collectieve arbeidsovereenkomst CAO wat we met elkaar hebben afgesproken over werken bij Prénatal van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2009
FNV Bondgenoten Karin Spiegels (Bestuurder Handel)
CNV Dienstenbond D. Swagerman (Voorzitter)
CNV Dienstenbond G.F. van Linden (Coördinator Arbeidsvoorwaardenbeleid)
Prénatal Moeder en Kind B.V. P. Brussen (Algemeen Directeur)
Inhoudsopgave
Prénatal CAO
1 1.1 1.2 1.3
Inleiding Definities Doel en werkingssfeer Duur van deze overeenkomst
5 5 6 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Verplichtingen van werkgever en medewerker Verplichtingen van de werkgever Verplichtingen van de medewerker Verplichtingen van werkgever en medewerker Huisregels
7 7 7 8 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Begin en einde van de arbeidsovereenkomst Arbeidsovereenkomst Schorsing Beëindiging van de arbeidsovereenkomst Non-activiteit
9 9 9 9 10
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Flexibiliteit Definities Rekenregels basisuren Inroostering Afrekening bij uit dienst
11 11 11 12 12
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Functie-indeling en salaris Functie-indeling Salarisschalen Salarisbetaling Algemene loonronde Salarisvaststelling Individuele salarisverhoging Doorbetaling op feestdagen
13 13 13 13 13 13 13 14
6 6.1 6.2 6.3
Toeslagen Vakantietoeslag Inconveniënte uren Overwerk
15 15 15 16
7
Vakantie
17
8
Kostenvergoedingen
19
9
Ouderenbeleid
19
10 10.1 10.2
Arbeidsongeschiktheid Algemeen Betaling bij arbeidsongeschiktheid
20 20 20
11 11.1 11.2
Uitkering bij overlijden Uitkering Nagelaten betrekkingen
21 21 21
12
Pensioen
21
13
Spaarloonregeling/levens-loop regeling
21
14
Levenspartner
21
15
Vaksbondwerk
22
Bijlage
23
Prénatal CAO
1
inleiding
1.1
Definities
1. Hierna volgen enkele definities van begrippen, die op meerdere plaatsen in deze CAO worden gehanteerd. Begrippen, die uitsluitend betrekking hebben op één bepaalde regeling worden in de betrokken paragraaf gedefinieerd. 2. CAO Prénatal: De inhoud van de tussen Prénatal Moeder en Kind B.V. en de werknemersorganisaties gesloten overeenkomst. 3. Ondernemingsraad: De ondernemingsraad van Prénatal B.V. in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. 4.
Werkgever: Prénatal Moeder en Kind B.V.
5. Medewerker: Een natuurlijk persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst bij Prénatal werkt. In deze CAO wordt onder medewerker zowel een man als een vrouw verstaan. Waar ‘hij’, ‘zijn’ of ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden. 6. Werknemersorganisatie(s): De werknemersorganisatie(s) die partij is (zijn) bij deze CAO. 7. Personeelscategorie: Een personeelscategorie definieert omvang en vorm van de met de medewerker afgesloten arbeidsovereenkomst. Er zijn drie personeelscategorieën te weten: fulltimer, parttimer en hulpkracht.
Prénatal CAO
8. Werkweek: De werkweek bij Prénatal is gebaseerd op 38 uur per week gedurende 5 dagen. 9. Fulltimer: Een medewerker die gemiddeld 32 uur of meer per week werkt. 10. Parttimer: Een medewerker die minder dan gemiddeld 32 uur per week werkt. 11. Vakantiemedewerker: Een medewerker die tijdens schoolvakanties gedurende ten hoogste drie maanden werkzaamheden verricht. 12. Basisuren: Het aantal contractuele arbeidsuren per week dat de werkgever en medewerker zijn overeengekomen. Dit zijn de basisuren. 13. Gemiddeld aantal uren: Het gemiddelde van het aantal feitelijk gewerkte uren plus de doorbetaalde ziekte en/of zwangerschapsuren plus de doorbetaalde vakantie-uren plus de overig doorbetaalde uren. 14. Normale dagelijkse arbeidstijd: De volgens het vastgestelde individuele rooster door de medewerker op een kalenderdag te werken tijden. Deze tijden zijn gelegen op maandag t/m vrijdag van 07.00 tot 19.00 uur, op de dag met een avondopenstelling van 07.00 tot 21.00 uur, op zaterdag van 07.00 tot 18.00 uur en op zondag -wanneer er sprake is van een zondagopenstelling- tussen 07.00 en 18.00 uur. 15. Werktijdregeling: Een -met de Ondernemingsraad overeengekomenregeling van de arbeids- en rusttijden voor alle, danwel een groep van medewerkers, daarbij inachtnemend de
Prénatal CAO
wettelijke bepalingen en de bepalingen van deze CAO, alsmede de bepalingen opgenomen in regelingen die onderdeel uitmaken van deze CAO. De werktijdregeling dient als raamwerk voor de planning van de individuele roosters. 16. Rooster: Een overzicht, waarin werk- en rusttijden voor de individuele medewerker zijn vastgelegd. 17. Uurloon: Het maandsalaris op basis van 38 basisuren per week gedeeld door de factor 165.
1.2
1. De CAO is van toepassing op alle medewerkers in dienst van de werkgever, wier functie volgens de bepalingen volgend uit hoofdstuk 5 is ingedeeld in een der functiegroepen 1 t/m 7, met uitzondering van de vakantiemedewerker. 2. Deze CAO maakt integraal deel uit van elke individuele arbeidsovereenkomst en geldt als minimum-CAO; dit betekent dat het niet is toegestaan om van deze CAO af te wijken in de voor werknemer nadelige zin.
1.3 18. Maandsalaris: Het tussen werkgever en medewerker overeengekomen bruto maandloon, gebaseerd op het overeengekomen aantal basisuren. 19. Jaarinkomen: Het van 1 januari tot en met 31 december verdiende maandsalaris, verhoogd met de vakantietoeslag en uitbetaalde meeruren. 20. Feestdag: Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van H.M. de Koningin officieel wordt gevierd en 5 mei indien deze dag als Nationale Feestdag is aangewezen. 21. Levenspartner: Persoon met wie de medewerker duurzaam samenleeft en welke persoon niet in rechte lijn of tot en met de tweede graad van de zijlijn aan de medewerker verwant is.
Prénatal CAO
Doel en werkingssfeer
Duur van deze overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 27 maanden, beginnend 1 januari 2007 en eindigend op 31 maart 2009. 2. Als geen der partijen uiterlijk een maand voor het tijdstip waarop deze overeenkomst eindigt de wederpartij schriftelijk heeft te kennen gegeven de overeenkomst te beëindigen, wordt deze telkens stilzwijgend verlengd voor de duur van een jaar. 3. Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, kunnen partijen deze overeenkomst tussentijds opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Van de kant van Prénatal B.V., kan deze overeenkomst worden opgezegd wanneer de financieel-economische ontwikkelingen c.q. resultaten daartoe noodzaken.
2 verplichtingen van werkgever en medewerker
2.1
Verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever zal ervoor zorg dragen, dat aan iedere medewerker, die onder de werkingssfeer van deze CAO valt, een exemplaar van deze CAO beschikbaar wordt gesteld. 2. Aan de medewerker die gewetensbezwaren kenbaar maakt tegen werken op dagen, waarop volgens de leer van de door hem beleden, door de Raad van Kerken erkende, godsdienst geen arbeid behoort te worden verricht, zal de mogelijkheid worden geboden tot overleg over aanpassing van zijn werktijden, voorzover de bedrijfsvoering dit mogelijk maakt. Eventueel benodigde vrije tijd wordt ten laste gebracht van het vakantietegoed of als onbetaald verlof toegekend. 3. De werkgever dient bij selectie en benoeming van medewerkers gelijke kansen te bieden, ongeacht factoren als leeftijd, sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras, etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze. Uiteraard blijft daarbij onverlet dat de (kandidaat-)medewerker aan de functie-eisen moet voldoen en dat de samenstelling van het personeelsbestand evenwichtig moet zijn.
4. Ten aanzien van de Veiligheid verplicht Prénatal zich om de medewerkers adequaat te instrueren en te scholen met betrekking tot hoe te handelen in geval van (winkel) criminaliteit en/of omgaan met agressie. Prénatal zal zorgdragen voor het actueel houden van de verworven kennis in dezen.
2.2
Verplichtingen van de medewerker
1. De medewerker is verplicht tot geheimhouding van die zaken waarvoor hem geheimhouding is opgelegd, danwel waarvan hij redelijkerwijze zou moeten begrijpen dat geheimhouding wordt verwacht. 2. Het is de medewerker verboden zonder toestemming van de werkgever giften of gunsten aan te nemen van personen, instellingen of bedrijven die direct of indirect in relatie staan met de werkgever. Overtreding van deze regel kan worden beschouwd als dringende reden voor ontslag, zoals bedoeld in artikel 7:678 BW. Dit verbod geldt niet voor algemeen geaccepteerde relatiegeschenken. 3. Toestemming voor nevenfuncties zal verleend worden indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: - het totaal aantal uren (inclusief de nevenwerkzaamheden) gaat het aantal uren van een fulltime functie niet te boven; - de nevenwerkzaamheden worden niet verricht voor een concurrent van de werkgever; - de nevenwerkzaamheden niet conflicteren met de belangen van werkgever en niet schadelijk zijn voor de goede naam van Prénatal; - indien de nevenfunctie wordt geaccepteerd nadat de medewerker bij Prénatal in dienst is getreden, blijft de Prénatal-functie de belangrijkste en moet de medewerker eerder beschikbaar zijn voor Prénatal dan voor de nevenfunctie. Bij de beoordeling van de gronden zal uiteraard ook rekening worden gehouden met de belangen van de medewerker. Prénatal zal niet op onredelijke gronden toestemming weigeren. Prénatal is gerechtigd een verleende toestemming in te trekken indien blijkt dat de medewerker zich niet houdt aan de voorwaarden die zijn gesteld bij de verlening van de toestemming.
Prénatal CAO
2.3 Verplichtingen van werkgever en medewerker 1. Verbod op ongewenste intimiteiten Partijen erkennen het recht van iedere medewerker op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het lichaam. In dit kader kunnen opmerkingen en/of gedragingen van sexuele aard of met een sexuele ondertoon, die voor de wederpartij vernederend en/of belastend zijn, binnen de arbeidsverhouding tussen werkgever en medewerker en tussen medewerkers onderling niet worden toegestaan. 2. Verbod op discriminatie Discriminatie c.q. ongelijke behandeling op grond van leeftijd, sexe, sexuele voorkeur, burgerlijke staat, levensof geloofsovertuiging, huidskleur, ras, etnische afkomst, nationaliteit of politieke voorkeur tussen werkgever en medewerker en tussen medewerkers onderling wordt niet getolereerd. In dit kader kunnen opmerkingen en/of gedragingen met een discriminerende ondertoon die voor de wederpartij vernederend en/of belastend zijn, binnen de arbeidsverhouding niet worden toegestaan. Prénatal zal in haar Handboek Human Resources (HR) -waarvan op ieder filiaal een exemplaar aanwezig iseen Protocol Ongewenste Omgangsvormen opnemen, waarin ook de (klacht)procedure is beschreven.
2.4
Huisregels
1. Door Prénatal zijn huisregels opgesteld ter bevordering van de goede gang van zaken rond de werkzaamheden, de goede orde of de veiligheid. Deze regels kunnen ook betrekking hebben op het verrichten van visitatie. 2. Iedere medewerker op wie huisregels van toepassing
Prénatal CAO
zijn, zal een exemplaar van deze regels ter hand worden gesteld. 3. Voor de vaststelling, wijziging of intrekking van de huisregels behoeft de werkgever instemming van de Ondernemingsraad. De huisregels maken deel uit van het Handboek HR, waarvan op ieder filiaal een exemplaar aanwezig is.
3 begin en einde van de
op staande voet kan opleveren, kan de werkgever de medewerker schorsen teneinde nader onderzoek naar de feiten te doen. De schorsing vindt in beginsel plaats met behoud van salaris.
arbeidsovereenkomst
3.1
Arbeidsovereenkomst
1. Bij indiensttreding wordt de arbeidsovereenkomst schriftelijk vastgelegd en door beide partijen voor akkoord ondertekend. 2. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar geldt een proeftijd van één maand. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van twee jaar of langer of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van twee maanden. 3. Een arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan voor onbepaalde tijd en voor bepaalde tijd. 4. Vanaf de dag dat tussen de werkgever en de medewerker: arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd. 5. Als meer dan 3 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
3.2
Schorsing
1. a. Wanneer de werkgever een ernstig vermoeden heeft dat een medewerker zich schuldig heeft gemaakt aan een feit dat een dringende reden voor ontslag
b. Direct nadat het in sub a. bedoelde onderzoek is afgerond, wordt besloten de medewerker al dan niet op staande voet te ontslaan. Indien niet tot ontslag wordt overgegaan vervalt de schorsing. c. Indien uit het onderzoek blijkt dat de schorsing ten onrechte is opgelegd zal rehabilitatie plaatsvinden. Over de inhoud van de bekendmaking vindt overleg met de medewerker plaats. 2. De schorsing zal onverwijld schriftelijk en onder opgave van redenen aan betrokkene worden bevestigd.
3.3
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
1. a. De arbeidsovereenkomst eindigt met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen, alsmede van rechtswege op de eerste dag van de maand waarin de medewerker de 65-jarige leeftijd bereikt, danwel op de eerste dag van de maand waarin de medewerker volledig toetreedt tot de op enig moment geldende VUT- of (pre)pensioenregeling. Met inachtneming van de wettelijke mogelijkheden bedraagt de opzegtermijn voor: • Medewerkers ingedeeld in de functiegroepen 1 t/m 3: 1 maand • Medewerkers ingedeeld in de functiegroepen 4 t/m 7: 2 maanden Voor de werkgever gelden de wettelijke opzegtermijnen. In het geval de opzegtermijn voor de medewerker langer dan 1 maand bedraagt, geldt voor de werkgever de dubbele termijn.
Prénatal CAO
b. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt door het verstrijken van de termijn waarvoor de betreffende arbeidsovereenkomst werd aangegaan, zonder dat daartoe voorafgaande opzegging is vereist. 2. Indien de medewerker de arbeidsovereenkomst wil beëindigen omdat hij deel wil nemen aan een toepasselijke VUT-of prepensioenregeling, dient de arbeidsovereenkomst schriftelijk te worden opgezegd. In afwijking van het in sub a. bepaalde geldt een opzegtermijn van 3 kalendermaanden.
3.4
4
flexibiliteit
De werkgever mag de medewerker flexibel inzetten, hetgeen betekent dat er geen sprake is van een vast arbeidspatroon. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
4.1
Definities
1. Basisuren: In de arbeidsovereenkomst wordt vermeld hoeveel uur de medewerker gemiddeld per week werkt. Dit zijn de contracturen ofwel de basisuren.
Non-activiteit
E en medewerker kan met behoud van inkomen op non-actief worden gesteld vanaf het moment dat aan de medewerker schriftelijk is medegedeeld, dat een procedure strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gestart.
2. Bandbreedte In afwijking van het aantal basisuren kan de werkgever binnen een bandbreedte van +25% en -25% (gerekend vanaf het aantal basisuren) de medewerker wekelijks meer, respectievelijk minder arbeidsuren inroosteren. Met betrekking tot de urenspreiding geldt dat van de medewerker gevergd kan worden dat deze, dringende/ zwaarwegende omstandigheden daargelaten, binnen de bandbreedte flexibel kan worden ingezet op de diverse werkdagen, met inachtneming van artikel 4.3.2 Inzet boven de bandbreedte van 25% kan alleen geschieden onder vrijwilligheid van de medewerker. 3. Referteperiode De referteperiode is een periode van zes maanden waarin over de gehele periode gemiddeld het aantal afgesproken basisuren gewerkt dient te zijn. De eerste referteperiode start op 1 januari 2007 en eindigt op 30 juni 2007.
10
Prénatal CAO
4.2
Rekenregels basisuren
1. Meer/minder dan de basisuren De in enige referteperiode opgebouwde meer- resp. minuren zullen in de daaropvolgende referteperiode met elkaar worden verrekend en geregisteerd in het rekening courant meer/minuren. Als aan het einde van twee referteperiodes meer uren zijn gewerkt dan het aantal basisuren, worden die meeruren uitbetaald. De uitbetaalde uren zijn inclusief vakantietoeslag en inclusief vakantieuren welke worden bijgeschreven in het saldo rekening courant vakantie uren. Twee maal per jaar, te weten op 1 juli en 1 januari, wordt het eventuele overschot aan meeruren inclusief vakantiegeld uitbetaald. Voorwaarde is dat de medewerker op dat moment minimaal twee volledige referteperiodes (zonder uitbetaling van meeruren) werkzaam is geweest. In een referteperiode ontstane min-uren dienen in de volgende referteperiode door de medewerker te worden ingehaald. Als aan het einde van twee referteperiodes desondanks minder uren zijn gewerkt dan het aantal basis-uren, komen die minuren te vervallen.
2. Aanpassing basisuren Wanneer na twee referteperiodes blijkt dat de medewerker gemiddeld per week meer dan 25% boven het aantal overeengekomen basisuren heeft gewerkt, ontstaat het recht tot aanpassing van het aantal basisuren voor het meerdere boven 25%, doch in ieder geval wanneer er meer dan gemiddeld 4 uur per week boven het aantal overeengekomen basisuren is gewerkt.
Prénatal CAO
11
4.3
Inroostering
1. Werkroosters Het werkrooster zal in principe twee weken van te voren worden vastgesteld en bekend gemaakt. In overleg met de medewerker is tussentijdse wijziging van het rooster mogelijk. 2. Wekelijkse vrije dag De parttime medewerker, heeft recht op ten minste één vaste, vrije dag per week. 3. Koopavonden en koopzondagen De medewerker kan niet worden verplicht tot werken op meer dan 2 koopavonden per week; in de maand december geldt dat de medewerker niet kan worden verplicht tot werken op meer dan 3 koopavonden per week. Inzet op koopzondagen geschiedt in principe op vrijwillige basis; echter indien uitvoering van de bezetting dit nodig maakt, kan de medewerker worden verplicht tot het werken van 6 koopzondagen per jaar. 4. Minimale werktijd De oproep zal tenminste drie uur bedragen.
4.4
Afrekening bij uit dienst
Wanneer bij uitdiensttreding uit het rekening courant meer/minuren blijkt dat er meer- of minuren zijn, dan zullen deze in de eindafrekening tezamen met de afrekening van vakantie-uren en vakantiegeld worden verrekend.
5
functie-indeling en salaris
5.4
5.1
Functie-indeling
Per 1 januari 2007 worden de salarisschalen en feitelijke salarissen verhoogd met 2,25 % en vervolgens per 1 januari 2008 met 2,3 %.
Indeling van de functies in functiegroepen geschiedt op basis van functiebeschrijvingen die zijn gegradeerd conform USB. Er zijn 7 functiegroepen, die onder de werkingssfeer van deze CAO vallen, aangeduid met de cijfers 1 t/m 7. De bij de functiegroepen behorende puntengrenzen en salarisschalen zijn opgenomen in Bijlage 1 van deze CAO.
5.2
2. De salarissen zijn gebaseerd op de normale wekelijkse arbeidsduur van 38 uur. Voor parttimers en hulpkrachten gelden de salarissen naar rato van het aantal overeengekomen contracturen. 3. Voor de berekening van het uurloon wordt het loon per maand gedeeld door 165 en het loon per week door 38.
Salarisvaststelling op grond van leeftijd Het loon van de medewerker van 22 jaar of jonger is tenminste gelijk aan het bij zijn leeftijd vermelde salaris in de voor hem geldende jeugdschaal. Het loon van de medewerker van 23 jaar en ouder is tenminste gelijk aan het minimum van de voor hem geldende salarisschaal. Salarisvaststelling bij aanstelling Bij aanstelling wordt het salaris vastgesteld op tenminste het bij de functie behorende minimumsalaris. Het salaris kan lager dan het bij de functie behorende aanvangssalaris worden vastgesteld voor: • Medewerkers die bij aanstelling in functie nog niet over de kundigheden beschikken die voor de volledige functievervulling zijn vereist: gedurende maximaal 1 jaar. • Nieuwe medewerkers die bij aanstelling in functie nog niet over de kundigheden beschikken die voor de volledige functievervulling zijn vereist: gedurende maximaal 1 jaar.
5.6
Individuele salarisverhoging
Salarisbetaling
De medewerker ontvangt 12 maal per jaar een vast bruto maandloon.
Prénatal CAO
Salarisvaststelling
Salarisschalen
1. Er zijn 7 salarisschalen. De in de schalen vermelde salarissen zijn bruto maandbedragen. De bedragen in schaal 1 zijn gelijk aan de wettelijke minimumlonen. De salarisschalen voor medewerkers van 23 jaar en ouder en de salarisschalen voor medewerkers jonger dan 23 jaar zijn opgenomen in Bijlage 1 van deze CAO.
5.3
12
5.5
Algemene loonronde
Aan de medewerker kan -afhankelijk van diens functionerenjaarlijks (op 1 april) een individuele salarisverhoging worden toegekend (tot het maximum van de voor hem geldende salarisschaal), aan de hand van een met instemming van de OR af te spreken beoordelingssysteem. Ten behoeve van de vaststelling van de individuele salarisverhoging wordt de medewerker éénmaal per jaar beoordeeld op de
Prénatal CAO
13
wijze waarop hij zijn functie heeft vervuld. Met medewerkers die een onvoldoende of matige beoordeling hebben ontvangen, wordt gekeken naar maatregelen die het functioneren kunnen verbeteren. Medewerkers die op 1 april jonger zijn dan 23 jaar en ingedeeld in schaal 1, komen niet in aanmerking voor een individuele salarisverhoging op basis van een individuele beoordeling. Slechts de leeftijdsverhoging is op deze medewerkers van toepassing. Na maximaal één jaar in dienst volgt voor de medewerkers ingedeeld in schaal 1, een overgang naar schaal 2.
5.7
Doorbetaling op feestdagen
Doorbetaling op algemeen erkende feestdagen vindt bij fulltimers op basis van (38:5) 7,6 uur per dag. Voor de parttime medewerker geldt het aantal doorbetaalde vrije uren naar evenredigheid van het aantal overeengekomen basisuren, los van het feit of de medewerker wel of niet zou hebben gewerkt als het geen feestdag betrof.
6
toeslagen
6.1
Vakantietoeslag
1. De medewerker heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van het bruto maandsalaris, verdiend in de periode van 1 juni t/m 31 mei van het voorafgaande jaar. 2. De uitbetaling van de vakantietoeslag vindt plaats gelijktijdig met de salarisuitbetaling over de maand mei. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt de vakantietoeslag uitbetaald gelijktijdig met de laatste salarisbetaling.
6.2
Inconveniënte uren
1. Onder arbeid op inconveniënte uren wordt verstaan, arbeid verricht in verband met de winkelopenstellingen • niet zijnde arbeid die dient om de dagtaak af te maken en die niet langer dan een kwartier duurt op de uren gelegen op: • maandag tot en met vrijdag voor 07.00 uur en na 18.00 uur; • de zaterdag voor 07.00 uur en na 14.00 uur; • zon- en feestdagen de gehele dag. 2. Onderstaande toeslagen gelden voor iedere medewerker, met uitzondering van die medewerkers die specifiek zijn aangesteld en/of werkzaam zijn in de functie van hulpkracht op de koopavonden en/of zaterdagen en waarvoor het niet gebruikelijk is dat zij op andere dagen werkzaamheden verrichten. Voor die groep medewerkers geldt wel de toeslag op zon- en feestdagen. Toeslagen voor arbeid op inconveniënte uren 3. De fulltimer en de parttimer die op de inconveniënte uren arbeid verricht, heeft per feitelijk gewerkt uur aanspraak op één van de volgende toeslagen:
14
Prénatal CAO
maandag: tussen 00.00 uur en 07.00 uur: 100% tussen 18.00 uur en 21.00 uur: 33,3% tussen 21.00 uur en 24.00 uur: 50% dinsdag t/m vrijdag: tussen 00.00 uur en 07.00 uur: 40% tussen 18.00 uur en 21.00 uur: 33,3% tussen 21.00 uur en 24.00 uur: 50% zaterdag: tussen 00.00 uur en 07.00 uur: 40% tussen 14.00 uur en 18.00 uur: 33,3% tussen 18.00 uur en 24.00 uur: 100% zon- en feestdagen: tussen 00.00 uur en 24.00 uur: 100% dagen aansluitend op een zon-en feestdag: tussen 00.00 en 7.00 uur: 100% 4. Wijze van vergoeding van toeslagen voor werken op inconveniënte uren a. Toeslagen worden in beginsel vergoed in vrije tijd.
b. In plaats van vergoeding in vrije tijd kan de toeslag in geld worden uitbetaald: wanneer de werkgever dit om bedrijfseconomische of organisatorische redenen wenselijk acht, dan wel op verzoek van de medewerker en de werkgever hiermee instemt. c. De uitkering van de toeslag voor het werken op zon- en feestdagen vindt altijd plaats in geld, tenzij de werknemer compensatie in tijd wenst. d. Vergoeding van de inconveniëntentoeslag in tijd dient uiterlijk voor het einde van het voor bepaalde tijd aangegane contract plaats te vinden. Indien de toeslag in geld wordt uitbetaald, geschiedt dit uiterlijk in de eerste kalendermaand volgend op de maand waarin de uren zijn gemaakt.
Prénatal CAO
15
6.3
Overwerk
1. Van overwerk is sprake indien de medewerker, na overleg tussen de werkgever en de medewerker, opdracht heeft gekregen op extra uren arbeid te verrichten, waardoor de maximale dagelijkse arbeidstijd van 9 uur of het totaal van 155 uren per 4 weken wordt overschreden. Onder overwerk wordt niet verstaan: 2. de arbeid verricht gedurende niet langer dan een kwartier per dag aansluitend aan de normale arbeidstijd wegens drukke werkzaamheden of voor het afmaken van een bepaalde taak. 3. Werken op meer dan 5 dagen per week kan alleen op vrijwillige basis plaatsvinden. 4. De overwerkvergoeding bedraagt voor elk uur overwerk het uurloon vermeerderd met de volgende toeslagen:
a. 25% voor de eerste twee overuren aansluitend op de dagelijkse arbeidstijd.
b. 50% voor alle andere overuren.
5. Loon plus toeslag voor overwerk wordt door de werkgever bij voorkeur uitgekeerd in vrije tijd. 6. Wanneer overuren samenvallen met bijzondere uren, waarvoor op grond van artikel 6.2 lid 2 sub a een toeslag is verschuldigd, dan is zowel deze toeslag als de overwerkvergoeding verschuldigd.
7
vakantie
1. Vakantiejaar De vakantierechten worden opgebouwd over de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Prénatal CAO
7.
Opnemen van vakantie a. De werkgever bepaalt tijdig en na overleg met de medewerker wanneer de vakantiedagen kunnen worden opgenomen. Hij houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de wensen van de medewerker.
b. De medewerker heeft het recht om tenminste twee aaneengesloten vakantieweken op te nemen en heeft het recht deze op te nemen in de periode 30 april - 1 oktober.
c. In geval van ziekte of bijzonder verlof tijdens vakantie, ontvangt de medewerker de hierdoor niet genoten vakantie op een ander tijdstip. Voorwaarde hierbij is dat hij de werkgever tijdig en op voorgeschreven wijze van deze ziekte of bijzonder verlof in kennis stelt.
8.
Vakantie en arbeidsongeschiktheid a. Bij volledige arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval blijft de medewerker aanspraak op opbouw van vakantierechten behouden over het tijdvak van de laatste zes maanden waarin de arbeid niet werd verricht, met dien verstande dat tijdvakken worden samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan 1 maand opvolgen.
b. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval behoudt de medewerker aanspraak op vakantie naar rato van het aantal gewerkte uren.
2. Vakantierechten Op basis van een 38-urige werkweek heeft de werknemer recht op 190 uren vakantie per jaar. 3. Vakantie-aanspraken bij meerwerk Wanneer na twee referteperiodes blijkt dat de medewerker gemiddeld per week meer heeft gewerkt dan het aantal overeengekomen basisuren, heeft de medewerker recht op aanpassing van zijn opgebouwde vakantierechten op grond van de werkelijk gewerkte uren. De extra toegekende vakantierechten worden bijgeschreven bij het tegoed van het lopende kalenderjaar. 4. Leeftijdsvakantie De fulltimer die aan het begin van het vakantiejaar in één van de onderstaande leeftijdsgroepen valt, bouwt per vakantiejaar de volgende extra vakantierechten op: 50 t/m 54 jaar 1 dag 55 t/m 59 jaar 2 dagen 60 t/m 65 jaar 3 dagen De leeftijdsvakantie van parttimers wordt berekend naar rato van het aantal overeengekomen contractsuren per jaar en/of per contractsperiode. 5. Diensttijdvakantie Indien de werknemer tenminste 25 jaar dan wel 40 jaar bij dezelfde onderneming in dienst is geweest, heeft hij recht op 2 respectievelijk 4 extra vakantiedagen per jaar met behoud van loon.
16
6. De in lid 4 en lid 5 genoemde regelingen zullen te zijner tijd worden vervangen door het door Prénatal te ontwikkelen “Leeftijdsfasebewust Personeelsbeleid” (zie ook artikel 9 lid 5).
Prénatal CAO
17
9. Indien op een bepaalde dag volgens plaatselijk gebruik of afspraak (geen zon- of feestdag) het bedrijf niet is geopend, zal deze dag gelden als een vakantiedag die in mindering wordt gebracht op het vakantierecht, tenzij deze dag samenvalt met een wekelijkse vrije dag of reeds toegekend betaald bijzonder verlof. 10.
a. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden eventueel teveel genoten vakantie-uren verrekend met het tegoed aan salaris en eventuele vergoedingen.
b. Een tegoed aan vakantie zal alleen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst kunnen worden vervangen door een uitbetaling in geld. Indien uitbetaling plaatsvindt, ontvangt de medewerker een specificatie waarin het aantal uitbetaalde vakantieuren wordt vermeld.
8
kostenvergoedingen
In het Handboek HR zijn ten aanzien van de volgende onderwerpen uitgebreide regelingen opgenomen: • • • • • • •
Reiskostenregeling Maaltijdvergoeding Studiekostenvergoeding Kinderopvang Jubileumgratificaties (Bijzonder) verlof Ongevallenverzekering
Voor de vaststelling, wijziging of intrekking van de hiervoor genoemde regelingen behoeft de werkgever de instemming van de Ondernemingsraad.
9
ouderenbeleid
1. Een medewerker van 60 jaar of ouder wordt in de gelegenheid gesteld om 20% van zijn normale arbeidstijd korter te gaan werken met behoud van loon. 2. De opbouw van vakantierechten vindt voor de medewerker als bedoeld in lid 1 naar evenredigheid van de verkorte werkweek plaats. 3. Een medewerker van 60 jaar of ouder kan niet worden verplicht te werken op avonden. 4. In het geval deze regeling in strijd met de wet zou worden geacht, komt de betreffende regeling te vervallen, zonder dat Prénatal op enige wijze tot compensatie is gehouden. 5. Deze regeling zal te zijner tijd worden vervangen door het door Prenatal te ontwikkelen “Leeftijdsfase bewust Personeelsbeleid”.
18
Prénatal CAO
Prénatal CAO
19
10 arbeidsongeschiktheid 10.1 Algemeen
gever of een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften;
e werknemer is verplicht zich te houden aan de voorwaarden D en controlevoorschriften zoals opgenomen en vastgesteld in het Ziekteverzuimcontrolereglement Prénatal (Handboek HR).
10.2 Betaling bij arbeidsongeschiktheid 1. De medewerker heeft ingeval van volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, ongeval of gebreken, gedurende een periode van maximaal 52 weken recht op doorbetaling van zijn loon tot een maximum van 100% van zijn bruto salaris, gebaseerd op het overeengekomen aantal basisuren, en in de daaropvolgende periode van maximaal 52 weken tot een maximum van 90% , zijnde 70% aangevuld met een toeslag van 20% indien de werknemer voldoet aan de eisen die artikel 660a van boek 7 Burgerlijk Wetboek aan hem stelt, van het hiervoor vermelde bruto salaris, zulks evenwel onder aftrek van de door de medewerker te genieten uitkeringen krachtens sociale verzekeringswetten en/of uitkeringen krachtens te dier zake door de werkgever afgesloten verzekeringen en uiterlijk tot het einde van het dienstverband. 2. De medewerker heeft geen recht op loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid:
a. indien de ziekte door zijn opzet of bewuste roekeloosheid is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van zijn aanstelling onjuiste informatie heeft verstrekt;
b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen de genezing wordt belemmerd of vertraagd; c. indien hij geen gevolg geeft aan de door de werk-
20
Prénatal CAO
d. indien hij geen medewerking verleent aan het opstellen, evalueren of bijstellen van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:658a lid 2 van het Burgerlijk Wetboek; e. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid voor Prénatal of voor een door Prénatal met toestemming van het UWV aangewezen derde, waartoe Prénatal hem in de gelegenheid stelt, niet verricht.
In voornoemde gevallen bouwt de medewerker ook geen vakantie aanspraken op. 3. Perioden van arbeidsongeschiktheid die elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen, worden voor de bepaling van het in lid 1 genoemde tijdvak van 2 jaar en voor de aftrek van de wachtdag, samengeteld. 4. De werkgever sluit ten behoeve van de medewerker een WGA-aanvullingsverzekering af. Deze verzekering zorgt ervoor dat de medewerker bij een arbeidsongeschiktheid tussen 35% en 80%, nadat de loongerelateerde WGAuitkering beëindigd is, een inkomen heeft van 70% van het laatst verdiende fiscale loon, doch met een maximum van het maximum dagloon voor de sociale verzekeringswetten. De premie komt voor rekening van de werkgever.
11 uitkering bij overlijden
12 pensioen
11.1 Uitkering
Alle medewerkers die voldoen aan het daaromtrent gestelde in de reglementen kunnen deelnemen aan de pensioenregeling die is ondergebracht bij AEGON. In het reglement dat via de afdeling HR wordt verstrekt zijn de voorwaarden en rechten vastgelegd.
1. Bij overlijden van een medewerker ontvangen de nagelaten betrekkingen (zoals genoemd in artikel 7:674 BW) een uitkering gelijk aan het rechtens geldend inkomen over het resterend deel van de maand van overlijden plus de twee daarop volgende kalendermaanden. 2. De overlijdensuitkering wordt verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen ter zake van het overlijden van de medewerker toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering.
11.2 Nagelaten betrekkingen Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan: a. De echtgenoot/echtgenote dan wel geregistreerde levenspartner, van wie de overleden medewerker niet duurzaam gescheiden leefde; bij ontstentenis daarvan b. Degene met wie de medewerker ongehuwd samen leefde en een gezamenlijke huishouding voerde, met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad, bij ontstentenis daarvan c. De minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen en/of meerderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen tussen 18 en 21 jaar, waarvoor krachtens de wet een onderhoudsplicht bestaat; bij ontstentenis d. Degenen ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde.
13 spaarloonregeling/levens-loopregeling Alle medewerkers die voldoen aan het daaromtrent gestelde in de reglementen, kunnen deelnemen aan de Spaarloonregeling of de Levensloopregeling. De medewerker mag niet gelijktijdig deelnemen aan de Levensloopregeling en aan de Spaarloonregeling. Wel kunnen zij ieder jaar opnieuw een keuze maken tussen deze twee regelingen. In het reglement van deze regelingen zijn de voorwaarden en rechten vastgelegd.
14 levenspartner In een aantal bepalingen van de CAO worden rechten verleend ter zake van gebeurtenissen die verband houden met de levenspartner van de medewerker. Aanspraak op deze rechten kan slechts geldend worden gemaakt met ingang van de dag, volgend op die waarop de medewerker en de levenspartner hun relatie aan de werkgever hebben kenbaar gemaakt door invulling, ondertekening en overhandiging van een daartoe strekkende verklaring. Indien de relatie met de levenspartner eindigt is de medewerker verplicht dit terstond aan de werkgever mee te delen. De verklaring wordt vervolgens ongeldig gemaakt en aan de medewerker teruggegeven. Na het doorhalen van de verklaring kunnen aan de verklaring geen rechten meer worden ontleend.
Prénatal CAO
21
15 vakbondswerk
Bijlage Salarisschaal
(Kader) Leden van de vakorganisaties mogen als gevolg van hun vakbondsactiviteiten niet worden benadeeld in hun werk en loopbaan. Zij kunnen niet worden ontslagen als gevolg van hun vakbondsactiviteiten.
Salarisschaal Fulltimers per 1 januari 2007 (alle bedragen zijn in euro’s)
Vakbondsleden worden, indien het werk dit toelaat, in de gelegenheid gesteld maximaal 12 dagen per jaar met behoud van loon deel te nemen aan de activiteiten georganiseerd door een vakorganisatie partij bij deze CAO. De vakorganisaties worden in de gelegenheid gesteld in de onderneming ledenvergaderingen te beleggen. De (leden van) vakorganisaties worden in de gelegenheid gesteld gebruik te maken van mededelingenborden e.d. in de onderneming. In geval van een voorgenomen besluit, dat de werkgelegenheid binnen de onderneming negatief beïnvloedt, zoals fusie of reorganisatie, zal werkgever: • Tijdig (in een stadium waarin de besluitvorming nog kan worden beïnvloed) de bij deze CAO betrokken vakorganisaties hierover informeren; • met de betreffende vakorganisaties in overleg treden, om te trachten de nadelige gevolgen voor werknemers waar mogelijk te beperken.
Functiegroep
1 2 3
Punten USB
t/m 50
Jeugdschalen leeftijd percentage 15 jaar 30 390,25 16 jaar 34,5 448,80 17 jaar 39,5 513,80 18 jaar 45,5 591,85 19 jaar 52,5 682,90 20 jaar 61,5 800,00 21 jaar 72,5 943,10 22 jaar 85 1.105,70 23 jaar Aanvangsalaris 1.300,80 Max. Salaris
4
5
6
7
51 t/m 75
76 t/m 105
106 t/m 135
136 t/m 165
166 t/m 195
>195
481,50 551,24 635,00 732,67 858,32 1.011,82 1.186,25 1.395,49 1.511,30
661,07 762,77 893,54 1.053,35 1.234,96 1.452,89 1.752,24
820,06 960,63 1.132,46 1.327,72 1.562,02 1.684,07 1.830,89 2.004,69 1.956,25 2.294,71 2.724,47 3.272,01
Salarisschaal Fulltimers per 1 januari 2008 (alle bedragen zijn in euro’s) Functiegroep
1 2 3
4
5
6
7
Punten USB
t/m 50
106 t/m 135
136 t/m 165
166 t/m 195
>195
Jeugdschalen leeftijd percentage 15 jaar 30 390,25 16 jaar 34,5 448,80 17 jaar 39,5 513,80 18 jaar 45,5 591,85 19 jaar 52,5 682,90 20 jaar 61,5 800,00 21 jaar 72,5 943,10 22 jaar 85 1.105,70 23 jaar Aanvangsalaris 1.300,80 Max. Salaris
51 t/m 75
76 t/m 105
492,57 563,92 649,61 749,52 878,06 1.035,11 1.213,53 1.427,59 1.546,06
676,27 780,31 838,92 914,09 982,72 1.077,58 1.158,51 1.263,36 1.358,26 1.486,31 1.597,95 1.722,80 1.873,00 2.050,80 1.792,54 2.001,24 2.347,49 2.787,13 3.347,27
note: Per 1 januari 2008 worden de salarisschalen en feitelijke salarissen verhoogd met 2,3% (met uitzondering van schaal 1). Salarisschaal 1 zal verhoogd worden naar het op 1 juli en 1 januari geldende wettelijke minimumloon.
22
Prénatal CAO
Prénatal CAO
23
24
Prénatal CAO