,4 millions EUR. Une diminution de 298,4 millions EUR est imputable à la révision de paramètres d’inflation et de croissance économique sur les dotations transférées aux Communautés ainsi qu’à la révision du montant des dotations versées aux Communautés pour tenir compte du fait qu’en matière de services de gériatrie et de revalidation, certaines institutions qui existaient le 1/1/2013 n’existent plus le 1/1/2015. Pour rappel, ces dotations inscrites au budget des dotations correspondent aux moyens financiers accordés aux Communautés sous la forme de dotations du pouvoir fédéral conformément à la loi spéciale de financement, liés aux transferts des compétences suivantes : allocations familiales, soins aux seniors, soins de santé et aides aux personnes, coût d’investissement des infrastructures hospitalières, maisons de justice et pôles d’attraction interuniversitaire. Le détail de ces dotations à charge du budget général des dépenses est repris dans le tableau 31. Tableau 31: Dotations transférées aux Communautés en 2015 Dotations fédérales transférées (en millions EUR) Communauté flamande Communauté française Communauté communautaire commune Communauté germanophone Total
-
Budget Monitoring initial mars 6.328,3 6.213,5 3.545,0 3.439,4 1.117,3 1.040,5 73,0 71,8 11.063,5 10.765,2
SPF Justice : les crédits du SPF Justice augmentent de 1,7 million EUR. Les crédits pris en compte pour le SPF Justice ne tiennent pas compte des montants nécessaires pour liquider les arriérés.
-
SPF Affaires étrangères & Coopération au développement : l’augmentation des crédits de 34,3 millions EUR se justifie, d’une part, par l’appréciation des cours du USD et du CHF
9
Pour plus de détails, voir note de synthèse du SPF Budget du 6/3/2015 relative à la préparation du contrôle budgétaire 2015
64
impactant les crédits du personnel spécifique et certaines contributions aux organisations internationales libellés dans ces monnaies (+26,4 millions EUR) et, d’autre part, sur un effet-volume lié essentiellement à la participation de la Belgique à une nouvelle mission de l’ONU en République centrafricaine (+4,1 millions EUR) ; -
Défense : les crédits estimés sont quasi stables par rapport aux crédits initiaux (-2,6 millions EUR). Il convient toutefois de noter qu’un montant de 104,2 millions EUR a été réservé en C’. Ces crédits demandés visent à rembourser une partie importante de l’encours, ainsi qu’à contenir les charges d’entretien des bateaux, des véhicules et des avions. Ils sont donc indépendants du nouveau plan stratégique en préparation ;
-
Police fédérale : les crédits estimés augmentent de 26 millions EUR suite à l’inscription d’un montant de 26 millions en réserve C pour la dotation aux Zones de Police.
-
SPF Finances : les crédits sont en hausse de 56,1 millions EUR. L’augmentation se situe au niveau des variations de volume (+7,1 millions EUR), mais davantage au niveau de la réserve C (+49,0 millions EUR) ; o Un montant de 5,9 millions EUR, qui avait été déduit des crédits du SPF Finances dans le BI 2015 pour être transféré au SPF P&O dans le cadre de la transition du SCDF vers le Shared Service Center, est réintroduit dans le budget du SPF Finances vu le report de cette transition ; o La réserve C est alimentée en grande partie par les bonifications d’intérêts sur les prêts verts (+32,0 millions EUR) et dans une moindre mesure par le plan de soutien à la Grèce approuvé par l’Eurogroupe (+8,7 millions EUR) ou encore la contribution au PRGT – subside du FMI (+1,9 million EUR). S’agissant des bonifications d’intérêts sur les prêts verts, une nouvelle estimation de la mesure par le service de la trésorerie et un problème de retard dans la transmission des nouveaux dossiers par Belfius ont entraîné une hausse très sensible par rapport aux crédits initiaux.
-
PDOS : les dotations au Service des pensions du secteur public augmentent de 34,1 millions EUR en conséquence d’un effet volume, d’un effet péréquation en 65
dépenses et de la non entrée en vigueur en 2015 de la suppression de la bonification du diplôme sur les dotations aux pensions du secteur public (+29,2 millions EUR), ainsi que d’un effet volume sur les dotations aux pensions rentes de guerre (-2,5 millions EUR), sur les dotations pensions rentes accidents du travail (-1,9 millions EUR) et sur les dotations aux pensions du Groupe SNCB (+9,3 millions EUR) ; -
SPF Sécurité sociale : les crédits sont stables (-1,0 million EUR) mais avec des évolutions contrastées en effet-prix et effet-volume : o L’adaptation des paramètres d’indexation sur les dotations globales entraîne une baisse des crédits de 92,3 millions EUR ; o L’application des paramètres de volume principalement sur les indemnités aux personnes handicapées (+92,7 millions EUR) et la garantie de revenu pour les personnes âgées (-3,3 millions EUR) ; o L’effet-volume de +92,7 millions EUR constaté sur les indemnités aux personnes handicapées concerne uniquement les dépenses supportées par le pouvoir fédéral. Il s’explique, d’une part, par l’impact de la suppression de l’allocation d’insertion estimé à 24,8 millions EUR et, d’autre part, par un accroissement du nombre de bénéficiaires et de l’indemnité moyenne probablement due à un effet aspirant de l’assistance sociale suite aux mesures décidées en matière de réglementation du chômage dont l’impact estimé est de 67,9 millions EUR ; o Rappelons que les indemnités aux personnes handicapées comprennent également des indemnités relevant de l’aide aux seniors (compétence transférée aux Communautés mais dont le pouvoir fédéral continue à assumer le rôle d’opérateur technique). La dépense réestimée sur base du nombre moyen de bénéficiaires en 2014) est inférieure de 69,4 millions EUR par rapport au montant de 584,3 millions EUR repris dans l’amendement au budget initial 2015. Considérant la décision du Comité de concertation du 19 décembre 2014 sur l’AR qui règle les prélèvements prévus à l’article 75, § 1quater, la moindre dépense bénéficiera directement aux Communautés et est neutre pour le pouvoir fédéral. Les montants 66
des prélèvements en rapport avec les prestations seront en effet revus au mois de juin 2015 et feront l’objet d’un décompte début 2016. Pour être tout à fait complet, d’autres AB sont concernées par l’amendement au BI 2015 dont l’effet volume est supérieur de 0,9 millions EUR (coûts administratifs expertises médicales) par rapport aux crédits de 7,5 millions EUR inscrits dans l’amendement ; -
SPF Mobilité : bien que les crédits soient stables ,il importe de relever qu’un montant de 52,3 millions EUR a été placé en réserve C’. La réserve C’ est essentiellement alimentée par : o Un montant de 23,9 millions EUR concernant le financement des coûts des terminaux de navigation aérienne. Bien qu’il ait donné son accord sur le dossier en date du 1er décembre 2014, le Conseil des Ministres avait également précisé que ses implications budgétaires seraient examinées lors du contrôle budgétaire, l’objectif étant de trouver une solution structurelle et durable à la perte financière de Belgocontrol enregistrée ces 4 dernières années. Les négociations qui doivent être menées avec les Régions en vue d’une révision de l’accord de coopération du 30 novembre 1989 afin d’établir un partage des coûts n’a à ce stade pas encore eu lieu. Ce crédit ne faisant pas partie des propositions du département lors du BI 2015, il a été réservé en C’. o Un montant de 12,8 millions EUR relatif au soutien au secteur aéronautique. La base légale est l’AR du 7 janvier 2014 qui prévoit un subside de 19 millions EUR au titre du soutien aux infrastructures liées à la sûreté. Faute de décision sur son financement après 2014 et compte tenu du fait que cet AR soit attaqué par la Commission européenne, le crédit a été réservé en C’. Le montant de 12,8 millions EUR correspond au montant des redevances de sécurité perçues en 2014 par Brussels Airport Company pour les passagers en transfert et en transit. o D’autres montants de 4,0 millions EUR pour Belgacom I-line, de 3,4 millions EUR pour la promotion du transport combiné et de 7,9 millions EUR pour le soutien au trafic diffus, sont également placés en réserve C’.
67
Corrections SEC : Les corrections SEC permettent le passage entre les chiffres budgétaires et le solde de financement établi dans les comptes nationaux conformément à la nomenclature SEC. Le tableau 32 donne un aperçu de ces corrections qui impactent les dépenses primaires en 2015. Tableau 32: Corrections de passage au solde SEC Corrections de passage Contribution RNB à l'UE Dépenses primaires budget de la dette Défense Nationale Codes 8 dépenses primaires Totaux
Budget Monitoring initial mars 3.261,0 3.261,0 41,1 41,1 71,0 68,8 -1.935,5 -1.935,5 1.437,7 1.435,5
La correction la plus importante concerne la contribution RNB de la Belgique à l’Union européenne qui n’est traditionnellement pas inscrites dans les dépenses primaires. Il est donc nécessaire d’ajouter cette contribution aux dépenses primaires si l’on veut avoir une vue complète sur les dépenses. Le montant avait été estimé à 3.261,0 millions EUR dans le BI 2015 et reste à ce stade fixé au même montant. Le budget de la dette comprend également des dépenses autres que des charges d’intérêt qui ont un impact sur le solde de financement primaire. Il s’agit principalement des commissions sur émissions d’emprunts publics. La correction pour 2015 est de 41,1 millions EUR. La correction SEC sur les investissements de la Défense Nationale s’élevait à 71,0 millions EUR dans le BI 2015 pour tenir compte de la différence entre le moment d’imputation budgétaire et le moment d’imputation en termes SEC (moment de livraison du matériel). La correction SEC pour la Défense Nationale a été réestimée à 68,8 millions EUR. La correction SEC sur les investissements a été revue en baisse à 38,8 millions EUR mais une correction SEC de 30 millions a été ajoutée pour les droits constatés sur les factures 2015 qui seront liquidées en 2016.
68
Enfin, la correction pour les codes 8 qui n’ont pas d’influence sur le solde SEC est établie à 1.935,5 millions EUR en 2015. Elle tient compte du report vers 2015 de la participation de la Belgique dans l’augmentation de capital du FMI à concurrence de 1.847,7 millions EUR.
2.1.7 De interestlasten De totale interestlasten worden bepaald door de som van: de interestlasten geraamd door het Agentschap van de Schuld (interestlasten ten laste van de Schatkist);10 de interestlasten van de te consolideren instellingen; de vanuit de primaire uitgaven naar de interestuitgaven geherklasseerde bedragen (bedragen van de Deposito– en Consignatiekas). Tabel 33: De interestlasten 2014-2015 In miljoen EUR En millions EUR 2014
2015
2015
Mon. maart Mon. mars (1)
Initieel Initial (2)
Mon. maart Mon. mars (3)
In % En %
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Verschil Différence (3) vs. (1)
Verschil Différence (3) vs. (2)
11 505
10 980
10 772
- 733
- 208
- 6,4
- 1,9
11 444
10 921
10 714
- 730
- 207
- 6,4
- 1,9
53
53
53
-1
0
- 1,5
0,0
7
6
5
-3
-1
- 36,5
- 14,5
Interestlasten (economisch) Schatkist Uit primaire uitgaven overgehevelde interesten Te consolideren instellingen
De interestlasten geraamd door het Agentschap van de schuld voor 2015 bedragen 10 714 miljoen EUR. Ten opzichte van de 10 921 miljoen EUR initieel begroot is dit een verbetering van 207 miljoen EUR. Ten opzichte van de intrestlasten van 2014 is dit een verbetering van 730 miljoen EUR.
-
10
Zie daarvoor synthesenota dd. 17/02/2015 van het Agentschap van de Schuld.
69
Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 8,99 miljard EUR voor 2015. Dit stemt overeen met een vorderingentekort voor de federale overheid van 2,06 % van het BBP. Het Agentschap van de Schuld houdt rekening met een aantal overgangsfactoren om de overgang te maken tussen vorderingensaldo en netto te financieren saldo: Tabel 34: De overgang tussen vorderingensaldo en netto te financieren saldo
In de berekeningen wordt rekening gehouden met bruto-financieringsbehoeften van 40,87 miljard EUR 2015 (t.o.v. 40,71 miljard EUR in de initiële begroting). Ook de interesthypothesen werden gewijzigd. Er worden nu lagere interestvoeten gehanteerd dan voorzien in de initiële begroting. Volgende tabel toont de gemiddelden van de interestvoeten die werden gehanteerd door het Agentschap van de schuld:
70
Tabel 35: De gemiddelde interesthypothesen
3 maand 6 maand 12 maand 5 jaar 10 jaar 15 jaar
2015 Ini 0,08 0,16 0,24 1,06 2,01 2,45
2015 Monit -0,10 -0,05 -0,01 0,38 0,99 1,28
2015 Mon tov Ini -0,18 -0,21 -0,25 -0,68 -1,02 -1,17
Er is in deze gemiddelde rentevoeten wel rekening gehouden met licht oplopende intrestvoeten op alle termijnen voor de rest van het jaar. De interestlasten van de te consolideren instellingen worden voor 2015 geraamd op 5 miljoen EUR. De vanuit de primaire uitgaven geherklasseerde interestuitgaven worden nog steeds op 53 miljoen EUR geraamd. De totale interestlasten op economische basis worden voor 2015 aldus geraamd op 10 772 miljoen EUR (of een verbetering van 208 miljoen EUR t.o.v. de cijfers van de begrotingscontrole). Ten opzichte van 2014 is dit een verbetering van 733 miljoen EUR.
71
2.2
Sécurité sociale
2.2.1
Méthodologie
Cette section vise à actualiser les données budgétaires de la sécurité sociale pour l’année 2015. Nous avons intégré les nouvelles prévisions macroéconomiques présentées dans le budget économique du Bureau fédéral du Plan. Les données chiffrées du régime des travailleurs salariés proviennent du rapport « Contrôle budgétaire 2015 » du Comité de Gestion de la Sécurité Sociale, et ont été retravaillées dans des tableaux préparés par le SPF Sécurité sociale. Les données chiffrées du régime des travailleurs indépendants proviennent du tableau d’équilibre de l’INASTI dans le cadre de la préparation du rapport du Comité de Monitoring, et ont été retravaillées dans des tableaux préparés par le SPF Sécurité sociale. Les données chiffrées tiennent compte des mesures gouvernementales liées au budget initial 2015 et de leurs effets, tels qu’ils ont été présentés à la Commission européenne le 20 janvier 2015. Par rapport au budget initial 2015, la mesure relative au saut d’index n’apparait plus de manière spécifique. Les effets relatifs à l’inflation sur les différents postes sont liés aux estimations macroéconomiques du Bureau fédéral du Plan. Pour le financement alternatif, le SPF Finances a transmis des chiffres actualisés pour la TVA et les accises sur le tabac, le précompte mobilier, les stock-options et l’impôt sur la participation des travailleurs. Dans le budget initial 2015, conformément à ce que prévoyaient les notifications, une réduction des recettes provenant du financement alternatif de la TVA a été intégrée de manière à présenter un solde de financement de la sécurité sociale neutre. Cette réduction a été confirmée dans l’article 190 de la Loi programme du 19 décembre 2014. Dans le cadre de ce rapport, le montant indiqué à l’article 190 de la Loi programme du 19 décembre 2014 a été conservé, et n’a donc pas été adapté de manière à proposer un solde de financement de la sécurité sociale à l’équilibre. Le solde de financement de la sécurité sociale est également influencé par des décisions prises par le
72
gouvernement, qui ne sont pas directement liées à la situation budgétaire de la sécurité sociale (intégration de l’enveloppe bien-être, transferts de l’ONSS-Gestion globale vers l’ONVA, …). Par rapport au budget initial 2015, les montants relatifs à l’enveloppe bien-être, qui avaient été fiscalisés, ont été intégrés en dépenses dans les chiffres relatifs à la sécurité sociale, conformément à la décision du gouvernement du 13 mars 2015. Cela représente une dépense supplémentaire de 266 millions EUR pour la sécurité sociale, mais n’a aucun impact sur le solde de l’Entité I. S’agissant des frais d’administration des IPSS, les montants repris sont conformes à ceux repris dans les différents contrats de gestion. Certaines corrections ont également été introduites, relatives notamment à une réduction des économies demandées de 19 millions EUR ainsi qu’à des reports de l’année 2014. Dans le cadre de ce rapport, les chiffres présentés sont en droits constatés, alors que ceux présentés lors du budget initial sont en droits acquis. De manière à permettre une comparaison et l’identification des différentes évolutions, le SPF Sécurité sociale a corrigé les données du budget initial 2015. Ces données corrigées sont présentées dans les différents tableaux de synthèse. 2.2.2 Synthèse et solde SEC de la sécurité sociale Le tableau suivant donne un aperçu du solde SEC de la sécurité sociale, et présente les corrections établies de manière à passer du solde budgétaire au solde de financement. En dehors de l’introduction du solde des institutions qui n’appartiennent ni aux deux gestions globales ni au secteur des soins de santé mais font partie du périmètre de consolidations en termes SEC, des corrections plus spécifiques sont prises en compte, ayant trait principalement aux différences de modes de calcul relatifs aux cotisations (cf. réserves non-affectées), aux intérêts courus mais non perçus (cf. intérêts gestion globale) ou encore à l’élimination des plus ou moins-values sur le portefeuille de la gestion globale des travailleurs salariés. Dès lors que les chiffres sont proposés en droits constatés, les deux premières corrections citées ne concernent que les corrections relatives au budget initial 2015 non corrigé. Comme cela a déjà été indiqué, des corrections ont été apportées aux chiffres du budget initial 2015 de manière à les présenter en termes de droits constatés. Cela a un impact au niveau des 73
corrections SEC (entre les corrections SEC relatives au budget initial 2015 et celles relatives au budget initial 2015 corrigé). Tableau 36: Détails relatifs aux corrections SEC In miljoen EUR
Begrotingssaldo
In %
-
-
En millions EUR
En %
2014
2015
2015 CORR
2015
Mon. maart -
Initieel -
Ini CORR -
Mon. maart -
Verschil -
Verschil -
Verschil -
Mon. mars
Initial
Ini CORR
Mon. mars
Différence
Différence
Différence
(1)
(2)
(3)
(4)
(3) vs. (2)
(4) vs. (3)
(4) vs. (3)
226
- 151
274
-1 379
425
-1 653
0
433
0
0
- 433
0
- 97
135
134
102
-1
- 32
0
6
0
0
-6
0
- 117
-2
-2
-2
0
0
- 45
0
0
0
0
0
(e.) Correction de consolidation
(f.) Overgang naar vastgestelde rechten: prestaties, wedden
34
- 14
0
0
14
0
(f.) Passage en termes de droits constatés : prestations, salaires
(g.) Investeringen ziekenhuizen
- 818
- 500
- 500
- 500
0
0
0,0
(g.) Investissements hôpitaux
0
94
94
94
0
0
0,0
(h.) Sous-utilisation non ventilée
408
0
0
0
0
0
Totale correctie
- 635
151
- 274
- 306
- 425
- 32
- 11,6
Vorderingensaldo sociale zekerheid
- 410
0
0
-1 685
0
-1 685
-1065 723,6
(a.) Overgang naar bijdragen in ESR
(b.) Verschillen in perimeter (c.) Interesten globaal beheer (d.) Gerealiseerde meer- of minwaarden (e.) Consolidatiecorrectie
(h.) Niet-verdeelde onderbenutting (i.) Andere
- 603,7
Solde budgétaire
(a.) Passage de cotisations en termes SEC - 23,8
(b.) Différences dans le périmètre (c.) Intérêts gestion globale
0,0
(d.) Plus ou moins values réalisées
(i.) Autres Correction totale Solde de financement sécurité sociale
Au contraire de ce qui a été fait dans le 51ième rapport au gouvernement du comité de gestion de la sécurité sociale la réserve d’attente (INAMI) n’est pas repris dans les corrections SEC en raison d’une autre approche méthodologique. 2014 Le solde de financement de la sécurité sociale en 2014 est de -410 millions EUR. Cela représente une détérioration de 115 millions EUR par rapport aux chiffres présentés lors du budget initial 2015. Le total des corrections SEC est de -635 millions EUR. Cela représente une diminution de 256 millions EUR par rapport aux chiffres 2014 présentés dans le budget initial 2015 corrigés en droits constatés. Cette augmentation est notamment expliquée par la réestimation de la correction relative aux investissements des hôpitaux. 74
Pour 2014, la sous-utilisation des soins de santé, reprise dans le poste autres corrections SEC, est de 383 millions EUR.
2015 Le solde de financement de l’ensemble de la sécurité sociale se détériore de 1 685 millions EUR pour l’année 2015, par rapport aux chiffres du budget initial. Il s’établit ainsi à -1 685 millions EUR. Le total des corrections SEC est de -306 millions EUR pour l’année 2015 (contre -274 millions EUR dans les chiffres du budget initial 2015 corrigés en droits constatés). La correction due au passage des cotisations en termes caisse vers les cotisations en termes SEC est nulle, dès lors que les chiffres présentés sont en droits constatés. La même réflexion vaut pour les intérêts de la gestion globale ainsi que les corrections relatives au passage en termes de droits constatés. Le solde des différences dans le périmètre se détériore de 32 millions EUR, pour atteindre 102 millions EUR. Ce résultat est lié à l’évolution négative des organismes hors gestion globale (-15 millions EUR) et du solde du Fonds de fermeture des entreprises (-17 millions EUR). La sous-utilisation des IPSS pour un montant de 94 millions EUR apparaît dans le poste « sousutilisation non ventilée ». En 2015, aucune sous-utilisation des soins de santé n’est intégrée au niveau des corrections SEC. Cela s’explique par le fait que l’objectif budgétaire 2015 a été fixé partant des dépenses réalisées les cinq premiers mois 2014 montrant une croissance plus lente que prévue. Le tableau présenté ci-dessous regroupe les données budgétaires du régime des travailleurs salariés, du régime des travailleurs indépendants, des soins de santé ainsi que des régimes hors gestion globale. Les corrections relatives au passage des cotisations en termes SEC (qui étaient présentes dans le budget initial) et à la sous-utilisation des IPSS y ont également été intégrées.
75
Dès lors, la ligne correspondant aux corrections SEC diffère des corrections SEC totales présentées dans le tableau présentant les détails relatifs aux corrections SEC. Tableau 37: Vue d’ensemble de la situation budgétaire de la sécurité sociale (en milliards EUR) 2014 Mon. maart Mon. mars
2015 Initieel Initial
2015 CORR Ini CORR Ini CORR
2015 Mon. maart Mon. mars
52,40 14,20 15,94 2,83 0,68 0,41 1,18
53,84 9,74 8,62 2,84 0,96 0,31 0,66
53,84 9,75 8,62 2,84 0,96 0,32 0,66
53,45 9,62 8,42 2,65 0,90 0,33 0,68
87,63
76,98
76,98
76,05
26,81
23,54
23,54
23,57
114,44
100,51
100,52
99,61
79,32 0,00 0,00 2,52 3,37 0,00 2,35
69,58 0,00 0,00 2,08 3,58 0,01 1,21
69,60 0,00 0,00 2,08 3,58 0,01 1,21
69,95 0,27 0,00 2,12 3,61 0,00 1,26
87,57
76,47
76,48
77,21
26,81
23,54
23,54
23,57
114,38
100,00
100,02
100,78
Andere ESR-correcties
-0,47
-0,51
-0,50
-0,52
Autres corrections SEC
Vorderingensaldo sociale zekerheid
-0,41
0,00
0,00
-1,68
Solde de financement de la sécurité sociale
Bijdragen (ESR-termen) Toelagen van de overheden Alternative financiering Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Totaal ontvangsten (exclusief overdrachten tussen de stelsels) Overdrachten tussen de stelsels Totaal ontvangsten (inclusief overdrachten tussen de stelsels) Prestaties Enveloppe bien-être Betalingskosten Beheerskosten (inclusief onderbenutting) Externe overdrachten Interestlasten Diversen Totaal uitgaven (exclusief overdrachten tussen de stelsels) Overdrachten tussen de stelsels Totaal uitgaven (inclusief overdrachten tussen de stelsels)
Cotisations (en termes SEC) Dotations publiques Financement alternatif Recettes affectées Transferts externes Revenus de placements Divers Recettes totales (transferts entre les régimes exclus) Transferts entre les régimes Recettes totales (transferts entre les régimes inclus) Prestations Enveloppe bien-être Frais de paiements Frais de gestion (sous-utilisation inclue) Transferts externes Charges d'intérêts Divers Dépenses totales (transferts entre les régimes exclus) Transferts entre les régimes Dépenses totales (transferts entre les régimes inclus)
76
2.2.3 Le régime des travailleurs salariés 2014 Le solde budgétaire du régime des travailleurs salariés s’améliore de 105 millions EUR depuis les estimations relatives à l’année 2014 faites au moment du budget initial 2015 corrigées en droits constatés, pour s’établir à 46 millions EUR. Les recettes augmentent de 59 millions EUR alors que les dépenses diminuent de 46 millions EUR. 2015 Dans la préparation de ce rapport, le 51ème Rapport au Gouvernement du Comité de gestion de la sécurité sociale indique que certains points n’ont pas été intégrés aux chiffres présentés. C’est ainsi le cas du transfert des réserves du FESC et de l’ONEm à la Gestion globale des travailleurs salariés (neutre en termes SEC), du « Plan horeca 2015 » et de l’augmentation de 25 millions EUR des recettes en cotisations pour le chômage économique (en raison d’un manque d’informations). Dans le cadre de ce rapport, les dernières données relatives au régime des travailleurs salariés seront comparées aux chiffres du budget initial 2015 corrigés en termes de droits constatés. L’implication principale de cette correction concerne les cotisations, qui ne sont dès lors plus corrigées via les corrections SEC. Le solde de la gestion globale des travailleurs salariés pour 2015 est estimé à -1 288 millions EUR, soit une détérioration de 1 646 millions EUR par rapport aux données du budget initial 2015 corrigées en droits constatés. Pour ce qui concerne les recettes, elles sont globalement en baisse de 751 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial 2015 corrigés en droits constatés. Au niveau des cotisations, différentes corrections au niveau des corrections SEC sont intégrées (notamment s’agissant de la correction relative au passage des cotisations en termes SEC). Les cotisations sociales diminuent de 424 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial
77
corrigés en termes de droits constatés, essentiellement en lien avec les hypothèses plus modestes de la masse salariale et la base qui est réduite (suite aux résultats partiels 2014). S’agissant des hypothèses relatives à la détermination des masses salariales pour l’année 2015, l’évolution est à la baisse depuis les hypothèses réalisées par le Bureau fédéral du Plan en septembre, tant au niveau du secteur privé (de +2,8 % à +1,2 %) qu’au niveau du secteur public (de +1,5 % à 0,4 %). Au niveau du coût des réductions de cotisations, différents glissements s’opèrent et ont pour conséquence que le total diminue de 133 millions EUR (de 7 647 millions EUR à 7 514 millions EUR). Ainsi, les réductions de cotisations fédérales diminuent de 160 millions EUR alors que les réductions de cotisations régionalisées augmentent de 27 millions EUR. Les subventions des pouvoirs publics diminuent de 119 millions EUR. La subvention à l’ONSSGestion globale provenant de l’Etat diminue de 74 millions EUR, pour atteindre 6 337 millions EUR, en raison du plus faible niveau de l’indice santé. La subvention à l’ONSS-Gestion globale provenant des entités fédérées diminue de 64 millions EUR, pour atteindre 1 442 millions EUR. Cette baisse provient essentiellement de la suppression des réductions groupes-cibles « ACS » par la Communauté flamande à partir du 1er avril 2015. Ces diminutions sont tempérées par une augmentation de 19 millions EUR des dotations directes aux organismes prestataires. Au niveau du financement alternatif, entre le budget initial en droit acquis et le budget initial corrigé en droits constatés, seule une adaptation relative au bonus à l’emploi a été intégrée (-3 millions EUR). Le financement alternatif diminue de 180 millions EUR. Entre les chiffres du budget initial corrigés en droits constatés et le présent rapport, le financement alternatif lié à la TVA évolue négativement, essentiellement à cause d’une baisse des recettes de TVA pure par rapport au budget initial 2015 ainsi qu’en lien avec certains arrêtés royaux (adaptation du montant du 2ème arrêté royal relatif aux titres-services, …). Le financement alternatif provenant du précompte mobilier diminue.
78
Tableau 38: Financement alternatif – Gestion globale des salariés (2015) Fin. alt. salariés
2015 (Budget initial corrigé)
2015 (CM Mars)
Différence
TVA hors INAMI
3.915
3.855
-60
Transfert INAMI
0
0
0
Accises tabac
64
62
-2
Stock Options
154
133
-21
Précompte mobilier
736
644
-92
Autres Total
188
182
-7
5.056
4.875
-180
Les transferts externes, quant à eux, diminuent de 54 millions EUR, notamment en raison de la diminution des transferts vers le FAT et l’ONEm-chômage. Les dépenses, quant à elles, augmentent globalement de 896 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial 2015 corrigés en droits constatés. Les dépenses de prestations augmentent de 784 millions EUR. Cette augmentation s’explique entièrement par trois facteurs. Premièrement, les montants relatifs à l’enveloppe bien-être ont été réintégrés dans les chiffres relatifs à la sécurité sociale (voir supra), ce qui impacte les dépenses de la gestion globale des travailleurs salariés à hauteur de 245 millions EUR. Deuxièmement, depuis le budget initial, l’ONP a revu ses prévisions en matière de prestations à la hausse, essentiellement suite à l’augmentation du nombre de pensions de retraite. Cette augmentation est expliquée, d’après une note du 9 décembre 2014 en provenance de l’ONP et transmise par le cabinet du ministre du Budget, par la mise en place d’un nouveau module de gestion des paiements qui n’a pas permis au service d’Etudes de mettre à disposition des données actualisées au service Budget à temps. Cet ajustement explique une grande partie de l’évolution des prestations de l’ONP, soit 410 millions EUR. Cela apparaît au niveau des facteurs de volume, et représente une augmentation de 46 415 cas par rapport au budget initial. Troisièmement, les prestations de l’ONEm augmentent de 130 millions EUR, répartis entre la branche « chômage », la branche « chômage avec complément d’entreprise » et les « interruptions de carrière et crédit-temps », en raison notamment des facteurs de volume (augmentation de 31 000 unités depuis le budget initial). De plus, l’ONEm n’a pas tenu compte, en prévision du contrôle budgétaire, de certaines mesures. Il
79
n’a ainsi pas été tenu compte de la mesure relative à la base de calcul des allocations (dont l’impact est estimé à 30 millions EUR) et de la mesure relative à la limitation du nombre de jours en matière de chômage économique (dont l’impact est estimé à 25 millions EUR). Au niveau des frais de gestion, le montant de 76 millions EUR relatif aux économies non réparties lors du budget initial 2015 est désormais intégré. Il a également été tenu compte de la part revenant à la Gestion globale des travailleurs salariés dans le montant de 19 millions EUR accordé en réduction de ces économies. L’évolution au niveau des frais de gestion est également influencée par des reports de crédits de l’année 2014. Les transferts externes sont influencés par le financement par l’ONSS-Gestion globale au secteur des vacances annuelles de la perte des recettes en cotisations en raison de la réduction du taux de cotisation trimestrielle des vacances annuelles à partir du 1 er avril 2015. Le coût de cette décision est estimé à 38 millions EUR. Dans le cadre de ce rapport, aucun montant relatif à une compensation n’a été intégré aux chiffres. Au niveau de la fraude sociale, le montant de 46 millions EUR initialement repris comme dépense négative est intégré au niveau des cotisations.
80
Tableau 39: Sécurité sociale des travailleurs salariés In miljoen EUR En millions EUR
Bijdragen Globaal beheer
In % En %
2014
2015
2015 CORR
2015
Mon. maart Mon. mars (1)
Initieel Initial (2)
Ini CORR Ini CORR (3)
Mon. maart Mon. mars (4)
Verschil Différence (3) vs. (2)
Verschil Différence (4) vs. (3)
Verschil Différence (4) vs. (3)
45 488 44 345
46 929 45 824
47 354 46 249
46 929 45 812
425 425
- 424 - 437
- 0,9 - 0,9
42 123
43 613
44 036
43 606
423
- 429
- 1,0
Cotisations sociales
73
86
87
86
1
-1
- 0,9
Mesures de gouvernement
2 149
2 125
2 127
2 119
1
-7
- 0,3
Cotisations spécifiques
1 143
1 105
1 105
1 118
0
13
1,2
Cotisations des organismes
11 893
8 044
8 051
7 933
7
- 119
- 1,5
6 339
6 410
6 410
6 337
0
- 74
- 1,2
5 554
0
0
0
0
0
0 0
1 498 136
1 505 136
1 442 155
7 0
- 64 19
- 4,2 13,8
11 971 11 968
5 059 5 059
5 055 5 056
4 875 4 875
-3 -3
- 180 - 180
- 3,6 - 3,6
1 582
0
0
0
0
0
3
0
0
0
0
0
1 402 798
1 431 568
1 436 568
1 434 514
4 0
-2 - 54
- 0,1 - 9,6
Opbrengsten beleggingen Globaal beheer Instellingen
339 336 3
239 236 3
244 241 3
253 251 3
5 5 0
9 9 0
3,7 3,8 0,7
Diversen Globaal beheer Instellingen
704 0 704
184 0 184
184 0 184
204 0 204
0 0 0
19 0 19
10,4
0
0
0
0
0
0
Totaal ontvangsten
72 596
62 455
62 893
62 142
438
- 751
- 1,2
Uitkeringen
43 906
38 821
38 834
39 618
13
784
2,0
0
0
0
245
0
245
6 600
6 827
6 827
6 825
0
-2
0,0
INAMI-Indemnités
RVP
22 341
22 736
22 736
23 156
0
420
1,8
ONP
RKW
4 926
0
0
0
0
0
FAO
211
216
216
218
0
2
0,7
FAT
FBZ
261
267
267
257
0
-9
- 3,6
FMP
RVA
9 558
8 764
8 777
8 906
13
130
1,5
Loopbaanonderbreking Werkloosheid
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
Werkloosheid met bedrijfstoeslag
0
Sociale bijdragen Regeringsmaatregelen Specifieke bijdragen Bijdragen instellingen Staatstoelage RSZ-globaal beheer RSZ-globaal beheer - Bijzondere staatstoelage Gefedereerde entiteiten Sectoren Alternatieve financiering Globaal beheer waarvan RIZIV-Geneeskundige verzorging Instellingen Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten
Sociale fraude
Welvaartsenveloppe RIZIV-Uitkeringen
Cotisations Gestion globale
Dotation de l'État ONSS-gestion globale Dotation équilibre Entités fédérées Secteurs Financement alternatif Gestion globale dont INAMI-Soins de santé Organismes
10,4
Recettes affectées Transferts externes Produit des placements Gestion globale Organismes Divers Gestion globale Organismes Fraude sociale Total des recettes Prestations Enveloppe bien-être
ONAFTS
ONEm Interruption de carrière Chômage Chômage avec complément d'entreprise
0
0
0
0
0
Mijnwerkers
2
2
2
2
0
0
- 1,5
Mineurs
Zeelieden
8
9
9
8
0
-1
- 7,5
Marins
Betalingskosten
3
3
3
2
0
0
- 5,7
Beheerskosten
1 288
1 056
1 057
1 089
1
32
3,0
163
170
170
152
0
- 18
- 10,7
1 125 0
962 - 76
963 - 76
938 0
0 0
- 25 76
- 2,6
25 125 855 1 217
22 575 829 1 499
22 575 829 1 499
22 619 858 1 511
0 0 0
44 29 12
0,2 3,5 0,8
23 054
20 247
20 247
20 249
0
3
0,0
4
10
10
1
0
-9
- 90,2
Intérêts sur emprunts
2 224
101
101
101
0
-1
- 0,5
Divers dont titres-services
Globaal beheer Instellingen Niet-verdeelde besparingen Overdrachten Buiten Globaal beheer Instellingen RIZIV-Geneeskundige verzorging Interesten op leningen Diversen waarvan dienstencheques Sociale fraude Totaal uitgaven Saldo
0
- 46
- 46
0
0
46
72 549
62 521
62 535
63 430
14
896
1,4
46
- 66
359
-1 288
425
-1 646
- 459,1
Frais de paiement Frais de gestion Gestion globale Organismes Economies non réparties Transferts hors Gestion globale Organismes INAMI-Soins de santé
Fraude sociale Total des dépenses Solde
81
2.2.4 Le régime des travailleurs indépendants S’agissant du régime des travailleurs indépendants, l’adaptation des chiffres du budget initial 2015 en termes de droits constatés n’a aucune influence. 2014 Les recettes augmentent de 31 millions EUR depuis les estimations relatives à l’année 2014 faites au moment du budget initial 2015 alors que les dépenses diminuent de 1 million EUR. Le solde budgétaire augmente ainsi légèrement pour s’établir à 189 millions EUR (+32 millions EUR). 2015 Par rapport au budget initial, le solde budgétaire du régime des travailleurs indépendants se détériore de 20 millions EUR pour atteindre -105 millions EUR. Les recettes augmentent de 69 millions EUR pour s’établir à 5 994 millions EUR. Cette évolution est expliquée par l’augmentation des cotisations (+91 millions EUR) qui est tempérée par l’évolution négative de la dotation de l’Etat (-17 millions EUR), en raison de l’inflation plus basse, et du financement alternatif (-6 millions EUR). L’augmentation significative du niveau des cotisations est expliquée par le fait que la base utilisée est différente : en effet, à la place d’utiliser les revenus d’entreprises 2012 réévalués, l’INASTI a utilisé les enrôlements bruts du premier trimestre 2015, qui sont plus proches de la réalité. Tableau 40: Financement alternatif – Gestion globale des indépendants (2014) Fin. alt. indépendants
2015 (Budget initial corrigé)
2015 (CM Mars)
Différence
TVA hors INAMI
551
545
-7
Transfert INAMI
0
0
0
Accises tabac
16
16
0
Stock Options
7
6
-1
66
67
1
5
5
0
645
638
-6
Précompte mobilier Autres Total
Les dépenses augmentent de 89 millions EUR pour s’établir à 6 099 millions EUR. Les dépenses de prestations augmentent de 69 millions EUR. Cette augmentation est expliquée par deux 82
facteurs. Premièrement, les montants relatifs à l’enveloppe bien-être ont été intégrés dans les chiffres relatifs à la sécurité sociale (voir supra), ce qui impacte les dépenses de la gestion globale des travailleurs indépendants à hauteur de 21 millions EUR. Deuxièmement, les prestations relatives aux pensions augmentent de 46 millions EUR. Ces nouvelles estimations intègrent un montant qui tient compte de l’augmentation des « minima pensions » pour les isolés, qui prendra cours le 1er avril 2015. Les autres postes de dépenses sont stables, à l’exception des dépenses de transferts, qui augmentent de 22 millions EUR. Cette augmentation s’explique exclusivement par l’augmentation des transferts vers l’INAMI-Soins de santé.
83
Tableau 41: Sécurité sociale des travailleurs indépendants In miljoen EUR En millions EUR
In % En %
2014
2015
2015 CORR
2015
Mon. maart Mon. mars
Initieel Initial
Ini CORR Ini CORR
Mon. maart Mon. mars
Verschil Différence
Verschil Différence
Verschil Différence
(1)
(2)
(3)
(4)
(4) vs. (3)
(3) vs. (2)
(4) vs. (3)
Bijdragen
3 946
3 857
3 857
3 948
0
91
2,4
Staatstoelage
1 996
1 395
1 395
1 378
0
- 17
- 1,2
RSVZ-globaal beheer
1 379
1 395
1 395
1 378
0
- 17
- 1,2
RSVZ-globaal beheer - Bijzondere staatstoelage
Cotisations Dotation de l'État INASTI-gestion globale
617
0
0
0
0
0
INASTI-gestion globale Dotation équilibre
Gefedereerde entiteiten
0
0
0
0
0
0
Entités fédérées
Sectoren
0
0
0
0
0
0
1 001 1 001
645 645
645 645
638 638
0 0
-6 -6
Alternatieve financiering Globaal beheer waarvan RIZIV-Geneeskundige verzorging Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten
Secteurs - 1,0 - 1,0
Financement alternatif Gestion globale
158
0
0
0
0
0
18
19
19
19
0
0
0,0
Recettes affectées
dont INAMI-Soins de santé
0
0
0
0
0
0
0,0
Transferts externes
14
9
9
9
0
1
7,0
Produit des placements
Diversen
1
1
1
1
0
0
0,0
Divers
Sociale fraude
0
0
0
0
0
0
Totaal ontvangsten
6 976
5 925
5 925
5 994
0
69
1,2
Total des recettes
Uitkeringen Welvaartsenveloppe
3 958 0
3 747 0
3 747 0
3 816 21
0 0
69 21
1,8
Prestations Enveloppe bien-être
Opbrengsten beleggingen
RIZIV-Uitkeringen Pensioenen Kinderbijslag Faillissementsverzekering RSVZ-GB
Fraude sociale
394
405
405
407
0
2
0,6
INAMI-Indemnités
3 286 270
3 331 0
3 331 0
3 377 0
0 0
46 0
1,4
Pensions Allocations familiales
8 0
11 1
11 1
10 1
0 0
0 0
- 2,0 - 1,3
Assurance faillite INASTI-GFG
Betalingskosten
0
0
0
0
0
0
- 11,1
Beheerskosten
134
93
93
91
0
-2
- 2,0
109
66
66
65
0
-1
- 1,5
Gestion globale
25
27
27
26
0
-1
- 3,1
Organismes
0
0
0
0
0
0
2 689
2 168
2 168
2 189
0
22
1,0
247
0
0
0
0
0
7,4 1,0
Globaal beheer Instellingen Niet-verdeelde besparingen Overdrachten Buiten globaal beheer RIZIV-Geneeskundige verzorging
Frais de paiement Frais de gestion
Economies non réparties Transferts hors Gestion globale
2 443
2 167
2 167
2 189
0
22
Interesten op leningen
0
0
0
0
0
0
Diversen
5
6
6
6
0
0
0,0
Divers
Sociale fraude
0
-4
-4
-4
0
0
0,0
Fraude sociale
6 787
6 010
6 010
6 099
0
89
1,5
Total des dépenses
189
- 85
- 85
- 105
0
- 20
- 24,0
Totaal uitgaven Saldo
INAMI-Soins de santé Intérêts sur emprunts
Solde
84
2.2.5 Les soins de santé 2014 En 2014, seuls certains postes ont été adaptés depuis les chiffres présentés lors du budget initial 2015. Le solde des soins de santé en 2014 se détériore de 58 millions EUR par rapport aux estimations réalisées lors du budget initial 2015, pour atteindre -9 millions EUR. L’évolution des recettes de -58 millions EUR explique entièrement cette évolution négative. Cette évolution négative des recettes est expliquée par la baisse des transferts externes, qui correspond à la baisse du transfert provenant de l’ONP relatif à la cotisation des pensionnés pour les soins de santé. Au niveau des dépenses, la sous-utilisation relative aux soins de santé est inscrite en tant que correction SEC, pour un montant de 383 millions EUR. 2015 Le solde de l’INAMI – Soins de santé augmente de 14 millions EUR par rapport au budget initial 2015. Les recettes augmentent légèrement (+20 millions EUR pour établir les recettes totales à 27 980 millions EUR). Cette évolution positive est notamment expliquée par l’augmentation des transferts provenant de l’INASTI. Au niveau des dépenses, les seuls postes qui évoluent sont les frais de gestion (+5 millions EUR) et les dépenses diverses (+2 millions EUR), ainsi que les transferts externes (-1 millions EUR). Les dépenses augmentent dès lors de 6 millions EUR. Les frais de gestion évoluent à cause de différents facteurs : la part de l’INAMI-Soins de santé dans le montant de 19 millions EUR relatif à la réduction des économies demandées (qui représente 2 millions EUR), l’évolution des frais de la CAAMI (qui représente 2 millions EUR), ainsi que l’évolution des budgets de mission (qui représente 1 million EUR). A contrario d’autres postes de dépenses au niveau de la sécurité sociale (chômage, pensions, …), l’objectif budgétaire des soins de santé n’a pas été revu depuis le budget initial 2015. En effet, le montant présenté dans l’article 142 de la Loi programme du 19 décembre 2014 a été maintenu. 85
Tableau 42: INAMI – Soins de santé In miljoen EUR
Eigen ontvangsten
In %
-
-
En millions EUR
En %
2014
2015
2015 CORR
2015
Mon. maart -
Initieel -
Ini CORR -
Mon. maart -
Verschil -
Verschil -
Verschil -
Mon. mars
Initial
Ini CORR
Mon. mars
Différence
Différence
Différence
(1)
(2)
(3)
(4)
(3) vs. (2)
(4) vs. (3)
(4) vs. (3)
5 424
5 546
5 546
5 541
0
-5
- 0,1
11
11
11
11
0
0
0,0
Alternatieve financiering
2 835
2 870
2 870
2 857
0
- 13
- 0,5
Financement alternatif
Toegewezen ontvangsten
1 159
1 140
1 140
1 138
0
-2
- 0,2
Recettes affectées
953 3
1 053 4
1 053 4
1 066 4
0 0
13 0
1,2 0,0
Bijdragen
Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen
Recettes propres Cotisations
Transferts externes Produits des placements
464
469
469
466
0
-2
- 0,5
23 054
20 247
20 247
20 249
0
3
0,0
21 471 1 582
20 247 0
20 247 0
20 249 0
0 0
3 0
0,0
0
0
0
0
0
0
2 307 2 149
2 029 2 029
2 029 2 029
2 051 2 051
0 0
22 22
158
0
0
0
0
0
montant 2
0
0
0
0
0
0
montant 3 (décompte années précédentes)
135
138
138
138
0
0
0,0
Carrières mixtes
Totaal ontvangsten
30 920
27 960
27 960
27 980
0
20
0,1
Total des recettes
Prestaties
27 862
23 847
23 847
23 847
0
0
0,0
Prestations
Beheerskosten
1 010
990
990
995
0
5
0,5
Frais de gestion
Externe overdrachten
1 944
1 969
1 969
1 968
0
-1
0,0
Transferts externes
Overdrachten Toekomstfonds
4
4
4
4
0
0
0,0
Transferts Fonds pour l'avenir
Bijdrage begrotingsdoelstelling SZ
0
0
0
0
0
0
110
1 150
1 150
1 152
0
2
0,1
Divers
30 930
27 960
27 960
27 966
0
6
0,0
Total des dépenses
-9
0
0
14
0
14
RSZ-globaal beheer bedrag 1 bedrag 2 bedrag 3 (afrekening voorgaande jaren) RSVZ globaal beheer bedrag 1 bedrag 2 bedrag 3 (afrekening voorgaande jaren) Gemengde loopbanen
Diversen Totaal uitgaven Saldo
Divers ONSS - Gestion globale montant 1 montant 2 montant 3 (décompte années précédentes)
1,1 1,1
INASTI - Gestion globale montant 1
Cotisation objectif budgétaire SS
Solde
86
2.2.6 Organismes hors gestion globale 2014 Le solde des organismes hors gestion globale s’améliore de 49 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial 2015, pour atteindre -167 millions EUR. Les recettes diminuent de 11 millions EUR, pour s’établir à 3 972 millions EUR, alors que les dépenses diminuent de 60 millions EUR, pour s’établir à 4 139 millions EUR. 2015 Le solde des organismes hors gestion globale se détériore de 15 millions EUR par rapport aux chiffres du budget initial 2015, pour atteindre 119 millions EUR. Les recettes diminuent de 242 millions EUR, pour s’établir à 3 498 millions EUR, en raison essentiellement de la diminution des cotisations et des recettes transférées vers l’ORPSS. Les dépenses diminuent de 227 millions EUR, pour s’établir à 3 379 millions EUR, en raison essentiellement de la diminution des prestations de l’ORPSS. Cette diminution s’explique essentiellement par la suppression des réductions groupes-cibles « ACS » par la Communauté flamande à partir du 1er avril 2015. Outre l’effet positif au niveau des prestations de l’ORPSS, cela a également un impact positif au niveau des cotisations du régime des travailleurs salariés (voir point 2.2.3).
87
Tableau 43: Organisme hors gestion globale
Ontvangsten Bijdragen Toelagen van de overheden Alt fin Toegewezen ontvangsten Externe overdrachten Opbrengsten beleggingen Diversen Uitgaven Prestaties Betalingkosten Beheerskosten Externe overdrachten Interestlasten Diversen Saldo
2014 Mon. maart Mon. mars (1) 3 972 2 957 309 129 247 265 58 8
2015 Initieel Initial (2) 3 740 2 615 306 51 247 459 59 3
4 139 3 596 0 89 437 0 16
3 606 3 167 0 35 399 0 4
- 167
134
In miljoen EUR En millions EUR 2015 CORR 2015 Ini CORR Mon. maart Ini CORR Mon. mars (3) (4) 3 740 3 498 2 615 2 563 306 307 51 51 247 55 459 454 59 59 3 9 3 606 3 167 0 35 399 0 4 134
3 379 2 939 0 39 396 0 4 119
In % En % Verschil Différence (3) vs. (2) 0 0 0 0 0 0 0 0
Verschil Différence (4) vs. (3) - 242 - 53 1 0 - 191 -5 0 5
Verschil Différence (4) vs. (3) - 6,5 - 2,0 0,4 0,0 - 77,6 - 1,0 0,7 147,3
0 0 0 0 0 0 0
- 227 - 228 0 4 -3 0 0
- 6,3 - 7,2 0,0 12,8 - 0,8 - 0,2 0,2
0
- 15
Recettes Cotisations Dotations des pouvoirs publics Financement alternatif Recettes affectées Transferts externes Produit de placements Divers Dépenses Prestations Frais de paiement Frais de gestion Transferts externes Intérêts sur emprunts Divers
- 11,4 Solde
88
3 Bijlage
89
Bijlage 1 Te consolideren instellingen
INSTELLING Muntfonds Nationale Kas voor Rampenschade Koninklijke Bibliotheek Albert I Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de provinciën Koninklijke Sterrenwacht van België Koninklijk Meteorologisch Instituut van België Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium Dienst voor Wetenschappelijke en Technische Informatie Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie BELNET Résidence Palace/Internationaal Perscentrum Selor Fed+ Studie- en Documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij" SAB voor het beheer van de identiteitskaarten en van het Rijksregister SAB voor het beheer van de paspoorten, visa, identiteitskaarten voor Belgen in het buitenland Egmontpaleis Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis Fedorest Restauratie en hoteldienst van Defensie Centrale dienst voor Duitse vertaling Gemeenschappelijke sector pool ruimte Poolsecretariaat Belgische mededinging autoriteit Regie der Gebouwen Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie Federaal Planbureau Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers Pensioendienst voor de Overheidssector Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsprodukten Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers Nationaal Orkest van België Koninklijke Muntschouwburg Nationaal Geografisch Instituut Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen Federaal agentschap voor de nucleaire contrôle Studiecentrum voor Kernenergie Koninklijk Filmarchief van België Agentschap voor Buitenlandse Handel Instituut voor gerechtelijke opleiding Nationale Arbeidsraad Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen Fonds voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening Paleis voor Schone Kunsten Gewestelijk Express Net (GEN) Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij Fonds voor Spoorinvesteringen Nationale Loterij (verdelingsplan winst) Nationaal Waarborgfonds voor Schoolgebouwen Interfederaal gelijkekansencentrum/Federaal migratiecentrum/Impulsfonds/ Steunpunt voor armoedebestrijding Commissie voor Regulering van de Elektriciteit en Gas geconsolideerd Dexia Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden Congrespaleis Astrid Belgische Maatschappij voor Internationale Investeringen Kamer van Volksvertegenwoordigers Senaat Instellingen lijst september ESR-saldo Interestlasten Primair saldo Onderbenutting Primair ESR-saldo (buiten Apetra)
Apetra Primair ESR-saldo (met Apetra)
Exposé général BC 2015 après INI 2015 bila 0,0 0,5 0,3 10,8 0,0 -0,4 0,0 -0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 -0,2 -0,4 -3,1 0,0 -3,6 0,0 0,0
-2,1 0,1 -0,1 -0,5 -0,9 -0,3 -0,5 0,0 -0,2 0,0 -4,8 0,0 -4,3 0,0 -0,1
-8,0 -0,9
0,4 -0,9
0,0 -1,3 0,0 2,9 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 9,2 1,3 0,0 7,2 -15,9 -19,0 -4,8
-0,1 -1,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 -0,1 0,1 6,3 4,0 0,0 11,4 0,0 -18,4 -2,9
-0,1
0,0 0,0 0,0 0,4 -58,4 0,2 -0,2 -0,8 -0,2 0,0 0,0
0,0 1,4 -135,2 67,0 0,0 2,4 0,0 0,0
0,0 -0,9 -142,6 100,0 0,0 2,4 0,0 -0,1
4,4 1,1 -8,3 0,2 4,1 0,0 -25,0 -164,0 5,5 -158,5 140,0 -18,5
253,0 234,5
Centre fédéral de connaissances pour la sécurité civile Musée royal de l'Armée et d'Histoire militaire Fedorest Service de restauration et d'hôtelerie de la Défense Service central de traduction allemande Secteur commun pole espace Secrétariat Polaire Autorité belge de la concurrence Regie des Bâtiments Institut belge des services postaux et des télécommunications Bureau fédéral du plan Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire Agence fédérale pour l'accueil des demandeurs d'asile Service des Pensions du Secteur public Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé
-0,1 Institut national des invalides de guerre, anciens combattants et denational guerre de Belgique 0,0 victimes Orchestre
-0,1 0,0 0,7 0,0 0,0 -35,8 0,3 0,1 0,0 0,0 0,0 -1,3
-3,9
ORGANISME Fonds monétaire Caisse nationale des calamités Bibliothèque royale Albert I Archives générales du Royaume et Archives de l' État dans les provinces Observatoire royal de Belgique Institut royal météorologique de Belgique Institut d'aéronomie spatiale de Belgique Institut royal des sciences naturelles de Belgique Musée royal d'Afrique centrale Musées royaux d'art et d'histoire Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique Institut royal du patrimoine artistique Service d'information scientifique et technique Institut national de Criminalistique et Criminologie BELNET Résidence Palace/Centre international de presse Selor Fed+ Centre d'Études et de Documentation "Guerre et Société contemporaine" SGS pour la gestion des cartes d'identité et du Registre national SGS pour la gestion des passeports, des visas, des cartes d'identité pour belges à l'étranger Palais d'Egmont
Théâtre royal de la monnaie Institut géographique national Institut pour l'égalité des femmes et des hommes Agence fédérale de contrôle nucléaire Centre d'études de l'énergie nucléaire Cinemathèque royale de Belgique Agence du commerce extérieur Institut de formation judiciaire Conseil national du travail Conseil central de l'économie Conseil supérieur des indépendants et des petites et moyennes entreprises Fonds d'aide médicale urgente Palais des Beaux-Arts Réseau Express Régional (RER) Société fédérale de participation et d'investissement Fonds d'investissements ferroviaires Loterie nationale (plan de répartition du bénéfice) Fonds national de garantie des bâtiments scolaires Centre interfédéral pour l'égalité des chances/Centre fédéral pour la migration/Fonds d'impulsion/Service Pauvreté
-6,1 Commission de Régulation de l'Électricité et du Gaz - consolidé -12,8 9,0 1,1 -27,9 0,2 3,7 0,0 0,0 -137,0 4,7 -132,3 113,8 -18,5
Dexia Société belge d'investissement pour les pays en développement Palais des Congrès Astrid Société belge d'investissement international Chambre des représentants Sénat Organismes liste septembre Solde SEC Charges d'intérêts Solde primaire Sous-utilisation Solde primaire SEC (hors Apetra)
229,9 Apetra 211,4 Solde primaire SEC (avec Apetra)
90