Colofon Alle opgaven in dit Promat Handboek Bouwkundige Brandpreventie zijn gebaseerd op de huidige stand van de voorschriften en de techniek. Doorslaggevend is in alle gevallen het certificaat of het testrapport dat bij de constructies behoort, dan wel het wetenschappelijk artikel waarop de informatie is gebaseerd. Op verzoek kunnen nadere gegevens over de geraadpleegde bronnen worden verstrekt. Een groot deel van de aangegeven constructies wordt door patenten beschermd. Wijzigingen op grond van nieuwe inzichten zijn mogelijk. De gegevens en adviezen zijn met de meeste zorg samengesteld. Eventuele onvolkomenheden in deze uitgave kunnen geen aanleiding geven tot schadeclaims. Zie ook onze verkoop- en leveringsvoorwaarden, gedeponeerd onder nummer 1707 bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gooiland te Hilversum.
.
De naam “Promat Handboek Bouwkundige Brandpreventie” is beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Promat te Utrecht. De auteursrechten van de inleidingen van dit handboek berusten bij: Promat BV Zonnebaan 36 3542 EE Utrecht 030-2410770 0-2
0
Voorwoord Het doet ons groot genoegen u hierbij het Promat Handboek editie 7.1 te kunnen aanbieden. Bij deze uitgave zijn we uit gegaan van de meest actuele situatie in 2006, want de bouwregelgeving is voortdurend in beweging. Ook werd gekeken naar de Europese testnormen. Deze Europese normen zijn vooral van belang voor die toepassingen waarvoor geen Nederlandse normen beschikbaar zijn, zoals kabel- en leidingdoorvoeringen. De Europese testen op het gebied van brandwerendheid worden in Nederland aangewezen door NEN 6069:2005. De oude norm NEN 6069 is een bijlage in de nieuwe norm. Omdat Promat actief blijft investeren in het testen van de Promat constructies, zijn van veel toepassingen TNO rapporten beschikbaar die voor een groot deel beoordeeld zijn met de Nederlands normen (uitgave 1997). Bij een aantal constructies is ook bekeken wat de invloed van de Europese normen zal zijn. Met al deze Promat constructies kunt u direct aan de slag. Verder wordt aan de Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag (wbdbo) bijzondere aandacht gegeven. Dit is één van de belangrijkste en lastigste begrippen van de regelgeving: het Bouwbesluit stelt geen brandwerendheidseisen aan (niet-dragende) scheidingswanden, vloeren, deuren of luchtkanalen. Het Bouwbesluit eist een “wbdbo” tussen twee brandcompartimenten, in de meeste gevallen met een tijd van 60 minuten. Een eventuele brand mag gedurende deze tijd niet doorslaan door de scheidingen (wanden, vloeren, deuren, luchtkanalen e.d.) maar ook niet overslaan via de gevel. Het gaat zowel om brandoverslag naar een andere verdieping als naar een ander gebouw. De bijbehorende praktische oplossingen geven we er u vanzelfsprekend bij. Ook een begrippenlijst ontbreekt niet. We zijn ons ervan bewust dat in de praktijk meer situaties voorkomen dan waarvoor er in dit Handboek kant en klare oplossingen bestaan. Neem contact op met Promat bij onduidelijkheden of vragen. Onze deskundige medewerkers staan graag voor u klaar om samen met u oplossingen te vinden voor uw project. Indien gewenst zelfs complete adviezen voor uw gebouw. Want uw praktijksituatie is ons uitgangspunt. Utrecht, 1 februari 2007
0-3
Inhoudsopgave Constructies, onderverdeling en aanvullende informatie Deel 1 “Bouwkundige brandveiligheid” 0. Inleiding brandpreventie 0-9 Begrippen 0-6 - Deel 1 De opzet van de bouwregelgeving - Deel 2 Eisen die aan woningen worden gesteld - Deel 3 Woningen, een praktijkgeval - Deel 4 Eisen die aan niet tot bewoning bestemde gebouwen worden gesteld - Deel 5 Regelgeving in de praktijk - Deel 6 De bepalingsmethoden: het materiaalgedrag - Deel 7 De bepalingsmethoden: het constructiegedrag - Deel 8 Technische installaties - Deel 9 Overzicht van voorschriften en instanties De rest staat in het Promat Handboek 1. Draagconstructies - inleiding - staalconstructies kolommen liggers - betonconstructies kolommen liggers vloeren - houtconstructies kolommen liggers
1-2
2. Vloeren, plafonds en daken 2-2 - inleiding - houten vloeren - houten vloeren, brand van 2 zijden - zelfstandige plafonds - staalbetonvloeren - betonvloeren (verhogen van de brandwerendheid van bestaande vloeren, zie ook 1.) - trapezium staaldaken - houten daken 3. Wanden - inleiding - op houten regelwerk - op metalen profielen - paneelwanden - renovatiewanden - industriële wanden - schachten - dragende wanden - wanden met stralingscriterium - wanden met glas - Promat systeemglas
3-2
4. Promat ® SYSTEMGLAS - transparante brandveiligheid - technische gegevens - wanden zonder stijlen - deuren
4-2
0-4
5. Gevels 5-2 - inleiding - brandoverslag naar de bovenliggende verdieping - brandoverslag naar een ander gebouw
Deel 2 “Technische installaties en diversen” 6. Rookgasafvoerkanalen - voor vaste brandstoffen - voor gasvormige brandstof - gecombineerde systemen
6-2
7. Luchtkanalen - normen kanalen - normen kleppen - PR0MADUCT® zelfstandige luchtkanalen - bekleding stalen kanalen - Rook- en Warmteafvoer - bijzondere gegevens
7-2
8. Elektrotechniek - inleiding - kanaalsystemen voor: * uitwendige brand * inwendige brand
8-2
9. Voegafdichtingen en doorvoeringen 9-2 - inleiding - PROMASEAL® naden - REBUS®-6069 naden - PROMASTOP®-A en PROMASTOP®-U manchetten - Kabeldoorvoeringen - PROMASTOP®-I en PROMASTOP®-E - PROMASTOP®-stenen - PROMASTOP®-pluggen 10. Specialiteiten 10-2 - kasten voor brandgevaarlijke vloeistoffen - kasten om bescheiden in te bewaren - archieven voor: * papier * diskettes * banden - containers - liftschachten - sprinklerleidingen - vochtbestendige en brandwerende constructies 11. Technische gegevens - materiaaleigenschappen - afmetingen, gewichten e.d. - technische gegevens - montageadviezen Promat adressen worldwide
11-2
Trefwoorden
0
Constructies, onderverdeling en aanvullende informatie Archieven
10-2
Bestekteksten vraag diskette of kijk op internet Betegelen 10-10 Betonbescherming 1-31 Brandwerendheid Bouwbesluit 0-9 Ministeriële regelingen 0-9 Model Bouwverordening 0-9 Containers CV ketels Daken zie onder vloeren Doorvoeringen van buizen van kabels van luchtkanalen door wand door vloer Draagconstructies beton inl./eisen/algemeen hout staal Europese normen Geisers Gevels inleiding aluminium vliesgevel borstwering met schort 30 min. brandwerend 120 min. brandwerend buitengevel vloer-gevelaansluiting
10-3 6-4
9-10 - 9-14 9-22 7-4 7-12 1-31 1-2 1-38 1-4 0-37 6-2 5-2 5-5 5-3 5-4 5-5 5-5
Glas inleiding in wanden in gevels Promat systeemglas Hydro Carbonbrand (HC brand) draagconstructies kabels Kabelbekleding inleiding bij uitwendige brand bij inwendige brand Kasten Kolommen zie draagconstructies Liften voeding schachten Liggers zie draagconstructies
3-26 3-27 5-2 4-1
1-29 8-3
8-2 8-3 8-7 10-3
10-5 10-5
Luchtkanalen inleiding bekleding stalen kanalen zelfstandige kanalen dilatatienaden doorvoeringen door wand door vloer
7-2 7-4 7-7 7-6 7-9 7-12
Manchetten zie doorvoeringen Naden bewegende naden starre naden Nationale normen Opschuimende strippen
9-2 9-5 0-36 3-22, 11-8 en 11-8
Plafonds zie vloeren Plenum afschotting Rookgasafvoerkanalen voor open haarden voor gesloten cv ketels Rookontwikkeling Rookwerendheid RWS brand (zie ook hoofdstuk 1) vloeren
3-16
6-3 6-4 0-22 3-22 1-37
Schachten schacht-inspectieluik Staalconstructies
3-10 3-15 1-6
Techn. gegevens producten Tunnelbescherming Ventilatiekanalen zie luchtkanalen Vloeren beton (verhogen v.d. brandwerendheid) inleiding/eisen hout staal/beton trapeziumdaken houten daken Vluchten bij brand vluchtmogelijkheid vluchtroute vluchtweg
11-1 1-37
Wanden inleiding dragende wanden industriewanden / hoge wanden op houten regels op C-profielen paneelwanden renovatie wanden op straling wbdbo-eis
1-37 2-2 2-2 1-35 2-19 2-17 0-14 0-14 0-14
3-2 3-23 3-16 en 3-22 3-3 3-4 3-11 3-7 3-21 0-13
0-5
1. De begrippen die bij brandveiligheid worden gebruikt belastingscombinatie: verzameling van belastingen die gelijktijdig kunnen optreden; bouwconstructie: onderdeel van een bouwwerk dat bestemd is om belasting te dragen; brandcompartiment: gedeelte van één of meer gebouwen bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van brand; brand- en rookvrije vluchtroute: van brand gevrijwaarde rookvrije vluchtroute die uitsluitend door verkeersruimten voert; Let op: als in het Bouwbesluit een indien bepaling is gegeven voor een rookvrije vluchtroute (dus een voorschrift dat geldt indien een rookvrije vluchtroute aanwezig is) dan is die bepaling ook van toepassing op een brand- en rookvrije vluchtroute gebruiksfunctie: de gedeelten van een of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die dezelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen; inwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen twee voor mensen toegankelijke besloten ruimten van een gebouw, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift; klimlijn: denkbeeldige, vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden van een trap met elkaar verbindt; loopafstand: afstand, gemeten langs een denkbeeldige, kortst realiseerbare vloeiend verlopende lijn tussen twee punten, waarover op een afstand van tenminste 0,3 m van constructie-onderdelen kan worden gelopen; meetniveau: hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw; NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm; ook de naam van het Normalisatie instituut; nevenfunctie: gebruiksfunctie die ten dienste staat van andere gebruiksfunctie richtlijn bouwproducten: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten (89/106/EEG, PbEG L 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 (PbEG L 220); rookcompartiment: gedeelte van een of meer gebouwen bestemd als maximaal uitbreidingsgebied van rook; rookvrije vluchtroute: van rook gevrijwaarde route die begint bij een toegang van een rookcompartiment of een subbrandcompartiment, uitsluitend voert over vloeren,
0-6
trappen of hellingbanen en eindigt op een veilige plaats, zonder dat gebruik behoeft te worden gemaakt van een lift; Met ‘van rook gevrijwaarde’ wordt bedoeld dat de rook vanuit een compartiment niet gemakkelijk kan doordringen naar de ruimte waar de vluchtroute uit dat compartiment doorheen voert technische ruimte: ruimte voor het plaatsen van de apparatuur, noodzakelijk voor het functioneren van een gebouw, waaronder in elk geval begrepen een meterruimte, een liftmachineruimte en een stookruimte; toegang van een gebruiksfunctie: toegang tot het aansluitende terrein, een gemeenschappelijke verkeersruimte, een gemeenschappelijk verblijfsgebied of een ruimte van een andere gebruiksfunctie, ter plaatse waarvan een route begint die uitsluitend door niet-gemeenschappelijke ruimten van de gebruiksfunctie naar een punt in een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied voert; toegankelijkheidssector: gedeelte van een gebouw dat mede toegankelijk is voor rolstoelgebruikers; trappenhuis: verkeersruimte, waarin een trap ligt; In deze definitie staat niet dat het om een ‘besloten’ verkeersruimte moet gaan. Dit betekent dat dit begrip ook betrekking kan hebben op een buitentrap. uitwendige scheidingsconstructie: constructie die de scheiding vormt tussen een voor mensen toegankelijke besloten ruimte van een gebouw en de buitenlucht, de grond of het water, waaronder begrepen de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het voldoen van die scheidingsconstructie aan een bij of krachtens dit besluit gegeven voorschrift; veiligheidstrappenhuis: trappenhuis waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert, en dat in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit een nietbesloten ruimte; verblijfsgebied: gedeelte van een gebruiksfunctie met ten minste een verblijfsruimte, bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte of een verkeersruimte; verblijfsruimte: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte waarin de voor een gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten plaatsvinden; verkeersruimte: ruimte anders dan een ruimte in een verblijfsgebied, een toiletruimte, een badruimte of een technische ruimte, bestemd voor het bereiken van een andere ruimte; verkeersroute: route die begint bij een toegang van een ruimte, uitsluitend voert over vloeren, trappen of hellingbanen en eindigt bij de toegang van een andere ruimte; vluchttrappenhuis: trappenhuis waardoor een rookvrije vluchtroute voert; vrije vloeroppervlakte: vloeroppervlakte waarboven zich een vrije hoogte bevindt van ten minste 2,3 m voor een woonfunctie niet zijnde een woonfunctie van een woonwagen en 2,1 m voor een andere gebruiks-functie;
2. NEN Verwijzing naar normen
onderwijsfunctie: gebruiksfunctie voor het geven van onderwijs;
brandweerlift: brandweerlift als bedoeld in NEN-EN 81-1, bijlage 2.4 september 1986, inclusief correctieblad, december 1989.
sportfunctie: gebruiksfunctie voor het beoefenen van sport;
bijdrage tot brandvoortplanting: bijdrage tot brandvoortplanting als bedoeld in NEN 6065 of NEN 1775;
winkelfunctie: gebruiksfunctie voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten;
gebruiksoppervlakte: gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580;
overige gebruiksfunctie: niet in dit lid benoemde gebruiksfunctie voor activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt;
hoofddraagconstructie: hoofddraagconstructie als bedoeld in NEN 6702; indien een profiel uit de draagconstructie kan worden weggenomen zonder dat deze draagconstructie voortschrijdend instort, dan is dat profiel geen onderdeel van de hoofddraagconstructie;
4. SUB gebruiksfuncties
netto-inhoud: netto-inhoud als bedoeld in NEN 2580;
lichte industriefunctie: industriefunctie waarin activiteiten plaats vinden, waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt;
rookmelder: rookmelder als bedoeld in NEN 2555; rookproductie: rookproductie als bedoeld in NEN 6066; stookplaats: stookplaats als bedoeld NEN 6061; uiterste grenstoestand: uiterste grenstoestand als bedoeld in NEN 6702; vrije hoogte: vrije hoogte als bedoeld in NEN 2580; vuurbelasting: vuurbelasting als bedoeld in NEN 6090; weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo): weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag als bedoeld in NEN 6068; weerstand tegen rookdoorgang(wrd): weerstand tegen rookdoorgang als bedoeld in NEN 6075; deze is gedefinieerd als 1,5 x de brandwerendheid van de constructie, beoordeeld op het criterium vlamdichtheid; zodra de betreffende Europese normen door het bouwbesluit worden aangewezen zijn lekproeven met koude rook nodig;
onderwijsfunctie voor speciaal onderwijs: onderwijsfunctie voor het basis- of voortgezet speciaal onderwijs; overige gebruiksfunctie voor het personenvervoer: overige gebruiksfunctie die bestemd is voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen ten behoeve van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer van personen; woongebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin 2 of meer woonfuncties zijn gelegen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes; cellengebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin 2 of meer celfuncties zijn gelegen, die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes; logiesgebouw: gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin 2 of meer logiesfuncties zijn gelegen die zijn aangewezen op een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes;
3. Gebruiksfuncties
5. Bezettingsgraad klasse
woonfunctie: gebruiksfunctie voor het wonen;
bezettingsgraad van gebruiksoppervlakte: aantal m2 gebruiksoppervlakte per persoon;
bijeenkomstfunctie: gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport; celfunctie: gebruiksfunctie voor dwangverblijf van mensen; gezondheidszorgfunctie: gebruiksfunctie voor medisch onderzoek, verpleging, verzorging of behandeling; industriefunctie: gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden; kantoorfunctie: gebruiksfunctie voor administratie; logiesfunctie: gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen;
bezettingsgraad van vloeroppervlakte: aantal m2 vloeroppervlakte van een verblijfsgebied per persoon; bezettingsgraadklasse: klasse die de bezettingsgraad van een gebruiksoppervlakte en de bezettingsgraad van een vloeroppervlakte aan verblijfsgebied aangeeft overeenkomstig tabel 1. tabel 1 klasse
B1 B2 B3 B4 B5
bezettingsgraad in m2 gebruiksoppervlakte per persoon
in m2 vloeroppervlakte aan verblijfsgebied per persoon
>0,8 - b 2 >2-b5 >5 - b 12 >12 - b 30 > 30
>0,5 - b 1,3 > 1,3 - b 3,3 > 3,3 - b 8 > 8 - b 20 > 20
0-7
0
Overzicht Promat toepassingen Toepassingen 1. Staalconstructies/draagconstructies 2. Zelfstandige plafonds 3. Trapezium vloeren en daken 4. Wanden 5. Schachtluiken/schachten 6. Glas
0-8
7. Brandwerende deuren 8. Luchtkanalen 9. Kabelkanalen 10. Doorvoeringen van buizen 11. Doorvoeringen van kabels 12. Brandoverslag
Inleiding Bouwbesluit en Brandveiligheid
0
Deel 1 - De opzet van het Bouwbesluit Hoofdzaken van de regelgeving Uniformiteit Met het in werking treden van het geconverteerde Bouwbesluit op 1 januari 2003 is het de bedoeling dat landelijk aan alle gebouwen dezelfde eisen worden gesteld op het gebied van de brandveiligheid. Een gebouw dat in Amersfoort is goedgekeurd kan ook in Amsterdam worden toegepast. Voor architecten en aannemers behoort dit een overzichtelijke werkwijze te zijn. De eisen Uitgangspunt van de Woningwet is, dat voor het bouwen van een gebouw of bouwwerk in beginsel vooraf van Burgemeester en Wethouders schriftelijke toestemming moet worden verkregen. Voor het beoordelen gelden verschillende toetsingscriteria: - het Bouwbesluit - de gemeentelijke bouwverordening - het ter plaatse geldende bestemmingsplan - het welstandsadvies - de verleende monumentenvergunning Het Bouwbesluit In het Bouwbesluit zijn zowel de algemene eisen voor gebouwen en bouwwerken te vinden, alsook de uitgewerkte eisen voor: - woonfunctie - kantoorfunctie - logiesfunctie - bijeenkomstfunctie - celfunctie - gezondheidszorgfunctie - industriefunctie - onderwijsfunctie - sportfunctie - winkelfunctie - overige gebruiksfunctie In deze indeling valt een agrarisch gebouw onder industriefunctie en een kerk onder bijeenkomstfunctie. De delen 2 & 3 van deze inleiding gaan over de brandveiligheid van woningen en woongebouwen.
De niet tot bewoning bestemde gebouwen worden in deel 4 behandeld. Naast de hiervoor genoemde functies kennen we ook nog “overige gebruiksfuncties” waar gebouwen onder kunnen vallen voor aankomst of vertrek van vervoermiddelen, gebouwen voor het stallen van motorvoertuigen en bergingen. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden meestal alleen functionele eisen. Een typisch voorbeeld van deze groep is een tunnel. De veiligheid op industrieterreinen is globaal geregeld in de Modelbouwverordening artikel 7.3.2 en komt er op neer dat op het terrein niets mag zijn of plaatsvinden dat brandgevaar kan veroorzaken. De eisen voor bestaande gebouwen zijn in deze inleiding niet opgenomen. Dit zijn minimum eisen. Wordt hieraan niet voldaan dan kan de overheid de gebruiker van het gebouw aanschrijven. Bij aanpassing en verbouwing gelden in principe nieuwbouw eisen. Voor niet-permanente bouw gelden de eisen voor bestaande bouw, behalve indien bij de nieuwbouw eisen ook eisen voor niet-permanente bouw worden gesteld. De NEN normen die door het Bouwbesluit worden aangewezen Stelt het Bouwbesluit de prestatie-eisen die aangeven waaraan een gebouw uit oogpunt van brandveiligheid ten minste moet voldoen, de bepalingsmethoden zijn terug te vinden in de normen. Dus als het Bouwbesluit een “weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag” (wbdbo) eist tussen twee compartimenten van 60 minuten, dan volgt uit het toepassen van NEN 6068:2004 dat de vloeren, wanden en deuren die de compartimenten scheiden, constructies dienen te zijn met een brandwerendheid van 60 minuten. De test die de controle is of aan de eis wordt voldaan, wordt dan uitgevoerd volgens NEN 6069:2004. In deze norm staat hoe een onderzoek op brandwerendheid gedaan moet worden. Deze norm fungeert ook als aansluitingsdocument tussen het Bouwbesluit en de Europese normen. De oude Nederlandse norm NEN 6069:1997 is bijlage bij de huidige norm en toepasbaar voor die constructies waarvoor nog geen Europese testen voorhanden zijn. De Nederlandse normen kunnen voor mate van brandbaarheid in 2005 en voor brandwerendheid vanaf het jaar 2006 door Europese normen worden vervangen, zie ook deel 10 van hoofdstuk 0.
0-9
Deel 2 - Eisen die aan woningen worden gesteld De sterkte van de bouwconstructie In geval van brand mag de hoofddraagconstructie niet zijn bezweken gedurende de vereiste tijd. Indien geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 7 meter en de permanente vuurbelasting van de woning of het woongebouw niet groter is dan 500 MJ/m2 (ca. 25 kg vurenhout per m2) mag de eis van 60 minuten verlaagd worden naar 30 minuten. De brandwerendheid m.b.t. bezwijken van een rookvrije vluchtroute is altijd 30 minuten. Bouwbesluit art. 2.8 t/m 2.10. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Hiermee wordt voorkomen dat een woning of woongebouw gemakkelijk in brand kan raken. Materiaal nabij een stookplaats moet onbrandbaar zijn. Ook worden eisen gesteld aan de binnenzijde van kokers, schachten en kanalen. Tevens wordt geëist dat een dak niet brandgevaarlijk mag zijn. De zwaarte van de eisen wordt in deze inleiding behandeld bij de bepalingsmethoden, meestal de beproevingsnorm. Zie tabel 3 en 4. Bouwbesluit art. 2.81 t/m 2.87. Beperking van de ontwikkeling van de brand Het Bouwbesluit geeft ook voorschriften voor de mate van brandbaarheid van de toe te passen bouwmaterialen. Het doel hiervan is te voorkomen dat een beginnende brand zich via de constructieonderdelen snel kan ontwikkelen. Zie tabel 6. Bouwbesluit art. 2.91 t/m 2.97. Beperking van de uitbreiding van de brand Is een brand toch ontstaan, dan moet de brand beheersbaar blijven. Daarom moeten gebouwen zijn onderverdeeld in brandcompartimenten. In woningen en woongebouwen worden als brandcompartiment beschouwd: - één of meer met elkaar in verbinding staande besloten ruimten met een max. oppervlak van 1000 m2. Indien een woning gelegen in een woongebouw is aangewezen op geheel of gedeeltelijk samenvallende vluchtroutes (= portieketageflatontsluiting), dan liggen in het brandcompartiment ten hoogste 6 woonfuncties of woonfuncties met een totale gebruiksoppervlakte van 800 m2. - een stookruimte: nom. belasting stooktoestellen meer dan 130 kW (Bouwbesluit 4.88 lid 4) of gemeenschappelijk stooktoestel (Bouwbesluit 4.88 lid 5) - een technische ruimte groter dan 50 m2 - een ruimte voor opslag van brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen (zoals containerruimte) Op het gebied van schachten is het Bouwbesluit niet duidelijk. In art. 2.104 lid 1 staat dat een besloten ruimte in een brandcompartiment ligt. Een schacht voldoet aan de definitie besloten ruimte en wordt in dit lid niet uitgezonderd. Het is echter niet duidelijk of de schacht die niet betreedbaar is een apart brandcompartiment moet zijn. Wordt een schacht niet als een apart brandcompartiment bezien maar als scheidingsconstructie tussen 2 brandcompartimenten, dan is bij een wbdbo-eis tussen 2 brandcompartimenten van 60 minuten de eis voor de brandwerendheid van de schachtwand 30 minuten in 2 richtingen (of 60 minuten in 1 richting). Immers volgens NEN 6068 mogen de brandwerendheden van scheidingen tussen brandcompartimenten bij elkaar worden opgeteld. Een brandcompartiment strekt zich uit over niet meer dan 1 perceel. Een grondgebonden woning is dus 1 brandcompartiment inclusief de berging en de garage; immers de bergruimte en garage zijn nevenfuncties van de woonfunctie en mogen derhalve tot het brandcompartiment van de woonfunctie worden gerekend (artikel 2.105.3). Om een hoger veiligheidsniveau te verkrijgen is een wbdbo-eis tussen garage en woning van 30 minuten verstandig. Wel geldt een wbdbo-eis van 30 minuten tussen een woning en een aangebouwde bedrijfsruimte zoals een huisartsenpraktijk; deze aangebouwde ruimte kan niet gezien worden als nevenfunctie omdat het niet onder een ‘overige gebruiksfunctie’ valt.
0-10
In woongebouwen worden als subbrandcompartiment beschouwd: - een in een woongebouw gelegen woning - een gemeenschappelijk verblijfsgebied Ook in megawoningen (denk hierbij aan bejaardenhuizen en studentenflats) kent men het begrip subbrandcompartiment. Daaronder wordt verstaan de ruimtes die gebruikt worden door bijvoorbeeld bejaarden of studenten. Het kunnen ook dagverblijven zijn. Bouwbesluitwoorden: - de verblijfsruimte met een vloeroppervlak van tenminste 40 m2 - één of meer met elkaar in verbinding staande ruimten inclusief tenminste één verblijfsruimte met een totaal vloeroppervlak van maximaal 40 m2. Daarnaast is ook een gemeenschappelijk verblijfsgebied weer een subbrandcompartiment. De wbdbo-eis (zie ook laatste alinea van de vorige pagina) tussen twee grondgebonden woningen (woning = brandcompartiment) is 60 minuten. Deze eis mag verlaagd worden tot 30 minuten indien de permanente vuurbelasting van de woning niet groter is dan 500 MJ/m2. De 30 minuten geldt ook indien geen vloer van een verblijfsgebied aanwezig is hoger dan 7 meter. Bij woningen in een woongebouw (woning = subbrandcompartiment) geldt tussen 2 woningen een wbdbo-eis van 60 minuten. Deze eis mag tot 30 minuten worden verlaagd indien de permanente vuurbelasting van de woning niet groter is dan 500 MJ/m2 en in het woongebouw geen vloer van een verblijfsgebied op meer dan 7 m is gelegen. Voor de scheiding tussen een woning in een woongebouw en de gemeenschappelijke verkeersruimte (= rookvrije vluchtroute) geldt een wbdbo-eis van 30 minuten (Bouwbesluit art. 2.118 lid 4). De deuren van de trappenhuizen, die onder Bouwbesluit 1992 30 minuten rookwerend moesten worden uitgevoerd, moeten in Bouwbesluit 2003 altijd 30 minuten brandwerend worden uitgevoerd. Afhankelijk van de indeling in brand- en rookcompartimenten moeten de deuren in de horizontale gemeenschappelijke verkeersruimte 30 minuten brandwerend of 30 minuten rookwerend worden uitgevoerd. Onder Bouwbesluit 1992 waren al deze deuren 30 minuten rookwerend. Bouwbesluit art. 2.103 t/m 2.109 en 2.115 t/m 2.119. De beperking van het ontstaan van rook Er mogen in gebouwen geen materialen worden toegepast die een ongewenst sterke rookontwikkeling geven bij brand. Bij een beginnende brand moeten de gebruikers van het gebouw zich voldoende kunnen oriënteren, dus voldoende zichtlengte hebben, om te vluchten. Zie tabel 3 en 4. Bouwbesluit art. 2.125 t/m 1.129 Beperking van verspreiding van rook Het brandcompartiment (van maximaal 1.000 m2) moet worden onderverdeeld in rookcompartimenten om te voorkomen dat vluchtende personen bij een brand een te lange weg door de rook moeten afleggen. Hierbij gelden de volgende twee voorwaarden: - Een rookcompartiment met één toegang mag niet groter zijn dan 500 m2 (2.148.2) - De loopafstand tussen deuren in een besloten rookvrije vluchtroute mag niet meer bedragen dan 30 meter (2.172). Vanaf elk punt in een gemeenschappelijk verblijfsgebied moet binnen 20 meter een uitgang bereikt kunnen worden. Bouwbesluit art. 2.146. Voor het trappenhuis moet een rooksluis worden voorzien, uitgevoerd met een lengte van 2 m en als rookcompartiment, indien in het gebouw een vloer van een verblijfsgebied op meer dan 50 m is gelegen. Vluchten bij brand uit de woning Om een veilige ontvluchting uit een woning (in woongebouw) of bijv. studentenkamer (in megawoning) mogelijk te maken, moeten de gebruikers vanaf de toegangsdeur in twee richtingen via vloeren, trappen of hellingbanen het aansluitende terrein kunnen bereiken.
In een veiligheidstrappenhuis mogen de twee rookvrije vluchtroutes samenvallen. Een doodlopende rookvrije vluchtroute mag in principe slechts langs de eigen woning of langs ten hoogste één ander subbrandcompartiment voeren indien de toegangen van de woningen recht tegenover elkaar zijn gelegen. Een uitzondering vormt de portiekwoning. Ten hoogste 6 woningen mogen op één portiek uitkomen onder voorwaarde dat de hoogst gelegen vloer van een verblijfsgebied niet hoger is gelegen dan 6 m boven het meetniveau. Verder mag met 1 rookvrije vluchtroute (voerend door trappenhuis) worden volstaan indien een vloer van een verblijfsgebied niet hoger is gelegen dan 12,5 m boven het meetniveau, met dit trappenhuis ten hoogste 800 m2 gebruiksoppervlakte van woningen in verbinding staat en het gebruiksoppervlak van een woning binnen deze gebruiksoppervlakte niet groter is dan 150 m2. Inrichting van de rookvrije vluchtroutes Ook aan de rookvrije vluchtroutes worden eisen gesteld. Zo moet er voor gezorgd worden dat, wanneer er in één van de twee ruimten waardoor rookvrije vluchtroutes voeren brand is, de andere ruimte nog 30 minuten gevrijwaard blijft van brand en rook. Verder is bepaald dat het product van de permanente vuurbelasting en de netto-vloeroppervlakte van een veiligheidstrappenhuis per bouwlaag ten hoogste 3500 MJ is. Deze eis geldt ook voor vluchttrappenhuis, zij het dat het hier om de permanente vuurbelasting in het vluchttrappenhuis en de hierop uitkomende liftschacht, rookvrije vluchtroute, technische ruimte of toiletruimte gaat. Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert heeft een voorziening voor afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook, met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt om te vluchten. Dit houdt in dat de stralingsflux niet groter mag zijn dan 1 kW/m2, de temperatuur niet hoger dan 45 °C en de zichtlengte niet kleiner dan 100 meter. Vluchten binnen een woning Binnen de woning is de maximale loopafstand van een toegang van een verblijfsruimte naar de toegang van de woning 15 meter. Is de loopafstand langer dan dient een gelijkwaardig veilige oplossing te worden gegeven. Dit kan bijvoorbeeld een 20 minuten brandwerende scheiding zijn tussen verblijfsruimten, bergruimte, badruimte, onbenoemde ruimte en verkeersruimte.
Alle besloten ruimtes die vallen binnen de bovengenoemde looproute moeten voorzien zijn van een rookmelder. De ruimtes worden per bouwlaag beschouwd. Hoewel niet vereist kan het zinvol zijn brandwerende scheidingen toe te passen om ruimtes die een zeker brandrisico met zich mee brengen. Te denken valt aan een bergkast waar de cv ketel is opgenomen. Bouwbesluit art. 2.146. Voorkomen en beperken van ongevallen bij brand De afstand tussen een toegang van een subbrandcompartiment (woning) of rookcompartiment en het vluchttrappenhuizen mag niet meer bedragen dan 45 m (afstand tussen vluchttrappenhuizen dus maximaal 90 m). Tot een eventuele brandweerliften mag genoemde afstand niet meer bedragen dan 90 m (afstand tussen brandweerliften dus niet meer dan 180 m). In een woongebouw met een hoogste vloer van een verblijfsgebied hoger dan 20 meter moet ten minste 1 brandweerlift aanwezig zijn. Bij megawoningen moet de aanwezige lift altijd als brandweerlift worden uitgevoerd. Bouwbesluit art. 2.183 t/m 2.187 Bestrijden van brand Een woongebouw en een megawoning met een hoogste vloer hoger dan 20 meter moeten voorzien zijn van een of meerdere droge blusleidingen die uitgevoerd zijn overeenkomstig NEN 1594. De onderlinge afstand tussen deze leidingen mag niet meer bedragen dan 100 meter. Bij extra hoge gebouwen - hoogste vloer hoger dan 50 meter - worden eisen gesteld aan de voorzieningen voor het oppompen van het water in de leiding door extra pompen. Bouwbesluit art. 2.190 t/m 2.195 en NEN 1594 art. 4.1.2.18 en 20. Een gebruiksfunctie met een oppervlak dat groter is dan 500 m2 die in een Megawoning kan voorkomen en een gebruiksfunctie voor minder zelfredzame personen heeft ten minste 1 brandslanghaspel. Bouwbesluit art. 2.191 t/m 2.195 Diversen Een woonfunctie kent geen grote brandcompartimenten. Een woongebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger dan 70 meter boven het meet niveau ligt is zodanig ingericht dat het veiligheidsniveau van de zelfde mate is als beoogd voor lagere bouwwerken.
In dit gebouw werd de kantoorgebouwfunctie omgebouwd naar woningfunctie. De betonnen draagconstructie werd opgewaardeerd door deze te bekleden met PROMATECT®-H platen.
0-11
0
Deel 3 - Praktijkvoorbeeld woningen De rijtjes woning Van een rijtjes woning is de plattegrond van de begane grond, de 1e en de 2e verdieping gegeven. Toen het Bouwbesluit in 1992 verscheen, werden er ook eisen gesteld aan vloeren en trappen. Deze vloeren en trappen dienden ten minste 20 minuten brandwerend te zijn. Bij een latere wijziging vervielen deze eisen. Immers, bezien we artikel 15 van het Bouwbesluit eerste fase, dan wordt daar geëist: - tussen verblijfruimten die niet op dezelfde verdieping zijn gelegen geldt een wbdbo van 20 minuten - tussen verblijfsruimte en een ruimte gelegen op een andere bouwlaag die niet grenst aan de bouwlaag waarop de verblijfsruimte gelegen is geldt een wbdbo van 20 minuten Op grond van deze bepalingen moest de brandwerendheid van de vloer al 20 minuten zijn. De voordeligste oplossing om aan deze eisen te voldoen voor de gegeven woning is om, behalve de vloeren 20 minuten brandwerend uit te voeren ook de wanden van de entree 20 minuten brandwerend uit te voeren. Omdat er een wbdbo-eis geldt van 20 minuten moet ook de brandoverslag van de begane grond naar de eerste verdieping berekend worden. Om te mogen rekenen mag de klasse van brandvoortplanting van de gevel niet slechter zijn dan klasse 2. Leggen we artikel 2.146 van het huidige Bouwbesluit hiernaast, dan is de wbdbo-eis binnen de woning vervallen. Binnen de woning geldt nu een maximale loopafstand van een verblijfsruimte naar de toegang van de woning van 15 meter. Is de loopafstand langer dan dient een gelijkwaardige veilige oplossing te worden gegeven. Dit kan bij voorbeeld een 20 minuten brandwerende scheiding zijn tussen een verblijfsruimte, bergruimte, onbenoemde ruimte, badruimte en de verkeersruimte. Alle besloten ruimtes die vallen binnen de bovengenoemde looproute moeten voorzien zijn van een rookmelder. De ruimtes worden per bouwlaag beschouwd.
Ook hier geldt, zoals op andere plaatsen in dit hoofdstuk aangegeven, dat brandveiligheidvoorzieningen onderhouden moeten worden. Een jaarlijkse controle van de rookmeldinstallatie , net zoals het jaarlijks vegen van de schoorsteen, lijkt redelijk. De verwachting is dat brand zelden in de looproute ontstaat. Roken in bed. Op de slaapkamer geen rookmelder. Vlam in de pan in de keuken. In de keuken geen rookmelder … tenzij vanuit andere verblijfsruimte door deze keuken moet worden gevlucht. Een meubel dat gaat branden door de verhitting van een lamp. In de kamer geen rookmelder… tenzij vanuit andere verblijfsruimte door deze woonkamer moet worden gevlucht. . Onderzoek bij het Building Research Establishment in de UK heeft uitgewezen dat bij het in brand raken van een zitbank in een woonkamer er binnen 3 minuten vlamoverslag kan plaatsvinden. Na 3 minuten springen de ruiten in de kamer kapot en onstaat een volledig ontwikkelde brand. Wellicht zijn de voorgeschreven melders onvoldoende. Samenvatting Bij woningen is de eis aan de hoofddraagconstuctie (HDC) altijd 60 minuten. Eventueel wordt de eis 30 minuten bij een lage permanente vuurbelasting. In woningen behoren vloeren meestal tot de hoofddraagconstructie. Het laten vervallen binnen de woning van de 20 minuten wbdbo eis heeft dus niet geleidt tot een lagere eis aan de vloer. De rookmelders in combinatie met de maximale loopafstand is in de plaats van de 20 minuten wbdbo eis gekomen omdat: - de binnendeuren vaak open staan - mensen wel wakker worden van geluid maar minder snel door rook.
1e VERDIEPING WAND VAN DE ENTREE
BEGANE GROND 2e VERDIEPING
0-12
Deel 4 - Eisen die aan niet tot bewoning bestemde gebouwen worden gesteld
0
Inleiding Aan gebouwen worden in het Bouwbesluit eisen gesteld t.a.v. de brandveiligheid, zodat ongevallen bij brand worden beperkt en de brand beheersbaar blijft. Let op: beheersbaar zijn betekent niet dat de brand geblust is. Beheersbaar wil zeggen dat de brand onder controle kan worden gehouden. Beperking van materiële schade wordt overgelaten aan het eigen initiatief van de direct betrokkenen, die er in de bouwfase vaak niet dezelfde aandacht voor hebben als na een calamiteit.
technische ruimte Beperking van de uitbreiding van de brand Is een brand dan toch ontstaan, dan moet de brand beheersbaar blijven. Daarom moeten gebouwen zijn onderverdeeld in brandcompartimenten. De gebouwen zelf worden ook als een brandcompartiment beschouwd. Het is in sommige gevallen zelfs mogelijk dat meerdere gebouwen een brandcompartiment vormen mits ze zich op hetzelfde perceel bevinden, zie voor verdere informatie art. 1.1 met de toelichting. De gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment in een logiesgebouw en cellengebouw (het gedeelte van een “gevangenis” met cellen) mag niet groter zijn dan 500 m2. Voor alle overige niet tot bewoning bestemde gebouwen, zoals een kantoorgebouw, is een brandcompartiment maximaal 1000 m2. De 1000 m2 geldt ook voor een industrieel gebouw, een gezondheidszorggebouw, een berging en een parkeergebouw. Voor invoering van het Bouwbesluit werden voor industriegebouwen doorgaans compartimenten van 2500 m2 geaccepteerd. Als aanvulling op de 1000 m2 geldt voor gezondheidszorgfuncties voor aan bed gebonden patienten dat per bouwlaag tenminste 2 brandcompartimenten aanwezig moeten zijn.
Brandoverslag van het ene naar het andere gebouw
De sterkte van de bouwconstructie In geval van brand mag de hoofddraagconstructie niet zijn bezweken gedurende de tijd die wordt aangegeven in tabel 5. Indien de permanente vuurbelasting van het gebouw niet groter is dan 500 MJ/m2, ca. 25 kg vurenhout per m2, mogen de waarden 60, 90 en 120 minuten met 30 minuten worden verminderd. De brandwerendheid m.b.t. bezwijken van een rookvrije vluchtroute is altijd 30 minuten. Bouwbesluit art. 2.8 t/m 2.10. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Hiermee wordt voorkomen dat een gebouw gemakkelijk in brand kan raken. Materiaal nabij een stookplaats moet onbrandbaar zijn. Ook worden eisen gesteld aan de binnenzijde van kokers, schachten en kanalen. Tevens wordt geëist dat een dak niet brandgevaarlijk mag zijn. De zwaarte van de eisen wordt in deze inleiding behandeld bij de bepalingsmethode, meestal de beproevingsnorm. Bouwbesluit art. 2.81 t/m 2.87. Beperking van de ontwikkeling van de brand Het Bouwbesluit geeft ook voorschriften voor de mate van brandbaarheid van de toe te passen materialen. Het doel hiervan is te voorkomen dat een beginnende brand zich via de constructieonderdelen snel kan ontwikkelen. Zie tabel 3. Bouwbesluit art. 2.91 t/m 2.97.
Voorts zijn brandcompartimenten: - technische ruimten, zijnde stookruimten, nom. belasting stooktoestellen meer dan 130 kW - technische ruimten met een gebruiksoppervlak van meer dan 50 m2 - een ruimte, mede bestemd voor de opslag van bij ministeriele regeling aangegeven brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen Bij industriegebouwen worden niet als brandcompartiment aangemerkt: - een gebouw met een oppervlak van ten hoogste 1000 m2, waarvan de vuurbelasting minder is dan 500 MJ per m2, hierbij wordt gedacht aan een hal voor de opslag van stalen goederen met een minimum aan pallets en verpakking. - een gebouw voor het telen, kweken of opslaan van gewassen met een permanente vuurbelasting van ten hoogste 150 MJ per m2 Zie artikel 2.104 lid 5 en 7 van het Bouwbesluit. Bij toepassing van grote compartimenten geldt ook hier artikel 2.200. De wbdbo-eis (zie ook laatste alinea van pagina 0-7) tussen een brandcompartiment en een: - ander brandcompartiment - een besloten ruimte waardoor een brand en rookvrije vluchtroute voert - niet besloten veiligheidstrappenhuis is ten minste 60 minuten; bij het bepalen van deze weerstand tussen een brandcompartiment en een brandcompartiment van een gebouw gelegen op een aangrenzend perceel geldt alleen spiegelsymmetrie! Op het gebied van schachten is het geconverteerde Bouwbesluit niet duidelijk. In art. 2.104 lid 1 staat dat een besloten ruimte in een brandcompartiment ligt. Een schacht voldoet aan de definitie “besloten ruimte” en wordt in dit lid niet uitgezonderd. Het is echter niet duidelijk of de schacht die niet betreedbaar is een apart brandcompartiment moet zijn.
0-13
Wordt een schacht niet als een apart brandcompartiment bezien maar als scheidingsconstructie tussen 2 brandcompartimenten, dan is bij een wbdbo-eis tussen 2 brandcompartimenten van 60 minuten de eis voor de brandwerendheid van de schachtwand 30 minuten in 2 richtingen (of bijvoorbeeld 60 minuten in 1 richting). Immers volgens NEN 6068 mogen de brandwerendheden van scheidingen tussen brandcompartimenten bij elkaar worden opgeteld. Indien door een schachtwand doorvoeringen zijn aangebracht is het meestal verstandig om 60 minuten brandwerendheid naar de schacht toe te kiezen. Veel brandwerende doorvoeringen werken maar in 1 richting en het monteren van manchetten e.d. aan de binnenzijde van een schacht is moeilijk. De eis van 60 min. wordt 30 min. indien in een gebouw geen verblijfsgebied ligt hoger dan 5 meter. Dit geldt niet voor een gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patienten, en voor een celfunctie in een cellengebouw. De wbdbo-eis blijft eveneens 60 minuten indien de compartimenten op verschillende percelen gesitueerd zijn en bij de opslag van gevaarlijke stoffen. Zie tabel 7. Bouwbesluit art. 2.103 t/m 2.109. Verdere beperking van uitbreiding van brand De uitbreiding van brand dient in een aantal gevallen verder te worden beperkt dan in de bovenstaande alinea over brandcompartimenten wordt aangegeven. Dit zijn met name ruimten die bedoeld zijn om slapende mensen tegen brand te beschermen en geldt voor de celfunctie, de gezondheidszorgfunctie en de logiesfunctie. Een cel, een hotelkamer en een patientenkamer zijn subbrandcompartimenten. Bij een bewaakte afdeling in een gezondheidszorgfunctie (intensive care) mogen meerdere patientenkamers onderdeel uitmaken van hetzelfde subbrandcompartiment, tot een oppervlak van 500 m2. Bij subbrandcompartimenten geldt een minimale wbdbo-eis met andere ruimten van 30 minuten. Voor cellen is een zelfsluitende deur niet voorgeschreven, voor de andere subbrandcompartimenten wel. Bouwbesluit art. 2.115 t/m 2.119. De beperking van het ontstaan van rook Er mogen in gebouwen geen materialen worden toegepast die een ongewenst sterke rookontwikkeling geven bij brand. Bij een beginnende brand moeten de gebruikers van het gebouw zich voldoende kunnen oriënteren om te vluchten. Bouwbesluit art. 2.125 t/m 2.129. Beperking van verspreiding van rook Er zijn eisen gesteld om te voorkomen dat bij een brand een te lange weg door de rook moet worden afgelegd door vluchtende personen. Hiertoe moet het brandcompartiment in rookcompartimenten worden onverdeeld. Dit gebeurt op basis van de volgende voorwaarden: - De loopafstand tussen een punt in een verblijfsruimte / verblijfsgebied en een toegang van het rookcompartiment is, opdat bij brand op veilige wijze het rookcompartiment kan worden verlaten ten hoogste: - 30 m, bij klasse B1, B2 en B3 - 45 m, bij klasse B4, en - 60 m, bij klasse B5 Logiesfuncties met een bezettingsklasse B4 wijken af, lengte 30 meter. Bij beoordeling of aan de loopafstanden op verblijfsgebiedniveau (niet ingedeelde situatie) wordt voldaan, moet de afstand die wordt afgelegd door het verblijfsgebied met 1,5 worden vermenigvuldigd. - Het oppervlak van een rookcompartiment met één uitgang mag niet groter zijn dan: - 120 m2, bij klasse B1 - 300 m2, bij klasse B2 - 750 m2 bij klasse B3 - 1.000 m2, bij klasse B4 en B5 - Het hoogteverschil tussen de vloer van een verblijfsgebied en een toegang van een rookcompartiment mag niet groter zijn dan 4 m. - Een subbrandcompartiment in een logiesgebouw is een rookcompartiment. Voor het trappenhuis moet een rooksluis worden voorzien, uitgevoerd met een lengte van 2 m en als rookcompartiment, indien in het gebouw een vloer van een verblijfsgebied op meer dan 50 m is gelegen. Alle bezettingsklassen zijn niet in alle gebouwfuncties toelaatbaar: in de kantoorfunctie is bijvoorbeeld klasse 5 niet toege-
0-14
staan en in de bijeenkomstfunctie klasse 4 (en bij sport ook klasse 3) niet. De weerstand tegen rookdoorgang (wrd) tussen een rookcompartiment en een aangrenzende besloten ruimte dient 30 minuten te bedragen. Bouwbesluit art. 2.134 t/m 2.139. Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment Eisen worden onder andere gesteld aan: - De loopafstand tussen een punt in een verblijfsruimte en de toegang van die verblijfsruimte: - 20 m, bij klasse B1, B2 en B3 - 30 m, bij klasse B4, en - 40 m, bij klasse B5 Indien het verblijfsgebied mede bestemd is voor de opslag van gevaarlijke stoffen geldt 20 m. - De loopafstand tussen de toegang van een verblijfsruimte en de toegang van dat rookcompartiment: maximaal 15 m indien dat rookcompartiment maar één uitgang heeft. - De draairichting en vrije doorgang van deuren van verblijfsruimten en rookcompartimenten: afhankelijk van bezettingsgraadklasse. - De ruimte waarop een verblijfsruimte uit mag komen. - De lengte van de besloten ruimte waardoor een verkeersroute voert: o Gezondheidszorgfunctie: algemeen 40 m; in gedeelte voor aan bed gebonden personen welke niet voor bezoekers bestemd is geldt 30 m; - o Kantoorfunctie: 40 m Tabel 1: klassen naar aantal personen Zie art 1.1 Bouwbesluit klasse
Bezettingsgraad in gebruiksoppervlakte van een gebouw
in vloeroppervlakte van een verblijfsgebied
B1
meer dan 0,8 m2 maar ten hoogste 2 m2 per persoon
Meer dan 0,5 m2 maar ten hoogste 1,3 m2 per persoon
B2
meer dan 2 m2 maar ten hoogste 5 m2 per persoon
meer dan 1,3 m2 maar ten hoogste 3,3 m2 per
B3
meer dan 5 m2 maar ten hoogste 12 m2 per persoon
meer dan 3,3 m2 maar ten hoogste 8 m2 per persoon
B4
meer dan 12 m2 maar ten hoogste 30 m2 per persoon
meer dan 8 m2 maar ten hoogste 20 m2 per persoon
B5
meer dan 30 m2 per persoon
meer dan 20 m2 per persoon
Alle bezettingsklassen zijn niet in alle gebouwfuncties toelaatbaar: in de kantoorfunctie is bij voorbeeld klasse 5 niet toegestaan en in de bijeenkomstfunctie klasse 4 (en bij sport ook 3) niet. Vluchtroutes Een toegang van een rookcompartiment van een gebouw ligt aan een ruimte waardoor twee onafhankelijke rookvrije vluchtroutes voeren. Uitzonderingen: - Totale gebruiksoppervlakte rookcompartiment 250 m2 en het rookcompartiment bevat geen verblijfsruimten (Bouwbesluit art. 2.156 lid 1). - Het rookcompartiment heeft tenminste 2 uitgangen van waaruit onafhankelijk naar het aansluitende terrein kan worden gevlucht (2.156.2). - Onafhankelijke rookvrije vluchtroutes mogen samenvallen in een veiligheidstrappenhuis (2.156.3) - Het oppervlak van het rookcompartiment met één uitgang uitkomend op één rookvrije vluchtroute is beperkt. Dit oppervlak is afhankelijk van de bezettingsgraadklasse en van de uitvoering van de vluchtroute (als rookvrije vluchtroute of als brand- en rookvrije vluchtroute). Het oppervlak mag groter zijn naarmate sprake is van een lagere bezetting en als sprake is van een brand- en rookvrije vluchtroute. (2.156.5 en 2.156.6) Opmerking: voor een gezondheidszorgfunctie aan bed gebonden patiënten, een onderwijsfunctie, een logiesfunctie in een logiesgebouw en een celfunctie is alleen de uitvoering van de rookvrije vluchtroute als brand- en rookvrije vluchtroute toegestaan. Bij een gezondheidszorgfunctie wordt daarbij tevens een maximum lengte van het samenvallend deel van 20 m vereist (Bouwbesluit 2.156.8). In principe leidt de vluchtroute naar het aansluitende terrein, in
een gezondheidszorgfunctie en een celfunctie naar een ander brandcompartiment. Een vluchttrappenhuis waarbinnen een hoogteverschil van meer dan 8 m kan worden overbrugd, voldoet tenminste aan de voorschriften voor een brand- en rookvrije vluchtroute (Bouwbesluit art. 2.158). In een dergelijk trappenhuis mogen slechts materialen worden toegepast die voldoen aan brandvoortplantingsklasse 2 / 1 en een rookdichtheid bezitten van maximaal 2,2 m-1 / 5,4 m-1 (voor wanden / plafonds), cq. een brandvoortplantingsklasse T1 bezitten (bovenzijde vloer, treden). Voor een veiligheidstrappenhuis geldt daarnaast als eis dat hierin bijna geen brandbaar materiaal (welke voldoet aan de hiervoor gestelde brandvoortplantingsklassen en rookdichtheid) aanwezig mag zijn. Daarom is bepaald dat het product van de permanente vuurbelasting (bepaald volgens NEN 6090) en de netto-vloeroppervlakte van een veiligheidstrappenhuis per bouwlaag ten hoogste 3500 MJ mag zijn, ca. 185 kg vurenhout (Bouwbesluit art. 2.170).
Grote brandcompartimenten In industriële gebouwen, waaronder ook agrarische, is een maximale brandcompartimentsgrootte van 1000 m2 niet gewenst. Indien de gebruiksoppervlakte groter is, dan dient het compartiment zodanig te zijn ingericht dat het uitbreiden van brand wordt beperkt op een wijze die leidt tot een mate van brandveiligheid als bedoeld in de desbetreffende voorschriften. Dit wil zeggen dat de veiligheid gelijk moet zijn als zou het gebouw wel zijn ingedeeld in compartimenten van 1000 m2 waartussen een wbdbo-eis van 60 minuten geldt. Ook de loopafstand tussen een punt in het brandcompartiment en het aansluitende terrein is zodanig dat bij brand het aansluitende terrein snel en veilig kan worden bereikt zoals bedoeld in de voorschriften. Ook het bestrijden van de brand dient gelijkwaardig te zijn. Bouwbesluit artikel 2.200 t/m 2.203.
Montage van schermen aan een parkeergarage
Atrium, draagconsctructie brandwerend bekleed
Inrichting van de rookvrije vluchtroutes Aan de rookvrije vluchtroutes worden eisen gesteld. Zo moet er voor gezorgd worden dat wanneer er in één van de twee ruimten waardoor vluchtroutes voeren brand is, de andere ruimte nog 30 minuten gevrijwaard blijft van brand en rook. Een wand tussen twee rookvrije vluchtroutes bevat geen ander beweegbaar constructiedeel dan een zelfsluitende deur. Bouwbesluit art. 2.168. Een niet-besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert heeft een voorziening voor afvoer van rook met een component voor toevoer van verse lucht en een component voor afvoer van rook, met een zodanige capaciteit dat die ruimte tijdens brand gedurende langere tijd kan worden gebruikt om te vluchten. Dit houdt in dat de stralingsflux niet groter mag zijn dan 1 kW/m2, de temperatuur niet hoger dan 45 °C en de zichtlengte niet kleiner dan 100 meter.
Hoge en ondergrondse gebouwen Een gebouw met een hoogste vloer op meer dan 70 m en/of een laagste vloer lager dan 8 meter onder meetniveau dient zodanig te zijn ingericht dat het veiligheidsniveau gelijkwaardig is aan hetgeen gesteld is in de artikelen 2.208 en 2.209 van het Bouwbesluit.
Voorkomen en beperken van ongevallen bij brand De loopafstand tussen de toegang van een rookcompartiment en een vluchttrappenhuis en een brandweerlift mag niet meer bedragen dan resp. 30 m en 75 m. Indien de vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 20 m is tenminste 1 brandweerlift noodzakelijk. Bouwbesluit art. 2.184 en 2.185. Bestrijden van brand Een gebouw met een hoogste vloer van een verblijfsgebied hoger dan 20 meter moet voorzien zijn van een droge blusleiding (dbl) die uitgevoerd is overeenkomstig NEN 1594. De onderlinge afstand tussen deze leidingen mag niet meer bedragen dan: Dbl-subbc 50 m (dbl-dbl 100 m) Dbl-toegang RC 35 m (dbl-dbl 2 x 35 + ca. 40 = 110 m) Bij extra hoge gebouwen - hoogste vloer hoger dan 50 meter – is het verstandig te controleren of de voorzieningen voor het oppompen van het water in de leiding door extra pompen nodig zijn hoewel het Bouwbesluit hierover per 1 januari 2003 niets meer eist. Nagenoeg altijd is per gebruiksfunctie van 500 m2 een brandslanghaspel noodzakelijk. In een onderwijsfunctie, logiesfunctie in logiesgebouw en stationsgebouw is altijd een brandslanghaspel nodig. Bouwbesluit art. 2.191, 2,192 en 2.193.
Logboek Promat stelt zich op het standpunt dat het zinnig is om bij ieder gebouw, ook een woning, een logboek bij te houden waarin alle brandveiligheidvoorzieningen zijn gespecificeerd en waarin ook staat aangegeven welk onderhoud om welke tijd noodzakelijk is. Vergelijkbaar met een onderhoudsboekje van een auto. Zie ook bijlage 3 van de Modelbouwverordening artikel 19. Tegenwoordig wordt ook over een gebouwgebonden dossier gesproken, dat in principe dezelfde functie verricht. Tot besluit Het voert te ver om alle aspecten met betrekking tot brandveiligheid in dit hoofdstuk te belichten. Wel willen we nog enige opmerkingen maken. In deze inleiding zijn alleen de eisen gegeven die bij nieuwbouw gelden. Het Bouwbesluit kent ook eisen die gelden voor bestaande bouw. Deze eisen zijn minder zwaar dan de nieuwbouw eisen. We moeten hier echter bij bedenken dat, indien niet meer voldaan wordt aan de eisen die voor bestaande bouw gelden, de gebruiker door de gemeente kan worden aangeschreven. Hij dient het gebouw dan aan te passen. En op dat moment gelden nieuwbouweisen. Voor niet-permanente bouwwerken en woonwagens gelden in principe de eisen voor bestaande bouw. Indien voor deze bouwwerken bij de nieuwbouw voorschriften eisen staan, dan gelden deze voorschriften.
0-15
0
Deel 5 - REGELGEVING IN DE PRAKTIJK (niet tot bewoning bestemde gebouwen) Inleiding Tussen de grote hoeveelheden dichtbedrukte vellen moeilijk leesbare wettekst met de vele tabellen aan de ene kant en de vraag: “Hoe moet ik regelgeving invullen in de praktijk” aan de andere kant bestaat een grote afstand. Om die afstand te overbruggen hebben we een praktijksituatie genomen. Een project zoals er dagelijks aan honderden gewerkt wordt. Bij dit project behandelen we de vragen die in de praktijk gesteld worden bij het toepassen van de bouwregelgeving. Omschrijving van het project. Kantoorgebouw. Onderste drie verdiepingen parkeerkelder.
35000 +
Het kantoorgebouw heeft de vorm van een vierkant met een patio. Van dit vierkant hebben drie zijden een hoogste vloer op 17,5 meter. Eén zijde heeft een hoogste vloer op 35 meter. Van het kantoorgebouw is bijgevoegd: - een tekening van de verticale doorsnede figuur 0-1 - een tekening van de vierde verdieping met maatvoering en aanduiding van de verkeersruimten, figuur 0-2.Tussen de verkeersruimten kunnen schachten, archieven e.d. worden aangebracht. Verdiepingshoogte = 3500 mm - een tekening van de begane grond figuur 0-3 - een tekening van de parkeergarage; deze sluit aan op het terrein, figuur 0-4. Hoogte verdieping 2500 mm
10
9
8
7
6
2100 1400
5
4
2
4
3
3
3
2
2
1
1
0
5000
5
0
0
P
P
P
P
18000
18000
18000
3000
fig. 0-1 De doorsnede van het gebouw
7000
*
fig. 0-2 De plattegrond van de vierde verdieping
0-16
0
21000
27000
15000
17500 +
0
buiten
3
fig. 0-3 De plattegrond van de begane grond
De antwoorden op de vragen treft u op de volgende bladzijde aan. Hier volgen de vragen bij dit bouwproject: Vraag 1. Bepaal de brandwerendheid van de hoofddraagconstructie van het gebouw (Bouwbesluit art. 2.8 t/m 2.10) Indien niet anders vermeld, dan hebben de volgende vragen betrekking op de vierde verdieping van het gebouw. Vraag 2. Mag de ingangspartij als kunststof glasgevel worden uitgevoerd? Dat wil zeggen, de gevel profielen zijn vervaardigd van PVC en daarin is gewoon floatglas geplaatst (art. 2.93). Vraag 3. Deel de verdieping in brandcompartimenten in (art. 2.103 t/m 2.109). Vraag 4. Deel de verdieping in rookcompartimenten in (art. 2.134 t/m 2.139). Vraag 5. Wat is tenminste de klasse van de bijdrage tot brandvoortplanting van: - het plafond in de kantoren - de binnenzijde van de wanden van de trappenhuizen - de buitengevel, hierbij een onderscheid maken tussen de gevel van de begane grond en de overige delen van de gevels N.B. tenminste klasse 3 wil hier zeggen dat klasse 4 en 5 niet is toegestaan (art. 2.91 t/m 2.97)).
Vraag 6. Door de architect is een vide bedacht. In deze vide kan men over een soort loopbrug zowel naar de hogere als naar de lagere verdieping. Is dit door het Bouwbesluit toegestaan? Vraag 7. Geef vanaf punt * aan wat de vluchtroute, de van rook gevrijwaarde vluchtroute en de van brand- en rook gevrijwaarde vluchtroute is. Hierbij moet ook de plattegrond van de begane grond worden gebruikt. Bouwbesluit art. 1.1 en art. 2.153 t/m 2.159. Vraag 8. Is een brandweerlift nodig? Zijn er voldoende trappen? Gebruik art. 2.184, artikel 2.173 en NEN 6089:2005. Het is de bedoeling dat deze norm Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998 artikel 2.1 en 2.2 vervangt. Vraag 9. Bekijk de westgevel. De erfgrens bevindt zich op een afstand van 5 meter van deze gevel. De raamstroken zijn 1400 mm hoog en doorlopend. Is dat toegestaan? Mogen in de raamstroken draairamen/valramen worden aangebracht? Bij voorkeur “Brando”, Winfire of Pintegraal en indien niet beschikbaar NPR 6091 gebruiken, zowel voor brandoverslag naar een andere verdieping als naar een ander gebouw.
0-17
restaurant
fig. 0-4 De plattegrond van de parkeergarage
Uitwerking van de vragen Antwoord op vraag 1 De brandwerendheid op bezwijken van de hoofddraagconstructie. - 1.a. De hoogste vloer van het grootste deel van het gebouw bevindt zich op 17,5 meter. De brandwerendheidseis voor de hoofddraagconstructie is dus 90 minuten. - 1.b. De hoogste vloer van het linker deel bevindt zich op 35 meter. Dus ook 90 minuten eis voor de hoofddraagconstructie. De hoogte van het aansluitende terrein wordt bepaald ter plaatse van de toegang van het gebouw (tabel V van het Bouwbesluit). Bij dit gebouw is het peil t.p.v. de toegang 0.
boven deze vluchtroute 20 minuten wat gelijkgesteld wordt aan het 30 minuten rookwerend zijn. Is de bovenste verdieping ingedeeld in meerdere brandcompartimenten waartussen een wbdbo-eis geldt van 60 minuten, dan houdt dit in dat ter plaatse van de brandwerende wanden de draagconstructie ook een brandwerendheid van 60 minuten moet bezitten. Zie NEN 6068:1997 artikel 5.3. Antwoord op vraag 2 De profielen van de ingangspartij mogen van PVC zijn (art. 2.93 lid 1), er van uit gaande dat het toegepaste PVC klasse 4 of beter is en de rookdichtheid bij binnen toepassing minder is dan de basiseis(10 m-1). Veel PVC soorten hebben met de basiseis van het rookgetal moeite.
De eis aan de brandwerendheid m.b.t. bezwijken van de hoofddraagconstructie mag worden gereduceerd tot 60 minuten indien de permanente vuurbelasting niet hoger is dan 500 MJ/m2. Een permanente vuurbelasting van 500 MJ/m_ komt overeen met ca. 25 kg vurenhout per m_. In een gebouw dat is opgetrokken uit staal, steen en beton zal deze vuurbelasting niet aanwezig zijn. Indien veel brandbare materialen zijn toegepast zoals hout, kunststof en asfaltvloeren kan deze permanente vuurbelasting aanwezig zijn en is een berekening conform NEN 6090 noodzakelijk.
Antwoord op vraag 3 Van de toren is iedere verdieping een brandcompartiment. Het lagere deel wordt per verdieping in twee brandcompartimenten ingedeeld, zie ook de doorsnede en de plattegrond van de vierde verdieping. Aangezien de trappenhuizen een hoogteverschil van meer dan 8 m overbruggen, moeten deze trappenhuizen als brand- en rookvrije vluchtroute worden uitgevoerd en mogen deze trappenhuizen geen onderdeel uitmaken van een brandcompartiment.
De brandwerendheidseis voor de draagconstructie van het dak zal 0 minuten kunnen zijn indien de bovenste verdieping één rookcompartiment is. Bestaat de bovenste verdieping uit meerdere rookcompartimenten, dan is het ene compartiment in de regel een van rook gevrijwaarde vluchtroute voor het andere compartiment. In dat geval dient de vloer waarover de vluchtroute voert bij brand 30 minuten in tact te blijven en het dak
Antwoord op vraag 4 Indien de hoogste vloer gelegen is boven 50 meter, wat hier niet het geval is, dan komt voor alle trappenhuizen een rookcompartiment met een lengte van ten minste 2 meter. Bouwbesluit artikel 2.135 lid 2. Zie voor de verdere indeling in rookcompartimenten de plattegrond van de vierde verdieping.
0-18
0
* 3 2
*1
fig. 0-5 De plattegrond van de vierde verdieping met brand- en rookcompartimenteringen 1 - vluchtroute 2 - van rook gevrijwaarde vluchtroute 3 - van brand en rook gevrijwaarde vluchtroute
buiten
3
fig. 0-6 De plattegrond van de vierde verdieping
0-19
3
3
3
restaurant
fig. 0-7 De plattegrond van de begane grond
Antwoord op vraag 5 Klasse van de bijdrage tot brandvoortplanting van: - het plafond in de kantoren(geen brand- en rookvrije vluchtroute): klasse 4 art. 2.92 - de wanden in het trappenhuis (brand- en rookvrije vluchtroute): klasse 2art. 2.92 - de buitengevel: klasse 4 art. 2.93 Indien we de brandoverslag via de gevel willen berekenen m.b.v. NEN 6068, dan geldt als voorwaarde dat de brandvoortplantingsklasse van de gevel ten slechtste 2 is! Omdat het gebouw hoger is dan 13 meter dient de gevel boven de 13 meter klasse 2 te zijn (art. 2.93 lid 2). De onderste 2,5 meter klasse 1 (art. 2.93 lid 3). Antwoord op vraag 6 We brengen de loopbruggen onder in een schacht met een brandwerendheid van 60 minuten en we geven het geheel binnen de schacht de status van brand- en rook vrije vluchtroute. Ook kan de vide inclusief de loopbruggen onderdeel uitmaken van een brand- en rookcompartiment en behoeft er niets aan de loopbruggen te worden gedaan. Alleen indien het vluchten vanuit een rookcompartiment slechts via deze loopbruggen kan plaatsvinden, is het wellicht nodig om maatregelen aan de loopbruggen te stellen. Antwoord op vraag 7 Zie de plattegrond van de vierde verdieping en van de begane grond. Hierin is 1 vluchtroute, dat is de weg die binnen het rookcompartiment wordt afgelegd waar de brand ontstaan is.
0-20
De rookvrije vluchtroute is 2, de weg in het aansluitende rookcompartiment. De brand- en rookvrije vluchtroute is 3, het trappenhuis. Komt men het trappenhuis op de begane grond uit en kan men van twee onafhankelijke rookvrije vluchtroutes gebruik maken dan is dat toegestaan. Is er maar één mogelijkheid tot vluchten, dan is het verstandig om ook de vluchtroute die van het trappenhuis naar buiten leidt brand- en rookvrij uit te voeren. Antwoord op vraag 8 Alleen in de toren is een brandweerlift nodig omdat de hoogste vloer zich boven de 20 meter bevindt. Bouwbesluit art. 2.184. Berekening van de opvang- en doorstroomcapaciteit van de trappenhuizen: Er wordt uitgegaan van een bezettingsklasse B4, dat is 84 personen per verblijfsgebied van 1000m2 A: opvangcapaciteit Het verblijfsgebied per verdieping bedraagt 21 x 61 - 40 x 6 - 4,2 x 9,8 = 1000m2 Benodigde opvangcapaciteit: Vereist Voor dit brandcompartiment op deze verdieping 84 personen via 2 vluchtroutes, dus 42 personen per trappenhuis.
Aanwezige opvangcapaciteit: Per trappenhuis 0,9 x 1,1 x 18 = 17 personen (op de treden). Aangenomen wordt dat de gebruikelijke trapbreedte (1,1 meter) en aantal treden (18) is toegepast. Op het vrije vloeroppervlak 1,1 x 4,2 x 4 = 18 (tussenvloer) 2 x 4,2 x 4 = 33 (vloer tpv verdieping) Voldoet, want 17 + 18 + 33 = 68 > 42. B: doorstroomcapaciteit Vanaf de vierde verdieping. Erboven bevinden zich 6 verdiepingen en eronder 3 verdiepingen en de begane grond. Per trappenhuis globaal 42/((15-1)-4) = 4,2 personen per minuut.
Aanwezige doorstroom capaciteit: 45 x 1,1 – 49,5 personen per minuut. Antwoord op vraag 9 A: bepaling van de wbdbo naar de verdieping er boven. Het gebouwdeel is hoger dan 20 meter, er zijn in de hoogte van het gebouw om de 20 meter geen brandwerende gevels aangebracht. Dus moet met een volledige brand worden gerekend. Afmeting brandcompartiment: 61 x 21 m2. Tussen de afmetingen 57,6 x 19,8 en 86,4 x 19,8 uit tabel 13 (blz. 25 van NPR 6091) interpoleren. De veilige afstand tussen de glasstroken is 2,15 meter. Dit voldoet net niet. Let er op dat de diepte van 21 meter buiten de voorwaarden van de norm NEN 6068:1997 valt.
Indien bij een dergelijke berekening de straling te hoog is, dan kan een oplossing worden gezocht in het kleiner maken van het brandcompartiment, dan wel in het aanpassen van de raamopeningen. Naar de letter van het Bouwbesluit mogen in de brandwerende gevels niet-zelfsluitende draaidelen worden aangebracht. Dit is echter niet functioneel. Geld uitgeven voor een brandwerende buitengevel en dan het risico lopen dat tijdens brand een raam openstaat. Beter is het om voor ventilatie gebruik te maken van roosters in de gevel, die zich in geval van brand sluiten. Dergelijke roosters worden onder andere geleverd door PBN te Utrecht. Voor optimale functionaliteit dienen dergelijke roosters in een regelbaar systeem te worden ondergebracht, zoals o.a. de firma JAZO te Zevenaar doet. Toepassingsmogelijkheden in dit gebouw voor Promat constructies: - PROMATECT®-H in de parkeergarage om de beton vloer te beschermen tegen een koolwaterstof (HC) brand - PROMADUCT® 60 minuten brandwerende luchtkanalen om de garage tijdens brand rookvrij te houden - PROMATECT®-H brandkleppen - PROMASEAL®-PL strips t.b.v. de brandwerende deuren en bij het [plaatsen van brandwerende beglazing - PROMATECT®-H 60 minuten brandwerende schachtwanden - PROMATECT®-H 90 minuten brandwerende staalconstructiebekleding - PROMATECT®-H 60 minuten brandwerende wanden als scheiding tusdsen de brandcompartimenten en om de brandweerlift - Brandmanchetten t.b.v. de HW afvoer - PROMATECT®-H 30 minuten brandwerende borstweringen - PROMATECT®-H 30 minuten brandwerende schotten - PROMASTOP®-E kabeldoorvoeringen - PROMATECT®-H brandwerende naden - Promat® SYSTEMGLAS brandwerende glaspuien
Het computerprogramme BRANDO, zie de laatste bladzijde van dit hoofdstuk, kan ook berekeningen aan die buiten de norm vallen. Echter, zodra een berekening buiten de norm valt wordt een andere, veiligere bepalingsmethode gehanteerd. Om met dit programma tot een veilige stralingsintensiteit te komen mogen de raamstroken niet hoger zijn dan 720 mm. Op verzoek wordt u de berekening gezonden. Het nieuwe programma Pintegraal dat gebaseerd is op NEN 6068:2004 is op dit punt vriendelijker. B: de weerstand tegen brandoverslag naar een ander gebouw. Ook hier dient tussen 57,6 x 19,8 en 86,4 x 19,8 (zie tabel 5 op blz. 15, NPR 6091) te worden geinterpoleerd. De veilige afstand volgens de NPR bedraagt 12,09 meter. De afstand is slechts 2 x 5 = 10 meter. Ook hier geldt dat met BRANDO een berekening gemaakt kan worden. Bij een raamhoogte van 1,4 meter bedraagt de stralingsintensiteit gemeten op 10 meter afstand 11,84 kW/m2 < dan 15 kW/m2, dus veilig. brandende auto in garage
0-21
0
Deel 6 - De bepalingsmethoden: het materiaalgedrag Inleiding Materiaal moet brandveilig zijn, dat wil zeggen niet bij het minste of geringste - zoals een smeulende sigaret - spontaan in de brand gaan. Dus alle verschijnselen, die samenhangen met het ontstaan en de eerste ontwikkeling van brand zijn van belang. Hierbij hoort ook de rookproductie. Deze verschijnselen worden beïnvloed door de oppervlakte-eigenschappen van de toegepaste materialen(combinaties). De normen volgens welke het materiaalgedrag bepaald moet worden, zijn duidelijk afgeleid van de normen waarmee voor de invoering van het Bouwbesluit jarenlang gewerkt is. De normen zijn, al kijkend naar wat Europees te verwachten is, nauwkeuriger omschreven. De Europese normen gaan 6 klassen bevatten, A1, A2, B t/m E, waarvan klasse A1 te vergelijken is met de huidige groep onbrandbare materialen. Voor C t/m E komt een nieuw testapparaat: het Single Burning Item (SBI), en om de onderste grens van toegelaten materialen te bepalen komt er een kleine vlamtest.
6.1. Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen NEN 6064 geeft een methode aan om te bepalen of een bouwmateriaal al dan niet als onbrandbaar moet worden beschouwd. Een proefstuk van ca. 80 cm3 wordt gedurende tenminste 24 uur bij een constante temperatuur van 60°C gedroogd. Daarna wordt het in een droge omgeving afgekoeld tot kamertemperatuur. Vervolgens vindt de eigenlijke beproeving plaats; observatie van het proefstuk in een oven bij een temperatuur van ca. 750°C. Hierbij mogen zich geen vlamverschijnselen voordoen die langer dan 10 seconden duren en mag het verschil tussen maximale temperatuur in de oven en de eindtemperatuur niet meer dan 25K bedragen. Daarnaast is het maximaal toegestane massaverlies 50 %. Het is gebruikelijk om temperaturen in ºC, graden Celcius, en temperatuurverschillen in K, graden Kelvin -zonder gradentekente geven. Het Bouwbesluit eist dat de binnenste 10 mm dikte van ventilatiekanalen, schachten, kokers en kanalen met een doorsnede van tenminste 0,015 m2 uit onbrandbaar materiaal moet bestaan. Ook de materialen in de nabijheid van stookplaatsen dienen onbrandbaar te zijn.
Tabel 2: Mate van brandbaarheid van diverse materialen Materiaal
Indeling onbrandbaar / brandvoortplantingsklasse
Onbehandeld zachtboard Onbehandeld hardboard Geëxpandeerde kurk Onbehandeld hout Onbehandeld spaanplaat Gipskartonplaat Glaswol, steenwol zonder afwerklaag Houtwolcement Mineraalboard Melamine/fenolformaldehydelaminaat Polycarbonaat Polyester glasvezel PVC (afhankelijk van dikte en weekmaker) Polystyreenplaat Polystyreenschuim (PS) Polyurethaanschuim (PUR) Polyisocyanuraatschuim (PIR) PROMATECT®-H Tapijten polyamide luspool polyamide velours Vinyl wandbekleding (afhankelijk van de soort) 6.2.Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken De norm NEN 6063 geeft een methode aan om te bepalen of een dak al dan niet als brandgevaarlijk moet worden beschouwd. Hiertoe wordt een proefdak gemaakt en bewaard in een ruimte met een temperatuur van 20°C en een relatieve vochtigheid van 60%. Wanneer het evenwichtsvochtgehalte bereikt is gaat de eigenlijke beproeving van start. Het proefdak wordt opgesteld onder een hoek van 15º of 45°. Daarna wordt 600 g houtwol op het dakoppervlak ontstoken. De houtwol moet geheel opbranden en de proef moet worden doorgezet totdat eventuele vlammen op het dakoppervlak vanzelf zijn gedoofd. De beoordeling slaat op de afmetingen van het verbrande deel van het dak, de afstand waarover verweekt materiaal langs het dak naar beneden loopt en het eventueel optreden van vlammen aan de vuurzijde of het ontstaan van gaten in het dak. Het Bouwbesluit schrijft voor dat een dak niet brandgevaarlijk mag zijn in de zin van deze norm, tenzij het een dak betreft van een vrijstaand gebouw waarvan de hoogste vloer van een verblijfsgebied of bezoekers toegankelijke vloer niet boven de 5 meter is gelegen en de afstand tot de perceelgrens of het hart van de openbare weg, openbaar water of openbaar groen ten minste 15 meter bedraagt.
0-22
4 4 4-5 2-4 2-3 1-2 1 1-2 1-2 1-3 1 2-4 2-5 4 2-5 4 2 Onbrandbaar T1 T1 2
rookontwikkeling (m-1) 5,8
3,8 1,1
0,1-1,5 6,5 >11 1,2 8,6 2,4 nihil 3,2 7,4 2,3
6.3.Bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren De klassering in de norm NEN 1775, die speciaal op vloeren betrekking heeft, is gebaseerd op de ontvlambaarheidsbepaling en de horizontale vlamuitbreidingsbepaling. Bij de ontvlambaarheidsbepaling wordt nagegaan of de vloerbedekking makkelijk kan worden ontstoken, bijvoorbeeld door een omgevallen kaars. Om een inzicht te verkrijgen in de reactie van de vloer bij blootstelling aan een grotere brandhaard wordt de horizontale vlamuitbreidingsproef uitgevoerd. Vloeroppervlakken worden ingedeeld in drie klassen: T1, T2 en T3. Hierbij is T1 de hoogste klasse, gebaseerd op een goed resultaat bij zowel de ontvlambaarheidsproef als de horizontale vlamuitbreidingsproef. De klassen T2 en T3 zijn alleen gebaseerd op het brandgedrag tijdens de ontvlambaarheidsproef. De constructieonderdelen van elk gebouw (de vloeren en trappen), moeten aan de bovenzijde bestaan uit een bouwmateriaal dat voldoet aan de klasse T3 en aan T2 in een niet gemeenschappelijke celfunctie. Zie artikel 2.91 van het Bouwbesluit. Als er sprake is van een brand- en rookvrije vluchtroute en (bij een woongebouw van een rookvrije vluchtroute) mag alleen materiaal dat aan de klasse T1 voldoet worden toegepast.
Tabel 3: Eisen met betrekking tot de klasse van de brandvoortplanting van oppervlakte-materiaal(combinaties) van constructieonderdelen constructieonderdeel
algemeen
naar brand- en rookvrije vluchtroute toegekeerde zijde
naar rookvrije vluchtroute toegekeerde zijde
buitenzijde gevels
buitenzijde gevels tot 2,5 m vanaf aansluitend terrein
HC5m H>5m
4 4
2 2
2 2
4 4
4 1
HC5m H>5m h > 13 m
4 4
22) 22) 22)
22) 22) 22)
4 4 2
4 1 1
Celfunctie
4
1
1
1
1; hoogte H functioneel
bouwwerken geen gebouw zijnde
4
2
2
13)
14)
gebouwfunctie
hoogteligging1) hoogste vloer
woonfunctie Geen woonfunctie
1)
H is hoogteligging van de vloer van het bovenste verblijfsgebied t.o.v. het aansluitende terrein. h is hoogteligging van het te beoordelen deel van de gevel t.o.v. het aansluitende terrein. 2) Deze eisen gelden bij logiesfunctie ook voor naar vluchtmogelijkheid toegekeerde zijde. 3) Geldt voor de naar een weg toegekeerd constructieonderdeel van voor verkeer bestemd bouwwerk van enige omvang. Gedacht kan worden aan een tunnel. 4) Geldt alleen indien het bouwwerk een voor mensen toegankelijke vloer heeft. Voorts is van toepassing De eisen gelden niet voor 5% van het totale oppervlak per ruimte waarvoor de eis is gesteld. Artikel 2.95 lid 1 Materiaal ter plaatse van of in de nabijheid van een stookplaats onbrandbaar. Materiaal aan de binnenzijde van een schacht, koker of kanaal die aan meer dan één brandcompartiment grenst over een dikte van 10 mm onbrandbaar. Het dak mag niet brandgevaarlijk zijn, m.a.w. het dient te voldoen aan NEN 6063.
Toelichting Bij de beoordeling van de toepassing van de 5 % regel m.b.t. het bekledingssysteem van de lijnvormige stalen bouwconstructie zal dus moeten worden nagegaan in welke mate bij de overige constructieonderdelen (wanden, onderzijde vloer, enz.) waarvoor dezelfde eis m.b.t. de klasse van de brandvoortplanting geldt, reeds gebruik is gemaakt van deze 5 % uitzonderingsregel.
Tabel 4: Vertaling van de grenswaarden voor de mate van brandbaarheid Code
Toepassing
Huidige NL-klassering Brand
Rook
Brand
Rook
Onbrandbaar
-
A1
-
Tot een hoogte van 2,5 m, verdiepingsvloer met verblijfsruimte hoger dan 5 m
Klasse 1
-
A2
-
Brandoverslag mogelijk naar andere brandcompartimenten of gebouwen
Klasse 2
-
B
-
1 2
3
Gevels
Tot 13 m hoog
4
overig
5
6
7 8
Van rook en brand gevrijwaarde vluchtroutes
EU-klassering
Klasse 4
-
D
-
Vanaf 13 m hoogte
Klasse 2
-
B
-
Niet-besloten
Klasse 2
-
B
-
Klasse 2
Niveau 1
B
S2
Klasse 4
Niveau 2
D
S2
Besloten Binnentoepassingen
0-23
0
6.4. Bepaling van de bijdrage tot de brandvoortplanting van een bouwmateriaal (wanden / plafonds) Het bepalen van de bijdrage tot de brandvoortplanting van een materiaal wordt gedaan met NEN 6065. Hierbij worden twee verschillende proeven uitgevoerd: - de bepaling van de vlamuitbreiding - de bepaling van de bijdrage tot vlamoverslag De mate waarin een materiaal bijdraagt tot de brandvoortplanting wordt bepaald door de klassenindeling volgens de vlamuitbreiding en de bijdrage tot vlamoverslag. Wanneer een materiaal hierbij in verschillende klassen valt, dan geldt de ongunstigste klassenindeling. klasse 1: klasse 2: klasse 3: klasse 4:
het materiaal kan zeer zwak bijdragen het materiaal kan zwak bijdragen het materiaal kan matig bijdragen het materiaal kan sterk bijdragen tot brandvoortplanting klasse 5: het materiaal behoort niet tot de klassen 1 t/m 4
Voor wanden en plafonds van brand- en rookvrije vluchtroutes geldt, dat de optische dichtheid niet groter mag zijn dan 5,4 m-1 voor klasse 1 materialen en 2,2 m-1 voor klasse 2 materialen (Bouwbesluit art. 2.126 lid 4 en 5), omdat wordt aangenomen dat een verbrand oppervlak bij een kleine beginbrand bij klasse 1 materialen beperkt blijft tot een kleiner oppervlak dan bij klasse 2 materialen. Door aan klasse 2 materialen een zwaardere eis te stellen is de rookproductie gelijk. Het doel is dat bij een beginnende brand in de brand- en rookvrije vluchtroute een minimale zichtlengte van 10 meter gehandhaafd blijft. Zodra de Europese SBI wordt ingevoerd zal de dichtheid van rook op een bepaald tijdstip gemeten worden, vergelijkbaar met de wijze die in Nederland voor het Bouwbesluit gebruikelijk was. Dit zal als gevolg hebben dat kunststoffen een slechtere waarde krijgen en de waarde van houtachtige producten relatief gunstiger wordt. Ook zal men Europees naar mogelijk druppelen van het materiaal bij hoge temperaturen kijken.
De eis voor de bijdrage tot brandvoortplanting van de constructieonderdelen van een gebouw geldt voor 95% van het oppervlak waarop de eis betrekking heeft. Algemeen geldt dat delen van een gebouw niet mogen behoren tot de klasse 5. Indien de oppervlakken in een (al dan niet-besloten) brand- en rookvrije vluchtroute zijn gesitueerd mogen ze ook niet behoren tot klasse 3 of 4. Bij een celfunctie wordt brandvoortplantingsklasse 1 voorgeschreven. In veel gevallen dient de onderste 2,5 meter van een gevel te voldoen aan brandvoortplantingsklasse 1 in verband met mogelijk vandalisme. 6.5. Bepaling van de rookproductie van bouwmaterialen De rookproductie moet worden bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6066; de eis geldt voor minimaal 95% van het te beoordelen oppervlak. De rookproductie wordt bepaald met de zogenaamde “Dual chamber box”. Dit is een doos die uit twee delen bestaat. In één ruimte, de compositieruimte, wordt het te onderzoeken materiaal verhit. In de tweede ruimte, de meetsectie, wordt de rook gemengd met de rest van de lucht uit de doos. Voor de ontwikkeling van de rook wordt een stralingstoestel gebruikt met instelbare stralingsenergie. De optische dichtheid van de rook van een materiaal wordt dus bepaald bij een stralingsintensiteit waarbij de meeste rook geproduceerd wordt. De rookproductie van het oppervlak van een bouwconstructie mag niet leiden tot een grotere optische dichtheid dan 10 m-1.
0-24
oven t.b.v. de onbrandbaarheid volgens NEN 6064
De mate van brandbaarheid kan ook bepaald worden op de Europese wijze.
Deel 7 - De bepalingsmethoden: Het constructiegedrag Inleiding De brandwerendheid conform het gestelde in NEN 6069 van een bouwdeel wordt met behulp van een oven onderzocht. Hierbij wordt in de oven een voorgeschreven temperatuurcurve gevolgd. Er zijn een aantal curven gedefinieerd: - de standaardbrand Deze geldt algemeen in gebouwen en is gebaseerd op het verbranden van cellulose-achtige materialen. - de gereduceerde brand Deze geldt voor een brand van buiten naar binnen en is ook gebaseerd op cellulose-achtige materialen. Er wordt van uit gegaan dat de temperatuur door vermenging met koude buitenlucht minder zal stijgen. - de koolwaterstof brand (HC cuve) Deze brand komt o.a. voor in de petrochemische industrie en bereikt in korte tijd een temperatuur van ca. 1150 ºC. - de Rijkswaterstaat brand (RWS curve) Deze kan in tunnels voorkomen en wordt door Rijkswaterstaat voorgeschreven voor de beproeving van plafonds in belangrijke verkeerstunnels, waarbij een hoogste temperatuur van 1350 ºC wordt bereikt.
0
De vijf brandwerendheids-criteria zijn: 1. vlamdichtheid betrokken op afdichting Het proefstuk mag geen hete gassen en/of vlammendoorlaten 2. vlamdichtheid betrokken op ontvlambaarheid Uit het proefstuk mogen geen brandbare gassen vrijkomen; deze eis geldt voor daken en buitenwanden. Dit criterium is in de Europese norm vervallen. 3. thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging De niet-verhitte zijde van het proefstuk mag niet meer dan 140°C gemiddeld en 180°C op enig punt stijgen 4. thermische isolatie betrokken op straling De maximale straling, gemeten op een 1 meter afstand van het proefstuk, mag niet meer bedragen dan 15 kW/m2 5. bezwijken Het proefstuk mag onder invloed van de belasting niet bezwijken De van toepassing zijnde brandwerendheids-criteria zijn afhankelijk van de functie van het beschouwde bouwdeel.
De standaardbrandkromme, en in bijzondere gevallen de gereduceerde standaardbrandkromme, wordt gebruikt om de brandwerendheid van bouwdelen te bepalen. De beproevingsmethode is beschreven in NEN 6069. De norm NEN 6069:2005 is het aansluitingsdocument op de Europese normen. Van de normen staat aangegeven wat voor Nederland van belang is. Bij de norm NEN-EN 1634-1 “Fire resistance tests for door and shutter assemblies – Part 1: Fire doors and shutters” staat aangegeven dat de beoordeling op thermische isolatie dient te geschieden op het criterium straling. Algemeen geldt dat indien bij TNO te Rijswijk volgens de Europese norm wordt getest, de brandwerendheid van de constructies ca. 7 minuten lager zal zijn dan indien de “oude” norm NEN 6069:1997 wordt gebruikt. Dit komt omdat met de Europese normen de plaatthermokoppel wordt toegepast om de temperatuur in de oven te meten. Deze thermokoppel reageert trager op de temperatuurstijging dan de oude draadthermokoppel.
Testoven met met deur aan het einde van de test
De diverse brandcurven In deze norm wordt brandwerendheid als volgt gedefinieerd: Brandwerendheid is de tijd in minuten gerekend vanaf het begin van de verhitting tot aan het tijdstip waarop het proefstuk blootgesteld aan de standaardbrand-conditie nog juist voldoet aan één of meer van de relevante brandwerendheidscriteria.
0-25
Tabel 4: Overzicht van de brandwerendheid van constructies Constructie
Brandwerendheid minuten)
Staalconstructie, onbeschermd Staalconstructie beschermd Betonconstructie, onbeschermd
ca. 12 > 120 60 - 90
Betonconstructies met een brandwerendheidseis van 120 minuten en constructies die blootgesteld worden aan een snelle opwarming bij brand (b.v. HC- of RWS-curve) moeten altijd bekleed worden. Houten vloeren met vloerdelen met underlayment met aan onderzijde 10 mm PROMATECT® -100 met aan onderzijde 12 mm PROMATECT® -100 Deuren honingraat deuren spaanplaat deuren speciale brandwerende deuren Stalen kozijnen op temperatuurstijging (140 K) op straling (15 kW/m2) Luchtkanalen staal PROMADUCT® d = 25 mm PROMADUCT® d = 35 mm Glas op temperatuurstijging (140 K), Promat® SYSTEMGLAS 17 mm 25 mm op straling (15 kW/m2), draadglas, wapening 12 x 12 mm - max. 1,5 m2 per 9 m2 isolerende wand1) - max. 0,9 m2 per 9 m2 isolerende wand floatglas
ca. 10 ca. 20 30 60 ca. 7 ca. 30 30 / 60 ca. 10 30 / 60 3 30 60
30 60
30 60 3
1) De ovens in Europa dienen voor wanden ten minste B x H = 3 x 3 meter te zijn. Algemeen wordt aangenomen dat de straling die een stralingsmeter opvangt buiten dit gebied te verwaarlozen is.
Draagconstructies algemeen Voor brandwerende draagconstructies wordt de norm NEN 6069 alleen toegepast voor bijzondere gevallen. De algemene gevallen in staal, beton en hout moeten uitgerekend worden. Eigenlijk werd in het verleden ook gerekend, alleen waren we ons dat niet altijd bewust. Voor een rapport betreffende een brandwerend beklede staalconstructie werden in de regel slechts 2 liggers en 9 kolommen beproefd, alle overige waarden werden uitgerekend. Dit rekenen is nu verder uitgewerkt. Gezien de beschikbare ruimte kan hier slechts kort bij de rekennormen stilgestaan worden.
- Kleine warmtegeleidingscoëfficiënt - Grote warmtecapaciteit - Massiviteit (relatief grote doorsnede/dikte) - De bescherming van de wapening door de betondekking erop Bij bouwdelen van gewapend beton is het gedrag van de wapening bij brand belangrijk, beton kan zonder wapening nagenoeg geen trekkrachten opnemen. Aangezien de betondekking de temperatuur in de wapening bepaalt, is de brandwerendheid van betonconstructies in belangrijke mate afhankelijk van de dikte van deze laag. Bij beton dient er op gelet te worden dat de wapeningsdekking bij brand er niet direct afspat. De kans op spatten wordt groter naarmate - het beton vochtiger is - het beton dichter is van structuur (denk aan hogesterkte beton) - de spanning in het beton hoger is - het beton sneller wordt opgewarmd De kritieke temperatuur bij brand in een op trek belaste wapening komt ongeveer overeen met die in een stalen ligger, als de staalsoorten en de maximale spanningen ongeveer gelijk zijn. In NEN 6071 zijn de tabellen voor de bepaling van de brandwerendheid van vrij opgelegde balken en platen van gewapend beton opgesteld, met als basis dat de temperatuur in het wapeningsstaal onder 500°C moet blijven. In dezelfde norm wordt een vereenvoudigde rekenmethode voor het bepalen van de brandwerendheid van gewapende betonnen kolommen gegeven, waarbij wordt gesteld dat voor de berekening mag worden aangenomen dat de druksterkte bij een temperatuur lager dan 500°C niet aangetast wordt, terwijl de druksterkte bij beton met een temperatuur hoger dan 500°C gelijk aan 0 wordt gesteld. In Amerikaanse literatuur zijn overeenkomstige grafieken, gebaseerd op onderzoek van M.S. Abrams te vinden. Is bij de vereiste brandwerendheidstijd de kern met een lagere temperatuur dan 500°C van een betonkolom te klein om de belasting te kunnen dragen, dan dient deze kolom brandwerend bekleed te worden. Meestal wordt beton echter brandwerend bekleed om onacceptabele schade na de brand te voorkomen. Nogmaals, het beperken van de schade bij een brand is geen eis uit het Bouwbesluit. De bekendste toepassing is het brandwerend bekleden van tunnels. Dit is echter geen eis van het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit geeft de minimale brandveiligheidseisen, waaraan een gebouw moet voldoen, en houdt zich niet bezig met de gevolgschade van een brand. De minimale eisen t.a.v. de brandveiligheid van tunnels zijn te vinden in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit: “Voorschriften uit oogpunt van veiligheid”. Een tunnel is een bouwwerk geen gebouw zijnde.
In het Bouwbesluit worden nog geen eisen gesteld aan gebouwen, waarvan de hoogste vloer boven 70 meter is gelegen. In Amerika wordt aan de draagconstructie van een dergelijk gebouw bij nieuwbouw de eis van 180 minuten brandwerendheid, op bezwijken, gesteld. De achterliggende gedachte is, dat wanneer een dergelijk gebouw bij brand instort, andere gebouwen meegenomen kunnen worden, het zogenaamde domino-effect. Beton, NEN 6071 Vanouds staan betonconstructies bekend om hun gunstig gedrag tijdens brand. Betonconstructies zijn niet alleen onbrandbaar, voor zover er geen kunststof vezels of polystyreen bollen in zitten, ze bezitten ook betere brandwerende eigenschappen dan bijvoorbeeld onbeschermde staalconstructies. Deze brandwerendheid wordt niet veroorzaakt doordat beton bij toenemende temperaturen minder snel zijn sterkte zou verliezen dan staal, want in dat opzicht verschillen beide materialen niet zo veel. De brandwerendheid van beton wordt ontleend aan de volgende eigenschappen:
0-26
figuur: brandwerend beklede staalconstructie Staal, NEN 6072 Het is algemeen bekend dat de sterkte eigenschappen van staal bij verhitting aanzienlijk verminderen. Bij verhitting tot 400°C wordt de effectieve vloeigrens van constructiestaal tot 60% van de oorspronkelijke waarde teruggebracht. De nieuwe Nederlandse norm, zowel als de ontwerp Europese norm, nemen echter aan dat staal tot 400°C de volle draagsterkte behoudt. Het is begrijpelijk dat een belaste staalconstructie bij blootstel-
ling aan hitte de belasting op een zeker ogenblik niet meer zal kunnen dragen en zal dus bezwijken. De temperatuur waarbij dit plaats vindt noemt men de kritieke temperatuur. Bij een lage belasting ligt deze temperatuur hoger dan bij een constructie met een hoge belasting. Ook de toepassing van het profiel - kolom of ligger -heeft invloed op de kritieke staaltemperatuur. In de praktijk werd bij volbelaste kolommen en liggers in het verleden een kritieke temperatuur aangehouden van respectievelijk 400 en 500°C en voor dakliggers doorgaans 600°C. Tegenwoordig gaat Promat uit van de op TNO rapport 97-CVBR0418 gebaseerde veilige temperaturen: - kolom met PROMATECT®-H Tk = 500 °C - ligger met PROMATECT®-H Tk = 590 °C - ligger met PROMAPYR®-350 Tk = 575 °C Indien bekend is dat voor een project andere temperaturen gelden dient dit bij een prijsopgave te worden vermeld. Indien gewenst kan de juiste kritieke staaltemperatuur per profiel worden berekend, bijvoorbeeld met het computerprogramma “BRAWESTA” dat op de norm NEN 6072 is gebaseerd. Let erop dat u een versie van Brawesta gebruikt van 1993 of later. Eerdere versies geven een kritieke staaltemperatuur die afwijkt van NEN 6072. Verder is met eerdere versies slechts een globale brandwerendheid te berekenen. Deze oude versies bevatten geen datafile van bekledingsmaterialen. In de norm NEN 6069 wordt aangegeven hoe de experimentele methode om de brandwerendheid te bepalen - dat is de brandproef - dient plaats te vinden. Een onderdeel van deze methode betreft het beproeven van een belaste ligger. De beproeving
wordt doorgezet totdat de ligger een temperatuur van ca. 700 °C bezit. Het spreekt vanzelf dat de vervorming dan behoorlijk is. Doel van deze test is om te bepalen of de brandwerende bekleding tijdens de brand blijft zitten. Met deze in de bijlage A van NEN 6072 aangegeven beproevingsprocedure zijn de gegevens voor de berekening met het programma “BRAWESTA” te halen. De door TNO bij dit programma meegeleverde datafile is hierop gebaseerd. In Europees verband bestaat ook een dergelijke testmethode voor beton en hout. Algemeen wordt aangenomen dat een betonnen draagconstructie met een brandwerendheid van meer dan 90 minuten goedkoper brandwerend bekleed kan worden, dan dat de brandwerendheid in de constructie wordt gezocht. Let op dat een niet brandwerend beklede betonnen kolom, die juist is uitgevoerd ten aanzien van de wapening en de dekking nog geen brandwerendheid van 30 minuten haalt. (Bron: Weerstand tegen brand van constructies; GENT 1983 tabel 6.5.2). Uit oogpunt van veiligheid zou een brandwerendheid van 3 uur voor gebouwen met een hoogste vloer boven de 70 meter wenselijk zijn. De brandwerendheid van 2 uur kan in de constructie gevonden worden (door kolommen en liggers 2 uur brandwerend uit te voeren), het derde uur kan worden verkregen met een aparte - makkelijk te vervangen - schil van bijvoorbeeld PROMATECT®-H. De meeste branden duren niet langer dan 60 minuten. Na een dergelijke brandduur kan de schil vervangen worden. Tijdens dit vervangen bezit de draagconstructie nog steeds de in het Bouwbesluit gevraagde brandwerendheid van 2 uur.
Tabel 5: Eisen m.b.t. bezwijken Onderstaande tabel is de integratie van art. 2.8, 2.9 en 2.10 uit het Bouwbesluit Bouwconstructie
brandwerendheid m.b.t. bezwijken (min.) vuurbelasting> 500 MJ/m2*)
C500 MJ/m2*)
-
woningfunctie
overige functies
eis, indien reductie mag worden toegepast
bouwwerk, geen gebouw zijnde
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een gebouw, niet bestemd voor overnachting, waarin geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 5 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
geen eis
-
f
de bouwconstructie waarvan bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute.
30
30
30
f
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een niet in een woongebouw gelegen woonfunctie.
60
-
30
-
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een niet in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 100 m2.
-
geen eis
geen eis
-
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een functie, mede bestemd voor overnachting, waarin geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 5 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
60
30
-
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een functie, mede bestemd voor overnachting***), waarin geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 13 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
90
60
-
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een functie, mede bestemd voor overnachting, waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 13 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
120
90
-
f = functionele eis, zodanig dat bij brand het bouwwerk binnen redelijke tijd kan worden verlaten zonder gevaar voor instorting. *) De hier bedoelde permanente vuurbelasting van een gebouw is de bijdrage aan de vuurbelasting van brandbare materialen in de constructie-onderdelen die zich binnen dat gebouw bevinden dan wel dat gebouw begrenzen (NEN 6090:1997 art. 3.5). **) Let er op dat hier in het Bouwbesluit van 2005 een aanpassing kan zijn gedaan ***) Te denken valt aan een celfunctie voor dag- en nachtverblijf, een gezondheidszorgfunctie met aan bed gebonden patiënten en een logiesfunctie.
0-27
0
Bouwconstructie
brandwerendheid m.b.t. bezwijken (min.) C500 MJ/m2*)
-
woningfunctie
overige functies
eis, indien reductie mag worden toegepast
bouwwerk, geen gebouw zijnde
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een woonfunctie, waarin geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 7 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
60
-
60
-
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een woonfunctie waarin geen vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 13 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
90
-
90**)
f
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een woonfunctie waarin een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 13 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw
120
-
120**)
f
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een gebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied is gelegen op een hoogte van meer dan 5 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
90
60
f
de in NEN 6702 bedoelde hoofddraagconstructie van een gebouw waarin een vloer van een verblijfsgebied is gelegen op een hoogte van meer dan 13 m boven het aansluitende terrein, gemeten t.p.v. de toegang van het gebouw.
-
90
90**)
f
vuurbelasting> 500 MJ/m2*)
f = functionele eis, zodanig dat bij brand het bouwwerk binnen redelijke tijd kan worden verlaten zonder gevaar voor instorting. *) De hier bedoelde permanente vuurbelasting van een gebouw is de bijdrage aan de vuurbelasting van brandbare materialen in de constructie-onderdelen die zich binnen dat gebouw bevinden dan wel dat gebouw begrenzen (NEN 6090:1997 art. 3.5). **) Let er op dat hier in het Bouwbesluit van 2005 een aanpassing kan zijn gedaan ***) Te denken valt aan een celfunctie voor dag- en nachtverblijf, een gezondheidszorgfunctie met aan bed gebonden patiënten en een logiesfunctie.
Hout, NEN 6073 Daar er brandwerende houten vloeren en wanden op houten stijlen met geldig TNO rapport beschikbaar zijn, is duidelijk te zien dat hout een belangrijke bijdrage kan geven aan de brandwerendheid van een bouwdeel. Deze bijdrage is vooral afhankelijk van de afmetingen van de doorsneden. De lage warmtegeleiding van hout is gunstig. Hierdoor kan een houten scheidingsconstructie - zoals een vloer, wand of deur - gedurende lange tijd aan het criterium van thermische isolatie voldoen. Een laag niet verkoold hout van ca. 5 mm is in staat om de hoge brandtemperatuur te reduceren tot een temperatuur van ca. 100°C. Dit verklaart ook de vuistregel dat bij de brandproef op een houten paneel bij het bereiken van de gewenste brandwerendheid, 5 mm hout onverkoold moet zijn om aan het isolatiecriterium te voldoen. Een nadeel is het kromtrekken van hout bij brand, waarvan vooral naar het vuur draaiende deuren last hebben. De inbrandsnelheid van hout is afhankelijk van de volumieke massa. Vurenhout brandt in met een snelheid van ca. 40 mm per uur. Een kolom met een doorsnede van 80 x 80 mm is na 60 minuten volledig opgebrand. Hardhout - dat een hogere volumieke massa bezit - brandt in met een snelheid van ca. 30 mm per uur. Dit zijn vuistregels. Voor de correcte waarden, die ook afhankelijk zijn of het loofhout dan wel naaldhout betreft, wordt verwezen naar de norm. Van een dragende houtconstructie is de brandwerendheid op het gewenste niveau te brengen door het vergroten van de doorsnede. Na de vereiste brandduur dient de gave kern de belasting nog te kunnen dragen. In plaats van de doorsnede te vergroten kan het brandwerend bekleden van een houten constructiedeel overwogen worden. Tijdens het begin van een brand zal hout, afgewerkt met een onbrandbare plaat, niet direct bijdragen aan de vuurbelasting. Een bijkomend voordeel is dat bij herstel na een brand men zich in vele gevallen kan beperken tot het vervangen van de brandwerende bekleding. Het vergroten van de doorsnede van
0-28
de houtconstructie op de wijze die de norm aangeeft is voor het Bouwbesluit voldoende. Het brandwerend bekleden van de constructie kan als doel schadebeperking hebben. Literatuur:
TNO rapport B-93-0098 TNO rapport B-92-1056
Scheidingsconstructies Vloeren en wanden met een scheidende en dragende functie moeten voldoen aan de criteria; vlamdichtheid, thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging en bezwijken. Schachtwanden dienen in de meeste gevallen een brandwerendheid van 30 minuten te bezitten in twee richtingen. Een brandwerendheid van 60 minuten naar de schacht toe is gelijkwaardig veilig en heeft het voordeel dat manchetten e.d. alleen aan de buitenkant hoeven te worden aangebracht. Deur- en glasconstructies moeten op dezelfde manier als wanden beoordeeld worden. Echter, het isolatiecriterium is betrokken op straling. Dit houdt in dat het isolatiecriterium betrokken op temperatuurstijging niet van toepassing is. De temperatuurstijging op de van het vuur afgekeerde zijde van de constructie is geen punt van beoordeling. De stralingsintensiteit op een afstand van maximaal 1 meter aan de niet verhitte zijde is bepalend. Die mag een waarde van 15 kW/m2 niet overschrijden. Buitenwanden of gedeelten daarvan worden van buiten naar binnen beproefd met de zogenaamde gereduceerde standaardbrandkromme. Hierbij wordt een verhittingstemperatuur van 659 °C(+aanvangtemperatuur) niet overschreden. De beoordelingscriteria zijn vlamdichtheid en thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging.
Tevens dienen deze wanden een brandwerendheid van binnen naar buiten van 30 minuten te bezitten . Dan geldt vlamdichtheid en thermische isolatie betrokken op straling. Indien een gebouw met een er naastgelegen gebouw een brandcompartiment vormt, dan behoeven de buitengevels niet brandwerend te zijn. Zie Bouwbesluit art. 2.105 lid 1. Gebruikelijk is een wbdbo-eis tussen gebouwen van 60 minuten. Bij de berekening volgens NEN 6068 is een van de voorwaarden dat de gesloten geveldelen 30 minuten brandwerend zijn.
Indien een volledige gevel brandwerend moet zijn en er bevinden zich ramen en deuren in, dan moeten deze ramen en deuren natuurlijk dezelfde brandwerendheid bezitten als voor de gesloten geveldelen is voorgeschreven. Voor ramen houdt dit in dat deze beglaasd dienen te zijn met brandwerend glas. Het vlamdicht blijven van het glas is doorgaans voldoende. Openingen, die zich bij doorvoeringen kunnen bevinden, moet vanzelfsprekend brandwerend worden dicht gezet. Kozijnen uit kunststof of aluminium dienen veelal vermeden te worden.
De bepalingsmethode uit NEN 6068 om de weerstand tegen brandoverslag tussen twee ruimten te bepalen mag in een aantal gevallen niet worden toegepast, en wel bij: - gevels die vallen in brandvoortplantingsklasse 3, 4 of 5 - ruimten met brandgevaarlijke daken - brandoverslag naar gevels op een afstand van minder dan 5 meter - bij smalle, hoge gevelopeningen [volgens de norm NEN 6068:2001 mag de hoogte niet groter zijn dan 2b; dit is te streng. Volgens het model van Law, waar de norm op gebaseerd is, mag hoogte niet groter zijn dan 4b. Verder: maximale hoogte 3 m. Met NEN 6068:2004 gaat dit veranderen. De resultaten van de huidige methode kunnen voor de brandoverslag van de ene verdieping naar de bovengelegen verdieping sterk afwijken van wat voor het in werking treden van het Bouwbesluit gebruikelijk was. In die oude methode werd een borstwering van 80 cm vereist. Bij kleine brandcompartimenten met ramen in de gevels, zoals bij woongebouwen veelal het geval is, mag de vereiste borstweringshoogte nu meestal lager zijn dan 80 cm. Zijn de ramen in 1 gevel gesitueerd, dan wordt de afstand tot de openingen in verschillende verdiepingen groot! Bij grote brandcompartimenten, zoals die zich in kantoorgebouwen kunnen voordoen, kan de straling uit de vlammen zo groot zijn, dat borstweringshoogten van 1,5 à 2 m of meer nodig zijn! Hier kan het in een aantal gevallen nodig zijn om het brandcompartiment in kleinere stukken op te delen. Literatuur: de NPR 6091 en het TNO rapport B-92-0002. Grote afstanden tussen boven elkaar gelegen openingen zijn vooral nodig indien: • er inderdaad sprake is van grote brandcompartimenten; • er sprake is van éénzijdig gerichte (sub)brandcompartimenten • er sprake is van hoogbouw (volledige brand) • het oppervlak aan openingen beperkt is.
Vlammen die uit een gevel slaan
De brandwerendheid van de borstwering van buiten naar binnen kan experimenteel bepaald worden volgens NEN 6069 “Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen”. Daarbij wordt het proefstuk verhit conform de zogenaamde gereduceerde brandkromme, die in deel 1 van de inleiding besproken is. Hierbij zijn de volgende criteria van belang: - Vlamdichtheid op afdichting - Thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging - Bezwijken Voor de beoordeling van binnen naar buiten geldt de standaardbrand.
Er zijn constructies voor brandwerende borstweringen en -schorten met geldig TNO rapport beschikbaar, o.a. TNO rapport B-83373. Daarnaast kan ook de hele gevel brandwerend worden gemaakt. Bij brandoverslag naar een andere gevel is dit doorgaans te bereiken door een brandwerende PROMATECT®-H plaat in een dikte van 10 mm op de gevel aan te brengen. Er hoeft slechts te worden gezorgd dat de straling, die op de ontvangende gevel valt, niet meer bedraagt dan 15 kW/m2. Bij een brandwerendheidseis van beide zijden kan bij een geprofileerde staalplaat volstaan worden met PROMATECT-100 in een dikte van 12 mm. Is de eis 60 minuten dan is 2 x 10 mm nodig. TNO 2000-CVB-R00687.
Opslaghal met brandwerende wand in PROMATECT® -H
0-29
0
Tabel 6: Relatieve belangrijkheid van diverse aspecten (deze tabel is slechts illustratief en heeft niets met de voorschriften te maken) slaap risico
onbekendheid
lichamelijke gesteldheid
personen per m2
Woning
4
0
1
0
1
(60 kg/m2)
Woongebouw
4
0
1
1
1
(60 kg/m2)
Logiesgebouw
5
5
1
2
1
(60 kg/m2)
Kantoorgebouw
0
0
1
2
2
(90 kg/mv)
Schoolgebouw
0
0
0
2
1
(60 kg/m2)
Gezondheidszorggebouw
4
3
5
2
2
(90 kg/m2)
Cellengebouw
4
3
5
2
1
(60 kg/m2)
Winkelgebouw
0
5
1
2/5
2/3
(90-120
Bijeenkomstgebouw
0
5
1
2/5
2/3
(90-120
Fabriek
0
0
0
2
2/4
(> 90 kg/m2)
Opslagruimte
0
0
0
0
2/5
(> 90 kg/m2)
Gebouwsoort
vuur belasting*)
Industriegebouw
Het bovenstaande is vrij gebaseerd op de tabellen 3 en 4 van de oude norm NEN 6081: “Brandveiligheid van gebouwen”, aangevuld met gegevens van tabel 3.8 uit “Fire safety in buildings”, Building Research Establishment Report 1987. verklaring: 0 = geen risico; 1 = zeer laag risico; 2 = laag risico; 3 = gemiddeld risico; 4 = hoog risico; 5 = zeer hoog risico. *) In deze waarden is de permanente vuurbelasting van 30 kg/m2 begrepen. Indien deze aantoonbaar minder is dan 5 kg vurenhout/ m2 mag die verwaarloosd worden.
Tabel 7: Brandcompartimenten, omschrijving van een compartiment, het max. oppervlak en de wbdbo-eis Onderstaande tabel is de integratie van art. 2.102 e.v. uit het Bouwbesluit
Brandcompartiment m2
subbrandcompartiment
onderling (min.)
Van rook en brand gevrijwaarde vluchtroute1) (min.)
Schacht 8) (min.)
woonfunctie (woongebouw)
500
de woning3)
H C 5: 302) H > 5: 603)
309)
60
Geen woonfunctie: algemeen:
1000
H C 5: 305) H > 5: 60
30 60
30 60
uitzonderingen: logiesfunctie:
500
logiesverblijf7)
celfunctie:
50010)
de cel4)
gezondheidszorgfunctie
100010)
50 m2 6)
Bouwwerken geen Gebouw zijnde:
f
f
f
gebruiksfunctie
H = hoogte van de hoogste vloer 1) veiligheidstrappenhuis altijd 60 minuten brandwerend 2) 30 minuten alleen indien de permanente vuurbelasting < 500 MJ/m2 3) tussen brandcompartimenten bij >7 m: 30 min. Indien Q<500 MJ/m2 4) tussen cellen altijd 30 minuten 5) bij een gesloten gedeelte 60 minuten 6) van toepassing indien patiënten permanent aan bed gebonden zijn zonder bewaking; met bewaking 500 m2. De wbdbo-eis bedraagt hier 30 minuten 7) wbdbo-eis 30 minuten 8) indien door de schachtwand doorvoeringen worden aangebracht zal het vaak zinvol zijn om i.p.v. 15 resp. 30 minuten vanaf beide zijden te kiezen voor 30 en 60 minuten naar de schacht toe i.v.m. het aanbrengen en functioneren van de manchetten 9) geldt ook tussen subbrandcompartimenten en rookvrije vluchtroute 10) min. 2 bouwcompartimenten per bouwlaag (in het bedgebonden gedeelte bij de gezondheidszorgfunctie) Voorts zijn brandcompartimenten: - technische ruimte met een gebruiksoppervlak van meer dan 50 m2 - een stookruimte - een in een woonfunctie en een logiesfunctie gelegen gemeenschappelijk verblijfsgebied - een ruimte bestemd voor de opslag van bij brand gevaar opleverende stoffen - de schacht indien deze betreedbaar is
0-30
Deel 8 - Technische installaties
0
1. Inleiding Onder technische installaties worden hier vooral die onderdelen in een gebouw bedoeld, die voor de brandveiligheid van groot belang zijn. Deze installaties vallen in twee groepen uiteen: 1. De technische installaties die in ieder gebouw te vinden zijn: Elektrische installaties (kabels/kabelgoten) Sanitaire techniek Ventilatie (luchtkanalen) 2. De installaties die met brandveiligheid te maken hebben: brandweerliften, brandmeldinstallaties, ontruimingsinstallaties en blusinstallaties. De installaties onder 2, met uitzondering van de brandmeld- en ontruimingsinstallaties, worden hier niet verder behandeld. 2. Algemeen Volgens het Bouwbesluit dienen gebouwen zodanig te zijn uitgevoerd, dat de kans op het ontstaan van brand voldoende laag is en dat, wanneer het toch misgaat, de brand – de ontwikkeling en de verspreiding ervan -, de rookproductie en de rookverspreiding in voldoende mate worden beperkt. De brand en rookvrije vluchtroute moet voldoende lang begaanbaar en de draagconstructie voldoende lang in stand blijven. Daardoor is de veiligheid voor mens en dier voldoende acceptabel en de kans dat derden schade ondervinden van de brand voldoende laag. Het beperken van schade aan gebouw en inhoud is geen item van het Bouwbesluit. De overheid stelt eisen om de schade te beperken, die door brand aan belendende percelen en aan gebouwen en goederen met grote maatschappelijke of historische waarde kan worden veroorzaakt. Welke extra maatregelen genomen moeten worden om de kans op schade door brand aan gebouw en inhoud verder te beperken dan door de overheid geëist wordt, dient de eigenaar en/of gebruiker van een gebouw zelf te beoordelen. Eventueel in overleg met zijn verzekeringsmaatschappij. Brandassuradeuren hebben voor deze onderwerpen sinds 2000 meer aandacht gekregen. Men moet zich realiseren, dat de verzekering doorgaans slechts de directe brandschade dekt en niet de zogenaamde gevolgschade. Is bijvoorbeeld de productiehal van een bedrijf afgebrand, dan zal gedurende langere tijd niet geleverd kunnen worden. De klanten zullen dan overgaan op producten van concurrenten. Deze stap zal voor een groot aantal klanten blijvend zijn. Opdat aan de eisen wordt voldaan die in het Bouwbesluit worden genoemd, moet aan de technische installaties in een gebouw voldoende aandacht worden besteed. Dit geldt in het bijzonder voor de kabels, buizen en luchtkanalen van de installaties. Deze elementen verbinden namelijk vaak meerdere brandcompartimenten met elkaar, waartoe gaten in wanden en vloeren moeten worden aangebracht. Plaatsen, aantallen en afmetingen van deze gaten zijn in verband met de brandveiligheid belangrijk. Ze worden bepaald door aantal en afmetingen van de verbindingselementen, maar ook door hun verloop. Van belang is ook het materiaal waaruit de verbindingselementen bestaan en de wijze waarop de doorvoering van de verbindingselementen door vloeren en wanden tot stand is gebracht. Samenvattend kan worden gesteld, dat aan het concept van “brandcompartimentering” ernstig afbreuk wordt gedaan door de technische installaties indien doorvoeringen niet correct zijn uitgevoerd. De brandwerendheid van een wand of vloer is te bepalen door een brandproef die in een laboratorium wordt uitgevoerd conform de norm NEN 6069. Bij technische installaties doen zich daarbij problemen voor, zoals: - welke kabels en/of buizen moeten beproefd worden - welke afmetingen moeten de buizen en/of kabels bezitten - welke brandwerendheidscriteria met betrekking tot installaties zijn relevant Op bovenstaande vragen geven de Nederlandse normen nog geen antwoord. De Europese normen, die gedeeltelijk gereed zijn, zijn beter op deze materie toegesneden.
Kabels brandwerend door vloer gevoerd 3. Brandveiligheid en elektrische installaties Elektrische installaties - die minimaal moeten voldoen aan NEN 1010 - zijn uit oogpunt van brandveiligheid te beoordelen op de volgende punten: - de kans op het ontstaan van een brand door de installatie zelf, zie hoofdstuk 422 van NEN 1010 - de vuurbelasting die de installatie zelf vormt - de doorvoeringen van leidingen in brandwerende wanden en vloeren - het blijven functioneren van kabels die bij brand veiligheidsinstallaties moeten bedienen 3.1 Elektrische installaties als brandoorzaak Dit onderwerp is in NEN 1010 geregeld. Het doel van de eisen op dit gebied is het verbreken van de stroomtoevoer op het moment dat een vlamboog zou kunnen ontstaan. Dit kan gedaan worden door een veiligheidsschakelaar in te bouwen. Verder moet vermeden worden dat elektrisch materiaal met hoge oppervlaktetemperaturen op een gemakkelijk brandbare ondergrond wordt aangebracht. Een ander aspect is het onderbrengen van brandgevaarlijke installaties in speciale brandwerende ruimten. Dit kan gedaan worden voor: - transformatoren en schakelinstallaties - generatoren - accu’s, die de stroom moeten leveren voor noodstroomverlichting 3.2 De vuurbelasting van brandbare installaties en overige installatieonderdelen De brandbare kabelmantels kunnen een behoorlijke vuurbelasting vormen. De hoogte hiervan is te berekenen volgens NEN 6090: “Bepaling van de vuurbelasting”. Indien de vuurbelasting van 500 MJ/ m2 (vergelijkbaar met de genormeerde waarde van 25 kg vurenhout per m2) vloeroppervlak wordt overschreden, dan kunnen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit is in het Bouwbesluit niet geregeld, maar de brandwerendheid van vloeren, die beschermd worden door een brandwerend plafond, wordt in een laboratorium altijd getest zonder vuurbelasting in het plenum! Met name kan dit voorkomen indien een “aanzienlijke” hoeveelheid elektriciteitskabels (plaatselijk) is aangebracht in: - industriegebouwen - tussen plafond en vloer, of tussen vloer en verhoogde vloer - in, meestal boven, brand- en rookvrije vluchtroutes Dit kan mede een oorzaak zijn om aan de compartimentering van industriegebouwen nadere eisen te stellen. Indien zich achter een verlaagd plafond een grote hoeveelheid kabels bevindt is een langdurige brand mogelijk waarbij de brandwerendheid van de vloer-plafondconstructie ernstig wordt aangetast. De juiste oplossing is dan het scheiden van de brandwerendheidsfunctie enerzijds en de overige functies - verlichting, ventilatie en akoestiek - anderzijds. Dit wordt in hotels en kantoren veelal bereikt door onder de brandwerende plafond-vloer combinatie een demontabel akoestisch plafond aan te brengen.
0-31
Verlichting en ventilatie kunnen hierin worden ondergebracht. Kabels en leidingen kunnen in een brand- en rookvrije vluchtroute niet altijd onbeschermd worden aangebracht, omdat zich in brand- en rookvrije vluchtroutes geen vuurbelasting van betekenis mag bevinden. De kabels en leidingen kunnen dan in een schacht worden ondergebracht, achter een brandwerend plafond of onder een brandwerende verhoogde vloer.
Buisdoorvoering 4.1 De vuurbelasting van brandbare buizen en isolatiemateriaal Net als de mantels van elektrische kabels, kunnen ook brandbare buizen en buisommantelingen een behoorlijke bijdrage aan de vuurbelasting geven. Bij voorkeur dienen materialen te worden toegepast die niet te gemakkelijk in brand raken. Een buis uit PE - waarin geen brandvertragende toeslagstoffen zijn aangebracht, is met een lucifer erg eenvoudig aan te steken.
Kabeldoorvoering 3.3 Brandwerende kabeldoorvoeringen Doorvoeringen van kabels dienen ook op brandwerendheid te zijn onderzocht. De norm NEN 6069 geeft hierover onvoldoende informatie. Gebruikelijk is om de standaard configuratie volgens CEN 1366-3 toe te passen. Hiermee is zeker gesteld dat de doorvoering voor alle typen kabels geschikt is. 3.4 Het blijven functioneren Een aantal technische installaties moet ook tijdens brand blijven functioneren. Dat geldt in het bijzonder voor: - brandmeldinstallaties - ontruimingsinstallaties - noodverlichting (moet tenminste 60 minuten na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit blijven werken) - sprinklerinstallaties - waterdrukverhogingsinstallaties voor de bluswatervoorziening - ventilatiesystemen voor overdruk in een trappenhuis en machinekamers van brandweerliften - rook- en warmteafvoerinstallaties - brandweerliften (moeten tenminste 60 minuten bij brand blijven functioneren) Het blijven functioneren van kabels kan bereikt worden door deze brandwerend te beschermen of onder te brengen in brandwerende schachten. Voor het blijven functioneren van het systeem dient de constructie te worden uitgevoerd zoals in het testrapport is omschreven. De brandwerendheid in minuten is verstreken, zodra kortsluiting optreedt. Aangenomen wordt dat dit zal gebeuren bij een temperatuurstijging van 120K in het kabelkanaal of de schacht. 4. De brandveiligheid van buizen Buizen zijn uit oogpunt van brandveiligheid te beoordelen op: - de brandgevaarlijkheid van de toegepaste buis- en isolatiematerialen - de buisdoorvoeringen - de stoffen die door de buizen getransporteerd worden
0-32
4.2 Brandwerende doorvoeringen Voor alle soorten buizen dient een brandtest te bewijzen dat de doorvoering ervan door een wand of vloer de brandwerendheid niet negatief beïnvloedt. Daartoe worden buizen beproefd in uitvoering en aantal zoals die in de Europese ontwerpnorm EN 1366-3 worden gegeven. De gevraagde brandwerendheidsduur zal in Nederland veelal 60 minuten bedragen. Bij onbrandbare buizen, in het bijzonder metalen buizen, moet ook op de uitzetting worden gelet. Door het uitzetten van deze buizen kunnen er bij hoge temperaturen grote krachten op de doorvoering uitgeoefend worden en deze beschadigen. Dit kan worden vermeden door compensatoren of dilaterende verbindingsmoffen in de buizen op te nemen. 5. De brandwerendheid van ventilatiekanalen Moderne gebouwen zijn doorgaans van een ventilatiesysteem voorzien. Meestal dient het systeem niet alleen voor het toevoeren van verse lucht, maar ook voor (bij)verwarming in najaar en winter en soms voor koeling van de ruimten in het gebouw in de zomer. Wordt het systeem voor verwarming en of koeling gebruikt, dan zal nooit voor 100% verse lucht ingeblazen worden. Uit oogpunt van kosten zal in de regel ca. 70% van de lucht recirculeren. In de praktijk zal de lucht in een ruimte minimaal 4 x per uur volledig vervangen zijn. Bij een brand vallen meer slachtoffers door de rook dan door het vuur. Dit is niet verwonderlijk. Ontstaat in een gebouw met een ventilatiesysteem een brand, dan zal de rook die geproduceerd wordt binnen een kwartier door het gehele gebouw worden geblazen. De zich door een gebouw verspreidende rook kan het zicht dusdanig beperken dat de uitgang niet meer tijdig te vinden is. De slachtoffers worden niet alleen overvallen door de vaak giftige rook, maar in een later stadium ook door het vuur. Verder vormt rook een ernstige belemmering voor de hulpverleners. Als een brand snel wordt bedwongen, dan zal de materiële schade door de rook veelal groter zijn dan de direct door het vuur veroorzaakte schade. Deze rookschade blijft niet beperkt tot lastig te verwijderen roetaanslag op wanden en interieur; de rookgassen met hun vaak zeer hoge temperatuur en hun corrosieve eigenschappen veroorzaken ook grote schade aan plafonds, armaturen en de geavanceerde (elektronische) apparatuur. Het is daarom zaak de rook- en hitteverspreiding tijdens brand in een gebouw te beheersen.
Deze beheersing is op verschillende manieren mogelijk. In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld grote hallen, kan volstaan worden met het treffen van voorzieningen om rook en warmte snel naar buiten af te voeren. Hiertoe kunnen zogenaamde RWA installaties in het dak gesitueerd worden. Maar als het gebouw van meerdere verdiepingen is voorzien, dan dient een andere methode gebruikt te worden. Deze kan bestaan uit het treffen van zodanige maatregelen dat het binnendringen van rook in de te beschermen ruimten wordt voorkomen. Dit kan bereikt worden door het gebouw op te delen in rookcompartimenten. Ook kunnen brandkleppen in de ventilatiekanalen worden gezet ter plaatse van een compartimenterende constructie. Daarnaast is het ook mogelijk afzonderlijke installatietechnische maatregelen te treffen waardoor de te beschermen ruimten - in de praktijk meestal de (brand- en) rookvrije vluchtroutes - onder overdruk worden gebracht. Verder is het mogelijk om het ventilatiesysteem tijdens brand te laten functioneren. Let er op dat gesloten brandkleppen in dit model een belemmering zijn. Luchtkanalen die tijdens brand functioneren moeten brandwerend zijn uitgevoerd. Er mag dan van recirculatie geen sprake zijn. Uit onderzoek is gebleken dat in een dergelijk geval de minste rookschade plaatsvindt. Promat kan over deze materie op verzoek een rapport toesturen. Bij de te beschermen ruimten kan een onderscheid gemaakt worden tussen rookvrije vluchtroutes, brand- en rookvrije vluchtroutes en gebruiksruimten. Vooral in trappenhuizen (verticale brand- en rookvrije vluchtroutes) en computerruimten wordt voor het rookvrij houden tijdens brand aan overdrukinstallaties gedacht. Dit systeem werkt alleen als het aansluitende rookcompartiment tijdens brand wordt afgezogen. Zie NEN 6092:1995. Men dient zich ervan bewust te zijn dat het Bouwbesluit de minimale eisen stelt waaraan een gebouw moet voldoen. Deze minimale eisen hebben alleen betrekking op het veilig kunnen vluchten van de personen die zich tijdens brand in een gebouw kunnen bevinden. De overheid stelt geen eisen om de schade tijdens brand aan gebouw en inhoud te beperken. Dergelijke eisen dient de eigenaar of de gebruiker zelf op te stellen. Voorkeur verdient het dat de gebruiker en/of eigenaar van het gebouw dergelijke eisen formuleert in overleg met de architect en de verzekeringsmaatschappij. 5.1 De Nederlandse voorschriften In paragraaf 2.13.1 van het Bouwbesluit staat de eis dat een gebouw in brandcompartimenten moet zijn ingedeeld om een snelle uitbreiding van de brand tegen te gaan. Deze brandcompartimenten worden in paragraaf 2.16.1 weer ingedeeld in rookcompartimenten om te voorkomen dat de rook zich in korte tijd tijdens brand door het gebouw verspreidt. De weerstand tegen branddoorslag naar een ander compartiment moet doorgaans 60 minuten zijn. De weerstand tegen rookdoorgang tussen twee rookcompartimenten 30 minuten. De binnenzijde van het kanaal moet, indien het kanaal verschillende brandcompartimenten met elkaar verbindt, over een dikte van 10 mm onbrandbaar zijn.
Brandwerende ventilatiekanalen 5.2 De bepaling van de weerstand tegen branddoorslag De weerstand tegen branddoorslag wordt bepaald volgens het gestelde in NEN 6068. Een test moet uitmaken of een constructie inderdaad voldoende weerstand biedt. Voor wanden en vloeren staat deze experimentele bepaling van de brandwerendheid beschreven in NEN 6069. Bij luchtkanalen en brandkleppen is
er meer informatie nodig dan deze algemene norm verstrekt. Vandaar dat voor luchtkanalen en brandkleppen de normen NEN 6076 en NEN 6077 zijn opgesteld. In deze normen wordt rekening gehouden met druk- en stromingscondities. Verder is de branddoorslag als gevolg van hete gassen via het kanaal met de norm NEN 6069 niet te beoordelen. 5.3 De testen De normen beschrijven de opstelling van het te beproeven kanaal. In principe wordt het op dezelfde wijze opgehangen als in de praktijk, inclusief de doorvoering door een wand of door een vloer. Bij de beoordeling van de brandwerendheid wordt dan gekeken naar het gedrag van het kanaal, de doorvoering en eventueel de klep. Deze brandwerendheid geeft aan in welke mate het kanaal branduitbreiding van de ene kant naar de andere kant van de brandwerende scheidingsconstructie verhindert. De beoordelingscriteria zijn: - vlamdichtheid betrokken op de afdichting (de doorvoering van het kanaal, de koppeling van de kanaaldelen of een andere plaats laten hete gassen door); - thermische isolatie betrokken op de oppervlaktetemperatuur ( de oppervlakte temperatuur mag een gegeven maximale waarde niet overschrijden); - indien geen brandklep is ingebouwd: thermische isolatie betrokken op de gastemperatuur ( de temperatuur van de gassen die uit de opening van het kanaal stromen mag een bepaalde waarde niet overschrijden); - indien wel een brandklep is ingebouwd: gasdichtheid van de klep (de lekkage mag een gegeven maximum niet overschrijden). De laatste twee criteria zijn in NEN 6069 niet terug te vinden en zijn specifiek voor ventilatiekanalen. Van kanalen dient een testrapport voor verschillende praktijktoepassingen beschikbaar te zijn. Doorvoeringen door wanden en vloeren moeten apart zijn beproefd. Hetzelfde geldt voor scheidingsconstructies en de plaats van de brandklep. Een testrapport heeft alleen geldigheid voor de beproefde combinatie van kanaal, brandklep (zelfs op de plaats waar die gesitueerd is), scheidingsconstructie en doorvoering van het kanaal door de scheidingsconstructie. Om het totaal aantal benodigde proeven beperkt te houden worden extrapolatieregels gegeven. 5.4 Ventilatiekanalen zonder brandkleppen Bij deze kanalen wordt eerst nagegaan of het kanaal een onderdruk van 300 Pa kan weerstaan. Door deze onderdruk kan het kanaal vervormen waardoor, met name ter plaatse van de doorvoering, openingen kunnen ontstaan. Verder wordt het effect van het afzuigen van hete rook beoordeeld. NEN 6076 is een bewerking van de internationale norm ISO 6944. Van deze internationale norm is ook de Europese norm NEN-EN 1366-1:1999 afgeleid. 5.5 Ventilatiekanalen met brandkleppen Indien een ventilatiesysteem in werking is en een brandklep wordt gesloten, dan kan over deze klep een groot drukverschil ontstaan. Bij de brandproef wordt dan ook een drukverschil van 300 Pa over de klep gehandhaafd. Het aantal proeven dat nodig is om een brandklep algemeen toepasbaar te doen zijn hangt van een aantal factoren af. Belangrijk zijn de vormgeving en de wijze waarop de klep gemonteerd is. NEN 6077 komt nagenoeg overeen met de internationale ontwerpnorm ISO DIS 10294/1. Van deze internationale ontwerpnorm is ook de Europese norm NEN-EN 1366-2:1999 afgeleid. 5.6 Toepassing In principe kan overal van stalen kanalen gebruik worden gemaakt. Ze hebben echter slechts een brandwerendheid van ca. 3 minuten. Omdat de doorvoering wel meer dan 20 minuten vlamdicht blijft wordt wel een weerstand tegen rookdoorgang van 30 minuten verkregen. Bij doorvoeringen door wanden en vloeren met een brandwerendheid van 30 en 60 minuten behoren brandkleppen met dezelfde brandwerendheid te worden opgenomen. In die gevallen waarin het kanaal tijdens brand moet blijven functioneren, kunnen uiteraard geen brandkleppen worden geplaatst. In die gevallen dient het kanaal zelf brandwerend te zijn, meestal 60 minuten.
0-33
0
Met name geldt dit bij: - het onder overdruk zetten tijdens brand van een trappenhuis en het afzuigen van de aansluitende rookcompartimenten - het afzuigen van de rook bij brand uit een parkeergarage onder een gebouw - indien men de rookschade bij brand wil beperken - het afzuigen van grootkeukens - het afzuigen van zuurkasten 6. Installatieschachten en -kanalen Via installatieschachten en kanalen kan een brand zich op de volgende wijze uitbreiden: Een brand die is ontstaan buiten de schacht of het kanaal kan via de wanden doorslaan naar de schacht of het kanaal en zich vervolgens uitbreiden naar het naast- of bovengelegen brandcompartiment. De brand moet in een dergelijk geval dus tweemaal een wand “passeren”. Een brand die is ontstaan in een schacht of kanaal kan via branddoorslag door de wand(van schacht of kanaal) zich uitbreiden naar een naast of bovengelegen brandcompartiment. Het Bouwbesluit houdt hier nauwelijks rekening mee. In beide gevallen kan ongewenste branduitbreiding voorkomen worden door de wanden voldoende brandwerend uit te voeren. De wbdbo-eisen staan in het Bouwbesluit, in het algemeen is een brandwerendheid van 30 minuten vanaf beide zijden voldoende. Gelijkwaardig veilig is een eis naar de schacht toe van 60 minuten. Voor doorvoeringen kan dit voordeel bieden, manchetten werken in de regel alleen aangebracht aan de zijde waarvan de brand komt. Indien de schacht betreedbaar is, dan wordt deze een brandcompartiment. De eis is dan 60 minuten brandwerend in beide richtingen. De aansluiting van deze schachten en kanalen aan de wanden of vloeren behoort eveneens brandwerend te worden uitgevoerd. Naar onze mening moeten luiken en deuren in een schachtwand voldoen aan de eis thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging. Op deze wijze kan tevens voorkomen worden dat door een brand buiten de schacht of het kanaal, kabels of leidingen in de schacht of het kanaal in brand raken. 7. Brandwerende naden Met het in werking treden van het Bouwbesluit wordt niet langer in de bouwregelgeving een eis gesteld aan de brandwerendheid van een scheidingsconstructie. De eisen in de regelgeving, de wbdbo-eisen, gelden nu tussen een brandcompartiment en: - een ander brandcompartiment - besloten ruimte waardoor een brand- en rookvrije vluchtroute voert - veiligheidstrappenhuis, of - een gebouw, geen brandcompartiment zijnde. Dit houdt in dat alle wegen die de brand tussen twee compartimenten kan afleggen beschouwd moeten worden. Indien er geen voorzieningen zijn getroffen, dan zullen de wegen via naden, buisdoorvoeringen, ventilatiekanalen en kabeldoorvoeringen de minste brandwerendheid bezitten. De norm NEN 6069 geeft geen specifieke richtlijnen aan hoe dergelijke naden en doorvoeringen in het laboratorium op brandwerendheid moeten worden onderzocht. Europese EN 1366-4 norm is echter in ontwikkeling en zal, zodra deze definitief is, als Nederlandse norm worden aangenomen. Ten aanzien van naden worden er 3 hoofdtypen onderscheiden: 1. Nagenoeg starre naden; een voorbeeld hiervan is de naad boven een niet-dragende wand. 2. Bewegende naden; dit zijn naden die regelmatig licht bewegen; onder invloed van temperatuurwijzigingen en onder invloed van brand, b.v. een vloer die doorbuigt langs een gevel 3. Dilatatienaden; in deze opsomming worden dilatatienaden gezien als naden die éénmalig sterk bewegen. Een voorbeeld hiervan is een naad tussen twee gebouwdelen, die zich wijzigt bij het zetten van het gebouw. Voor zover deze naden regelmatig beperkt bewegen vallen ze onder 2.
0-34
Brandwerende naden Toelichting bij figuur 5 6 een voeg tussen 2 wanden 7 een voeg tussen een wand en een vloer (horizontaal) 8 een voeg tussen een wand en een vloer (verticaal) 9 een voeg tussen 2 vloerdelen
Dilatatienaden geven de meeste problemen bij brandwerendheid. Bij dezelfde naadvulling kan het voorkomen dat zowel de naad die slechts 30% van de breedte heeft, maar ook de naad die 200% breder is, dezelfde brandwerendheid moeten halen. 7. Stookplaatsen en rookafvoerkanalen De weerstand tegen het ontstaan van brand bij stookplaatsen moet voldoende zijn in de zin van hoofdstuk 5 van NEN 6061. De weerstand tegen het ontstaan van brand is voldoende indien de warmtestraling op alle brandbare vlakken kleiner is dan 2 kW/m2 en de temperatuur van de brandbare materialen in de constructies overal lager blijft dan 90°C. Voor de rookgasafvoerkanalen geeft de norm NEN 6062 criteria. Deze norm geldt ook voor andere dan prefab kanalen. 8. De brandmeldinstallatie Deze installatie heeft tot doel het begin van een brand te signaleren en deze gelijk door te melden aan de brandweer. Behalve het ontdekken en melden kan de installatie ook brandveiligheidinstallaties aansturen, zoals kleefmagneten, RWA, blusinstallaties en overdrukinstallaties. Een brandmeldinstallatie staat of valt met een goed onderhoud. Een onderhoudscontract is dan ook vanzelfsprekend. 9. De ontruimingsinstallatie Als de brandmeldinstallatie het ontstaan van een brand gesignaleerd heeft, dan worden via de ontruimingsinstallatie de aanwezige personen in het gebouw op de hoogte gebracht. Als ontruimingssignaal wordt het duidelijk herkenbare “slow-whoop” signaal gebruikt. Alle kantoorgebouwen moeten van een ontruimingsinstallatie worden voorzien, behalve als het totale vloeroppervlak minder bedraagt dan 500 m2.
Deel 9 - Ontvankelijkheid Inleiding Deze inleiding brandveiligheid, waarvan deel 9 het laatste stuk is, bevat gecomprimeerd de inhoud van de eisen uit en de normen aangewezen door het Bouwbesluit. De overheid stelt de minimale eisen. Een opdrachtgever is vrij om zwaardere eisen te stellen. Bijvoorbeeld omdat hij bij een eventuele brand de schade wil beperken. In sommige gevallen kunnen dergelijke maatregelen leiden tot een lagere brandverzekeringspremie. Maar in ieder geval zal een beperking van de schade bij brand het voordeel geven dat de gebouwen en installaties weer sneller beschikbaar zijn. De kans om de brand met het bedrijf te overleven als gebouwgebruiker is groter. Hebt u vragen bij een project of bij het ontwikkelen van een brandveilige constructie, neem dan in een vroeg stadium contact op met deskundigen. Zoals bijvoorbeeld:
Een kantine in een kantoorfunctie kan(afhankelijk van de grootte) dus als een bijeenkomstfunctie worden aangemerkt.
TNO - Centrum voor brandveiligheid te Rijswijk
12. Trappen, hellingen en vloerafscheidingen
De brandweer en/of bouw- en woningtoezicht van de plaats waar u bouwt
13. Liften, liftschacht en technische ruimte
Nationaal Centrum voor Preventie te Houten
14. Afmetingen van ramen en deuren in de inwendige scheidingsconstructies, met daarbij aangegeven de draairichting en of de desbetreffende bewegende delen zelfsluitend zijn
Diverse adviesbureaus die op dit terrein werkzaam zijn Promat BV te Utrecht Het in een vroeg stadium contact opnemen met deskundigen kan in een later stadium onnodige vertraging en kosten - door problemen met de brandweer en/of bouw- en woningtoezicht - voorkomen. Ontvankelijkheid Als een bouwplan ingediend wordt, dan is het verstandig de brandweer de onderstaande zaken op de aangegeven wijze te overleggen. De items zijn nagenoeg allemaal in de Model Bouwverordening (MBV deel II verordeningen, paragraaf 1: Gegevens en bescheiden) terug te vinden. 01. Formulieren en bescheiden in het Nederlands 02. Ondertekening door de aanvrager zelf of door diens gemachtigde 03. Bij verbouwing moet uit de aanvraag duidelijk de bestaande en de nieuwe toestand blijken 04. De naam van de aanvrager, zijn correspondentieadres in Nederland zijn hoedanigheid en de eigendomsverhoudingen dienen duidelijk vermeld 05. Indien er sprake is van een machtiging, een ondertekende machtiging bijvoegen 06. Aangegeven moet zijn de plaats, de aard en het beoogde gebruik van het bouwwerk of van de bouwwerken, waarop de aanvraag betrekking heeft 07. De kadastrale aanduiding van het terrein waarop wordt gebouwd 08. Situatie 1:100, waarop situering van het bouwwerk op het terrein, de ontsluiting, de aangrenzende bouwwerken en het beoogde gebruik van het terrein - Plattegronden 1:100 bestaand/nieuw - Gevels 1:100 idem - Doorsneden 1:100 idem - Principedetails 1:5 09. De afmetingen van het bouwwerk en van de in het bouwwerk gelegen ruimten (l x b x h) 10. De aanduiding van elke functie van elke ruimte of elk gebied (woordgebruik van het Bouwbesluit toepassen) zoals: Woonfunctie, in woongebouw, met GO > 500 m2, voor minder zelfredzame personen
Niet tot bewoning bestemde gebouwen: Bijeenkomstfunctie, celfunctie in cellengebouw, gezondheidszorgfunctie, industriefunctie, kantoorfunctie, logiesfunctie in logiesgebouw, onderwijsfunctie, sportfunctie en winkelfunctie
Aanduidingen en (gebruiks)oppervlaktematen van verblijfsgebieden, toegankelijkheidssectoren, standplaatsen, technische ruimten, gemeenschappelijke ruimten enz. 11. Hoogteligging van de vloeren t.o.v. het meetniveau (toegang van het gebouw)
15. Stookruimte en/of opstelplaats voor stooktoestel en/of stookplaats 16. Rookkanalen, ventilatiekanalen, schachten en leidingkokers 17. Op tekening aangeven: - Bluswatervoorziening - Bereikbaarheid van het gebouw - Brandcompartimentering, met daarbij aangegeven de waarde 30 of 60 minuten WBDBO 17. - Rookcompartimentering - Voorruimte uitgevoerd als rookcompartiment - Rookvrije vluchtroute - Brand- en rookvrije vluchtroute - Hoofddraagconstructie en de brandwerendheid ervan - Berekening van de opvangcapaciteit en de doorstroomcapaciteit van trappenhuizen. Deze berekening staat voor kantoorgebouwen, logiesverblijven en logiesgebouwen vermeld in artikel 2 van hoofdstuk II van de Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998 17. - Droge stijgleidingen - Brandweerliften - Vluchtrouteaanduidingen - Brandslanghaspels - Noodverlichting 19. Later te overleggen: * Gegevens omtrent de technische installaties die ten dienste van het gebruik van het bouwwerk en/of van de brandweer worden aangebracht. Dit betreft zowel tekeningen als berekeningen. 17. * Kwaliteitsverklaringen om mede met het oog op gelijkwaardigheid aan te tonen dat de desbetreffende materialen en bouwdelen voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Voor bijna alle brandveilige en brandwerende constructies die u toepast zult u hiervan gebruik moeten maken. Bij de materialen en bouwdelen moeten TNO rapporten volgens de nieuwe normen zijn gevoegd. Dat wil zeggen beproefd volgens o.a. NEN 6069. 20. Gegevens i.v.m. coördinatie: * Betreft de aanvraag een milieuwetplichtige inrichting: kopie aanvraag of vergunning bijvoegen 17. * Indien er sprake is van een inrichting met betrekking op de wet voorzieningen gezondheidszorg of op de wet ziekenhuisvoorzieningen: kopie aanvraag bijvoegen 17. * Indien er sprake is van een inrichting met betrekking tot de Monumentenwet: vergunning bijvoegen
0-35
0
Overzicht van de relevante voorschriften Het Bouwbesluit Dit betreft het Besluit van 1 januari 2003, houdende technische voorschriften omtrent het bouwen van bouwwerken en de staat van bestaande bouwwerken. De ministeriële regelingen (MR) Deze bestaan uit: 1. Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 2. Regeling Bouwbesluit bestaande bouw 3. Regeling Bouwbesluit materialen 4. Regeling Bouwbesluit CE-markering en erkende kwaliteitsverklaringen 5. Regeling Bouwbesluit aansluitvoorwaarden Met name hoofdstuk II en hoofdstuk III van Regeling Bouwbesluit nieuwbouw zijn voor de brandveiligheid van belang. Indien over brandveiligheid bestaande bouw wordt gesproken geeft dit het minimum niveau aan, waaronder de gemeenten kunnen aanschrijven. Indien verbouwd wordt geldt in principe het nieuwbouwniveau.
De normen (NEN en EN-NEN) In de tabel 8 wordt een overzicht gegeven van de Nederlandse normen op het gebied van brandveiligheid. In tabel 9 staat een overzicht van de Europese normen die reeds definitief zijn, aangeduid als EN-NEN, en de Europese normen die nog in ontwerp zijn, aangeduid als prEN. Een EN-NEN norm is niet automatisch in Nederland van kracht. De norm dient door het Bouwbesluit te worden aangestuurd. Het aansturen van de Europese normen vereist ook nog een aansluitingsdocument, te vergelijken met een ministeriele regeling. In dit document komt bijvoorbeeld te staan welk deel van de Europese norm in Nederland geldt. Dit wordt NEN 6069:2005. Een voorbeeld EN-NEN 1634-1 “Fire resistance tests for door and shutter assemblies - Part 1: Fire doors and shutters” geeft de mogelijkheid om deuren te beoordelen op alleen het criterium vlamdichtheid. Maar ook om te kijken naar de thermische isolatie betrokken op straling (de Nederlandse situatie) en betrokken op temperatuurstijging. En betrokken op temperatuurstijging is weer te splitsen in de volledige pui (de Belgische situatie) en in de mogelijkheid op de randen en de kozijnen een hogere temperatuurstijging te accepteren dan 180 K (de situatie die o.a. in Duitsland geldt).
Tabel 8: De NEN normen NEN 1010:2003
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties
NEN 1594:1997
Prestatie-eisen voor droge blusleidingen
NEN 1775:1997
Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren
NEN 2555:2002
Rookmelders
NEN 2580:/A1 2001
Oppervlakten en inhouden van gebouwen; termen, definities en wijze van bepaling
NEN 6061:/A2 2002
Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand in stookplaatsen
NEN 6062:1997
Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand in kanalen voor rookafvoer
NEN 6063:1997
Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken
NEN 6064: 2001
Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen
NEN 6065:1997
Bepaling van de bijdrage tot de brandvoortplanting van een bouwmateriaal(combinatie)
NEN 6066:1997
Bepaling van de rookproductie van bouwmateriaal(combinaties) van onderdelen van een gebouw
NEN 6068:2004
Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag c.q. brandoverslag van scheidingsconstructies
NEN 6069:2004
Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen
NEN 6071: 2001
Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen van beton
NEN 6072:2004
Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen van staal
NEN 6073:2003
Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen van hout
NEN 6075:1997
Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten
NEN 6076:2001
Experimentele bepaling van de brandwerendheid van ventilatiekanalen zonder brandkleppen
NEN 6077:2001
Experimentele bepaling van de brandwerendheid van ventilatiekanalen voorzien van brandkleppen
NEN 6087:1997
Eisen ten aanzien van bluswaterwinplaatsen en opstelplaatsen voor blusvoertuigen
NEN 6088:2002
Brandbeveiligingsinstallaties. Veiligheidssignalering. Eigenschappen en bepalingsmethoden
NEN 6089:2005
Bepaling van de opvangcapaciteit en de doorstroomcapaciteit van verkeersruimten
NEN 6090:1997
Bepaling van de vuurbelasting
NPR 6091:1995
Brandoverslag door straling
NEN 6092:1995
Brandbeveiligingsinstallaties. Prestatie-eisen. Overdruktrappenhuis
NEN 6093:2004
Brandbeveiligingsinstallaties. Prestatie-eisen. Rook- en Warmte Afvoerinstallaties
NEN 6094:1995
Brandbeveiligingsinstallaties. Prestatie-eisen. Classificatie, eisen en bepalingsmethoden. Automatische sprinklerinstallaties
NEN 6700:1997
Technische grondslagen voor bouwconstructies. TGB 1990. Algemene basiseisen
NEN 6702:2005
Technische grondslagen voor bouwconstructies TGB. Belastingen en vervormingen
NEN-EN 81:1986
Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van personenliften en kleingoederenliften
NEN-EN 81-1: 1998
Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van personenliften en kleingoederenliften
Deel 1:
Elektrische personenliften
NEN-EN 81-2:2004
Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van personenliften en kleingoederenliften
Deel 2:
Hydraulische personenliften
0-36
Tabel 9: Europese normen, die reeds als Nederlands norm zijn aanvaard of als normontwerp zijn gepubliceerd. norm-nummer
0
Titel
NEN-EN ISO 1182 Reaction to fire tests for building products - Non-combustibility test (ISO/DIS 1182:1998) NEN-EN 1187 (1+2) Test method for external fire exposure to roofs NEN-EN
1363-1 Fire resistance tests - Part 1: General requirements
NEN-EN
1363-2 Fire resistance tests - Part 2: Alternative and additional procedures
NEN-ENV
1363-3
NEN-EN
1364-1 Fire resistance tests for non-loadbearing elements - Part 1: Walls
NEN-EN
1364-2 Fire resistance tests for non-loadbearing elements - Part 2: Ceilings
NEN-EN
1364-3 Fire resistance tests for non-loadbearing elements - Part 3: Curtain walling, full configuration
NEN-EN
1364-4
NEN-EN
1365-1 Fire resistance tests for loadbearing elements - Part 1: Walls
NEN-EN
1365-2 Fire resistance tests for loadbearing elements - Part 2: Floors and roofs
NEN-EN
1365-3
NEN-EN
1365-4 Fire resistance tests for loadbearing elements - Part 4: Columns
NEN-EN
1366 -1
NEN-EN
1366-2 Fire resistance tests for service installations - Part 2: Fire dampers
NEN-EN
1366-3
p r- E N
13 6 6 - 4 Fire resistance tests for service installations - Part 4: Linear joint seals
p r- E N
13 6 6 - 5 Fire resistance tests for service installations - Part 5: Service ducts and shafts
p r- E N
13 6 6 - 8 Fire resistance tests for service installations - Part 8: Smoke extraction ducts
NEN-EN
1634-1 Fire resistance tests for door and shutter assemblies - Part 1: Fire doors and shutters
NEN-EN
1634-3 Fire resistance tests for door and shutter assemblies - Part 3: Smoke control doors and shutters
Fire resistance tests - Part 3: Verification of furnace performance
Fire resistance tests for non-loadbearing elements - Part 4: Curtain walling, part configuration
Fire resistance tests for loadbearing elements - Part 3: Beams
Fire resistance tests for service installations - Part 1: Ducts
Fire resistance tests for service installations - Part 3: Penetration seals
NEN-EN ISO 1716 Reaction to fire tests for building products - Determination of the gross calorific value (ISO/DIS 1716:1998) NEN-EN ISO 9239-1
Reaction to fire tests for floorcoverings - Part 1: Determination of the burning behaviour using a radiant heat source (ISO/DIS 9239-1:1998)
NEN-EN ISO 11925-2
Reaction to fire tests for building products - Part 2: Ignitability when subjected to direct impingement of flame (ISO/DIS 11925-2:1998)
NEN-EN
Reaction to fire tests for building products - Conditioning procedures and general rules for selection of substrates
13238
NEN-EN
1382.3 Reaction to fire tests for building products - Exposed to thermal attack by a single burning item (SBI)
p r- E N
13 2 3 9 Reaction to fire tests for floorcoverings - Tablet test at ambient temperature
CEN/TC 127 N 1493
Fire classification of construction products and building elements - Part 1: Classification using test data from reaction to fire tests
NEN-EN
Fire classification of construction products and building elements - Part 2: Classification using test data from fire resistance tests (excluding products for use in ventilation systems)
13501-2
pr-EN
ISO
13943 Glossary of fire terms and definitions (ISO/DIS 13943:1998)
pr-EN
(V)1992-1-2
Eurocode 2: Design of concrete structures - Part 1-2: General rules - Structural fire design (including Corrigendum 1996) (Revision of ENV 1992-1-2:1995)
pr-EN
(V)1993-1-2
Eurocode 3 - Design of steel structures - Part 1-2: General rules - Structural fire design (Revision of ENV 1993-1-2:1995)
pr-EN
(V)1994-1-2
Eurocode 4 - Design of composite steel and concrete structures - Part 1-2: General rules - Structural fire design (including Technical Corrigendum 1:1995) (Revision of ENV 1994-1-2:1994)
pr-EN
(V)1995-1-2
Eurocode 5: Design of timber structures - Part 1-2: General rules - Structural fire design (Revision of ENV 1995-1-2:1994)
pr-EN
(V)1996-1-1
Eurocode 6: Design of masonry structures - Part 1-1: General rules for buildings - Rules for reinforced and unreinforced masonry (Revision of ENV 1996-1-1:1995)
pr-EN
(V)1996-1-2
Eurocode 6: Design of masonry structures - Part 1-2: General rules - Structural fire design (Revision of ENV 1996-1-2:1995)
0-37
De bladen van de arbeidsinspectie CPR 15-1 Opslag gevaarlijke stoffen in emballage CPR 15-2 Opslag gevaarlijke stoffen, chemische afvalstoffen en bestrijdingsmiddelen in emballage, opslag van grote hoeveelheden CPR 15-3 Opslag bestrijdingsmiddelen in emballage CPR 15 Supplement “Handboek Brandbestrijdingssystemen” CPR 16 Methoden voor het bepalen van mogelijke schade aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen CP 16 Laboratoria P 139 Verfverwerking P 186 Kantoren Informatie, organisatie en besluitvorming bij kantoorbouw- en inrichtingsprojecten N.B. De P-bladen zijn vervallen en zijn vervangen door AI bladen.
Uitgaven van de Stichting Bouwresearch (SBR) te Rotterdam 60.154.H.87 Polyethyleen afvoerleidingen en brand 61.233.H.94 Rookafvoer hoge ruimten 61.243.H.91 Sprinklers en rookventilatie, gecombineerde toepassing 61.261.H.97 Brandveilig ontwerpen en uitvoeren van platte daken 61.351.H.95 Rookverspreiding en warmteoverdracht bij brand Handboek Brandveilig Ontwerpen 62.443A.H.98 Deel A: Brandveiligheid en gebouwontwerp 62.443B.H.98 Deel B; Ontwerprichtlijnen voor woningen en woongebouwen 62.443C.H.98 Deel C; Ontwerprichtlijnen voor niet tot bewoning bestemde gebouwen 62.443D.H.98 Deel D; Constructie en materiaalgedrag Uitgaven van het BouwRegelgevingInformatieSystemen b.v.(BRIS) te Rotterdam BRAS (Brandveiligheids Adviessysteem) Software K Bouw Vluchten bij brand bij kantoorgebouwen W Bouw Vluchten bij brand bij woningen en woongebouwen L Bouw Vluchten bij brand bij logiesgebouwen en logiesverblijven BRANDO software t.b.v. de berekening van de brandoverslag 62.424.S.97 BRANDO NORM 62.425.S.97 BRANDO PLUS BCS (Bouwregelgeving Consultatie Systeem): de consultatie van de complete Bouwregelgeving, inhoudende de Woningwet, het Bouwbesluit, de normen, de jurisprudentie etc.
Adressen Het Bouwbesluit en MR SDU Christoffel Platijnstraat 2515 TZ Den Haag telefoon: 070-3789911
0-38
NEN normen Nederlands Normalisatie-instituut Postbus 5059 2600 GB DELFT telefoon: 015-2690390 telefax : 015-2690190
Bladen arbeidsinspectie Directoraat-generaal v.d. Arbeid Afdeling F.A.Z. Postbus 90804 2509 LV Den Haag telefoon: 070-3334444 (info) bestellen: 070-3789880
BRIS Postbus 1819 3000 BV Rotterdam telefoon: 010-4138399 fax: 010-4130905
Stichting Bouwresearch Postbus 1819 3000 BV Rotterdam telefoon: 010-2065959 fax: 010-2330905
1
Draagconstructies
1-1
Draagconstructies Inleiding Bij het realiseren van een brandveiligheid in de bouw zijn twee basisuitgangspunten: 1. De gebruikers van het gebouw moeten bij brand veilig kunnen vluchten 2. De brand moet beheersbaar blijven Vooral bij punt één is van belang dat het gebouw niet bezwijkt. De hoofddraagconstructie moet dus aan een aantal eisen voldoen. Wat hierbij allemaal komt kijken wordt in dit hoofdstuk draagconstructies behandeld.
Indien gewenst kan de juiste kritieke staaltemperatuur per profiel worden berekend, bijvoorbeeld met het computerprogramma "BRAWESTA" dat op de norm NEN 6072 is gebaseerd. In de norm NEN 6069 wordt aangegeven hoe de experimentele methode om de brandwerendheid te bepalen - dat is de brandproef – moet worden uitgevoerd. In bijlage A van NEN 6072 staat de beproevingsprocedure beschreven en welke gegens er nodig zijn voor de berekening met het TNO-rekenprogramma BRAWESTA. De door TNO meegeleverde datafile bij BRAWESTA is hierop gebaseerd.
Normen Het Bouwbesluit verwijst naar de NEN normen. Deze normen vertellen ons hoe we constructies moeten testen of hoe we constructies kunnen berekenen zodat we weten dat ze bij brand voldoende sterk blijven. Naast de experimentele beproeving volgens NEN 6069 kan de brandwerendheid van draagconstructies bepaald worden met behulp van de normen NEN 6071 tot en met 6073. In deze normen wordt de rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen van respectievelijk beton, staal en hout behandeld. De bijlage A van NEN 6072 geeft aan op welke wijze de brandwerende bekleding voor staalconstructies algemeen bepaald kan worden. In NEN 6071 (beton) en NEN 6073 (hout) is in een dergelijke test nog niet voorzien, in de komende Europese normen wel.
Beton Betonconstructies zijn bekend om hun gunstig gedrag tijdens brand. Betonconstructies zijn niet alleen onbrandbaar, maar ze bezitten ook betere brandwerende eigenschappen dan bijvoorbeeld onbeschermde staalconstructies. Deze brandwerendheid wordt niet veroorzaakt omdat beton bij toenemende temperaturen minder snel zijn sterkte zou verliezen dan staal, want in dat opzicht verschillen beide materialen niet zo veel. De brandwerendheid van beton wordt echter ontleend aan de volgende eigenschappen:
Staal Het is algemeen bekend dat de mechanische eigenschappen van staal bij verhitting aanzienlijk verminderen. Bij verhitting tot 400°C vermindert de effectieve vloeigrens van constructiestaal tot 60% van de oorspronkelijke waarde. De huidige Nederlandse norm zowel als de ontwerp Europese norm nemen aan dat staal tot 400°C de volle draagsterkte behoudt. Het is begrijpelijk dat een belaste staalconstructie bij blootstelling aan hitte de belasting op een zeker ogenblik niet meer zal kunnen dragen en dus zal bezwijken. De temperatuur waarbij dit plaats vindt noemt men de kritieke staaltemperatuur. Als de belasting van kolom of ligger lager is, is de kritieke staaltemperatuur hoger. Ook de toepassing van het profiel - kolom of ligger - heeft invloed op de kritieke staaltemperatuur. In de praktijk wordt bij volledig belaste kolommen en liggers een kritieke staaltemperatuur aangehouden van respectievelijk 500°C en 590°. Bij een brandproef moet de bekleding bij deze temperaturen nog wel aan de belaste ligger bevestigd zijn.
- Kleine warmtegeleidingscoëfficiënt - Grote warmtecapaciteit - Massiviteit - De bescherming van de wapening door het beton Niet alleen bij op buiging en bij op trek belaste constructiedelen, ook bij op druk belaste bouwdelen van gewapend beton is het gedrag van de wapening bij brand belangrijk. Immers, beton kan zonder wapening nagenoeg geen trekkrachten opnemen. De kritieke staaltemperatuur bij brand in een op trek belaste wapening is te vergelijken met de temperatuurstijging in een stalen ligger. Aangenomen dat de staalsoorten en de maximale spanningen ongeveer gelijk zijn. Aangezien de betondekking de temperatuur in de wapening bepaalt, is de brandwerendheid van betonconstructies in belangrijke mate afhankelijk van de dikte van deze laag. De tabellen in de bijlage van de Nederlandse norm zijn erop gebaseerd dat het dragende betononderdeel niet heter mag worden dan 500°C en het wapeningsstaal dan 450°C. Is de kern met een lagere temperatuur dan 500°C van een betonkolom na een brand te klein om de belasting te kunnen dragen, dan moet deze kolom brandwerend bekleed worden.
Tabel 1.1 Brandwerendheid van onbeklede profielen in minuten 400 °C prof. nr.
4-zijdig HEA HEB IPE
500 °C
3-zijdig HEA HEB IPE
4-zijdig HEA HEB IPE
600 °C
3-zijdig HEA HEB IPE
4-zijdig HEA HEB IPE
HEA
3-zijdig HEB IPE
prof. nr.
100 120 140 160 180
6 6 6 6 7
7 7 8 8 9
5 5 5 6 6
7 7 7 7 7
8 8 9 9 10
5 5 5 6 7
8 8 8 8 8
8 8 9 10 11
5 5 5 6 7
8 8 8 9 9
10 10 11 12 12
7 7 7 7 8
12 12 12 13 13
13 13 13 14 14
10 10 10 11 11
13 13 13 13 13
14 14 14 16 16
10 10 11 11 12
100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
7 7 8 8 –
9 9 10 10 –
7 7 7 – 7
8 8 9 10 –
10 10 11 11 –
7 7 7 – 7
9 9 10 10 –
11 12 12 12 –
7 8 8 – 8
10 10 11 11 –
12 13 13 13 –
8 8 8 – 8
13 14 14 14 –
15 16 16 17 –
11 12 12 – 13
14 14 15 16 –
17 17 18 18 –
12 12 13 – 13
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
9 9 10 – 10
10 10 11 – 13
– 7 – 8 –
11 11 11 – 11
12 12 13 – 13
– 8 – 8 –
11 11 12 – 12
13 13 13 – 13
– 8 – 9 –
11 12 12 – 13
14 14 15 – 16
– 9 – 10 –
15 15 16 – 17
17 18 18 – 19
– 13 – 13 –
16 17 18 – 18
19 20 21 – 22
– 14 – 14 –
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
10 10 11 11 11
13 13 14 14 15
8 8 9 9 9
12 12 13 13 13
13 14 14 14 15
8 8 9 9 10
12 12 13 13 14
14 14 15 15 16
9 10 11 12 13
13 14 14 14 15
16 16 17 18 18
10 11 11 12 13
17 18 18 19 19
19 19 20 21 22
14 14 15 16 16
19 19 20 21 22
22 23 23 24 24
15 15 16 17 17
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
11 12 12 12 13 13
15 15 16 16 16 16
10 – – – – –
14 14 14 15 15 15
15 15 15 15 16 16
11 – – – – –
15 15 15 15 15 16
17 17 18 18 19 19
13 – – – – –
15 15 15 15 15 15
18 18 19 19 19 19
14 – – – – –
19 19 20 20 21 21
22 22 23 23 24 24
17 – – – – –
22 22 23 23 23 23
24 24 25 25 25 25
18 – – – – –
600 650 700 800 900 1000
1-2
Indien speciaal beton wordt toegepast, dan zijn de tabellen in de norm niet meer valide. Hoge sterkte beton kan destructief bij een oppervlaktetemperatuur van 225°C in een paar minuten volledig wegspatten. Bij speciale betonsoorten, zoals ook hoge sterkte beton, wordt de brandwerendheid, net als bij staalconstructies, aangetoond door een testrapport. De brandwerendheid van beton wordt slechter: - Bij geringere poreusiteit - Hoger vochtgehalte - Hogere belasting - Snellere opwarming, bijv. HC brand Schadebeperking Het Bouwbesluit stelt eisen uit oogpunt van brandveiligheid aan gebouwen, zodat: - de aanwezigen zich bij een calamiteit in veiligheid kunnen stellen - de brandweer in 60 minuten de brand kan beheersen Het beperken van de schade aan gebouw en inhoud is geen eis van het Bouwbesluit. Toch kan schadebeperking van groot belang zijn, denk maar eens dat de Buiten-IJ tunnel een jaar niet gebruikt zou kunnen worden. Bij schadebeperking veranderen de criteria. Bij staal dient de uitzetting van kolommen en liggers sterk beperkt te worden, dus de veilige kritieke temperaturen worden fors lager. Rijkswaterstaat stelt voor “normaal” beton de eis van max. 380 °C en 250 °C voor respectievelijk het betonoppervlak en het wapeningsstaal. Als bij een eventuele brand in een tunnel deze temperaturen niet bereikt worden, dan zal vervanging van het beton niet nodig zijn. Indien een bouwwerk na een brand niet gesloopt behoeft te worden kan de gebruiker er bijna direct weer over beschikken en wordt er geen onnodige aanslag op het milieu gedaan. Hout In de hoofdstukken 2 en 3, "vloeren" en "wanden", is duidelijk te zien dat hout een belangrijke bijdrage kan geven aan de brandwerendheid van een bouwdeel. Deze bijdrage is vooral afhankelijk van de afmetingen van de doorsneden. De lage warmtegeleiding van hout is gunstig. Hierdoor kan een houten scheidingsconstructie -zoals een vloer, wand of deur - gedurende lange tijd aan het criterium van thermische isolatie voldoen. Een laag niet-verkoold hout van ca. 5 mm is in staat om de hoge brandtemperatuur te reduceren tot een temperatuur van ca. 100 °C. Dit verklaart ook de vuistregel dat bij de brandproef op een houten paneel bij het bereiken van de gewenste brandwerendheid, 5 mm hout onverkoold moet zijn. Een nadeel is het kromtrekken van hout bij brand, waarvan vooral naar het vuur draaiende deuren last hebben. De inbrandsnelheid van hout is afhankelijk van de volumieke massa. Vurenhout brandt in met een snelheid van ca. 40 mm per uur, hardhout - dat een hogere volumieke massa bezit - met een snelheid van ca. 30 mm per uur. De juiste waarden om toe te passen voor een berekening treft u aan in NEN 6073 tabel 3. Van een dragende houtconstructie is de brandwerendheid op het gewenste niveau te brengen door het vergroten van de doorsnede. Na de vereiste brandduur moet de gave kern de belasting nog kunnen dragen. In plaats van de doorsnede te vergroten kan het brandwerend bekleden van een houten constructiedeel overwogen worden. Tijdens een brand draagt deze brandwerende bekleding niet bij tot de vuurbelasting. Een bijkomend voordeel is dat men zich bij herstel na een brand kan beperken tot het vervangen van de brandwerende bekleding.
Staalconstructies Staal is een aantrekkelijk bouwmateriaal voor dragende structuren. Het is flexibel, slank en snel te monteren. De smelttemperatuur van staal ligt ongeveer bij 1700°C. Een temperatuur die tijdens brand nooit bereikt wordt. Wel is bekend dat staal bij verhitting sterkte verliest. Rond de 400 à 500°C zal het staal nog ongeveer 50% van het dragend vermogen kunnen opnemen. Om staal voldoende lang in tact te laten tijdens een brand, is het noodzakelijk een brandwerende isolatie aan te brengen. De functie van de brandwerende isolatie is het voorkomen van een te snelle opwarming van het staal. Behalve dat de isolatie moet isoleren, mag hij ook tijdens de brand niet wegvallen. Hiervoor zijn speciale constructies uitgedacht en bij TNO onderzocht. PROMATECT®-H: stootvaste, vochtbestendige calciumsilicaatplaat voor het bekleden van zowel kolommen als liggers PROMATECT®-L: een calciumsilicaat-plaat, die vooral geschikt is als een hoge brandwerendheid gecombineerd moet worden met een laag gewicht PROMAPYR®-350: een minerale wolplaat met een hoge densiteit voor het snel en economisch bekleden van stalen liggers (verwerking en opslag onder droge omstandigheden). Door de mogelijkheid tot levering van op maat gezaagde bekledingsstroken en de snelle bevestiging door middel van nieten, spijkers of schroeven blijven de montagetijden tot een minimum beperkt. Werkwijze: Het bepalen van de bekledingsdikte kan op de volgende manier worden uitgevoerd: - bepaal het type profiel (b.v. HE 200A) - bepaal de toepassing (kolom of ligger) - stel vast aan hoeveel zijden het profiel bekleed moet worden (b.v. 4- of 3-zijdig) - lees in de tabel onder de vereiste brandwerendheid de benodigde bekledingsdikte af Indien het toegepaste staalprofiel niet is opgenomen in de tabellen, dan kan door berekening van de zogenaamde Pi-factor de bekledingsdikte worden vastgesteld. Deze berekeningen kunt u door Promat uit laten voeren. Tevens kan Promat het berekenen van de kritieke staaltemperatuur van de profielen verzorgen. In een aantal gevallen zal deze hoger zijn dan de 400°C en 500°C die veelal voor resp. kolommen en liggers wordt aangehouden. In dat geval kan dan met een geringere bekledingsdikte worden volstaan.
Voordelen van PROMAT bekledingen: - TNO rapporten beschikbaar - hoge brandwerendheid mogelijk - eenvoudige en snelle montage - schone en droge montage - snelle bevestiging - grote plaatlengtes - op maat gezaagd leverbaar - onschadelijk - eenvoudig af te werken - milieuvriendelijk - kosteloos advies
1-3
1
De berekening van de brandwerendheid van staalconstructies Met behulp van de regels gegeven in NEN 6072 kunnen de kritieke staaltemperaturen van de profielen van een staalconstructie worden berekend.
Tabel: 1.2 kritieke temperaturen
Belastinggraad H
Kritieke staaltemperatuur in °C voor 2 belastinggraden 0,4 0,7
Trekstaaf
624
530
Aan beide zijden vrij opgelegde liggers: - vierzijdig verhit - driezijdig verhit
624 678
530 592
Statisch onbepaalde liggers - vierzijdig verhit - driezijdig verhit
649 703
560 617
Op druk (en buiging) belaste staven en kolommen (vierzijdig verhit) - bekleed als ligger - bekleed met hele stroken
594 400
489 400
Voorbeeld 1 Ligger IPE 300 3-zijdig te bekleden met PROMATECT®-H Brandwerendheid 90 minuten De ligger is statisch bepaald Belastingsgraad 0,7 Afmetingen staalprofiel: h = 0,300 m b = 0,150 m A = 0,00538 m3 O = 0,75 m2 -1 Pi = 140 m De kritieke staaltemperatuur bedraagt 592°C (zie tabel 1.2). Na bepaling van het snijpunt Pi = 140 m-1 en kritieke staaltemperatuur van 592°C blijkt in de grafiek een PROMATECT®-H bekleding van 25 mm nodig te zijn. Let er op dat de notatie Pi gebruikt is, de oude notatie F/A is echter sterk ingeburgerd. De norm NEN 6072 geeft voor de profielfactor van beklede profielen Pi.
1-4
1
1-5
Stalen kolom met PROMATECT®-H 30-180 minuten TNO 97 - CVB - R0707 (Rev. 1)
1
3
1 2
2
4
1
1.11
Technische toelichting: / Stalen kolom 0 PROMATECT®-H, dikte zie tabel 1.3 en 1.4 1 Horizontale naad, alleen als de kolomhoogte de maximale plaatlengte te boven gaat (3000 mm indien de kritieke staaltemperatuur niet hoger is dan 500°C *). De naden verspringen over 500 mm. 2 Bevestiging: Stalen nieten, h.o.h. 100 mm lengte = 2 x plaatdikte eindafstand 50 mm De bepaling van de strookbreedte kan gevonden worden in de zaagschema’s in dit hoofdstuk op blz. 1-27.
2 2
4
1 4
2 4
1-6
*) De kritieke staaltemperatuur dient conform NEN 6072 berekend te worden. Onder normale condities gaat Promat er van uit dat voor kolommen 500 °C veilig is. Indien van een concreet project bekend is dat de veilige kritieke staaltemperaturen anders zijn, dan dient daar rekening mee te worden gehouden.
Tabel 1.3 PROMATECT®-H KOLOMBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 12 mm Stalen kolommen Tk=500°C; 1-, 2-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 12 12 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 12 12 12 12 12
HEA 12 12 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 18 18 18 15 15
HEA 15 15 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 15 12 12 12 12
HEA 20 20 20 18 18
HEB 18 18 15 15 15
IPE 27 27 25 25 25
HEA 18 18 18 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 18 15 15 15
HEA 27 27 27 25 25
HEB 25 25 25 20 18
IPE 35 35 33 32 32
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
15 15 12 12
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
18 15 15 15 -
12 12 12 12 -
25 25 20 20
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
25 25 20 20 -
18 18 15 15 -
30 30 27 27
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
15 12 12 12
12 12 12 12
18 18 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
20 18 18 18
15 15 15 15
25 25 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
18 18 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
25 25 25 20 20
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
18 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.4 PROMATECT®-H KOLOMBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 12 mm Stalen kolommen Tk=500°C; 3- of 4-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 18 18 18 15 15
HEB 15 15 15 12 12
IPE 25 25 25 25 20
HEA 20 20 20 18 18
HEB 18 18 18 15 15
IPE x x 25 25 25
HEA 27 27 25 25 25
HEB 25 25 25 20 18
IPE 33 32 32 30 30
HEA 30 30 30 30 27
HEB 27 27 25 25 25
IPE x x 33 32 32
HEA 35 35 33 32 32
HEB 32 30 30 27 25
IPE 43 40 40 40 38
HEA 38 38 37 36 36
HEB 36 35 33 32 30
IPE x x 43 43 40
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 12 12 -
12 12 12 12 -
20 20 18 18
18 18 15 15 -
15 15 12 12 -
25 25 20 20
25 25 20 20 -
18 18 15 15 -
30 30 27 27
27 25 25 25 -
25 20 20 20 -
32 30 30 30
30 30 27 27 -
25 25 25 25 -
37 37 36 35
35 35 32 32 -
30 30 27 27 -
40 40 38 37
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
12 12 12 12
12 12 12 12
18 18 -
15 15 15 12
12 12 12 12
20 18 -
18 18 18 18
15 15 15 15
27 25 -
25 25 25 20
18 18 18 18
30 27 -
25 25 25 25
20 20 20 20
35 33 -
32 30 30 27
27 25 25 25
37 36 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
15 15 15 15 15
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
18 18 18 15 15
18 15 15 15 15
15 15 15 15 15
25 25 25 25 25
20 20 18 18 18
18 18 18 15 15
27 25 25 25 25
25 25 25 25 25
18 18 18 18 18
32 32 32 30 30
27 27 25 25 25
25 25 25 25 25
35 35 35 32 32
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
20 -
18 18 18 18 18 18
15 15 15 15 15 15
25 -
25 25 20 25 25 25
18 18 18 20 20 20
27 -
25 25 25 25 25 25
25 25 25 25 25 25
30 -
600 650 700 800 900 1000
1-7
1
Stalen ligger met PROMATECT®-H 30-180 minuten TNO 97-CVB-R0707 [Rev. 1]
1.12
Technische toelichting: / Stalen ligger 0 PROMATECT®-H, dikte zie tabel 1.6 1 PROMATECT®-H klos, h.o.h. E 1250 mm, kan als wigklos worden uitgevoerd d = * 20 mm b = 120 mm 2 Voegafstand = plaatbreedte = 1250 mm 3 Stalen nieten, h.o.h. 100 mm, lengte ≥ 2 x plaatdikte
3 2 1
Montageaanwijzing: Bij profielhoogtes * 450 mm worden PROMATECT®-H klosverstevigers toegepast, d * 20 mm, b * 100 mm of de max. beschikbare ruimte, zie details klos.
5
2
2
4
Details klos
kloshoogte < 450mm
1-8
D
D
kloshoogte > 450mm
Technische toelichting: / Stalen profiel 0 PROMATECT®-H, dikte zie tabel 1.6 1 PROMATECT®-H klos 2 Voegafstand = plaatbreedte = 1250 mm 3 Plaatvoeg 4 Stalen nieten 5 PROMATECT®-H klosversteviger b = * 100 m of de maximale beschikbare ruimte
Tabel 1.5 PROMATECT®-H LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 12 mm Stalen liggers Tk = 590°C; 1-, 2-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 12 12 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 12 12 12 12 12
HEA 12 12 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 15 15 15 12 12
HEA 12 12 12 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 12 12 12 12 12
HEA 18 18 18 15 15
HEB 15 15 12 12 12
IPE 25 25 25 20 20
HEA 15 15 15 15 12
HEB 15 12 12 12 12
IPE 18 15 12 12 12
HEA 15 15 15 15 12
HEB 15 12 12 12 12
IPE 18 15 12 12 12
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
15 12 12 12 -
12 12 12 12 -
18 18 18 18
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
12 12 12 12
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
15 15 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
12 12 12 12
12 12 12 12
12 12 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
15 15 15 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.6 PROMATECT®-H LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 12 mm Stalen liggers Tk = 590°C; 3-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 15 15 15 12 12
HEB 12 12 12 12 12
IPE 20 20 20 18 18
HEA 25 25 25 20 20
HEB 20 18 18 18 15
IPE 30 30 30 27 27
HEA 30 30 30 27 27
HEB 27 25 25 25 25
IPE 37 37 36 35 35
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
12 12 12 12 -
12 12 12 12 -
18 18 15 15
18 18 18 18 -
15 15 15 12 -
25 25 25 25
27 25 25 25 -
20 20 18 18 -
33 32 32 32
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
12 12 12 12
12 12 12 12
15 15 -
15 15 15 15
12 12 12 12
25 25 -
25 20 20 20
18 18 18 15
30 30 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
12 12 12 12 12
12 12 12 12 12
15 12 12 12 12
15 15 12 12 12
12 12 12 12 12
20 20 20 18 18
18 18 18 18 18
15 15 15 15 15
30 27 27 25 25
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
12 -
12 12 12 12 12 12
12 12 12 12 12 12
18 -
18 18 18 18 18 18
15 15 15 15 15 18
25 -
600 650 700 800 900 1000
1-9
1
Stalen ligger met PROMAPYR®-350 30-180 minuten TNO 97-CVB-R0538 [Rev. 3]
3 2 1
5
2
Technische toelichting: / Stalen ligger 0 PROMAPYR®-350, dikte zie tabel 1.7 en 1.8 1 PROMATECT®-H klos, h.o.h. 1200 mm kan als wigklos worden uitgevoerd d = ≥ 20 mm b = 120 mm PROMAPYR®-350 klos, h.o.h. 600 mm d = 33 b = 120 mm 2 Voegafstand = plaatbreedte = 1200 mm 3 Stalen nieten, h.o.h. 100 mm, lengte * 2,5 x plaatdikte Montageaanwijzing: Bij profielhoogtes * 450 mm worden PROMATECT®-H klosverstevigers toegepast, d * 20 mm, b * 100 mm of de max. beschikbare ruimte, zie pag. 1-8.
4 2 4
1-10
7.12
De kopse bevestiging van de nieten afwisselend links en rechtsom uitvoeren.
Tabel 1.7 PROMAPYR® -350 LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 15 mm Stalen liggers Tk = 575°C; 1-, 2-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 20 20 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 33 33 33 20 20
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 15 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 15 15 15 15
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
20 20 20 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.8 PROMAPYR® -350 LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 15 mm Stalen liggers Tk = 575°C; 3-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 33 20 20 20 20
HEA 33 33 33 20 20
HEB 20 20 20 15 15
IPE x x x 33 33
HEA x x 33 33 33
HEB 33 33 33 33 33
IPE x x x x x
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
20 15 15 15
20 20 20 15 -
15 15 15 15 -
33 33 33 33
33 33 33 33 -
20 20 20 20 -
x x x x
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
33 33 -
33 20 20 20
20 15 15 15
x 33 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
20 20 20 20 20
20 20 20 20 20
15 15 15 15 15
33 33 33 33 33
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
20 -
20 20 20 20 20 20
15 15 15 15 15 15
33 -
600 650 700 800 900 1000
1-11
1
PROMATECT®-30S Stalen kolommen en liggers 30 min. brandwerend TNO 2005 - CVB - R0279 (Rev. 1)
1
3
Technische toelichting: / Stalen kolom 0 PROMATECT®-30S, dikte 16 mm 1 Horizontale naad, alleen als de kolomhoogte de maximale plaatlengte te boven gaat (2440 mm indien de kritieke staaltemperatuur niet hoger is dan 500°C). De naden verspringen over ≥ 500 mm. 2 Bevestiging met stalen nieten h.o.h. 100 mm, lengte ≥ 2 x plaatdikte, eindafstand 50 mm.
1 2 4
2
De bepaling van de strookbreedte is identiek aan de bepaling van de strookbreedte voor PROMATECT®-L. Zie pag. 1-27. *) De kritieke staaltemperatuur dient conform NEN 6072 berekend te worden. Onder normale condities gaat Promat er van uit dat voor kolommen 500 °C veilig is. Indien van een concreet project bekend is dat de veilige kritieke staaltemperaturen anders zijn, dan dient daar rekening mee te worden gehouden.
1 2 2
4
1 4
2 4
Montageaanwijzing: Bij profielhoogtes * 450 mm worden PROMATECT®-H klosverstevigers toegepast, d * 20 mm, b * 100 mm of de max. beschikbare ruimte, zie pag. 1-8.
1-12
Technische toelichting: / Stalen ligger 0 PROMATECT®-30S, dikte 16 mm 1 PROMATECT®-H klos, h.o.h. 1220 mm, de klos kan als wigklos worden uitgevoerd d = ≥ 20 mm b = 120 mm 2 Voegafstand = plaatbreedte = 1220 mm, horizontaal en vertikaal versprongen 3 Stalen nieten, h.o.h. 100 mm, lengte * 2 x plaatdikte
Tabel 1.9 PROMATECT® -30S KOLOMBEKLEDING; DIKTES in mm Stalen kolommen Tk=500°C; 1-, 2-, 3- en 4-zijdig bekleed 30 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE 16 16 16 16 16
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE 16 16 16 16 16
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE x 16 16 16 16
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE x x x 16 16
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
16 16 16 16 16
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.10 PROMATECT® -30S LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm Stalen liggers Tk=590°C; 1-, 2-, en 3-zijdig bekleed 30 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE 16 16 16 16 16
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE 16 16 16 16 16
HEA 16 16 16 16 16
HEB 16 16 16 16 16
IPE 16 16 16 16 16
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16 -
16 16 16 16 -
16 16 16 16
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
16 16 16 16
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
16 16 16 16 16 16
16 16 16 16 16 16
16 -
600 650 700 800 900 1000
1-13
1
Stalen kolom met PROMATECT®-L 30-180 minuten TNO 2002 - CVB - R06042
1
3
Technische toelichting: / Stalen kolom 0 PROMATECT®-L, dikte zie tabel 1.11 en 1.12 1 Horizontale naad, alleen als de kolomhoogte de maximale plaatlengte te boven gaat (3000 mm indien de kritieke staaltemperatuur niet hoger is dan 500°C). De naden verspringen over ≥ 500 mm. 2 Bevestiging: Stalen nieten, h.o.h. 100 mm lengte ≥ 2 x plaatdikte eindafstand 50 mm
1 2 4
2
2 .11
De bepaling van de strookbreedte kan gevonden worden in de zaagschema’s in dit hoofdstuk pag. 1-27.
1
*) De kritieke staaltemperatuur dient conform NEN 6072 berekend te worden. Onder normale condities gaat Promat er van uit dat voor kolommen 500 °C veilig is. Indien van een concreet project bekend is dat de veilige kritieke staaltemperaturen anders zijn, dan dient daar rekening mee te worden gehouden.
2 2
4
1 4
2 4
Stalen ligger met PROMATECT®-L 30-180 minuten TNO 2002 - CVB - R06042
Technische toelichting: / Stalen ligger 0 PROMATECT®-L, dikte zie tabel 1.13 en 1.14 1 PROMATECT®-L klos, h.o.h. 1200 mm, de klos kan als wigklos worden uitgevoerd d = ≥ 20 mm b = 120 mm 2 Voegafstand = plaatbreedte = 1200 mm, horizontaal en vertikaal versprongen 3 Stalen nieten, h.o.h. 100 mm, lengte * 2 x plaatdikte
1-14
2 .12
Montageaanwijzing: Bij profielhoogtes * 450 mm worden PROMATECT®-L klosverstevigers toegepast, d * 20 mm, b * 100 mm of de max. beschikbare ruimte, zie pag. 1-8.
Tabel 1.11 PROMATECT®-L KOLOMBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 15 mm Stalen kolommen Tk=500°C; 1-, 2-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 25 20 20 20 20
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 15 15 15 15
HEA 25 25 25 25 20
HEB 20 20 20 20 15
IPE 35 35 35 30 30
HEA 25 20 20 20 20
HEB 20 20 15 15 15
IPE 25 20 20 20 15
HEA 35 35 35 30 30
HEB 30 30 25 25 25
IPE 50 45 45 40 40
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
20 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
20 20 20 20 -
15 15 15 15 -
30 25 25 25
20 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
30 25 25 25 -
20 20 20 20 -
40 35 35 35
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
25 20 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
25 20 20 20
20 15 15 15
30 30 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
20 20 20 20 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
20 20 20 15 15
15 15 15 15 15
30 25 25 25 25
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
20 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.12 PROMATECT® -L KOLOMBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten IPE100 4-zijdig 20 mm, rest altijd 15 mm Stalen kolommen Tk=500°C; 3- of 4-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 20 20 20 20 20
HEB 20 20 15 15 15
IPE 30 30 30 30 30
HEA 25 25 25 25 25
HEB 25 25 20 20 20
IPE 35 35 35 30 30
HEA 35 35 30 30 30
HEB 30 30 25 25 25
IPE 45 45 45 40 40
HEA 40 40 40 35 35
HEB 35 35 35 30 30
IPE 50 50 45 45 45
HEA 45 45 45 40 40
HEB 40 40 35 35 30
IPE 60 60 55 55 55
HEA 55 55 50 50 50
HEB 50 45 45 40 40
IPE 60 60 60 60 55
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
20 15 15 15 -
15 15 15 15 -
25 25 25 25
25 20 20 20 -
20 15 15 15 -
30 30 25 25
30 25 25 25 -
20 20 20 20 -
40 40 35 35
35 35 30 30 -
25 25 25 25 -
45 40 40 40
40 35 35 35 -
30 30 25 25 -
50 50 50 45
45 45 40 40 -
35 35 35 35 -
55 55 55 50
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
20 20 -
20 20 15 15
15 15 15 15
25 25 -
25 20 20 20
20 20 15 15
35 35 -
30 30 25 25
25 25 20 20
40 35 -
30 30 30 30
25 25 25 25
45 45 -
40 40 35 35
30 30 30 30
50 50 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
20 20 20 20 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
25 20 20 20 20
20 20 20 20 20
15 15 15 15 15
30 30 30 30 25
25 25 25 25 20
20 20 20 20 20
35 35 35 30 30
30 25 25 25 25
25 25 25 25 25
40 40 40 35 35
35 35 30 30 30
30 30 25 25 25
45 45 45 40 40
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
20 -
20 20 20 20 20 20
15 15 15 15 15 15
25 -
20 20 20 20 20 20
20 20 20 20 20 20
30 -
25 25 25 25 25 25
25 25 25 25 25 25
35 -
30 30 30 30 30 30
25 25 25 25 25 25
40 -
600 650 700 800 900 1000
1-15
1
Tabel 1.13 PROMATECT® -L LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 15 mm Stalen liggers Tk=590°C; 1-, 2-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 20 15 15 15
HEA 15 15 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 15 15 15 15 15
HEA 20 20 20 20 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 30 30 25 25 25
HEA 20 20 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 15 15 15 15
HEA 20 20 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 20 15 15 15 15
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
20 20 20 20
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
15 15 15 15
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
20 20 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
15 15 15 15
15 15 15 15
15 15 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.14 PROMATECT®-L LIGGERBEKLEDING; DIKTES in mm: 30 minuten altijd 15 mm Stalen liggers Tk = 590°C; 3-zijdig bekleed 60 minuten
90 minuten
120 minuten
prof.
1-16
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 20 20 15 15 15
HEB 15 15 15 15 15
IPE 25 25 25 25 20
HEA 25 25 25 25 25
HEB 25 25 20 20 20
IPE 40 40 35 35 35
HEA 35 35 35 35 35
HEB 35 30 30 25 25
IPE 50 50 50 45 45
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
15 15 15 15 -
15 15 15 15 -
20 20 20 20
25 20 20 20 -
15 15 15 15 -
30 30 30 30
30 30 25 25 -
25 25 20 20 -
45 40 40 40
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
15 15 15 15
15 15 15 15
20 15 -
20 20 15 15
15 15 15 15
30 25 -
25 25 25 25
20 20 20 20
35 35 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
15 15 15 15 15
25 25 25 20 20
20 20 20 20 20
20 20 20 20 20
35 35 35 30 30
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
15 -
15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15
20 -
20 20 20 20 20 20
20 20 20 20 20 20
25 -
600 650 700 800 900 1000
1
1-17
Staalconstructies met PROMAPAINT®-SC TNO 2003 - CVB - R0124
1
1
Technische toelichting: / en 0 Staalprofiel, kolom of ligger 1 Staalprofiel behandeld met PROMAPAINT T®-SC, zie tabellen 2 Primer, zowel met oplosmiddel als oplosmiddelhoudend is getest
1
2
4 3 3
3
2 .11
Technische beschrijving PROMAPAINT®-SC is een intumescerende verf om de brandwerendheid van kolommen en liggers te vergroten. Het aanbrengen van de verf mag alleen geschieden door montagebedrijven die door Promat zijn opgeleid. Alleen voor gebruik binnen. Niet geschikt voor bouwdelen die continu aan agressieve gassen of hoge luchtvochtigheid worden blootgesteld. Het PROMAPAINT T®-SC systeem bestaat uit: • Primer ZP10 of de watergedragen primer • De intumescerende verflaag • De topcoating PU Er dient gecontroleerd te worden of de benodigde dikte is aangehouden. De topcoat dient in goede conditie te blijven. De ondergrond moet vrij van roest, vuil en vet zijn. Los zittende oude verven dienen volledig verwijderd te worden. Bij het aanbrengen mag de temperatuur niet onder de 10°C of boven de 40°C zijn. Extreme zonnestraling en condenswater is bij het aanbrengen niet toegestaan. PROMAPAINT T®-SC kan met kwast, roller of spuit worden aangebracht. De laagdikte die in één gang kan worden aangebracht is afhankelijk van de wijze van aanbrengen, de temperatuur, de luchtvochtigheid en de vloeibaarheid (de verf kan met max. 5% water worden verdund). Globaal bij aanbrengen met de kwast max. 0,8 mm en bij spuiten max. 1,1 mm. Voor het aanbrengen de verwerkingsvoorschriften bij Promat aanvragen. Voor de benodigde laagdikte zie tabel Kleur Consistentie
Vloeibaar
Soortelijk gewicht (DIN 53127)
1,4 ± 0,2 g/cm3
Vaste stof gehalte (DIN 53189)
Ca. 67%
Mate van brandbaarheid (DIN 4102) Stabiliteit (DIN 55677)
B1 Ca. 1,0 mm
Verwerkingstemperatuur
10°C tot 40°C
Verbruik (DIN 53220)
2,1 kg/m2 (1 mm droog)
Doornflexibiliteit
25 ISO 1519
Expansievermogen Viscositeit (ISO 2555) Droogtijd
Sluitdroogtijd Verdunning
1-18
Wit
Ca. 1 : 25 20 Pa.s Na 6 uur greepvast (afhankelijk van het klimaat) Ca. 1 mm/2 / 4h Water
Tabel 1.15 PROMAPAINT® -SC KOLOMBESCHERMING; DIKTES in mm (droog) Stalen kolommen Tk=500°C; 1-, 2-zijdig beschermd 30 minuten
60 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
HEB 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
IPE 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
HEA 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEB 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
IPE 1,2 0,8 0,8 0,8 0,8
HEA 1,2 1,2 0,8 0,8 0,8
HEB 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
IPE 1,2 1,2 1,2 0,8 0,8
HEA x x x 2,4 2,4
HEB 2,4 1,8 1,8 1,8 1,8
IPE x x x x x
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8
2,4 1,8 1,8 1,8 -
1,8 1,2 1,2 1,2 -
x x 2,4 2,4
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 -
0,8 0,8 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 -
1,8 1,8 1,2 1,2
1,2 1,2 1,2 1,2
2,4 1,8 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 0,8 0,8 0,4 0,4
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
1,8 1,8 1,8 1,8 1,2
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 -
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
1,2 -
600 650 700 800 900 1000
Tabel 1.16 PROMAPAINT® -SC KOLOMBESCHERMING; DIKTES in mm (droog) Stalen kolommen Tk=500°C; 3- of 4-zijdig beschermd 30 minuten
60 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 1,2 1,2 1,2 1,2 0,8
HEB 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
IPE 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
HEA 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
HEB 1,2 1,2 0,8 0,8 0,8
IPE 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
HEA x x x x x
HEB x x x x x
IPE x x x x x
HEA x x x x x
HEB x x x x x
IPE x x x x x
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 -
1,2 1,2 1,2 1,2
1,2 1,2 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 -
1,2 1,2 1,2 1,2
x x x x -
2,4 2,4 2,4 2,4 -
x x x x
x x x x -
x x x x -
x x x x
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8
1,2 1,2 -
x x 2,4 2,4
2,4 1,8 1,8 1,8
x x -
x x x x
2,4 2,4 2,4 2,4
x x -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
2,4 1,8 1,8 1,8 1,8
1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
x x x x 2,4
x 2,4 2,4 2,4 2,4
2,4 1,8 1,8 1,8 1,8
x x x x x
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 -
1,8 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
1,8 1,8 1,2 1,2 1,2 1,2
2,4 -
2,4 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
1,8 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
x -
600 650 700 800 900 1000
1-19
1
Tabel 1.17 PROMAPAINT® -SC LIGGERBESCHERMING; DIKTES in mm (droog) Stalen liggers Tk=590°C; 1-, 2- en 3-zijdig beschermd 30 minuten
60 minuten
prof.
prof.
nr. 100 120 140 160 180
HEA 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
HEB 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
IPE 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
HEA 0,8 0,8 0,8 0,4 0,4
HEB 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
IPE 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEA 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEB 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
IPE 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEA 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEB 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
IPE 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
HEA 1,8 1,8 1,8 1,8 1,8
HEB 1,8 1,2 1,2 1,2 1,2
IPE 2,4 2,4 2,4 1,8 1,8
HEA x x x 2,4 2,4
HEB 2,4 2,4 1,8 1,8 1,8
IPE x x x x x
nr. 100 120 140 160 180
200 220 240 260 270
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 -
0,8 0,8 0,4 0,4
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,4 0,4 0,4 -
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8
1,2 1,2 1,2 1,2 -
1,2 0,8 0,8 0,8 -
1,8 1,8 1,8 1,8
2,4 2,4 1,8 1,8 -
1,8 1,8 1,8 1,2 -
x x x 2,4
200 220 240 260 270
280 300 320 330 340
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 -
0,8 0,8 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 -
1,2 1,2 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8
1,8 1,2 -
1,8 1,8 1,8 1,8
1,2 1,2 1,2 1,2
2,4 2,4 -
280 300 320 330 340
360 400 450 500 550
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
1,2 1,2 1,2 1,2 0,8
1,8 1,2 1,2 1,2 1,2
1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
2,4 1,8 1,8 1,8 1,8
360 400 450 500 550
600 650 700 800 900 1000
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 -
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
0,4 -
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 -
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8
0,8 -
1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2
1,2 1,2 0,8 0,8 0,8 0,8
1,8 -
600 650 700 800 900 1000
1-20
Tabel 1.18 BEKLEDINGSDIKTES OP BASIS VAN DE PROFIELFACTOR PROMATECT® -H Toepassing: Kolommen
Tk = 500 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 97-CVB-R0707 [Rev.1] - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min. 120 min. 150 min. 180 min.
12
15
18
20
25
27
30
32
33
35
36
37
38
40
43
45
50
≤ 275 ≤ 94 ≤ 53 ----
≤ 124 ≤ 68 ≤ 46 ---
≤ 162 ≤ 85 ≤ 56 ≤ 41 --
≤ 194 ≤ 97 ≤ 64 ≤ 46 --
≤ 275 ≤ 137 ≤ 84 ≤ 60 ≤ 47
≤ 158 ≤ 94 ≤ 67 ≤ 51
≤ 202 ≤ 112 ≤ 77 ≤ 58
≤ 247 ≤ 126 ≤ 84 ≤ 63
≤ 275 ≤ 133 ≤ 89 ≤ 66
≤ 152 ≤ 98 ≤ 72
≤ 164 ≤ 103 ≤ 75
≤ 177 ≤ 108 ≤ 78
≤ 193 ≤ 114 ≤ 81
≤ 239 ≤ 127 ≤ 89
≤ 275 ≤ 154 ≤ 102
≤ 181 ≤ 112
≤ 275 ≤ 152
PROMATECT® -H Toepassing : Liggers - 1, 2 en 3 zijdige aanstraling
Tk = 590 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 97-CVB-R0707 [Rev.1] - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min. 120 min. 150 min. 180 min.
12
15
18
20
25
27
30
32
33
35
36
37
38
40
43
45
50
≤ 275 ≤ 120 ≤ 67 ≤ 45 ---
≤ 161 ≤ 86 ≤ 57 ≤ 42 --
≤ 213 ≤ 108 ≤ 70 ≤ 51 ≤ 40
≤ 261 ≤ 124 ≤ 80 ≤ 58 ≤ 45
≤ 275 ≤ 179 ≤ 107 ≤ 76 ≤ 58
≤ 210 ≤ 121 ≤ 84 ≤ 64
≤ 275 ≤ 145 ≤ 98 ≤ 73
≤ 165 ≤ 108 ≤ 80
≤ 177 ≤ 114 ≤ 83
≤ 206 ≤ 126 ≤ 91
≤ 225 ≤ 133 ≤ 95
≤ 248 ≤ 141 ≤ 99
≤ 275 ≤ 150 ≤ 104
≤ 171 ≤ 115
≤ 217 ≤ 134
≤ 275 ≤ 150
≤ 222
PROMATECT® -L Toepassing: Kolommen
Tk = 500 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2002-CVB-R06042 - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min. 120 min. 180 min.
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
≤ 280 ≤ 100 ≤ 58 ≤ 40 --
≤ 320 ≤ 140 ≤ 79 ≤ 54 --
≤ 188 ≤ 102 ≤ 69 ≤ 41
≤ 251 ≤ 129 ≤ 85 ≤ 49
≤ 320 ≤ 161 ≤ 103 ≤ 59
≤ 202 ≤ 124 ≤ 69
≤ 260 ≤ 149 ≤ 79
≤ 320 ≤ 183 ≤ 92
≤ 227 ≤ 105
≤ 310 ≤ 122
PROMATECT® -L Toepassing : Liggers - 1, 2 en 3 zijdige aanstraling
Tk = 590 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2002-CVB-R06042 - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min. 120 min. 180 min.
15
20
25
30
35
40
45
50
55
≤ 320 ≤ 135 ≤ 77 ≤ 53 --
≤ 192 ≤ 105 ≤ 71 ≤ 42
≤ 263 ≤ 138 ≤ 91 ≤ 53
≤ 320 ≤ 176 ≤ 113 ≤ 64
≤ 224 ≤ 139 ≤ 76
≤ 290 ≤ 170 ≤ 90
≤ 320 ≤ 208 ≤ 106
≤ 261 ≤ 123
≤ 320 ≤ 143
PROMAPYR® -350 Toepassing: Liggers - 1, 2 en 3-zijdige aanstraling, plaatlengten 1200 mm
60
≤ 169
Tk = 575 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2002-CVB-R06042 - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min. 120 min. 180 min.
15
20
33
≤ 275 ≤ 154 ≤ 88 ≤ 61 --
≤ 230 ≤ 123 ≤ 80 --
≤ 275 ≤ 209 ≤ 128 ≤ 72
PROMAPAINT® -SC Toepassing : Kolommen
Tk = 500 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2003-CVB-R0124 - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min.
0,4
0,8
1,2
1,8
2,4
≤ 75 ---
≤ 190 ≤ 50 --
≤ 450 ≤ 72 --
≤ 101 ≤ 55
≤ 125 ≤ 67
PROMAPAINT® -SC Toepassing : Liggers 1, 2 en 3-zijdige aanstraling
Tk = 590 °C
Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2003-CVB-R0124 - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min. 60 min. 90 min.
0,4
0,8
1,2
1,8
2,4
≤ 120 ---
≤ 450 ≤ 72 --
≤ 106 ≤ 56
≤ 155 ≤ 77
≤ 198 ≤ 95
PROMATECT® -30S Toepassing : Kolommen Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2005-CVB-R0279 [Rev.1] - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min.
(Rev. 1)
16 ≤ 246
PROMATECT® -30S Toepassing : Liggers 1, 2 en 3-zijdige aanstraling Dikte bepaling conform volgende criteria : - TNO rapport 2005-CVB-R0279 [Rev.1] - Conform NEN 6072 Bekledingsdikte [mm] Brw.tijd / Pi - factor 30 min.
Tk = 500 °C
Tk = 590 °C (Rev. 1)
16 ≤ 315
1-21
1
1-22
141
73
-
71
-
69
-
145
134
122
118
-
113
105
98
-
94
-
91
-
87
-
83
200
220
240
260
270
280
300
320
330
340
350
360
380
400
425
450
118
66
65
79
79
78
76
76
74
74
550
600
650
700
800
900
1000
65
65
66
67
67
67
-
80
475
500
-
75
-
77
80
85
-
88
91
97
102
110
161
155
130
180
174
140
160
185
120
154
-
-
185
80
HEB
HEA
100
PROFIEL
-
-
-
-
-
105
113
121
-
136
-
137
-
146
-
-
157
-
167
-
176
-
184
198
211
227
241
260
279
301
330
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
111
120
-
116
-
-
111
136
141
-
145
154
160
171
179
188
196
206
222
227
UNP
4-ZIJDIG
-
-
-
-
-
64
71
77
80
84
89
94
99
104
-
110
-
116
123
131
-
140
150
161
174
188
205
226
251
283
322
INP
66
65
66
64
65
65
65
65
-
66
-
68
-
70
-
72
-
74
78
84
-
88
91
100
108
115
120
129
138
138
-
HEA
58
57
57
55
56
56
55
54
-
55
-
56
-
56
-
57
-
58
60
64
-
66
68
73
77
83
88
98
106
115
-
HEB
270
-
-
-
-
-
91
98
103
-
116
-
116
-
122
-
-
131
-
139
-
147
-
153
165
175
189
200
215
230
248
IPE
225
-
-
-
-
-
67
72
78
-
88
-
90
-
96
-
-
104
-
112
-
118
-
123
132
140
151
161
174
188
204
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
99
107
-
103
-
-
98
119
123
-
126
134
139
148
154
160
167
174
185
186
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
68
73
-
71
-
-
69
85
88
-
91
97
102
109
114
121
127
135
148
155
UNP
3-ZIJDIG
-
-
-
-
-
56
61
66
69
73
77
81
85
89
-
94
-
99
105
111
-
119
127
136
147
158
173
190
210
236
267
-
-
-
-
-
41
45
49
51
54
57
60
63
67
-
71
-
75
80
85
-
91
98
105
114
123
135
149
166
189
217
INP
37
37
38
38
39
39
40
40
-
42
-
43
-
46
-
47
-
49
52
57
-
59
61
67
72
77
80
87
92
92
-
HEA
33
32
33
33
33
33
33
34
-
34
-
35
-
37
-
37
-
38
40
43
-
44
45
48
51
55
59
65
71
77
-
HEB
-
-
-
-
-
53
57
60
-
68
-
69
-
73
-
-
78
-
84
-
88
-
92
99
105
113
120
130
139
150
165
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
56
60
-
58
-
-
55
68
70
-
72
77
80
85
89
94
98
103
111
114
UNP
2-ZIJDIG
-
-
-
-
-
32
35
38
40
42
45
47
49
52
-
55
-
58
62
65
-
70
75
81
87
94
103
113
125
142
161
INP
10
11
12
14
15
15
16
18
-
19
-
21
-
23
-
25
-
27
29
31
-
33
34
38
41
44
46
50
54
55
-
HEA
9
10
11
12
13
13
14
15
-
16
-
18
-
19
-
20
-
21
23
24
-
25
26
28
29
32
34
38
42
46
-
HEB
VOOR PROMATECT® -H, PROMATECT® -30S, PROMATECT® -L en PROMAPYR® -350
Tabel 1.19 PROFIELFACTOREN KOKERVORMIGE BEKLEDING
74
-
-
-
-
-
14
16
17
-
20
-
21
-
23
-
-
26
-
28
-
29
-
31
33
35
38
41
45
48
64
IPE
-
-
-
-
-
38
41
43
-
48
-
47
-
50
-
-
53
-
56
-
59
-
61
66
70
75
80
85
91
97
105
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
16
17
-
17
-
-
18
22
23
-
24
26
28
30
33
36
39
43
50
55
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
44
47
-
45
-
-
42
51
53
-
54
57
59
62
64
67
69
71
74
73
UNP
1-ZIJDIG
71
-
-
-
-
-
11
12
13
14
15
16
17
18
19
-
20
-
21
23
24
-
26
29
31
34
37
41
46
52
60
-
-
-
-
-
24
26
28
29
31
32
34
36
37
-
39
-
41
43
46
-
49
52
56
60
65
70
77
85
94
106
INP
1000
900
800
700
650
600
550
500
475
450
425
400
380
360
350
340
330
320
300
280
270
260
240
220
200
180
160
140
120
100
80
PROFIEL
1-23
127
-
171
260
98
-
93
-
89
87
153
141
-
134
-
128
-
120
-
113
-
107
300
320
330
340
350
360
380
400
425
450
475
500
89
1000
81
94
90
800
96
700
900
82
100
650
78
78
85
86
104
102
550
600
-
102
-
106
-
110
116
123
-
164
270
280
130
140
147
159
178
225
180
169
240
234
160
187
212
253
140
218
202
196
268
120
220
265
100
-
-
-
-
-
-
129
140
150
-
171
-
174
-
186
-
-
200
-
215
-
227
-
236
254
269
292
310
336
360
388
429
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
129
138
-
136
-
-
129
162
167
-
173
183
192
205
218
228
240
255
276
284
UNP
4-ZIJDIG
HEB
200
-
80
PROFIEL HEA
-
-
-
-
-
76
85
91
95
101
107
113
119
125
-
133
-
140
149
158
-
170
183
196
212
229
252
276
309
349
402
INP
81
81
84
84
87
89
90
92
-
96
-
101
-
107
-
112
-
117
126
136
-
141
147
162
175
185
192
208
220
217
-
-
53
55
58
60
62
64
66
69
-
73
-
79
-
85
-
90
-
95
103
111
-
115
120
132
143
152
158
171
181
179
HEA
70
70
72
72
74
75
76
76
-
79
-
82
-
86
-
88
-
91
96
102
-
105
108
115
122
132
140
155
166
180
-
-
46
47
50
51
53
54
55
57
-
60
-
64
-
68
-
71
-
73
78
83
-
85
88
94
99
107
114
126
136
148
HEB
205
221
234
254
269
291
311
335
369
-
-
-
-
-
115
124
133
-
151
-
152
-
163
-
-
175
-
188
-
197
-
3-ZIJDIG
-
-
-
-
-
79
86
92
-
106
-
108
-
116
-
-
126
-
136
-
143
-
149
160
170
184
196
213
228
248
275
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
117
125
-
123
-
-
116
145
149
-
154
163
171
182
193
200
210
223
239
243
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
72
77
-
75
-
-
73
90
94
-
97
103
108
116
122
130
137
146
161
169
UNP
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
85
91
-
91
-
-
87
111
114
-
119
126
133
143
154
161
171
185
201
211
-
-
-
-
-
67
75
81
84
89
94
100
105
110
-
117
-
123
131
139
-
149
160
171
185
200
220
240
268
302
346
INP
-
-
-
-
-
46
52
56
58
62
66
69
73
77
-
82
-
87
93
99
-
106
115
123
133
144
159
174
195
222
256
45
45
47
48
50
51
52
53
-
56
-
60
-
64
-
71
-
71
76
82
-
85
89
98
106
113
117
126
134
132
-
HEA
39
39
41
41
42
43
44
44
-
47
-
49
-
51
-
55
-
55
58
62
-
63
65
70
74
80
85
94
101
109
-
HEB
-
-
-
-
-
65
70
75
-
86
-
87
-
93
-
-
100
-
108
-
113
-
118
127
135
146
155
168
180
194
215
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
56
60
-
58
-
-
55
68
70
-
72
77
80
85
89
94
98
103
111
114
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
73
78
-
78
-
-
74
94
97
-
100
106
112
120
129
134
142
152
164
170
UNP
2-ZIJDIG
VOOR PROMAPAINT® -SC
-
-
-
-
-
38
42
46
48
50
53
56
59
62
-
66
-
70
75
79
-
85
92
98
106
115
126
138
155
175
201
INP
10
11
12
14
15
15
16
18
-
19
-
21
-
23
-
25
-
27
29
31
-
33
34
38
41
44
46
50
54
55
-
-
36
36
37
36
37
38
38
38
-
40
-
41
-
43
-
45
-
47
50
53
-
55
58
64
69
73
76
82
86
85
HEA
Tabel 1.20 PROFIELFACTOREN PROFIELVOLGENDE BEKLEDING
9
10
11
12
13
13
14
15
-
16
-
18
-
19
-
20
-
21
23
24
-
25
26
28
29
32
34
38
42
46
-
-
31
31
32
31
32
32
32
32
-
33
-
34
-
35
-
35
-
36
38
40
-
41
42
46
48
52
55
61
66
71
HEB
-
-
-
-
-
17
18
20
-
23
-
24
-
27
-
-
29
-
32
-
34
-
36
38
41
45
48
53
58
64
74
1-ZIJDIG
-
-
-
-
-
50
54
58
-
65
-
66
-
70
-
-
75
-
80
-
84
-
87
94
100
108
114
123
131
141
154
IPE
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
16
17
-
17
-
-
18
22
23
-
24
26
28
30
33
36
39
43
50
55
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
44
47
-
45
-
-
42
51
53
-
54
57
59
62
64
67
69
71
74
73
UNP
127
85 79
64 -
60 52 46 41 37 34 31 29 26
127 120 112 107 104 97 90 86 82
19 18 17
65 61
-
-
-
-
-
11
-
-
12
-
-
14 13
-
16
48
20
65
15
-
-
-
-
51
21
61
-
-
23
77
-
-
-
-
-
29
33
35
37
39
41
43
45
53
57
60
24
79
69
73
94
102
114
145
INP
71
129
1
1000
900
800
700
650
600
550
500
475
450
425
400
380
360
350
340
330
320
300
280
270
260
240
220
200
180
160
140
120
100
80
PROFIEL
Gedrag bij brand van stalen kokerprofielen, met en zonder betonvulling Inleiding De brandwerendheid van kokerprofielen zonder wapening kan beoordeeld worden op de wijze die hiervoor uiteen gezet is. Globaal is de Pi factor 100/t, waarin t de wanddikte van het profiel in cm. Om de gedachte te bepalen een voorbeeld. Voorbeeld stalen koker 200 x 200 x 6,3 mm Pi = 100/0,63 = 159 m-1. Om dit profiel als kolom 60 minuten brandwerend uit te voeren is een bekleding van PROMATECT®-H in een dikte van 18 mm nodig, zie tabel 1.18. Bij een belastinggraad van 60% is de brandwerendheid van een ongevulde en niet beklede koker ca. 12 minuten, (zie ook fig. 3 van CUR rapport 6 deel 2). Indien het staalprofiel gevuld wordt met ongewapend beton, dan zal de brandwerendheid ca. 35 minuten bedragen. Zie figuur 4 van bovengenoemd rapport. Een echte verbetering wordt verkregen indien in het kokerprofiel gewapend beton wordt aangebracht. Met bovengenoemd rapport is een brandwerendheid van 60 minuten zeker haalbaar. Zie hoofdstuk 3 van het rapport. Aanvullende bepalingen De wapeningsdekking van het beton moet ca. 15 mm bedragen voor kokers 180 x 180 tot ca. 30 mm bij kokers 400 x 400 mm. Het benodigde aantal langswapeningsstaven bedraagt 8. Er moet voorkomen worden dat zich bij brand in de kolom een druk opbouwt. Daartoe moet het kokerprofiel voordat deze met beton gevuld wordt, op een afstand van 100 à 200 mm vanaf elk van de kolomeinden van een gat met een diameter van 10 à 15 mm worden voorzien. Bij kolomlengten groter dan 30 x de dwarsafmeting moeten gaten worden aangebracht op een afstand van de kolommen die kleiner dan 30 x de dwarsafmeting is. De maximale afstand bij het bovengenoemde profiel 200 x 200 x 6,3 mm is 30 x 0,2 meter = 6 meter. Betonsamenstelling - de grootste korrelafmeting van het toeslagmateriaal mag niet groter zijn dan 3/4 x de vrije ruimte tussen binnenzijde van het kokerprofiel en de beugelwapening - consistentiegebied met zetmaat = 80 mm
< 30 s
100 à 200 mm
1-24
Controle Holle ruimten of grindnesten in het beton kunnen de brandwerendheid van het gevulde kokerprofiel negatief beïnvloeden. Dergelijke gebreken kunnen worden opgespoord door de buis systematisch te bekloppen met een hamer. Indien een slechte plaats wordt gevonden, dan ter plaatse een gat in de buis boren en de holle ruimte vullen door injecteren met een cementmortel.
1
1-25
Overzicht veelvoorkomende Pi factoren Constructiegegevens b, h en t in cm oppervlakte A in cm2 profielvolgende omtrek (PVO) in m2/m
Bekleding
Pi m-1
Constructiegegevens b, h en t in cm oppervlakte A in cm2 profielvolgende omtrek (PVO) in m2/m
Bekleding
Pi m-1
kokerprofielen, kolommen
ligger
3-zijdig
2h + b –––––– • 102 A
4-zijdig
kokerprofielen, kolommen
ligger
3-zijdig
2h + b –––––– • 102 A
3-zijdig
b PVO - –––– 102 ––––––––––– 102 A of
ligger
100 –––– t
4b –– • 102 A 4-zijdig
platstaal 200 –––– t
• 4-zijdig
200 –––– t1 flens
ligger
3-zijdig
2h + b –––––– • 102 A
4-zijdig
flens
ligger of kolom
4-zijdig
100 –––– t
2b + 2h ––––––– • 102 A
eenzijdig
hoekstaal
ligger of kolom
4-zijdig
200 –––– t
2b + 2h ––––––– • 102 A
4-zijdig
hoekstaal
ligger of kolom profielvolgende omtrek (PVO)
200 –––– t
PVO –––– • 102 A 4-zijdig
2b + 2h ––––––– • 102 A
of
4-zijdig
200 –––– t1 dubbel hoekstaal
ligger of kolom
4-zijdig
1-26
2b + 2h ––––––– • 102 A
2b + 2h ––––––– • 102 A 4-zijdig
Zaagschema's
B
C
Bij de strookbreedte berekening moet worden gecalculeerd met het zaagverlies dat wordt veroorzaakt door de dikte van het zaagblad. Algemeen is een zaagsnede 4 mm breed.
C
C
Zaagschema's voor kolommen Bij het verzagen van PROMATECT®-H, of PROMATECT®-L platen voor kolombekledingen, kan men praktisch de volledige plaatbreedte benutten. Hiernaast zijn zaagschema's opgenomen voor de bepaling van de strookbreedte.
-!!4
H
"
!!.4!,
" B C D
" H C D
Afmetingen in mm b=profielbreedte c=marge voor staalwalstoleranties en oneffenheden in het staal d=plaatdikte h=profielhoogte B=breedte van de strook PROMATECT®
C
D
"
-!!4
"
!!.4!,
Zaagschema voor liggers Bij het vaststellen van de maatvoering voor PROMATECT®-H, PROMATECT®-30S, PROMAPYR®-350 of PROMATECT®-L stroken moet men er rekening mee houden dat de bevestigingsklossen die om de 1200 mm, 1220 mm of 1250 mm worden geplaatst 120 mm breed zijn.
" B C
" H C D
PROMAPYR®-350 klossen 33 mm h.o.h. 600 mm.
"
"
"
"
!!.4!,
-!!4
" B C D
" B C D
" B C
" H C D
Montageaanwijzigingen/verwerkingsvoorschriften Vraag onze speciale brochures aan.
"
® PROMATECT -H
® PROMATECT -L/-30S
® PROMAPYR -350
DE STANDAARD STROOKLENGTE VOOR DEZE LIGGER BEDRAAGT: 1250 mm.
DE STANDAARD STROOKLENGTE VOOR DEZE LIGGER BEDRAAGT: 1200 mm,
VOOR PROMATECT®-L en 1220 mm VOOR PROMATECT®-30S.
DE STANDAARD STROOKLENGTE VOOR DEZE LIGGER BEDRAAGT: 1200 mm.
1-27
1
Constructievarianten Afbeelding 1: 1-zijdige profielbekleding. Aan weerszijden van de flens worden PROMATECT®-H stroken met een breedte van 50 mm d.m.v. metalen slagankers op de steenachtige constructie bevestigd. De dekplaat wordt met stalen nieten op deze stroken vastgezet. Als alternatief kan de dekplaat direct op de steenachtige constructie bevestigd worden en de eventuele naden met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit worden aangesmeerd.
Afbeelding 2: 3-zijdige kolombekleding. Tussen de flenzen worden PROMATECT®-H wig klossen, afmeting 120 x 20 mm, h.o.h. 750 mm aangebracht. Op deze klossen worden de brandwerende bekledingsplaten vastgezet met behulp van stalen nieten. De plaatbekleding ter plaatse van de flens wordt naar keuze tussen of op de zijplaten bevestigd met stalen nieten. In wezen is dit een variant op de liggerbekleding.
2
Afbeelding 3: 2-zijdige kolom- of liggerbekleding. Tussen de flens worden PROMATECT®-H wig klossen aangebracht, afm. 120 x 20 mm, h.o.h. 750 mm (bij liggers maximaal 1250 mm). Op deze klossen worden de brandwerende bekledingsplaten vastgezet met behulp van stalen nieten. De montage op de flens wordt uitgevoerd zoals onder de toelichting bij afbeelding 1 is aangegeven. Als de tekening 90° gedraaid wordt, dan heeft de afbeelding betrekking op een liggerbekleding.
3
Afbeelding 4: 2-zijdige bekleding van stalen kokerprofielen. Bij deze profielen kunnen geen klossen tussen de stalen flenzen worden aangebracht. In deze gevallen wordt de bekleding d.m.v. stalen parkers rechtstreeks op het profiel bevestigd.
4
1-28
Koolwaterstofbranden PROMATECT®-H en PROMATECT®-L SINTEF 85.214 Bij branden die zich in de chemische industrie voordoen, treedt een afwijkende temperatuurontwikkeling op ten opzichte van “gewone” branden. Zie de grafiek met de standaardbrandcurven in hoofdstuk 0, inleiding brandpreventie. In principe kunnen bij koolwaterstofbranden de eerder beschreven PROMATECT®-H en PROMATECT®-L constructies worden toegepast. Alleen de benodigde bekledingsdikten wijken af. Zie de grafieken op deze pagina.
Tkrit T= 400°C = 400øC
Brandwerendheidstijd in minuten
krit.
180 150 50 mm
120
40 mm
90
Deze grafieken gelden zowel voor PROMATECT®-H als PROMATECT®-L.
30 mm
60
20 mm
30
Pi (m-1) F/A (m
0 50
100
150
200
250
300
Berekeningsvoorbeeld Koolwaterstofbrand PROMATECT®-H bekleding SINTEF 85.214 Ligger IPE 220 3-zijdig te bekleden met PROMATECT®-H Brandwerendheid 60 minuten
TT 500°C krit = = 500øC
Brandwerendheidstijd in minuten
krit.
180
Afmetingen staalprofiel: h = 0,22 m, b = 0,11 m O = 0,55 m2 per meter profiel A = 0,00334 m3 Pi = 165 m-1
50 mm
150 120
40 mm
90
Na het bepalen van het snijpunt Pi (165 m-1) en de brandwerendheid (60 minuten), blijkt in de grafiek een bekledingsdikte van 30 mm noodzakelijk te zijn.
30 mm
60 20 mm
30 Pi (m-1)
F/A (m -1 )
0 50
100
150
200
250
300
1-29
1
1-30
Betonbescherming. Beton, een modern bouwmateriaal De eigenschap van beton om hoge druklasten te kunnen opnemen is een belangrijke reden het toe te passen in constructieve delen van de bouw. Met modern beton kan sneller worden ontkist en kan er meer belasting worden opgenomen met aanmerkelijk slankere constructies. Brandgedrag Beton is onbrandbaar en zal niet bijdragen tot verdere branduitbreiding. Vaak wordt ten onrechte aangenomen dat beton van zichzelf voldoende brandwerendheid bezit en daarom geen extra brandwerende voorzieningen nodig zijn. Onderzoeken tonen aan dat door verbeterde betontechnieken beton zelfs minder brandveilig is geworden. Brandveiligheid in de praktijk In het brandwerend beschermen van beton in de tunnelbouw heeft Promat specifieke expertise en een jarenlange ervaring. Tunnelbranden uit het verleden en heden laten de reactie van beton bij brand duidelijk zien. De Kanaaltunnel, de Mont-Blanctunnel en de Tauerntunnel hebben betonschade opgelopen die een zodanige omvang had dat instortinggevaar dreigde. De reactie van beton onder invloed van brand hangt nauw samen met het type constructie en het type beton maar ook met de temperaturen van de brand. Wat gebeurt er bij brand Het altijd in het beton aanwezige vocht zet zich boven 100°C om in stoom waarbij het volume 1700 x toeneemt. Hoe hoger de brandtemperaturen hoe sneller dit proces verloopt. De stoom baant zich een weg naar buiten via de poriën in het beton. Hoe kleiner de poriën (hoge sterkte beton) hoe groter de drukopbouw in het beton met als uiteindelijk gevolg het destructief spatten van het beton. Berekeningen voor het bepalen van de brandwerendheid van beton gebaseerd op NEN 6071 gaan uit van “normaal” beton en houden daarbij geen rekening met het verlies van beton tijdens brand. Ook de temperatuurverhoging in het beton en wapening zorgen voor afname van het oorspronkelijk draagvermogen, met name slanke constructies hebben hier veel last van.
Voorkomen van schade Hoewel betonconstructies van zich zelf vaak voldoende brandwerend zijn zoals hierboven uiteengezet, worden de laatste jaren regelmatig brandwerende betonbekledingen toegepast. Veelal wordt dit gedaan om ongewenste blijvende schade na brand te voorkomen. Dit voorkomen van blijvende schade is het duidelijkst bij tunnels. Na een beperkte brand in een tunnel is het economisch en maatschappelijk niet verantwoord dat de tunnel gedurende maanden voor reparaties gesloten moet blijven. Dit argument kan ook voor gebouwen gelden. Opwaarderen van een constructie Brandwerende betonbekleding wordt toegepast bij renovatie. Als de brandwerendheid van een bestaande constructie bijvoorbeeld 60 minuten bedraagt en deze volgens het Bouwbesluit naar 90 minuten opgewaardeerd moet worden. In zo’n geval is de brandwerendheid eenvoudig te verhogen door stroken PROMATECT®-H aan te brengen. Hoe gaat men te werk? Het bepalen van de benodigde bekledingsdikte kan op de volgende manier worden uitgevoerd. Betreft het een tunnel van “normaal” beton, dan altijd PROMATECT®-H in een dikte van 27,5 mm toepassen. Wordt de tunnel vervaardigd uit hoge sterkte beton, dan is vooraf overleg noodzakelijk. Betreft het een normaal gebouw, dan moet met behulp van NEN 6071 worden nagegaan of de temperatuur van de constructie binnen de gewenste brandwerendheid de 500°C niet overschrijdt. Als dat wel het geval is, dan moet een dusdanige laag PROMATECT®-H worden aangebracht dat dit wordt voorkomen. Wanneer er sprake is van het voorkomen van schade na brand, dan kan met Promat contact worden opgenomen voor een kosteloos advies.
1-31
1
Tabel 1.21 Betonbescherming: bepaling van de benodigde bekledingsdikte temperaturen (°C) dikte PROMATECT®-H (mm)
TIJD (min)
op betonoppervlak
op 25 mm diepte Cellulosebrand
0
0 30 60 90 120 0 30 60 90 120
12
20 760 900 980 1010 20 190 300 480 540
20 280 420 560 635 20 40 87 120 160
Beton brandschutz Handbuch Uitgave 1981 BetonVerlag Düsseldorf RUG 4084
Koolwaterstofbrand 0 30
20 1080
20 400
0 30 60 90 120
21 97 163 211 252
21 82 137 174 208
0 27
STF 25 A88064
Tunnelbrand(RWS-curve) 0 30
20 1280
20 240
0 30 60 90 120 0 30 60 90 120 0 30 60 90 120
20 96 180 260 319 20 60 108 200 225 20 45 97 165 196
20 60 126 185 243
0 27,5
40
54
TNO 97-CVB-R0777
TNO 99-CVB-R1227
TNO 99-CVB-R1227
Tabel 1.22 Betonbescherming: bepaling bevestigingsmiddelen a = aantal bevestigingen per m2 plaat b = lengte bevestigingsmiddel in mm soort brand
plaatdikte (mm)
nieuwbouw verloren bekisting schroeven 4 mm
bestaande bouw montage achteraf bouten M6
bouten M8
standaard (cellulose)
12
a=8 b = 40
a=4 b = 30
a=4 b = 35
koolwaterstof
25
a=8 b = 50
a=4 b = 45
a=4 b = 50
27,5
a=8 b = 50
a=4 b = 55
a=4 b = 60
RWS
Bovenstaande gegevens zijn ter oriëntatie en theoretisch. Een dikte van 12 mm is te weinig voor de conventionele “verloren” bekisting. Zowel voor de hoogte van de temperatuur, de montagemethode als het aantal bevestigingsmiddelen is de informatie
1-32
uit het testrapport bepalend. Bij een standaardbrand mag gewoon staal worden toegepast, bij een koolwaterstofbrand wordt rvs geadviseerd en bij een RWS brand moet rvs worden toegepast voor de bevestigingsmiddelen.
Betonkolom (cellulosebrand) met
PROMATECT®-H 12 mm 120 min.
Afgeleid van RUG 4048
Technische toelichting: gewicht ± 12 kg/m2
3
/ PROMATECT®-H, d = 12 mm (60 min.) of 25 mm (120 min.) 0 Bevestiging naar keuze: Schroeven: M6 x 40 + stalen plug, h.o.h. 500 mm Stalen nieten: h.o.h. 100 mm, lengte > 2 x plaatdikte eindafstand 50 mm 1 Betonkolom minimaal 150 x 150 mm De brandwerendheid van deze kolom (onbeschermd) bedraagt minder dan 30 minuten, zie RUG 4084.
1
Toepassingsgebied: Deze constructie wordt toegepast in die gevallen waar de geplande of reeds bestaande draagconstructie niet aan de gestelde eisen van de brandwerendheid voldoet.
1
Montageaanwijzing: Bij nieuwbouw kan de PROMATECT®-H bekleding als “verloren” bekisting worden gebruikt. Hierbij zijn de montagekosten tot een minimum terug te brengen.
2
Betonligger (cellulosebrand) met
PROMATECT®-H 15 mm - 120 min.
Afgeleid van RUG 4048 en TUB 80004
1.12b
Technische toelichting: gewicht ± 14 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 15 mm 0 Bevestiging naar keuze: Schroeven: M6 x 70 + stalen plug, h.o.h. 500 mm 1 Stalen nieten: h.o.h. 100 mm, lengte > 2 x plaatdikte eindafstand 50 mm 2 Betonligger
4 1 1
1.11b
2
Toepassingsgebied: Deze constructie wordt toegepast in die gevallen waar de geplande of reeds bestaande betonnen draagconstructie niet aan de gestelde eisen van de brandwerendheid voldoet.
3
1-33
1
Betonkolom (koolwaterstofbrand) met
PROMATECT®-H 25 mm - 120 min.
TNO B-89-024
1.11b
Technische toelichting gewicht 22 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 25 mm 0 Bevestiging naar keuze: Schroeven: M6 x 70 + stalen plug, h.o.h. 500 mm Stalen nieten: h.o.h. 100 mm, lengte > 2 x plaatdikte, eindafstand 50 mm 1 Betonkolom
3
1
Toepassingsgebied: Deze oplossing wordt toegepast in industriële omgevingen om de betonconstructie brandwerend te maken. Onbeschermd beton met hoge relatieve vochtigheid zal bij een koolwaterstofbrand altijd spatten.
1
Montageaanwijzing: De mogelijkheid bestaat om de PROMATECT®-H bekleding als “verloren” bekisting te gebruiken. Bij nieuwbouw zijn hierbij de montagekosten tot een minimum terug te brengen.
2
Betonligger (koolwaterstofbrand) met
PROMATECT®-H 25 mm - 120 min.
TNO B-89-024
Technische toelichting: gewicht 22 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 25 mm 0 Bevestiging naar keuze: Schroeven: M6 x 70 + stalen plug, h.o.h. 500 mm Stalen nieten: h.o.h. 100 mm, lengte > 2 x plaatdikte, eindafstand 50 mm 1 Betonligger
4 1 1
2
3
1-34
1.12b
Toepassingsgebied: Deze oplossing wordt veelal toegepast in industriële omgevingen om de betonconstructie brandwerend te maken. Onbeschermd beton met hoge relatieve vochtigheid zal bij een koolwaterstofbrand altijd spatten. Montageaanwijzing: De mogelijkheid bestaat om de PROMATECT®-H bekleding als “verloren” bekisting te gebruiken. Bij nieuwbouw zijn hierbij de montagekosten tot een minimum terug te brengen.
Betonvloer (cellulosebrand) met MPA NRW Dortmund 23 05445 79-1 en -2
PROMATECT®-H 10 mm - 90 min.
1. 22
Technische toelichting: Gewicht 10 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 10 mm 0 PROMATECT®-H stroken, d = 10 mm 1 PROMATECT®-H stroken, d = 20 mm, breedte = 75 mm 2 C-plafond profiel 60 x 27 x 0,6, h.o.h. max. 625 mm Afgehangen aan metalen ophangers h.o.h. ca. 750 mm 3 Als 4, maar over de dwarsnaden 5 Inbouw armatuur 6 Elektra kabel 7 Schroeven 25 mm, h.o.h. 150 mm, om en om 8 Idem 35 mm, h.o.h. ca. 200 mm 9. Idem, 45 mm, h.o.h. ca. 200 mm : Bevestiging tegen de wand, met kunststof plug en schroef, h.o.h. ca. 500 mm ; PROMATECT®-H stroken, d = 20 mm ? Stalen L 40/40/0,7
Detail A
Montageaanwijzingen: Betonvloeren op stalen liggers en gewapende betonnen vloeren die van zichzelf niet brandwerend zijn, worden indien er een PROMATECT®-H plafond als boven aangegeven onder wordt aangebracht ten minste 90 minuten brandwerend. Indien de betonplaat ten minste 50 mm dik is, moet de PROMATECT®-H plaat 12 mm dik zijn, vanaf vloerdikte 80 mm is 10 mm voor de plaatdikte voldoende. De afhanghoogte van het plafond is ten minste 180 mm indien de betonvloer op stalen liggers is aangebracht. Bij vloeren van gewapend beton is er geen eis t.a.v. de A: minimale afhanghoogte. Zie ook het volgende blad.
Detail A: De PROMATECT®-H platen (1) worden in het standaard formaat 1250 x 2500 mm of 1250 x 3000 mm verwerkt. De profielen die over de dwarsnaden worden aangebracht (5) worden niet aan de draagprofielen (4) bevestigd maar alleen aan de PROMATECT®-H platen vastgeschroefd. De langs- en dwarsnaden worden geplamuurd.
Detail B
Detail B: De wandaansluiting kan met een stalen L-profiel (17) of met een PROMATECT®-H strook (3) worden gedaan.
Detail C: De belasting van de inbouwarmaturen e.d. dient met extra afhangers die aan de PROMATECT®-H stroken (13) bevestigd worden te worden gecompenseerd.
Detail C
1-35
1
Betonvloer (cellulosebrand) met opgelijmde strippen
1. 22
Technische toelichting PROMATECT®-H of PROMATECT®-L Promat plamuur Stalen of kunststof wapeningsstrip Epoxyhars lijm, o.a. van Sika Kunststof plug met schroef, ca. 300 mm h.o.h. Stalen nieten, ca. 200 mm h.o.h. Plug met schroef Onderzoeksrapport nr 148 795 van LFEM Testrapport CTICM nr 03-F-222 Erkenning nr 136/92 van TU Braunschweig De voordelen samengevat • Eenvoudige montage • Ongevoelig voor vocht • Compleet voorgevormd leverbaar (alleen op tijdig verzoek)
Betonnen vloeren kunnen versterkt worden door het achteraf oplijmen van wapeningsstrippen. Deze strippen kunnen van staal of koolstof zijn. Dit gebeurt regelmatig bij renovatie van gebouwen of bouwwerken geen gebouw zijnde (o.a. kunstwerken). Ook het feit, dat een gebouw een andere gebruiksfunctie krijgt kan de reden zijn dat de bestaande wapening onvoldoende is. Ook komt het voor dat in bestaande vloeren grote openingen worden gemaakt, waarbij de wapening wordt onderbroken. Het aanbrengen van strippen rondom deze openingen kan de sterkte van de vloer weer herstellen. In geval van brand zal de lijm bij een temperatuur tussen de +50 ºC en +90 ºC bezwijken, waardoor de opgebrachte wapening niet meer functioneert. Dit is zonder adequate bescherming al na een paar minuten het geval. Daarom moeten opgelijmde strippen altijd brandwerend worden bekleed. En omdat de kritieke temperatuur laag is (vergelijk staalprofielen Tk = ca. 500 ºC), is de bekledingsdikte relatief groot!
Strookdikte Brand® ® ® werendheid PROMATECT PROMATECT PROMATECT L500 L H 30 min.
2 x 20 mm
1 x 40 mm of 2 x 20 mm
60 min.
2 x 25 mm
2 x 25 mm
90 min.
2 x 30 mm
2 x 30 mm
120 min.
2 x 50 mm
2 x 20 mm
Detail A, gewapende beton ligger Bij grindbeton liggers wordt de bekleding vertikaal tegen de ligger aangebracht en de onderstroken daartussen. Detail B, gewapende beton vloer Bij de bekleding van een enkele strip dienen de zijstroken ten minste 100 mm te bedragen. Bij de eis van 120 min. zelfs 250 mm. Hiermee wordt warmtetransport via het beton voorkomen. Detail D, bevestiging van de stroken De eerste laag PROMATECT® bekleding wordt met gebruikmaking van PROMATECT®-H strippen en een egalisatie mortel met kunststof pluggen in het beton bevestigd. De tweede laag wordt met nieten in de eerste laag bevestigd.
1-36
Betonvloer (cellulosebrand) met
PROMATECT®-H 12 mm - 120 min.
RUG 4084
1. 22
Technische toelichting: Gewicht ± 12 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 12 mm 0 M6 x 40 mm + metalen plug, h.o.h. 500 mm 1 Betonplaat, d = 150 mm 2 Betonwapening met betondekking = 25 mm
1
Behalve om bij brand een gebrek aan wapeningsdekking te compenseren, wordt beton ook brandwerend bekleed om de schade na een brand te beperken. Onbeklede betonvloeren buigen tijdens brand door. De reparatiekosten kunnen enorm zijn, zeker als het een hoog gelegen vloer in een gebouw betreft. Bij brandwerend bekleed beton is de blijvende doorbuiging gering. In de testrapporten worden deze waarden gegeven.
2
3
1
4
Betonvloer (RWS brand) met
PROMATECT®-H 27 mm - 120 min.
TNO B-85-191
1. 22
Technische toelichting: Gewicht ± 25 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 27.5 mm 0 Zelftappende schroef, l = 60 mm 1 Betonplaat Deze constructie is typisch voor het plafond in verkeerstunnels waardoor gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden. De RWS brand staat model voor een hydrocarbonbrand in een omsloten ruimte. Omdat de hitte niet weg kan, stijgt de temperatuur niet tot 1150°C, maar zelfs tot 1350°C. Dit is een temperatuur waarbij veel conventionele isolatiematerialen smelten.
1
3 2
1-37
Houtconstructies
12 9 6 90 mi
totale bekledingsdikte in mm
n.
n.
n.
3
mi
1-38
15
mi
Bij toepassing van houten staanders en regels wordt ook een hoeveelheid brandbaar materiaal per m2 vloeroppervlak aangebracht. Dus in die gevallen waarbij men liever niets aan de vuurbelasting toe wil voegen is bekleden een optie. Beklede houten kolommen worden niet tot de vuurbelasting gerekend.
Inbranddiepte
60
Waarom en wanneer beschermen? Hoewel algemeen bekend is dat hout brandwerend is wanneer het voldoende is gedimensioneerd, wordt hout regelmatig brandwerend bekleed. Want hout is zelf natuurlijk brandbaar. Bij ca. 350°C zal het spontaan gaan branden. En wanneer hout langdurig wordt verhit op een temperatuur van slechts 100°C, kan het ook ontbranden. Het is daardoor duidelijk dat waar gedurende enige tijd temperaturen boven de 100°C voorkomen nooit houtconstructies toegepast mogen worden.
Brandwerend bekleden is ook een optie als schadebeperkingsmaatregel: een aan de buitenzijde verkoolde kolom of ligger zal na een beperkte brand vervangen moeten worden ook als het constructiedeel nog meer dan voldoende dragend vermogen heeft. Bij een beklede kolom hoeft men in dit geval alleen de bekleding te vervangen
30
Hout is het oudste bouwmateriaal dat we kennen en is niet weg te denken uit de hedendaagse bouw. Het wordt gebruikt in verschillende soorten en kwaliteiten. Hout is brandbaar en elke soort hout heeft zijn eigen brandgedrag. Dit kenmerkt zich met name door de snelheid waarmee het hout verbrandt. Zo zal vurenhout aanmerkelijk sneller branden dan eikenhout. Deze inbrandsnelheid is vastgelegd en bedraagt voor vurenhout ca. 40 mm per uur en voor eikenhout ca. 30 mm per uur. Als er een beoordeling moet worden gemaakt voor het dragend vermogen van een houtconstructie ten tijde van brand dan wordt deze inbrandsnelheid gebruikt in de berekening. Na aftrek van het verkoolde materiaal blijft er een kern over die het dragend vermogen bepaalt. Voorbeeld: een vurenhouten balkje van 8 bij 8 cm is na 1 uur opgebrand. Daarentegen zal bij een eikenhouten balk van dezelfde afmeting nog een rest over zijn van 2 bij 2 cm. De inbrandsnelheid is afhankelijk van de soortelijke massa van de houtsoort.
0 0
10
20
30
40
50
60
Inbranddiepte van hout bekleed met PROMATECT® -H
Toelichting bij de grafiek Bepaal de nodige brandwerendheidstijd, bijvoorbeeld 60 minuten. Lees bij 60 minuten de benodigde bekledingsdikte af. In dit geval 35 mm Bij deze bekledingsdikte zal geen inbranding plaatsvinden. Wanneer het beoordelingscriterium bezwijken is, dan is een zekere inbranding zonder problemen mogelijk. Bedenk dat de sterkte van hout veelal bepaald is bij een vochtgehalte van ca. 13%. Na een brand zal het vochtgehalte te verwaarlozen zijn en de sterkte van het hout zijn toegenomen! Zie ook het TNO rapport B-92-1056.
Houten kolom met PROMATECT®-H 8 mm - 30 minuten TU Braunschweig 86 886
Technische toelichting:
4
1
1.11h
2
/ PROMATECT®-H, d = 8 mm 0 Houten kolom, b r 120, d ≥ 120 Toelaatbare knikspanning ≥ 8,5 N/mm2 Kniklengte ≥ 3,0 m 1 Stalen nieten, 22/10/1 h.o.h. 100 mm, eindafstand 20 mm 2 Horizontale naden, 500 mm versprongen bij een lengte ≥ 2500 mm (De max.lengte bij een plaatdikte van 8 mm is 2500 mm).
1
3
Stalen schoenen De stalen schoenen waarmee houten balken aan muren of kolommen worden bevestigd bezitten onbekleed een brandwerendheid van maximaal 10 minuten volgens artikel 11.3.2 van NEN 6073. De schoenen moeten dus brandwerend bekleed worden analoog aan stalen kolommen en liggers.
1-39
1
Houten kolom met PROMATECT®-H 12+10 mm - 60 minuten TU Braunschweig 86 886
1.11h
Technische toelichting: / PROMATECT®-H, d = 12 + 10 mm 0 Houten kolom, b r 120, d ≥ 120 Toelaatbare knikspanning ≥ 8,5 N/mm2 Kniklengte ≥ 3,0 m 1 Stalen nieten, 28/10/1 h.o.h. 100 mm, eindafstand 20 mm 2 Horizontale naden, 500 mm versprongen bij een lengte ≥ 3000 mm
4
1 2
1
3
Houten kolom met PROMATECT®-H 20+15 mm - 90 minuten TU Braunschweig 86 886
1.11h
Technische toelichting: / PROMATECT®-H, dikte = 20+15 mm 0 Houten kolom, b r 120, d ≥ 120 Toelaatbare knikspanning ≥ 8,5 N/mm2 Kniklengte ≥ 3,0 m 1 Stalen nieten, 28/10/1 h.o.h. 100 mm, eindafstand 20 mm 2 Horizontale naden, 500 mm versprongen bij een lengte ≥ 3000 mm
4
1 2
1
3
1-40
Aanwijzing: Wanneer het de bedoeling is om gedurende een bepaalde tijd inbranden van het hout te voorkomen, dan kan de benodigde bekledingsdikte worden afgelezen in de grafiek op bladzijde 1-26
2
Vloeren, plafonds en daken
2-1
Houten vloeren Brandwerendheid volgens NEN 6069:1997 met PROMATECT®-H en PROMATECT®-100, rechtstreeks tegen de balken, op een afgehangen systeem, of boven op de vloer De hierna voorgestelde constructies uitgevoerd met PROMATECT®-H en PROMATECT®-100 zijn speciaal gericht op de renovatie van gebouwen. Men kan rechtstreeks tegen de balken aan werken of het plafond verlagen. Men kan een eventueel bestaande pleisterlaag behouden maar ook PROMATECT® platen tussen de balken aanbrengen.
De afwerking van het plafond gebeurt door eenvoudig plamuren en schilderen (zie aparte info). In bijzondere gevallen kan men de weerstand tegen branddoorslag van onder naar boven ook verkrijgen door boven op de bestaande houten vloer een PROMATECT® plaat aan te brengen, of van bovenaf tussen de balken te werken. Hierdoor kunnen de ondergelegen sierbalken of pleisterlaag behouden worden en zichtbaar blijven.
Brand aan de bovenzijde: Het Bouwbesluit gaat uit van de vuurbelasting aan de onderzijde van het plafond. Bijgevolg zijn alle oplossingen erop gericht de brandwerendheid van houten vloeren te verhogen door een beplating aan de onderzijde. Meer en meer ondervindt men dat de brandwerendheid van een houten vloer, in geval van brand in de ruimte erboven, niet gewaarborgd is zonder bijkomende bescherming.
Een brandproef toont aan dat in geval van vuurbelasting van boven af, een bescherming van de bovenzijde van een houten vloer met PROMATECT®-H platen de brandwerendheid van 60 minuten mogelijk maakt. Hiermee biedt Promat een doeltreffende oplossing voor de eis om de brandwerendheid van een houten vloer in geval van brand in beide richtingen te waarborgen. Voordat het Bouwbesluit van kracht was gold een dergelijke eis in boerderijen voor de hooizolder.
Bezwijkingspunten bij houten vloeren algemene theorie De brandveiligheidscriteria voor houten vloeren zijn de beperking van de temperatuursstijging (tot 140°C gemiddeld of 180°C in één punt), de vlamdichtheid van het geheel en de stabiliteit onder de gebruiksbelasting. Uit de brandproeven van de in dit hoofdstuk vermelde constructies blijkt dat houten vloeren in principe drie zwakke punten vertonen. Houten vloeren zullen steeds op één van die drie punten falen: / De randaansluiting 0 De messing en groefverbinding 1 De draagbalken
1. De randaansluiting. Het zwakste punt is de randaansluiting. Daarom wordt in al de hierna beschreven constructies de ruimte tussen de langsbalk en de muur afgedicht met steenwol. De dwarsaansluiting wordt op diverse wijzen afgedicht, zoals in de afzonderlijke constructies vermeld. 2. Doorbranden van messing en groef. De messing en groefaansluitingen van de vloerplanken gaan vrij snel doorbranden (bij een spouwtemperatuur van ± 400°C). Als men dus een vloer brandwerend wil beschermen moet men dit moment zolang als nodig uitstellen door een brandwerend scherm onderaan de vloer aan te brengen. De dikte van dit brandwerend scherm is vanzelfsprekend recht evenredig met de gewenste graad van brandwerendheid. 3. De draagbalken. Het bezwijken van houten draagbalken van een onbeschermde vloer is tijdens brand en tijdens een brandproef zelden de oorzaak van het niet halen van de vereiste brandwerendheid. Voordat de balken zover zijn doorgebrand dat de vloer bezwijkt, is de brandwerendheid van de constructie al teniet gedaan door de andere criteria.
1
3
1
3
2
Ophangconstructies Bij gebruik van verlaagde plafonds worden diverse ophangsystemen gebruikt die worden geleverd door gespecialiseerde bedrijven. De beperkingen die op het vlak van belasting voor deze ophangsystemen gelden, zijn hier ook van toepassing. Bij het ontwikkelen van brandveilige constructies gebruiken we afstanden tussen de ophangers en tussen de ophangprofielen die eventueel groter zijn dan de leverancier als minimum hanteert.
2-2
De bedoeling hiervan is aan te tonen dat de brandwerendheid zelfs in dat geval behouden blijft zodat een marge in brandveiligheid ontstaat. Ook bij de keuze van de ophangers, waar meestal een staaldraad met diameter 2 mm gebruikt wordt, is een marge nodig. In functie van de belastingsaard (bv. verlichtingsarmaturen aan het plafond bevestigd) worden zwaardere ophangers gebruikt, en/of hun aantal verhoogd.
2
2-3
Plafond met PROMATECT®-100 10 mm – 30 min. brandwerend RUG 8375
100. 23.30 Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 10 mm, rechtstreeks tegen de platen Technische toelichting: Toegevoegd gewicht ca. 8 kg/m2 / Promatect®-100, dikte 10 mm, met schroeven 55 mm, h.o.h. 250 mm 0 Houten regel, 32x50mm, niet nodig voor brandwerendheid 1 Houten balken 2 Vloerdelen Uit oogpunt van brandwerendheid zijn voegdekkers of dwarsprofielen op de dwarsnaden niet nodig. Voor een blijvend strak uiterlijk zijn deze echter wel gewenst. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden en bevestigingspunten worden geplamuurd. Montageaanwijzingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met steenwol. De kopse kanten bij en slechte aansluiting tussen de vloerdelen en de muur (speling r 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De vloerdelen kunnen ook vervangen worden door 18 mm spaanplaat of 18 mm underlayment. Hierbij dienen de stompe naden steeds op een balk te vallen. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De Pt-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
4 2 1
3
Plafond met PROMATECT®-100 - 10 mm - 30 minuten TNO 1999 - CVB-R2063
100. 23f.30
Onder de houten vloer wordt een verlaagd plafond aangebracht met een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 10 mm, op een stalen ophangconstructie. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 9 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 10 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Stalen ophangconstructie, profielen h.o.h. 500 mm, opgehangen h.o.h. 1200 mm 1 Houten balken 2 Vloerdelen 3 PROMATECT®-100 strook 100 x 10 mm Uit oogpunt van brandwerendheid zijn voegdekkers of dwarsprofielen op de dwarsnaden niet nodig. Voor een blijvend strak uiterlijk is deze echter wel gewenst. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden en bevestigingspunten worden geplamuurd.
4 3 5
1 2
2-4
Montageaanwijzigingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met steenwol. De kopse kasten bij een slechte aansluiting tussen de vloerdelen en de muur (speling r 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De vloerdelen kunnen ook vervangen worden door 18 mm spaanplaat of 18 mm underlayment. Hierbij dienen de stompe naden steeds op een balk te vallen. De dwarsnaden worden afgedicht met een strook PROMATECT® van 100 x 10 mm, zie rapport TNO 92 BV 4425. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
Plafond met PROMATECT®-100 - 12 mm - 60 minuten TNO 99-CVB-R0874 / 2000-CVB-B00383
100. 23.60
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 12 mm, tegen de balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 9,5 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 12 mm, bevestigd met schroeven 45 mm, h.o.h. 200 mm 0 Houten balken 1 Underlayment (Multiplex), dikte 18 mm 2 Houten regel, 52 x 58 mm 3 PROMATECT®-100 10x100 mm (bij stompe naad) van vloeren In deze constructie is de dwarsregel nodig i.v.m. de brandwerendheid. Bij toepassing van 15 mm PROMATECT®-100 is de dwarsregel niet nodig, echter voor een blijvend strak uiterlijk wel gewenst. Bij stompe naden tussen de underlayment wordt een strook PROMATECT®-100 100 x 10 op de naden aangebracht. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd. Montageaanwijzigingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met steenwol. De kopse randen bij een slechte aansluiting tussen de underlaymentplaten en de muur (speling r 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De stompe plaatnaden dienen steeds op een langsbalk te vallen. Het underlayment kan vervangen worden door vloerdelen. Bij toepassing van vloerdelen is de mesen groefverbinding kritiek; er dient over de vloerdelen 8 mm spaanplaat te worden aangebracht (ook voor het leggen van voerbedekking). De dwarsnaden tussen de underlayment platen worden afgedicht met een strook PROMATECT®-100 van 100 x 10 mm, rapport TNO 92 BV 4425. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten. De houten regels 2 mogen onder de balken doorlopen, maar niet vrij worden afgehangen.
5 4 2
3 1
Plafond met PROMATECT®-100 - 15 mm – 60 minuten TNO 99-CVB-R2070
100. 23f.60
Onder de houten vloer wordt een verlaagd plafond aangebracht met een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 15 mm, op een stalen ophangsysteem. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 13 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 15 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Metalen ophangsysteem, profielen h.o.h. 500 mm, gehangen h.o.h. 1200 mm 1 Houten balken 2 Underlayment (Multiplex), dikte 18 mm 3 Houten regel 45 x 45 mm 4 PROMATECT®-100 strook, 100 x 15 mm (constructietechnisch) Uit oogpunt van brandwerendheid zijn voegdekkers of dwarsprofielen op de naden niet nodig. Voor een blijvend strak uiterlijk is deze echter wel gewenst. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd.
4 6
3 1 2
5
Montageaanwijzigingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met steenwol. De kopse kast bij een slechte aansluiting tussen de underlaymentplaten en de muur (speling r 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De stompe plaatnaden dienen steeds op een langsbalk te vallen. Het underlayment kan vervangen worden door vloerdelen. Bij toepassing van vloerdelen is de mes- en groefverbinding kritiek; er dient over de vloerdelen, ook i.v.m. het leggen van voerbedekking, 8 mm spaanplaat te worden aangebracht. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
2-5
2
Plafond met PROMATECT®-100 - 12 mm - 60 minuten TNO 99-CVB-R0941
100. 23f.60
Onder de houten vloer wordt een verlaagd plafond aangebracht met een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 12 mm, op een stalen ophangconstructie. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 10,5 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 12 mm, bevestigd met schroeven 25 mm, h.o.h. 200 mm 0 Stalen ophangconstructie met verbredingsprofiel (constructietechnisch), profielen h.o.h. 1200 mm, opgehangen met snelophangers h.o.h. ca. 750 mm, de dwarsprofielen worden op een h.o.h.-maat van 600 mm aangebracht 1 Houten balken 2 Underlayment (Multiplex), dikte 18 mm Akoestische informatie: Uit oogpunt van brandwerendheid dienen de dwarsnaden samen te vallen met een dwarsprofiel. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden en bevestigingspunten behoeven niet te worden geplamuurd. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten.
3
2 2 1
4
Montageaanwijzigingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met ALSIJOINT®-stroken met PROMAFIX®-K84 verlijmd of met steenwol. De kopse randen bij een slechte aansluiting tussen de underlaymentplaat en de muur (speling ( 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De stompe plaatnaden dienen steeds op een langsbalk te vallen. Het underlayment kan vervangen worden door vloerdelen. Bij toepassing van vloerdelen is de mes- en groefverbinding kritiek; er dient over de vloerdelen 8 mm spaanplaat te worden aangebracht (ook voor het leggen van voerbedekking). De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
Plafond met PROMATECT®-100 - 10 mm - 60 minuten
100. 23f.60
Onder de houten vloer wordt een verlaagd plafond aangebracht met een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 10 mm, op een Tracline®ophangconstructie.
TNO 97-CVB-R1539
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 10 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 10 mm, bevestigd met nieten 25/10/1 mm, h.o.h. 100 mm in PROMATECT®-100 stroken. 0 PROMATECT®-100 stroken, 15 x 100 mm, in de profielen bevestigd met schroeven 25 mm, h.o.h. 250 mm. 1 CMC® Tracline® systeem G2000 ophang-constructie, hoofdprofielen h.o.h. 1200 mm, opgehangen h.o.h. 1200 mm en tussenstukken h.o.h. ca. 625 - 700 mm, afgehangen m.b.v. Mupro geluiddempers aan de balken 2 Steenwol, dikte 40 mm, volumieke massa ca. 35 kg/m3 3 Houten balken 4 Underlayment (Multiplex), dikte 18 mm Akoestische informatie: Ilu,k = - 4 dB Ico = - 9,5 dB Kupers & Niggebrugge 60016r1
3
6
2
5 1 4
2-6
Montageaanwijzingen Van de aanwezige houten vloer wordt de aansluiting tussen de langsbalk en de muur opgevuld met steenwol. De kopse randen bij een slechte aansluiting tussen de underlaymentplaten en de muur (speling ( 2 mm) worden afgekit met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De stompe plaatnaden dienen steeds op een langsbalk te vallen. Het underlayment kan vervangen worden door vloerdelen. Bij toepassing van vloerdelen is de mesen groefverbinding kritiek; er dient over de vloerdelen 8 mm spaanplaat te worden aangebracht (ook voor het leggen van vloerbedekking). De dwarsnaden worden afgedicht met een strook Promatect ®-100 van 100 x 10 mm (zie ook rapport TNO 92 BV 4425). De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten van het plafond worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
Plafond met PROMATECT®-100 - 2x8 mm - 30/60 minuten Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 2 x 8 mm Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 14 kg/m2 / PROMATECT®-100, dikte 2 x 8 mm, bevestigd met schroeven 25 mm, h.o.h. 200 mm 0 Stalen ophangconstructie, profielen h.o.h. 1200 mm, opgehangen met snelophangers h.o.h. ca. 750 mm, de dwarsprofielen worden h.o.h. 600 mm aangebracht 1 C-profiel Uit oogpunt van brandwerendheid dienen de dwarsnaden samen te vallen met een dwarsprofiel. De randaansluiting tussen de platen en de muur wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden en bevestigingspunten behoeven niet worden geplamuurd. De PROMATECT®-100 plaat is leverbaar met rechte en afgeschuinde langskanten.
3 2
2 1
Montageaanwijzigingen Het bovenstaande plafond is een constructie die de Nederlandse regelgeving nog niet in deze vorm kent. Het plafond beschermt de dragende constructie die zich in het plenum bevindt. De criteria van de constructie staan ook in de norm. draagconstructie beton staal hout
max. spouwtemperatuur 600 530 300
bereikt na °C (min.) 60 60 30
2-7
2
Plafond op houten regels met PROMATECT®-100 12 mm - 60 minuten TNO 2000-CVB-R01506
Onder de houten vloer worden verlaagd houten regels aangebracht, waartegen PROMATECT®-100 in een dikte van 12 mm wordt aangebracht.
14 13
8
1
9
11
14
13
8
1.31.60
Technische toelichting: / PROMATECT®-100, d = 12 mm 0 PROMATECT®-100, d = 15 mm 1 PROMAPYR®-350, d = 33 2 PROMASTOPT®-rooster 3 PROMASTOP®-plug 4 Lichtarmatuur 5 PROMASEAL®-band, 40 x 150 mm, 5 x comprimeren 6 Vuren houten regels 44 x 44 mm 7 Nonius hangers 8 Steenwol 35 kg/m3 9 PROMASEAL®-S kit : Vurenhouten plint 42 x 12 mm ; Vurenhouten balklaag 75 x 175 mm < Underlayment 18 mm = Stalen schroeven 4 x 70 > Stalen nieten 50 x 10 x 50 mm h.o.h. 100 mm ? Stalen schroeven 4 x 35 mm De vloerconstructie was opgebouwd uit houten balken, h.o.h. 752 mm, sterkteklasse K17 voor een theoretische overspanning van 4154 mm. daarover underlaymentplaten, voorzien van messing en groef. De stompe langsnaden bevonden zich op de balken. De rand tussen underlaymentplaten en cellenbeton kader werd gedicht met PROMASEAL®-S kit.
9
12
10
2-8
1
Het lichtarmatuur wordt gemonteerd in een open doos constructie, opgebouwd uit: – PROMATECT®-100 (2), dik 15 mm, de zijkanten – PROMATECT®-100 (1), dik 12 mm en PROMAPYR-350 (3), dik 33 mm: bovenzijde, zodat een ventilatierooster en een stop correct zijn in te bouwen.
Plafond met PROMATECT®-H 8 mm - 30 minuten B-80-106
1. 23.30
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 8 mm, op houten regels. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 8 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 8 mm, bevestigd met schroeven 0 Houten regels, 32 x 50 mm, h.o.h. 400 mm, bevestigd met nagels 70 mm 1 Houten balken 2 Vloerdelen
4 1
De randaansluiting wordt geplamuurd. De naden en de bevestigingspunten behoeven niet geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken.
3
2
De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel. Achter de dwarsnaden wordt een extra houten regel aangebracht.
Deze constructie kan ook met NOBRANDA® worden uitgevoerd, zie TNO rapport B-82-547, waarbij de houten regels minimaal 55 x 63 mm dienen te zijn.
4
2
1
3
2
PROMATECT®-H 10 mm boven op de vloer - 30 minuten P.V. 4988, I.S.I.B . 91-G-105
1. 23g.30
Boven op de houten vloer met bestaand stucplafond legt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, bevestigd in de houten balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 10 kg/m2. / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 45 mm, h.o.h. 300 mm 0 Bestaand stucwerk op tengels 1 Houten balken 2 Vloerdelen (voldoende vlak, anders egaliseren) 3 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit
2 4
1 3
Deze constructie zal worden gekozen wanneer men de bestaande pleisterlaag onaangeroerd wil laten. De beproefde balksecties hebben normale afmetingen zodat hieruit geen beperkingen voortvloeien. De randaansluiting tussen de platen en het metselwerk wordt afgedicht met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. Omdat boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm ligt, geldt de 30 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 91-G-105).
3
2
1
5
4
1
2-9
2
PROMATECT®-H 10 mm boven op de vloer - 30 minuten B-80-374
1. 23b.30
Boven op de houten vloer legt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, bevestigd in de houten balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 10 kg/m2. / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 45 mm, h.o.h. 300 mm 0 PROMATECT®-H strook 15 x 60 mm 1 Houten balken, afmeting 100 x 200 mm 2 Steenwol strook 3 Stalen nieten 50/20/1, h.o.h. 100 mm 4 Vloerdelen (voldoende vlak, anders egaliseren) 5 Houten plint 6 PROMASEAL®-S brandwerende siliconen kit De naden tussen de platen en de aansluiting met het metselwerk worden afgedicht met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. De ruimte tussen de langsbalk en de muur wordt opgevuld met steenwol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een dubbele PROMATECT®-H strook van 15 x 60 mm.
6 1
3
De inbrandingssnelheid voor de houten balken bedraagt ca. 2 cm per half uur (voor zachthout). Voor correcte waarden en berekeningsmethode zie NEN 6073:1997. Er moet nagegaan worden of de overblijvende houtafmeting volstaat om de belasting te blijven dragen. Bij de brandproef was de gebruikte houtafmeting 100 x 200 mm en de balkafstand 600 mm. De belasting bedroeg 150 kg/m2, gelijkmatig verdeeld.
8
1
3
4
2
7
6
5
PROMATECT®-H 10 mm tussen de balken - 30 minuten B-80-376
1. 23c.30
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm tussen de balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 10 kg/m2. / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met nagels 50 mm, h.o.h. 200 mm of schroeven 40 mm, h.o.h. 200 mm 0 Houten balken 1 Houten rachel, 22 x 32 mm (kant 22 mm tegen de balk) bevestigd met nagels 70 mm, h.o.h. 250 mm 3 Stalen nieten 50/20/1, h.o.h. 100 mm 4 Vloerdelen 5 Plint
1
De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel. Achter de dwarsnaden wordt een extra houten regel aangebracht.
6 3 2
De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten behoeven niet noodzakelijk geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie aparte informatie. Deze constructie leent zich ook tot een montagetechniek vanaf de bovenkant van de vloer. In dat geval worden aan de zijkanten van de houten balken stalen L-profielen (20 x 20 mm) geplaatst waarin de PROMATECT®-H platen gelegd en geschroefd worden. Eventueel worden de aansluitingen dichtgespoten met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit.
2
2-10
3
1
7
3
1
6
5
Plafond met PROMATECT®-H 12 mm - 60 minuten B-93-0041/94-CVB-R1742
1. 23h.60
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 12 mm, rechtstreeks in de houten balken. Boven op de vloer voorziet men een spaanplaat 8 mm. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 17 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 12 mm, bevestigd met schroeven, 70 mm, h.o.h. 250 mm 0 Houten balken 1 Vloerdelen 2 Spaanplaat, d = 8 mm, bevestigd met schroeven 57 mm, h.o.h. 350 mm 3 Houten regel 50 x 60 mm
4 3
5
1
2
2
De ruimte tussen de langsbalk en de muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel met afmeting 50 x 63 mm. Achter de dwarsnaden wordt dezelfde houten regel gebruikt. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd.
Wanneer men boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm aanbrengt geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 93-G-52E) van boven naar onder.
2
1
4
3
Plafond met PROMATECT®-H 2 x 8 mm - 60 minuten B-79-219
1. 23.60
Onder de houten vloer bevestigt men een dubbele laag PROMATECT®-H platen 8 mm, rechtstreeks in de houten balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 17 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 2 x 8 mm bevestigd met nieten 45/10/1, eerste laag h.o.h. 300 mm, tweede laag h.o.h. 100 mm, of met schroeven of nagels 70 mm, h.o.h. 300 mm voor elke plaatlaag. De plaatvoegen verspringen ten opzichte van elkaar. 0 Houten balken 1 Vloerdelen
3 2
1
De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een PROMATECT®-H strook van 20 x 50 mm. Wanneer het plafond uitgelijnd moet worden, dan kan dit gebeuren met houten regels met doorsnede 50 x 63 mm. Eventueel kan men een metalen ophangstructuur gebruiken. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd om de vereiste brandwerendheid te bereiken. Wanneer men boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm aanbrengt geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 93-G-52E).
2
1
3
2-11
Plafond met PROMATECT®-H 10 mm met minerale wol - 60 min. P.V. 5229
1. 23e.60
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, rechtstreeks in de houten balken. Tussen die balken werd vooraf 2 x 50 mm minerale wol aangebracht. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 15 kg/m2 Warmte doorgangs coëfficiënt K = 0,32 W/m2K / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met nagels 80 mm, h.o.h. 200 mm, afwisselend schuin ingeslagen onder een hoek van ca. 30° 0 Minerale wol, d = 2 x 50 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 Houten balken 2 Vloerdelen 2 Houten regel 50 x 60 mm
4 2 5
1
De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel met afmeting 50 x 63 mm. Achter de dwarsnaden wordt dezelfde houten regel gebruikt. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken.
3
Wanneer men boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm aanbrengt geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 93-G-52E).
3
2
4
1
Verlaagd Plafond met PROMATECT®-H 10 mm met minerale wol - 60 minuten B-85-8
1. 23f.60
Onder de houten vloer wordt een verlaagd plafond aangebracht met een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, op een metalen ophangstructuur. In de spouw voorziet men minerale wol.
5 2
4 1 3
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ±16 kg/m2 Warmte doorgangs coëfficiënt K = 0,32 W/m2K / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Minerale wol, d = 2 x 50 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 metalen ophangstructuur, profielen h.o.h. 400 mm, opgehangen h.o.h. 1000 mm 2 Houten balken 3 Vloerdelen De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel met een doorsnede van 50 x 63 mm. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet noodzakelijk geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken. Wanneer men boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm aanbrengt geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 93-G-52E).
1
2-12
2
3
4
Stucplafond met NOBRANDA® 8 mm - 60 minuten P.V. 4642, I.S.I.B. 91-G-76
5. 23d.60
Onder de houten vloer met bestaande bepleistering bevestigt men een laag NOBRANDA® platen 8 mm, rechtstreeks in de houten balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 8 kg/m2. / NOBRANDA®, d = 8 mm, bevestigd met nagels 80 mm, h.o.h. 250 mm 0 Bestaand stucplafond op tengels 1 Houten balken 2 Vloerdelen Bij de uitvoering worden de platen door het bestaande stucplafond in de houten balken genageld. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet noodzakelijk geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken.
4
2
3 1
Bij beschadigde plafonddelen stopt men de opening op met minerale wol en gebruikt men over de volledige oppervlakte PROMATECT®-H 10 mm , zodat men terugvalt op de Promat constructie 1.23e.60 (P.V. 5229) Wanneer men boven op deze vloer een PROMATECT®-H plaat 10 mm aanbrengt geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin. (I.S.I.B. 93-G-52E). 3
2
4
1
PROMATECT®-H 10 mm met minerale wol tussen de balken - 60 minuten B 81-129
1. 23c.60
Onder de houten vloer bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm en minerale wol tussen de balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 13 kg/m2. / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met nagels 50 mm, h.o.h. 200 mm. of schroeven 40 mm, h.o.h. 200 mm 0 Houten regel, 32 x 50 mm (kant 50 mm tegen de balk) bevestigd met nagels 70 mm, h.o.h. 250 mm 1 Minerale wol, d = 60 mm Volumieke massa: ca 35 kg/m3 2 Houten balken 3 Vloerdelen
3 4 2
5
1
4
2
1
3
2
1
5
De afstand van de bovenzijde van de PROMATECT®-H platen tot de onderzijde van de vloerdelen bedraagt minstens 85 mm. De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een houten regel. Achter de dwarsnaden wordt een extra houten regel aangebracht. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet noodzakelijk geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie Hoofdstuk 10. Deze constructie leent zich ook tot een montagetechniek vanaf de bovenkant van de vloer. In dat geval worden aan de zijkanten van de houten balken stalen L-profielen (20 x 20 mm) geplaatst waarin de PROMATECT®-H platen worden gelegd en geschroefd. Eventueel worden de aansluitingen met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit afgedicht. Hier boven op wordt de minerale wol gelegd.
2-13
2
Plafond met PROMATECT®-H 2 x 15 mm – 120 minuten BV 80-375
1. 23.120
Onder de houten vloer bevestigt men een dubbele laag 15 mm PROMATECT®-H platen, rechtstreeks tegen de balken. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 32 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 2 x 15 mm, bevestigd met nieten 50/10/1, h.o.h. 100 mm voor de eerste laag en met schroeven of nagels 80 mm, h.o.h. 150 mm voor de tweede laag. De plaatnaden verspringen ten opzichte van elkaar. 0 Houten balken 1 Vloerdelen
3 2 1
De ruimte tussen langsbalk en muur wordt opgevuld met minerale wol. Aan de andere muuraansluiting gebeurt de afdichting met een PROMATECT®-H strook van 15 x 60 mm. De randaansluiting tussen de vloerdelen en het metselwerk, de randaansluiting van het plafond, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde zijden. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie Hoofdstuk 10. Bij toepassing van 2 x 10 mm bedraagt de brandwerendheid 90 minuten, zie EMPA 42771.
2
2-14
1
3
Brandwerend vanaf beide zijden - 60 minuten
1. 23hz.60
Door Europese samenwerking is, onder toezicht van het Laboratorium van de Rijksuniversiteit van Gent, een brandproef uitgevoerd volgens NBN 713-020, in een Duits laboratorium waar het mogelijk is om proefelementen met een bevlamming aan de bovenzijde te beoordelen. Deze brandproef toont aan dat een houten vloer met vuurbelasting van boven en met een bescherming op de vloer van PROMATECT®-H een brandwerendheid van 60 minuten mogelijk maakt.
Deze “bovenbescherming” werd gecombineerd met een “onderbescherming” die reeds 60 minuten bracht bij brand van onderen. Hiermee biedt Promat een doeltreffende oplossing om de brandwerendheid van een houten vloer in geval van brand in beide richtingen te waarborgen. Dit principe werd op basis van I.S.I.B.-goedkeuringen uitgebreid tot de meeste van onze 60 minuten plafonds.
P.V.6288 - I.S.I.B. 97-G-94
Boven op de houten vloer legt men een laag 10 mm PROMATECT®-H platen, onderaan bevestigt men een laag 12 mm PROMATECT®-H platen, rechtstreeks tegen de houten balken.
1.23hz.60
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 23 kg/m2
1 4
3 2 5
/ PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 55 mm, h.o.h. 300 mm 0 PROMATECT®-H, d = 12 mm, bevestigd met schroeven 70 mm, h.o.h. 250 mm 1 Houten balken 2 Vloerdelen 3 Houten regel 50 x 60 mm
I.S.I.B. 97-G-94E - B-79-219
1.23 z.60
De houten vloer werd aan de onderzijde beschermd met een dubbele laag PROMATECT®-H platen 8 mm, rechtstreeks tegen de houten balken. Boven op deze vloer legt men een PROMATECT®-H plaat 10 mm. Dan geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin.
I.S.I.B. 97-G-94E - P.V. 5229
1.23ez.60
De houten vloer werd aan de onderzijde beschermd met een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, rechtstreeks tegen de houten balken. Tussen die balken werd vooraf 2 x 50 mm minerale wol aangebracht. Boven op deze vloer legt men een PROMATECT®-H plaat 10 mm. Dan geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin.
I.S.I.B. 95-G-107 & 97-G-94E - P.V. 4642
1.23dz.60
De houten vloer werd aan de onderzijde beschermd met een laag PROMATECT®-H platen 8 mm, rechtstreeks tegen de houten balken door de bestaande bepleistering heen bevestigd. Boven op deze vloer legt men een PROMATECT®-H plaat 10 mm. Dan geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin.
2-15
2
I.S.I.B. 93-G-52E - P.V. 4853
1.23fz.60
De houten vloer werd aan de onderzijde beschermd met een verlaagd plafond met een laag PROMATECT®H platen 10 mm, op een metalen draagstructuur. In de spouw voorziet men minerale wol. Boven op deze vloer legt men een PROMATECT®-H plaat 10 mm. Dan geldt de 60 minuten ook in de neerwaartse zin.
Afwerking van het vloeroppervlak PROMATECT®-H platen hebben een zeer goede indrukkingsweerstand. Bij 9 N/mm2 is de indrukking kleiner dan 10 %. Daarentegen mag PROMATECT®-H niet gebruikt worden als vloerplaat. Alhoewel de mechanische karakteristieken zoiets schijnbaar toelaten, is de schokweerstand te gering. PROMATECT®-H moet dus steeds op een draagvloer neergelegd worden. In geval van een bestaande houten planken vloer, moet de vloer voldoende vlak zijn. In de praktijk zal men de vloeren lichtjes moeten afschuren, eventueel nadat een egalisatielaag aangebracht is. Na drogen en schuren worden de PROMATECT®-H platen in halfsteensverband neergelegd, haaks op de richting van de planken. De bevestiging van de platen op de vloer gebeurt het best met schroeven met zelffrezende kop met lengte 45 mm, h.o.h. 300 mm, in rijen met h.o.h.afstand ca. 400 mm. Let erop dat de schroeven minstens 20 mm en hoogstens 30 mm van de plaatrand afblijven. Het afwerken van de schroefkoppen gebeurt in principe met dezelfde lijm als deze die voor de vloerbedekking gebruikt wordt (alkali-bestendige lijm). Deze rijen schroeven vallen bij voorkeur samen met de draagbalken van de houten vloer.
2-16
Bevestiging bij voorkeur met schroeven. PROMATECT®-H platen worden in deze toepassingen in een dikte van 10 mm toegepast. In deze dikte hebben de standaard PROMATECT®-H platen een tolerantie van ± 1 mm, hetgeen aanleiding kan geven tot speciale maatregelen ter plaatse van de voegen. Daarom dient men te vermijden dat platen met extreem dikteverschil naast elkaar gelegd worden. Na het plaatsen kan men de naden met de gebruikelijke machines nog eens bijschuren. Bij het schuren van PROMATECT®-H platen worden voorzorgsmaatregelen getroffen zoals bij elk bouwstof. Wanneer deze basisregels gevolgd zijn, is de ondervloer klaar om een vloerbedekking op aan te brengen.
Opmerking: Let op voldoende ventilatie in de holle ruimte van de vloer om vocht- en schimmelvorming te voorkomen.
Daken Brandwerendheid en brandveiligheid van daken met PROMATECT®-H volgens NEN 6069:1997
Inleiding Het Bouwbesluit stelt eisen aan de weerstand tegen brandoverslag tussen brandcompartimenten. Indien deze weerstand tussen het compartiment onder het dak en een compartiment achter een hoger opgaande gevel 60 minuten moet zijn, dan moet het dak over een breedte van ten minste 10 meter een brandwerendheid bezitten van 30 minuten. Zie NEN 6068:1997 artikel 5.3.
Wordt een weerstand tegen brandoverslag gevraagd van b.v. 120 minuten, dan zijn de voorwaarden in de norm niet gedefinieerd. Het ligt in de rede om in dat geval uit te gaan van een brandwerendheid van 60 minuten, maar brandoverslageisen van meer dan 60 minuten moeten ter goedkeuring aan de brandweer worden overlegd voordat tot uitvoering van de constructie wordt over gegaan.
Houten daken Brandwerendheid en brandveiligheid van geprefabriceerde spanten of houten daken met PROMATECT®-H volgens NEN 6069:1997 In bepaalde gevallen eist het Bouwbesluit via de norm NEN 6068:1997 dat het dak van een gebouw een specifieke brandwerendheid moet hebben. De praktijk leert dat het aanbrengen van een brandwerende bekleding op een dakconstructie en het isoleren van een dak in feite twee zaken zijn die gemakkelijk en zonder al te veel meerkosten verenigd kunnen worden. De hieronder beschreven oplossingen waarbij PROMATECT®-H
platen en steenwol samengevoegd worden in éénzelfde systeem komen volledig tegemoet aan de hierboven vermelde opmerking. Bovendien werden de brandproeven uitgevoerd met alleen een onderdak teneinde de keuze-mogelijkheden voor de dakafwerking (dakpannen, leien etc.) niet in het gedrang te brengen. Wanneer de ruimte onder de kap niet wordt gebruikt, kan een zelfstandig plafond opgehangen onder de volledige dakconstructie toegepast worden.
Houten daken worden uitgevoerd volgens drie basisprincipes: • Lichte geprefabriceerde A-spanten, opgebouwd met dunne hoge balkjes. De brandwerendheid hiervan is gering, omdat deze lichte spanten sneller zullen doorbranden dan de klassieke houten balken. Voor deze oplossingen is een profielensysteem geschikt dat opgehangen wordt aan de zijkant van de spanten. Op die manier wordt de bevestigingsschroef van die ophangers op afschuiving belast en wordt ze dus minder makkelijk uit de balken getrokken dan bij rechtstreekse bevestiging.
• Bij renovatie van klassiek opgebouwde daken zal men systemen zien met zware gordingen en daarop ribben met afmeting ± 50 x 60 mm of meer. Hierin kan men rechtstreeks de PROMATECT®-H platen bevestigen en de normale dakisolatie in steenwol uitvoeren om een betere brandweerstand te verkrijgen. De bekleding van de hoofdgordingen gebeurt afzonderlijk. • Volledigheidshalve vermelden we ook de modernere dakpanelen. Sommige producenten bieden aan de markt brandwerende dakpanelen aan waarin PROMATECT®-H verwerkt is. Promat kan op verzoek hierover meer informatie verstrekken.
Bescherming van geprefabriceerde A-spanten met PROMATECT®-H 10 mm, afwerking naar keuze met onbrandbaar plaatmateriaal en steenwol – 60 min.
1.27g.60
Onder de houten dakkap, geïsoleerd met minerale wol, bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, en afwerking naar keuze met onbrandbaar plaatmateriaal op een metalen ophangconstructie.
P.V. 6278
2
4
3 7 6 1 5
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 28 kg/m2 Warmte doorgangs coëfficiënt K = 0,32 W/m2K / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven met zelffrezende kop, lengte 25 mm, h.o.h. 250 mm 0 Afwerking naar keuze met onbrandbaar plaatmateriaal 1 Steenwol, d = 2 x 50 mm, Volumieke massa: ± 45 kg/m3 2 Metalen ophangconstructie (C 45 x 18 x 0,6 mm), profielafstand 400 mm, opgehangen in de zijkant van de spanten 3 Dampscherm: kunststoffolie, vastgeniet in de spanten na het aanbrengen van de ophangers 4 Dakspant 5 Dakbedekking (al dan niet met onderdaksysteem)
2-17
2
Bescherming rechtstreeks tegen de houten dakbalken met
1. 27.30
PROMATECT®-H 10 mm en steenwol – 30 min. Onder de houten dak, geïsoleerd met steenwol, bevestigt men een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, rechtstreeks in de houten balken.
P.V. 5071 - I.S.I.B. 91-G-88
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 14 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven of spijkers 80 mm, om de 200 mm, afwisselend schuin ingeslagen onder een hoek van 30° 0 Steenwol, d = 2 x 50 mm, Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 Houten balk, min. 100 x 58 mm, max. afstand 625 mm 2 Dakbedekking (al dan niet met onderdaksysteem) 4
Achter de dwarsnaden wordt eveneens een houten regel voorzien. Het plamuren van de naden en de bevestigingspunten is niet noodzakelijk om de brandwerendheid te bereiken. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten.
2 1 3
Bescherming rechtstreeks tegen de houten dakbalken met
1. 27.60
PROMATECT®-H 2 x 10 mm en steenwol - 60 min. Onder de houten dak, geïsoleerd met steenwol, bevestigt men een dubbele laag PROMATECT®-H platen 10 mm, rechtstreeks in de houten ribben.
P.V. 5228
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 26 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 2 x 10 mm, bevestigd met schroeven of nagels 80 mm, om de 200 mm afwisselend schuin ingeslagen onder een hoek van 30° 0 Steenwol, d = 2 x 50 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 Houten rib, min. 100 x 58 mm, max. afstand 625 mm 2 Dakbedekking (al dan niet met onderdaksysteem) De plaatvoegen verspringen ten opzichte van elkaar. Het plamuren van de naden en de bevestigingspunten is niet noodzakelijk om de brandwerendheid te bereiken. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten.
4 2 1 3
Brandveilige rieten kap met PROMATECT®-H 10 mm
1. 27r.xx
Houten dak met rieten kap Brandveilige constructie Conform richtlijn NCP te Bilthoven
2
5
6
Technische toelichting: / PROMATECT®-H, d 10 mm 0 Houten spant 1 Houten regels 2 Extra regels 3 Speciale haaknagels 4 Nokconstructie 5 Groot overstek 6 Klein overstek Montageaanwijzing: Volgens de methode "Fransen" wordt de PROMATECT®-H plaat strak tussen de regels en strak tegen elkaar aansluitend - op de sporen - aangebracht. Het riet ligt dan op de brandwerende plaat. Er is geen ruimte voor "trek" bij een eventuele brand. Ook kan er van binnenuit geen lucht bij komen. Het riet wordt via spijkers met ogen direct met een spandraad vastgezet. Naast een grotere brandveiligheid wordt op deze wijze ook een betere isolatie verkregen.
2-18
Plaatstalen daken Brandwerendheid en brandveiligheid van geprofileerde plaatstalen daken met PROMATECT®-H volgens NEN 6069:1997 Geprofileerde plaatstalen daken worden algemeen gebruikt in de industrie. Het geringe gewicht en de grote overspanningsmogelijkheid zijn de voornaamste voordelen. Mede onder invloed van de EPN worden deze daken goed geïsoleerd. Een afdichting met een bitumineuze afwerkinglaag zorgt voor de waterdichtheid. Een dergelijke constructie heeft nauwelijks
enige brandwerendheid en heeft meestal een hoge vuurbelasting. Hoewel het dakleer niet brandgevaarlijk mag zijn volgens NEN 6063:1997, zijn dergelijke daken wel brandbaar. Bij aansluiting van brandwerende wanden aan de onderzijde vereist dit nadere voorzieningen. Zie verdere informatie in het hoofdstuk wanden.
Trapezium vloer met PROMATECT®-H 8 mm - 60 min. TU Braunschweig 84 667
1. 28.60
Technische toelichting: Gewicht 9 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 8 mm bevestigd met stalen nieten 16/10/1, h.o.h. 150 mm 0 PROMATECT®-H stroken, d = 10 mm, b = 100 mm bevestigd met stalen spreidpluggen met schroef; M4 x 45 mm 1 Trapezium staalplaat 2 Beton 3 Afwerklaag Montageaanwijzing: De PROMATECT®-H stroken worden h.o.h. 625 mm de halve plaatbreedte - loodrecht op de richting van het profiel van de trapeziumplaat gemonteerd, met stalen spreidpluggen met schroef; M4 x 45, in ieder dal. De PROMATECT®-H platen worden hier tegenaan geniet. De stroken in de langsrichting van het trapeziumprofiel dienen enkel als naadafdichting. Uit oogpunt van brandwerendheid is plamuren van de plaatnaden niet nodig.
3 5
1 4
2
Trapezium vloer met PROMATECT®-H 10 mm - 90 min. TU Braunschweig 84 667
1. 28.90
Technische toelichting: Gewicht 11 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 10 mm bevestigd met stalen nieten 16/10/1, h.o.h. 150 mm 0 PROMATECT®-H stroken, d = 10 mm, b = 100 mm bevestigd met stalen spreidpluggen met schroef; M4 x 45 1 Trapezium staalplaat 2 Beton 3 Afwerklaag Montageaanwijzing: De PROMATECT®-H stroken worden h.o.h. 625 mm de halve plaatbreedte - loodrecht op de richting van het profiel van de trapeziumplaat gemonteerd, met stalen spreidpluggen met schroef; M4 x 45, in ieder dal. De PROMATECT®-H platen worden hier tegenaan geniet. De stroken in de langsrichting van het trapeziumprofiel dienen enkel als naadafdichting. Uit oogpunt van brandwerendheid is plamuren van de plaatnaden niet nodig.
3 5
1 2
4
2-19
2
Trapezium staaldak met PROMATECT®-H 2 x 8 mm - 30 min. TU Braunschweig 83 805
1. 28.30
Technische toelichting: Gewicht 15 kg/m2 / PROMATECT®-H platen, d = 2 x 8 mm bevestigd met, 1ste laag: plaatschroeven 4,0 x 25 mm 2de laag: stalen nieten 16/10/1, h.o.h. 150 mm 0 Trapezium staalplaat (moet voorgeboord worden) 1 Bitumineuze dampremmende tussenlaag = 3 mm, 2 Dakopbouw naar keuze 3 Liggerbekleding zoals in hoofdstuk draagconstructies 4 Bevestiging van de brandwerende liggerbekleding met klossen of; 5 Stalen hoekprofielen 30 x 30 x 0,6 mm Montageaanwijzing: De plaatnaden van de eerste en de tweede laag zijn versprongen aangebracht, in de langsrichting 500 mm en in de dwarsrichting 250 mm. Het spreekt vanzelf dat de staalconstructie, waar het dak op rust, tenminste dezelfde brandwerendheid dient te bezitten als het dak.
1 4 3
2
6
7 5
A
B
5
Trapezium staaldak met PROMATECT®-H 12 mm - 30 min. TU Braunschweig 83 805
1. 28.30
Technische toelichting: Gewicht 14 kg/m2 / PROMATECT®-H platen, d = 12 mm bevestigd met stalen nieten 22/10/1, h.o.h. 200 mm 0 PROMATECT®-H stroken, d = 12 mm, b = 100 mm bevestigd met plaatschroef 4,0 x 25 mm, h.o.h. 300 mm 1 Stalen T-profiel 60/50/0,7, h.o.h. 625 mm, opgehangen aan staaldraad Ø 2 mm, dubbel uitgevoerd 2 Dakconstructie Montageaanwijzing: Achter de naden van de PROMATECT®-H platen dienen zowel in de langsrichting als in de dwarsrichting PROMATECT®-H stroken te worden aangebracht. Om het gewicht van inbouwarmaturen op te kunnen nemen zijn ter plaatse van de armaturen extra ophangpunten nodig. In plaats van het T-profiel kan ook een C-profiel 60 x 27 x 0,6 mm worden toegepast. Ter plaatste van de aansluiting bij de wand moet een PROMATECT®-H strook, d=20 mm, b=65 mm worden aangebracht.
4
2-20
3
2
1
De montage van de PROMATECT®-H bekleding (1) en (2) kan ook rechtstreeks tegen de trapeziumstaalplaat plaatsvinden.
Trapezium staaldak met
PROMATECT®-H 2 x 10 mm - 60 min
TU Braunschweig 83 805-interpolatie
1. 28.60
Technische toelichting: Gewicht 18 kg/m2 / PROMATECT®-H platen, d = 2 x 10 mm bevestigd met, 1ste laag: plaatschroeven 4,0 x 25 mm h.o.h. 300 mm 2de laag: stalen nieten 19/10/1, h.o.h. 150 mm 0 Trapezium staalplaat (moet voorgeboord worden) 1 Bitumineuze dampremmende tussenlaag = 3 mm, 2 Dakopbouw naar keuze 3 Liggerbekleding conform hoofdstuk draagconstructies 4 Bevestiging van de brandwerende liggerbekleding met klossen of; 5 stalen hoekprofielen 30 x 30 x 0,6 mm Montageaanwijzing: De plaatnaden van de eerste en de tweede laag zijn versprongen aangebracht, in de langsrichting 500 mm en in de dwarsrichting 250 mm. Het spreekt vanzelf dat de staalconstructie, waar het dak op rust, tenminste dezelfde brandwerendheid dient te bezitten als het dak.
1 4 3
2
6
7 5
A
5
B
Trapezium staaldak met
PROMATECT®-H 15 + 10 mm - 90 min
TU Braunschweig 83 805
1. 28.90
Technische toelichting: Gewicht 23 kg/m2 / PROMATECT®-H platen, d = 15 + 10 mm bevestigd met, 1ste laag: plaatschroeven 4,0 x 25 mm h.o.h. 300 mm 2de laag: stalen nieten 19/10/1, h.o.h. 150 mm 0 Trapezium staalplaat (moet voorgeboord worden) 1 Bitumineuze dampremmende tussenlaag = 3 mm, 2 Dakopbouw naar keuze Montageaanwijzing: De plaatnaden van de eerste en de tweede laag zijn versprongen aangebracht, in de langsrichting 500 mm en in de dwarsrichting 250 mm. Het spreekt vanzelf dat de staalconstructie, waar het dak op rust, tenminste dezelfde brandwerendheid dient te bezitten als het dak.
1 4 2
3
2-21
2
Plaatstalen daken met PROMATECT®-100 12 mm - 30 min. en 2 x 10 mm 60 min. TNO 2001-CVB-R02713
100. 28a/f.30 en 60
Onder een plaatstalen dak, geïsoleerd met Polystyreen schuim, bevestigt men een laag PROMATECT®-100 platen in een dikte van 12 mm, rechtstreeks in de geprofileerde staalplaat nadat stroken werden aangebracht. Technische toelichting: Toegevoegd ewicht: ca. 12 kg/m2 / PROMATECT® 100, d = 12 mm, bevestigd met schroeven 3,5 x 35 mm, om de 200 mm of met schroeven 55 mm, om de 250 mm 0 PROMATECT®-100 stroken, d = 12 mm, bevestigd met gefosfateerde schroeven 3,5 x 35 mm h.o.h. 200 mm tegen het staaldak 1 Trapezium staaldak 2 Polystyreen schuim dakisolatie, enkelzijdig gemonteerd met gebitumineerd glasvlies 3 Dakbedekking, 1e laag gebitumineerde polyestermat met een toplaag Om de 600 mm h.o.h. worden stroken PROMATECT®-100 in een dikte van 12 mm aangebracht. Ook achter de naden in dwarsrichting worden stroken aangebracht. De montage van de PROMATECT®-100 bekleding kan ook rechtstreeks tegen de trapeziumstaalplaat plaatsvinden, in welk geval de langs- en dwarsnaden met een strook moeten worden afgewerkt. Een met PUR schuim geïsoleerd dak is ook getest op een brandwerendheid van 60 minuten. Daartoe wordt PROMATECT®-100 in een dikte van 2x 10 mm op metalen C-profielen 60 x 27 x 0,5 mm aangebracht
PV 9874 Montageaanwijzingen De Polystyreenplaten worden bevestigd met schroeven 4,2 x 120 mm met ringen, h.o.h. 300 mm. Vervolgens wordt de bitumen dakisolatie op de Polystyreendakplaten vastgebrand. Daarna komen de stroken tegen de onderzijde van eth dak, waarna de PROMATECT®-100 platen worden aangebracht.
Onder een plaatstalen dak, geïsoleerd met PUR schuim, bevestigt men een dubbele laag PROMATECT®-100 platen in een dikte van 10 mm, op een ondergrond van stalen Cprofielen. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ca. 17 kg/m2 / PROMATECT®-100, d = 2 x 10 mm bevestigd om de 250 mm met zelftappende schroeven met Teks punt, 35 mm (3 rijen per plaatbreedte) 0 Stalen ophangsysteem 27/60/27/0,6 mm, profielen om de 500 mm, opgehangen om de 1000 mm 1 Trapezium staaldak 2 PUR isolatieplaat, d = 60 mm 3 Waterdichte laag (dakleer) De dimensionering van het stalen dak en het aanbrengen van de isolatie met het dakleer wordt uitgevoerd zoals dat gebruikelijk is. Het plamuren van de naden en de bevestigingsmiddelen is niet noodzakelijk voor de brandwerendheid. Voor PROMATECT®-100 is een verfadvies beschikbaar.
2-22
Zelfstandige plafonds Zelfstandig plafonds met een brandwerendheid van 30 en 60 min. uitgevoerd in PROMATECT®-H volgens NEN 6069:1997 Tijdens de brandproef voor dit soort constructies wordt de temperatuur onmiddellijk op de bovenzijde van het plafond gemeten. Men spreekt dan van een "zelfstandig (geklasseerd) plafond", in tegenstelling tot de plafondconstructies beschreven op de vorige pagina’s, waar de brandwerendheid gemeten wordt voor het geheel van "vloer + plafond". In die gevallen is de plafondspouw niet beschermd, hetgeen hier wel het geval is. In een onbeschermde plafondspouw, ook wel plenum genoemd, kan de temperatuur tijdens brand oplopen tot ca. 500º C, terwijl de plafond-vloerconstructie toch nog aan de criteria van NEN 6069:1997 voldoet. Het zal duidelijk zijn dat brandbare materialen die zich in het plenum bevinden dan gaan branden. Houtachtige producten beginnen te branden bij een temperatuur van iets meer dan 300º C. Het toepassen van een zelfstandig getest plafond met eigen brandwerendheid biedt de mogelijkheid om de ruimte tussen de draagvloer en het plafond te beschermen tegen brand in de ruimte onder het plafond. Men kan dan vitale leidingen en technische installaties in die plafondspouw onder-
brengen. In vele gevallen bezitten deze leidingen op zichzelf reeds een zeer hoge vuurbelasting (zie ook het hoofdstuk Elektrotechniek). Het kan zinvol zijn om de ruimte waarin de leidingen zijn ondergebracht te beschermen tegen brand, vooral wanneer het gaat om bijvoorbeeld ziekenhuisgangen die in de praktijk dienst doen als vlucht- of reddingsmogelijkheid. Het aanbrengen van een plafond met eigen brandwerendheid is ook in dit geval de aangewezen oplossing. Vooral omdat verwacht kan worden dat de brandwerendheid in beide richtingen nodig is. Met als gevolg dat bij brand onder het plafond de kabels e.d. erboven lange tijd niet aan de brand zullen meedoen. Het toepassen van een zelfstandig plafond schermt alle bovenliggende bouwelementen, technische voorzieningen en vitale leidingen af van een brand onder het plafond en verzekert zodoende de geëiste brandwerendheid. Ze zijn dan ook geschikt voor de brandwerendheid van dakconstructies of andere gecompliceerde constructies, waar de individuele bescherming van de dragende elementen te omslachtig en dus te duur zou zijn.
Zelfstandig plafond met PROMATECT®-H 10 mm – 30 min.
1. 29.30
Een laag PROMATECT®-H platen 10 mm, wordt aangebracht op een verlaagde metalen ophangstructuur. In de spouw wordt minerale wol aangebracht.
P.V. 6289 I.S.I.B.95-G-103
Technische toelichting: Gewicht: ± 16 kg/m2 Minimale plenumhoogte: 130 mm / PROMATECT®-H, d = 10 mm bevestigd met schroeven l = 25 mm, h.o.h. 250 mm 0 Steenwol, d = 2 x 50 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 Metalen ophangstructuur (C-profielen 45 x 18 x 0,6 mm), profielen h.o.h. 400 mm, opgehangen 1250 mm h.o.h. 2 Metalen randprofiel, bevestigd aan de ruwbouw met schroeven l=40 mm + kunststof pluggen S8, h.o.h. 500 mm 3 ALSIJOINT® afdichtingsstrook, 50 x 12 mm.
5 4
DETAIL
2 3 1
De platen worden dwars op de profielen geplaatst, zonder verdere naadafdekking. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet geplamuurd te worden om de vereiste brandweerstand te bereiken. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. Nadere informatie over ALSIJOINT® afdichtingsstroken is te vinden in het hoofdstuk Voegafdichtingen en doorvoeringen.
2-23
2
Zelfstandig plafond met
PROMATECT®-H 2 x 8 mm – 60 min.
1. 29.60
Een dubbele laag PROMATECT®-H platen 8 mm, wordt aangebracht op een verlaagde metalen ophangconstructie. In de spouw wordt steenwol aangebracht.
P.V.6295
Technische toelichting: Gewicht: ± 23 kg/m2 Minimale plenumhoogte: 130 mm
5
/ PROMATECT®-H, d = 2 x 8 mm bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Steenwol, d = 2 x 50 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 1 Metalen ophangconstructie (C-profiel 45 x 18 x 0,6 mm), profielen h.o.h. 400 mm opgehangen h.o.h. 1250 mm 2 Metalen randprofiel, bevestigd aan de ruwbouw met schroeven 40 mm + kunststof pluggen S8, om de 500 mm 3 ALSIJOINT® afdichtingsstrook, 50 x 12 mm
DETAIL
4
De voegen van beide plaatlagen verspringen over minstens 500 mm. Ze worden dwars op de profielen geplaatst. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten hoeven niet geplamuurd te worden om de vereiste brandwerendheid te bereiken. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde zijkanten. Nadere informatie over ALSIJOINT® afdichtingsstroken is te vinden in het hoofdstuk Voegafdichtingen en doorvoeringen.
2 3 1
Inbouwen van lichtarmatuur – 60 min. brandwerend
2. 29.60
Boven de lichtarmaturen wordt een bak gebouwd met PROMATECT®-L, 2 x 25 mm
P.V.3990
Technische toelichting: / Promat constructie 1.29.60 0 Afschermkap in PROMATECT®-L, d = 2 x 25 mm 1 Inbouwarmatuur 2 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 3 Schroeven 55 mm, om de 250 mm
1
5
2
3
Het gewicht van de afschermkap moet overgedragen worden op de draagconstructie van het plafond. De elektrische voeding wordt tussen de kap en de plafondplaat doorgevoerd.
4
Een toegangsluik tot de plafondruimte P.V. 4988 (30 min.) P.V. 4853 (60 min.)
1
4
5
2
2-24
2. 29.30/60
Technische toelichting: / Promat constructie 1.29.60 0 Toegangsluik in PROMATECT®-L, 30 min. - d = 2 x 20 mm 60 min. - d = 2 x 25 mm afmetingen: 600 x 600 mm, 1 Strook in PROMATECT®-L, breedte 100 mm, dikte zoals de plaat in functie van de brandwerendheid 2 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 3 Verstevigingsraam met houten regels, 52 x 58 mm
3
5 3
2
1
4 DETAIL
– 30 min. of 60 min.
Het toegangsluik rust eenvoudigweg op de plafondplaten. Om toegang te verkrijgen wordt het paneel opgetild en opzij gelegd. Bij het aanbrengen van de ophangers rond het plafond moet men erop letten dat ze het opzij schuiven niet beletten. Op de rugzijde van het toegangspaneel zitten twee verstevigingsregels, die het mogelijk kromtrekken van het paneel bij brand tegenhouden. Ze steken 100 mm over het paneel uit om het gewicht ervan op het plafond over te dragen.
DE PROMATECT®-H KANTLAT merknaam Sidestop®.
TNO 2001-CVB-B0352/HRP/TNL 2. De kantlat De normaal toegepaste houten kantlatten zijn bij brandwerende plafonds niet mogelijk omdat deze wegbranden en de brand doorlaten en ook hun sterkte verliezen. De bevestigingen van de hierop gemonteerde stalen hoekprofielen branden ook los zodat deze los komen te hangen. Het gevolg is dat in het dichte plafond ongecontroleerde openingen ontstaan die de brand doorlaten.
Figuur 1 : de PROMATECT®-H kantlat
Figuur 2 : de normale kantlat
Figuur 3 : de normale kantlat tijdens brand
1. Inleiding Bij het toepassen van systeemplafonds is het in Nederland gangbaar om langs de randen vurenhouten latten te monteren. Deze latten hebben aan de onderzijde een witte of zwarte afwerking. Op deze houten latten wordt een stalen hoekprofiel gemonteerd, een onderdeel van het stalen ophangsysteem dat voornamelijk uit T-profielen bestaat, waar uiteindelijk de plafondtegels in komen te liggen. Deze manier van monteren is in Nederland een gewoonte en heeft voordelen zoals het wegwerken van onnauwkeurige maten in het werk. Er zijn systeemplafonds die ook getest zijn op brandwerendheid, hiervoor worden dan geschikte tegels en ophangsystemen gebruikt. Veelal is het ophangsysteem een stalen systeem, met hoofdprofielen en tussenstukken in T-vorm, waarbij deze T-profielen voorzien zijn van verzwakkingen die bij het uitzetten van het staal door de hitte van de brand in elkaar schuiven en die verlenging van de profielen door verhitting gecontroleerd compenseren.
Als men zich bewust is van dit probleem worden er wel eens oplossingen gevonden door gebruik te maken van hardhouten kantlatten, omdat deze iets minder snel branden. Bij TNO testen zien we echter dat er geen houten kantlatten worden gebruikt. De stalen hoeklijnen worden direct tegen de gladde steenachtige ovenwanden gemonteerd. Bij de montage van brandwerende systeemplafonds moet men de voordelen van de kantlat dan ook missen. Hiervoor is nu een oplossing beschikbaar. Door gebruik te maken van onbrandbare en brandwerende PROMATECT®-H kantlatten. TNO heeft deze constuctie beoordeeld en goed bevonden. De brandwerende PROMATECT®-H kantlatten zullen de naam Site Stop krijgen en zijn voorzien van een gepatenteerde afwerking in de twee kleuren zwart en wit. De Sitestop® kantlatten zijn in lengte beperkt tot 1,20m. de plafondbedrijven zijn gewend aan 3m lange houten kantlatten dus zullen moeten wennen aan de korte maten die meer montagetijd vragen. Voor de montage moet gebruik gemaakt worden van stalen bevestigingen. Er mogen geen kunststof bevestigingsmiddelen worden toegegepast. 3. Het inbouwen van armaturen Een brandwerend plafond moet tot in details gesloten zijn en dat betekent dat er geen openingen in aanwezig mogen zijn zoals veel voorkomend voor lichtarmaturen, spotjes, luidsprekers en luchtbehandeling systemen via plafondroosters of afzuiging via de lichtarmaturen. Hierdoor wordt het toepassen van een brandwerend systeemplafond minder aantrekkelijk. Een oplossing hiervoor kan zijn om de armaturen niet in de plafond, maar onder het plafond te monteren. Er moet wel op gelet worden dat het gewicht van de te monteren systemen niet direct willekeurig aan het ophangsysteem hangt maar wordt afgehangen aan de ruwbouw en dat de doorvoering van de voeding brandwerend is afgedicht door het plafond heen. Echter, een inbouwsysteem is meestal fraaier om te zien. En als dan toch gekozen wordt voor inbouwsystemen, dan zal er gebruik gemaakt moeten worden van een brandwerende bekleding om de systemen heen. Voor de armaturen betekent dat een TNO geteste brandwerende omkasting van PROMATECT®-100 en de PROMAPYR®350. Om de stroomstekker te kunnen blijven gebruiken is er een brandwerende doorvoering in opgenomen. De warmteontwikkeling van de armaturen wordt vrij gelaten via brandwerende roosters die zich bij brand sluiten. De levensduur van de TL buizen neemt +/-50% af en de lichtopbrengst is aanmerkelijk minder als de warmte niet wordt afgevoerd.
2-25
2
Scheidingswanden 3
3-1
Scheidingswanden Inleiding Het Bouwbesluit schrijft voor dat gebouwen in brandcompartimenten ingedeeld moeten worden. Een dergelijk compartiment is een ruimte, waarbinnen een brand gedurende een bepaalde tijd "opgesloten" blijft. Deze compartimenten kunnen zich over meerdere verdiepingen uitstrekken en mogen een vloeroppervlakte hebben van maximaal 500 m2 voor woongebouwen en 1000 m2 voor overige gebouwen. Als een brandcompartiment groter is dan moet gelijkwaardige veiligheid aangetoond worden. Horizontaal wordt het compartiment begrensd door brandwerende vloeren, verticaal door brandwerende binnen- en buitenwanden. Het Bouwbesluit stelt eisen aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen twee brandcompartimenten. Niet alleen de brandwerendheid van de wanden moet voldoende zijn, ook moet aandacht worden geschonken aan alle wegen die een brand tussen twee compartimenten kan afleggen. De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen
ruimten in een gebouw wordt bepaald volgens hoofdstuk 4 van NEN 6068:1997. In de praktijk wordt de brandwerendheid per constructiedeel in een laboratorium onderzocht met NEN 6069: 1997. Hierbij zijn voor ramen, deuren en luiken de volgende criteria van belang: - Vlamdichtheid op afdichting: De wand mag geen vlammen of hete gassen doorlaten - Thermische isolatie betrokken op temperatuur: De niet-verhitte zijde mag niet meer dan 140°C gemiddeld en 180°C op enig punt stijgen - Thermische isolatie betrokken op straling: de maximale straling, gemeten op de voorgeschreven afstand, mag niet meer bedragen dan 15 kW/m2 - Bezwijken: de wand mag onder invloed van de belasting niet bezwijken
Tabel 3.1 NIEUWBOUW De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van compartimenterende wanden en de brandwerendheid op bezwijken van hoofddraagconstructie in minuten. gebouwtype
hoogste vloer op (m):
0-5
5 - 13
13 - 50
50 - 70
Woongebouwen
brandcompartiment subbrandcompartiment hoofddraagconstructie naar schachten en kokers naar andere gebouwen
60 30 60/90* 60 60
60 30 90 60 60
60 30 120** 60 60
60 30 120** 60 60
Niet tot bewoning bestemde gebouwen
brandcompartiment logiesverblijf e.d. subbrandcompartiment hoofddraagconstructie naar schachten en kokers naar andere gebouwen
30 60 30 30/60** 30 60
60 60 30 90 60 60
60 60 30 120** 60 60
60 60 30 120** 60 60
** meerdere woningen in een gebouw boven elkaar: 90 ** indien er geslapen wordt
Bovenstaande tabel is een globaal overzicht. Uitzonderingen en nadere informatie treft u aan in hoofdstuk 0 van dit handboek. Voor bestaande gebouwen gelden bij een verbouwing de nieuwbouw eisen. Het Bouwbesluit stelt nog geen eisen aan gebouwen waarvan de hoogste vloer boven 70 meter ligt. In de Verenigde Staten wordt aan de hoofddraagconstructie van een dergelijk gebouw de eis gesteld van 180 minuten brandwerendheid op bezwijken. De achterliggende gedachte is, dat bij een voortschrijdende instorting van een hoog gebouw gebouwen die in de buurt staan bedreigd worden, het zogenaamde domino-effect. De druk om zowel economisch als hoog te bouwen, leidt in veel gevallen tot de toepassing van lichte materialen en constructies. Om deze reden geeft men in de systeembouw en in de traditionele bouw de voorkeur aan de plaatsing van lichte en snel te monteren wandsystemen. Moeten deze verticale scheidingen brandwerend worden uitgevoerd, dan biedt het Promatect® programma een grote keuze aan officieel geteste wanden. Rekening houdend met de brandwerendheidseisen en plaatsingsmogelijkheden kan een keuze worden gemaakt uit de volgende wandtypes: • wanden bestaande uit houten regelwerk met bekleding • wanden bestaande uit stalen regelwerk met bekleding • paneelwanden • industriewanden • wanden beoordeeld op straling: - beglaasde wanden - met Promat platen De keuze tussen de wanden op houten en metalen stijlen wordt veelal bepaald door het aantal te plaatsen wanden en de op het werk aanwezige vaklieden. Zo zullen relatief kleine projecten doorgaans door de aannemer op houten stijlen worden uitgevoerd, terwijl wandmontage-bedrijven veelal de voorkeur geven aan de snel te monteren wanden op metalen stijlen. Een bijkomend voordeel is dat laatstgenoemde wanden volledig onbrandbaar zijn. Door de toepassing van de hoogwaardige brandwerende
3-2
PROMATECT®-H platen kunnen de beide wanden vrijwel altijd met een enkele laag worden uitgevoerd. Hierdoor worden de montagetijden tot een minimum beperkt. Bij zelfdragende wanden die hoger zijn dan de normale hoogte van 3 meter en die een compartimenterende functie hebben kan gekozen worden uit: • een wand op C-profielen • een dragende industriewand De dragende industriewand geeft niet alleen een brandwerendheid, maar beschermt ook de draagconstructie. Een bijzonder voordeel van deze wand zit in het geringe gewicht. Vergeleken met steenachtige wanden met hetzelfde draagvermogen en dezelfde brandwerendheid kunnen extra voorzieningen en dus kosten aan fundatie en bouwvloer veelal achterwege blijven. De Promat paneelwanden lenen zich door hun geringe wanddikte en snelle opbouw in het bijzonder voor schachten en kanalen. Bij deze constructies, die alle brandcompartimenten van een gebouw met elkaar kunnen verbinden, geldt de belangrijke eis dat minimaal de binnenste centimeter uit onbrandbaar materiaal bestaat. De Promat constructies voldoen hier vanzelfsprekend aan. Ter plaatse van brandwerende wanden kunnen de Promat paneelwanden worden ingezet als verticale afschotting tussen vloeren en verlaagde plafondsystemen. Indien glas en deuren in een wand zijn opgenomen, wordt de brandwerendheid in veel gevallen bepaald door het criterium thermische isolatie betrokken op straling. In een dergelijke situatie mag na de gevraagde brandwerendheidstijd de stralingsintensiteit, gemeten op een afstand van de wand van 1 meter, niet meer bedragen dan 15 kW/m2. Om een idee te geven het volgende: Bij een spiegeldraadglasruit met een breedte van 1200 mm en een hoogte van 2600 mm wordt een dergelijke straling bereikt na 24 minuten. Zeker voor brandwerendheidstijden van 60 minuten kan spiegeldraadglas maar in kleine oppervlakten worden toegepast. De straling die na 60 minuten van een wand afkomt die uit een enkele Promatect®-H plaat bestaat, is afhankelijk van het oppervlak en de plaatdikte. Uitgebreide informatie hierover is te vinden in TNO rapport 93-CVB-R1064 dat u op aanvraag kosteloos wordt toegezonden.
Afbouwwanden Wandsystemen met PROMATECT®-H en PROMATECT®-100 platen bevestigd op houten stijlen of op lichte, gegalvaniseerde profielen, brandwerend volgens NEN 6069:1997 Skeletwanden, ook wel wanden op stijlen en regels genoemd, zijn wanden die opgebouwd zijn rond een skelet, een geraamte. Promat heeft proeven uitgevoerd op wanden opgebouwd met houten stijlen en op wanden met metal stud profielen. We hebben ook voorstellen voor het opwaarderen van de brandwerendheid van renovatiewanden; bestaande wanden, in spaanplaten uitgevoerd.
Promat wanden zijn vochtongevoelig en zeer schokbestendig. Ze zijn licht, en makkelijk droog te monteren. In alle gevallen is de decoratieve afwerking eenvoudig. PROMATECT®-100 platen zijn ook leverbaar met afgeschuinde zijden, voor het opvoegen met Promat plamuur.
Akoestisch gedrag
2. Het gebruik van metalen profielen scheelt + 6 dB omdat metalen profielen soepeler zijn dan houten stijlen, en geluidtrillingen opvangen en wegdempen 3. Door aan beide zijden van de wand een andere plaatdikte aan te brengen kan een verbetering van 2 dB gerealiseerd worden. Bij elke Promat wandconstructie wordt de te verwachten luchtgeluidisolatie vermeld. De akoestische proeven zijn uitgevoerd in het W.T.C.B. en bij Peutz.
Het akoestisch gedrag van Promat wandsystemen werd uitvoerig onderzocht. Uit de proefresultaten kan men de volgende basisregels afleiden: 1. Het opvullen van de spouw tussen de platen met minerale wol brengt een akoestische verbetering met zich mee van ca. 3 dB.
Wand op houten stijlen met
PROMATECT®-100 - 10mm - 90 min.
TNO: 1999-CVB-R2069
Op houten stijlen bevestigt men aan weerszijden een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 10 mm. In de spouw wordt steenwol aangebracht.
Technische toelichting:
3
2
1
Gewicht: ca. 24 kg/m2 Dikte 80 mm PROMATECT®-100, dikte 10 mm, bevestigd met nieten 38/10/1, h.o.h. 100 mm of met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm Houten stijlen ca. 60 x 45 mm, h.o.h. 600 mm De randstijlen worden op de ruwbouw bevestigd met schroef, lengte 100 mm en kunststof plug S8. Steenwol, dikte 60 mm, volumieke massa ca. 50 kg/m3 Akoestische informatie: Ilu,k = -14dB (indicatief) Montageaanwijzigingen De brandproef werd uitgevoerd met zowel horizontale als verticale naden, zodat hoogten van meer dan 3 meter kunnen worden uitgevoerd. In dat geval dient de stijfheid van de wand door de constructeur te worden gecontroleerd en moet de zwaarte van de stijlen wellicht worden aangepast. De randaansluiting tussen de platen en de ruwbouw wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden worden geplamuurd. De in het zicht blijvende plaat heeft eventueel afgeschuinde langsnaden.
3-3
3
Wand op metalen stijlen met
PROMATECT®-100 - dikte 10mm - 60 min.
TNO: 1999-CVB-R2289
Op metalen stijlen bevestigt men aan weerszijden een laag PROMATECT®-100 platen, dikte 10 mm. In de spouw wordt steenwol aangebracht. Technische toelichting: Gewicht: ca. 24 kg/m2 Dikte 90 mm PROMATECT®-100, dikte 10 mm, bevestigd met zelftappende schroeven met S-punt en zelf-fresende kop – lengte 35 mm, h.o.h. 250 mm Metalen stijlen ca. 6 x 51 x 68,8 x 48 x 6 x 0,6 mm, h.o.h. 600 mm (systeem MSH 70) U-profiel 40 x 70 x 40 x 0,6 mm De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroef en kunststof plug S8, lengte 50 mm Tussen bovenprofiel en bouwkundig werk wordt een strook PROMATECT®-100, dikte minimaal 8 mm aangebracht Steenwol, dikte 60 mm - Volumieke massa ca. 50 kg/m3
4
2
1
Akoestische informatie: ca. 44 dB, geschat op basis van P.V. D.081/A1247 en Peutz rapport A 881 Montageaanwijzigingen De brandproef werd uitgevoerd met zowel horizontale als verticale naden, zodat hoogtes van meer dan 3 meter kunnen worden uitgevoerd. In dat geval dient de stijfheid van de wand door de constructeur te worden gecontroleerd en moet de zwaarte van de stijlen wellicht worden aangepast. De randaansluiting tussen de platen en de ruwbouw wordt eenvoudig gevoegd. De plaatnaden worden geplamuurd. De in het zicht blijvende plaat heeft eventueel afgeschuinde (langs)kanten.
3
Wand op houten stijlen met
PROMATECT®-H 10 mm – 30 min.
82-BV-3814
1.32 .30
Op houten stijlen en regels bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 10 mm.
2
1
Technische toelichting: Gewicht: ± 22 kg/m2 Dikte: 85 mm / PROMATECT®-H, d = 10 mm bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Houten stijlen 63 x 45 mm, h.o.h. 625 mm De randstijlen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + kunststof pluggen S8, h.o.h. 500 mm. Tussen de muur en de randstijl wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt, of een strook minerale wol. Deze wand werd getest met horizontale en verticale naden, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde zijden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschriften. De luchtgeluidisolatie van deze wand werd bepaald op 34 dB. (P.V. D.081/A1247 van het W.T.C.B.)
3-4
Renovatiewand met
PROMATECT®-H 15 mm – 30 min.
P.V.4983
1.32r.30
Op een bestaande wand met spaanplaten bevestigt men langs één zijde een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 15 mm. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 14 kg/m2 Vermeerdering van de wanddikte: 15 mm
3 / Bestaande wand met spaanplaten, d = 12 mm 0 PROMATECT®-H, d = 15 mm, bevestigd met schroeven 55 mm, om de 250 mm 1 Houten stijlen
1
De plafond- en randaansluiting wordt afgedicht met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. Deze wand is getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De brandproef is uitgevoerd met de houten constructie aan de vuurzijde. Daardoor geldt het resultaat voor brand aan beide zijden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschriften.
2
De luchtgeluidisolatie van deze wand werd ingeschat op 35 dB.
Wand op metalen stijlen met
PROMATECT®-H 10 mm – 30 min.
P.V.3289
1.33.30
Op metalen stijlen bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 10 mm. De spouw wordt gevuld met steenwol 4
2
1
3
Technische toelichting: Gewicht: ± 22 kg/m2 Dikte: 70 mm / PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, met zelffrezende kop en S-punt, h.o.h. 250 mm 0 C-profiel 50/50/0,6 mm, h.o.h. 625 mm . 1 U-profiel 50/30/0,6 mm De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + kunststof pluggen S8, om de 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, of een strook minerale wol samengedrukt. 2 Steenwol, d = 50 mm Volumieke massa: ± 35 kg/m3 Deze wand werd getest met horizontale en verticale naden, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde zijden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie de verwerkingsvoorschriften. De luchtgeluidisolatie van deze wand werd geschat op 42 dB.
3-5
3
Wand op houten stijlen met
PROMATECT®-H 10 mm – 60 min.
1.32 .60
3
Op houten stijlen en regels bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 10 mm. De spouw wordt met steenwol gevuld.
2
Technische toelichting: Gewicht: ± 24 kg/m2 Dikte: 85 mm
B-80-249/95-CVB-R0238
1
/ PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, om de 250 mm 0 Houten stijl 63 x 45 mm, om de 625 mm De randstijlen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + kunststof pluggen S8, om de 500 mm. Tussen de muur en de randkeper wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt. 1 Steenwol, d = 60 mm Volumieke massa: ca 35 kg/m3 Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie de verwerkingsvoorschriften. De luchtgeluidisolatie van deze wand werd bepaald op 38 dB. (P.V. D.081/A1247 van het W.T.C.B.) In 1995 is de constructie als volgt succesvol beproefd: 1. PROMATECT®-H, d = 8 mm, de randen niet afgeschuind en de naden niet geplamuurd 2. Steenwol, d = 60 mm Volumieke massa: ca 75 kg/m3
Inbouwen van een brandwerende deur – 30 min. In de wandopbouw wordt ter plaatse van de deuropening een uitsparing voorzien in het stijl- en regelwerk en de beplating. Het deurblok wordt, dankzij een speling over de omtrek van ca. 18 mm, goed gezet met blokjes en bevestigd met houtschroeven in de stijlen en regel. De vrije opening tussen het hout en het deurblok wordt opgestopt met minerale wol. De brandproef voorziet geen eisen in verband met de deurlijsten.
P.V.3985
1
2
3
De brandproef wil slechts het goede gedrag van de aansluiting tussen het wandsysteem en de brandwerende deur bewijzen. Hierdoor kunnen alle typen brandwerende deur worden toegepast. De test werd uitgevoerd op een 30 minuten brandwerende deur met afmetingen: 900 x 2015 mm.
/ Promatwand 0 30 minuten Brandwerende deur 1 Steenwol
Inbouwen van een brandwerend raam – 30 min. Enkel een vast raam werd beproefd. De uitvoering werd zo eenvoudig mogelijk gehouden zoals uit de tekening blijkt. De glaslatten en de deklat zijn in hardhout. De PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit zorgt voor een goede afdichting.
P.V.30017-085
Het inbouwen van het glas dient te gebeuren in overleg met de leverancier van het brandwerende glas.
1
/ 0 1 2 3
3-6
4
2
3
5
Promatwand PYROBEL® beglazing Hardhouten lat, 25 x 32 mm PROMASEAL®- S brandwerende siliconenkit Deklat
Bij de brandproef werden drie glasplaten naast elkaar getest zodat in de praktijk één, twee of drie glasplaten naast elkaar mogen voorkomen. De afmetingen van de geteste glasplaten zijn: 1200 x 400 mm 1200 x 800 mm 1200 x 1000 mm
Renovatiewand met
PROMATECT®-H 10 mm – 60 min.
P.V.3875
1.32s.60
Op een bestaande wand met spaanplaten bevestigt men aan beide zijden een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 10 mm. Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 18 kg/m2 Vermeerdering van de wanddikte: 20 mm
3
1 2
/ Bestaande wand met spaanplaten, d = 12 mm 0 PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven 55 mm, h.o.h. 250 mm 1 Houten stijlen De plafond- en randaansluiting wordt afgedicht met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie de verwerkingsvoorschriften De luchtgeluidisolatie van deze wand werd ingeschat op 35 dB.
Renovatiewand met
PROMATECT®-H 25 mm – 60 min.
P.V.4810
1.32r.60
Op een bestaande wand met spaanplaten bevestigt men langs één zijde een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 25 mm.
3
1 2
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht: ± 23 kg/m2 Vermeerdering van de wanddikte: 25 mm / Bestaande wand met spaanplaten, d = 12 mm 0 PROMATECT®-H, d = 25 mm, bevestigd met schroeven 55 mm, om de 250 mm h.o.h. 1 Houten stijlen De plafond- en randaansluiting wordt afgedicht met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit. Deze wand werd getest met horizontale en verticale naden, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie de verwerkingsvoorschriften De luchtgeluidisolatie van deze wand werd ingeschat op 35 dB. Alternatief: In plaats van PROMATECT® -H, d = 25 mm, kan PROMATECT®-100, d = 2x10 mm worden aangebracht conform TNO rapport 2003-CVB-R 0121
3-7
3
Wand op metalen stijlen met
PROMATECT®-H 12 mm – 60 min.
1.33.60
Op metalen stijlen bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 12 mm. De spouw wordt gevuld met steenwol.
82-BV-3813
4
Technische toelichting: Gewicht: ± 25 kg/m2 Dikte: 94 mm
2
/ PROMATECT®-H, d = 12 mm, bevestigd met schroeven l = 35 mm, met zelffrezende kop en S-punt, h.o.h 250 mm . 0 C-profiel 70/40/0,6 mm, h.o.h 625 mm 1 U-profiel 70/30/0,6 mm De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven M6 x 40 mm + metalen pluggen, h.o.h 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm of minerale wol, samengedrukt. 2 Steenwol, d = 60 mm. Volumieke massa: ± 35 kg/m3
1
Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie de verwerkingsvoorschriften. De luchtgeluidisolatie van deze wand werd bepaald op 45 dB. (P.V. D.081/A1247 van het W.T.C.B.)
3
PROMATECT®-H 15 en 20 mm – 120 min.
Wand op metalen stijlen met
Op metalen stijlen bevestigt men aan elke kant een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 15 mm respectievelijk 20 mm. De spouw wordt gevuld met steenwol.
B-82-735
1 3
2 5
4
3-8
1.33.120
Technische toelichting: Gewicht: ± 35 kg/m2 Dikte: 105 mm / PROMATECT®-H, d = 15 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, met zelffrezende kop en S-punt, om de 250 mm, enkel langs de randen 0 Promatect ® -H, d = 20 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, met zelffrezende kop en S-punt, om de 250 mm, enkel langs de randen 1 C-profiel 70/40/0,6 mm, om de 625 mm 2 U-profiel 70/30/0,6 mm De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven M6 x 40 mm + metalen pluggen, om de 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm of minerale wol, samengedrukt. 3 Steenwol, d = 70 mm. Volumieke massa: ± 45 kg/m3 Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde zijden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschriften De luchtgeluidisolatie van deze wand werd ingeschat op 45 dB.
Wand op houten stijlen met
PROMATECT®-H 15 mm – 120 min.
P.V. 5574
1.32 .120
Op houten stijlen bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 15 mm. De spouw wordt met steenwol gevuld.
3
Technische toelichting: Gewicht: ± 35 kg/m2 Dikte: 100 mm
2
1
/ PROMATECT®-H, d = 15 mm, bevestigd met schroeven 45 mm, h.o.h. 250 mm 0 Houten stijl 75 x 58 mm, h.o.h. 625 mm De randstijlen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + kunststof pluggen S8, h.o.h. 500 mm. Tussen de muur en de randstijl wordt een ALSIJOINT® strook, d= 12 mm of minerale wol, samengedrukt. 1 Steenwol, d = 75 mm. Volumieke massa: ca 35 kg/m3 Deze wand werd getest met horizontale en verticale naden, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde zijden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschrift De luchtgeluidisolatie van deze wand werd bepaald op 40 dB. (P.V. D.081/A1247 van het W.T.C.B.)
Inbouwen van een brandwerende deur – 60 min. P.V.5610
1
Technische toelichting: In de wandopbouw wordt ter plaatse van de deuropening een uitsparing voorzien in het stijl- en regelwerk en de beplating. Het deurblok wordt, dankzij een speling over de omtrek van ca. 18 mm, goed gezet met de traditionele blokjes en bevestigd met houtschroeven in de stijlen en regel. De vrije opening tussen het hout en het deurblok wordt opgestopt met minerale wol. De brandproef legt geen eisen op in verband met de deurlijsten.
3
2
De brandproef wil slechts het goede gedrag van de aansluiting tussen het wandsysteem en de brandwerende deur bewijzen. Bijgevolg staan alle varianten eigen aan het pakket van de deurfabrikant los van deze proef en zijn ze bruikbaar (type sloten, aantal scharnieren ...). De test werd uitgevoerd op een geattesteerde 60 min. durende brandwerende deur, met afmetingen: 980 x 2020 mm.
/ Promat-wand 0 60 minuten Brandwerende deur 1 Minerale wol
3-9
3
Voorzetwanden/Schachtwanden Voorzetwanden voor het afschermen van (draag)constructies en het afdichten van technische schachten brandwerend volgens NEN 6069:2005 Voorzetwanden zijn per definitie wanden die vanaf één enkele zijde gemonteerd kunnen worden. Ze worden bijgevolg toegepast als afdichting voor openingen in brandwerende muren en dergelijke, waar men niet aan de binnenkant kan gaan werken. Ze lenen zich ook tot het afdichten of opbouwen van technische schachten.
Voorzetwand met PROMATECT®-100 2006-Efectis-R0720
Hieraan wordt een speciaal hoofdstuk gewijd. Voorzetwanden worden ook gebruikt om achterliggende constructies te beschermen, in dezelfde geest als men zelfstandige plafonds gebruikt. De paneelwanden waarnaar we hieronder verwijzen zijn dunne voorzetwanden.
- dikte 10 mm - 30min
100.36.30
Op houten stijlen bevestigt men aan de voorzijde een laag PROMATECT®-100 platen 10 mm. Tussen de stijlen plaatst men steenwol. Technische toelichting: Gewicht: ± 12 kg/m3 Dikte: 68 mm / PROMATECT®-100, d = 10 mm, bevestigd met nieten 38/10/1, om de 100 mm of met schroeven 35 mm, om de 250 mm 0 Houten stijlen 58 x 52 mm, om de 600 mm. De randstijlenworden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + plastieken pluggen S8, om de 500 mm 1 Steenwol, d = 60 mm. Volumieke massa: ± 45 kg/m3 2 Blokkering van de steenwol met PROMATECT®-100 stroken 100x10 Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde boorden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd.
Inbouwen van een brandwerende deur – 30min. P.V. 3989
/
Technische toelichting: In de wandopbouw wordt ter plaatse van de deuropening een uitsparing voorzien in het keperwerk en de beplating. Het deurblok wordt, dankzij een speling over de omtrek van ca. 18 mm, goed gezet met de traditionele blokjes en bevestigd met houtschroeven in de kepers. De vrije opening tussen de kepers en het deurblok wordt dichtgespoten met PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim. De brandproef legt geen eisen op in verband met de deurlijsten.
1
0
/ Promatwand 100.36.30 0 Brandwerende deur DF30 1 PROMAFOAM®-C opvulling
3-10
De brandproef wil slechts het goede gedrag van de aansluiting tussen het wandsysteem en de brandwerende deur bewijzen. Bijgevolg staan alle varianten eigen aan het pakket van de deurfabrikant los van deze proef en zijn ze bruikbaar (type sloten, aantal scharnieren …).
Paneel- en schachtwanden Wanden voor het afschermen van (draag)-constructies en het afdichten van technische schachten brandwerend volgens NEN 6069:1997 Voorzetwanden zijn wanden die vanaf één enkele zijde gemonteerd kunnen worden. Ze worden toegepast als afdichting voor openingen in brandwerende muren en dergelijke, waar men niet aan de binnenkant kan gaan werken. Ze zijn ook geschikt voor het afdichten of opbouwen van technische schachten.
Paneelwand met
Voorzetwanden worden ook gebruikt om achterliggende constructies te beschermen, net zoals men zelfstandige plafonds gebruikt. Opvallend is dat het Bouwbesluit wel eisen stelt aan de brandwerendheid van schachtwanden, maar alleen als deze verticaal gesitueerd zijn. Indien dergelijke wanden horizontaal gesitueerd zijn, dan zouden dezelfde eisen horen te gelden en zou men over zelfstandige plafonds spreken.
PROMATECT®-H 2 x 18 mm – 60 min.
B-80-381
1.34.60
Op een randconstructie uitgevoerd in lichte gegalvaniseerde profielen bevestigt men een dubbele PROMATECT®-H plaat met een dikte van 2 x 18 mm.
3 1
2
4
Technische toelichting: Paneeldikte: d = 36 mm Randconstructie + paneel: d = 66 mm Gewicht: ± 30 kg/m2 / PROMATECT® -H, d = 18 mm, bevestigd met schroeven, 35 mm, h.o.h. 250-mm 0 PROMATECT®-H, d = 18 mm, bevestigd op de eerste plaat met nieten 30 mm, om de 100 mm, afwisselend schuin ingeschoten 1 L-profiel 30/30/0,6 bevestigd met schroeven M6-x-40 mm + metalen plug, om de 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt. 2 Ruwbouw De voegen van de twee platen vallen niet samen. De zichtbare voegen, de bevestigingspunten en de randaansluiting moeten geplamuurd worden.
Paneelwand met
PROMATECT®-H 2 x 25 mm – 120 min.
P.V. 3989
1.34.120
Op een randconstructie uitgevoerd in lichte gegalvaniseerde profielen bevestigt men een dubbele PROMATECT®-H plaat met een dikte van 25 mm.
3 1
2
4
Technische toelichting: Paneeldikte: d = 50 mm Randstructuur + paneel: d = 80 mm Gewicht: ± 45 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 25 mm, bevestigd met schroeven 40 mm, h.o.h. 250-mm 0 PROMATECT®-H, d = 25 mm, bevestigd op de eerste plaat met nieten 50 mm, h.o.h. 100 mm, afwisselend schuin ingeschoten 1 L-profiel 30/30/0,6 bevestigd met schroeven M6-x-40 mm + metalen plug, h.o.h. 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, samengedrukt d = 12 mm,. 2 Ruwbouw De voegen van de twee platen vallen niet samen. De zichtbare voegen, de bevestigingspunten en de randaansluiting moeten geplamuurd worden.
3-11
3
Schachtwand met PROMATECT®-H 8 mm – 30 min. P.V.6292 P.V.6535
1.35.30
Op metalen stijlen wordt aan de voorzijde een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 8 mm bevestigd. Tussen de profielen plaatst men steenwol. Aan de achterzijde wordt deze geblokkeerd met stroken. 2 3
1 5
4
Technische toelichting: Wanddikte: d = 116 mm Gewicht: ± 14 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 8 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h 250 mm . 0 PROMATECT®-H strook*: 100 x 8 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h 250-mm 1 C-profiel 100/50/0,6 mm, h.o.h 625 mm 2 U-profiel 100/40/0,6 mm. De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen, h.o.h 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, of minerale wol, samengedrukt d = 12 mm. 3 Steenwol, d = 2 x 50 mm. Volumieke massa: ± 45 kg/m3 Deze wand werd in beide richtingen getest. Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschrift.
Schachtwand met PROMATECT®-H 2 x 8 mm – 60 min. 1999-CVB-R0914
Op metalen stijlen bevestigt men aan de voorzijde een dubbele PROMATECT®-H plaat met een dikte van 8 mm. Tussen de profielen plaatst men steenwol. Aan de achterzijde wordt deze geblokkeerd met stroken. 2 3
5
1
4
* Wanneer de C-profielen van de voorzetwand tegen een muur of een onbrandbaar element geplaatst worden, zodat de steenwol in geval van brand geblokkeerd blijft vervalt de PROMATECT®-H
3-12
1.35.60
Technische toelichting: Wanddikte: 124 mm Gewicht: ± 23 kg/m2 / PROMATECT®-H, d = 2 x 8 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250-mm 0 PROMATECT®-H strook: 100 x 8 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, h.o.h. 250-mm 1 C-profiel 100/50/0,6 mm, h.o.h. 625 mm 2 U-profiel 100/40/0,6 mm De randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven en plastieken pluggen, h.o.h. 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, samengedrukt d = 12 mm. 3 Steenwol, d = 2 x 50 mm. Volumieke massa: ± 45 kg/m3 Deze wand werd in beide richtingen getest. Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtzijde van de plaat heeft eventueel afgeschuinde langskanten. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie verwerkingsvoorschrift.
blokkeringsstrook 0. Zonder strook voldoet het C-profiel niet aan het thermisch criterium.
Voorzetwand met
PROMATECT®-100 - dikte 15mm – 60 min.
2006-Efectis-R0719 4 3 2 1
100.36.60
Op houten stijlen bevestigt men aan de voorzijde een laag PROMATECT®-100 platen 15 mm. Tussen de stijlen plaatst men steenwol. Technische toelichting: Gewicht: ± 16 kg/m3 Dikte: 73 mm / PROMATECT®-100, d = 15 mm, bevestigd met nieten 38/10/1, om de 100 mm of met schroeven 35 mm, om de 250 mm 0 Houten stijlen 58 x 52 mm, om de 600 mm De randstijlen worden op de ruwbouw bevestigd met schroeven + kunststof pluggen S8, om de 500 mm 1 Steenwol, d = 60 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3 2 Blokkering van de steenwol met PROMATECT®-100 stroken 100x15 Deze wand werd getest met horizontale en verticale voegen, zodat hoogten van meer dan 3 m uitgevoerd kunnen worden. De zichtbare plaat heeft eventueel afgeschuinde boorden. De randaansluiting, de naden en de bevestigingspunten worden geplamuurd. Voor de afwerking van de voegen en het schilderen, zie blz. 0-15.
Inbouwen van een brandwerende deur – 30 min. P.V. 10786
Technische toelichting: In de wandopbouw wordt ter plaatse van de deuropening een uitsparing voorzien in de stijlen en de beplating. Het deurblok wordt, dankzij een speling over de omtrek van ca. 18 mm, goed gezet met de traditionele blokjes en bevestigd met houtschroeven in de kepers. De vrije opening tussen de stijlen en het deurblok wordt dichtgespoten met PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim. De brandproef legt geen eisen op in verband met de deurlijsten.
/
1
0
De brandproef wil slechts het goede gedrag van de aansluiting tussen het wandsysteem en de brandwerende deur bewijzen. Bijgevolg staan alle varianten eigen aan het pakket van de deurfabrikant los van deze proef en zijn ze bruikbaar (type sloten, aantal scharnieren …). Voor een 60min. brandwerende oplossing contact opnemen met Promat.
/ Promatwand 100.36.30 0 Brandwerende deur DF30 1 PROMAFOAM®-C opvulling
3-13
3
Schachtwand met PROMATECT®-H 15 + 20 mm - 60 min. TNO B-80-381
1.34.60
Technische toelichting: / PROMATECT® -H a. d = 20 mm b. d = 15 mm 0 Stalen L-profiel, d = ca. 75 mm 1 Steenachtige wanden 2 Promat plamuur
2 1a
1b
3
Toelichting: Schachtwanden moeten volgens de Nederlandse regelgeving voor de eerste 10 mm vanuit de schacht onbrandbaar zijn en in de meeste gevallen een brandwerendheid bezitten van 60 minuten, te rekenen van het brandcompartiment naar de schacht. Deze eisen gelden ook voor liftschachten. Indien grote schachtwanden gemonteerd worden, dan moeten de nodige staalprofielen worden aangebracht voor de sterkte. Deze staalprofielen dienen vanzelfsprekend brandwerend bekleed te worden zoals in hoofdstuk 1 staat omschreven.
4 Voor het bevestigen van de wanden aan het bouwkundige werk dienen alleen slagpluggen te worden toegepast, nooit kunststof pluggen gebruiken. Inspectieluiken dienen zorgvuldig te worden uitgevoerd. Op pagina 3-12 zijn hiervoor varianten aangegeven.
Zie voor wanden in vochtruimten Hoofdstuk 10 : Specialiteiten - MASTERIMPACT®.
3-14
Inspectieluik met PROMATECT®-100 - 60 min. MPA NRW Dortmund 23 0237289
RUG 11793 Classificatie EI2 60 (document aangevraagd)
1. Productomschrijving Het toezichtsluik is opgebouwd met behulp van 2 gezette aluminiumprofielen en bestaat uit twee lagen PROMATECT®-100, van elkaar gescheiden door een PROMATECT®-H strip. PROMATECT®-100 is een mineraal gebonden vezelversterkte calciumsilicaat plaat, gebaseerd op de PROMAXON®-technologie, met een glad oppervlak en lichtgrijs van kleur. Het geheel draait rond een stalen draaipunt welke excentrisch geplaatst is. De test is uitgevoerd in een flexibele wand. Dit houdt in dat het luik ook in een steenachtige wand mag worden toegepast.
2. Voordelen • Onbrandbaar • Goed isolerend en stabiel bij blootstelling aan brand • Gemakkelijk bewerkbaar en inbouwbaar • EI1 30 en EI2 60 • Mooi glad oppervlak • Overschilderbaar A
Verticale doorsnede
3. Algemeen Er zijn een aantal geteste constructies beschikbaar uit Nederland, België en Duitsland. Het prijsniveau en de loonkosten van het aanbrengen lopen sterk uiteen. In voorkomende gevallen geeft Promat u graag advies.
Horizontale doorsnede
3-15
3
Promat SYSTEMWALL - Niet-dragende industriewand met PROMATECT®-100 2 x 8 mm – 60 min. 1.31.60 Op een Mega Frame constructie van de firma Dingemans worden aan beide zijden 2 platen PROMATECT T®-100 in een dikte van 8 mm aangebracht.
TNO 2004-CVB-R0278
2
4
Technische toelichting: PROMATECT T®-100, d = 2 x 8 mm Mega Frame; bij de test werd toegepast U-profiel 100.10, stijl MC 100.10 en koppelprofiel MC 62.20 schroeven - bev. 1e plaat boorschroef pkk ph ø 3,5 x 25 mm 600 mm h.o.h. - bev. 2e plaat boorschroef (b.v. Préfix T.F.) ø 4,3 x 38 mm 200 mm h.o.h. Bevestiging frame aan bouwkundige werk met slag-hulzen type Fisher FNH 6/50 h.o.h. 500 mm. Bij hoge wanden kunnen meer bevestigingspunten nodig zijn.
2
4
3
Mega Frame algemeen Mega Frame is de naam van een gepatenteerd vloer-, wand-en plafondsysteem. Het systeem kenmerkt zich door een simpele bouw-methode waardoor een grote montagesnelheid wordt bereikt. Het systeem is uniek vanwege de speciale koppeling van C-profielen met U-profielen. De C-profielen hebben een specifieke uitsparing waar het Uprofiel doorheen wordt geschoven. Het resultaat is dat er snel en zonder kans op noemens-waardige montagefouten een stabiel systeem ontstaat. Mega Frame is door de hoge constructieve eigenschap-pen en de zeer lichte bouwwijze de oplossing voor vloeren die een hoog dragend vermogen moeten hebben, gekoppeld aan een laag gewicht. Als plafondsysteem is het uitermate geschikt voor grote vrije overspanningen en daar waar hoge geluids-en brandwerendheidseisen worden gesteld. Met Mega Frame zijn snel wanden te bouwen tot ongekende hoogtes, zelfs tot 15 meter. Het systeem is eenvoudig te monteren, is zeer rank en erg stabiel. Er hoeft geen gebruik gemaakt te worden van hulpconstructies. De zwaarte van de profielen dient per project te worden bepaald. Tabel a geeft een indicatie van de profiel-afmetingen bij een dubbele beplating. Bij toepassing van industriële deuren in een wand dienen de staalprofielen in de wand t.p.v. deze deuren te worden aangepast. Indien de wand als voorzetwand wordt toegepast, dandienen de profielen i.v.m. stijfheid zwaarder te zijn en moeten de profielen geborgd worden tegen plooien. Voor montageaanwijzingen zie het volgende blad.
Tabel a: wandhoogte’s in meters 2
4
1
3-16
voorzetwand
normale wand
Profiel 100 10
6,5
6,75
Profiel 150 10
8,0
8,50
Profiel 185 10
9,0
9,50
Profiel 200 10
9,5
10,50
Profiel 200 15
11
12,50
Profiel 220 20
12
15,00
Promat SYSTEMWALL - Niet-dragende industriewand met PROMATECT®-H 2 x 15 mm – 120 min. 1.31.120 CITCM 04-U-264
Op een Mega Frame constructie van de firma Dingemans te Kaatsheuvel worden aan beide zijden 2 platen PROMATECT T®-H in een dikte van 15 mm aangebracht. Testrapport volgens NEN EN 1363-1: 04-U-262 Classificatiedocument volgens NEN EN 13501-2: 04-U-262 2
Technische toelichting: PROMATECT T®-H, d = 2 x 15 mm Mega Frame; bij de test werd toegepast U-profiel 200.20, stijl MC 200.20 en koppelprofiel MC 62.20 _ schroeven - bev. 1e plaat boorschroef (b.v. Préfix TF) ø 4,8 x 45 mm 200 mm h.o.h. - bev. 2e plaat boorschroef (b.v. Préfix T.F.) ø 4,8 x 45 mm 200 mm h.o.h. Bevestiging frame aan bouwkundige werk met slag-hulzen type Fisher FNH 6/50 h.o.h. 500 mm. Bij hoge wanden kunnen meer bevestigingspunten nodig zijn.
4
2
4
3
2
Montage Mega Frame De verhoogde U-profielen bevestigen op de ondergrond met de desbetreffende bevestigingsmiddelen. Tussen de gemonteerde Uprofielen worden de C-profielen om de 500 of 600 mm geplaatst. Dit is afhankelijk van de plaat-verdeling en de isolatiemaat. In de C-profielen bevinden zich sparingen. Door deze sparingen wordt het U62-pro-fiel geschoven. Doordat de sparingen zich om de ca.1350 mm bevinden kan er eenvoudig een isolatieplaat worden geplaatst. Zodra de laatste C-profielen gemonteerd zijn, kunnen de over elkaar schuivende U62 profielen op de juiste plaats worden geschoven. De U62 profielen moeten verspringend worden aangebracht. Mega Frame is een kruisconstructie waar-door krachten optimaal verdeeld worden. Het is mogelijk de Cprofielen exact op lengte te leveren zodat er geen materiaal-en tijdverlies ontstaat. Het aan te brengen plaatmateriaal bij voorkeur haaks op de C-profielen bevestigen. Alle plaatnaden verspringend monteren. Voor algemene informatie zie het vorige blad.
Aanvullend onderzoek: Vooruitlopend op het vervolgonderzoek zijn oriënterend een 5-tal varianten beproefd. TNO 2005-CVB-R0042 Bij alle testen bleef de temperatuur van de stalen stijlen onder de kritieke temperatuur van 500 ºC. Dit houdt in dat de wanden ook als voorzetwand toegepast kunnen worden. Eventuele staalprofielen achter de beplating zijn dan voldoende beschermd. Indien met een bestaande wand op dergelijke wijze een brandwerende scheidingswand moet worden gevormd, dan dient de bestaande wand onbrandbaar te zijn en tenminste dezelfde isolatie te bezitten als de dubbele PROMATECT platen. Voor andere uitvoeringen of brandwerendheden met Promat contact opnemen.
Algemeen: Het is gebruikelijk dat er voor de Promat SYSTEMWALL per project een advies wordt gemaakt.
4
1
3-17
3
Promat DURASTEEL® wanden op stalen U-profielen 11.32.60-240 TNO: 2006-CVB-R0563
Op een Mega Frame constructie van de firma Dingemans te Kaatsheuvel worden aan beide zijden 1 plaat PROMATECT T®-100 en 1 plaat DURASTEEL, in een dikte van 9,5 mm aangebracht.
2
4
2
4
Technische toelichting: PROMATECT T®-100 + DURASTEEL, d = 9,5 mm Mega Frame; bij de test werd toegepast U-profiel 200.20, stijl MC 200.20 en koppelprofiel MC 62.20 schroeven - bev. 1e plaat zelfborende schroeven platkop-philipsverzinkt ø 4,8 x 32 mm 250 mm h.o.h. - bev. 2e plaat hexagonaal kop, verzinkt ø 5,5 x 51 mm 200 mm h.o.h. Bevestiging frame aan bouwkundige werk met FAZ M12/80 (UPAT) doorsteekanker of Hilti Dübel HSA 12; M12x90 h.o.h. 500 mm. Bij hoge wanden kunnen meer bevestigingspunten nodig zijn.
Montage Mega Frame De verhoogde U-profielen bevestigen op de ondergrond met de desbetreffende bevestigingsmiddelen. Tussen de gemonteerde U-profielen worden de C-profielen om de 500 of 600 mm geplaatst. Dit is afhankelijk van de plaat-verdeling, de wandhoogte of de isolatiemaat. In de C-profielen bevinden zich sparingen. Door deze sparingen wordt het U62-profiel geschoven. Doordat de sparingen zich om de ca.1350 mm bevinden kan er eenvoudig een isolatieplaat worden geplaatst. Zodra de laatste C-profielen gemonteerd zijn, kunnen de over elkaar schuivende U62 profielen op de juiste plaats worden geschoven. De U62 profielen moeten verspringend worden aangebracht. Mega Frame is een kruisconstructie waardoor krachten optimaal verdeeld worden. Het is mogelijk de C-profielen exact op lengte te leveren zodat er geen materiaal-en tijdverlies ontstaat. Het aan te brengen plaatmateriaal bij voorkeur haaks op de Cprofielen bevestigen. Alle plaatnaden verspringend monteren. Voor algemene informatie zie het vorige blad.
Onderzochte contructies: Er zijn in principe 5 mogelijkheden: 3
2
4
1
3-18
Met PROMATECT®-100, d = 10mm, 60 minuten op temperatuurstijging geschat. Met PROMATECT®-100, d = 12mm, 90 minuten op temperatuurstijging (UK test). Met PROMATECT®-100, d = 15mm, 120 minuten op temperatuurstijging (UK test). Met PROMATECT T®-100, d = 20mm, 200 minuten op temperatuurstijging (TNO 2006-CVB-R0563, inclusief impact test). Classificatie E 120; EW 120 EL 180 EL-M 120 (classificatierapport-Efectis-R0707) Met PROMATECT®-100, d = 25mm, 240 minuten op temperatuurstijging (UL test, aangevuld met blustest).
Promat DURASTEEL® wanden op stalen U-profielen 11.31.15-240 Van DURASTEEL® wanden is een groot aantal testrapporten beschikbaar volgend BS, DIN en EN, zowel getest volgens de “standaardcurve” ook wel cellulose genoemd als volgens de HC curve. Er zijn tevens valide Lloyd’s Register approvals en een FM approval voor de 4 uur brandwerende wand.
Efectis: 2006-CVB-R
Nagenoeg alle DURASTEEL® wanden zijn 4 uur vlamdicht en stabiel. Bij de “single skin” met alleen DURASTEEL® aan 1 zijde bedraagt de thermische isolatie 15 minuten. De brandwerendheid op straling bedraagt meer dan 4 uur. Indien ook een plaat PROMATECT®-100 in een dikte van 20 mm wordt aangebracht bedraagt de brandwerendheid op temperatuurstijging 60 minuten.
Detail
Van deze constructies is een Efectis assessment gedateerd november 2006 beschikbaar. Efectis is de huidige naam van TNO Centrum voor Brandveiligheid. De brandwerendheid van de “double skin” wanden is afhankelijk van de opbouw en de toegepaste isolatie. Alle “normale” brandwerende wanden zijn volledig demontabel.
DURASTEEL® wanden algemeen DURASTEEL® wanden combineren een hoge brandwerendheid met impactbestendigheid. Indien gewenst kan de wand ook explosiebestendig worden uitgevoerd. Dit dient echter per toepassing apart te worden beoordeeld. Het WFRC assessment rapport 133548 van 29 maart 2004 beschrijft van DURASTEEL®, wanden tot een hoogte van 15 meter.
Detail
Technische toelichting: DURASTEEL®, d = 9,5 mm Stalen profielen die het regelwerk vormen, meestal bestaande uit U-profielen (80 mm x 60 mm x 3 mm) met een h.o.h afstand van 1200 mm Stalen U-profielen aan wand, vloer en plafond Horizontale regels(4), zelfde afmeting als de stijlen (2) DURASTEEL stroken, b = 100 mm, aantal afhankelijk van de brandwerendheid van het systeem Steenwol met een dikte en volumieke massa die in overeenstemming met de benodigde brandwerendheid is Stalen ankers, die de stijlen aan de U-profielen verbinden en de horizontale regels aan de stijlen Gelaste voeg, kan voorkomen bij sommige impactbestendige varianten (voor het anker) en bij de explosiebestendige wanden. Bevestiging : Hilti Dübel HSA 12; m 12 x 90
De DURASTEEL® wand die op de andere pagina beschreven staat werd bij TNO beproefd op brandwerendheid. Daarnaast heeft de wand ook de EN impact test weerstaan met een zak van 200 kg loden kogeltjes die van 1,5 meter hoogte tegen de wand kwam nadat de gewenste brandwerendheid bereikt was.
3-19
3
Promat DURASTEEL® technische gegevens Productomschrijving DURASTEEL® is een samengesteld product bestaande uit een vezelversterkte cementplaat die mechanisch verbonden is met twee geperforeerde staalplaten aan de buitenzijden. Het product is geclassificeerd als onbrandbaar en het is impact- en waterbestendig. Voordelen - Onbrandbaar - Grote impactweerstand - Rot niet - Onderhoudsvriendelijk - Chemisch inert - Geen fundering nodig - Waterbestendig - Bestand tegen explosie
Eigenschappen Dikte (mm)
DURASTEEL®
Toepassing - Brandwerende deuren - Brandwerende wanden - Luchtkanalen - Machinekamers van liften - Militaire en petro-chemische toepassingen - Toepassingen voor stations, luchthavens
9,5mm 2
Gewicht (kg/m ) Buigspanning (425 mm overspanning) (N/mm2)
19,8 65
Elasticiteitsmodulus (kN/mm2) (425 overspanning)
30,9
Impact weerstand (BS 5669 : Part1) (J)
44,15
Impact weerstand (projectielen) (J)
2793
Vochtgehalte in droge toestand (%)
7-8
Warmtegeleidingscoëfficiënt (W/mK)
0,55
Warmtestralingsreductie door de plaat (kW/m2) Akoestische isolatie (dB) Alkaliteit pH-waarde
9,30 tot 2,53 29,9 ca. 10-13
De eigenschappen in deze tabel zijn gemiddelden en geven enkel een indicatie. Als sommige eigenschappen kritisch zijn voor een toepassing, adviseren wij om contact op te nemen met Promat BV.
Aanbevelingen - Getest volgens de nationale en Europese normen : NEN, NBN, NF, BS, DIN, Nordtest, NT-Fire 021, - Onbrandbaar volgens BS476 : deel 4 : 1987
Verwerking DURASTEEL® kan bewerkt worden met de meest gangbare snijgereedschappen voor staal. De verwerker moet hierbij de nodige veiligheidsvoorschriften naleven (veiligheidsbril, handschoenen). Voor de bevestiging kan men gebruik maken van zelfborende of zelftappende schroeven. Afmetingen & gewicht - verpakking Dikte mm
Voordelen DURASTEEL® wanden - Snelle bouwtijd - Meestal geen fundatie nodig, licht in vergelijking met beton en metselwerk - Zeer smalle wand - Impactbestendig - Onderhoudsvrij - Modulaire Bouwwijze, dus demontabel en verplaatsbaar - Weinig overlast bij productieprocessen bij bouw in hallen die in gebruik zijn - Alle wanden 4 uur brandwerend op stabiliteit, straling en vlamdichtheid - Bij de wanden gebouwd volgens het systeem beschreven in TNO 2006-CVB-R0563 is het niet nodig om de stalen kolommen in de wand brandwerend te bekleden.
3-20
Plaatsafmeting mm
Plaatsoppervlak per pallet (m2)
Plaat per pallet (st.)
Gewicht per pallet (kg)
6,0
1200x2500
90,00
30
1830
9,5
1200x2500
75,00
25
1725
Nb Alle genoemde constructies zijn uitgevoerd met een plaatdikte van 9,5 mm. Tegen meerprijs is uitvoering in rvs mogelijk.
Wanden beoordeeld op straling Op plaatsen, waar de zogenaamde thermische eis betrokken op temperatuurstijging onnodig zwaar is, kunnen constructies worden aangebracht die voldoen aan de thermische eis betrokken op straling volgens NEN 6069. Dit wil
zeggen dat de maximale straling, gemeten op de voorgeschreven afstand, niet meer bedraagt dan 15 kW/m2. Zie ook het hoofdstuk rookgasafvoerkanalen.
Compartimentering op straling 60 minuten TNO 93-BV-0250 en 93 BV-1211 / PROMATECT®-H, d = 10 mm Overigens als volgende 4 2
1
Compartimentering op straling 120 minuten TNO B-80-74
3
/ PROMATECT®-H, d = 15 mm, bevestigd met zelfborende schroeven, l = 35 mm, h.o.h. 200 mm 0 C-profiel 50/50/0,6 mm 1 U-profiel 30/50/0,6 mm, bevestigd met stalen bouten M6 x 60 met slagpluggen, h.o.h. 500 mm 2 Steenwolstrook (samengedrukt)
3
3-21
Lichte hoge wand Een hoge wand opgebouwd rond een licht skelet dat geen zware funderingswerken vereist. Brandwerendheid 120 min. Voor het maken van hoge wanden, meestal in de industriesector, kan men dit wandsysteem gebruiken. De voorgestelde oplossingen variëren van 5 tot 20 m hoogte. De opbouw met vocht ongevoelige platen, het geringe totaalgewicht, de snelle en droge montage en de uiteindelijke stevigheid zijn de voordelen van dit wandsysteem.
Deze wand biedt een brandwerendheid van 120 minuten bij een eigen gewicht van slechts 60 kg/m2. Om deze constructie op te bouwen kunnen bestaande profielen gebruikt worden.
PROMATECT®-H 25 mm op staalprofielen - 120 min. P.V.5058
Op een staalskelet bevestigt men aan weerskanten een PROMATECT®-H plaat met een dikte van 25-mm.
3
2
1
5
4
Grote hoogte De mechanische weerstand van deze wand vloeit voort uit de afmetingen en het concept van de gebruikte staalconstructie. Voor een hoogte tot 5 m zal men het hierboven afgebeelde profiel gebruiken met aanpassing van de profieldiepte of de staaldikte ten aanzien van de verwachte
3-22
1.31.120
Technische toelichting: Gewicht: ± 60 kg/m2 Dikte: afhankelijk van het toegepaste staalskelet / PROMATECT®-H, d = 25 mm bevestigd met zelftappende bouten + volgringen, h.o.h. 500 mm in de staalprofielen 0 PROMATECT®-H strook, 10 x 100 mm 1 Stalen profiel, 80/80/4 mm, of zwaarder 2 Zelftappende bout, h.o.h. 500 mm 3 PROMATECT®-H strook, 25 x 100 mm als randaansluiting. De bevestiging gebeurt met schroeven + metalen pluggen, h.o.h. 500 mm Montage: De afmetingen van de stalen onderconstructie dienen in functie van de hoogte, de belasting en andere factoren door de constructeur te worden bepaald. Een verticale stijl om de 1250 mm is noodzakelijk voor het bevestigingssysteem. Het wandconcept laat het aanbrengen van dwarsen windverbanden ongehinderd toe. Is eenmaal de basisconstructie klaar, dan worden de stroken 0 met zelfklevende tape tegen de staalstructuur bevestigd. Het is mogelijk om eerst volledig de voorzijde van de wand af te werken en daarna de achterzijde. Achter de horizontale voegen wordt een strook in PROMATECT® -H 10 x 100 mm aangebracht.
windbelasting, het aantal deuren en poorten enzovoort. Voor grotere hoogtes (tot 10 m) is een zwaar skelet van toepassing met bijvoorbeeld HEA profielen om de 6 m, waarbij men dan het gevormd raster invult met C-profielen, h.o.h. 1,25-m. Voor nog grotere hoogtes (maximum uitgevoerd: 20-m) moet speciaal worden ontworpen.
Dragende industriewand met
PROMATECT®-H 20 mm - 90 min
TNO 85-BV-2508
1.31.90
Technische toelichting: Gewicht : ± 55 kg/m2 Wanddikte : afhankelijk van het toegepaste staalprofiel
7
/ PROMATECT®-H, d = 20 mm 0 PROMATECT®-H stroken, b r 110 mm, d = 20 mm 1 Staalprofiel, UNP 100 (tijdens TNO test) 2 Staalprofiel, IPE-100 (tijdens TNO test) 3 Stalen nieten 50/10/1,5, h.o.h. 100 mm 4 Stalen bouten met slagpluggen (opgave volgens constructeur) 5 Steenwolstrook (samengedrukt)
3 2 4
3 1
Montageaanwijzing: De technische gegevens en de afmetingen hebben betrekking op het proefstuk. Bij toepassing van andere profielen zijn grote afwijkingen mogelijk. De zichtbare voegen worden geplamuurd. De aansluiting aan de dragende vloer wordt in Duitsland uitgevoerd conform DIN 18800. De boven aangegeven brandwerendheid volgens NEN 6069 : KRT is geldig voor wandbreedtes en wandhoogtes, zoals die volgens DIN 18800 zijn toegestaan. De stabiliteit van de wand moet aan de bouwvoorschriften voldoen. De constructeur dient een berekening te overleggen. In de wand kan ook brandwerende beglazing worden opgenomen evenals brandwerende deuren. Uitgebreide informatie op aanvraag.
1
7
2 6
3 5
DETAIL AANSLUITING MET RUWBOUW
1
7
2 6 5
DETAIL AANSLUITING MET RUWBOUW: VARIANTE
3-23
3
Dragende industriewanden met PROMATECT®-H Dragende industriewand - 120 minuten
TU Braunschweig 85 1242 - 001/92
Technische toelichting: Gewicht : ± 65 kg/m2 Wanddikte : afhankelijk van het toegepaste staalprofiel
10
/ 0 1 2 3 4
11 5 2
1
5 6 7 8 9
PROMATECT®-H, d = 10 mm PROMATECT®-H, d = 20 mm PROMATECT®-H stroken, b = 100 mm, d = 20 mm Staalprofiel, UNP-100 (tijdens TNO test) Staalprofiel, IPE-100 (tijdens TNO test) Staalplaatbekleding, verzinkt, aan beide zijden bevestigd met K-84 lijm en snelbouwschroeven 4,2 x 30 mm h.o.h. 300 mm Snelbouwschroeven, 5,5 x 70 mm, h.o.h. 400 mm Spijkers, ca. 10 stuks per m2 Stalen bouten en pluggen (opgave volgens constructeur) Dubbele strook PROMATECT®-H b = 100 mm Steenwolstrook (samengedrukt)
6
TU Braunschweig 85 1242
Dragende industriewand - 180 minuten 6 2 1
Technische toelichting: Gewicht : ± 70 kg/m2 Wanddikte : afhankelijk van het toegepaste staalprofiel / PROMATECT®-H, d = 25 mm 0 PROMATECT®-H, d = 10 mm 4 De staalplaat wordt bevestigd op de beide platen met snelbouwschroeven, 4,2 x 35 mm, h.o.h. 300 mm
Dragende industriewand - 240 minuten
TU Braunschweig 85 1242
3
6
Technische toelichting: Gewicht : ± 80 kg/m2 Wanddikte : afhankelijk van het toegepaste staalprofiel
2 1
7 5
8
AANSLUITING MET BESTAANDE KOLOM
3-24
/ PROMATECT®-H, d = 25 mm 0 PROMATECT®-H d = 20 mm 1 De staalplaat wordt bevestigd op beide platen met snelbouwschroeven, 4,2 x 45 mm, h.o.h. 300 mm Toelichting: In de Nederlandse bouwregelgeving wordt doorgaans een maximale brandwerendheid van 120 minuten tussen twee brandcompartimenten geëist. De verzekeringsmaatschappijen kennen het begrip “brandwand”, waarbij doorgaans een brandwerendheid van 240 minuten wordt verlangd. Uitgebreide informatie op aanvraag.
Dakaansluiting brandwerende wand met PROMATECT®-H of -100 - 60 min. TNO 99-CVB-B2142 2000-CVB-RO2299
!
495
495
!
Technische toelichting: / PROMATECT®-H d = 15 mm of PROMATECT®-100, d = 12 mm, breedte = 495 mm 0 Geprofileerde stalen dakplaten 1 Brandbare dakisolatie 2 Brandkering tussen de dakisolatie alsmede in en tussen de ribben van de dakplaat: minerale wol met een volumieke massa r 30 kg/m2 over een breedte r de wanddikte; als alternatief kan een hitte bestendige mortel worden toegepast 3 Dakbedekking 4 Wand, brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie 60 minuten bij een wbdbo-eis van 60 minuten 5 Afdekking bestaande uit 50 mm grind of betontegels, over een breedte van r 1000 mm, bij een brandbare dakbedekking(5). 6 Steenwol dakisolatie 150 kg/m3 meteen breedte van ten minste 200mm. Aanwijzing: De wbdbo-eis wordt ook via de buitenlucht beoordeeld. Om de norm NEN 6068:1997 te mogen toepassen, moet de brandvoortplantingsklasse van het dakoppervlak 2 of beter zijn. Het spreekt vanzelf dat ter plaatse van de wandaansluiting geen kunststof schuim, zoals b.v. PS, is toegestaan. De hoofddraagconstructie ter plaatse van de wand dient ook 60 minuten brandwerend te zijn volgens de vermelde norm. 500 mm mag i.v.m. zaagverlies ook 495 mm zijn.
$7!23$//23.%$% 1
1.31.60
4
2
7
5
6
Let op: De dwarsdoorsnede is vertekend. Over de aansluiting is deze doorgesneden. Er wordt dus niet tegenaan gekeken.
LANGSDOORSNEDE A-A
3-25
3
Scheidingswanden, deuren, glas, bovenlichten en puien Inleiding Sinds het Bouwbesluit van kracht is geworden en de beproevingsnorm NEN 6069:1997 geldt, zijn er een groot aantal varianten voor brandwerende deuren en brandwerend glas ontstaan. Omdat de regelgeving in de periode 19921994 een aantal malen is gewijzigd, is het ingewikkeld vast te stellen welk type glas toegepast moet worden.
Indien de straling van een wand gemeten wordt met een oppervlak van 4 meter breed en 3 meter hoog, dan: Zal bij een gemeten straling van 11,7 kW/m2 de straling van een oneindig lange wand 12,5 kW/m2 bedragen. Is de wand ook nog hoger dan 3 meter, b.v. 25 meter hoog, dan bedraagt de straling 15 kW/m2. Het Bouwbesluit schrijft dergelijke puien voor, waar deze:
Uitgangspunt bij de regelgeving is dat de eis niet ook de oplossing mag zijn. In de oude NEN 3893:1975: “Brandveiligheid van gebouwen. Hoge woongebouwen.” stond in art. 4.14.1.5 en 4.14.3.5 dat in de genoemde wanden geen ramen en deuren mochten worden opgenomen. De bedoeling van dit artikel was, dat voorkomen moet worden dat personen tijdens brand over een zekere afstand langs wanden moeten vluchten, die slechts brandwerend zijn op het criterium thermische isolatie betrokken op straling. De mens kan slechts gedurende een paar seconden een straling van 15 kW/m2 weerstaan (Bron CEN/TC 127). Omdat er glas en deuren leverbaar zijn met dezelfde brandwerende eigenschappen als gesloten wanden t.a.v. de brandwerendheid laat het Bouwbesluit wel glas en deuren toe. Echter op 1 april 1994 is de eis voor glas en deuren “thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging” vervallen. Gordijnen e.d. beginnen te branden bij een stralingsintensiteit van 3,5 kW/m2. Deuren en glas, waarachter licht ontbrandbare materialen aanwezig kunnen zijn dienen naar de mening van Promat altijd brandwerend te zijn op het criterium thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging. In het bijzonder geldt dit voor ruimten, containers en kasten waarin brandbare vloeistoffen worden opgeslagen. Bedenk dat een oppervlak, waarop een straling van 15 kW/m2 valt, een temperatuur krijgt van ca. 350 °C. Dit is de temperatuur waarbij hout kan gaan ontbranden. En deze straling wordt gemeten op een afstand van 1 meter tot het glas! In het navolgende wordt een specificatie met aanwijzingen gegeven. Toepassingen 1. Rookwerende puien Het Bouwbesluit eist een rookwerendheid tussen twee rookcompartimenten van 30 minuten. Volgens NEN 6075 is een constructie 30 minuten rookwerend indien deze 20 minuten brandwerend is op het criterium vlamdichtheid. Er ligt een voorstel voor om het ook mogelijk te maken de rookdichtheid van deuren volgens de Europese norm te bepalen. In dat geval wordt de lekdichtheid van de deur met kozijn gemeten bij oplopende rooktemperaturen tot 200 ºC. Naast een adequate 3-zijdige tochtdichting is dan ook een goede valdorpel noodzakelijk. 2. Brandwerendheid van puien op het criterium thermische isolatie betrokken op straling Hier geldt dat een stralingsintensiteit van 15 kW/m2, gemeten op een afstand van 1 meter, niet overschreden mag worden.
Het ontbranden van gordijnen achter draadglas, 12 minuten nadat de brandproef gestart is Bron: TNO rapport 97-CVB-R0342
3-26
- vluchtmogelijkheden opdelen - niet zodanig gesitueerd zijn dat er over een zekere afstand langs gevlucht moet worden b.v. bovenlichten en zijlichten bij deuren zijn zondermeer toegestaan; dit is de mening van Promat, zie 3. - buitengevels zijn, als er problemen zijn met brandoverslag naar een ander gebouw. Dit is nagenoeg altijd het geval als de onderlinge afstand tussen de gebouwen kleiner is dan 5 meter. Omdat de stralingsintensiteit bepaald wordt op het ontvangende gebouw, kan de afstand groter zijn dan de 1 meter waarop bij de test volgens NEN 6069:1997 gemeten wordt. - buitengevels zijn, als er problemen met de brandoverslag naar een hogere verdieping zijn. Bij een hoogbouw moeten om de 20 meter 2 verdiepingen brandwerend zijn uitgevoerd. De eis is een brandwerendheid van 20 minuten van buiten naar binnen, met de zgn. afgeknotte curve. Het zal duidelijk zijn, dat indien zich direct achter het glas gordijnen kunnen bevinden, glas volgens punt 3 moet worden toegepast. Normale gordijnen zullen bij een temperatuur onder de 350° C reeds ontvlammen. 3. Brandwerende puien op het criterium thermische isolatie betrokken op temperatuur Hier geldt aan de van het vuur afgewende zijde een maximale gemiddelde temperatuurstijging van 140 K tijdens een brand. Het Bouwbesluit zou dergelijke puien voor moeten schrijven waar tegen de pui aan brandbaar materiaal aanwezig zou kunnen zijn en indien tijdens brand over grote afstand langs dergelijke puien gevlucht moet kunnen worden. In 2006 is er in de normcommissies werkzaam op het gebied van brandveiligheid gediscussieerd over het onderwerp “glas op straling of op temperatuurstijging beoordelen?” Het laat zich aanzien dat de uitkomst wordt: - indien door vluchttrappenhuizen langer dan 5 minuten gevlucht moet worden, dan dient voor glas naast de normale EW eis ook te gelden EI = 15. - Indien het bij ontruimen langer dan 2,5 minuten duurt voordat alle personen van een verdieping in het trappenhuis zijn, dan dient de wand van het “voorportaal” naast de EW eis ook te voldoen aan EI 15.
Algemene aanwijzingen Aluminium puien kunnen problemen geven, gezien het lage smeltpunt van circa. 670°C. Er zijn echter geteste systemen beschikbaar, doorgaans in “normale” uitvoering tot een brandwerendheid van max. 30 minuten. De aluminium puien met een brandwerendheid van 60 minuten of meer zijn meestal stalen puien, die met een aluminium afdeklijst zijn afgewerkt.
• Voor 20 minuten brandwerendheid is het maximaal toe te passen oppervlak spiegeldraadglas ca. 3 m2 per 9 m2 wand. • Is de brandwerendheid 30 minuten, dan is het maximale spiegeldraadglas oppervlak beperkt tot ca. 1,5 m2 (afhankelijk van de breedte - lengte verhouding) per 9 m2 wand.
• Met staal en hout is vaak een brandwerendheid van 60 minuten mogelijk.
• Bij een brandwerendheidseis van 60 minuten mag doorgaans niet meer dan ca. 0,9 m2 spiegeldraadglas worden toegepast (afhankelijk van de breedte - lengte verhouding) per 9 m2 wand.
• Voor beglazen van glas dat voldoet aan het thermisch criterium betrokken op straling PROMASEAL®-PL strips toepassen. Indien nodig aflitten met PROMASEAL®-S kit i.v.m. vochtdichtheid.
• Tot een brandwerendheid van 30 minuten kan het spiegeldraadglas in houten kozijnen worden toegepast, geplaatst met behulp van PROMASEAL®-PL strips. Het spiegeldraadglas kan ook in speciale PROMATECT®-H beglazingsprofielen zonder PROMASEAL®-PL strips worden geplaatst.
• Glaslatten altijd schroeven! • Steunblokjes PROMATECT®-H. • Tot een brandwerendheid van 30 minuten zijn houten glaslatten mogelijk, voor hogere brandwerendheden glaslatten en/of glaslijsten toepassen van staal of van PROMATECT®-H.
Aanwijzingen bij de brandwerendheid in diverse constructies
• Voor 30 minuten brandwerendheid is het toegestane glasoppervlak: spiegeldraadglas max. 1,6 m2 Pyranglas max. 2,3 m2 Bovenstaande uit oogpunt van vlamdichtheid, uit oogpunt van straling geldt in beide gevallen max. ca. 1,5 m2 per 9 m2 wand. • Voor 60 minuten brandwerendheid: Normaal geplaatst max. 600 mm breed en 800 mm hoog.
Glas • Voor 30 minuten “rookdichte” puien kan spiegeldraadglas onbeperkt worden toegepast, omdat het criterium 20 minuten brandwerendheid betrokken op vlamdichtheid is. En aan dat criterium voldoet spiegeldraadglas royaal, zie TNO rapport 93-CVB-R1064.
Met Promafix-K84 lijm max. 1,6 m2. Bovenstaande geldt alleen voor vlamdichtheid. Beoordeeld op straling mag ca. 0,9 m2 in een thermisch isolerende wand of deur worden toegepast (per 9 m2 wand).
Tabel 3.1, straling in kW/m2 bij spiegeldraadglas brandwerendheidstijd (min.): max. oppervlak (m2) 0,9 1,5 2,5
20
30
60
8 10 15
10 15 17
15 18 20
De tabel hiernaast geeft globale richtwaarden. De straling is niet alleen afhankelijk van de oppervlakte, maar ook van de breedte en de hoogte van het glas en de plaats van het glas ten opzichte van het meetpunt. Zie voor juiste informatie de TNO rapporten.
3-27
3
Speciale glassoorten Uit het voorgaande blijkt dat spiegeldraadglas en speciaal gehard glas, zeker voor een brandwerendheid van 60 minuten, slechts beperkt toepasbaar zijn. Er zijn ook speciale glassoorten verkrijgbaar, die de doorlaat van de straling beperken. Daarnaast zijn er glassoorten, zoals het Promat® SYSTEMGLAS, die bij brand thermisch isoleren. Dit zijn glassoorten , die bij kamertemperatuur gewoon doorzichtig zijn. In geval van brand wordt dit glas ondoorzichtig. Dergelijke glassoorten bestaan meestal uit meerdere glasruiten, waartussen lagen van een doorzichtig brandwerend materiaal zijn aangebracht. In geval van brand worden deze lagen geactiveerd. Deze lagen absorberen de warmtestraling en vormen zeer effectieve isolatielagen. Zo ontstaat een praktisch ondoorzichtige brandwerende wand, die:
• De doorgang van vuur en rook tegen houdt. • De compartimentering waarborgt. • Het temperatuurcriterium betrokken op gemiddelde temperatuurstijging - 140 K - vervult. Omdat het glas aan bovenstaande voldoet, wordt het ontsteken van brandbare stoffen aan de van het vuur afgekeerde zijde voorkomen. Vluchtmogelijkheden en vluchtwegen blijven bruikbaar. Maar wat ook van belang is, met dit glas zijn controlekamers in werkplaatsen te beglazen. Na een beperkte brand in de werkplaats blijft de elektronische apparatuur in de controlekamer intact. Het Promat® SYSTEMGLAS in een dikte van 17 mm voldoet aan EI 30 en in een dikten van 25 mm aan EI 60.
Panelen
Brandwerendheid deuren
In 2005 is de norm NEN 6069 aangepast. Daarin wordt gemeld dat lichtdoorlatende panelen op straling worden beoordeel en panelen die geen licht doorlaten op temperatuurstijging. In 2006 is de uitkomst in de normcommissie met betrekking tot straling vermoedelijk als volgt: - deuren op straling - bovenlichten boven deuren op straling - zijlichten naast deuren op straling, echter maximaal 1,5 meter breed Indien u dergelijke constructies overweegt, dan raden wij u aan om contact op te nemen met Promat, zodat op de regelgeving die op dat moment vigeert kan worden uitgegaan.
Overzicht Honingraatdeur Spaanplaatdeur Spaanplaatdeur Speciale deuren
Toelichting bij de notatie E is vlamdichtheid, een E 60 constructie is 60 minuten vlamdicht I is isolatie betrokken op temperatuurstijging, I 30 beperkt de stijging ten minste 30 minuten tot 140 ºC. W is isolatie betrokken op straling, W 60 beperkt de straling gedurende ten minste 60 minuten tot 15 kW/m2. In plaats van spiegeldraadglas kunnen ook NOBRANDA® panelen in een dikte van 6 mm worden geplaatst. In dat geval blijft de straling zeer laag! Tabel 3.2, straling in kW/m2 bij NOBRANDA® d - 6 mm brandwerendheidstijd(min.): max. oppervlak (m2) 0,5 1,5 2,5
20
30
60
3 5 8
4 8 10
8 12 15
Voor hogere brandwerendheden en daar waar wisselende relatieve vochtigheid te verwachten zijn wordt geadviseerd om gebruik te maken van PROMATECT®-H. Bij het beoordelen van de minimaal benodigde dikte is niet alleen de maximaal gewenste straling van belang, maar ook de sterkte van het paneel.
3-28
9 minuten (92-BV-8610) 20 minuten 30 minuten 60 minuten
Van de honingraatdeur kan het TNO rapport door Promat ter beschikking worden gesteld. Van de andere deuren kan het rapport bij de fabrikanten worden aangevraagd. Informatie over fabrikanten wordt door Promat verstrekt. Tabel 3.3, straling in kW/m2 bij PROMATECT®-H brandwerendheidstijd(min.): max. oppervlak (m2) 1 x 2 m2, dikte =10 mm Idem, dikte =12 mm 2 x 3 m2, dikte =10 mm
20
30
60
3 2 5
4 3 6
5 4 7
Honingraatdeur met aan beide zijden 6 mm Nobranda: 30 minuten Paneeldeur met aan beide zijden 6 mm Nobranda: 30 minuten Bij de paneeldeuren mogen de twee NOBRANDA® platen ook aan één zijde zijn aangebracht. Om de brandwerendheid van een deur te bepalen dient ook het kozijn beoordeeld te worden. Opmerkingen: Alle brandwerende deuren dienen in de kopse kanten voorzien te zijn van een PROMASEAL®-PL strip in een breedte van minimaal 10 mm. De breedte die in het testrapport staat dient te zijn toegepast. Als vuistregel kan dienen: 20 minuten brandwerend: 10 mm breed 30 minuten brandwerend: 15 mm breed 60 minuten brandwerend: 25 mm breed
Promat® SYSTEMGLAS 4
4-1
Promat® SYSTEMGLAS Transparante brandveiligheid dankzij Promat® SYSTEMGLAS met siliconen voegen volgens NEN 6069:1997 Bouwen met licht Bij het ontwerp van een gebouw speelt licht een belangrijke rol. Voor de gebruikers van een gebouw heeft licht een directe invloed op hoe men zich voelt. Licht en transparantie zijn hierdoor belangrijke ontwerpaspecten.
Brandveiligheid is natuurlijk ook een belangrijk ontwerpaspect. Een gebouw wordt opgedeeld in brandcompartimenten. Brandwerende scheidingswanden begrenzen de transparantie. Vandaar de nieuwste innovatie van Promat: Een brandwerend glassysteem.
Promat® SYSTEMGLAS - Transparante brandveiligheid - gepatenteerd systeem Promat® SYSTEMGLAS 30 - type 1 30 min. - Totale dikte: 17 mm
De opbouw van het Promat® SYSTEMGLAS-laminaat met een centrale kern, dikte 8 mm, vergroot de stabiliteit in geval van blootstelling aan brand. Het is voldoende het glas onderaan en bovenaan in te klemmen, terwijl de voeg afgedicht wordt met de speciale Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit. Dit nieuwe gepatenteerde brandwerend glassysteem biedt de mogelijkheid glaspuien te realiseren met een grote hoogte en een vrijwel onbeperkte lengte.
Promat® SYSTEMGLAS 60 - type 1 60 min. - Totale dikte: 25 mm
4-2
Floatglass, d = 8 mm Floatglass, d = 3 mm Opschuimende laag Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit
Promat® SYSTEMGLAS wordt enkel binnen toegepast. Er zijn verschillende types glas beschikbaar voor verschillende toepassingen. Naargelang de blootstelling aan zonlicht dient een UV-filter voorzien te worden. Belangrijkste eigenschappen • Volledige transparantie zonder stijlen. • Grote glasruiten (2,7 m hoogte) • Getest met brandwerende deursystemen. • Elke ruit wordt voorzien van een geëtst stempel met merknaam PROMAT® SYSTEMGLAS en type: type 1 zonder en type 2 met eenzijdige UV filter. • Toepasbaar met onbeperkte lengte • Hoogte tot 5 meter.
4 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag. Promat® SYSTEMGLAS 30 minuten brandwerend, in stalen profielen en met stalen deuren.
De aankomsthal op Schiphol 30 minuten brandwerende glaswand.
4-3
Promat® SYSTEMGLAS – Technische gegevens Promat® SYSTEMGLAS wordt enkel binnen toegepast. Er zijn verschillende types glas beschikbaar voor verschillende toepassingen. Wanneer de glasruiten aan het zonlicht of speciale UV lampen blootgesteld zouden kunnen worden dient een UV-filter + een floatglas (3 mm) voorzien te worden, soms langs elke zijde. De zijde uitgevoerd met een UV-filter wordt bij levering aangeduid met een sticker. Dit UV-filter dient aan de blootstellingszijde geplaatst te worden.
Rechtstreeks contact van de tussenlagen met water dient vermeden te worden. Een goede afdichting met een alu tape (in een vol siliconenbad) is hierbij een oplossing. Speciaal wanneer de glaslatten in de bodem ingewerkt zijn dient aandacht besteed te worden aan schade door het schoonmaken met water. De hieronder vermelde data zijn productiegemiddelden.
Promat® SYSTEMGLAS 30 (30 min.) Type Nominale dikte Toepassingsgebied
Promat® SYSTEMGLAS 60 (60 min.)
Type 1
Type 2
Type 1
Type 2
17 ± 2 mm
21 ± 2 mm
25 ± 2 mm
29 ± 2 mm
Niet blootstellen aan UV
Kan éénzijdig blootgesteld worden aan UV*)
Niet blootstellen aan UV
Kan éénzijdig blootgesteld worden aan UV*)
*) Op aanvraag kan Promat® SYSTEMGLAS geleverd worden met aan weerszijden een UVfilter, zodat tweezijdige blootstelling mogelijk wordt (b.v. bij een oriëntatie dwars op het lichtinvaloppervlak). k-waarde Geluidsisolatie (ISO 717 Rw Index in dB) Doorvalbeveiliging
5,2 W/m2K
5,0 W/m2K
5,1 W/m2K
5,0 W/m2K
ca 39 dB
ca 40 dB
ca 41 dB
ca 42 dB
Om veiligheidsredenen zal bij een hoogteverschil(atrium) indien er risico op "doorvallen" bestaat altijd een PVB folie met floatglas ruit worden toegepast 2900 x 1400 mm
2900 x 1400 mm
2800 x 1400 mm
2800 x 1400 mm
Glasopbouw
Gelaagd
Gelaagd
Gelaagd
Gelaagd
Gewicht
40 kg/m2
48 kg/m2
58 kg/m2
66 kg/m2
Lichtdoorlatendheid
ca 85%
ca 83%
ca 82%
ca 81%
-20 tot +45°C
-20 tot +45°C
-20 tot +45°C
-20 tot +45°C
Maximale glasafmetingen (H x B in mm)
Toelaatbare gebruikstemperatuur
Promat® SYSTEMGLAS wordt meestal gebruikt in een systeem met inklemming in een kader aan de boven- en onderzijde. De voegen tussen het glas worden opgespoten met de speciale Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit. Hiervoor worden glasplaten geleverd met (één of twee) facet randen (type FB). De andere randen zijn dan gewoon recht.
4-4
De glaskanten van de Promat® SYSTEMGLAS ruiten zijn voorzien van speciale randbeschermingsbanden tegen vocht óók bij facetrand. Deze mogen niet beschadigd of verwijderd worden! Glasruiten met beschadigde randbeschermingsbanden mogen niet ingebouwd worden.
Promat® SYSTEMGLAS met stalen randprofiel – 30 min.
6.45.30
Promat® SYSTEMGLAS 30 met verticale siliconen voegen en een stalen randkader.
TNO 2000-CVB-R01044 en 2001-CVB-R003359
Technische toelichting: Gewicht: ± 40 kg/m2 2 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 30, Type 1, d = 17 mm, geplaatst met verticale naden Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Max glasmaat: 2900 x 1400 mm Stalen kader met kokerprofiel - 50 x 20 x 2 mm Het kader wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm Butt-joint voeg, 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt
B B
In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,9 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangesloten te worden op bouwelementen met ten minste dezelfde brandwerendheid.
A A
3 1
2
1
6 5
A-A
Het stalen kader wordt aan één zijde volledig voorbereid. Het kader kan gelast of samengebout worden. Vervolgens wordt het glas geplaatst op de gebruikelijke wijze. (Twee stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom.) De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 10 mm. De tweede randstijl aan de andere zijde wordt gemonteerd. De naden worden dichtgespoten met de Promat® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en aldus op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermings-maatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengen met zich mee dat de maatopname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren.
2 4
7
1 B-B
3 1
4-5
4
Promat® SYSTEMGLAS in een kantooromgeving
Begin van de brandproef
Na ca. 10 minuten verhitting is het glas ondoorzichtig geworden
4-6
Promat® SYSTEMGLAS met grote hoogte en stalen profielen – 30 min. 6.45h.30 Promat® SYSTEMGLAS 30 met horizontale siliconen voegen en een stalen verticaal kader.
CTICM 55555
Technische toelichting: Gewicht: ± 40 kg/m2 k-waarde: 5,2 W/m2K
3a
3b
Promat® SYSTEMGLAS 30, Type 1, d = 17 mm, geplaatst met horizontale naden Max. glasmaat: 2900 x 1400 mm Stalen kader met kokerprofiel - afmetingen in functie van de hoogte (neem contact op met Promat). Het kader wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm a Butt-joint voeg, 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de horizontale naden een facetrand b Voeg afgedekt met het staalprofiel en met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een rechte rand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot het gebruik van maximaal vier glasruiten in de breedte geplaatst (maximaal 4 x 1,4 m). Een mechanische berekening laat toe om de stalen profielen te dimensioneren in functie van de hoogte. In de breedte geldt als beperking de maximale (2,7 m) per "unit".
A A
1
2
6
1
5 2 A-A 4
De lengte van de wand kan uit meerdere "units" bestaan en is in principe onbeperkt. De wand dient wel te worden aangesloten op bouwelementen met ten minste dezelfde brandwerendheid. Het stalen kader wordt aan één zijde volledig voorbereid. Het kader kan gelast worden of samengebout worden. Vervolgens wordt het glas geplaatst op de gebruikelijke wijze. (Twee stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 10 mm. De verticale naden worden afgedekt met de stalen verticale stijlen. Op het contactvlak van het glas en de stijl wordt een viltbandje voorzien. De ruimte tussen het glas en de stijl wordt dichtgekit met Promat® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De tweede randstijl aan de andere zijde wordt gemonteerd, voorzien van viltband en afgekit. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en aldus op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermingsmaatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengen met zich mee dat de maat-opname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren. Promat® SYSTEMGLAS-ruiten kunnen alleen met gespecialiseerde zaagmachines in de fabriek op maat worden gezaagd.
7
4-7
4
Promat® SYSTEMGLAS met houten kozijn – 30 min.
6.46.30
Promat® SYSTEMGLAS 30 met verticale siliconen voegen en een houten kozijn.
TNO 2005-CVB-R0102
Technische toelichting: Gewicht: ± 40 kg/m2 k-waarde: 5,2 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 30, Type 1, d = 17 mm, geplaatst met verticale naden Maximale glasmaat: 2900 x 1400 mm Hardhouten kozijn (densiteit > 530kg/m3) afmetingen 75 x 60 mm Het kozijn wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en plastic pluggen S8, om de 500 mm Butt-joint voeg, 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt A A
In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,9 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangebouwd te worden aan bouwelementen met dezelfde brandwerendheid.
B B
3 1
1
Het houten kozijn wordt voorbereid (kader + glaslat) en vooraf of ter plaatse samengesteld.
3
A-A
wijze. (Twee stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 10 mm. De naden worden dichtgespoten met de Promat ® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De glaslatten worden gemonteerd met schroeven om de 500 mm. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en aldus op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermingsmaatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengt met zich mee dat de maatopname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren.
1 23
27
6 5
4
2 B-B
7 B
4-8
20
30
De afmetingen van het hardhouten kozijn zijn gebaseerd op de inbrandingseffecten van het hout. Essentiële waarden zijn hierbij de afmetingen van de glaslat: 20 x 27 mm en de dikte van het kozijn (30 mm) De breedte van het kozijn is dan in functie van de dikte van het Promat® SYSTEMGLAS : Promat® SYSTEMGLAS-30 type 1: B = 75 mm Promat® SYSTEMGLAS-30 type 2: B = 79 mm Promat® SYSTEMGLAS-30 tweezijdig UV: B = 83 mm
Promat® SYSTEMGLAS met PROMATECT®-H kozijn – 30 min.
6.47.30
Promat® SYSTEMGLAS 30 met verticale voegen en een PROMATECT®-H kozijn.
TNO 2000-CVB-R010044
Technische toelichting: Gewicht: ± 40 kg/m2 k-waarde: 5,2 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 30, Type 1, d = 17 mm, geplaatst met verticale naden Maximale glasmaat: 2900 x 1400 mm PROMATECT®-H kozijn- 115 x 25 mm en glaslatten 46 x 25 mm Het kozijn wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm Butt joint, 6 mm, Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Stelblokje in beukenhout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt C C
A A
In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,9 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangebouwd te worden aan bouwelementen met dezelfde brandwerendheid.
B B
6
1
5 4 2
2
7
1 B
A-A
B-B
3 1
3 C-C
3
De PROMATECT®-H strook 115 x 25 mm(*) wordt aan de ruwbouw bevestigd. Hierop worden langs één zijde stroken in PROMATECT®-H bevestigd met nieten L=50 mm, om de 100 mm, of met schroeven 45 mm, om de 500 mm. Vervolgens wordt het glas geplaatst op de gebruikelijke wijze. (Twee houten stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 5 mm. De naden worden dichtgespoten met de Promat ® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De PROMATECT® -H glaslatten worden gemonteerd. Voor één of meerdere van de aansluitingen met de ruwbouw kan het Promat® SYSTEMGLAS ook in een in het beton of het metselwerk ingeslepen gleuf geplaatst worden. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermingsmaatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengen met zich mee dat de maatopname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren. De breedte van de PROMATECT®-H strook volgt uit de resultaten van de brandproef en de dikte van het Promat® SYSTEMGLAS : (*) Promat® SYSTEMGLAS-30 type 1: B = 115 mm Promat® SYSTEMGLAS-30 type 2: B = 119 mm Promat® SYSTEMGLAS-30 type 3: B = 123 mm
4-9
4
Promat® SYSTEMGLAS met stalen kozijn – 60 min.
6.45.60
Promat® SYSTEMGLAS 60 met verticale siliconen voegen en een stalen kozijn.
TNO 2001-CVB-R003359
Technische toelichting: Gewicht: ± 58 kg/m2 k-waarde: 5,1 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 60, Type 1, d = 25 mm, geplaatst met verticale naden Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Maximale glasmaat: 2800 x 1400 mm Stalen kader met kokerprofiel - 50 x 20 x 2 mm Het kozijn wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm Butt-joint voeg, 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm C C
Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt
A
B B
In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,8 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangebouwd te worden aan bouwelementen met dezelfde brandwerendheid.
A
3 1
2
1
6 5 2
4
7
1 3 1
4-10
Het stalen kader wordt aan één zijde volledig voorbereid. Het kozijn kan gelast worden of samengebout. Vervolgens wordt het glas geplaatst op de gebruikelijke wijze. (Twee houten stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 10 mm. De naden worden dichtgespoten met de Promat ® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De tweede randstijl aan de andere zijde wordt gemonteerd. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en aldus op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermingsmaatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengen met zich mee dat de maat-opname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren.
Promat® SYSTEMGLAS met houten kozijn – 60 min.
6.46.60
Promat® SYSTEMGLAS 60 met verticale siliconen voegen en een houten kozijn.
P.V. GF 877 I.S.I.B. 2001-L-090
Technische toelichting: Gewicht: ± 58 kg/m2 k-waarde: 5,1 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 60, Type 1, d = 25 mm, geplaatst met verticale naden Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Maximale glasmaat: 2800 x 1400 mm Hardhouten kozijn (densiteit > 530 kg/m3) afmetingen 90 x 60 mm Het kozijn wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm Butt-joint voeg, 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale naden een facetrand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt A A
In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,8 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). Toch kan men kiezen voor smallere glasruiten in functie van het gewicht en de hanteerbaarheid. De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangesloten te worden op bouwelementen met ten minste dezelfde brandwerendheid.
B B
1
3
1
3 A-A
Het houten kozijn wordt voorbereid (kader + glaslat) en vooraf of ter plaatse samengesteld. Vervolgens wordt het glas geplaatst. (Twee stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 10 mm. De naden worden dichtgespoten met de Promat ® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De glaslatten worden gemonteerd. De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en aldus op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermings-maatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengt met zich mee dat de maatopname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren.
1 27
30
6 5
4
2
20
40
De afmetingen van het hardhouten kozijn zijn gebaseerd op de inbrandingseffecten van het hout. Essentiële waarden zijn hierbij de afmetingen van de glaslat: 20 x 27 mm en de dikte van het kozijn (40 mm) De breedte van het kozijn is dan functie van de dikte van het Promat® SYSTEMGLAS : Promat® SYSTEMGLAS-60 type 1: B = 90 mm Promat® SYSTEMGLAS-60 type 2: B = 94 mm Promat® SYSTEMGLAS-60 tweezijdig UV: B = 98 mm
B-B 7 B
4-11
4
Promat® SYSTEMGLAS met PROMATECT®-H kozijn – 60 min.
6.47.60
Promat® SYSTEMGLAS 60 met verticale voegen en een PROMATECT®-H kozijn.
P.V. GF 877 I.S.I.B. 2002-L-58
Gewicht: ± 58 kg/m2 k-waarde: 5,1 W/m2K Promat® SYSTEMGLAS 60, Type 1, d = 25 mm, geplaatst met verticale naden Maximale glasmaat: 2800 x 1400 mm PROMATECT®-H kozijn– 100 x 25 mm en glaslatten 33 x 25 mm Het kozijn wordt aan de ruwbouw bevestigd met schroeven en kunststof pluggen S8, om de 500 mm Voeg, 6 mm, met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit Het glas heeft op de verticale voegen een facetrand Stelblokje in hout – 5 mm Viltbandje – 2 x 10 mm Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt In deze constructie wordt de gebruikte hoogte beperkt tot de maximale glasmaat (2,8 m). In de breedte geldt als beperking voor het glasvolume de maximale breedte (1,4 m). De lengte van de wand is in principe onbeperkt. De wand dient wel aangesloten te worden op bouwelementen met ten minste dezelfde brandwerendheid.
B
A A
B
C C
6 1
6 5
7
4
4
2
1
B
5 A-A
2
B-B
De PROMATECT®-H strook 100 x 25 mm(*) wordt aan de ruwbouw bevestigd. Hierop worden langs één zijde stroken in PROMATECT® -H bevestigd met nieten L=50mm, om de 100 mm, of met schroeven 45 mm, om de 500 mm. Vervolgens wordt het glas geplaatst. (Twee stelblokjes per glasvolume - 5 mm speling rondom). De totale vrije speling bovenaan bedraagt maximaal 5 mm. De naden worden dichtgespoten met de Promat ® SYSTEMGLAS-siliconenkit. De PROMATECT®-H glaslatten worden gemonteerd. Voor één of meerdere van de aansluitingen met de ruwbouw kan het Promat® SYSTEMGLAS ook in een in de beton of het metselwerk ingeslepen gleuf geplaatst worden De glasruiten worden in de fabriek op maat gezaagd en op de bouwplaats aangeleverd. Dit heeft onder meer te maken met de nodige beschermings-maatregelen van de rand en het aanbrengen van een facetrand voor de verticale voegen. Dit, samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengen met zich mee dat de maatopname op de bouwplaats zeer nauwkeurig moet gebeuren.
1
3
3 C-C
4-12
(*) De breedte van de PROMATECT®-H strook volgt uit de resultaten van de brandproef. en de dikte van het Promat® SYSTEMGLAS-60 Promat® SYSTEMGLAS-60 Type 1: B = 100 mm Promat® SYSTEMGLAS-60 Type 2: B = 104 mm Promat® SYSTEMGLAS-60 Type 3: B = 108 mm
Promat® SYSTEMGLAS brandwerende deuren
4 Ontwikkelen en testen Als onderdeel van het Promat® SYSTEMGLAS programma heeft Promat een uitgebreid aantal brandwerende glazen deuren ontwikkeld en getest. Deze ontwikkelingen zijn in diverse landen uitgevoerd met als gevolg dat Promat testrapporten biedt die geldig zijn in diverse landen, in het bijzonder Duitsland, Frankrijk, België en natuurlijk Nederland. Naast de brandwerendheids testen werden ook uitgebreide mechanische testen en duurzaamheidproeven uitgevoerd. Een brandwerende deur kan niet los worden gezien van de wand waarin hij geplaatst is. Het hang- en sluitwerk en zelfsluitende systemen vormen een integraal onderdeel van de brandwerende deur.
Deuren met uitstraling Bij de Promat® SYSTEMGLAS deuren die door Promat werden ontwikkeld was esthetica het belangrijkste uitgangspunt. Vooral in het houten Hoba deurenassortiment zijn deuren met prachtig afgewerkte details. Deze houten deuren kunnen worden uitgevoerd zonder stijlen boven het kozijn, ze staan vrij in de wand volledig omringd door glas. De deurbladen en de glasruiten worden in de fabriek op maat gefabriceerd en zo op de bouwplaats geleverd. Samen met de nauwe plaatsingstoleranties brengt dit met zich mee dat het inmeten op de bouwplaats uiterst nauwkeurig moet gebeuren.
4-13
Het inmeten en plaatsen van Promat® SYSTEMGLAS kozijnen moet met de grootste zorg gebeuren. Living Tomorrow Amsterdam.
Meerdere dubbele Hoba deuren type G in een Promat® SYSTEMGLAS wand. Deze dubbele deuren kunnen met wisselende openingsrichting uitgevoerd worden. Centre Culturel Marignan.
Een Hoba brandwerende deur type G als onderdeel van een hoge wand met houten kozijn. De deur is op maat van de wand uitgevoerd. Living Tomorrow Amsterdam.
Een dubbele houten Hoba deur type G in een gerenoveerd hotel. Oud huis De Peellaert, Brugge.
4-14
Overzicht 30 en 60 minuten brandwerende deurkozijncombinaties in Promat® SYSTEMGLAS Kozijn: Hout (diverse hardhoutsoorten mogelijk) Deur: Hout type G enkel
Kozijn: Hout (diverse hardhoutsoorten mogelijk) Deur: Hout type G dubbel, getest met tegengesteld draaiende deuren
Kozijn: Hout (diverse hardhoutsoorten mogelijk) Deur: Hout type N enkel - Deur met zeer slanke stijl en slotkast uitgezaagd in het glas
Kozijn: Hout (diverse hardhoutsoorten mogelijk) Deur: Hout type N dubbel - Deur met zeer slanke stijl en slotkast uitgezaagd in het glas
Kozijn: Staal Deur: Staal enkel
Kozijn: Staal Deur: Staal dubbel, getest met tegengesteld draaiende deuren
4-15
4
Overzicht 30 en 60 minuten brandwerende deurkozijncombinaties in Promat® SYSTEMGLAS (vervolg) Kozijn: PROMATECT®-H het glas “verdwijnt” in de wand. Vloerafwerking met een plint voor praktische redenen (schoonmaken met water) Deur: Staal enkel
Kozijn: PROMATECT®-H het glas “verdwijnt” in de wand. Vloerafwerking met een plint voor praktische redenen (schoonmaken met water) Deur: Staal dubbel, getest met tegengesteld draaiende deuren
4-16
Promat® SYSTEMGLAS – deur type Hoba 6.48a/b.30
Enkele en/of dubbele aanslagdeur met twee vleugels – 30 min.
In een Promat® SYSTEMGLAS wandsysteem wordt een zelfsluitende aanslagdeur geplaatst. TNO 2003-CVB-R0146 [rev. 1] TNO 2003-CVB-R0154 TNO 2003-CVB-R0155 TNO 2003-CVB-R0190 TNO 2003-CVB-R0191 TNO 2003-CVB-R0175 TNO 2003-CVB-R0176
3
3
Specificatie Hoba deuren: Er zijn 4 typen deuren: De enkele draaideur 7G De dubbele draaideuren 8G De enkele draaideur 7N De dubbele draaideuren 8N De stijlen van de type N deuren zijn zeer slank en vallen binnen het kozijn zie detail
4 ≥25
5
1
1
De deuren kunnen met verschillende draairichtingen worden uitgevoerd
17 ≥25
2
2 23
A-A deurtype G
≥90
≥40
Technische toelichting: 1. Promat® SYSTEMGLAS 30 2. Schuimband 3. Butt-joint voeg 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit. Het glas heeft op de verticale naden een facetrand 4. Promat® SYSTEMGLAS deurframe met geminimaliseerde deurstijlen, zelfsluitend 5. Promat® SYSTEMGLAS kozijn 6. Glaslat 7. Tocht- en geluidsdichting 8. Deursluiter Dorma J 1596, inbouw
Geluidisolatie: ISO 717 Rw Index in dB: 37
≥23
5 75
55
1
1
2
100
4
1
C-C deurtype G
D-D
23 20
A-A deurtype N
40
5
23
4
47
150
5
4
1
1
8
7
100
90
1 2
75
2
4
2 23
≥60
≥90
23
23
≥23
B-B deurtype G
5
1
40
2
23
5 23
8
1 1
120
E-E
55
4
4 B-B deurtype N
64
38
C-C deurtype N
40
5
>75
4-17
4
Promat® SYSTEMGLAS – deur type Hoba 6.48a/b.60
Enkele / dubbele aanslagdeur met twee vleugels – 60 min. TNO 2002 CVB-R0 6548 [rev. 1]
In een Promat® SYSTEMGLAS wandsysteem wordt een zelfsluitende aanslagdeur geplaatst. Technische toelichting: 1. Promat® SYSTEMGLAS 60 2. Schuimband 3. Butt-joint voeg 6 mm, afgekit met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit. Het glas heeft op de verticale naden een facetrand 4. Promat® SYSTEMGLAS deurframe type 7 N60, met geminimaliseerde houten stijlen, zelfsluitend 5. Promat® SYSTEMGLAS kozijn 6. Glaslat 7. Deursluiter Dorma I 1596 inbouw
3
3
Specificatie Hoba deuren: Er zijn 4 typen deuren: De enkele draaideuren 7G De dubbele draaideuren 8G De enkele draaideuren 7N De dubbele draaideuren 8N De stijlen van de type N deuren zijn zeer slank en vallen binnen het kozijn zie detail
3
De deuren kunnen met verschillende draairichtingen worden uitgevoerd
Geluidisolatie: ISO 717 Rw Index in dB: 39
145
1 78
23
2
40
56
1
101
7
1 145
2
23
95 19
120
4
56
4
34
A-A deurtype N
63
1 95
C-C deurtype N
1 62
36
6
1
56
40
B-B deurtype N
5
4
4 36
2
23
1
95
62
E-E
4-18
56
145
Promat® SYSTEMGLAS – deur type Staal 6.48a/b.30-60
Enkele / dubbele aanslagdeur – 30 en 60 min.
In een Promat® SYSTEMGLAS wandsysteem wordt een zelfsluitende aanslagdeur geplaatst. TNO 2002 CVB-R0170 TNO 2002 CVB-R02732 TNO 2002 CVB-R0047 Technische toelichting: 1. Promat® SYSTEMGLAS 30 of 60 (d=17 of 25 mm) 2. Promat® SYSTEMGLAS deur 3. Promat® SYSTEMGLAS wand 4. Staalprofiel 60 x 25 x 2 mm (scharnierkant) 5. Staalprofiel 60 x ten minste 25 x 2 mm (niet scharnierkant) 6. Aanslagprofiel, geschroefd 7. Aanslagprofiel gerold, geschroefd 8. Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit, de butt-joint mag afgedekt worden met een strip uit RVS, aluminium, hout of kunststof naar keuze
De voordelen samengevat: • Volledig transparant • De verticale voegen worden met Promat® SYSTEMGLAS siliconenkit gedicht • Kozijn en deuren worden uit standaardprofielen vervaardigd
8
3
De deuren kunnen met verschillende draairichtingen worden uitgevoerd
6
Geluidisolatie: ISO 717 Rw Index in dB: 39
5 1
6
5
2
4 A-A
2 1
1
D-D
1
2
2
1
3
6
3
B-B
4 5
2 1 E-E C-C
4-19
4
Promat® SYSTEMGLAS deuren type HOBA
Promat® SYSTEMGLAS deuren in staal
4-20
Gevels
5
5-1
Gevels Inleiding Bij de gevels hebben we te maken met het begrip brandoverslag. Brandoverslag is de uitbreiding van een brand naar een andere ruimte mede via de buitenlucht. Hoewel de branduitbreiding wordt veroorzaakt door straling en convectie uit de brandende ruimte, de uitslaande vlammen, en door vliegvuur, gaat het Bouwbesluit ervan uit dat voor het begrip "brandoverslag" alleen de warmtestraling in rekening wordt gebracht. Deze gedachtengang is ook terug te vinden in de norm NEN 6068:1997 "Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag c.q. brandoverslag van scheidingsconstructies". De brandoverslag kan veroorzaakt worden door: a. de straling van de uitslaande vlammen b. de straling vanuit de brandende ruimte Bij de brandoverslag naar een ander gebouw, dan wel naar een andere gevel van hetzelfde gebouw zijn beide factoren van belang. In de praktijk overheerst factor a. Bij brandoverslag van de ene verdieping naar de andere via de gevel is alleen factor a van belang, omdat uit het boven gelegen raam de brand op de verdieping niet kan worden waargenomen en dus ook geen straling kan ontvangen.
De bepalingsmethode voor de weerstand tegen brandoverslag door straling tussen twee ruimten is vrij complex. Er kan gebruikt worden gemaakt van de NPR 6091, maar die geeft slechts een beperkt aantal oplossingen. Het computerprogramma “Brando”, (een uitgave van SBR te Rotterdam) is veel flexibeler. Op verzoek verzorgt Promat berekeningen. De eisen in het Bouwbesluit voor woningen, logiesgebouwen, kantoren, gezondheidszorggebouwen en scholen betreffen doorgaans een brandwerendheid tegen brandoverslag van 60 minuten. Het zal duidelijk zijn dat voor industriële gebouwen - waarvan de vuurbelasting aanmerkelijk hoger kan zijn - een hogere brandwerendheidseis gesteld wordt. Zie hiervoor ook de uitgave "Brandwerend compartimenteren door middel van brandmuren" van het "Nationaal Centrum voor Preventie" te Bilthoven. Door alle gaten en openingen in de gevel kunnen straling en vlammen naar buiten komen. In de berekening moeten niet alleen de echte openingen worden betrokken, maar ook alle geveldelen met een brandwerendheid van minder dan 30 minuten. De bepalingsmethode NEN 6068 geeft aan dat aan de brandwerendheid tussen de twee te beschouwen ruimten een einde is gekomen als de ontvangende ruimte een warmtestraling ontvangt van meer dan 15 kW/m2.
5-2
De NEN 6068 mag in een aantal gevallen niet worden toegepast: - gevels die vallen in brandvoortpantingsklasse 3, 4 of 5 - ruimten met brandgevaarlijke daken - brandoverslag naar gevels op een afstand van minder dan 5 meter - bij gebogen gevels - bij brandcompartimenten met grote hoogte De norm NEN 6068:1997 kent geen wbdbo-eisen hoger dan 60 minuten. Hoe te handelen bij eisen van b.v. 120 minuten dient per gemeente te worden overlegd. Het programma “Brando” kan berekeningen maken tot en met een wbdbo-eis van 120 minuten. De resultaten van de huidige methode kunnen voor de brandoverslag van de ene verdieping naar de bovengelegen verdieping sterk afwijken van hetgeen de oude methode voorschreef. In de oude methode werd een borstwering van 80 cm vereist. Bij kleine brandcompartimenten, zoals bij woongebouwen veelal het geval is, mag de vereiste borstweringshoogte doorgaans lager zijn dan 80 cm. Bij grote brandcompartimenten, zoals die zich in kantoorgebouwen kunnen voordoen, kan de straling uit de vlammen zo groot zijn, dat borstweringshoogten van 1,5 à 2 m of meer nodig zijn! Hier kan het in een aantal gevallen nodig zijn om het brandcompartiment in kleinere stukken op te delen. Zie de betreffende NPR en “Brando”. Promat biedt een aantal constructies voor brandwerende borstweringen en schorten. Daarnaast kan ook de hele gevel brandwerend worden gemaakt. Bij brandoverslag naar een andere gevel is dit doorgaans te bereiken door PROMATECT®-H in een dikte van 10 mm op de gevel aan te brengen. Er hoeft maar slechts te worden gezorgd dat de straling, die op de ontvangende gevel valt, niet meer bedraagt dan 15 kW/m2. Bevinden zich ramen en openingen in de gevel, dan moeten deze natuurlijk dezelfde brandwerendheid bezitten. Voor ramen houdt dit in dat deze beglaasd dienen te zijn met brandwerend glas. Het vlamdicht blijven van het glas is doorgaans voldoende. Openingen, die zich bij doorvoeringen kunnen bevinden, moet vanzelfsprekend brandwerend worden dichtgezet. Kozijnen uit kunststof of aluminium worden meestal vermeden. De brandwerendheid van de borstwering kan experimenteel bepaald worden volgens NEN 6069:1997 "Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen". Daarbij wordt het proefstuk verhit conform de zogenaamde afgeknotte curve, die in hoofdstuk 1 besproken is. Hierbij zijn de volgende criteria van belang: - Vlamdichtheid op afdichting - Thermische isolatie betrokken op temperatuur - Bezwijken
Borstwering met
PROMATECT® -H 2 x 10 mm - 30 minuten
TNO 97-CVB-R0342/RUG 6649
1.51.30
De hoogte tussen de raamstroken dient bepaald te worden op de wijze die staat aangegeven in NEN 6068:1997, in de praktijk door berekening (Brando) of door Promat om de berekeningen te vragen. Op een lichte staalconstructie, opgebouwd op de betonvloer, schroeft men een dubbele PROMATECT®-H plaat met een dikte van 10 mm Technische toelichting / PROMATECT®-H, dikte = 2 x 10 mm, bevestigd met zelftappende schroeven met S punt; lengte = 35 mm, h.o.h. 250 mm 0 Stalen ondersteuningsconstructie, C 50/70/2,5, h.o.h. 625 mm 1 Willekeurige gevel 2 Betonvloer
1 4
3
2
5 Afgehangen schort met
PROMATECT® -H 10 mm – 30 minuten
TNO 93-BV-0250/RUG 6649
4
2
1.51.30
Op een lichte staalconstructie, opgehangen aan de betonvloer, schroeft men een PROMATECT®-H plaat d = 10 mm
1
5 3
Technische toelichting / PROMATECT®-H, dikte = 10 mm, bevestigd met zelftappende schroeven met S punt; lengte = 30 mm, h.o.h. 250 mm 0 Stalen ondersteuningsconstructie, 50/70/2,5, h.o.h. 625 mm 1 PROMASEAL®-PL strook 2 Betonvloer 3 Vliesgevel
5-3
Borstwering en schort met
PROMATECT® -L 30 mm - 120 min.
TNO B-83-373
2.51.120
Technische toelichting: Toegevoegd gewicht (excl. staal) 15 kg/m2 Wanddikte 30 mm / PROMATECT®-L, d = 30 mm 0 PROMATECT®-H strook, 100 x 10 mm bevestigd met stalen nieten 38/10/1, h.o.h. 100 mm 1 Stalen T-profiel 100 x 50 x 8,5 mm 2 Stalen U-profiel 37 x 30 x 3 mm 3 Schroef M6 x 50, h.o.h. 250 mm 4 Stalen plug M8 5 Zelfborende schroef 3,9 x 45 mm, h.o.h. 400 mm 6 Steenwol dichtingsstrook
4 1
3
30
2
=100
4
340
3 460
2
6 3
90
1 3 30
340
90
8
5
2
1
30
DWARSDOORSNEDE
460
340
3 6
3
90
3
6
7
50
5
LANGSDOORSNEDE
5-4
5
2
1
VARIANTE DWARSDOORSNEDE
Montage-aanwijzing: Voor het stalen frame kunnen naar keuze stalen T- of L-profielen worden toegepast. De afstand tussen de stalen profielen bedraagt maximaal 1150 mm h.o.h. De hoogte van de borstwering bedraagt maximaal 1100 mm en de hoogte van het schort maximaal 600 mm. Bij de schorten mag de trekbelasting op de pluggen niet meer bedragen dan 500 N. Bij deze toepassing worden de pluggen 90 mm diep aangebracht. Verdere informatie treft u aan in het "Zulassungsbescheid Nr. Z.21.1-48".
Buitengevel met
PROMATECT® -H 10 mm – 60 min.
1.51.60
Technische toelichting:
TNO 93-BV-0250
3 4
2
/ PROMATECT®-H, d = 10 mm, gemonteerd op stalen C-profielen 0 PROMATECT®-H strook, 12 x 120 mm (is niet nodig indien op CMC T-profielen wordt gemonteerd) 1 Stalen C-profiel 70/45/0,6 mm, h.o.h. 625 mm 2 Stalen beugel, 50 mm hoog 3 Zelfborende schroef 4 x 30 mm, h.o.h. 200 mm
5
1
Gevelaansluiting met
PROMATECT® -H 12 mm - 60 min. Technische toelichting:
L32242/177
/ PROMATECT®-H strook, dikte 12 mm, bevestigd met schroeven en metalen pluggen h.o.h. 500 mm 0 Gevelelement, brandwerendheid 60 minuten 1 Betonvloer, brandwerendheid 60 minuten 2 Geluidisolerende afdichting (minerale wol, volumieke massa ca. 35 kg/m3) 3 PROMASEAL® -S kitnaad Montage-aanwijzing: De aansluiting tussen de PROMATECT®-H strook(1) en het gevelelement kan in de praktijk het beste worden gedicht met PROMASEAL® -S brandwerende siliconenkit.
3
4
2
1
Aluminium vliesgevel met
5
PROMATECT® -H 10 mm – 30 min.
TNO 95-CVB-R0240 (van binnen naar buiten) TNO 96-CVB-R0559 (van buiten naar binnen)
1.51.30
Technische toelichting: /a. PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd aan stijlen en regels /b. PROMATECT®-H, d = 10 mm, bevestigd met schroeven en metalen pluggen h.o.h. 500 mm 0 Opvulling met steenwol 1 PROMASEAL® -S brandwerende siliconenkit 2 Stalen T-profiel 100 x 50 x 5,5 mm 3 Gevelpaneel, aan de buitenzijde voorzien van GLASAL®
5
1a
4
2
1b
3
5-5
5
Houten vliesgevel - 30 minuten TNO 2006-CVB-R
In december 2005 vond bij TNO de test plaats op een houten vliesgevel. De test werd uitgevoerd conform het gestelde in NEN 6069:2005 en EN 1364-3:2005. Dit is de eerste houten vliesgevel die bij TNO op het aspect brandwerendheid werd onderzocht. Om het toepassingsgebied zo groot mogelijk te houden werd 1 ruit ingebouwd met de afmetingen B x H = 1010 x 1970 mm.
Nadere informatie kan verkregen worden bij:
Testopstelling bij Efectis/TNO
TGM, Technisch Gevelbouw Management Schoolstraat 6 Postbus 198 5720 AD Asten Tel.: 0493-697060 Fax: 0493-698203 e-mail:
[email protected] internet: www.tgm.nl
Gecontroleerde waterhuishouding met afvoer naar buiten 10 jaar garantie volgens GIP mogelijk
KOMO certificaat op verlijming van toepassing
Solide blinde stijlregelverbinding
KOMO certificaat wind- en waterdicht op 650 Pa.
Waar mogelijk met FSC keur
Foutarm gevingerlast en gelamineerd hout
Houtdimensies oplopend per 22mm mogelijk Aanzichtbreedte 60mm Alle soorten vlakvulling mogelijk
Figuur 3: de kenmerken van de vliesgevel
5-6
Keuze uit diverse houtsoorten Oppervlakte behandeling volgens gegarandeerd stappenplan Afwerklijsten in verschillende materialen en vormen
Figuur 4: de vliesgevel vanaf binnen gezien
Rookgasafvoerkanalen
6
6-1
Rookgasafvoerkanalen Geisers en gaskachels Geisers en gaskachels kunnen in de praktijk vaak gesitueerd zijn nabij of tegen een houtachtige achtergrond. Berucht zijn de gevelkachels die tegen een houten borstwering worden geplaatst, zodanig dat de borstwering na ca. drie maanden stoken spontaan gaat branden. Promat heeft een uitgebreid onderzoek naar deze materie door TNO laten verrichten. De volgende drie zaken zijn daarbij onderzocht.
2. Is een lekkende gasleiding, waarbij vlammen buiten het verwarmingstoestel komen, ontoelaatbaar brandgevaarlijk? 3. Welke temperatuur mag het oppervlak van een verwarmingstoestel bereiken voordat een brandgevaarlijke situatie ontstaat? In al deze gevallen was het stooktoestel omringd met spaanplaat, dat aan de zichtzijde was afgedekt met NOBRANDA® in een dikte van 6 mm.
1. Wat gebeurt er wanneer een geiser uren achtereen in een keukenkastje brandt?
Brandveilige geiser in keukenkastje met
NOBRANDA® 6mm
5.80.120
Technische toelichting:
TNO 94-CVB-RO 888
/ NOBRANDA®, d = 6 mm, bevestiging naar keuze: Stalen nieten 35/20/1 mm Stalen gipskartonschroef, lengte 12 mm PROMAFIX K-84 onbrandbare lijm 0 Geiser 1 Keukenkastje
1
2
3
5.80.120
Brandveilig geplaatste gaskachel voor houtachtige wand met
NOBRANDA® 6mm Technische toelichting:
TNO 94-CVB-RO 888
1 2
/ NOBRANDA®, d = 6 mm bevestiging naar keuze: Stalen nieten 35/20/1 mm Stalen gipskartonschroef, lengte 12 mm PROMAFIX K-84 onbrandbare lijm 0 Houtachtige achtergrond In de praktijk doet deze situatie zich vooral voor bij de inrichting van mobiele units. Indien NOBRANDA® buiten wordt toegepast, de plaat voorzien van grondverf en een adequate gevelverf.
6-2
Openhaarden en kachels voor vaste brandstoffen Volgens artikel 12 van het Bouwbesluit moet materiaal dat in de nabijheid van een open haard wordt toegepast onbrandbaar zijn volgens NEN 6064 om het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie te beperken.
aan de binnenzijde onbrandbaar te zijn over een dikte van 10 mm. Wanneer de koker bestemd is voor de rookgasafvoer van open haarden en kachels voor vaste brandstoffen, moet hij voldoen aan de norm NEN 6062.
Dit, voorzover een intensiteit van warmtestraling kan optreden van meer dan 2 kW/m2, of in dat materiaal een temperatuur kan optreden van meer dan 90°C, één en ander te bepalen conform NEN 6061.
Let op; een dergelijke norm bestaat ook voor bestaande woningen, namenlijk NEN 6862. Voor bestaande woningen vervalt de zogenaamde test onder extreme condities. Zou een bestaande schoorsteen aan een dergelijke test onderworpen worden, dan voldoet de schoorsteen na de test zeker niet!
Het materiaal dat wordt toegepast aan de binnenzijde van een koker die grenst aan meer dan één brandcompartiment en een inwendige doorsnede heeft die groter is dan 0,015 m2, dient volgens artikel 12 van het Bouwbesluit
De horizontale afstand tussen de uitmonding van de schoorsteen en een dak van een ander bouwwerk, dat beproefd volgens NEN 6063 als brandgevaarlijk is geklasseerd, mag niet minder zijn dan 15 meter.
Brandveilige schoorsteen met
PROMATECT®-H 12 mm of 15 mm
1.90.60
DAKDOORVOER / PROMATECT®-H, d = 12 of 15 mm (afhankelijk van het toegepast fabrikaat) 0 Dubbelwandig geïsoleerd prefab schoorsteenkanaal 1 Dakconstructie
Diverse TNO rapporten en 85-BV-1258
3 1 2
6 HOUTEN VLOER / PROMATECT®-H, 12 of 15 mm 0 Dubbelwandig geïsoleerd prefab schoorsteenkanaal 1 Steenwolstrook (samengedrukt) 2 Houten vloer
2
3
2
1
1
4
3
BETONVLOER / PROMATECT®-H, 12 of 15 mm 0 Dubbelwandig geïsoleerd prefabschoorsteenkanaal 1 Betonvloer
In de tekeningen hiernaast staan alle relevante details aangegeven, die nodig zijn om een brandveilige schoorsteen in een eengezinswoning te kunnen aanbrengen.
6-3
Rookgasafvoerkanalen voor gesloten CV-ketels met PROMATECT®-H 20 mm TNO 97-CVB-R0545, B-80-74, B-84-614, 426.218, 85-BV-290 en 85-BV-399
1.90.60
Technische toelichting: / PROMATECT®-H, d = 20 mm 0 Aluminium rookgasafvoerkanalen, diameter volgens het advies van de installateur of van het Gasinstituut 1 Stalen of aluminium luchttoevoerkanaal 2 Gesloten CV-ketel 3 Verdiepingsvloer: Deze vloer kan eventueel tegen de PROMATECT®-H plaat gestort worden Volgens artikel 12 van het Bouwbesluit moet materiaal, dat toegepast wordt aan de binnenzijde van een koker, voorzover deze koker grenst aan meer dan één brandcompartiment, over een dikte van 10 mm onbrandbaar zijn. PROMATECT®-H met een minimale dikte van 10 mm voldoet aan deze eis. Daarnaast dienen deze rookgasafvoerkanalen uit oogpunt van brandveiligheid te voldoen aan NEN 6062 artikel 7.3.4.2. Dit houdt in dat weerstand moet worden geboden aan een beproevingscyclus die een trilproef, een lekproef, een thermische beproeving op 250° C en opnieuw een lekproef en een trilproef omvat.
5 3 2
4
1
6-4
De brandwerendheid tussen twee woningen, al dan niet in één gebouw, dient tenminste 60 minuten te bedragen. Dit houdt in, dat de weg die een eventuele brand via de omkokering aflegt ook een weerstand tegen branddoorslag van 60 minuten moet bezitten. Naast de bovenstaande brandveiligheidseisen schrijft het Bouwbesluit in artikel 32 voor, dat in een woning, ten behoeve van een opstelplaats voor een stooktoestel (ketel) een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgassen aanwezig dient te zijn. Dit ter voorkoming van een onaanvaardbare ophoping van gassen. De toevoer dient bepaald te worden volgens NEN 1087 en de afvoer volgens NEN 2757. De toevoer en de afvoer behoren ook aan de andere eisen te voldoen die in NEN 2757 gesteld worden.
Rookgasafvoerkanalen voor gecombineerde systemen met PROMATECT®-H 20 mm
1.90.60
Technische toelichting:
TNO 97-CVB-R0545, B-80-74, B-84-614, 426.218, 85-BV-290 en 85-BV-399
/ PROMATECT®-H, d = 20 mm 0 Aluminium rookgasafvoerkanaal ten behoeve van geiser 1 Stalen rookgasafvoerkanaal 2 Aluminium ventilatiekanaal. Mag nooit met 3. gecombineerd worden! 3 Aansluitmogelijkheid extra kachel. De PROMATECT®-H koker moet hier wel op gedimensioneerd zijn. Volgens artikel 12 van het Bouwbesluit moet materiaal, dat toegepast wordt aan de binnenzijde van een koker, voorzover deze koker grenst aan meer dan één brandcompartiment, over een dikte van 10 mm onbrandbaar zijn. PROMATECT®-H met een minimale dikte van 10 mm voldoet aan deze eis.
5
Daarnaast dienen deze rookgasafvoerkanalen uit oogpunt van brandveiligheid te voldoen aan NEN 6062 artikel 7.3.4.2. Dit houdt in dat weerstand moet worden geboden aan een beproevingscyclus die een trilproef, een lekproef, een thermische beproeving op 250° C en opnieuw een lekproef en een trilproef omvat. De brandwerendheid tussen twee woningen, al dan niet in een gebouw, dient tenminste 60 minuten te bedragen. Dit houdt in, dat de weg die een eventuele brand via de omkokering aflegt ook een weerstand tegen branddoorslag van 60 minuten moet bezitten.
4
1
2
Naast de bovenstaande brandveiligheidseisen schrijft het Bouwbesluit in artikel 32 voor, dat in een woning, ten behoeve van een opstelplaats voor een stooktoestel (ketel of warmwatertoestel) een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rookgassen aanwezig dient te zijn. Dit ter voorkoming van een onaanvaardbare ophoping van gassen. De toevoer behoort bepaald te worden volgens NEN 1087 en de afvoer volgens NEN 2757. De toevoer en de afvoer dienen ook te voldoen aan de andere eisen die in NEN 2757 worden gesteld.
1
6
3 1
6-5
Luchtkanalen
7
7-1
PROMADUCT® Lucht- en rookafvoerkanalen in Promatect®-L500 met een brandwerendheid van 30, 60, 90 en 120 min. volgens NEN 6076:1997 Het Bouwbesluit splitst gebouwen op in brandcompartimenten. In de praktijk worden de wanden van deze compartimenten echter doorboord door allerlei technische installaties zoals rookafvoerkanalen en luchtkanalen. Als voor deze doorvoeringen geen speciale maatregelen worden getroffen, wordt aan de compartimentering van een gebouw ernstig afbreuk gedaan. De manier waarop een luchtkanalennet in een gebouw de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) verstoort, wordt hierna besproken evenals hoe het PROMADUCT® systeem hiervoor een oplossing biedt. Het PROMADUCT® systeem is getest in overeenstemming met de voorschriften van de norm NEN 6076:1997, verwant aan de DIN 4102 - deel 6 en de CEN EN 1366-1. Dit betekent veel meer dan de gewone brandproef en observatiecriteria zoals stabiliteit, vlamdichtheid en thermische isolatie, zoals die in de NEN 6069:1997 staan. Een brandproef op brandwerende luchtkanalen test het volledige ophangingsysteem
mee, evenals de onderlinge verbindingstechniek van de kanaalsegmenten en de vormstukken. Maar ook het gebruikte doorvoeringsysteem door de brandwerende compartimentwanden. Wat dit laatste betreft; een brandwerend luchtkanaal is ook een brandwerende doorvoering. Een dergelijke proef leidt dan tot de brandwerendheidsaanduiding in minuten. Het PROMADUCT® systeem werd zowel vertikaal als horizontaal getest en kan dus op beide manieren gebouwd worden. PROMADUCT® omvat de hieronder vermelde systemen voor diverse graden van brandwerendheid. De systemen zijn opgebouwd met een enkelvoudige beplating in PROMATECT®L500. De aansluiting tussen de kanaalsegmenten gebeurt met PROMATECT®-H stroken. PROMADUCT® is een geregistreerd merk. De productie ervan is slechts toegestaan na schriftelijk akkoord van Promat B.V.
Overzicht Beschermd stalen kanaal (rond verbindingsflens) Constructies 3.61.30/3.61.60/3.61.90/3.61.120 Stalen kanaal omkast met PROMATECT®-L500 platen. De brandwerendheid is afhankelijk van de toegepaste dikte. (uitvoering met afstandhouders): zonder bekleding met Promastop-E doorvoering 30 minuten rookdicht conform NEN 6075 25 mm PROMATECT®-L500 – 30 min. 35 mm PROMATECT®-L500 – 60 min. 40 mm PROMATECT®-L500 – 90 min. 52 mm PROMATECT®-L500 – 120 min.
Beschermd stalen kanaal (direct tegen het staal) Constructie 3.61b.120 Stalen kanaal omkast met PROMATECT®-L500 platen. Deze plaatsbesparende uitvoering werd enkel getest met een brandwerendheid van 120 min. (uitvoering zonder afstandhouders): 52 mm PROMATECT®-L500 – 120 min.
Zelfstandig kanaal Constructies 3.63.30/3.63.60/3.63.120 Zelfstandig enkelwandig luchtkanaal opgebouwd met PROMATECT®-L500 platen. De brandwerendheid is afhankelijk van de toegepaste dikte: 25 mm PROMATECT®-L500 – 30 min. 35 mm PROMATECT®-L500 – 60 min. 40 mm PROMATECT®-L500 – 90 min. 52 mm PROMATECT®-L500 – 120 min.
7-2
Branddoorslag bij niet-brandwerende luchtkanalen A
C
B
D
Het luchtkanalenstelsel in een gebouw, dat de verschillende brandcompartimenten met elkaar verbindt, kan in grote mate bijdragen tot de branddoorslag van het ene compartiment naar het andere. Deze branddoorslag kan op meerdere manieren gebeuren. De bijgaande illustratie verduidelijkt dat. In geval A vindt de branddoorslag door convectie plaats, omdat er zich in beide compartimenten een opening in het luchtkanalennet bevindt (bv. een luchtrooster). In geval B wordt de doorslag gerealiseerd door hittegeleiding. Bij metalen luchtkanalen worden de kanaalwanden bij brand sterk verhit en zal de stralingsintensiteit in het andere compartiment zo hevig worden dat brandbare materialen in de buurt van het kanaal spontaan gaan branden. Bij conventionele stalen kanalen is de toegestane temperatuurstijging op het kanaal reeds na 3 minuten bereikt, TNO 95-CVB-R0706. Geval C illustreert het voorbeeld van een luchtkanaal (bijvoorbeeld kunststof) dat ineenschrompelt door de hitte, en zo de hete gassen vrij spel laat om door te dringen naar het andere compartiment waar ze brand kunnen veroorzaken. Geval D tenslotte is de illustratie van een luchtkanaal dat in elkaar stort in het door brand getroffen compartiment en dat door zijn eigen gewicht een hefboomwerking veroorzaakt op de muur waarin het kanaal bevestigd is. Deze muur zal door het gewicht beschadigen en fatale openingen veroorzaken die de brand doen overslaan. Indien hier in de wand een brandklep gesitueerd was zou hetzelfde probleem zich voordoen. Moraal: ter plaatse van de brandwerende doorvoering dient het kanaal brandwerend te zijn afgehangen!
Herstellen van de compartimentering Het is bekend dat de compartimentering bij luchtkanalen op een eenvoudige wijze door het installeren van brandkleppen beveiligd kan worden, op voorwaarde dat deze juist ingebouwd worden (schets A). Het luchtkanaal zelf is dan echter tijdens brand niet meer te gebruiken. in sommige situaties blijkt dat het interessant, zo niet noodzakelijk is, om luchtkanalen te blijven gebruiken in geval van brand. Deze luchtkanalen moeten dan echter brandwerend zijn uitgevoerd zoals in dit hoofdstuk behandeld wordt. Situatie B symboliseert de toevoer van lucht door een brandend compartiment (bijvoorbeeld een parkeergarage) naar verder gelegen delen in het gebouw dat een trappenhuis kan zijn dat onder overdruk moet worden gezet. Schets C toont aan hoe de rook bij brand kan worden afgezogen (zie ook de opmerking hieronder). Schets D toont de aanvoer van lucht naar een vitale ruimte door een brandend compartiment. Dit kan bijvoorbeeld een computerruimte zijn, welke men tijdens brand onder overdruk wil zetten om rookschade aan de apparatuur te voorkomen. Ook de ventilatiekanalen van stookruimten moeten brandwerend zijn wanneer deze niet rechtstreeks door de buitenmuur gaan.
A
B
Rook- en warmteafvoer A
B
Uit het overzicht blijkt dat men luchtkanalen die bij brand moeten blijven functioneren op twee manieren kan uitvoeren. Men kan namelijk de lucht kanalen in traditioneel plaatstaal uitvoeren en achteraf beschermen of een volledig geprefabriceerd zelfstandig PROMADUCT®-500 systeem kiezen. Beide systemen werken goed in het geval van een uitwendige brand (zoals gebruikt bij het onder druk zetten van rookcompartimenten die op trappenhuizen aansluiten en dergelijke). Bij rookafvoer (dus inwendig vuur) kan het systeem met plaatstaal, als het sterk geïsoleerd is, problemen opleveren tengevolge van het verhitten van het staal zoals aangetoond in de schets A hiernaast. Bij gebruik van luchtkanalen volledig met PROMATECT®-L500 opgebouwd treden deze verschijnselen niet op (schets B).
7-3
7
PROMATECT®-L500 met stalen kanaal 30 min.
3.61.30
Rondom een stalen luchtkanaal bouwt men een omkasting met PROMATECT®-L500, 25 mm.
P.V. 23 1238 6 90
Technische toelichting: Gewicht: ± 22 kg/m2
2
3 1
4 5 6 6
/ PROMATECT®-L500, d = 25 mm, bevestigd met nieten 63 mm, h.o.h. 100 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H verbindingsstroken 10 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 40 mm, schuin ingeschoten h.o.h. 150 mm, op één van de kanaalsegmenten 1 Stalen luchtkanaal 2 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 3 Draagprofiel volgens berekening 4 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen 5 Afstandhouder onderaan overbrugt de flens van het stalen kanaal Het PROMATECT®-L500 systeem kan toegepast worden in combinatie met RVS kanalen in plaats van verzinkt stalen kanalen. Ter plaatse van het draagprofiel wordt aan de binnenzijde van de bekleding een PROMATECT®-H afstandhouder met breedte 100mm en voldoende dikte aangebracht om de flenshoogte van het kanaal op te vangen. Het stalen luchtkanaal moet worden voorzien van uitzettingsvoegen.
7
1
5
4
2
6
3
PROMATECT®-L500 met stalen kanaal 60 en 90 min. P.V. 23 1222 8 84-1 en aanvullend onderzoek
3
2
3.61.60/90
Rondom een stalen luchtkanaal bouwt men een omkasting met PROMATECT®-L500, 35/40 mm. Technische toelichting: Gewicht: ± 26/28 kg/m2
1
4 5 6 6
/ PROMATECT®-L500, d = 35 (voor 90 min: 40) mm, bevestigd met nieten 82 mm, om de 150 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 10 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 40 mm, h.o.h. 150 mm, op één van de kanaalsegmenten 1 Stalen luchtkanaal 2 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 3 Draagprofiel volgens berekening 4 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen 5 Afstandhouder onderaan overbrugt de flenshoogte Het PROMATECT®-L500 systeem kan worden toegepast in combinatie met RVS kanalen in plaats van stalen kanalen. Ter plaatse van het draagprofiel wordt aan de binnenzijde van de bekleding een PROMATECT®-H afstandhouder met breedte 100 mm en voldoende dikte aangebracht om de flenshoogte van het kanaal op te vangen. Het stalen luchtkanaal moet voorzien worden van uitzettingsvoegen.
1
7-4
7
5
4
6
2
3
PROMATECT®-L500 met stalen kanaal 120 min.
3.61.120
Rondom een stalen luchtkanaal bouwt men een omkasting met PROMATECT®-L500, 52 mm.
P.V. 22 0402 5 91
2
3
Technische toelichting: Gewicht: ± 34 kg/m2
1
4 5 6 6
/ PROMATECT®-L500, d = 52 mm, bevestigd met nieten 90 mm, h.o.h. 150 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 20 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 50 mm, h.o.h. 150 mm, op één van de kanaalsegmenten 1 Stalen luchtkanaal 2 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 3 Draagprofiel volgens berekening 4 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen 5 Afstandhouder onderaan overbrugt de hoogte van de flens Het PROMATECT®-L500 systeem kan toegepast worden in combinatie met RVS kanalen in plaats van stalen kanalen. Ter plaatse van het draagprofiel wordt aan de binnenzijde van de bekleding een PROMATECT®-H afstandhouder met breedte 100 mm en voldoende dikte aangebracht om de flenshoogte van het kanaal op te vangen. Het stalen luchtkanaal moet voorzien worden van uitzettingsvoegen.
1
7
5
4
6
2
3
7
7-5
PROMATECT®-L500 met stalen kanaal 120 min. Ruimtebesparende uitvoering
Rondom een stalen luchtkanaal bouwt men een nauw aansluitende omkasting met PROMATECT®-L500, 52 mm. Ter plaatse van de kanaalaansluitingen gebruikt men een speciaal voegafdek-systeem.
P.V. 23 1237 0 90-2 4
7
2
3.61b.120
3
1
Technische toelichting: Gewicht: ± 34 kg/m2 / PROMATECT®-L500, d = 52 mm, bevestigd met nieten 90 mm, h.o.h. 150 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 25 x 160 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 50-mm, h.o.h. 150 mm, op één van de kanaalsegmenten 1 Steenwolstrook 2 Stalen luchtkanaal 3 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 4 Draagprofiel volgens berekening 5 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen Het PROMATECT®-L500 systeem kan worden toegepast in combinatie met RVS kanalen in plaats van stalen kanalen.
5 6 7
7
Bij deze constructie kan men de kanalen vooraf bekleden en als geheel monteren. Na plaatsing worden de voegen opgestopt met steenwol en afgedekt met PROMATECT®-H stroken. Het stalen luchtkanaal moet worden voorzien van uitzettingsvoegen. Extra ruimtebesparend
I.S.I.B. 92-G-02
Wanneer een kanaal erg dicht (5 à 10 mm) tegen de bovenliggende betonstructuur komt kan men de bovenste PROMATECT®-H strook die normaliter 25-mm dik is vervangen door een schuimvormende strip met afmetingen 2-x-160 mm. In die gevallen waar de vrije ruimte 10 tot 25 mm is gebruikt men een dunnere voegdekker. DETAIL
Bescherming langs twee of drie zijden In hoeken kan men eventueel een twee- of driezijdige omkasting met PROMATECT®-L500, 52 mm gebruiken. De voegafdichting voert men uit zoals anders.
I.S.I.B. 92-G-02
1
B&C
2 3 4 5
A
6 9
7
5
7
8
1
9
7
8
1
9
Technische toelichting: / PROMATECT®-L500, d = 52 mm, bevestigd met nieten 90 mm, h.o.h. 150 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 25 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 50 mm, h.o.h. 150 mm h.o.h., op één van de kanaalsegmenten 1 Stalen-luchtkanaal 2 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 3 Draagprofiel volgens berekening 4 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen 5 L-profiel, min. 40 x 40 x 0,6 mm 6 ALSIJOINT®-strook 7 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit ter afdichting van de randaansluiting Bij een driezijdige omkasting (2 verticale en 1 horizontale) is de uitvoering soortgelijk aan de hier afgebeelde tweezijdige omkasting.
DETAIL A
7-6
DETAIL B
DETAIL C
PROMADUCT® zelfstandig kanaal 30 min.
3.63.30
Een zelfstandig lucht- of rookafvoerkanaal opgebouwd met PROMATECT®-L500, 25 mm.
P.V. 23 1238 6 90
Technische toelichting: Gewicht: ± 13 kg/m2
2 1
3 4
/ PROMATECT®-L500, d = 25 mm, bevestigd met nieten 63 mm, h.o.h. 100 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 10 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 40 mm, schuin ingeschoten h.o.h. 150-mm op één van de kanaalsegmenten 1 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 2 Draagprofiel volgens berekening 3 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen Het zelfstandige PROMADUCT®- kanaal vereist geen uitzettingsvoegen (behalve ter plaatse van de dilataties van het gebouw).
5 5
PROMADUCT® zelfstandig kanaal 60/90 min.
3.63.60
Een zelfstandig lucht- of rookafvoerkanaal opgebouwd met PROMATECT®-L500, 35/40 mm.
P.V. 23 0630 3 85-1/94-CVB-R1111
Technische toelichting: Gewicht: ± 17/20 kg/m2
2
1
3
/ PROMATECT®-L500, d = 35 (voor 90 min.: 40) mm, bevestigd met nieten 82 mm, h.o.h. 150 mm, en met PROMAFIX® K-84 lijm 0 PROMATECT®-H stroken 10 x 100 mm, bevestigd met PROMAFIX® K-84 lijm op beide kokers en met nieten 40 mm, h.o.h. 150 mm op één van de kanaalsegmenten 1 Draadstang met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 2 Draagprofiel volgens berekening 3 PROMAFIX® K-84 lijm, tussen alle plaataansluitingen
4 Het zelfstandige PROMADUCT® kanaal vereist geen uitzettingsvoegen (behalve ter plaatse van de dilataties van het gebouw).
5
5
®
PROMADUCT zelfstandig kanaal 120 min.
3.63.120
Een zelfstandig lucht- of rookafvoerkanaal opgebouwd met PROMATECT®-L500, 52 mm.
P.V. 23 0390 9 90-3
2
1
Technische toelichting: Gewicht: ± 26 kg/m2
3 4 5
/ PROMATECT®-L500, d = 52 mm, bevestigd met nieten 90 mm, h.o.h. 150 mm, en met Promat lijm-K84 0 PROMATECT®-H stroken 20 x 100 mm, bevestigd met Promat lijm K84 op beide kokers en met nieten 50 mm, h.o.h. 150 mm, op één van de kanaalsegmenten 1 Draadstang opgehangen met metalen plug (diameter en afstand volgens berekening) 2 Draagprofiel volgens berekening 3 Promat lijm K84, tussen alle plaataansluitingen Het zelfstandige PROMADUCT® kanaal vereist geen uitzettingsvoegen (behalve ter plaatse van de dilataties van het gebouw).
5
7-7
7
Uitzettingsvoeg voor stalen kanalen Algemene theorie Stalen kanalen verlengen bij opwarming à rato van 1 mm/m per 100° C. Bij blootstelling aan brand (een temperatuur van ± 1000°C) mag men dus een uitzetting van 50 mm verwachten voor een kanaal van ± 5 meter lengte. Dit geeft aanleiding tot de volgende regels voor het gebruik van uitzettingsvoegen: Indien een stalen kanaal tussen twee muren geklemd zit moet een uitzettingssysteem gebruikt worden zodra dat kanaal 5 m lang is. Voor langere circuits moet om de 10 m een uitzettingssysteem voorzien worden. Let erop dat er ter plaatse van een dilatatie van het gebouw eveneens een compenserend element voorzien wordt.
Uitvoeringsdetail
I.S.I.B. 92-G-02 50
50
d
In stalen kanalen moet om de 10 m een uitzettingssysteem worden aangebracht. Bij het PROMADUCT® systeem wordt de hiernaast afgebeelde oplossing voorgesteld: / PROMATECT®-L500, dikte volgens brandwerendheidseis 0 Uitzettingselement 1 PROMATECT®-H afdekstrook, dikte volgens brandwerendheidseis mechanisch bevestigd langs één kant 2 Steenwolopvulling
2
1
4
3
Toegangsluik voor stalen kanalen Soms is het noodzakelijk om in de stalen kanalen een toegangsluik op te nemen. Vooral bij afzuiginstallaties voor keukens is dit gebruikelijk.
I.S.I.B. 92-G-66
Een dergelijk toegangsluik kan uitgevoerd worden in een verzinkt stalen of in een RVS luchtkanaal, en brandwerend worden uitgevoerd op de hiernaast afgebeelde manier.
1
2
3
4
7
3
6
4 5 2 1
7 DETAIL
7-8
/ PROMATECT®-L500 systeem 0 Toezichtluik, maximale afmetingen 700 x 550 mm 1 PROMATECT®-H afdekplaat, dikte volgens brandwerendheidseis 2 Steenwolopvulling 3 L-profiel, 30 x 20 x 2 mm, vastgeschroefd in de PROMATECT®-L500, om de 250 mm 4 Bout M6+vleugelmoer 5 Lucht- of rookafvoerkanaal
Muurdoorvoering De muurdoorvoering is de belangrijkste schakel in het PROMADUCT® systeem. De branddoorslag kan immers zeer makkelijk langs de muurdoorvoering gebeuren.
Daarom is het belangrijk dat alleen geteste muurdoorvoeringen gebruikt worden.
P.V. 23 0390 9 90-3
Door een lichte wand
3.61 & 63
Bij doorvoering door een lichte wand kan het hiernaast afgebeelde systeem gebruikt worden. Grote muuropeningen kunnen verkleind worden volgens hetzelfde principe. / PROMADUCT® systeem, zelfstandig of rondom een stalen-luchtkanaal 0 PROMATECT®-H stroken, 15 x 100 mm 1 Steenwolopstopping
3
2
1
Door een betonnen wand
P.V. 6636
3.61 & 63
Bij doorvoering door een betonnen wand kan het hiernaast afgebeelde systeem gebruikt worden. De in de ruwbouw geplande uitsparingen moeten voldoende groot zijn om het kanaal volledig door te voeren. / PROMADUCT® systeem, zelfstandig of rondom een stalen luchtkanaal 0 PROMATECT®-H strook, 25 x 60 mm, bevestigd met nieten 50 mm, om de 100 mm h.o.h. 1 Cementopvulling
1
2
3
Door een betonnen wand met kleine opening
P.V.6636
3.63
Wanneer in de ruwbouwfase de doorvoeropeningen te klein ingepland zijn, zodat alleen het stalen kanaal erdoor gevoerd kan worden, kan het hiernaast afgebeelde systeem gebruikt worden. / PROMADUCT® systeem, zelfstandig of rondom een stalen luchtkanaal 0 Steenwolopvulling 1 Promaseal®-S siliconenkit
1
2
3
Aansluiting zelfstandig kanaal met stalen kanaal Aansluiting van PROMADUCT® op een niet-brandwerend luchtkanaal. De stalen luchtkanalen zijn op het uiteinde voorzien van een L-profiel dat de aansluiting aan het zelfstandig PROMADUCT® lucht- of rookafvoerkanaal mogelijk maakt. 1
2
4 40
/ PROMADUCT® systeem 0 Stalen-luchtkanaal 1 L-profiel 60 x 30 x 0.7 mm, op het stalen luchtkanaal bevestigd met stalen popnagels 2 Schroef 40 mm in de PROMATECT®-L500 Wanneer een omkasting rond stalen kanalen is aangebracht, is de aansluitingstechniek vanzelfsprekend.
1
4
3
2
7-9
7
Ophangers voor horizontale lucht- en rookafvoerkanalen Het ophangsysteem vormt een belangrijk onderdeel van het PROMADUCT® systeem. Ook voor niet-brandwerende kanaaldelen die op een brandklep aansluiten is het van belang. Het moet voldoen aan drie basiseisen: 1. De belasting in het ophangpunt mag de 500 N (50 kg) niet overschrijden. 2. In de ophangdraadstang mag de spanning niet meer bedragen dan: 9 N/mm2 voor 30 en 60 min. 6 N/mm2 voor 90 en 120 min.
3. De spanning in het ondersteuningsprofiel mag de waarde van de spanning tijdens de brandproef niet overschrijden (40 N/mm2).
Verdere details
Ter informatie vermelden we in de tabel de maximale belasting per draadstangdiameter die met de toegelaten spanning overeenkomt (M6 mag niet worden gebruikt). Horizontale ondersteuningsprofielen (U- of L-profielen) kunnen onbekleed blijven wanneer de draadstangen dicht tegen de zijwanden van het kanaal liggen (afstand d max. 50 mm). In de laatste kolom van onderstaande tabel vermelden we een L-profiel waarvan het weerstandsmoment overeenstemt met de max. belasting in de overeenkomstige draadstang. Wanneer de afstand d > 50 mm moet het draagprofiel met PROMATECT®-L stroken, dikte 40 mm resp. 52 mm, bekleed worden. In dat geval mag de afstand tussen de draadstangen en de kanaalzijwand niet groter zijn dan 150-mm.
Het ophangpunt wordt uitgevoerd met metalen pluggen van geschikte diameter (zie tabel). Deze pluggen moeten voor gebruik in brandsituaties geschikt zijn (hetgeen voor de meeste bekende merken het geval is). Anders moeten ze dubbel zo diep geplaatst worden dan normaal (minstens 60-mm diepte). Bij bevestiging aan ingegoten verankeringsprofielen moeten deze profielen beschermd worden met PROMATECT®-L500 strips. De ophangdraadstangen (volledig in staal) kunnen onbeschermd toegepast worden voor zover de spanning in de ophangdraad de bovenvermelde waarden niet overschrijdt.
/ Draadstang 0 Ondersteuningsprofiel 1 Moer + volgring
Deze basiseisen bepalen het aantal ondersteuningspunten, de afmeting van de ophangdraadstangen en de afmeting van het ondersteuningsprofiel bepalen. Dit alles in functie van de afmetingen van het kanaal en het bekledingsgewicht.
Diam.
Opp. Ø
Max. belasting
Draagprofiel
287 N 458 N 500 N
20 x 20 x 3 mm 25 x 25 x 3 mm 30 x 30 x 3 mm
191 N 305 N 445 N
20 x 20 x 3 mm 25 x 25 x 3 mm 30 x 30 x 3 mm
Voor 30 en 60 minuten M81 M10 M12
31,9 mm2 50,9 mm2 74,3 mm2
Voor 90 en 120 minuten M8 M10 M12
3
1
Er zijn speciale ophangingprofielen in de handel die gebruikt kunnen worden.
2
- Maximale lengte kanaalsegment: 1200 mm - 1 ophangerset per kanaalsegment - Afstand tussen ophangers: 1200 mm - Afstand tot voeg: a < 200 mm
1200
a
31,9 mm2 50,9 mm2 74,3 mm2
a max. 1200
- Maximale lengte kanaalsegment: 1700 mm - 2 ophangersets per kanaalsegment - Afstand tussen ophangers: 1300 à 1500 mm - Afstand tot voeg: b < 200 mm
1300 a 1500
b
b
b
b
max. 1700
- Maximale lengte kanaalsegment: 3000 mm - 3 ophangersets per kanaalsegment (waarvan 1 in het midden +/- 100 mm) - Afstand tussen ophangers: max. 1500 mm - Afstand tot voeg: c < 200 mm
max. 1500
c
c 1/2
1/2 max. 3000
7-10
Afmetingen van de luchtkanalen
Net zoals de afstand tussen de ondersteuningsprofielen doorslaggevend is voor de stabiliteit van het kanaal in de langsrichting, is de kanaalafmeting doorslaggevend voor de stabiliteit in de dwarsrichting.
C
700
GEVAL A
1
De basisconstructie, zoals voorgesteld in de constructiebladen 3.63.30/60/120, maakt het mogelijk luchtkanalen op te bouwen met inwendige afmetingen 1200-x-1200-mm, zonder speciale maatregelen. Een dergelijk kanaal kan gebruikt worden met bedrijfsover- en onderdrukken tot 750-Pa.
40 DETAIL 1460
C C
600
GEVAL B
Grotere bedrijfsdrukken en grotere inwendige afmetingen zijn mogelijk door het plaatsen van verstevigingsschotten / in het kanaal. Voor een bedrijfsonderdruk tot 2000-Pa en een bedrijfsoverdruk tot 1000-Pa kan men kanalen opbouwen met maximale inwendige afmetingen:
1
40
40
40
h x b = 700-x-1460-mm met één tussenschot / (zie geval A) h x b = 600-x-1800-mm met twee tussenschotten / (zie geval B)
40
C
1800 SNEDE C - C
De minimumwanddikte in PROMATECT®-L 500 bedraagt hiervoor 40 mm
1
250
350
3.63.-
250
Beschermde stalen kanalen De inwendige afmetingen blijven beperkt tot 1200 x 1200 mm, bij een bedrijfsover- of onderdruk van 750 Pa. Wanneer zich een situatie voordoet waarbij de gewenste
luchtdebieten en maximale luchtsnelheden aanleiding geven tot grotere kanaalafmetingen moeten die kanalen verdubbeld worden.
Benodigde ruimte
Beschermd stalen kanaal (direct tegen het staal)
c d
c d
d
50 y
B
A
Breedte van het kanaal Hoogte van het kanaal Flenshoogte - 40 mm Praktijkreserve - 5 mm Praktijkreserve - 40 mm Praktijkreserve - 20 mm Dikte PROMATECT®-L 500 c Strookdikte
b d
50 y
B
x
A B a x y z d
x
A
b d
50 y
B
d
x b d a
a x
Zelfstandig kanaal in PROMATECT®-L500
x
d A
Wanneer men stalen kanalen wil gebruiken doet men er goed aan om van meet af aan overgedimensionneerde ophangers te gebruiken. Zo wordt vermeden dat bij het aanbrengen van de brandbescherming de ophangers vervangen moeten worden.
z
x c a d z
Beschermd stalen kanaal (rond de verbindingsflens)
praktijkreserve nodig om de toleranties van het gebouw op te vangen en om een goede plaatsing mogelijk te maken.
z
Bij het ontwerp vermeldt het adviesbureau meestal de inwendige afmetingen van de luchtkanalen. Brandwerende luchtkanalen hebben echter vrij dikke wanden, zodat het nodig is om reeds bij het begin van het ontwerp met de benodigde ruimte voor het PROMADUCT® systeem rekening te houden. De vermelde benodigde ruimte houdt rekening met de dikte van de aangebrachte bescherming, de voegdekkers, de ruimte voor de verbindingsflenzen, het ondersteuningsprofiel met de draadstangen en met een
7-11
7
Verticale lucht- en rookafvoerkanalen De algemene regels voor het beschermen van stalen kanalen of het opbouwen van zelfstandige kanalen tegen brandoverdracht gelden zowel voor vertikale als horizontale kanalen. Een vertikaal kanaal onderscheidt zich echter van
een horizontaal kanaal door de manier waarop het aan de ruwbouw bevestigd wordt. Bij de plaatsing ervan zal men gebruik maken van consoles en ondersteuningsstrips zoals hierna uitgelegd wordt. / 0 1 2
Zelfstandig kanaal of beschermd stalen kanaal Voegdekker Console + ondersteuningsstrips Uitknikkingsblokkering
Men moet vermijden dat de vertikale kanalen in geval van brand gaan uitknikken of onder het eigen gewicht gaan doorzakken.
h/2
200
3
Uit de testresultaten blijkt dat een kanaalstuk slechts zelfdragend beschouwd wordt over de hoogte van het totale proefelement (5,9 m). Dit betekent dat het gewicht van het kanaal op bepaalde afstanden moet worden overgedragen op de ruwbouw. Ook deze afstand wordt afgeleid uit de brandproef. Voor een zwaarder kanaal (een grotere afmeting) zal deze afstand verkleinen. In bijgaande tabel geven we enkele voorbeelden van afmetingen (op basis van de omtrek), brandwerendheidsklasses en bijhorende maximale hoogte. De uitknikkingsblokkering gebeurt dan halfweg. h max.
2
1 Omtrek
Brandwerendheid /2 uur,1 uur, 11/2 uur en 2 uur
200
1
2500 mm 3000 mm 3300 mm 3700 mm 4200 mm 4800 mm
h/2
4
Detail A
ZIJAANZICHT CONSOLE
Detail B
HOR IZONTALE SNED E
De overdracht van het gewicht op de ruwbouw gebeurt langs stroken in PROMATECT®-H 25 mm. (zie detail A). Deze worden met spaanplaatschroeven met grove draad op de PROMATECT®-L500 platen geschroefd. Men kan rekenen op een gewichtsoverdracht van ± 50 kg per schroefpunt voor een brandwerendheid van een half uur en één uur (PROMATECT®-L500 25 mm respectieve-
7-12
5,9 m 5,0 m 4,5 m 4,0 m 3,5 m 3,0 m
Detail C
HOR IZONTALE SNED E
lijk 35 mm) en van ± 75kg voor anderhalf uur en twee uur (PROMATECT®-L500 40 mm, respectievelijk 52 mm). Minimaal drie schroeven per strook. Het blokkeren tegen uitknikken kan gebeuren met een draadstangset + een L-profiel zoals getoond in detail B. Wanneer de koker niet aansluit tegen de muur is een tweede L-profiel nodig als blokkade (zie detail C.
Oppervlaktebehandeling / Reinigen In speciale milieus, zoals in de agressieve lucht van laboratoria of zwembaden, of bijvoorbeeld om het probleem van reinigen op te lossen zal het oppervlak van de kanalen speciaal behandeld moeten worden. In de meeste gevallen met verf en naargelang het toepassingsgebied, epoxyverven of polyurethaanverven.
Hierbij dient men rekening te houden met het neutraal tot licht alkalisch gedrag van het PROMATECT®-L500 en PROMATECT®-H oppervlak. Bij gebruik in open lucht bevelen we een velvormende coating aan die achteraf wordt aangebracht. Het PROMADUCT® systeem kan worden toegepast in combinatie met RVS kanalen in plaats van stalen kanalen.
Luchttechniek Het PROMADUCT® systeem is niet alleen een kanalensysteem dat weerstand biedt tegen brandoverdracht, het is ook een kanaalsysteem dat zich leent tot het berekenen van lek- en ladingsverliezen volgens de klassieke regels van de luchtbehandelingstechniek. In het geval van een omkleed stalen kanaal behoeft dit geen verder betoog. Alle regels met betrekking tot ladingsen lekverliezen voor stalen kanalen blijven vanzelfsprekend gelden.
Om extra wrijving aan de bocht- en verloopstukken te voorkomen, kunnen luchtgeleiders van PROMATECT®-L 500 of van plaatstaal gebruikt worden. De extra goede luchtdichte uitvoering van het PROMADUCT® zelfstandig kanalensysteem wordt verkregen door de langsnaden aan de binnenkant van het kanaal af te werken met PROMASEAL®-S, brandwerende siliconenkit. Op die manier blijven die langsnaden ook na transport voldoende luchtdicht om aan de luchtdichtheidseisen te voldoen (400 Pa gebruiksdruk - 1000 Pa proefdruk).
Ook voor het zelfstandig PROMADUCT®-500 systeem gelden de normale regels uit de aërodynamica. De ruwheidfactor van het gladde oppervlak van PROMATECT®-L500 is van dezelfde ordegrootte als die van een stalen oppervlak:
ruwheid E = 0,1 mm dit voor 1,65.10-2 < L < 2,2.10-2 1.105 < Re < 4.105
Zelfstandig kanaal - Voegaansluiting
3.63.-
Desgewenst kan men bij het PROMADUCT® zelfstandig kanalensysteem gebruik maken van een speciale voeguitvoering zoals hiernaast afgebeeld.
P.V. 23 0390 9 90-3
Een dergelijke voegaansluiting biedt niet alleen luchttechnische voordelen op het vlak van de luchtdichtheid, maar kan ook een handige montagehulp zijn. Let erop dat niet alleen een luchtdichtheidsstrip wordt aangebracht, maar dat ook PROMAFIX® K84 in de plaataansluiting wordt aangebracht om brandtechnische redenen. / 0 1 2
1
3
2
PROMATECT®-L500 Voegaansluitingssysteem Bijpassende elastische afdichtingstrook PROMAFIX® K84
4
7-13
7
PROMADUCT® - Productie van het zelfstandig kanaal
3.63.-
Het opmeten van deze speciale vormstukken kan gebeuren volgens de richtlijnen van de DIN 18 350, DIN 18 379 of DIN 18 421. Al deze normen werken met de omtrek van het luchtkanaal, vermenigvuldigd met de lengte van het vormstuk. Meestal gebruikt men hiervoor de buitenomtrek van het kanaal en de grootste lengte van het vormstuk.
De kanaalsystemen 3.63.30 tot 3.63.120 kunnen volledig geprefabriceerd aangeboden worden door gespecialiseerde bedrijven. Deze kunnen eventueel ook instaan voor de montage. Alle noodzakelijke vormstukken kunnen in het PROMADUCT® systeem gemaakt worden. Bij bochten en verloopstukken kunnen luchtgeleiders in PROMATECT® -L500 of in staal voorzien worden.
Het verdient sterke aanbeveling om de te gebruiken meetwijze vooraf te definiëren.
h
b
x
x 70
h
b
b
h
Verschillende vorm- en verloopstukken
l
x
b
70 x
b
h
x
h
z
b
x
h
z
b
b
x
y
y
y
h
y
h
y
b
h
h
b
b
h
45 l
x
h
b
b
y
x
x
b
h
h
h
b
b
h
b
l
h
y
y
x
l
l
x
l
b
x
h
l
h
b
h x
l
70
70 b
x
h
b
b
x
y
h
b
h
b
y
y
h
b
x
x
y
y
l
x
h
PROMADUCT® - bescherming van stalen kanalen Gespecialiseerde bedrijven kunnen voor u de benodigde PROMATECT®-L500 platen op maat zagen op basis van een werktekening op schaal 1:50 en op het werk aanleveren. Ze kunnen ook de montage van het systeem uitvoeren. Denk hierbij ook aan het PROMADUCT®-500 systeem 3.61b (het plaatsbesparend systeem). Een uiterst praktische bouwplaatsuitvoering. Want stalen kanalen worden
7-14
3.61
& 61b.-
vóór de montage met PROMATECT®-L500 bekleed en volgens de gewone luchtbehandelingstechnieken (ter plaatse van de voegaansluiting) door luchtbehandelingsmonteurs geplaatst. In een tweede fase gaat men dan verder met het plaatsen van de brandwerende afdichtingstroken.
Elektrotechniek
8
8-1
Elektrotechniek Het functioneren van elektriciteitskabels bij brand, met behulp van een bekleding in PROMATECT®-L500 getest volgens NEN 6069:1997 & DIN 4102 deel 11 en deel 12 Elektrakabels en -leidingen worden tegen brand beschermd met het doel: • het functioneren van de kabels in geval van brand te waarborgen • kabelbranden te vermijden • de voortplanting van de brand te verhinderen • aanliggende ruimtes tegen de gevolgen van een kabelbrand te beschermen
Bij de ontwikkeling van nieuwe constructies voor kabelkokers bieden de Promat systemen verschillende voordelen: • het blijven functioneren van de kabels is gebaseerd op praktijkgerichte proeven • ruimtebesparend door geringe afmetingen • een zelfdragend systeem met hoge belastbaarheid • montage-vriendelijk en eenvoudig • toegankelijk achteraf voor inspecties, herstellingen of doorvoeren van wijzigingen in de elektra-installaties • ventilatiemogelijkheden die in de brandproef mee verwerkt zijn • brandproefrapporten volgens DIN 4102 deel 11 (overeenkomstig de NEN 6069:1997) • brandproefrapporten volgens DIN 4102 deel 12 (functiebehoud)
Brand aan de buitenkant van de kabelgoot, behoud van de elektrische functie gedurende 30 en 60 minuten PROMATECT®-L500 kabelkokers voor het behoud van de elektrische functie van kabels en leidingen bij brand buitenlangs. I.S.I.B. 94-G-99B Onderzoeksbericht nr. 86511 TU Braunschweig3658/3710.1 en 3184/1811 TNO B-84-73/B 85-118
3.71.-
Rondom de elektrakabels bouwt men een omkasting met PROMATECT®-L500. De plaatdikte wordt bepaald volgens tabel 1.
Vele elektrische installaties, moeten hun functie blijven behouden in geval van brand. Deze eis geldt bijvoorbeeld voor industriebedrijven in verband met de besturing van diverse instrumenten. In hoge gebouwen moet de brandweer kunnen beschikken over tal van meldingsinstallaties die op elektriciteit werken. Ook diverse brandblussystemen, brandweerliften en dergelijke zijn hierin begrepen. De NEN 6069:1997 kent geen proefopstelling of criteria voor proeven op het functioneren van elektriciteitskabels in geval van brand aan de buitenzijde van het kanaal. Promat heeft dan ook in samenwerking met officiële beproevingsinstituten praktijkgerichte oplossingen uitgewerkt en beproefd volgens DIN 4102 deel 11: • een groot-formaat brandproef met bevlamming langs alle kanten van de kabelkokers volgens zowel de ISO-cellulose-curve als Hydro Carbon curve • inbegrepen ventilatiesystemen voor het afvoeren van de eigen warmte van de elektrakabels.
Brand aan de buitenzijde, standaardcurve Binnenafmetingen van het kanaal
8-2
Materiaal
Tabel 1 Minimale dikte van de kokerwand (in mm) voor de vermelde brandwerendheid 30 min.
60 min.
a x b < 110 x 100 mm
PROMATECT®-L500
25 mm
45 mm
a x b < 520 x 250 mm
PROMATECT®-L500
20 mm
40 mm
Brandaanval langs de buitenzijde, HC-curve Binnenafmetingen van het kanaal
30 min.
60 min.
a x b < 110 x 100 mm
PROMATECT®-L500
35 mm
50 mm
a x b < 520 x 250 mm
PROMATECT®-L500
30 mm
45 mm
/ 0 1 2 3
B
A
A
5
2
2
4
3
1
3
2
5
1
A-A
5
4
/ 0 1 2 3
C
C
2
2
3
1
3
1
C-C
5
5
De elektrakabels 1 kunnen zonder kabelgoten onmiddellijk in de PROMATECT®-L500 kokers gelegd worden. De PROMATECT®-L500 stroken 0 zorgen voor de goede luchtcirculatie en afkoeling van de elektrakabels. Kabelgoten zijn niet noodzakelijk, maar mogelijk.
D-D
PROMATECT®-L500 kabelkokers, met kleine doorsnede, minder dan 100 x 100 mm 80
/ 0 1 2
E
1
4 E-E
2
PROMATECT®-L500 platen, dikte volgens tabel 1 PROMATECT®-L500 stroken, 100 mm x 20 mm Elektriciteitskabels en –leidingen Plaatvoeg, verspringt over 60 mm Nieten, lengte minstens 2 x plaatdikte, om de 100-mm - minstens 50 mm van het uiteinde
4
E
1
De voegafdekkers worden aan de zijkant en aan de bovenzijde langs de buitenkant geplaatst. De voegdekker onderaan wordt aan de binnenkant geplaatst en is tevens een ondersteuning voor de kabels 0 zodat de luchtcirculatie en de afkoeling van de elektrakabels vergemakkelijkt wordt. Kabelgoten zijn niet noodzakelijk, maar mogelijk.
PROMATECT®-L500 platen aangebracht in een dubbele laag.
D
4
2
PROMATECT®-L500 platen, dikte volgens tabel 1of 2 PROMATECT®-L500 stroken, 100 mm x 20 mm Elektriciteitskabels en –leidingen Plaatvoeg, afgedekt met strook 0 Nieten, lengte minstens 2 x plaatdikte, h.o.h. 100-mm - minstens 50 mm van het uiteinde
B-B
D
5
3.71.30-60
PROMATECT®-L500 platen aangebracht in een enkele laag.
B
1
Minimale dikte van de kokerwand (in mm) voor de vermelde brandwerendheid
Materiaal
Omkasting met PROMATECT®-L500
1
Tabel 2
4
3
PROMATECT®-L500 platen, dikte volgens tabel 1 Elektriciteitskabels en –leidingen Plaatvoeg, verspringt over 80 mm Nieten, lengte minstens 2 x plaatdikte, om de 100-mm - minstens 50 mm van het uiteinde
De elektriciteitskabels 1 worden zonder onderliggende PROMATECT®-L500 strook onmiddellijk in de koker gelegd.
8-3
8
Montagevolgorde van de bekleding PROMATECT®-L500 kokers kunnen in L- of U-vorm geprefabriceerd worden. Montageschema:
1.
/ 0 1 2
2.
leg het element op de consoles plaats de kabels (en eventuele kabelgoten) sluit de koker met het geprefabriceerd bovendeel hang de consoles op met draadsteunen of bandijzer.
Dit systeem maakt het mogelijk om op eenvoudige wijze de kabelgoot vrij te maken zodat later kabels bijgelegd kunnen worden.
3.
4.
Details van de ophangconstructie Detail A Het aanbrengen van de PROMATECT®-L500 kokers / op consoles 0, die aan één of weerszijden aan ophangers 1, aan steunen of aan massieve wanden zijn bevestigd. De consoles worden aan het uiteinde met draadstangen 2 aan de ruwbouw 3 bevestigd met metalen pluggen 4.
6
5
4 1
3
Detail B Het aanbrengen van de PROMATECT®-L500 kokers / op de draagprofielen 0 die met behulp van draadstangen 2 aan de ruwbouw 3 zijn opgehangen. De draadstangen zijn in metalen pluggen 4 bevestigd. De afstand tussen draadstang en koker mag niet meer dan 50 mm bedragen.
2 DETAIL A
Situering en afmetingen De afstand van de consoles of draagprofielen 0 <1,5-m. Aanbevolen afstand: 1,20 m, volgens de plaatbreedte van PROMATECT®-L500. De lengte van de kokerdelen kunnen max. 2,5 m zijn, overeenkomstig de plaatlengte. De afmetingen van de onbeklede ophangprofielen en draadstangen moeten zodanig zijn dat de werkspanning van het staal lager blijft dan 9 N/mm2 (brandwerendheid 1 uur). De bevestiging met metalen pluggen mag een max. belasting van 500 N/plug niet overschrijden.
6
5
4 1 2
PROMATECT®-L500 kabelkanaal twee- en driezijdig uitgevoerd PROMATECT®-L500 kokers kunnen ook twee- of driezijdig uitgevoerd worden a
a
b
b
Beproefde afmetingen: a x b < 520 x 250 mm, uit te voeren met kabelgoten. / PROMATECT®-L500 kokerwand, dikte volgens tabel 1 of 2 0 PROMATECT®-L500 stroken, 70 mm x 20 mm 1 Elektrakabels en -leidingen 2 Ophanging of console 3 Nieten, lengte minstens 2 x plaatdikte, om de 100-mm - minstens 50 mm van het uiteinde 4 Schroef met metalen plug, afstand ca. 500 mm h.o.h. 5 Stalen L-profiel, 40/40/1 6 ALSIJOINT® afdichtingstrook, 50 x 12 mm
1
2
3
4
8 5 1
8-4
5 6
2
1
7
6
PROMATECT®-L500 wanddoorvoering Wanddoorvoering van kokers bij bevlamming langs de buitenzijde (3.71) De kokers in PROMATECT®-L500 / voor bevlamming langs de buitenzijde worden zonder onderbreking door de wandopening gevoerd. De vrije opening 0 wordt met minerale wol opgevuld en rondom met Promat plamuur 1 aangesmeerd.
2
1
3
Inspectieluiken Bij kokers met meerdere lagen PROMATECT®-L500 platen, kan een deksel los opgelegd worden, wanneer de voeg 0 gemolenwiekt uitgevoerd wordt.
min. 50
Dwarsvoegen 1 in het deksel over minstens 50-mm laten verspringen.
1
2
1
3
Hoekafwerking
Voegafwerking
100
5
1
4
3
Hoekafwerking
5
1
Bij kokers met een enkele laag PROMATECT®-L500 platen kan een los deksel uitgevoerd worden wanneer aan de langskanten een PROMATECT®-L500 strook 2 van 40 x 20 mm voorzien wordt. De dwarsnaad 1 wordt met een langs één zijde gemonteerde PROMATECT®-L500 strook 100 x 20 mm 3 afgedekt.
Voegafwerking
Het naar buiten brengen van kabels a
1
3
4
Enkele kabel
a
2
1
4
3
2
Wanneer uit een PROMATECT®-L500 koker / een kabel 1 naar buiten gebracht moet worden, moet op de koker een PROMATECT®-L500 strook van 20 mm aangebracht worden 0. De maat “a” vanaf de rand van de kabel tot de buitenkant van deze strook moet minstens 50-mm bedragen. De vrije opening tussen de kabel en de PROMATECT®-L500 plaat van ca. 5 mm wordt volledig opgevuld met PROMASEAL®S brandwerende siliconenkit 2.
Kabelbundel
Het kan ook mogelijk zijn dat de kanalen een bescherming moeten bieden tegen een brand in het kanaal zelf. In dat geval is voor een brandwerendheid van resp. 30, 60 en 90 minuten een PROMATECT®-L500 plaatdikte benodigd van 20, 30 en 35 mm. Nadere informatie wordt u op uw verzoek door Promat kosteloos toegezonden.
8-5
8
Ventilatie van de PROMATECT®-L500 kabelkokers
3.71
PROMASEAL®- ST ventilatiesteen/rooster
TNO 95-CVB-B0056 TNO 97-CVB-B0246
6
35
93
93
11
35
6
PROMASEAL®-ST is een schuimvormend product dat bij blootstelling aan brand een isolerend schuim vormt dat voegen en openingen dicht maakt en daardoor de doorgang van rook en vuur verhindert. De voordelen van het PROMASEAL®-ST ventilatiesteen kunnen als volgt samengevat worden: • • • •
eenvoudige montage geen beweegbare elementen achteraf inbouwen is steeds mogelijk gering gewicht in kleine afmetingen
Elk PROMASEAL®-ST ventilatierooster wordt met een speciale staalplaat afgedekt, die voorzien is van dezelfde openingen als het rooster. Daardoor blijft de ventilatie opnening ca. 35 cm2 per bouwsteen volledig behouden. De staalplaat moet wel apart besteld worden, prijzen in de prijslijst zijn exclusief staalplaat! Brandwerendheid van de steen zelf: 45 mm: 60 min. 45-10 (luchtspouw) -45 mm: 120 min.
Toepassing • Inbouwen in de zijwand van kabelkokers met brand van binnen of van buiten. Maximaal 4 stuks naast elkaar of 2 stuks boven elkaar. • Inbouwen in het deksel of de bodemplaat van kabelkokers met brand van binnen of van buiten: willekeurig veel naast elkaar, voor zover de mechanische weerstand van de plaat niet in het gedrang komt.
Bij plaatsing van de ventilatieroosters moet erop gelet worden dat de ventilatie sleuven gelijk lopen met het contactvlak van de onderlinge roosters.
Inbouwen Bij het inbouwen van de ventilatieroosters in de PROMATECT® -L500 kokers / dient een extra PROMATECT®-L500 strook 0 aangebracht te worden. De totale wanddikte moet minstens gelijk zijn aan de dikte van het PROMASEAL®-ST rooster. Voor een brandwerendheid van 30 en 60 minuten zal dit minstens 45 mm zijn, zie boven.
D
d
min 50
1
2
3
4
De zichtbare zijde van de ventilatieroosters 1 zowel als de draagkant wordt met de meegeleverde staalplaten 2 afgewerkt. De bevestiging gebeurt met zelftappende schroeven in de PROMATECT®-L500 platen. De inbouwopeningen moeten juist passen rond de PROMASEAL®-ST roosters. Extra bevestigingssystemen voor de ventilatieroosters zijn niet nodig.
8-6
Brandwerende afdichtingen
9
9-1
Algemene informatie brandwerende naden en doorvoeringen Inleiding In een gebouw aanwezige technische installaties, hun leidingen en bekabeling mogen bij een brand niet bijdragen tot brandvoortplanting en rookproductie. Er worden eisen gesteld aan de brandbaarheid van de gebruikte onderdelen De doorvoeringen van kabels, leidingen en hun uitwendige isolatiematerialen door compartimenterende wanden moeten beveiligd worden om de wbdbo te waarborgen. Alhoewel de eisen die in het Bouwbesluit aan oppervlakken worden gesteld slechts gelden voor 95 % van dat oppervlak, verdienen materialen als kitten en schuimen die gebruikt worden om bouwkundige aansluitingen af te dichten ook aandacht. Een brandbare kit kan bij brand als een lont werken! Zie ook hoofdstuk 0 over de brandbaarheid van bouwmaterialen. Onbrandbaarheid, brandvoortplanting en rookproductie Onbrandbaarheid Er worden ten aanzien van de onbrandbaarheid eisen gesteld aan installatie-onderdelen. Deze eisen zijn dezelfde als de eisen aan constructieonderdelen van niet tot bewoning bestemde gebouwen (Bouwbesluit art. 184). Hierbij wordt verwezen naar de beproevingsmethode vermeld in NEN 6064.Een en ander houdt in dat installatie onderdelen onbrandbaar moeten zijn als ze worden toegepast: a. Ter plaatse van een stookplaats b. Over een dikte van 0,01 m aan de binnenzijde van een schacht, koker of kanaal die grenst aan meer dan één brandcompartiment en die in doorsnede groter is dan 0,015 m2. Brandvoortplanting Volgens de eisen aan constructieonderdelen van niet tot bewoning bestemde gebouwen (Bouwbesluit art. 185/231) met verwijzing naar de beproevingsmethode NEN 6065, moeten installatie-onderdelen tenminste voldoen aan klasse 4 van de bijdrage tot brandvoortplanting. Indien deze installatie-onderdelen zijn gelegen in een vluchtweg, zoals bedoeld in art. 1 van het Bouwbesluit, moet de bijdrage tot brandvoortplanting van deze onderdelen tenminste behoren tot klasse 2. Rookproductie Om te voorkomen dat de rook bij brand het zicht zodanig beperkt dat vluchten van personen en ingrijpen van de brandweer onmogelijk wordt, worden er eisen gesteld aan de rookproductie van de installatie-onderdelen. Net als bij de eisen aan de brandvoortplanting, zijn deze eisen eveneens in overeenstemming met die in het Bouwbesluit (art. 187/233) aan constructie-onderdelen van niet tot bewoning bestemde gebouwen worden gesteld. Hierbij wordt verwezen naar de beproevingsmethode NEN 6066. Dit houdt concreet in dat installatie-onderdelen geen grotere rookdichtheid mogen hebben dan 10 m-1. Indien de installatie-onderdelen in een vluchtweg (art. 1 Bouwbesluit) liggen, mag de rookdichtheid niet groter zijn dan: a. 5,4 m-1 indien het installatie onderdeel behoort tot klasse 1 van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaald overeenkomstig NEN 6065, en b. 2,2 m-1 indien het installatie onderdeel behoort tot klasse 2 van de bijdrage tot brandvoortplanting, bepaald overeenkomstig NEN 6065.
9-2
De praktische uitvoering Kunststof leidingen Een kunststof leiding die zonder voorziening door een vloer wordt gevoerd is beperkt brandwerend (zie ook SBR rapport 150, gebaseerd op een groot aantal brandproeven). Met het PROMASTOP®-A brandmanchet worden dergelijke doorvoeringen brandwerend gemaakt. Is bekend van welke zijde de brand komt, dan is 1 manchet aan de vuurzijde voldoende. Zie het testrapport. Bij vloeren is altijd één PROMASTOP®-A manchet aan de onderzijde voldoende, omdat de Nederlandse regelgeving geen brand van boven naar beneden kent. Is van een wand niet bekend van welke zijde de brand komt, dan is aan beide zijden van de wand een manchet nodig. Metalen leidingen Wanneer metalen leidingen door een steenachtige wand of vloer gaan en goed zijn afgekit met PROMASEAL® brandwerende kit, zijn zij meer dan 60 minuten brandwerend op het criterium vlamdichtheid. Thermische isolatie ligt moeilijker. Zeker de koperen leidingen geleiden de warmte zeer goed. Bij metalen leidingen kan het voorkomen dat deze in het dagelijks gebruik bewegen. Een starre, stijve doorvoering is dan niet mogelijk. Ook hier is het PROMASTOP®-A brandmanchet de oplossing. Metalen leidingen, vrij doorgevoerd door een brandmanchet zijn beproefd tot een brandwerendheid van 60 minuten op vlamdichtheid. De brandwerende doorvoeringen en naden Tussen brandcompartimenten wordt een wbdbo-eis gesteld (zie hoofdstuk 0). De toetsing van deze wbdbo-eis wordt gedaan met NEN 6068:1997. Hiermee zijn de scheidingen tussen de brandcompartimenten brandwerend. Als we door deze scheidingen allerlei zaken gaan doorvoeren moeten we er weer gaten in maken. Ook vormen de naden nog openingen. Hoe groot mogen deze zijn? De maximaal toelaatbare grootte blijkt uit de testmethoden in de NEN normen. In de Nederlandse testnorm NEN 6069/A1:1997 staat aangegeven dat, indien een kaliber met een diameter van 25 mm door een opening in de wand te steken is, dit in ieder geval het einde vormt van de vlamdichtheid. De maximale doorsnede van een opening in een brandwerende wand of vloer mag dus maar 25 mm zijn. En indien een kaliber met een doorsnede van 6 mm over een lengte van 0,15 meter vrij heen en weer in een opening kan worden bewogen, dit zeker het einde van de vlamdichtheid en dus van de brandwerendheid is! Hiermee is heel duidelijk bepaald wat de maximale grootte van een bouwkundige aansluiting kan zijn. Indien kabelgoten brandwerend doorgevoerd worden met behulp van een brandmanchet, dan moet de ruimte tussen goot en manchet gedicht zijn. In de praktijk gebeurt dit wel door de ruimte te vullen met een samendrukbaar band, Promat gebruikt voor dat doel Cocoband-AC. De productnaam staat vermeld in het testrapport. In art. 14 van het Bouwbesluit staat vermeld dat de wbdboeis tussen een brandcompartiment en een schacht met een doorsnede van meer dan 0,015 m2 ten minste 60 minuten dient te bedragen. Dit is een verzwaring vergeleken met de situatie voor het Bouwbesluit, toen hier 30 minuten voldoende was omdat een brand van verdieping naar verdieping 2 x een schachtwand passeert. Indien geen schacht aanwezig is blijft de brandwerendheidseis aan de vloer vanzelfsprekend gehandhaafd.
De rookwerende doorvoering Om te beoordelen of een doorvoering rookwerend is, is er nog geen testmethode voorhanden. De Nederlandse norm NEN 6075 stelt dat de rookwerendheid van een constructie gelijk is aan de brandwerendheid op het criterium vlamdichtheid x 1,5. Een doorvoering die dus 20 minuten vlamdicht is tijdens een beproeving op brandwerendheid is per definitie dus 30 minuten rookdicht. Uit praktisch oogpunt kan het zinvol zijn om de doorvoering ook tegen koude rook te dichten, bij voorbeeld met de samendrukbare band Cocoband®-AC. Een doorvoering is mooier afgewerkt als er niet doorheen gekeken kan worden. Elekriciteitskabels Voor het 60 minuten brandwerend doorvoeren van kabels is het PROMASTOP®-E systeem ontwikkeld. Het PROMASTOP®-E systeem bestaat uit zware steenwol platen aan beide zijden voorzien van brandwerende verf. Een dergelijk systeem wordt doorgaans door gespecialiseerde bedrijven aangebracht. Een andere mogelijkheid is om kabelgoten door te voeren door een rond of rechthoekig PROMASTOP® manchet. Voor beide systemen zijn TNO rapport met een brandwerendheid van meer dan 60 minuten voorhanden.
Luchtkanalen Het belangrijkste aspect van de brandwerendheid van een ventilatiesysteem is de doorvoering door de compartimentering. In de praktijk zijn door twee oplossingen voor: de brandklep en het brandwerend uitvoeren van het luchtkanaal. De leverancier van de brandklep is in het bezit van het testrapport. In dit rapport staat ook hoe de wand in vloer of wand dient te worden ingebouwd. Moet het luchtkanaal tijdens brand functioneren, om hete gassen en rook af te voeren, dan zijn brandkleppen niet toepasbaar. In dat geval dient gekozen te worden voor een brandwerend luchtkanaal. Wordt alleen de eis 30 minuten rookwerend gestelt, dus 20 minuten vlamdicht, dan voldoet een PROMASTOP®-E doorvoersysteem. Relevante normen om de brandwerendheid van luchtkanalen te beoordelen zijn NEN 6076 en NEN 6077.
9
9-3
Voegafdichtingen PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit PROMASEAL®-MG, PROMASEAL®-PL, ALSIJOINT® afdichtingsstrook, REBUS®-6069 brandwerend PUR-schuim PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit is een neutraal uithardende ééncomponent kit met goede elastische eigenschappen, die zonder primer uitstekend hecht op de meeste bouwmaterialen. Hierdoor en door het uitstekend gedrag bij hoge temperaturen worden naden op een efficiënte manier afgedicht tegen koude en warme rook. Als specifieke toepassingen vermelden we de afdichting van naden, voegen, gaten, scheuren of openingen met zogeheten vaste begrenzingen zoals stalen leiding- en elektrakabel doorvoeringen, aansluitingen tussen metselwerk en aansluitende plafondplaten, dilatatienaden enzovoort. PROMASEAL®-MG is een brandwerende opschuimende kit op grafietbasis, die bij verhitting onder druk een schuim opbouwt dat openingen afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert. Het wordt dan ook gebruikt voor de afdichting rond materialen die in geval van brand zelf verdwijnen (kunststof bijvoorbeeld). ALSIJOINT® is een gebruiksklare afdichtingsstrook op basis van calciumsilicaatvezels die temperaturen tot 1250°C weer-
staan. Deze strook wordt tijdens de montage tussen de structuur en de ruwbouw gestopt. Speciaal voor het brandwerend afdichten van moeilijk bereikbare bouwkundige voegen ontwikkelde Promat samen met Cocon te Arkel het PROMAFOAM®-C brandwerend PURschuim. PROMAFOAM®-C is uitvoerig getest in brandwerende constructies. Afhankelijk van de aard van het omgevend materiaal en de voegbreedte en--diepte kan met PROMAFOAM®-C een brandwerendheid gerealiseerd worden van 30 – 120 minuten tussen steenachtig materiaal. Toe te passen bij aansluitingsvoegen tussen bijvoorbeeld muren en vloerplaten. Uit brandproeven in het buitenland blijkt dat PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim eveneens gebruikt kan worden bij afdichting tussen muur en randbalk bij houten vloeren of bij houten dakkappen tot een brandwerendheid van 60 minuten. Dergelijke testen moeten in Nederland nog gedaan worden.
PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit Eigenschappen • Kleur • Samenhang • Verwerkingstijd • Kleefvrij na • Uithardingstijd • Hardheid (Shore A) • Modulus bij breuk • Elasticiteit • Verwerkingstemperatuur
betongrijs thixotrope pasta ± 20 minuten maximaal 9 uur 10 - 14 dagen ± 22 (ASTM D 2240) 1.6 N/mm2 ongeveer 50% 5°C - 35°C
Gebruiksaanwijzing Hechtvlakken moeten schoon, droog en stevig zijn. Gebruik voor diepe voegen steeds een rugvullingsmateriaal zoals verder beschreven. PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit mag niet in contact komen met materiaal waaruit oliën, oplosmiddelen, bitumen of weekmakers kunnen ontsnappen. PROMASEAL®-S wordt aangebracht met een wit pistool. Vul de voeg volledig zonder lucht in te sluiten, en werk de siliconenkit binnen 20 minuten af om zeker te zijn van goed contact met de ondergrond. Verwijder de afplaktape direct na het afwerken van de siliconenkit.
9-4
Verpakking en opslag PROMASEAL®-S wordt in kunststof kokers van 310-ml geleverd in dozen van 10 of 24 kokers. De opslag dient te gebeuren in een droge en vorstvrije omgeving bij een maximale temperatuur van 25° C. De opslagtijd bedraagt ca 9 maanden. Voorzorgsmaatregelen Niet uitgehard materiaal kan de ogen, de ademhalingswegen en de huid irriteren. Tijdens verwerking, aanraking met huid en ogen vermijden. Bij aanraking met de ogen, onmiddellijk met overvloedig water afspoelen. Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken. Buiten het bereik van kinderen houden. Verwacht verbruik: Aantal kokers voor 100 m voeg Voegdiepte in mm 10 15 20
8 28 42 55
voegbreedte in mm 10 15 20 35 52 70 52 78 104 70 104 140
25 130 173
PROMASEAL®-MG opschuimende kit (verbeterde kit voor PROMASEAL -W toepassingen) ®
Eigenschappen Kleur Samenhang Densiteit Verwerkingstijd Uithardingstijd Hardheid (Shore A) Elasticiteit Verwerkingstemperatuur rapport
grijs mastiek 1,5 g/cm3 ± 20 minuten ± 48 uur/cm ± 60 (ASTM D 2240) ± 3%, -10% 10°C - 35°C PK2-11-04-913-A-1
Gebruiksaanwijzing Hechtvlakken moeten schoon, droog en stevig zijn. Wordt aangebracht met kitpistool of spatel. Beton en metselwerk licht bevochtigen. Verpakking en opslag PROMASEAL®-MG opschuimende mastiek wordt in kunststof kokers van 310 ml geleverd per dozen van 10 kokers. De opslag dient te gebeuren in een droge en vorstvrije ruimte bij een max. temperatuur van 25°C. De opslagtijd bedraagt ca 9 maanden.
ALSIJOINT® afdichtingsstrook, 50 x 12 mm Eigenschappen • Volumieke massa: • Afmetingen: • Kleur: • Verpakking:
96 kg/m3 50 x 12 x 4880 mm wit in dozen van 4 rollen (± 20 m)
Gebruiksaanwijzing ALSIJOINT® is een gebruiksklare afdichtingsstrook op basis van calciumsilicaatvezels die temperaturen tot 1250°C kunnen weerstaan. De ALSIJOINT® afdichtingsstrook heeft als afmetingen 50 x 12 mm, met een lengte van 4,88 m. Om een voeg brandwerend te maken is het voldoende om deze strook, ca. 20 % gecomprimeerd, in de voeg aan te brengen. Eventueel meerdere lagen toepassen.
PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim Polyurethaan-prepolymeer Eigenschappen • Kleur lichtgrijs voor duidelijke herkenbaarheid • Samenhang fijncellige structuur, ±-70% gesloten • Opschuimen met wereldwijd toegestaan veiligheids-drijfgas (CFK-vrij) • Verwerkingstijd ± 20 minuten • Uithardingstijd vrij gespoten schuim met een diameter van 30-mm is na: 6 - 10 min kleefvrij 35 - 75 min snijdbaar de uithardingstijd is mede afhankelijk van temperatuur, voegafmeting en relatieve vochtigheid. Gebruiksaanwijzing Steeds werken op goed voorbevochtigde ondergrond. Het voorbevochtigen kan gebeuren met bijvoorbeeld een plantenspuit. De bus vóór gebruik krachtig schudden. Tijdens het spuiten de bus onderste boven houden. Vul de voeg voor ± 40%. Na 1 à 2 uur kan, indien nodig, de voeg verder worden opgevuld. De eerste en tweede laag verbinden zich volledig met elkaar. De verwerkingstemperatuur van het schuim dient tussen 10-en 30°C en van de omgeving tussen 5 en 35°C te bedragen. PROMAFOAM®-C kan worden gebruikt in voegen met afmetingen van 6 tot 40 mm. Zie ook de gebruiksaanwijzing op de verpakking. Verpakking en opslag PROMAFOAM®-C wordt in aluminium bussen van 700 ml geleverd. De opslag dient te gebeuren in een droge en vorstvrije omgeving bij een max. temperatuur van 25°C. De opslagtijd bedraagt ca 9 maanden.
• Krimp na 1 dag • Krimp na 7 dagen • Krimp na 4 weken • Compressieweerstand • Elasticiteitslimiet (DIN 53421) • Warmtegeleidingscoëfficiënt • Waterdampdoorlatendheid • Verwerkingstemperatuur
0 - 1% 0,5 - 1,5% + 1 tot –1 % 50kPa (10% vervorming) 40 kPa 0,035 W/mK 75 g/m2 24h 5°C – 35°C
Alle bovenstaande gegevens zijn ontleend aan laboratoriumproeven. Daarbij is PROMAFOAM®-C gebruikt dat geschuimd is bij 20°C bij een relatieve vochtigheid van 55% en een goed voorbevochtigde ondergrond.
Voorzorgsmaatregelen Niet uitgehard materiaal kan de ogen, de ademhalingswegen en de huid irriteren. Tijdens verwerking aanraking met huid en ogen vermijden. Niet roken. Bij aanraking met de ogen, onmiddellijk met overvloedig water afspoelen. Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen gebruiken. Buiten het bereik van kinderen houden. Verwacht verbruik De verwachte opbrengst voor een bus van 700 ml is ± 25 liter bij vrije ontwikkeling. Het aantal meter voeg kan hieruit berekend worden in functie van de voegafmetingen: Voegdiepte in mm 70 100 120 150
8 36 25 21 17
Voegbreedte in mm 10 20 30 29 14 10 20 10 7 17 8 6 13 7 4
40 7 5 4 3
9-5
9
Voegafdichtingen met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit Voor brandwerende voegen kunnen twee types van eisen onderscheiden worden: • Er wordt enkel vlamdichtheid en stabiliteit geëist. In dit geval is een rugvulling in polystyreen reeds voldoende. • Er wordt een brandwerendheid volgens drie criteria geeist: vlamdichtheid, stabiliteit en thermische isolatie. In dit geval voor 60 min. en 120 min. een rugvulling in ALSIJOINT® gebruiken met inachtname van de vermelde afmetingen. Gebruiksaanwijzing voor het aanbrengen PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit:
van
8.81.-
In alle brandproeven is PROMASEAL®-S aangebracht met behulp van een rugvulling voor de correcte maatvoering van de geteste voegvulling. Deze testen zijn steeds uitgevoerd in dunne Promat wanden (dit is de minst voordelige situatie vanwege de geringe dikte t.o.v. een gemetselde muur). Voor smalle aansluitingsvoegen in hoekvorm (3 tot 8 mm) opspuiten en afstrijken in een ronde vorm, zonder rugvulling.
• De voegdiepte < 20 mm en > 10 mm. • Breedte > 8-mm. • Voor een goede elastische werking is de voegdiepte ten minste de helft van de voegbreedte.
1
Voegbreedte 8 – 25 mm
2
4
1
5
25
30 min. brandwerend 120 min. vlamdicht
Voegbreedte 3 – 8 mm
d
brand werendheid
B-92-0004 B-92-0089 b
5
1
/ PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 0 Polystyreen rugvulling 1 ALSIJOINT® rugvulling 2 Brandwerend paneel 3 Ruwbouw
2
4
5 3
1
5
3
1
5
a
35
d
d
60 min. brandwerend 120 min. vlamdicht
1
d
B-92-0004 B-92-0089 b
5
4
3
1
5 d
1
a
50
d
120 min. brandwerend
d
B-92-0004 B-92-0089
5
9-6
b
Doorvoering van elektriciteitskabels met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit
8.82.-
Voor het afdichten van kleine, lokale doorvoeringen in een brandwerende wand 1 of 2 uur brandwerend (tot max. 3 kabels) wordt PROMASEAL®-S in combinatie met ALSIJOINT® toegepast.
P.V.6294
/ 0 1 2
2 1
PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit ALSIJOINT® Elektriciteitskabels Metselwerk met een opening van maximum 50 x 100 mm
3 4
Toepassingsvoorbeelden Hierna enkele oplossingen met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit gebaseerd op een breed proefresultatenpakTrap Aansluiting tussen een brandwerend PROMATECT®-H plaat en traptreden. Het opspuiten van de voeg met PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit brengt hier een brandveilige oplossing.
Brandwerend raam
1
4
1
2
3
2
5
3 / Promat wand 1.32.60 0 Brandwerend glas 1 Hardhouten lat 25 x 32 mm 2 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 3 Deklat
/ PROMATECT®-H 0 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 1 Traptrede
Aansluiting tussen het meranti-kozijn van brandwerende deuren en een lichte Promat wand.
Aansluiting 60 minuten brandwerend tussen gordijngevel en betonnen vloerplaat.
1
6
5
2
/ Promat paneelwand 0 brandwerende deur 1 Meranti-kader 60 x 75 mm 2 PROMATECT®-H strook, breedte 50 mm 3 Opschuimende strip 4 Steenwolopstopping 5 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit
3
7
9
4
5
4
3
1
2
/ PROMATECT®-H strook - 12 mm 0 PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit 1 Steenwol 2 Gevelelement 3 Vloerplaat
9-7
Sanitaire leidingdoorvoeringen met PROMASEAL®-MG opschuimende kit – 60 of 120 min.
9.84.60 of 120
Bij het doorvoeren van sanitaire leidingen met kleine doorsnede kan men een brandwerende afdichting verkrijgen van 60 of 120 min., overeenkomstig de metselwerkdikte, volgens onderstaande tabel.
P.V.6294 / Pavus P.K.2-11-04-913-A-1
/ PROMASEAL®-MG opschuimende kit opspuitdiepte 20 mm – 60 min. opspuitdiepte 45 mm – 120 min. 0 ALSIJOINT® afdichting 1 Metselwerk 2 Sanitaire leiding uit P.V.C. of PP diameter < 50 mm vrije ruimte rond de leiding < 20 mm
3 2 1
4
Voegafdichting met ALSIJOINT® - 60 of 120 min.
Om een voeg in een steenachtige wand met een dikte van min. 190 mm uit te voeren met een brandwerendheid van 120 minuten, wordt de voeg met een maximale breedte van 30 mm gevuld met ALSIJOINT®-stroken, die ten minste 20% worden samengedrukt. Om het inbrengen te vereenvoudigen kunnen dunne metalen Lprofielen worden toegepast.
P.V.532
1
2
50
30
10.83.60 of 120
/ ALSIJOINT® afdichtingsstroken, 50 x 12 mm 0 Metselwerk
Randaansluiting bij brandwerende constructies met ALSIJOINT® afdichtingsstrook B
A
4
4
3
1
3
1
5
2
5
2
4
3
1
2
5
4
9-8
In veel Promat constructies maakt men gebruik van een afdichtingsstrook tussen de randstructuur en het metselwerk of de ruwbouw. Deze afdichting heeft als doel de onregelmatigheden van het metselwerk op te vangen en de doorslag van vlammen of hete gassen te verhinderen. Vaak wordt steenwol gebruikt, gesneden uit standaardplaten. Een goed alternatief is het gebruik van ALSIJOINT® stroken. Voorgesneden en verpakt in rollen van ± 4 m (5-rollen per doos).
D
C
5
3
2
1
10.86.-
/ ALSIJOINT® afdichtingsstrook, 50 x 12 mm 0 Structuur 1 Bevestigingsmiddel 2 Ruwbouw 3 PROMATECT®-H plaat
Voegafdichting tussen muren met PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim 30 - 120 min.
11.81.-
De aansluitingen tussen muren of tussen muren en vloeren in steenachtig materiaal worden opgespoten met PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim .
2004 - CVB - B0532
Technische toelichting: / PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim inspuitdiepte volgens tabel 0 Muur of vloer van beton of steenachtig materiaal
10 a 40
1
d
2
1 2
10 a 40 d
De brandwerendheid kan worden verhoogd door het toepassen van een PROMASTOP®-E coating, nadere informatie wordt door Promat verstrekt. Voor een goed resultaat mag de voeg niet breder zijn dan 40 mm.
Tabel minimale schuimdiepte d Voegbreedte
30 min.
60 min.
120 min.
< 10 mm
50 mm
80 mm
120 mm
10 tot 20 mm
70 mm
100 mm
160 mm
20 tot 30 mm
80 mm
130 mm
-
30 tot 40 mm
90 mm
160 mm
-
40 tot 50 mm
150 mm
-
-
9
9-9
PROMASTOP®-A/U PROMASTOP®-A/U brandmanchet voor o.a. kunststofleidingdoorvoeringen door wanden en vloeren tot 120 min., getest volgens NEN 6069 Een groot gedeelte van de leidingen in een gebouw zijn van kunststof. PVC en Polyethyleen zijn de meest voorkomende types. Beide zijn brandbaar en dus niet in staat de leidingdoorvoering tegen brand--of vlamdoorslag te beschermen. Integendeel, ze helpen het vuur zelfs een handje de compartimentering te doorbreken. Uit het assortiment Promat producten voor Bouwkundige Brandpreventie, is de PROMASTOP®-A brandmanchet de oplossing voor het brandveilig doorvoeren van kunststofleidingen. De PROMASTOP®-A brandmanchet wordt om de kunststofleiding heen geplaatst en knijpt de leiding bij brand dicht dankzij zijn vulling van “bij hitte opschuimend materiaal”: (beproefd tot 250 mm).
De dichtgeschuimde opening heeft vervolgens eenzelfde brandwerendheid als de wand. Er zijn ook oplossingen voor het doorvoeren van metalen leidingen. Het PROMASTOP®-A brandmanchet bestaat uit één onderdeel. Een simpele lipsluiting wordt dichtgeklikt nadat de manchet rond de leiding werd geplaatst. De manchet hierna op de wand of op het plafond bevestigd met de bijgeleverde inslagnagels.
Het om de leiding plaatsen van de PROMASTOP®-A brandmanchet is makkelijk omdat hij uit één stuk bestaat. Vermijd de manchet verder dan 60° open te vouwen.
PROMASTOP®-A brandmanchet: de werking
Bij de ontwikkeling van PROMASTOP®-A stond een simpele montage voorop. Het manchet bestaat uit één onderdeel. De simpele lipsluiting klikt u dicht na het manchet om de leiding te hebben geplaatst. Door de gaten in de grondplaat kunnen de gaten in de wand geboord worden. Met de meegeleverde stalen inslagnagels of met gepaste schroeven wordt het manchet vastgezet.
9-10
Door de effectiviteit van het opschuimende kernmateriaal heeft het manchet een geringe hoogte. Ook hierbij is gedacht aan montage op moeilijk bereikbare plaatsen met weinig ruimte. De PROMASTOP®-A manchet werd ook getest met slechts drie vasthechtingspunten, zodat die vierde moeilijk bereikbare schroef niet echt nodig is.
PROMASTOP®-A kernmateriaal Het PROMASTOP®-A kernmateriaal is een materiaal op grafietbasis die bij verhitting een drukvormend schuim opbouwt dat met kracht de kunststofleiding samenknijpt, de opening afdicht en zo vlamdoorslag verhindert (drukopbouw tot 15 bar). De dikte van het kernmateriaal is voor elke manchetdiameter bepaald en is in elk manchet aanwezig.
De keuze voor grafiet als opschuimend middel heeft als voordeel dat PROMASTOP®-A volledig vochtongevoelig is. Een bescherming van dat kernmateriaal is dus overbodig en er is geen risico op vermindering van de brandwerendheid.
PROMASTOP®-A brandmanchet op de wand geplaatst
12 .84.-
Het PROMASTOP ®-A brandmanchet wordt om de kunststofleiding heen geplaatst, vastgeklikt en op de wand vastgezet.
96-CVB-R0509 96-CVB-R0510
Technische toelichting: / PROMASTOP®-A brandmanchet 0 Kunststofleiding (PVC, PE of PP) 1 Grondplaat 2 Bevestiging - aantal volgens gaten in de grondplaat In beton of vol metselwerk: metalen inslagpluggen In cellenbeton: schroeven 50 mm In gipsplaten: speciale grofdraadschroeven 35 mm Het aantal te plaatsen PROMASTOP®-A brandmanchetten (één of twee kanten van de muur) hangt af van de gewenste graad van brandwerendheid, van de wandconstructie en van de zijde(n) waar de brand kan ontstaan.
2 1
3
4
Lichte wandsystemen PROMASTOP®-A kan ook in lichte scheidingswanden worden toegepast. Het maakt hierbij niet uit of de leidingen voor of na de wandmontage worden geïnstalleerd. PROMASTOP®-A heeft geen speciale profielen of voorzie-
ningen nodig. De bevestiging kan in het plaatmateriaal van het wandsysteem plaatsvinden met grofdraadschroeven in plaats van de meegeleverde inslagnagels. Wel moeten bij deze vorm van bevestigen altijd twee manchetten geplaatst worden, één aan elke zijde van de wand.
PROMASTOP®-A brandmanchet op de vloer geplaatst
12 .85.-
Het PROMASTOP ®-A brandmanchet wordt om de kunststofleiding heen geplaatst, vastgeklikt en tegen de vloer vastgezet.
96-CVB-R0508
Technische toelichting: / PROMASTOP®-A brandmanchet 0 Kunststofleiding (PVC, PE of PP) 1 Grondplaat 2 Bevestiging - aantal volgens gaten in de grondplaat In beton of vol metselwerk: metalen inslagpluggen In cellenbeton: Schroeven 50 mm
4
2
1
3
De PROMASTOP®-A brandmanchetdiameter is beproefd Bij het aanbrengen van een PROMASTOP®-A brandmanchet rond een verticale leiding wordt steeds één brandmanchet aan de onderzijde van de vloer geplaatst. De bevestiging gebeurt in het ruwbouwelement zelf.
9-11
9
De keuze van de diameter van de PROMASTOP®-A brandmanchet De PROMASTOP®-A brandmanchetdiameter is beproefd vanaf 50 mm tot en met 250 mm. PROMASTOP®-A brandmanchetten worden in zes basisdiameters geproduceerd. De PROMASTOP®-A brandmanchet hoeft niet echt aan te sluiten rond de kunststofleiding. Hij kan ook wat groter zijn. Het is steeds mogelijk om met elke manchet een aantal maten van de leidingen af te dichten. Zo kan men een met PROMASTOP®-A 127 alle leidingdiameters tussen 75
mm en 125 mm afdichten. De vrije ruimte tussen de leiding en het PROMASTOP®-A kernmateriaal hoeft om brandtechnische redenen niet opgevuld te worden. Natuurlijk wil men een doorvoering wel dicht hebben, het beste kan de opening met kunststofschuimband worden opgevuld. Voor het opvullen van de ruimte tussen de leiding en de muur worden de gebruikelijke opvulmiddelen zoals cement toegepast.
Afmetingen van het PROMASTOP®-A brandmanchet
Leiding-diameter (mm)
H (mm)
PROMASTOP®-A 85
30 - -80
PROMASTOP®-A 112
60 - 110
PROMASTOP -A 127
75 - 125
63
197
127
PROMASTOP®-A 162
110 - 160
73
235
162
PROMASTOP®-A 204
165 - 200
100
330
204
200 - 250
120
380
254
Manchet Type
®
®
PROMASTOP -A 254
L (mm)
Ø (mm)
43
158
-85
53
185
112
Aantal te plaatsen PROMASTOP®-A brandmanchetten per leiding PROMASTOP®-A werkt tijdens brand het beste aan de vuurzijde van de doorvoering. Het opschuimende materiaal heeft de temperatuur van de brand nodig om te werken. In de praktijk betekent dit dat voor de toepassingen tot 60 minuten brandwerendheid, men met één manchet kan volstaan als deze wordt geplaatst aan de zijde van de doorvoering waar de brand verwacht wordt. Dit kan bij een vloer, daar de brandwerendheid van een vloer altijd van beneden naar boven gerekend wordt. Maar ook bij sommige wanden waar de vuurzijde van te voren bekend is omwille van het brandrisico (bv. in stookplaatsen). Voor 30 en 60 minuten brandwerendheid behoudt het PROMASTOP®-A brandmanchet ook de compartimentering wanneer de brandaanval vanaf de andere kant komt. In dat geval is één manchet dus voldoende.
Bij lichte wandsystemen met brandwerendheid 30 tot 60 minuten moet aan beide zijden van de wand een manchet geplaatst worden. Aantal manchetten 30 minuten
1
PE 118 wanddikte maximaal 150mm
60 minuten
1
leidingdiameter = manchetmaat max. 110 mm, wand 100 mm geldt alleen voor PVC
60 minuten
2
geen
120 minuten
2
geen
120 minuten
1
aan de vuurzijde geplaatst
PROMASTOP®-A verpakking en opslag PROMASTOP®-A brandmanchetten worden per stuk verpakt samen met een set bevestigingsmiddelen voor beton. PROMASTOP®-A brandmanchetten droog en vorstvrij opslaan bij een maximale temperatuur van 25°C
9-12
Voorwaarde
PROMASTOP®-A brandmanchet op de wand geplaatst 96-CVB-R0510
12 .84.60
Soort scheiding: Beton/Steen Doorvoering: Kunststof kabels met PROMASTOP®-A brandmanchet Brandwerendheid: 60 min. (NEN 6069) Bevestigingsmiddelen: In lichte steenachtige materialen, Winglin of spaanderplaat schroeven, lengte groter dan 50 mm. In zware steenachtige materialen zoals grindbeton Hilti inslagankers, type DBZ6/4,5 (standaard bijgevoegd) Nadere opmerkingen: Manchet 85, de open ruimte tussen kabels en manchet kan gedicht worden met kunststofschuimband, Cocoband®AC.
PROMASTOP®-A brandmanchet op vloer of wand geplaatst 97-CVB-R0770
12 .84.60
Soort scheiding: Beton/Steen Doorvoering: Kunststof kabels met PROMASTOP®-A brandmanchet Brandwerendheid: 60 min. (NEN 6069) Bevestigingsmiddelen: In lichte steenachtige materialen, Winglin of spaanplaat schroeven, lengte groter dan 50 mm. In zware steenachtige materialen zoals grindbeton Hilti inslagankers, type DBZ6/4,5 (standaard bijgevoegd) Nadere opmerkingen: Manchet 127, waardoor kabelgoot 100 x 60, gevuld met kabels 3 x 1,5 mm2; de open ruimte tussen kabels en manchet kan gedicht worden met kunststofschuimband Cocoband®-AC.
PROMASTOP®-U brandmanchet op de wand geplaatst 2002-CVB-R5820
12 .84b.60
Soort scheiding: Beton/Steen Doorvoering: Kunststof kabels met PROMASTOP®-U brandmanchet Brandwerendheid: 60 min. (NEN 6069) Bevestigingsmiddelen: In lichte steenachtige materialen, Winglin of spaanplaat schroeven, lengte groter dan 50 mm. In zware steenachtige materialen zoals grindbeton Hilti inslagankers, type DBZ6/4,5 (standaard bijgevoegd) Nadere opmerkingen: Manchet inw. 310 x 70, waardoor kabelgoot 270 x 60, gevuld met kabels 1 VVB 4G 25F2, 4 XUB F2 4G4 1KV, 4 XVB F2 4G25 0,6 1 KV, 2 XVB 4G6 VVB F2 1 KV, 4 telefoon kabels, de open ruimte tussen kabels en manchet kan gedicht worden met Cocoband®-AC.
9-13
9
Groep
PROMASTOP®-U PROMASTOP® -U universele brandmanchet voor kunststof leidingen (PVC, PE of PP) door vloeren en wanden, volgens NEN 6069
80
De PROMASTOP®-U universele brandmanchet is een eenvoudige oplossing voor het brandveilig doorvoeren van kunststofleidingen door wanden en vloeren. De PROMASTOP® -U brandmanchet bestaat uit een geperforeerde roestvrije staalband met een intumescerende grafietopvulling. Door de hoge temperatuur van de brand “knijpt” de opgeschuimde vulling de smeltende kunststofleiding dicht. Zo ontstaat er een afdichting met dezelfde brandwerendheid als de wand of het plafond. De PROMASTOP®-U universele brandmanchet kan gebruikt worden rond kunststofleidingen tot diameter 160 mm. Voor enkelvoudige doorvoeringen tot die diameter is dus slechts het criterium E (vlamdichtheid) van toepassing. Hierdoor is het voldoende de brandmanchet langs één kant van de wand te plaatsen, de gemakkelijkst bereikbare natuurlijk. Ook 3 leidingen naast elkaar kunnen met één PROMASTOP®-U brandmanchet beschermd worden, op dat ogenblik verlangt men dan vlamdichtheid en thermische isolatie (E I), omdat het gaat om een meervoudige doorvoering. Zelfs in dat geval bereikt men een goed resultaat met een opgebouwde of ingebouwde PROMASTOP®-U manchet aan één zijde.
Het universele aspect van de PROMASTOP®-U manchet is een lange band met schakels die ter plaatse op maat gemaakt wordt. Dus PROMASTOP® -U past altijd tot leidingdiameter <160 mm.
Verpakking De PROMASTOP®-U brandmanchet wordt geleverd als band van 50 mm x 12 mm doorsnee met rollengte van 2,25 m per doos. De band wordt op het werk op lengte gemaakt met een stanleymes en passend om de leiding geplaatst. Het manchet wordt met de bijgeleverde bevestigingsmiddelen vastgezet.
Het aantal schakels Een volledige band bevat 150 schakels. Onderstaande tabel geeft een overzicht van afmetingen en aantallen
De “montagespeling” rond de leiding en de sparing kan varieren van 0 tot 40 mm. De ruimte rond de leiding kan afgedicht worden met bijvoorbeeld mortel. Voor een flexibelere opvulling kan men PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit gebruiken (max breedte 15 mm, aan weerszijden aan te brengen). Een nog snellere afdichting is de ruimte dichtspuiten met PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim dit kan echter maar tot een brandwerendheid van 60 minuten.
Diameter leiding (mm)
Aantal schakels
Aantal manchetten per verpakking
Restschakels
50
17 stuks
8
14
75
22 stuks
6
18
90
25 stuks
6
0
110
29 stuks
5
5
125
33 stuks
4
18
160
40 stuks
3
30
Het kernmateriaal Het PROMASTOP®-U kernmateriaal is grafietbasis. Bij verhitting bouwt een druk-vormend schuim op dat de kunststofleiding samenknijpt, de opening afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert (drukopbouw tot 15 bar). De keuze van grafiet als schuimvormende agent brengt met zich mee dat het PROMASTOP®-U kernmateriaal volledig vochtongevoelig is. Een bescherming van dat kernmateriaal is dus overbodig en er is geen risico van beschadiging van de bescherming.
9-14
Algemene informatie
brandmanchetten
Algemene informatie brandmanchetten Het testen van brandwerende doorvoeringen met kunststof en metalen leidingen Inleiding In Nederland worden brandwerende constructies onderzocht met gebruikmaking van de norm NEN 6069:1997. Deze norm kent geen aparte aanwijzingen hoe leidingen op brandwerendheid onderzocht kunnen worden. Zaken als: - welke leidingen - welke lengte leiding worden in deze Nederlandse norm niet behandeld. Sinds ca. 1985 is er gewerkt aan een Europese norm. Deze norm NEN-EN 1366-3, die nu beschikbaar is, behandelt deze zaken wel. De norm wordt door het Bouwbesluit aangewezen. Dit aanwijzen gebeurt met de norm NEN 6069:2005. De “oude” norm NEN 6069 is bijlage bij deze nieuwe norm. NEN 6069:2005 geeft aan welke EN normen zijn aangewezen en welke delen, aspecten van deze norm gebruikt moeten worden. De deur norm kan het beste als voorbeeld dienen. Een deur is te beoordelen op vlamdichtheid, straling, gedeeltelijke isolatie en volledige isolatie. Voor Nederland geldt vlamdichtheid en straling. Bij deze norm hoort ook een klasseringdocument. Een behandeling van dit document valt buiten het kader van het Promat Handboek. Het doel van de norm NEN-EN 1366-3 “Penetration seals” De norm geeft aan hoe de doorvoeringen van kabels en leidingen op brandwerendheid kunnen worden onderzocht. Daarnaast zijn er standaard configuraties gegeven. Wordt een dergelijke configuratie getest, dan is het directe toepassingsgebied (DIAP) ruimer dan indien 1 leiding of 1 kabel zouden zijn getest. Daarnaast is er bij iedere Europese norm ten minste 1 Extended Applications (EXAP) document. In dit document wordt dan voor de toepassing uitgelegd wat het toepassingsgebied buiten het directe toepassingsgebied is en onder welke voorwaarden. Werd oorspronkelijk gedacht dat EXAP betrekking heeft op constructies die door hun afmetingen in een conventionele testoven niet te beproeven zijn, tegenwoordig is het zo dat in het EXAP document ook staat aangegeven hoe gehandeld moet worden indien de constructie (beperkt) wordt gewijzigd. Het algemeen gedeelte In de norm NEN-EN 1363 deel 1 en deel 2 staan de algemene aanwijzingen om een test uit te voeren. Hier vinden we de curven die in de oven gestookt kunnen worden. Ook de openingskalibers worden hier omschreven en de medicinale watten. Omdat de norm NEN 6069 werd geschreven toen de ontwerpnormen al beschikbaar waren zijn de verschillen met de Nederlandse norm niet erg groot. Het wezenlijke verschil is de temperatuurmeting in de oven. In de norm NEN 6069 worden “normale” draadthermokoppels gebruikt, bij de Europese testen de zogenaamde plaatthermokoppels. Deze plaatthermokoppels zijn bedacht om de Europese ovens te kalibreren. Was het vroeger zo dat één en dezelfde constructie getest in 2 verschillende ovens twee verschillende brandwerendheden kon hebben, wordt de plaatthermokoppel gebruikt dan zullen de testresultaten dicht bij elkaar liggen.
Indien we een test uitvoeren bij Efectis in Rijswijk dan zal bij een verwachting van de brandwerendheid van 60 minuten het resultaat met de plaatthermokoppel ongeveer 10 minuten minder zijn dan bij gebruikmaking van de draadthermokoppel. De oven is de eerste 10 minuten ongeveer 200 °C heter. De hulpconstructie Om doorvoeringen te kunnen testen zijn hulpconstructies nodig. Dit zijn wanden of vloeren met openingen daarin. Gebruiken we een wand van grindbeton, dan zal het resultaat van die test alleen geldig zijn voor grindbeton. Bij toepassing van cellenbeton zijn de resultaten ook geldig voor toepassing in grindbeton. Wordt een flexibele wand gebruikt, dan zijn de resultaten ook geldig voor toepassing in een cellenbetonwand en een grindbetonwand. Massieve wanden De keuze van de massieve wand hangt af van de brandwerendheid die met de doorvoering beoogd is. Voor de beton en metselwerk scheidingen is de standaard hulpconstructie gegeven in tabel 2.
Tabel 2 — Standaard massieve wanden Brandwerendheid (min.)
Dikte van de cellenbeton wand (650 +/- 200) kg/m3 mm
30
75 +/- 10
60
100 +/- 10
90
125 +/- 10
120
150 +/- 10
180
175 +/- 10
240
200 +/- 10
Flexibele wand constructies Ook de keuze voor de flexibele wand hangt af van de beoogde brandwerendheid voor de doorvoering. Omdat een flexibele wand bij brand sterk kan doorbuigen en de wand tijdens brand veel sterker degenereert dan een steenachtige wand, dient de wand ten minste de afmetingen van 3 m hoog en 2 m breed te hebben. De wandopbouw is gegeven in tabel 3; het ontwerp dient in overeenstemming te zijn met NEN-EN 1363-1.
Tabel 3 — Standaard flexibele wanden (gipsplaat type F volgens NEN-EN 520) Brandwerendheid (min.)
Aantal plaatlagen per zijde x de dikte (mm)
Isolatie D/R
Dikte +/- 10 % (mm)
30
1 x 12,5
40/40
65
60
2 x 12,5
40/40
90
90
2 x 12,5
60/50
100
120
2 x 15
60/100
160
180
3 x 12,5
60/100
175
240
3 x 15
80/100
190
D is de dikte in mm van de minerale wol in de wand R is de volumieke massa in kg/m3 van de minerale wol in de wand
9-15
9
Algemene informatie
brandmanchetten
Massieve vloeren De standaard hulpconstructie voor de betonvloer zal een volumieke massa hebben (650 ± 200) kg/m3 en een dikte van 150 mm. Flexibele vloeren In het geval van flexibele vloeren, bij voorbeeld een houten vloer beschermd met een brandwerend plafond, zal de minimum afmeting van de hulpconstructie ten minste 4 m x 2 m zijn. Algemeen Er wordt bij steenachtige constructies van uit gegaan dat dikker en zwaarder altijd beter is. Een beperking treedt op bij beton. Grindbeton, en zeker hoge sterkte beton, zal bij brand spatten, mogelijk bij een hoge betonkwaliteit exploderen. Het spatten van grindbeton is ook de reden dat de rand van de doorvoering met brandwerende coating moet worden behandeld. Voor cellenbeton en de meeste brandwerende platen zoals calcium silicaatplaten speelt dit niet, maar is het wel gebruikelijk om ca. 1 a 5 cm te schilderen voor en mooi uiterlijk. Bij de flexibele constructies is e.e.a. iets ingewikkelder. Algemeen kan er bij wanden van worden uitgegaan dat indien de test geslaagd is in de standaard constructie deze ook in een andere flexibele constructie van dezelfde brandwerendheid zal voldoen. Doorvoeringen van beperkte afmetingen mogen in een zogenaamde kleine oven worden getest. De afmetingen van de oven zijn minimaal 1 x 1 m2. Deze afmeting mag niet voor flexibele constructies worden gebruikt.
.
De kunststof leidingen Bij kunststof leidingen geeft de norm aan dat indien van een leiding(materiaal) is getest met de kleinste diameter met de minimale en de maximale wanddikte en de grootste leidingdiameter met de minimale en de maximale wanddikte de doorvoering ook geschikt is voor alle leidingen die hier tussen liggen in afmetingen. Onder de maximale wanddikte wordt de grootste dikte verstaan die bij de test gebruikt is. Het kan zijn dat het type leiding met grotere wanddikte leverbaar is. Het ligt voor de hand dat de doorvoering daar dan niet geschikt voor is. In principe moet ieder type materiaal getest worden. Het is nu echter gebruikelijk om de resultaten van PVC, PE en PP te gebruiken voor alle types van “normale” kunststofleidingen. Het woord “normaal” wordt gebruikt omdat er ook een aantal leidingen zijn die duidelijk afwijken. Voorbeelden: - EPE, geëxpandeerd PolyEthyleen, brand zeer snel - EPP, geëxpandeerd PolyPropyleen, brand zeer snel - Versterkte kunststof leidingen, waarbij een grotere kracht van een manchet nodig is om deze te sluiten bij brand De norm kent ook de testmogelijkheid met de leidingen aan beide zijden afgedicht. Voor deze mogelijkheid wordt in de norm geen toepassingsgebied gegeven. Metalen leidingen Voor metalen leidingen kent de norm een standaardconfiguratie zoals die in figuur 2 gegeven is. Ook hier zal het duidelijk zijn dat een dikwandige koperen leiding moeilijker brandwerend door een wand is te voeren dan een dunne metalen stalen leiding. Om de test uitvoerbaar te maken worden metalen leidingen afgedopt in de oven. Het idee is dat leidingen in werkelijkheid doorlopen. Bij leidingen met een laag smeltpunt kunnen manchetten nuttig zijn. Van aluminium leidingen zijn testrapporten beschikbaar met manchet en een brandwerendheid op het aspect vlamdichtheid van meer dan 60 minuten. De thermische isolatie is moeilijker. Hier kan aan voldaan worden door een gazen koker aan de koude kant aan te brengen.
Tabel 5 Leidingdichting bij test versus gebruik in de praktijk
Gebruik van de leiding
buiten de oven
in de oven
open
gedicht
geventileerd
open
open
niet geventileerd
gedicht
open
gedicht
open
Hemelwater afvoer Afvoerleiding Gas, drinkwater, warmwaterleiding
leidingdichting bij test
NB Er kan ook getest worden met beide leidingeinden afgedicht, daarvoor is geen toepassingsgebied gedefinieerd.
9-16
Algemene informatie
brandmanchetten en de AirChoke®
De ETAG en de BRL Er is ook een ETAG (GUIDELINE FOR EUROPEAN TECHNICAL APPROVAL) voor doorvoeringen in de maak. Een ETAG is enigszins te vergelijken met een Nederlandse BeoordelingsRichtLijn(BRL), die gebruikt kan worden voor een attest met certificaat en eventueel een procescertificaat. Indien van een constructie een attest met certificaat beschikbaar is, dan wordt het geacht ten minste aan het Bouwbesluit te voldoen. Sinds kort is voor doorvoeringen de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 2881 beschiklbaar. Op grond van deze BRL is een KOMO attest met productcertificaat mogelijk. De BRL 2882, die ten tijde van de druk van dit Handboek nog niet voorhanden was, geeft de mogelijkheid tot een Bouwprocescertificaat. Samenvatting Met de Europese norm NEN-EN 1366-3 “Penetration seals” zijn de brandwerendheid van kabel- en leidingdoorvoeringen te bepalen. De ervaring die nu beschikbaar is geeft aan dat de resultaten ca. 10 minuten slechter zijn dan indien volgens de “oude”norm NEN 6069 getest zou zijn. In tegenstelling tot de NEN norm geeft de EN norm ook aan hoe een test op leidingen of kabels moet worden uitgevoerd. Indien een test volgens de Europese norm is uitgevoerd, dan is vanaf ca. 2003 impliciet ook de plaatthermokoppel gebruikt. De Europese norm “doorvoeringen” is al jaren in de maak. Dit houdt in dat er ook een versie was voordat de plaatthermopoppel was bedacht. Daarnaast was het ook mogelijk om volgens NEN 6069 te testen met de configuratie zoals die in prEN 1366-3 werd gegeven. Indien volgens British Standard (BS) is getest, dan kan de brandwerendheid aanmerkelijk hoger zijn dan volgens NEN. Het verschil zit niet direct in de norm, maar in het sturen van de oven. Bij een test volgens BS kan de brandwerendheid makkelijk 15 of meer minuten meer zijn dan bij TNO. In het algemeen geldt dat de Belgische testen identiek zijn aan de Nederlandse. Een Belgische test wordt normaal gesproken door TNO/Efectis erkend, een testrapport volgens BS niet. Opmerking Het is de bedoeling dat in 2007 de herziene NEN norm 1366-3 uitkomt. Deze is ten opzichte van de huidige norm enorm uitgebreid
Figuur: De PROMASTOP -AirChoke® Bij leidingen van zeer brandbaar materiaal kan een “normaal” manchet niet functioneren. Bij EPE en EPP leidingen is de brand binnen enkele seconden door de doorvoering heen. Daartoe heeft Promat de AirChoke® ontwikkeld. Deze is geschikt voor leidingdiameter 150 mm Dit speciale manchet werd getest met: - EPE leiding, brandwerendheid 90 minuten, TNO rapport 2004-CVB-R0117 - EPP leiding, brandwerendheid 90 minuten, TNO rapport 2005-CVB-R0272 - Spirello leiding, brandwerendheid 120 minuten, TNO rapport 2004-CVB-R0118 De testen werden uitgevoerd conform het gestelde in NENEN 1366-3. Dat wil zeggen met een drukverschil van 20 Pa, dus niet conform NEN 6076 als luchtkanaal. Omdat Promat algemeen volgens EN normen de testen uitvoert zijn er ook testrapporten beschikbaar van doorvoeringsconfiguraties waarvoor in Nederland geen directe toepassingsgebieden zijn. Derhalve heeft Promat in de bijgevoegde tabel alle voor Nederland valide doorvoeringen met het PROMASTOP®-U manchet gespecificeerd!
9
9-17
PROMASTOP®-U brandmanchet op een wand in metselwerk of beton -
EI 120 - EI 60
15.84.-
De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt om de kunststofleiding heen geschoven en op de wand geplaatst. De eventuele speling tussen de leiding en de wand wordt opgevuld.
P.V. 11161 TNO 2003-CVB-R0048 (rev. 1)
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Bevestigingsclips Wand in metselwerk of beton Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Dichtingsmateriaal EI 120min. P.V. 11161 A
De “montage speling” rond de leiding als verschil tussen de leidingdiameter en de diameter van de uitsparing kan variëren van 0 tot 35 mm. De ruimte rond de leiding kan afgedicht worden met mortel zonder meer. Wanneer men de voorkeur geeft aan een minder starre opvulling kan men PROMASEAL®-S brandwerend silicone gebruiken (max breedte 15 mm – diep 15 mm - aan één zijde aan te brengen).
EI 60min. 150
PROMASTOP®-U brandmanchet in een wand in metselwerk of beton - EI 60 - EI 90
15.84a.-
De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt om de kunststofleiding geplaatst en in de wand geschoven. De eventuele speling tussen de leiding en de wand wordt opgevuld.
P.V. 11161 TNO 2003-CVB-R0048 (rev. 1)
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Bevestigingsclips, omgeplooid of afgeknipt Wand in metselwerk of beton Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Dichtingsmateriaal, PROMAFOAM®-C Ingebouwd in het midden van de muur bereikt men E120 tot de diameter 110 mm en E60 voor de diameter tot 160 mm.
150
9-18
leiding
sparing
EI
ø 110
ø 180
90
ø 160
ø 230
60
De “montage speling” rond de leiding als verschil tussen de leidingdiameter en de diameter van de uitsparing kan variëren van 0 tot 35 mm. De ruimte rond de leiding kan afgedicht worden met mortel zonder meer. Wanneer men de voorkeur geeft aan een minder starre opvulling kan men PROMASEAL®-S brandwerend silicone gebruiken (max breedte 15 mm – diep 15 mm - aan één zijde aan te brengen).
PROMASTOP®-U brandmanchet op een betonnen vloer - EI 90 - EI 120
15.85.90 De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt op de vloer gebouwd langs de vuurzijde. De eventuele speling tussen de leiding en de opening wordt bovenaan opgevuld met brandwerende silicone.
TNO 2003-CVB-R0051 rev. 1)
200
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Bevestigingsclips Vloer in beton Kunststofleiding (PVC, PP of PE) PROMASEAL®-S (min 5 mm) met polystyreen backing De maximale leidingdiameter bedraagt 160 mm. De speling mag 0 tot 10 mm diameter bedragen. 90 min.
leiding
sparing
EI
ø 110
ø 120
90
ø 110
ø 110
120
ø 160
ø 160
120
PROMASTOP®-U brandmanchet in een betonnen vloer - EI 120 TNO 2003-CVB-R0049 rev. 1)
15.85a.120 De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt in de vloer geplaatst langs de vuurzijde. De speling tussen de leiding en de opening wordt opgevuld met cement.
200
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Vloer in beton Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Cement opvulling De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De speling mag 0 tot max 40 mm diameter bedragen. leiding
sparing
EI
ø 110
ø 150
120
PROMASTOP®-U brandmanchet in een steenwoldeken met PROMASTOP®-CSP - EI 120 TNO 2003-CVB-R0051 rev. 1)
15.85c.120
De opening in de betonvloer wordt gedicht met een voorbehandelde steenwolplaat van 60 mm. Beide kanten van de steenwol worden ingestreken met PROMASTOP®-CSP brandwerende verf. De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt centraal ingebouwd.
200
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Betonnen vloer Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Steenwol, d = 60 mm, volumieke massa: ± 150 kg/m3, voorbehandeld en op de werf extra ingestreken met PROMASTOP®-CSP De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De opening is maximum 400 bij 400 mm.
9-19
9
PROMASTOP®-U brandmanchet op een steenwoldeken met PROMASTOP®-CSP – EI 30
15.84b.60
De opening in de metselwerk/beton wand wordt gedicht met een voorbehandelde steenwolplaat van 60 mm. Beide kanten van de steenwol worden ingestreken met PROMASTOP®-CSP brand-werende verf. De PROMASTOP®U universele brandmanchet wordt op de steenwol geplaatst.
Efectis rapport 2006 - Efectis R0719
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Clips bevestigd met schroeven M6 + bout en rondel in te strijken met PROMASTOP®-CSP Wand in metselwerk of beton of lichte scheidingswand Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Steenwol, d = 60 mm, volumieke massa: ± 150 kg/ m3, voorbehandeld en op de werf extra ingestreken met PROMASTOP®-CSP De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De muuropening is maximum 600 bij 600 mm.
PROMASTOP®-U brandmanchet in een steenwoldeken met PROMASTOP®-CSP - EI 60
15.84c.60
De opening in de metselwerk/beton wand wordt gedicht met een voorbehandelde steenwolplaat van 60 mm. Beide kanten van de steenwol worden ingestreken met PROMASTOP®-CSP brand-werende verf. De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt ingebouwd.
Efectis rapport 2006 - Efectis R0719
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Clips ter afsluiting van de brandmanchet Wand in metselwerk of beton of lichte scheidingswand Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Steenwol, d = 60 mm, volumieke massa: ± 150 kg/m3, voorbehandeld en op de werf extra ingestreken met PROMASTOP®-CSP De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De muuropening is maximum 600 bij 600 mm.
PROMASTOP®-U brandmanchet op een voorzetwand in PROMATECT®-100 – EI 60
15.84d.60
De opening in de voorzetwand wordt gedicht met een dubbele laag PROMATECT®-100 van 15 mm bevestigd op houten kepers. De PROMASTOP®-U universele brandmanchet wordt opgebouwd aan te verwachten vuurzijde.
Efectis rapport 2006 - Efectis R0719
EI 60
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Bevestigingsclips en schroef 35 mm Kunststofleiding (PVC, PP of PE) Promatwand 100.36.60 of metselwerk Houten keper 52 x 58 mm Dubbele laag PROMATECT®-100, d = 15 mm, bevestigd met schroeven 35 mm, om de 200 mm De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm.
60 min. indien machet aan vuurzijde.
9-20
PROMASTOP®-U brandmanchet - EI 60 rond 3 leidingen op een wand in metselwerk/beton
15.84e.60
Er wordt één PROMASTOP®-U universele brandmanchet aan de vuurzijde opgebouwd rondom de 3 leidingen samen. Alle resterende openingen worden opgevuld met PROMAFOAM®-C.
P.V. 11161A
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Bevestigingsclips Wand in metselwerk of beton, 150mm 3 kunststofleidingen naast elkaar (PVC, PP of PE) PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De opening is maximum 150 bij 400 mm.
150
Indien de vuurzijde niet gekend is wordt er langs elke kant een manchet opgebouwd.
PROMASTOP®-U brandmanchet - EI 30 rond 3 leidingen in een wand in metselwerk/beton
15.84f.30
Er wordt één PROMASTOP®-U universele brandmanchet centraal in de wand geplaatst rondom de 3 leidingen samen. Alle resterende openingen worden opgevuld met PROMAFOAM®-C.
P.V. 11161A
Technische toelichting: PROMASTOP®-U brandmanchet Wand in metselwerk of beton, 150mm 3 kunststofleidingen naast elkaar (PVC, PP of PE) PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim De maximale leidingdiameter bedraagt 110 mm. De opening is maximum 150 bij 400 mm.
9
150
9-21
PROMASTOP®-CSP kabeldoorvoering 60 minuten TNO rapport 2003-CVB-R0293 (deel b) [rev1]
16.73.60
PROMASTOP®-CSP kabeldoorvoering 60 minuten Technische toelichting: PROMASTOP®-CSP, brandwerende verf, d = ca. 2 mm (droog) bij brand opschuimend PROMASTOP® vulmiddel Steenwol platen, d = 60 mm, volumieke massa ca. 150 kg/m3 Kabelgoten Afhanging van de kabelgoten Kabels en kabelbundels Steenachtige wand met een brandwerendheid van tenminste 60 minuten Lichte scheidingswand met een brandwerendheid van tenminste 60 minuten Steenachtige vloer met een brandwerendheid van tenminste 60 minuten
Neem voor doorvoeringen door vloeren contact op met Promat.
Aanwijzingen Het inbouwen van de kabeldoorvoeringen dient te worden uitgevoerd, door Promat geschoolde vaklieden. Goten uit staal, staaldraad, aluminium en kunststof kunnen ononderbroken door de doorvoering zijn aangebracht. Bij inbouw in vloeren dient erop gelet te worden dat niet op de doorvoering kan worden gestaan. Maximale afmetingen Steenachtige wand b x h: b 1300 mm x b 2500 mm Lichte scheidingswand b x h: b 800 mm x b 2000 mm Steenachtige vloer b x h: b 700 mm x b 400 mm Bij doorvoeringen met b b 700 mm of h b 400 mm dienen de goten op een maximale afstand van 100 mm van de wand te worden ondersteund.
9-22
Montagevolgorde Op het schoongemaakte oppervlak van de doorvoering wordt een laag PROMASTOP®-CSP aangebracht van ca. 1 mm. Vervolgens wordt op alle goten en kabels over een lengte van 200 mm voor de wand tot 200 mm achter de wand een laag PROMASTOP®-CSP in een dikte van ca. 2 mm aangebracht. Ter plaatse van de doorvoering worden de kabels in een bed van PROMASTOP® vulpasta gelegd. De steenwolplaten worden op maat gesneden, de kopse kanten worden voorzien van een laag PROMASTOP®-CSP. Daarna wordt op de wand een laag opgebracht tot 100 mm over de aangrenzende oppervlakken bij grindbeton. Bij gasbeton en PROMATECT®-H is 20 mm voldoende.
PROMASTOP®-E kabeldoorvoering 30 en 60 minuten 2003-CVB-R0293 (deel a) [Rev1]
16.73b.30/60
Technische toelichting: PROMASTOP®-E coating, d = 1-2 mm (droog) Oplosmiddelvrij, “water”- en oliedicht Endotherm (warmte absorberend) Steenwol, volumieke massa 150 kg/m3 d = 60 mm: TNO 2003-CVB-R0293 (deel a) [Rev1] 60 minuten brandwerend in lichte scheidingswand met een Kabelgoten Ophangconstructie van de kabelgoten Kabels, kabelbundels en leidingen stalen en kunststofleidingen b 15 mm Steenachtige wand of lichte scheidingswand Er is ook informatie beschikbaar m.b.t. het doorvoeren van kunststofleidingen en metalen leidingen. Hiervoor zijn PROMASTOP®-A brandmanchetten noodzakelijk. Neem daarvoor contact op met Promat. Zie TNO rapporten 96-CVB-R0404. Ook een stalen luchtkanaal gevoerd door een PROMASTOP®-E systeem is beproefd, zie rapport 95-CVB-R0706. In dit laatste geval kan gedurende 60 minuten alleen voldaan worden aan de criteria “stabiel” en “vlamdicht”. Dit houdt in dat de doorvoering ten minste 90 minuten rookdicht is volgens NEN 6075. Aanwijzingen: Voor de uitvoering dienen de gegevens uit de testrapporten te worden aangehouden. PROMASTOP®-E is water- en oliedicht.
Neem voor doorvoeringen door vloeren contact op met Promat.
PROMASTOP®-E kabeldoorvoering 90 minuten Zulassungs-nr. Z-19.15-355 van IfBt te Berlijn
16.73b.90
Technische toelichting: PROMASTOP®-E coating, d = 1-2 mm (droog) Oplosmiddelvrij, “water”- en oliedicht Endotherm (warmte absorberend) Steenwol, d = 2 x 60 mm, volumieke massa 150 kg/m3 Kabelgoten Ophangconstructie van de kabelgoten Kabels, kabelbundels en leidingen Stalen en kunststofleidingen b 15 mm Steenachtige wand of lichte scheidingswand met een brandwerendheid van tenminste 90 minuten Aanwijzingen: Voor de uitvoering dienen de gegevens uit de testrapporten te worden aangehouden. PROMASTOP®-E is “water” en oliedicht.
9-23
9
PROMASTOP®-E kabeldoorvoering 120 minuten Zulassungs-nr. Z-19.15-347 IfBt te Berlijn
16.73b.120
Technische toelichting: /. PROMASTOP®-E coating, d = 3-4 mm (droog) Oplosmiddelvrij, water- en oliedicht Endotherm 0. Steenwol, d = 2 x 40 mm, volumieke massa 150 kg/m3 1. Kabelgoten 2. Ophangconstructie van de kabelgoten 3. Kabels, kabelbundels en leidingen Stalen en koperenleidingen b 35 mm 4. Steenachtige wand of vloer in een dikte van minimaal 175-200 mm Aanwijzingen: Voor de uitvoering dienen de gegevens uit de testrapporten te worden aangehouden. PROMASTOP®-E is water en oliedicht.
PROMASEAL®-PS kussendoorvoering 30-120 minuten TNO B-88-499
16.73c.30/120
Technische toelichting: /. PROMASEAL®-PS kussens 0. Elektra kabels 1. Kunststof leidingen, max. diameter 75 mm 2. Telecom kabels 3. Wandelement, minimale dikte 215 mm
5
3
Aanwijzingen: Bij een wanddikte van minimaal 250 mm bedraagt de brandwerendheid zelfs 180 minuten ! PROMASEAL®-PS kussens zijn bij brand opschuimende kussens voor niet permanente afdichtingen. Het verdient aanbeveling om de kussens met een kettinkje te bevestigen aan het bouwkundige werk. De kussens zijn vervaardigd uit een onbrandbaar doek, waarin een bij brand opschuimend granulaat, is aangebracht. Om de benodigde hoeveelheid kussens in te schatten gaat men uit van 200 kussens per m2.
1
2 4
9-24
PROMASTOP®-stenen, 30 min. 97-CVB-R0771
Technische toelichting: /-PROMASTOP®-steen, elastisch afmetintgen: b x h x l = 120/130 x 60 x 220mm 0-PROMASTOP®-steen, vacuum verpakt 1-PROMASTOP®-systeem kit 2-PROMATECT®-H stroken, b = 50 mm 3-PROMATECT®-H stroken, d = 20 mm, b = 130 mm (detail B) 4-Kabelgoot 5-Kabels, kabelbundels en leidingen 6-Massieve wand, brandwerendheid ten minste 30 minuten Aanwijzingen: Door de doorvoering kunnen alle soorten elektra leidingen, worden doorgevoerd. Kabelbundeldiameter max. 230 mm en enkele kabels max. 21 mm. Stalen en kunststof leidingen max. diameter 15 mm. Er mogen goten van staal, kunststof en aluminium worden toegepast. Niet buiten en niet in vochtige ruimten toepassen. Details A: Ter plaatse van de doorvoering dient de wand een minimale dikte van 130 mm te bezitten. Eventueel opdikken met PROMATECT®-H stroken in een breedte van 50 mm. De stroken worden in de wand geschroefd m.b.v. kunststof pluggen, h.o.h. 250 mm. Eventuele tweede of derde laag in de eerste vastnieten. Maximale afmetingen: 800 x 600 mm Detail B: Hier wordt de inbouw in een lichte scheidingswand getoond. In het gat wordt eerst een frame van PROMATECT®-H stroken aangebracht. Detail C: Overzicht plaatsing van de doorvoeringen. Montagevolgorde: Opening en leidingen, goten e.d. goed stofvrij maken. Alle voegen en naden en openingen tussen de kabels goed vullen met PROMASTOP®-systeem kit. De stenen in halfsteens verband aanbrengen, passtukken op maat snijden. Als laatste laag worden PROMASTOP®-stenen, vacuum verpakt aangebracht hierna wordt het plastic doorgestoken om de stenen uit te laten zetten.
9
9-25
PROMASTOP®-stenen, 90 en 120 min. 96-CVB-R1022 Z-19.15-606
Technische toelichting: /-PROMASTOP®-steen, elastisch afmetintgen: b x h x l = 120/130 x 60 x 220mm 0-PROMASTOP®-steen, vacuum verpakt 1-PROMASTOP®-systeem kit 2-PROMATECT®-H stroken, b = 100 mm, zie details B en C voor de dikte 3-Kabelgoot 4-Kabels, kabelbundels en leidingen 5-Massieve wand, brandwerendheid ten minste 90 minuten 6-Massieve vloer, brandwerendheid ten minste 90 minuten Aanwijzingen: Door de doorvoering kunnen alle soorten elektra leidingen, in iedere dikte worden doorgevoerd. Er mogen goten van staal, kunststof en aluminium worden toegepast. Niet buiten en niet in vochtige ruimten toepassen. Details A en B: Ter plaatse van de doorvoering dient de wand een minimale dikte van 200 mm te bezitten. Eventueel opdikken met PROMATECT®-H stroken in een breedte van 100 mm. De stroken worden in de wand geschroefd m.b.v. kunststof pluggen, h.o.h. 250 mm. Eventuele tweede of derde laag in de eerste vastnieten. Maximale afmetingen: 90 min. 800 x 510 mm 120 min. 600 x 400 mm Detail C: Er moet voor gezorgd worden dat niet op de doorvoering kan worden gestaan. Eventueel de vloer opdikken op gelijke wijze als de wand. Maximale afmetingen: 90 min. doorlopend x 400 mm 120 min. 600 x 400 mm Indien de 90 min. brandwerende doorvoering breder is dan 700 mm, dan dienen alle voegen aan de bovenzijde ca. 20 mm diep met PROMASTOP®-systeem kit gevuld te worden, zodanig dat een verlijming tussen de stenen onderling en tussen de stenen en het bouwkundige werk plaatsvindt. Detail D: Overzicht plaatsing van de doorvoeringen. Montagevolgorde: Opening en leidingen, goten e.d. goed stofvrij maken. Alle voegen en naden en openingen tussen de kabelsgoed vullen met PROMASTOP®-systeem kit. De stenen in halfsteens verband aanbrengen, passtukken op maat snijden. Als laatste laag worden PROMASTOP®-stenen, vacuum verpakt aangebracht. Kunststof leidingen, constructie 500.70 Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om kunststof leidingen door deze doorvoering aan te brengen. Brandwerendheid meer dan 90 minuten. Diameter 32 – 110 mm Wanddikte 2,9 – 9,2 mm Vraag Promat om nadere informatie
9-26
PROMASTOP®-pluggen, 60, 90 en 120 min. 96-CVB-R1021 96-CVB-R1078 Z—19.15-607
Technische toelichting: /-PROMASTOP®-plug, elastisch afmetintgen: t.m. 200 mm rond 0-PROMASTOP®-systeem kit 1-PROMATECT®-H opdikking 2-Kabelgoot 3-Kabels, kabelbundels en leidingen 4-Massieve wand, brandwerendheid ten minste 60 minuten 5 Massieve vloer, brandwerendheid ten minste 60 minuten Aanwijzingen: Door de doorvoering kunnen alle soorten elektra leidingen en diameters worden doorgevoerd. Er mogen goten van staal, kunststof en aluminium worden toegepast. Niet buiten en niet in vochtige ruimten toepassen. Details A en B: Ter plaatse van de doorvoering dient de wand een minimale dikte te bezitten. Eventueel opdikken met PROMATECT®-H plaatstroken. De stroken worden in de wand geschroefd m.b.v. kunststof pluggen, h.o.h. 250 mm. Eventuele tweede of derde laag in de eerste vastnieten. brandwerendheid (min)
elementdikte (mm)
max. diam. stop
plaats stop (mm)
wand/ vloer
60 60 90 90 120 120
150 150 200 200 230 230
75 100 200 200 200 200
DVZ NDVZ BZ BZ BZ BZ
wand wand wand vloer wand vloer
DVZ: NDVZ: BZ:
direct verhitte zijde niet direct verhitte zijde beide zijden
Detail C: Plaatsing van de PROMASTOP®-plug in een vloer. Detail D: Overzicht plaatsing van de doorvoeringen. Detail E: Overzicht van de PROMATECT® plaatstukken. Montagevolgorde: Opening en leidingen, goten e.d. goed stofvrij maken. De pluggen aan een of beide zijden aanbrengen, de openingen in de pluggen op maat boren of snijden. Alle voegen en naden en openingen tussen de kabels goed vullen met PROMASTOP®-systeem kit, rillen 3 à 5 mm dik.
9-27
9
Specialiteiten
10 10-1
Specialiteiten Archieven en kasten Inleiding Het zal duidelijk zijn dat papier, dat in een gesloten metalen kantoorkast is opgeslagen, bij een kortstondige brand niet of nauwelijks meedoet aan de vuurbelasting van de ruimte waarin die kast staat. Een andere zaak is, dat de zichtzijden van papier, dat in de kast werd bewaard, na de korte brand wel verkleurd of verkoold zullen zijn. De warmte-isolatie van een stalen kantoorkast is niet groot.
{FIG. 9.2 CURVE VLGNS CEN prEN 1047-1 en -2}
Op bovenstaande gedachte zijn brandwerende kasten ontwikkeld. Deze kasten zijn te onderscheiden in twee soorten: 1. Kasten, waarin iets gedurende een beperkte brand - doorgaans 60 minuten - bewaard en bruikbaar moet blijven 2. Kasten, waarvan de inhoud gedurende een beperkte brand - ca. 30 minuten - niet aan de vuurbelasting mag deelnemen Het eerste type komt veel voor om papier, diskettes en dergelijke in te bewaren. Het tweede type is bekend als laboratoriumkast, een kast waarvan de brandbare inhoud kortstondig beschermd moet worden tegen een brand, zodat er veilig gevlucht kan worden. Het tweede type wordt beproefd volgens NEN 2678, waarbij gebruik wordt gemaakt van een speciale curve, waarin een smeulbrand is opgenomen. Zie fig. 9.1. Hierbij wordt de temperatuurstijging van water, dat in flessen in de kast is opgeslagen, gemeten. Deze stijging mag niet meer bedragen dan 25°C. Omdat de norm is opgesteld met als oogmerk veilig vluchten mogelijk te maken, kent de beproeving geen afkoelingscurve. Ten tijde van het schrijven van dit Handboek is een CEN werkgroep een Europese norm aan het opstellen. {FIG. 9.1, CURVE VLGNS NEN 2678}
Toepassingen t.a.v. laboratoriumkasten en brandwerende containers worden voorgeschreven in de CPR 15. De uitgaven van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (publicaties van de Arbeidsinspectie) zijn verkrijgbaar bij de Sdu Servicecentrum Uitgeverijen te Den Haag. Indien men papier of diskettes bij een brand wil bewaren, dan liggen de eisen anders. Na de brand moeten de papieren leesbaar en de diskettes bruikbaar zijn. Daarom is voor een dergelijke toepassing niet alleen de verhitting, maar ook de afkoeling genormeerd. Het temperatuurverloop is weergegeven in fig. 9.2.
Bij brandtesten, maar ook bij dynamische warmteberekeningen op de computer, zal men zien dat de temperatuur in de kast de eerste 60 minuten slechts enkele graden stijgt. De grootste stijging kan plaats vinden gedurende de afkoeling. De warmte, die gedurende het eerste uur door de kastwand is opgenomen, komt voor en deel in de kast terecht. Ook zal het verschil tussen de kastwand en een normale scheidingswand die in hoofdstuk 3 besproken wordt duidelijk zijn. Bij een normale wand blijft de temperatuur in het laboratorium (aan de koude kant) 20°C. Bij een kastwand gaat de temperatuur aan de koude kant - in de kast! - stijgen. Er zijn dus verschillende oorzaken, waarom met een wand met een brandwerendheid van 60 minuten volgens NEN 6069 het niet mogelijk is om een 60 minuten brandwerende kast te maken: - de temperatuur in de kast stijgt gedurende de brand(proef) - tijdens de afkoeling vindt er nog een warmtestroom plaats van de kastwand naar binnen - is bij een test volgens NEN 6069 een maximale temperatuurstijging van 140 K op de wand toegestaan, in de kast mag de temperatuur niet meer stijgen dan: 30 K bij tapes 50 K bij diskettes 150 K bij papier Wordt een brandwerende kast groot, dan spreekt men in de regel van een container of nog groter van een archief. Hoewel het eigenlijk voor zich spreekt, moeten de deuren, luchtkanalen, kabel- en leidingdoorvoeringen en eventueel de ramen dezelfde brandwerendheid bezitten als de wanden. Dus voor een archief met een brandwerendheid van 60 minuten kunnen in de regel geen deuren worden toegepast met een brandwerendheid van 60 minuten volgens NEN 6069. En al zeker geen deuren, ramen of andere constructies die alleen aan het stralingscriterium voldoen en niet aan het criterium van thermische isolatie betrokken op temperatuurstijging (max. 140 K!). Het zal duidelijk zijn dat constructies - die met deur, brandkleppen en doorvoering getest zijn - met een positief testrapport zondermeer voldoen. De vuistregel is dat voor een archief met een brandwerendheid van 60 minuten twee deuren – achter elkaar - met een brandwerendheid van 90 minuten moeten worden toegepast. Voor brandkleppen geldt trouwens hetzelfde. Bij het bewaren van tapes en diskettes moet ook aandacht worden geschonken aan de maximaal toelaatbare relatieve vochtigheid van 85 %. Daarvoor dient de wand te worden voorzien van een dampdichte laag. Ook dient de nodige aandacht aan de dichting van de deuren te worden geschonken.
10-2
Kasten en containers Laboratoriumkast TNO B-89-375
Technische toelichting: Wanden uit onbrandbare brandwerende platen Deur(en) zelfsluitend Roestvrijstalen legboorden Roestvrij stalen lekbak
Brandwerende container TNO B-89-376
Technische toelichting: 1. Geïsoleerde stalen wand Brandwerendheid vlg. NEN 6069 ( 70 minuten TNO B-87-388) 2. Deur, zelfde opbouw als wand
Voor containers die gebruikt worden voor niet-permanente bouw: zie ook enige bladen verder in dit hoofdstuk.
10 10-3
Specialiteiten Containers Oorspronkelijk werd onder het begrip container een metalen bak begrepen, geschikt voor het vervoer van goederen per schip en per vrachtwagen. In een later stadium werd het begrip ruimer. In een “container” kunnen ook computerdata zijn opgeslagen. Maar een “container” kan ook een element zijn, waarmee “verplaatsbare” gebouwen gerealiseerd kunnen worden. Indien deze containers worden gebruikt om: – scholen – ziekenhuizen – laboratoria – hotels te bouwen, dan gelden in principe de voorschriften uit het Bouwbesluit voor deze gebouwfuncties, zie ook hoofdstuk 0. Echter, als de gebouwen tijdelijk zijn, dan gelden de artikelen 414 – 414d van het Bouwbesluit.
Kern van deze artikelen is dat vrijstellingen mogelijk zijn. Aan een bouwkeet worden niet dezelfde eisen gesteld als aan een permanent kantoor. Voor toepassing van containers voor de opslag van gevaarlijke stoffen verwijzen we naar de eerste constructie van dit hoofdstuk. Omdat de toepassing van containers zo divers is, zijn algemeen toepasbare constructies niet mogelijk. In voorkomende gevallen is het verstandig om contact op te nemen met Promat.
Overzicht containers Technische toelichting: 1. Opslagcontainer, bekleed met PROMATECT®, brand van buiten 2. Opslagcontainer, bekleed met PROMATECT®, brand van binnen 3. Een gebouw bestaande uit meerdere verdiepingen, opgebouwd uit “containers” 4. PROMATECT® wandconstructies 5. PROMATECT® vloerconstructies Montage aanwijzingen: De te stellen eisen zijn afhankelijk van het gebruik van de container. In principe kunnen alle wand en vloerconstructies uit dit Handboek in aanmerking komen. De dikte kan evenwel afwijken van de dikten in de hoofdstukken 1, 2 en 3. In de nevenstaande tekeningen zijn de toepassingen schematisch weergegeven. Detail A: Deze container is bedoeld voor de opslag van brandgevaarlijke stoffen in bij voorbeeld een productie hal. De brandwerendheid van de container heeft als doel dat de inhoud gedurende een bepaalde tijd niet meedoet aan de vuurbelasting van de hal en zodoende geen milieu vervuiling teweeg brengt. Detail B: In productiehallen kan het voorkomen dat werkzaamheden met open vuur moeten worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden voert men vaak uit in containers die aan de binnenzijde brandwerend bekleed zijn. Zo zijn materialen en stoffen buiten de container beschermd. Detail C: Van containers zijn ook gebouwen te vervaardigen. Indien deze gebouwen semi-permanent worden toegepast gelden de eisen uit het Bouwbesluit die van toepassing zijn op de betreffende gebouwfunctie.
10-4
Liftschachten
1.33a.60 Indien liftschachten vloeren doorbreken die brandcompartimenten scheiden, dan dienen de liftschachten 60 minuten brandwerend te worden uitgevoerd. Zie onder andere artikel 14 lid 6 van het Bouwbesluit. Voor de liftdeuren wil men uit oogpunt van gelijkwaardige veiligheid accepteren dat deze 30 minuten brandwerend zijn. Dit is echter niet officieel geregeld. Indien de lift als brandweerlift gebruikt wordt, dan moet ook zorg gedragen zijn voor een stroomtoevoer van 60 minuten en het werken van de elektromotor. Zie ook hoofdstuk 7 Elektrotechniek. De schachten zijn te realiseren door gebruik te maken van de in hoofdstuk 3 aangegeven dragende industriewanden of van de paneelwanden. Het zal duidelijk zijn dat indien een liftschacht in een 60 minuten brandwerend trappenhuis gesitueerd is er geen eisen t.a.v. de brandwerendheid aan de liftschacht worden gesteld. Liftschachten Zie constructie 1.24.60 en 450.81 Technische toelichting: Staalprofielen van de schachtwandconstructie PROMATECT®-H schachtwandconstructie 450.81; plaatdikte = 20 mm voor 90 min. en 18 mm voor 60 minuten PROMATECT®-H stroken 30 of 60 min. brandwerende liftdeuren, afhankelijk van de eisen die door de brandweer in het project gesteld worden Liftcabine PROMATECT®-H schachtwandconstructie 1.24.60 Ondersteuningsprofiel Steenachtige wand met een brandwerendheid van ten minste 60 minuten Montageaanwijzingen: PROMATECT®-H schachtconstructies dienen vaak per project goedgekeurd te worden, om dat deze in detail afwijken van de wandopbouw zoals deze getest is in het laboratorium. Op verzoek werkt Promat voor een project afwijkende details uit. Detail A: De zwaarte van de staalconstructie van de liftschacht dient door de constructeur te worden bepaald. De brandwerendheid wordt uitgevoerd analoog aan Promat constructie 450.81. De platen(2) worden in de stroken(3) bevestigd. Detail B: Vooral kleine goederen liften worden vaak gesitueerd op plaatsen waar steenachtige wanden aanwezig zijn. In dergelijke gevallen wordt daar gebruik van gemaakt. Geschikt is hier constructie 1.24.60. De bevestiging van de platen(6) vindt plaats aan de aanwezige steenachtige wanden(8) d.m.v. voorgemonteerde PROMATECT®-H stroken. Glastoepassing Er bestaat ook de mogelijkheid om een liftschacht geheel of gedeeltelijk van Promat SYSTEMGLAS te voorzien. Promat zal u hier graag over adviseren.
10-5
10
Sprinkler leidingen
1.71a.60 De buizen en leidingen van sprinklerinstallaties mogen zonder brandwerende bekleding alleen in gesprinklerde ruimten worden aangebracht. In alle andere gevallen dienen de leidingen bekleed te zijn. Dit houdt in dat de leidingen in alle andere gevallen 60, eventueel bij hogere vuurbelasting 90 min. brandwerend moeten worden bekleed. Indien u overweegt een sprinkler installatie toe te passen, dan is het verstandig om in een vroeg stadium contact op te met een adviesbureau. Een gecertificeerde sprinklerinstallatie verhoogt niet alleen de veiligheid en de beperking van schade maar geeft in het algemeen ook voordeel met betrekking tot de premie van de brandverzekering. Brandwerendheid m.b.t. functioneren: meer dan 60 minuten 058/We/Rm TU Braunschweig Technische toelichting: PROMATUBE-FS schalen, d = 40 mm (mits in de gevraagde diameter leverbaar) PROMATECT®-L500 platen, d = 40 mm PROMATECT®-L500 stroken, d = 40 mm Sprinkler leiding vlg. de voorschriften Kunststof plug met schroef Ophanging bevestigd met metalen plug Steenachtige vloer met ten minste de brandwerendheid die voor de leiding geëist is Montage aanwijzingen: Detail A: Indien de leidingen direct tegen de vloer of wand zijn aangebracht, dan kan de PROMATECT®-L500 bekleding 3-zijdig worden gemonteerd. Het aantal stroken wordt bepaald door de te overbruggen afstand. Detail B: Afgehangen buizen en leidingen kunnen 4-zijdig worden bekleed. De te gebruiken ophangers dienen op dezelfde wijze ontworpen te zijn als die die staat aangegeven bij luchtkanalen en elektra installaties. De ophangers dienen dus van staal te zijn. De spanning in de ophangers mag de 6 N/mm2 niet overschrijden en de trekbelasting in de metalen plug mag niet meer zijn dan 500 N. De inbouwdiepte van de plug is dubbel zo groot als normaal en ten minste 60 mm. Indien het aanwezige ophangsysteem aan bovenstaande niet voldoet, moet contact met Promat worden opgenomen. Voor het zekerstellen van de stroomvoerende leidingen zie hoofdstuk Elektrotechniek. De tekst op deze pagina is tot stand gekomen met medewerking van Risk Control te Nieuwegein.
10-6
MASTERIMPACT® -RH - Algemene informatie Productbeschrijving MASTERIMPACT®-RH is een niet-brandbare plaat bestemd voor binnentoepassingen in vochtige ruimten en overdekte buitentoepassingen. MASTERIMPACT®-RH is een calciumsilicaatplaat versterkt met cellulose vezels. De plaat is stoom-verhard en heeft zodoende een grote dimensionele stabiliteit en een lage hygrische beweging. De MASTERIMPACT®-RH plaat blijft stabiel in vochtige omstandigheden. De plaat absorbeert water zonder op te zwellen, te vervormen of te verkleuren. Na droging behoudt de plaat zijn oorspronkelijke mechanische eigenschappen.
• 60 minuten horizontaal brandscherm (REI 60) volgens EN 13381-1 testrapport CSTB RS05-044 Vochtbestendig : • Rot niet, zwelt niet, vormvast na bevochtigen Dimensioneel stabiel volgens EN 318 ETA MASTERIMPACT® -RH • Niet waterdoorlatend volgens EN 12467 ETA MASTERIMPACT® -RH • Zeer kleine hygrische uitzetting: < 1 mm/m (gebruikstoestand tot verzadigd) • Toepasbaar in de klassen EA tot en met EE (WTCB TV 227), zie tabel.
MASTERIMPACT®-RH kan bewerkt en verwerkt worden met klassieke houtverwerkingsmachines en snijgereedschap voorzien van WIDIA snijtanden.
Impactbestendig : • Hoge densiteit: 1150 kg/m3 • Hard oppervlak • Informatie over stabiliteitstesten beschikbaar
Technische eigenschappen Brandwerendheid : • Brandreactie A2, s1 d0 volgens EN 13501-1 testrapport WFRG 11534C • 60 minuten brandwerende scheidingswand (EI 60) volgens EN 1364-1 testrapport WFRG 11953A
Geluidsisolatie : • Gewogen luchtgeluidsisolatie voor de brandwerende scheidingswand volgens EN 717-1: Rw (C ;Ctr) = 51 (-6 ;-14) dB testrapport WTCB AC 4214 • Gewogen luchtgeluidsisolatie voor een voorzetwand in MASTERIMPACT® -RH volgens EN 717-1: Rw (C ;Ctr) = 39 (-2 ;-8) dB
Toepassingsgebied in vochtige ruimten: Volgens Technische voorlichting 227, « Muurbetegelingen », WTCB, pagina 10, worden ruimten ingedeeld in functie van de blootstelling van de ruimte of de betegeling aan water: Klasse van blootstelling van de ruimte of de betegeling aan water
Gebruiksbelastingen
Toegestane ruimten (voorbeelden)
EA
Droge ruimten, waarin de betegeling zelden bevochtigd wordt. De betegeling wordt onderhouden door periodiek afwassen.
Ruimten voor privégebruik met uitzondering van doucheruimten. Sanitaire ruimten voor matig gebruik (niet-collectief).
EB
Vochtige ruimten. Eventuele bevochtiging door besproeien met water onder lage druk. Maximale watertemperatuur: 40°C.
Individuele en collectieve doucheruimten, zonder hydrotherapeutische massage-installaties. Sanitaire ruimten in gebouwen voor frequent gebruik (collectief).
EC
Vochtige ruimten. Eventuele bevochtiging door besproeien met water onder matige druk. Maximale watertemperatuur: 40°C.
Doucheruimten met hydrotherapeutische massageinstallaties, grootkeukens, industriële wasserijen, carwash, ...
ED
Natte ruimten met frequente bevochtiging. De betegeling wordt onderhouden door afspuiten, eventueel onder hoge druk (30 bar) (*).
- Industriële ruimten - Sanitaire ruimten langs openbare wegen
EE
Speciale ruimten waarin het onderhoud van de betegeling gebeurt met heet water onder lage of matige druk (> 40°C) of met stoom.
- Ruimten voor de productie van levensmiddelen - Chemische en farmaceutische nijverheid - Sommige laboratoria - Koel- en vriesruimten
(*) De reiniging van muurbetegelingen door afspuiten onder een druk, hoger dan 30 bar, wordt afgeraden. Bron: Technische voorlichting 227, « Muurbetegelingen »,
WTCB, editie september 2004, pagina 27: “Gips is een vochtgevoelig materiaal. Onder de invloed van vocht kan het namelijk zijn mechanische karakteristieken verliezen (en eventueel geurhinder veroorzaken). Dit impliceert dat het gips droog moet zijn voor het uitvoeren van de betegeling en ook droog moet blijven. Het gebruik ervan voor oppervlakken die onderhevig zijn aan besproeiing met water (blootstellings-klassen EB, EC, ED en EE ) en die niet bedekt zijn met een waterdichte afwerking, is dus afgeraden. Sommige gipsblokken of gipsplaten kunnen gehydrofugeerd worden om hun vocht-gevoeligheid te verminderen. Indien gewenst, kunnen zulke elementen geplaatst worden
in ruimten met een redelijk hoge relatieve lucht-vochtigheid. Dit houdt echter niet in dat ze mogen blootgesteld worden aan een regelmatige bevochtiging. Het gebruik ervan is dus afgeraden in de blootstellingsklassen EB, EC, ED en EE ).” MASTERIMPACT® -RH is een calciumsilicaat-plaat, cementgebonden, en bevat geen gips. MASTERIMPACT® -RH is geattesteerd en toepasbaar in alle blootstellingsklassen. Daar waar gips afgeraden wordt, kan MASTERIMPACT® RH een perfecte oplossing bieden!
10-7
10
Horizontaal brandscherm met
PV CSTB RS 05-044 (volgens EN 13381-1)
MASTERIMPACT®-RH
REI 60 32.17.60
Onder de aanwezige structuur, bestaande uit stalen profielen met betonplaat, wordt een plafond in MASTERIMPACT®-RH, op een koudgewalst U-profiel aangebracht. Technische toelichting: MASTERIMPACT®-RH dikte 9 mm, bevestigd met zelftappende schroeven met zelffrezende kop ø 4 x 40 mm, h.o.h. 200 mm, afgewerkt met MASTERJOINT® plamuur Licht stalen plafondprofiel, U-vorm 60 x 27 mm, h.o.h. 500 mm Ophangers voor licht stalen plafondprofiel, h.o.h. 1200 mm Steenwol / Rotswol, d = 75 mm Volumieke massa: ± 50 kg/m3
Plaatsing: De MASTERIMPACT®-RH wordt loodrecht op de ophangstructuur geplaatst, met verspringende voegen (halfsteensverband). De dwarsvoegen vallen steeds op een profiel; de langsvoegen hoeven niet afgedekt/achterlegd te worden. De plaat heeft standaard 2 afgeschuinde langszijden. De twee andere rechte zijden kunnen ter plaatse afgeschuind worden. De afgeschuinde plaatranden worden opgevuld met MASTERJOINT® plamuur, ten behoeve van een vlakke afwerking.
Afwerking met verf: Het gekozen verfsysteem moet verenigbaar zijn met de eigenschappen van de plaat (pH waarde, oppervlaktestructuur), de plamuur en de gebruiksfunctie van de ruimte.
Prestaties: Vanwege de hoge vochtbestendigheid van MASTERIMPACT®-RH kan dit plafond worden toegepast in ruimten met de zwaarste vochtbelasting, en zelfs in overdekte buitentoepassingen, waar al dan niet een brandwerendheid vereist is.
10-8
Scheidingswand met
MASTERIMPACT®-RH
PV 11953A (volgens EN 1364-1)
EI 60 32.33.60
Op lichte stalen C-profielen wordt aan weerskanten een enkele laag MASTERIMPACT®-RH platen bevestigd, dikte 12 mm. De spouw wordt voorzien van steenwol.
Technische toelichting: MASTERIMPACT® -RH dikte 12 mm, bevestigd met zelftappende Promat® schroeven met zelffrezende kop ø 4 x 40 mm, h.o.h. 250 mm. Licht stalen C-profiel 95/50/0,6 mm, om de 600 mm en bijpassend U-randprofiel 100/50/0,6 mm. Lichte stalen randprofielen worden op de ruwbouw bevestigd met inslagpluggen ø 6 mm, h.o.h. 500 mm. Tussen de muur en het randprofiel wordt een ALSIJOINT® strook, d = 12 mm, samengedrukt. Steenwol, d = 100 mm Volumieke massa: ± 45 kg/m3. MASTERJOINT® of MASTERJOINT® -EC plamuur en voegband.
In tabel 1 wordt de maximale wandhoogte weergegeven in functie van het gebruikte profiel en de afstand tussen de stijlen.
Detail A : doorsnede scheidingswand
Een constructievoeg dient voorzien te worden om de 8 m, én ter plaatse van iedere gebouw-uitzettingsvoeg, volgens detail C. Gelieve bij een grotere wandlengte contact op te nemen met Promat ten aanzien van de mogelijkheden. De tussenafstand tussen oppervlakte-verdeelvoegen in het tegelwerk worden vermeld in het advies van de lijmfabrikant.
Detail B : doorsnede voorzetwand
Detail C : constructievoeg
Tabel 1: maximale wandhoogte in functie van het gebruikte profiel * Afwerking met verf / stijlafstand 600 mm
Afwerking met tegels / stijlafstand 400 mm
Scheidingswand volgens detail A
Voorzetwand volgens detail B
Scheidingswand volgens detail A
Voorzetwand volgens detail B
50 mm**
2,65 m
3,00 m
2,85 m
3,35 m
75 mm**
3,30 m
3,95 m
3,70 m
4,35 m
100 mm
3,95 m
4,70 m
4,35 m
5,25 m
125 mm
4,55 m
5,45 m
4,95 m
6,10 m
Profielbreedte
10
* Grotere hoogtes zijn mogelijk met andere profielen, neem contact op met Promat voor meer inlichtingen. ** De brandwerendheid met deze profielen wordt niet ondersteund door het brandproefverslag.
10-9
Scheidingswand met
MASTERIMPACT®-RH
PV 11953A (volgens EN 1364-1)
EI 60 32.33.60
Afwerking: Opvullen van de afgeschuinde zijden: • De platen hebben standaard twee afgeschuinde langszijden. De twee andere plaatranden kunnen op de bouwplaats handmatig worden afgeschuind. Plaatafwerking met verf: • Indien gekozen wordt voor een afwerking met verf, worden de platen eerst gevoegd met MASTERJOINT® plamuur. • Het gekozen verfsysteem moet verenigbaar zijn met de eigenschappen van de plaat (pH waarde, oppervlaktestructuur), de plamuur en de gebruiksfunctie van de ruimte. • Verfadviezen van fabrikanten zijn op aanvraag verkrijgbaar bij Promat of bij de verffabrikant.
Detail D: voegafwerking tussen de platen
Plaatafwerking met keramische tegels: • De onderlinge afstand tussen de stijlen wordt teruggebracht tot 400 mm i.p.v. 600 mm. • De platen worden gevoegd met MASTERJOINT®-EC plamuur alvorens te tegelen. • De plaat wordt eerst ingestreken met een porositeitsregelende grondlaag (voorstrijk). • Vervolgens kan de flexibele pastalijm of poederlijm onmiddellijk op de wand aangebracht worden. De verwerking dient te gebeuren volgens de richtlijnen van de lijmfabrikant. • De tegels worden opgevoegd met een waterwerend en flexibel voegmiddel. • De constructieranden en expansievoegen worden afgekit met schimmelwerende flexibel blijvende kit. • Lijmadviezen zijn op aanvraag verkrijgbaar bij Promat of bij de lijmfabrikant. Montagerichtlijnen: • Voor droge ruimten (EA) is het niet nodig een bescherming te voorzien ter hoogte van de vloer-wand aansluiting. • In vochtige ruimten (EB , EC, ED en EE) dient er onder het tegelwerk ter hoogte van de aansluiting van de wand met de vloer en in de spatzones ter hoogte van de wandhoeken een waterdichting uitgevoerd te worden. Deze bestaat uit een waterdicht membraan met een elastisch voegband. De verwerking gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant.
Detail E: afwerking van de vloer-wand en wand-wand aansluiting
10-10
MASTERIMPACT®-RH
Technische gegevens
Productbeschrijving MASTERIMPACT®-RH is een stoomverharde calciumsilicaatplaat met een volumieke massa van ± 1150 kg/m3. De plaat is samengesteld uit calciumsilicaten, cement, organische vezels en toeslagstoffen. MASTERIMPACT®-RH blijft stabiel in vochtige omstandigheden, zonder te vervormen of uit te zetten. Door zijn goede vochtbestendigheid is MASTERIMPACT®-RH perfect geschikt voor binnen- en beschutte buitentoepassingen. De platen hebben standaard 2 afgeschuinde zijden, om de afwerking van de voegen met MASTERJOINT® voegvulmiddel te vergemakkelijken. Voor betegeling in zeer vochtige ruimten wordt MASTERJOINT® EC voorzien. De Promat® schroeven van kwaliteit Cr3 zijn uitermate geschikt voor het schroeven van MASTERIMPACT®-RH op koudgewalste lichte stalen profielen.
Voordelen • Niet brandbaar • Vochtongevoelig • Impactbestendig • Goede chemische weerstand • Rot niet • Snel en eenvoudig te monteren • Gemakkelijk te bewerken • Duurzaam • Enkelvoudige beplating
Toepassingen • Brandwerende wanden • Brandwerende plafonds • Voorzetwanden In vochtige ruimtes met blootstellingsklasse EC, ED en EE (volgens Technische Voorlichting 227, WTCB)
Certificaten & goedkeuringen • Avis Technique 9/03-765 CSTB (Fr.) • Niet brandbaar volgens EN 13501-1: A2, s1d0 (Classification Report WFRG 11534C) • Scheidingswand EI 60 (WFRG 11953A) • Horizontaal brandscherm REI 60 (CSTB RS05-044)
Verwerking • Voor de bewerking wordt de voorkeur gegeven aan houtverwerkingsmachines met snijgereedschap voorzien van WIDIA snijtanden. Boren met spiraalboor met hardmetalen punt met een tophoek van 60°. • Afhankelijk van de toepassing kan de plaat geschroefd of geniet worden.
Eigenschappen
MASTERIMPACT®-RH
Kleur
beige
Densiteit ovendroog
± 1150 (kg/m3)
Dikte
9 en 12 (mm)
Tolerantie op dikte
+/- 0,5 mm
Plaatafmetingen
2500 x 1200 (mm) 3000 x 1200 (mm)
Tolerantie op lengte en breedte
+/- 3 mm
Vochtgehalte van de plaat
6 % tot 10 %
Hygrische uitzetting (0-100%)
1,2 (mm/m)
Uitzettingscoëfficiënt (20-100°C), A
6,5x10-6 (m/mK)
Warmtegeleidingscoëfficiënt, L
0,19 (W/mK)
Dampdiffusiecoëfficiënt, M
17 – 21
Waterabsorptie
0,52 ( g/cm3)
Vochtopname
18,5 %
Alkaliteit (pH-waarde)
7 –10
Sterkteklasse
klasse 4
Buigsterkte
16 N/mm2
Druksterkte breuk
9,3 N/mm2
Treksterkte breuk loodrecht
0,78 N/mm2
Treksterkte breuk parallel
9,89 N/mm2
Waterondoorlatend volgens EN 12467 Dimensioneel stabiel volgens EN 318 De eigenschappen in deze tabel zijn gemiddelden en geven enkel een indicatie. Als sommige eigenschappen kritisch zijn voor een toepassing, adviseren wij om contact op te nemen met Promat.
10-11
10
MASTERJOINT®
Technische gegevens
VOEGMIDDEL VOOR VOCHTIGE EN NIET-VOCHTIGE RUIMTEN BESTEMD OM TE SCHILDEREN Productbeschrijving MASTERJOINT® is een fijn kant-en-klaar plamuur, licht grijsgroen van kleur, op basis van steenpoeder, latex en water, en wordt gebruikt voor het voegen en uitvlakken van MASTERIMPACT® - RH platen. Het product is geschikt voor binnengebruik, voor het voegen van platen in wanden en plafonds geplaatst in vochtige en niet-vochtige ruimten. MASTERJOINT® is fijn van samenstelling (korrels < 0,20 mm) zodat het perfect overschilderbaar is. MASTERJOINT® heeft een uitstekend rendement (300 g/ m2) en bevat bestanddelen die de ontwikkeling van schimmels voorkomen.
Voordelen • Eenvoudig en gemakkelijk aan te brengen • Duurzaam • Kant-en-klaar
Toepassingen • Vochtige en niet-vochtige ruimten • Wanden • Voorzetwanden • Plafonds
Gebruiksaanwijzing • De ondergrond en de afgeschuinde zijkant dienen stofvrij en droog te zijn. • Vul eerst de eventuele openingen tussen de platen ter plaatse van de voeg op. • Breng een laag MASTERJOINT® plamuur aan op de afgeschuinde plaatranden. • Druk de voegband van 50 mm breedte goed aan in de plamuurlaag. • Breng een tweede plamuurlaag aan onmiddellijk na de plaatsing van de voegband, om zo de volledige voeg op te vullen. • Schuur de platen op voor een goede kwaliteitsafwerking. • Niet gebruiken bij temperaturen lager dan 5°C.
Eigenschappen
MASTERIMPACT®-RH
Kleur
Licht grijsgroen
Verpakking
Plastic emmers van 10 liter
Volumieke massa
1.0 kg / liter
Verbruik
300 g / m2 voor het opvullen van de voegen 1000 g / m2 voor een uitvlaklaag van 1 mm B
Bindmiddel
Latex polymeer dispersie
Oplosmiddel
Water
pH
±9
Droogtijd
2 uur (droog bij aanraking) 12 uur – volledig droog
Opslag
Op een droge koele plaats, beschermd tegen vorst
Houdbaarheid
12 maanden na productiedatum – originele ongeopende verpakking
Schoonmaken van gereed- Met water onmiddellijk na schap gebruik De eigenschappen in deze tabel zijn gemiddelden en geven enkel een indicatie. Als sommige eigenschappen kritisch zijn voor een toepassing, adviseren wij om contact op te nemen met Promat.
10-12
MASTERJOINT® EC
Technische gegevens
VOEGMIDDEL VOOR ZEER VOCHTIGE RUIMTEN BESTEMD OM TE BETEGELEN Productbeschrijving MASTERJOINT® - EC is een plamuur in poedervorm, klaar om aan te maken met water en speciaal bestemd voor het behandelen van calciumsilicaatplaten met afgeschuinde langszijden in combinatie met een voegband. Het product is vochtbestendig en bevat een hoge elasticiteit, welk toelaat om gebruikt te worden in zeer vochtige ruimten. MASTERJOINT® - EC is samengesteld uit cement, zand, cellulosederivaten, harsen en diverse additieven.
Voordelen • Eenvoudig en gemakkelijk aan te brengen • Duurzaam • Zeer goed mengbaar
Toepassingen • Zeer vochtige ruimten • Wanden • Voorzetwanden • Plafonds
Gebruiksaanwijzing • De ondergrond en de afgeschuinde zijkant dienen stofvrij en droog te zijn. • Vul eerst de eventuele openingen tussen de platen ter plaatse van de voeg op. • Breng een laag MASTERJOINT® -EC plamuur aan op de afgeschuinde plaatranden. • Druk de voegband van 50 mm goed aan in de plamuurlaag en laat minimum 24 uur drogen (deze droogtijd kan langer duren bij een lagere temperatuur en/of hogere vochtigheidsgraad). • Breng 1 à 2 afwerkingslagen aan (afhankelijk van de vereiste kwaliteit), voldoende overlappend over de voegbreedte. • Breng eveneens een voegband aan in de hoek van het plafond. Indien dit uit beton bestaat, dient dit vrij te zijn van sporen van ontkistingsolie. • Gebruik een hoekprofiel bij uitspringende hoeken. • Verwerkingstemperatuur: tussen 5°C en 30°C. • Niet aanbrengen op vochtige of bevroren ondergrond
Eigenschappen
MASTERIMPACT®-RH
Kleur
grijs
Verpakking
Zak van 25 kg
Volumieke massa
1,6 kg / dm3
Verbruik
500 g / m2 plaat
Hoeveelheid aanmaakwater
5,5 à 6 liter / zak van 25 kg
Oplosmiddel
Water
Droogtijd
24 uur minimum tussen het aanbrengen van de voegband en de 1e afwerkingslaag 8 uur minimum tussen 2 afwerkingslagen 48 uur minimum tussen de laatste afwerkingslaag en de finale bekleding
Opslag
Op een droge koele plaats, beschermd tegen vorst
Houdbaarheid
12 maanden na productiedatum – originele ongeopende verpakking
Schoonmaken van gereed- Met water onmiddellijk na schap gebruik De eigenschappen in deze tabel zijn gemiddelden en geven enkel een indicatie. Als sommige eigenschappen kritisch zijn voor een toepassing, adviseren wij om contact op te nemen met Promat.
10 10-13
Schroeven
Technische gegevens
Productbeschrijving Deze schroeven zijn speciaal ontworpen voor het eenvoudig, snel en degelijk schroeven van alle Promat® platen op koudgewalste lichte stalen profielen en houten onderconstructies. Door de kwaliteit Cr3 zijn de schroeven bestand tegen de hoge vochtbelastingen waaraan o.a. de MASTERIMPACT®RH platen kunnen worden blootgesteld.
Technische details SCHROEF TF HI-LOW / Cr 3 Zelftappende schroef met zelffrezende kop Phillips N°2 indruk (kruiskop) Diameter: 4 mm Lengte: 40 mm
Materiaal: Staal chroom 3 Goede bestendigheid tegen zoutnevel
Om te bestellen : Afmetingen Plaatafmeting
en verpakkingen
MASTERIMPACT® -RH
2500 x 1200 mm 3000 x 1200 mm (alleen in 12mm)
Dikte
9 mm 12 mm
Verpakking
9 mm lengte 2500: 40 platen/pallet – gewicht 1,36 ton 12 mm lengte 2500: 30 platen/pallet – gewicht 1,36 ton 12 mm lengte 3000: 25 platen/pallet – gewicht 1,36 ton
Afwerking
2 afgeschuinde langskanten
Toebehoren
MASTERJOINT®
Emmers van 10 kg Verbruik: 300 g / m2 plaatoppervlak voor het vullen van de voegen Verbruik: 1000 g / m2 plaatoppervlak voor een uitvlaklaag van 1 mm
Zakken van 25 kg MASTERJOINT® -EC Verbruik: 500 g / m2 plaatoppervlak voor het vullen van de voegen 500 stuks / doos inclusief 1 kruiskopbit Verbruik: wand: stijlen om de 400 mm: 48 schroeven/m2 wand SCHROEVEN stijlen om de 600 mm: 32 schroeven/m2 wand plafond: profielafstand om de 500mm: 20 schroeven/m2
10-14
Referentieprojecten
Sanitaire ruimte
Schokbestendige wanden
Self-service
Sanitaire ruimte
10 10-15
Technische gegevens
11-1
11
Technische gegevens Algemene beschrijving Materiaaleigenschappen Verpakking Promat constructies worden opgebouwd met PROMATECT®-H, PROMATECT®-100 of PROMATECT®-L platen. Brandwerende lucht- en rookafvoerkanalen worden opgebouwd met PROMATECT®-L500 platen. Bij sommige constructies worden ook hulpmaterialen gebruikt, zoals Promat-plamuur, ALSIJOINT® of PROMAFIX®-K84. Voor het afdichten van starre naden in steenachtige vloeren en wanden is PROMAFOAM®-C brandwerend PUR-schuim ontwikkeld en beproefd. Elektrakabels kunnen doorgevoerd worden met gebruikmaking van de PROMASTOP® kabeldoorvoeringen. Afdichting van kunststof buizen kunnen uitgevoerd worden met PROMASTOP®-A en -U brandmanchetten.
Tenslotte is er nog het PROMASEAL® en PROMASTOP®gamma, waaronder: PROMASEAL®- S brandwerende siliconenkit PROMASEAL®- XT drukopbouwende strips PROMASEAL®- MG brandwerende kit, overschilderbaar PROMASEAL®- PL strips PROMASEAL®- PL platen PROMASEAL®- ST ventilatieroosters PROMASTOP®- stenen PROMASTOP®- pluggen PROMASTOP®- systeemkit Deze producten worden afzonderlijk beschreven.
Overzicht van de producten Productnaam
Algemene omschrijving
Toepassingsgebied
PROMATECT® -100
PROMATECT®-100 is de nieuwe calciumsilicaat plaat van Promat BV, ontwikkeld volgens de PROMAXON®- technologie
Brandwerende plafonds en wanden, Protective Membrane
PROMATECT®-H
PROMATECT®-H platen zijn stoomverharde silicaatplaten met volumieke massa ±-870-kg/m3. Ze zijn samengesteld uit calciumsilicaten, cement en toeslagstoffen.
Brandwerende vloeren, plafonds, daken, wanden, kolommen, liggers, schachten, gevels.
NOBRANDA®
NOBRANDA® platen zijn stoomverharde silicaatplaten met volumieke massa ±-900-kg/m3. Ze zijn samengesteld uit calciumsilicaten, cement en toeslagstoffen.
Algemene brandveilige toepassingen.
PROMAPYR®-350
PROMAPYR®-350 platen zijn vlakke, eenvoudig te bewerken isolatieplaten, water afstotend behandeld, aan de zichtzijde voorzien van een grondverf en aan de achterzijde van een coating.
Brandwerende liggers.
PROMATECT®-L
PROMATECT®-L platen zijn stoomverharde silicaatplaten met volumieke massa ±-430-kg/m3. Ze zijn samengesteld uit calciumsilicaten, cement en toeslagstoffen.
Brandwerende plafonds, kolommen, liggers, vooral indien een langere brandwerendheidstijd gewenst is.
PROMATECT®-L500
PROMATECT®-L500 platen zijn stoomverharde silicaatplaten met volumieke massa ±-500-kg/m3. Ze zijn samengesteld uit calciumsilicaten, cement en toeslagstoffen.
Brandwerende luchtkanalen, omkokering van elektrakabels.
Promat plamuur
Promat plamuur is een speciaal ontwikkeld voegvulmiddel. Het wordt geleverd in de vorm van een droog poeder, met water te vermengen tot een uitsmeerbare pasta.
Opvoegen van PROMATECT®-H, PROMATECT®-100 en PROMATECT®-L platen.
ALSIJOINT®
ALSIJOINT® is een gebruiksklare soepele afdichtingsstrook, op basis van calciumsilicaatvezels. ALSIJOINT® stroken zijn wit van kleur.
Brandwerende afdichtingen, voegen.
PROMACOL®-K84/500
PROMACOL®-K84/500 is een silicaatlijm, samengesteld op basis van alkalibestendig waterglas met anorganische toeslagstoffen.
Hittebestendige lijm voor de verlijming van PROMATECT®-H, NOBRANDA® en PROMAPYR® onderling
11-2
PROMASEAL®-S
PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit is een neutraal uithardende één-component siliconen met goede elastische eigenschappen, die zonder primer uitstekend hecht op de meeste bouwmaterialen.
Brandwerende afdichtingen, voegen, kabeldoorvoeringen.
PROMASEAL®-LX
PROMASEAL®-LX is een anorganische, vochtbestendige strip, die bij verhitting een drukvormend schuim opbouwt dat met kracht openingen afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert.
Brandwerende afdichtingen, voegen.
PROMASTOP®-STENEN EN PLUGGEN
PROMASTOP®-STENEN EN PLUGGEN zijn vervaardigd uit een soepel, gemakkelijk in vormstukken te verwerken materiaal op basis van polyurethaan-rubber. Bij verhitting wordt drukloos een schuim opgebouwd dat openingen afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert.
Stenen en pluggen.
PROMASEAL®-MG
Is een brandwerende overschilderbare kit.
Afvoegen van naden en glaswerk.
PROMAFOAM®-C
PROMAFOAM®-C is een brandwerend isolatieschuim op basis van gemodificeerd polyurethaan.
Brandwerende naden in steenachtige bouwconstructies.
PROMASTOP®-E/I
PROMASTOP®-E/I brandwerende systemen om kabels door te voeren. Type E endotherm, type I intumescerend.
Dichten van openingen in wanden en vloeren waardoor kabels gesitueerd zijn.
PROMASTOP®-A/U
PROMASTOP®-A/U zijn opbouw- brandmanchetten in metaal met een opzwelmiddel op grafietbasis (vochtongevoelig).
Type A voor het brandwerend afdichten van doorvoeringen van buizen in PVC, PE en PP, type U altijd passend op rol.
Promat®-AIRCHOKE
Promat®-AIRCHOKE is een manchet voor het brandwerend doorvoeren van drukloze spirello leidingen en drukloze EPP en EPE leidingen
Spirello leidingen met een diameter van 150 mm, koppeling met verloopstukken mogelijk mits de installatie dit toe laat, warmteterugwininstallaties, EPE en EPP leidingen inwendig 150 mm, geen vervanging van een brandklep
Promat®-SYSTEMGLAS
Promat®-SYSTEMGLAS is een nieuw concept dat brandwerende glaspuien zonder stijlen mogelijk maakt.
Zeer geschikt voor trappenhuispuien.
PROMADUR®houtbescherming
PROMADUR®-houtbescherming is een oplossingsmiddelen vrije kunststofdispersie om hout tegen brand te beschermen.
Om van houten kolommen, liggers en deuren de brandwerendheid te verhogen. Levering in emmers van 12,5 kg; de beschermlak in blikken van 5 kg.
Promat®-SR
Impregneermiddel tegen agressieve middelen, geschikt voor PROMATECT®-H, PROMATECT®-L EN PROMATECT®-L500
Binnenzijde van luchtkanalen. Levering in emmers van 15 kg = ca. 10 liter.
Promat®-2000
Impregneermiddel om de vochtopname in PROMATECT ® -H, PROMATECT ® -L EN ® PROMATECT -L500 tegen te gaan.
Betere weerstand tegen regen en spatwater. Levering in emmers van 10 liter.
PROMOSEAL®-PL
Een bij hitte reagerend en opschuimend laminaat op basis van grafiet voor het brandwerend afdichten van naden, voegen, aansluitingen en openingen.
Brandwerende deuren. Voegen en naden algemeen. Aansluiting tussen bouwdelen (horizontaal & verticaal). met beperkte dilatatiegraad. Brandwerende toezichtluiken. Brandkleppen. Brandmanchetten. Sandwichpanelen
DURASTEEL®
Een samengesteld product bestaande uit een vezelversterkte cementplaat die mechanisch verbonden is met twee geperforeerde staalplaten aan de buitenzijden. Het product is geclassificeerd als onbrandbaar en het is impact- en waterbestendig
Brandwerende deuren, brandwerende wanden, luchtkanalen, machinekamers van liften, militaire en petrochemische toepassingen, toepassingen voor stations, luchthavens
PROMATECT®-30S
Voor het 30 minuten brandwerend bekleden van staalconstructies
Het brandwerend bekleden van stalen draagconstructies met een brandwerendheid van 30 minuten.
MASTERIMPACT®-RH
Een niet aan de brand bijdragende, brandwerende calciumsilicaatplaat, ongevoelig voor vocht
Vochtbestendige en/of brandwerende scheidings- en voorzetwanden, vochtbestendige en/of brandwerende plafonds, impactbestendige wanden
11-3
11
BRANDWERENDE PLATEN - Materiaaleigenschappen De Promatplaten uit eigen productie worden geproduceerd volgens het Kwaliteitsmanagementsysteem NBN ISO 9002 en volgens het milieumanagementsysteem ISO 14001. Daarnaast levert Promat de PROMAPYR®-350 plaat op basis van minerale wol. De hieronder vermelde data zijn productiegemiddelden.
PROMATECT® -100
1. PROMATECT®-H
2. PROMATECT®-L
3. PROMATECT®-L500
4. NOBRANDA®
5. PROMAPYR®-350
30S
DURASTEEL®
MASTERIMPACT®
Calciumsilicaatplaat op basis van xonotlite
Stoomverharde silicaatplaten.
Stoomverharde silicaatplaten.
Stoomverharde silicaatplaten.
Stoomverharde silicaatplaten.
Plaat op basis van minerale vezels.
Stoomverharde silicaatplaten
Vezel versterkte cementplaat met 2 staalplaten
Calsiumsilicaatplaat verstekt met cellulose vezels
Nihil
Nihil
Nihil
Nihil
Nihil
0,08
Nihil
Nihil
Nihil
Onbrandbaar 99- CVB-R0905
Onbrandbaar 96-CVB-R0849
Onbrandbaar 96-CVB-R0847
Onbrandbaar 96-CVB-R0848
Onbrandbaar 96-CVB-R0850
Brandvoortplantingsklasse 2 97-CVB-B1001
Onbrandbaar
Onbrandbaar
A2 EN13501-1
Plaatafmetingen, mm
1200 x 2500
1250 x 2500 en 1250 X 3000
1200 x 2500 en 1200 x 3000
1200 x 2500
1250 x 2500
1200 x 2500
1220 x 2440
1200 x 2500
1200 x 2500 en 1200 x 3000
Toleranties op breedte- en lengte bij standaardplaten
+0/-3 mm
± 3 mm
± 3 mm
± 3 mm
± 3 mm
± 3 mm
- 0 mm + 4,8
Plaatdiktes, mm
8, 10, 12, 15
6, 8, 10, 12, 15, 18, 20 en 25
15, 20, 25, 30, 35, 40 en 50
20, 25, 30, 35,40 en 52
6, 8, 10, 12 en 15
15, 20 en 33
16
Toleranties op dikte bij standaardplaten
+/- 0,5 mm
d = 6-10 mm: ± 0,5 mm d = 12-20 mm: ± 1 mm d = 25 mm : ± 1,5 mm
± 0,5 mm
± 0,5 mm
± 0,5 mm
± 0,5 mm
± 1 mm
Volumieke massa (in luchtdroge toestand)
± 875 kg/m3
± 870 kg/m3
± 450 kg/m3
± 500 kg/m3
± 900 kg/m3
± 350 kg/m3
± 640
± 2085
± 1150 kg/m3
Warmtegeleidingscoëfficiënt L
0,285 W/mK
0,175 W/mK
0,083 W/mK
0,09 W/mK
0,17 W/mK
0,063 W/mK
0,18
0,55 W/mK
0,19 W/mK
± 7,0
± 12,0
± 9,0
± 9,0
± 12,0
± 7-10
± 10-13
± 7-10
Merknaam
Neutrale beschrijving
Rookproductie DL;h;max (m-1)
Brandreactie
Alkaliteit (Ph waarde)
Waterdamp-diffusieweer-standsgetal µ
-
± 20
± 3,2
± 3,2
± 30
± 1,5
Vochtgehalte in luchtdroge toestand
-
5 - 10%
3,5 - 6%
3 - 5%
5 - 10%
1,5%
Maximale vochtopname
-
0,50 g/cm3
0,77 g/cm3
0,80 g/cm3
0,50 g/cm3
max. 0,9 mm/m
max. 0,39 mm/m
max. 0,87 mm/m
max. 0,9 mm/m
max. 1,8 mm/m
- 6,4 x 10-6 m/mK
-2,5 x 10-6 m/mK
- 2,5 x 10-6 m/mK
- 8,5 x 10-6 m/mK
Thermische uitzetting (20-600°C)
Transport en opslag
Elasticiteitsmodulus E -
Buigspanning bij breuk -
Trekspanning bij breuk -
Drukweerstand (indrukking 10%, loodrecht op het oppervlak) -
11-4
9,5
9 en 12
± 0,5 mm
Chemisch inert. bestand tegen zwakke zuurdampen. Bij sterkere concentraties moet het oppervlak behandeld worden.
Chemische weerstand
Hygrische uitzet-ting ( (bij 100% verzadiging)
± 3 mm
17-21
7 - 8%
6 - 10%
0,18 g/cm3
0,5
Max 1,2 mm/m
- 6,5 x 10-6 m/mK
De PROMATECT®-H, PROMATECT®-100, PROMATECT®-L en PROMATECT®-L500 -platen worden tijdens transport en opslag gestapeld op een vlakke ondergrond en tenminste afgedekt met een dekzeil. De opslag geschiedt bij voorkeur in een overdekte en goed geventileerde ruimte.
lengterichting: 4200 N/mm2 dwarsrichting: 2900 N/mm2
lengterichting: 4200 N/mm2 dwarsrichting: 2900 N/mm2
2700 N/mm2
30900 N/mm2
lengterichting: 13000 N/mm2 dwarsrichting: 11000 N/mm2
4,8 N/mm2
140N/mm2
16 N/mm2
1200 N/mm2
1200 N/mm2
lengterichting: 7,6 N/mm2 dwarsrichting: 4,8 N/mm2
3,1 N/mm2
3,1 N/mm2
lengterichting: 7,8 N/mm2 dwarsrichting: 4,9 N/mm2
lengterichting: 4,8 N/mm2 dwarsrichting: 2,6 N/mm2
1,3 N/mm2
1,3 N/mm2
lengterichting: 4,8 N/mm2 dwarsrichting: 2,7 N/mm2
lengterichting: 9,89 N/mm2 dwarsrichting: 0,78 N/mm2
9,3 N/mm2
2,4 N/mm2
2,4 N/mm2
9,0 N/mm2
9,3 N/mm2
1,7 N/mm2
Verpakking PROMATECT®-H Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
6
1250 x 2500
6,3
203,13
65
1290
8
1250 x 2500
8,4
156,25
50
1320
10
1250 x 2500 1250 x 3000
10,4
125,00 112,50
40 30
1200 1080
12
1250 x 2500 1250 x 3000
12,5
93,75 93,75
30 25
1080 1075
15
1250 x 2500 1250 x 3000
15,8
78,13 75,00
25 20
1125 1080
18
1250 x 2500 1250 x 3000
19,0
62,50 56,25
20 15
1100 1000
20
1250 x 2500 1250 x 3000
21,0
62,50 56,25
20 15
1200 1080
25
1250 x 2500 1250 x 3000
23,9
46,88 37,50
15 10
1125 900
Bij de opgave van het gewicht werd rekening gehouden met een vochtgehalte van 10% en met eventuele plustoleranties
Verpakking PROMATECT®-100 Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
8
1200 x 2500
7,00
150,0
50
1170
10
1200 x 2500
8,75
120,0
40
1070
12
1200 x 2500
10,50
90,0
30
970
15
1200 x 2500
13,13
75,0
25
970
Overige plaatlengten tot 3600 mm op aanvraag leverbaar. Bij de opgave van het gewicht werd rekening gehouden met een vochtgehalte van 10% en met eventuele plustoleranties. De platen worden standaard geleverd in volle kanten of met twee afgeschuinde langskanten. Bij bestelling dient u dit aan te geven.
Verpakking PROMATECT®-L Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
15
1200 x 2500
6,8
150,0
50
1113
20
1200 x 2500 1200 x 3000
9,0
120,0 144,0
40 40
1190 1425
25
1200 x 2500 1200 x 3000
11,0
105,0 126,0
35 35
1300 1560
30
1200 x 2500 1200 x 3000
13,0
90,0 108,0
30 30
1335 1605
35
1200 x 2500 1200 x 3000
16,9
75,0 90,0
25 25
1315 1585
40
1200 x 2500 1200 x 3000
17,0
60,0 72,0
20 20
1060 1270
50
1200 x 2500 1200 x 3000
21,0
48,0 57,6
16 16
1060 1270
Bij de opgave van het gewicht werd rekening gehouden met een vochtgehalte van 10% en met eventuele plustoleranties
11-5
11
Verpakking PROMATECT®-L500 Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
20
1200 x 2500
10,8
120,0
40
1300
25
1200 x 2500
12,5
105,0
35
1420
30
1200 x 2500
16,2
90,0
30
1460
35
1200 x 2500
18,9
75,0
25
1420
40
1200 x 2500
20,0
60,0
20
1300
52
1200 x 2500
26,0
45,0
15
1265
Bij de opgave van het gewicht werd rekening gehouden met een vochtgehalte van 10% en met eventuele plustoleranties
Verpakking NOBRANDA® Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
6
1250 x 2500
6,3
203,13
65
1215
8
1250 x 2500
8,4
156,25
50
1255
10
1250 x 2500
10,4
125,00
40
1250
12
1250 x 2500
12,5
93,75
30
1125
15
1250 x 2500
15,6
78,13
25
1125
Verpakking PROMAPYR®-350 Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
15
1200 x 2500
6,0
180
60
828
20
1200 x 2500
8,0
120
40
840
33
1200 x 2500
13,0
75
25
900
Verpakking PROMATECT®-H - Klosstroken Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
20
120 x 2500
21,0
30
100
600
Verpakking PROMATECT®-30S Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
16
1220 x 2440
10,3
89,30
30
1120
Verpakking DURASTEEL® Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
9,5
1200 x 2500
19,8
75,00
25
1725
Verpakking MASTERIMPACT®
11-6
Plaatdikte (mm)
Standaard afm. (mm)
Gewicht (kg/m2)
Plaatopp. per pallet (m2)
Aantal platen per pallet
Gewicht per pallet (kg)
9
1200 x 2500
10,4
120
40
1360
12
1200 x 2500
13,8
90
30
1360
12
1200 x 3000
13,8
90
25
1360
Promat-Plamuur - Materiaaleigenschappen Promat plamuur is een speciaal ontwikkeld plamuur met de nodige toeslagstoffen die het aanmaakwater langer vasthouden. Zo kan men rechtstreeks op de PROMATECT®-100, PROMATECT®-H of de PROMATECT®-L platen werken zonder primer of voorbevochtiging. Meer hierover vindt U bij de rubriek “Montage adviezen”. Verpakking: Houdbaarheid: Opslag:
papieren zakken van 10 en 25 kg. ± 1 jaar. droog en vorstvrij op te slaan
Promat® Gebruiksklare plamuur De Promat® gebruiksklare plamuur is een kant-en-klare plamuur
op vinylbasis, speciaal ontwikkeld voor een hoge plasticiteit en voor zowel handmatige als mechanische verwerking. Promat® gebruiksklare plamuur hecht als een voegvuller en is gemakkelijk glad te strijken en te schuren. Promat® gebruiksklare plamuur is speciaal geschikt voor het plamuren van brandwerende plafonds en wanden met PROMATECT®-100 en andere PROMATECT® platen. Verpakking: emmers van 20 kg Houdbaarheid Ongeveer 9 maanden. Na ieder gebruik de emmer goed hersluiten. Opslag Op een droge koele plaats, beschermd tegen vorst
ALSIJOINT® - Materiaaleigenschappen ALSIJOINT® is een gebruiksklare afdichtingsstrook op basis van calciumsilicaatvezels die temperaturen tot 1250°C kan weerstaan. Deze ALSIJOINT® strook heeft als afmeting 12 x 50 mm, met een lengte van 4,88 m. Het volstaat deze strook tijdens de montage tussen de constructie en de ruwbouw samen te drukken. Meer hierover in de rubriek “Voegafdichtingen”.
Volumieke massa: Afmetingen: Kleur: Verpakking:
96 kg/m3 12 x 50 x 4880 mm wit in dozen van 4 rollen (± 19,5 m)
PROMACOL®-K84/500 - Materiaaleigenschappen PROMACOL®-K84/500 is een silicaatlijm, samengesteld op basis van alkalibestendig waterglas met anorganische toeslagstoffen. Promafix K84 is een goed uitsmeerbare pasta, gebruiksklaar geleverd. Bij brand ontwikkelt hij geen giftige noch brandbare gassen.
Viscositeit: Verpakking: Houdbaarheid: Opslag:
3200 Pas emmers van 15 kg zakjes van 1 kg (10 zakjes per karton) ± 6 maand Droog en vorstvrij op te slaan
PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit - Materiaaleigenschappen PROMASEAL®-S brandwerende siliconenkit is een neutraal uithardende één-component siliconenkit met goede elastische eigenschappen, die zonder primer uitstekend hecht op de meeste bouwmaterialen. Indien blijkt dat de hechting in een project onvoldoende is, dan is een gebruikelijke primer voor siliconenkit toepasbaar. Door het uitstekend gedrag bij brand worden smalle naden, voegen en beglazingssystemen op een efficiënte manier afgedicht tegen koude en warme rook.
Elasticiteit: Kleur: Verwerkingstijd: Verpakking: Houdbaarheid: Opslag:
ongeveer 50% betongrijs ± 20 min kokers van 310 ml - 24 kokers/-karton ± 9 maanden droog en vorstvrij op te slaan max. 25°C
PROMASEAL®-MG opschuimende brandwerende kit, overschilderbaar PROMASEAL®-MG is een bij hitte opschuimende en isolerende kit voor het brandwerend dichten van naden, voegen, aansluitingen en openingen. PROMASEAL®-MG brandwerende afdichtingen zijn tevens vlam- en rookdicht. Eigenschappen PROMASEAL®-MG Soort Pasta Expansie 300 ºC 1:6 550 ºC 1 : 10 Opschuimend vanaf 180 ºC
Inhoud 85 ± 8 gewicht % UV-bescherming Goed Opdroogtijd 1 mm/ 24 uur • Uitstekende aanhechting op de volgende constructies: beton, hout, staal, glas, PVC, ABS. • Waterbestendig na complete opdroging. Niet geschikt voor het ononderbroken natmaken, onderdompeling of extern gebruik. • Verfbaar overeenkomstig marktconforme verf
MASTERJOINT® MASTERJOINT® is een fijn kant-en-klaar plamuur, op basis van steenpoeder, latex en water, en wordt gebruikt voor het voegen en uitvlakken van MASTERIMPACT® - RH platen.
Verbruik: Droogtijd : Opslag :
Kleur : Licht grijsgroen Verpakking : Plastic emmers van 10 liter Volumieke massa: 1.0 kg / liter
Houdbaarheid :
300 g / m2 voor het opvullen van de voegen 1000 g / m2 voor een uitvlaklaag van 1 mm 2 uur (droog bij aanraking) 12 uur – volledig droog Op een droge koele plaats, beschermd tegen vorst 12 maanden na productiedatum – originele ongeopende verpakking
MASTERJOINT® EC MASTERJOINT® - EC is een plamuur in poedervorm, klaar om aan te maken met water en speciaal bestemd voor het behandelen van calciumsilicaatplaten met afgeschuinde langszijden in combinatie met een voegband.
Volumieke massa Verbruik Droogtijd Opslag
Kleur Verpakking
Houdbaarheid
grijs Zak van 25 kg
1,6 kg / dm2 500 g / m2 plaat 24 uur minimum Op een droge koele plaats, beschermd tegen vorst 12 maanden na productiedatum – originele ongeopende verpakking
11-7
11
PROMASEAL®-PL drukopbouwende opschuimende strip PROMASEAL®-PL is een anorganische, vochtbestendige strip op grafietbasis die bij verhitting een drukvormend schuim opbouwt dat met kracht openingen afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert. Het wordt gebruikt in strips bij deuren en ramen waar een drukopbouwende blokkeringsstrip gewenst wordt.. PROMASEAL®-PL is vochtongevoelig en vereist dus geen extra omhulling of coating na het versnijden. Drukopbouw: min. 0,8MPa (bij 300 °C)
Afmetingen: Kleur: Verpakking: Houdbaarheid: Opslag:
2150 x 900 x 2,5 mm zwart individuele platen, 25 platen/pallet niet beperkt droog en vorstvrij op te slaan bij max. 25°C strippen en platen, per pallet 25 platen
Verpakking:
PROMASEAL®-ST zelfsluitend ventilatierooster PROMASEAL®-ST is een soepel, gemakkelijk in vormstukken te verwerken materiaal op basis van polyurethaanrubber. Bij verhitting wordt drukloos een schuim opgebouwd dat openingen afdicht en aldus vlamdoorslag verhindert. PROMASEAL®-ST wordt gegoten in een mal en kan dus aan elke vormgeving voldoen. PROMASEAL®-ST is standaard verkrijgbaar als ventilatierooster (93 x 93 mm), PROMASTOP®-steen en PROMASTOP®-plug.
Kleur: roodbruin Houdbaarheid: onbeperkt Opslag: droog en vorstvrij op te slaan max. 25°C Vrije doorlaat 35 cm2
PROMAFOAM®-C brandwerend PUR isolatieschuim PROMAFOAM®-C is een brandwerend isolatieschuim op basis van gemodificeerd polyurethaan. Het wordt aangebracht doorj middel van schuimbussen en is dus geschikt voor zeer moeilijk toegankelijke toepassingen, voegen in steenachtig materiaal. Kleur: betongrijs voor duidelijke herkenbaarheid Verwerkingstijd: ± 20 min bij normale temperaturen
Ondergrond sterk bevochtigen vóór het aanbrengen bevordert de cellenstructuur Verpakking: Alu bussen van 700 ml - 12 per karton Houdbaarheid: ± 9 maanden
PROMASEAL®-PS kussens PROMASEAL®-PS kussens zijn bij brand opschuimende kussens voor niet permanente afdichtingen
Afmetingen: Verpakking:
100 x 320 x 25 mm en 200 x 320 x 25 mm 100 x 320 x 25 mm per doos van 10 stuks 200 x 320 x 25 mm per doos van 5 stuks
PROMASTOP®-A - Materiaaleigenschappen PROMASTOP®-A is een opbouw brandmanchet in metaal met een opzwelmiddel op grafietbasis (vochtongevoelig). Het wordt gebruikt voor het brandwerend afdichten van doorvoeringen van buizen in PVC, PE en PP door brandwerende muren. Het systeem laat zich makkelijk monteren dankzij de simpele lipsluiting.
Verpakking: Manchettype A
Buisdiameter
Aantal per overdoos
85 mm 112 mm 127 mm 162 mm 204 mm 254 mm 318mm
30 - 80 mm 60 - 110 mm 75 - 125 mm 110 - 160 mm 165 - 200 mm 200 - 250 mm 250 x 315 mm
38 stuks 38 stuks 18 stuks 18 stuks 10 stuks 1 stuk 1 stuk
PROMASTOP®-U - Materiaaleigenschappen PROMASTOP®-U is een manchet op rol, eenvoudig toepasbaar en past altijd! Niet voor grotere buizen dan Ø 160 mm. Verpakking:
11-8
Buisdiameter
Manchetschakels
Manchet per verpakking
Aantal schakels per overdoos
Clips per diameter
50 75 90 110 125 160
17 22 25 29 33 40
8 6 6 5 4 3
14 18 0 5 18 30
2 2 3 3 3 4
Montage-adviezen Bevestigen, bewerken en afwerken van PROMATECT®-H, PROMATECT®-100, PROMATECT®-L, PROMATECT®-L500, MASTERIMPACT®, 30S, DURASTEEL® De Promat-platen kunnen op diverse onderconstructies, zoals houten latten of regels of lichte gegalvaniseerde profielen bevestigd worden. Dit kan gebeuren met nieten, schroeven of nagels, in functie van de onderconstructie en de uitrustingsmogelijkheden van de uitvoerder.
Bij kastvormige bekledingen worden ze eenvoudig in de zijkant van de aansluitende plaatstrook geniet. Het zagen, boren, schuren en dergelijke kan gebeuren met normaal gereedschap, zoals we hieronder beschrijven. Voor alle vermelde producten en apparaten kunnen gegevens en adressen van leveranciers opgegeven worden.
Bevestigingsmiddelen De opgave van deze afmetingen en afstanden zijn richtlijnen. Het is mogelijk dat de opgaven in Promat-constructies hiervan afwijken. Vergelijk ze dus met de opgaven verder in het Handboek of met het proefverslag.
Betekenis van de afkortingen: L = lengte van het bevestigingsmiddel A = hart op hart afstand r = afstand tot de zijrand van de plaat d = plaatdikte R = rugbreedte van de niet
Op houten latten of stijl- en regelwerk Promat-schroeven L = d + 25 mm – 30 min. L = d + 35 mm – 60 min. L = d + 45 mm – 120 min. A = 250 mm, r = 20 mm
Houtschroeven L = d + 25 mm – 30 min. L = d + 35 mm – 60 min. L = d + 45 mm – 120 min. A = 250 mm r = 15 mm - Bij houtschroeven is voorboren noodzakelijk.
Op lichte profielen Schroef TF HI-LOW / Cr 3. Zelftappende schroef met zelffrezende kop Phillips N°2 indruk (kruiskop) Diameter: 4 mm Lengte: 40 mm
Materiaal: Staal chroom 3 Goede bestendigheid tegen zoutnevel
In beton In verticale toepassing (enkel belast op afschuiving) voor 30 min. & 60 min.: een houtschroef + S-plug (in kunststof) voor 120 min.: steeds metalen pluggen + schroeven M6 A = 250 of 500 mm, naargelang de toepassing r = 20 mm
Nieten R = 10 mm voor d = 8 mm R = 20 mm voor d = 6 mm L = 2 à 3 x d (min. 40 mm) A = 100 mm, afwisselend schuin ingeschoten r = 8 mm
Spijkers L = d + 40 mm – 30 min. L = d + 65 mm – 60 min. L = d + 70 mm – 120 min. A = 200 mm, afwisselend schuin ingeslagen r = 15 mm
Op stalen profielen (staaldikte 2 - 8 mm) Wing-teks/spaanderplaat schroeven met zelffrezende kop L = d + 25 mm A = 250 mm r = 20 mm
(staaldikte >3 mm) Schietnagels lading steeds proefondervindelijk vast te stellen. L = d + 15 mm A = 250 of 500 mm, naargelang de toepassing
In de plaatzijkant In horizontale toepassing (belast op uittrekking) steeds metalen pluggen + schroeven M6 A = 250 of 500 mm, naargelang de toepassing
Nieten R = 10 mm voor d = 8 mm R = 20 mm voor d = 6 mm L = 2 à 3 x d (min. 40 mm) A = 100 mm
Schroef TF HI-LOW / Cr 3. Zelftappende schroef met zelffrezende kop Materiaal: Staal chroom 3
De plaat waarin de nieten geschoten worden heeft om functionele redenen een minimumdikte van 12 mm
De plaat waarin geschroefd wordt heeft om functionele redenen een minimumdikte van 20 mm
PROMATECT®-H Verticaal: 6 b d b 8 mm: ± 415 mm 10 b d b 15 mm: ± 625 mm 18 b d b 20 mm: ± 830 mm d = 25 mm: ± 1250 mm Horizontaal: 6 b d b 10 mm: ± 415 mm 12 b d b 25 mm: ± 625 mm
PROMATECT®-L Verticaal: 20 b d b 30 mm: ± 600 mm 30 b d b 40 mm: ± 800 mm 40 b d b 52 mm: ±1200mm Horizontaal: 20 b d b 30 mm: ± 600 mm 30 b d b 40 mm: ± 800 mm 40 b d b 52 mm: ±1200mm
Ondersteuningsafstanden De hiervermelde ondersteuningsafstanden gelden voor normale gebruiksomstandigheden. Ze slaan alleen op de mechanische eigenschappen en het gedrag van de platen. De stijfheid van de structuur zelf wordt hier niet behandeld, alhoewel ze een grote invloed kan hebben op de beweging van de platen, zeg dus ondermeer op het eventueel barsten van de naden. N.B. Voor NOBRANDA® kunnen dezelfde waarden als voor PROMATECT®-H worden aangehouden.
11-9
11
Bewerking PROMATECT®-H, PROMATECT®-100 en PROMATECT®-L kunnen bewerkt worden met alle gebruikelijke houtbewerkings-gereedschappen. Voor frequenter gebruik kunnen machines met hardstalen gereedschap gebruikt worden. Voor bevestiging met schroeven kunnen de klassieke schroefmachines of boormachines met regelbare snelheid en speciaal hulpstuk gebruikt worden. Heel wat Promat constructies kunnen geniet worden. Hiervoor is een geschikt pneumatisch pistool met bijpassende compressor vereist. Verzagen kan zowel met de hand als machinaal gebeuren. Voor kleinere aanpassingen gebruikt men een decoupeerzaag of handcirkelzaag met stofafzuiging. PROMATECT®100 kan gesneden worden met bv een Stanleymes. Voor grotere bouwplaatsen gebruikt men verplaatsbare cirkelzagen met afzonderlijke stofafzuiging. Voor nauwkeurig en massaal maatwerk gebruikt men vaste zaaginstallaties met geïntegreerde stofafzuiging.
Verzagen kan zowel met de hand als machinaal gebeuren. Voor kleinere aanpassingen gebruikt men een decoupeerzaag of handcirkelzaag met stofafzuiging. Bij machinale verwerking, vermijd het inademen van het vrijgekomen stof en neem de wettelijke MAC waardes voor totaal en inadembaar stof in acht. Draag gepaste handschoenen. Vermijd contact met de huid en/of met de ogen. Gebruik machines met een goede stofafzuiging. In geval van onvoldoende ventilatie, draag gepaste stofmaskers om gezondheidsproblemen rond de ademhalingswegen te vermijden Voor meer informatie: vraag naar het Product Veiligheidsblad van het betreffende product. Promat kan op verzoek, op basis van een geoptimaliseerd zaagprogramma, volledige zaagorders uitvoeren. Zie ook de Promatbrochures: - Algemene verwerkingsadviezen - Zaagadvies - Stofafzuigadvies
Afwerking In heel wat brandwerende constructies waar Promat-platen toegepast worden, kan een verdere afwerking van het oppervlak of de naden nodig zijn.
Promat platen kunnen, mits na een eenvoudige voorbehandeling, geschilderd of behangen worden. In bepaalde omstandigheden kunnen Promat-platen eveneens betegeld worden, vraag hiervoor het technisch advies aan bij Promat.
Opvoegen – plamuren Het is niet altijd nodig om de plaatnaden op te voegen om de vereiste brandwerendheid te verkrijgen. Toch vereist het eindaspect van de toepassing meestal dat de platen opgevoegd worden. Zie daartoe het testrapport.
De bevestigingspunten (schroeven, nagels of nieten) moeten voldoende diep verzonken zijn in het plaatoppervlak (2 à 3 mm) en behandeld tegen corrosie. Ze kunnen eveneens afgewerkt worden met Promat plamuur.
Om barstvorming te voorkomen moeten de tussenafstanden van de ondersteuningsprofielen strikt worden aangehouden. Bovendien wordt het aanbevolen om de langsnaden van de platen op de stijlen te plaatsen. De kopse naden bij voorkeur verspringen om een baksteeneffect te creëren.
Promat platen zijn poreus en zuigen vocht op. Daarom ontwikkelde Promat een speciaal voegvulmiddel dat het vocht voldoende vasthoudt en op vlotte wijze kan uitgestreken worden: Promat plamuur. Het plaatoppervlak kan volledig uitgeplamuurd worden met hetzelfde product.
Bij het opvoegen van de naden zal men gebruik maken van platen met afgeschuinde zijden. Het gebruik van een voegband is noodzakelijk. Deze moet goed ingebed worden in het Promat plamuur en afgewerkt worden met twee lagen van hetzelfde product. Men zal luchtzakken tussen de plaat en de voegband vermijden. De plaatafschuining kan eventueel gemaakt worden met een houtrasp, ruw glaspapier of een elektrische schaaf met Widiamessen.
Wanneer men de gebruiksregels in acht neemt kan het plamuren voorts op traditionele wijze gebeuren (verbruik ± 0,3 kg/m2). De naden mogen in geen geval nat gemaakt worden.
11-10
In een afgesloten ruimte wordt een stabilisatieperiode aanbevolen vooraleer met het plamuren te beginnen. Wanneer het aanbrengen van een ondervloer van lichtbeton voorzien is moet men hieraan extra aandacht besteden. Bij grote oppervlakken worden speciale maatregelen genomen (uitzettingsvoegen, …).
Behangen en schilderen van PROMATECT®-H en PROMATECT®-100 Voorbehandeling Over het ganse oppervlak dient na het plamuren een alkalibestendige grondlaag aangebracht te worden. Hiermee verkrijgt men een gedeeltelijke neutralisering van de alkaliteit van het plaatoppervlak, stofvastzetting en vermindering van het absorptievermogen.
Schilderen Na het in acht nemen van de bemerkingen over de voorbehandeling, kan men de Promatplaten volgens de gebruikelijke methoden schilderen. De keuze van de verftypes hangt af van het plaatmateriaal en het type afwerking. Vraag de Promat verfadviezen.
Behangen Na de aangepaste voorbehandeling kunnen alle soorten behang toegepast worden met de normaal bijpassende lijm. Dit geldt zowel voor gewoon of gestructureerd behangpapier als voor vinyl, glasweefsel enzovoort.
Bij het gebruik in buitentoepassingen van PROMATECT®-H dienen speciale maatregelen in acht genomen te worden zoals hierna vermeld.
Buitentoepassingen voor PROMATECT®-H Hoewel de specifieke technische eigenschappen van PROMATECT®-H platen na inwerking van vocht en heruitdrogen niet verminderen, moet men vermijden dat de platen in volledig natte toestand bevriezen. Op dat ogenblik riskeert men, zoals bij alle poreuze producten, een degradatie van het materiaal. Daarom moet men de betrokken constructies behandelen met een waterdichte dampdoorlatende verf. Men moet bovendien nog aandacht besteden aan de naden om binnendringen van vocht langs die weg te vermijden.
Overschilderbare thiokol of polyurethaankit brengt hier een oplossing. Bij horizontale toepassing zal men erop letten dat de constructie een zekere helling vertoont en dat het onmogelijk is dat water er op blijft staan. Bij kokervormige constructies verdient het aanbeveling de bovenzijde te voorzien van een metalen kap, zoals deze ook op muren wordt toegepast. Bij ongunstige blootstelling zal men de voorkeur geven aan zogeheten velvormende verven die het geheel “platen + naden” afdekken. Een normaal onderhoud van deze behandeling is vereist.
Betegelen van PROMATECT®-H In specifieke toepassingen zoals bv. Iaboratoria, kan het gebeuren dat omwille van het onderhoud of de zuurbestendigheid, de brandwerende Promat constructies betegeld moeten worden. Dit kan het best gebeuren met een geschikte elastische lijm. Deze lijm moet aangebracht worden op een vet en olievrij oppervlak (lijmverbruik ± 1,4 kg/m2). Het gebruik van een alkalibestendige grondlaag verbetert het aanhechten.
Voor het aanbrengen van de tegels moet men een stabilisatieperiode voor de platen van minstens 6 dagen (6 x 24 h) in acht nemen om latere vervorming te vermijden. De wanden mogen in die periode niet aan hogere vochtigheidsgraden blootgesteld zijn dan deze die later zullen optreden. Natmaken van de platen op het ogenblik van aanbrengen en het gebruik van hydraulische binder moet vermeden worden. Zie ook het hoofdstuk specialiteiten.
Schilderen van PROMATECT®-L Voegen die uitgeplamuurd worden dienen vooraf behandeld met geschikte hechtingslaag. Alle te schilderen oppervlakken dienen behandeld te worden met deze grondlaag. De afwerking dient te gebeuren met een synthetische acrylaatverf in een dubbele laag.
PROMATECT®-L wordt zonder speciale voorzorgen niet in buitentoepassingen gebruikt.
11-11
11
PROMAT INTERNATIONAAL Promat International NV, Belgium Bormstraat 24 BE-2830 Tisselt Tel. +32 15 71 81 00 Fax +32 15 71 81 09 E-mail
[email protected]
Promat Shanghai Dong Yun Int. Business Centre, Room 503 864 Ren Ming Road CN-SHANGHAI 200021 Tel. +86 21 6374 8619 Fax +86 21 6374 2303 E-mail
[email protected]. net.cn
ARGENTINIË Promat Argentina S.A. Av. Santa Fe 1102 AR-1059 BUENOS AIRES Tel. +54 11 4814 5492/93 Fax +54 11 4812 6933/4811 5208
CHINA Promat Guangzhou 443-1 Fangcun Dadao Zhong Fangcun District CN-GUANGZHOU 510360 Tel. +86 20 8189 9286 Fax +86 20 8189 9286 E-mail promat@public. guangzhou.gd.cn
AUSTRALIË Promat International (Asia Pacific) Ltd Promat Fyreguard Pty Ltd Suite 120, 40 Yeo Street AU-NEUTRAL BAY, NSW 2089 Tel. +61 2 9953 9666 Fax +61 2 9953 9007 E-mail
[email protected] OOSTENRIJK Promat G.m.b.H. Seybelgasse 13 AT-1230 WIEN Tel. +43 1 865 45 01 Fax +43 1 865 36 00 E-mail
[email protected] BELGIË Promat N.V. Kuiermanstraat 1 BE-1880 KAPELLEOP-DEN-BOS Tel. +32 15 71 33 51 Fax +32 15 71 82 29 E-mail infov2@promat. be BRAZILIË Promat do Brazil Rua Prof. Otávio Guimarães, 631 BR-4771-110 SAO PAULO-SP Tel. +55 11 522 9305 Fax +55 11 522 9305 E-mail promat@mandic. com.br CHILI Promat Chile S.A. Av. Tobalaba 1125 Providencia Santiago CL-SANTIAGO Tel. +56 2 23 29 680 Fax +56 2 23 27 109 E-mail promat@entelchile. net CHINA Promat Beijing CTS Tower, Room 1501 2 Beisanhuan East Road CN-BEIJING 100028 Tel. +86 10 6460 4851 Fax +86 10 6460 5297 E-mail
[email protected]. cn.net CHINA
11-12
KROATIË Promat Informationsbüro Samoborska cesta 91A HR-10090 ZAGREB Tel. +385 1 349 63 24 Fax +385 1 379 41 54 TJECHIË Promat s.r.o. Ckalova 22/784 CZ-160 00 PRAHA 6DEJVICE Tel. +420 2 311 48 06 Fax +420 2 311 35 76 E-mail
[email protected] FRANKRIJK Promat S.A. rue de l’Amandier 3/B.P. 33 FR-78540 VERNOUILLET Tel. +33 1 39 79 61 60 Fax +33 1 39 71 16 60 DUITSLAND Promat G.m.b.H. Postfach 10 15 64 DE-40835 RATINGEN 1 Tel. +49 21 02 49 30 Fax +49 21 02 49 31 11 E-mail promatgmbh@online. de VERENIGD KONINKRIJK Promat Fire Protection Ltd Meldreth near Royston GB-SG8 5RH HERTFORDSHIRE Tel. +44 1 763 26 23 10 Fax +44 1 763 26 23 42 E-mail promat@promat. demon.co.uk
HU-1052 BUDAPEST Tel. +36 1 317 58 91 Fax +36 1 318 09 48
WARSZAWA Tel. +48 22 678 85 51 Fax +48 22 679 99 38
INDIA Promat Fire Protection Division of Eternit Everest Ltd Ashok Bhawan 93, Nehru Place IN-NEW DELHI - 110 019 Tel. +91 11 643 2568 Fax +91 11 646 4006 E-mail info@eterniteverest. com
SINGAPORE Promat Building System Pte Ltd 371 Beach Road, # 1403, Key Point SG-SINGAPORE 199597 Tel. +65 294 9689 Fax +65 294 9783
INDONESIË Promat Indonesia Division of Eternit Gresik Ltd Nilakandi Building 3rd Floor, Room 1B Jalan Roa Malaka Utara No. 1-3 ID-JAKARTA 11230 Tel. +62 21 6900096 Fax. +62 21 6910969 E-mail promindo@indosat. net.id ITALIË Promat S.p.A. Corso Paganini 39/3 IT-16125 GENOVA Tel. +39 010 24 88 411 Fax +39 010 21 37 68 E-mail
[email protected] Comais S.r.L. Via Provinciale 10 IT-24040 FILAGO Tel. +39 035 99 37 37 Fax +39 035 99 42 40 MALEISIË Promat International (Asia Pacific) Ltd Suite 1207, 12th Floor Plaza Pengkalan, Batu 3, Jalan Ipoh MY-51100 KUALA LUMPUR Tel. +60 3 4041 79 55 Fax +60 3 4041 74 99 E-mail promat@po. jaring.my NEDERLAND Promat B.V. Zonnebaan 36 NL-3606 CB MAARSSEN Tel. +31 30 241 0770 Fax +31 30 241 0771 E-mail
[email protected]
HONG KONG Promat International (Asia Pacific) Ltd Room 1010, C.C.WU Building 302-308 Hennessy Road HK-WANCHAI Tel. +852 2836 3692 Fax +852 2834 4313 E-mail apromath@netvigator. com
PHILIPPIJNEN Promat International (Asia Pacific) Ltd Unit 1006, 10th Floor, Medical Plaza Makati Armorsolo cor. Dela Rosa Sts. LEGASPI VILLAGE, MAKATI CITY PH-1200 MANILA Tel. +63 2 751 6981 Fax +63 2 751 6980
HONGARIJE Promat Informationsbüro Vitkovics – utca 9. 1em
POLEN Promat TOP Sp.zo.o Ul. Bukowiecka 92 PL-03-893
SLOVAKIJE Promat Informationsbüro Novozamocká cesta 310 SK-949 05 NITRA 5 Tel. +421 87 7417 124 Fax +421 87 6517 446 SLOVENIË Promat Informationsbüro Pungert 26 SL-4220 SKOFJA LOKA Tel. +386 64 651 451 Fax +386 64 651 450 SPANJE Promat Ibérica S.A. Mejía Lequerica 10 E-28004 MADRID Tel. +34 91 594 90 00 Fax +34 91 447 68 42 E-mail
[email protected] ZWITSERLAND Promat A.G. Rümikerstra(e 45 CH-8409 WINTERTHUR-HEGI Tel. +41 52 242 41 27 Fax +41 52 242 53 97 E-mail promat@active. ch VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA Promat Fire Protection Division of Eternit Inc. Berks Corporate Center 210 Corporate Drive US-READING, PA 19605 Tel. +1 610 926 01 00 Fax +1 610 926 92 32