Cobra Bridge CAN 8800 Installatie Handleiding
© 2005 Clifford Electronics Benelux, Lijnden.
Inhoudsopgave. Bridge 8800 CAN ....................................................................................................................... 3 Tabel Geheugen Alarm LED. ................................................................................................. 3 Garagestand ............................................................................................................................ 4 Plaatsing van de alarmunit...................................................................................................... 4 Ultrasoon sensoren ................................................................................................................. 4 Glas breuk sensor (optie) ........................................................................................................ 4 Motorkapschakelaar ............................................................................................................... 5 Codepaneel ............................................................................................................................. 5 Bedrading alarm ..................................................................................................................... 5 Extrasensor input .................................................................................................................... 5 Voertuig volgsysteem............................................................................................................. 6 De standaard functies. ................................................................................................................ 6 Buzzer ..................................................................................................................................... 6 Waarschuwing bij openstaande portier, motorkap of kofferbak, ........................................... 6 Knipperlichten bij in- en uitschakelen.................................................................................... 6 Automatische inschakeling..................................................................................................... 6 Automatische startonderbreking (indien aangesloten) ........................................................... 6 Alarm signalering bij actieve startonderbreking .................................................................... 6 Geavanceerde functies. ............................................................................................................... 6 Startonderbreking opnieuw inschakelen................................................................................. 6 Alarm automatisch opnieuw inschakelen............................................................................... 7 Automatische anti-car-jacking................................................................................................ 7 Handmatige anti-car-jack ....................................................................................................... 7 Anti-car-jack startonderbreking doormiddel van bewegingssensors ..................................... 7 Het systeem uit schakelen zonder de handzender .................................................................. 7 PIN code wijzigen. ..................................................................................................................... 8 Programmeermenu van het systeem. .......................................................................................... 8 Tabel 1. Buzzer volume programmeren. ................................................................................ 8 Tabel 2. Basisfuncties in- /uitschakelen. ............................................................................... 9 Tabel 3. Geavanceerde functies in- /uitschakelen. ................................................................. 9 Tabel 4. Sirene tonen programmeren.. ................................................................................... 9 Functie test ultrasoon en vergrendeling.................................................................................... 10 Bijlage Programmeermenu. ...................................................................................................... 11 Bijlage Bridge CAN 8800 bedradingschema. .......................................................................... 12 Bijlage montagesysteem........................................................................................................... 13
Bridge 8800 CAN De Bridge 8800 CAN is een alarmsysteem dat met een seriële interface aangesloten wordt op de data link van de auto, dit gebeurd doormiddel van de CANbus. Hierdoor wordt het mogelijk het alarm via de originele handzender van de auto te activeren/deactiveren. Dit systeem zal daarmee een hogere functionaliteit en een grotere betrouwbaarheid geven. Dit systeem zal de installatie eenvoudig en gemakkelijker maken en het inbouwen zelf zal ook veel tijd besparen. Het systeem wordt geactiveerd door op de knop van de originele handzender te drukken, door de portieren te sluiten wordt het alarm geactiveerd hierbij zullen de knipperlichten enkele seconden knipperen. Ook zal de sirene twee piepjes geven (indien deze functie geactiveerd staat). De beveiliging heeft een inschakeltijd van 40 seconden tot die tijd zal de LED constant aan staan waarna het na die 40 seconden gaat knipperen. Als er een alarm is geconstateerd zal het systeem een akoestisch en visueel alarm genereren voor 30 seconden. De ultrasoon sensoren zullen bij detectie van een indringer ook het alarm genereren. Het alarm zal na het afgaan nog actief blijven en continue afgaan. Het alarm is uit te schakelen doormiddel van de originele handzender van de auto, door op de knop van de originele handzender te drukken. Hierbij zullen de knipperlichten enkele seconden knipperen en de sirene één piep geven en het LED zal uitgaan. Als het alarm is afgegaan zullen de sirene en knipperlichten vier maal een signaal geven in plaats van één maal om dit aan te geve n. Vervolgens zal het LED bij het uitschakelen van het alarm aangeven waar het alarm precies op is afgegaan. De signalering zal totdat er contact gemaakt wordt aangegeven worden.
Tabel Geheugen Alarm LED. LED knippert: 1x 2x 3x 4x 5x 6x
Alarm beschrijving:
deuren of kofferbak zijn open geweest. ultrasoon sensoren zijn getriggerd motorkap is open geweest. een poging gemaakt om de auto te starten. (+15V) bewegingssensor is getriggerd kabels zijn geknipt.
De ultrasoon sensoren kunnen uitgeschakeld worden indien u de ramen open wilt laten staan of voor als er iemand in het voertuig blijft zitten. Dit gebeurt door 5 seconden het codepaneel ingedrukt te houden direct nadat het contact is uitgezet. U dient de knop ingedrukt te houden tot het LED een lange tijd blijft branden. Als er een hyperfrequency of anti-car-jacking sensor is aangesloten op het systeem kunnen deze weer uitgeschakeld worden door nogmaals 5 seconden het codepaneel ingedrukt te houden. Het LED zal doormiddel van 1 maal op te lichten een bevestiging geven. Vervolgens wordt het systeem geactiveerd door de portieren te vergrendelen met de originele handzender van de auto. De uitgeschakelde functies zullen dan geen alarmering geven totdat er weer contact is gemaakt en zullen alle sensoren weer geactiveerd worden bij het opnieuw inschakelen van het alarm.
Garagestand Het alarmsysteem heeft een garage stand hierbij worden alle sensoren en anti-car-jack functies tijdelijk uitgeschakeld. Dit kan handig zijn als u de auto naar een garage brengt. Deze functie wordt ingeschakeld door contact te maken, een portier te openen en vervolgens de PIN code in te toetsen via het codepaneel. Bevestiging van de activatie van de garagestand zal worden aangegeven doordat de knipperlichten 1 maal knipperen. Het alarmsysteem is van garagestand af te halen door het alarm in- en uitschakelen met de originele handzender of als het contact 10 keer aan en uit wordt gezet.
Plaatsing van de alarmunit Plaats deze onder de motorkap zorg ervoor dat deze zoals in de tekening hiernaast wordt geplaatst.
Ultrasoon sensoren Plaats deze sensoren bovenaan beiden a-stijlen, zorg er wel voor dat deze niet bedekt worden door de zonneklep panelen (zie linker afbeelding). Als er een schuifdak aanwezig is plaats dan de ultrasoon sensoren op het dashboard. De connectors worden op de witte(RX) en rode(TX) connector van het alarm systeem aangesloten (zie rechter afbeelding).
Glas breuk sensor (optie) Plaats de microfoon centraal op het dashboard gericht naar de achterruit, hierdoor wordt de gevoeligheid het grootst. De connector van de glas breuk sensor wordt op de witte connector RX bevestigd. De ultrasoon sensor wordt vervolgens weer op de glas breuk sensor aangesloten.
Motorkapschakelaar Deze moet gemonteerd worden als deze niet aanwezig is of niet gecontroleerd wordt door de CANbus. Houd er rekening mee dat de schakelaar minimaal 5mm wordt ingedrukt als de motorkap wordt gesloten. Zorg ervoor dat deze niet op een plek komt waar het mogelijk door geluid mee kan trillen. Om de schakelaar aan te sluiten gebruikt u de blauwe kabel.
Codepaneel Monteer deze in het dashboard op een bereikbare plek, de LED moet duidelijk zichtbaar zijn vanaf buiten. Het codepaneel dient niet alleen ter afschrikking maar wordt ook gebruikt voor het programmeren van het systeem en voor het opheffen van het alarm indien de afstandsbediening niet meer werkt. Deze wordt aangesloten op de zwarte connector van het alarm.
Bedrading alarm Zie bijlage “Bridge CAN 8800 draadschema”, en let op de volgende punten: - Zorg ervoor dat de kabels van het alarm langs de kabelboom van de auto komen te liggen - De massa van het systeem dient aangesloten te worden op een massa punt van de auto - Sluit de voeding van het systeem aan voordat de accu wordt aangesloten. - De positieve voeding van het systeem moet gezekerd worden met een geschikte zekering deze wordt dicht bij de aansluiting geplaatst. zie bijlag “Bridge CAN 8800 draadschema”.
Extrasensor input De extrasensor input geeft de mogelijkheid om een pulssignaal zoals de tachopuls van de auto aan te sluiten als bewegingssensor. Ook is het mogelijk een hellingshoeksensor of een schoksensor aan te sluiten op deze input. Als deze functie is ingeschakeld dient het signaal aan de roze-zwarte draad van het alarm te worden aangesloten en de bruine draad van het alarm wordt gebruikt als negatieve trigger.
Voertuig volgsysteem Het systeem voorziet van de mogelijkheid om aangesloten te worden op een voertuig volgsysteem doormiddel van de zwarte draad waarop “code” staat vermeld. Deze wordt op de code draad van het vo ertuig volgsysteem.
De standaard functies. •
Buzzer , als deze geactiveerd is zal deze synchroon met de knipperlichten een signaal geven om aan te geven of het alarm aan of uit wordt gezet. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
•
Waarschuwing bij openstaande portier, motorkap of kofferbak, als tijdens het inschakelen van het alarm een portier, motorkap of het kofferbak open staan zullen de knipperlichten 5 maal knipperen, en de buzzer zal dan ook 5 piepjes geven ( als deze geactiveerd staat). Als deze binnen 40 seconden nog niet dicht zijn zal het nogmaals aangegeven worden, daarna zal er niks meer gebeuren totdat ze gesloten en weer geopend zijn. Standaard staat deze functie ingeschakeld.
•
Knipperlichten bij in- en uitschakelen , als het alarm aan wordt gezet wordt dit aangegeven met 2 maal knipperen van de knipperlichten en als het alarm uit wordt gezet 1 maal knipperen. Als deze functie uitgeschakeld is zullen de knipperlichten alleen bij het afgaan van het alarm knipperen. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
•
Automatische inschakeling, hiermee wordt het alarm na 2 minuten automatisch ingeschakeld nadat het contact is uitgezet en alle portieren zijn gesloten, de portieren zullen echter niet automatisch op slot ge zet worden. Als binnen 2 minuten contact wordt gemaakt zal het alarm niet automatisch worden ingeschakeld. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
•
Automatische startonderbreking (indien aangesloten) , deze zal 4 minuten nadat het contact uit staat worden ingeschakeld, dit wordt aangegeven door een knipper van de LED. De motor kan dan niet meer gestart worden. Door de portieren open en dicht te doen met de handzender van de auto wordt deze functie weer gedeactiveerd. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
•
Alarm signalering bij actieve startonderbreking , als de automatische startonderbreking is geactiveerd en er contact wordt gemaakt zal na 25 seconden het alarm afgaan zowel sirene als knipperlichten zullen worden aangestuurd. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
Geavanceerde functies. •
Startonderbreking opnieuw inschakelen , startonderbreking zal automatisch inschakelen als er na 4 minuten nadat het alarm is uitgeschakeld nog geen contact is gemaakt. Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
•
Alarm automatisch opnieuw inschakelen , als het systeem is uitgeschakeld met de handzender zal na 40 seconden het alarm opnieuw geactiveerd worden als het contact uit staat. De vertraging zal zich reseten als de portieren open/dicht worden gedaan. Standaard is deze functie uitgeschakeld.
•
Automatische anti-car-jacking, om te kunnen rijden moeten de eerste twee cijfers van de PIN code ingevoerd worden met het codepaneel, dit moet binnen 10 seconden gebeuren nadat er contact is gemaakt. Bevestiging van het invoeren van de code wordt aangegeven door een lange oplichting van de LED. Als deze procedure goed is gevolgd kunt u normaal rijden tot het contact weer aan/ uit wordt gezet. Als de procedure niet is gelukt kan de auto 4 minuten rijden waarna deze op alarm gaat voor 30 seconden. Als het contact wordt uitgezet zal het alarm stoppen en zal meteen de startonderbreking worden ingeschakeld. Om het systeem weer te deactiveren dient de PIN code te worden ingevoerd met het codepaneel.
•
Handmatige anti-car-jack , deze kan door de bestuurder geactiveerd worden door de knop op het codepaneel 2 seconden ingedrukt te houden, dit kan elke keer dat het contact aan staat. Hierbij zal het LED snel knipperen om aan te geven dat het geactiveerd is. Als er een portier wordt geopend zullen de handzenders niet meer werken op het alarm systeem, de auto kan dan 4 minuten rijden waarna het alarm voor 30 seconden zal afgaan. Als het contact wordt uitgezet zal het alarm meteen stoppen en de startonderbreking worden ingeschakeld. Het is dan noodzakelijk om de PIN code in te voeren om het systeem geheel uit te schakelen. Als er nog een deur moet worden opengemaakt terwijl de anti-car-jack is geactiveerd (hierbij zal het LED snel knipperen) kan deze worden uitgeschakeld door ongeveer 2 seconden op het codepaneel te drukken (hierbij zal de LED lang oplichten waarna deze uit gaat).
•
Anti-car-jack startonderbreking doormiddel van bewegingssensors , Deze zal indien de anti-car-jack functie aan staat en een bewegingssensor of hellingshoeksensor getriggerd wordt de motor uitschakelen zodra deze tot stilstand komt, ook al staat het contact dan aan.
Opmerking: deze functie is niet beschikbaar voor Europese Systemen. •
Het systeem uit schakelen zonder de handzender gaat als volgt: Druk op de knop van het codepaneel het aantal keer dat correspondeert met het eerste cijfer van uw PIN code. De LED zal elke keer dat er gedrukt wordt oplichten, als deze langer aan blijft wordt bevestigd dat het cijfer overeen komt met het cijfer van het PIN code. Zo worden de overige 3 cijfers ook verder ingedrukt. Na het invoeren van het laatste cijfer zal het alarm uitgeschakeld zijn en de LED zal dan vervolgens uit blijven.
PIN code wijzigen. PIN code, de standaard code voor het systeem is 1111 deze dient veranderd te worden naar eigen keuze, hierbij mag niet gebruik worden gemaakt van de ‘0’. Om een eigen PIN code in te voeren moet als eerst het alarm uit staan. Dan wordt er een deur opengemaakt en contact gemaakt. Vervolgens wordt de oude PIN code ingevoerd, eerst dient het eerste cijfer ingedrukt te wo rden het aantal keren dat correspondeert met het cijfer. Als dit cijfer overeen komt met die van de PIN code zal de LED langer aan blijven. Zo worden de overige 3 cijfers ook ingevoerd als de PIN code wordt herkend zullen de knipperlichten 1 maal knipperen. Nu dient binnen 20 seconden weer de oude PIN code ingevoerd te worden op hetzelfde manier als hiervoor, de LED zal bij de juiste PIN code voor 3 seconden aan blijven en er kan een nieuwe PIN code worden ingevoerd dit gaat op hetzelfde manier. Als de nieuwe PIN code is ingevoerd wordt het contact uit gezet. Vervolgens wordt de nieuwe code opnieuw ingevoerd als deze overeen komt met de zelf ingevoerde PIN code zal deze opgeslagen worden dit wordt aangegeven doordat de knipperlichten 3 seconden gaan knipperen. Het programmeren kan op ieder moment beëindigd worden door de deur te sluiten, hierbij zal de oude PIN code niet gewijzigd worden. LET OP! Indien de PIN code wordt kwijtgeraakt is het niet meer mogelijk om in het systeem te komen en deze opnieuw te programmeren.
Programmeermenu van het systeem. Het programmeren van het systeem gaat als volgt (zie ook bijlage “programmeren”): 1. Schakel het alarm uit 2. Open een portier 3. Open de motorkap 4. Zet het contact aan 5. Voer de PIN code in (zie noodprocedure) 6. Knipperlichten gaan knipperen, u zit nu in het programmeermenu in “tabe1 1 Buzzer volume programmeren”. Nu kan er door middel van het contact uit en weer aan zetten naar een volgende tabel worden gegaan. Door maximaal 1 seconde op het codepaneel te drukken gaat u verder naar de volgende regel in de tabel. Door minimaal 2 seconden op het codepaneel te drukken wordt de functie geactiveerd of gedeactiveerd. Door de motorkap weer te sluiten gaat u uit het programmeer menu.
Tabel 1. Buzzer volume programmeren. Volume + Volume Buzzer Volume Codepaneel Codepaneel Maximaal 1 seconde indrukken Minimaal 2 seconden indrukken
Tabel 2. Basisfuncties in- /uitschakelen.
1. Niet in gebruik 2. Niet in gebruik 3. Niet in gebruik 4. Waarschuwing bij openstaand portier, kofferbak of motorkap 5. Knipperlichten bij in- en uitschakelen 6. Automatische inschakeling 7. Automatisch startonderbreking inschakelen 8. Alarm signalering bij actieve startonderbreking
Kort knipper
Lang knipper
Aan Aan Aan Aan Aan
Uit Uit Uit Uit Uit
Tabel 3. Geavanceerde functies in- /uitschakelen. 1. Startonderbreking opnieuw inschakelen 2. Alarm automatisch opnieuw inschakelen 3. Niet Activeren 4. Voertuig volgsysteem 5. Fabrieks PIN code “1111” 6. Automatische anti-car-jacking 7. Handmatige anti-car-jack 8. Anti-car-jack startonderbreking d.m.v. bewegingssensoren
Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan Aan
Uit Uit Uit
Uit Uit Uit
Tabel 4. Sirene tonen programmeren.. 1. U.S. Frequentie – NIET VERANDEREN Aan Uit 3. Vaste monotoon 4. Wisselend monotoon 5. Tweetonig 6. Pulserend signaal
Aan Aan Aan Aan
Uit Uit Uit Uit
In de bovenstaand tabellen zijn de fabrieksinstellingen gearceerd.
Functie test ultrasoon en vergrendeling. Ultrasoon functie test. Voer deze test uit volgens onderstaande procedure. De test dient binnen 40 seconden dat het systeem nodig heeft om in te schakelen uitgevoerd te worden. Als het niet binnen deze tijd gelukt is zal het alarm afgaan.
Sluit de deuren, kofferbak en motorkap laat hierbij 2 ramen voor 10 centimeter open staan. Activeer het alarm met de handzender. Zorg ervoor dat er niks in de auto kan bewegen.
Doe een hand in de auto en zwaai ongeveer op de hoogte van de hoofdsteunen. Als de LED uit gaat elke keer dat er met de hand wordt gezwaaid werkt de sensor goed.
Schakel het alarm uit met de handzender en doe de ramen dicht.
Schakel het alarm aan met de handzender en sla met de vuist voorzichtig op het raam. De LED moet hierbij op een vaste manier blijven branden.
Vergrendeling alarm functie test. Voer deze test uit volgens de onderstaande procedure nadat alle portieren, kofferbak en motorkap zijn gesloten.
Schakel het alarm met de handzender in en wacht 40 seconden.
Maak een deur open met behulp van de sleutel. De sirene gaat af en de knipperlichten moeten gaan knipperen.
Schakel het alarm uit met de handzender. De knipperlichten zullen 4 maal knipperen. De LED zal aangeven waarop het alarm is afgegaan.
Schakel het alarm weer in en voer hetzelfde uit met de overige deuren, kofferbak en de motorkap.
Bijlage Programmeermenu.
Bijlage Bridge CAN 8800 bedradingschema.
Bijlage montagesysteem