Landmacht Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht | nummer 8 | november 2010
CLAS Infodagen 2010:
Vertrouwen in de toekomst De laatste ronde over de Role 2 EU Battlegroup naar hoger peil De meerwaarde van Air Assault Landmacht | 1
Landmacht | Colofon
Landmacht | nummer 8 | november 2010 | Inhoud
Adreswijzigingen:
• Als in de code op uw adresstrook onder meer uw militaire registratienummer is afgedrukt (voorafgegaan door de letter ‘T’) dan heeft het geen zin om een adreswijziging aan de redactie van het blad Landmacht te sturen. Je dient in dat geval zelf via PeopleSoft je persoonsgegevens te wijzigen. Klik hiervoor op ‘Startpagina P&O-selfservice’ op het Defensie Intranetportaal. De redactie is niet geautoriseerd om adressen te wijzigen. • Reservisten die niet in staat zijn via selfservice hun adreswijziging door te geven, kunnen het formulier ‘wijzigen adres en/of gegevens contactpersonen bij noodgevallen’ downloaden op de www.landmacht. nl/reservist. Het formulier vervolgens opsturen naar: DCHR, Postbus 295, 7500 AG Enschede. • Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3397575, of een e-mail sturen naar:
[email protected]. • Betalende abonnees dienen contact op te nemen met Abonnementen- land: 0900-2265263 (10 eurocent per minuut) of via de website www.aboland.nl voor abonneren, adreswijzigingen en overige vragen.
19 | CLAS Infodagen 2010
‘Vertrouwen in de toekomst’ Redactie: Hoofdredacteur: kol Joland Dubbeldam Eindredacteur: elnt Roel van de Wiel Vormgeving: Grafisch Bedrijf | AudioVisuele Dienst Defensie | Den Haag
Voorpagina: Nederlandse militairen in actie tijdens de multinationale oefening European Rhino 1. Foto: kpl-1 Joshua Laisina.
8|
Druk: OBT bv Den Haag, ISSN: 1572-1248 Oplage: Oplage 53.000 stuks Fotografie in dit nummer: AVDD, ow Richard Frigge, sm Liepke Plancke, kpl-1 Joshua Laisina, kpl Nico Koster,
Frank van Biemen, Leonie Voets-van Helmond Landmacht is een uitgave van het Commando Landstrijdkrachten, sectie Communicatie staf Met dank aan: CLAS. Reacties of ingezonden brieven worden kap gewaardeerd. Corné Dalebout, zeer De redactie is vrij in haar elnt Martijn keuze van het Bronkhorst, plaatsen van - al dan niet elnt Marlous de Ridder, ingekorte - ingezonden stukken. Overname van elnt Jaap Wolting, (gedeelten van) artikelen uit Landmacht is, na sld1 Ricardo van vande Hooft toestemming redactie, toegestaan. Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039 Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
10 |
14 |
European Rhino 1
De meerwaarde van Air Assault
Laatste ronde over de Role 2 in TK
EU Battlegroup oefent zich naar hoger peil
‘Verrassend en snel, waar ook ter wereld’
‘Deze kennis neem ik mee naar Nederland’
13 | De 6 Gouden Beveiligingsregels 31 | Werken in het nieuwe landmachthoofdkwartier
4 5 6 34 36 37 38 39 40
| | | | | | | | |
Voorwoord Korte berichten Gezien Eenheid in beeld Personeelsmutaties Reunies Photoshoot Korte berichten Waargenomen
Landmacht | Voorwoord
Landmacht | Korte berichten
Van Commandant Landstrijdkrachten
Internationale erkenning voor 102 EOV-compagnie 102 EOV-compagnie (Elektronische Oorlogsvoering) heeft vorige maand een bijzondere prijs ontvangen. Majoor Roelf Daniëls, commandant van de compagnie, kreeg in Atlanta de Outstanding Unit Award van de Association of Old Crows (AOC) uitgereikt. Dat heeft de eenheid vooral te danken aan haar inzet in Afghanistan. De AOC, een gezaghebbende vereniging van EOV-specialisten, reikte de prijs uit tijdens haar jaarlijkse conferentie. 102 EOV-compagnie, een eenheid van 103 ISTAR-bataljon (Intelligence, Surveillance, Target Acquisition and Reconnaissance), was voorgedragen door de NAVO. De compagnie van majoor Daniëls is een sensoreenheid, die met behulp van geavanceerde elektronica inlichtingen inzamelt, bijvoorbeeld over de aanwezigheid en plaats van communicatieapparatuur. De eenheid is vooral in de prijzen gevallen vanwege het in Afghanistan getoonde aanpassingsvermogen. De werkwijze en apparatuur van 102 EOV-compagnie waren tot dan toe gericht op elektronische oorlogsvoering tegen een reguliere krijgsmacht. In Afghanistan werd de eenheid echter geconfronteerd
Vacaturebank vervangt Arbeidsplaatsenbank
Kluitjesvoetbal Deze Landmacht is grotendeels gewijd aan de CLAS Infodagen. Twee dagen achter elkaar hebben we een dag lang met de “Key Leaders” van de Koninklijke Landmacht van gedachten gewisseld. Vier sprekers hebben op beide dagen vanuit hun eigen rol in de landmacht toegelicht waar we staan en waar we naar toe gaan. Betrokken, maar ook kritisch naar onszelf. Ze hebben geschetst waar ze lichtpuntjes zien in onze organisatie, maar ook waar donkere wolken hangen. Als onze bijzondere gast heeft kapitein-ter-zee Hans Lodder ons een kijkje laten nemen in de wondere wereld van de Marine. Vanuit zijn ervaring als commandant van Hr.Ms. Tromp heeft hij laten zien dat moeilijke beslissingen in lastige situaties bij inzet niet alleen in Afghanistan worden genomen. Een prima verhaal!
den op het voetbalveld. Bij de F-jes rennen alle twintig voetballertjes naar waar de bal op dat moment is en soms ook de twee keepertjes. Maar effectief wordt het team natuurlijk pas als je durft te gaan lopen naar waar de bal straks is. Dan pas creëer je de ruimte om te scoren. Dat moeten we met de landmacht ook: durven bewegen naar waar we straks moeten zijn, niet blijven hangen in vandaag. Geen kluitjesvoetbal dus, maar weloverwogen positie kiezen om een effectieve bijdrage te leveren aan het team dat krijgsmacht heet.
Terugkijkend kan ik alleen maar vaststellen dat het twee welbestede dagen zijn geweest. Terugkijkend moet ik ook aan “kluitjesvoetbal” denken. U kent dat spelbeeld wel van zaterdagochten-
4 | Landmacht
De Vacaturebank vervangt per 5 november de huidige Arbeidsplaatsenbank. Met de Vacaturebank kunnen werknemers actief richting geven aan hun eigen loopbaan en wordt het makkelijker om personeel defensiebreed te plaatsen en uit te wisselen.
Wijziging 40+ keuring De medische keuring voorafgaand aan de conditieproef is per 1 november gewijzigd. Deze keuring is verplicht voor al het personeel van 40 jaar en ouder.
Deze vijf sprekers hebben ons stof tot nadenken gegeven en dat was te horen tijdens de pauzes en na afloop. Precies zoals de bedoeling was, want het helpt ons richting te geven aan de KL.
Luitenant-generaal Rob Bertholee Commandant Landstrijdkrachten
met een tegenstander die niet of nauwelijks over high-tech middelen beschikt. Door vanaf de start van de ISAF-missie in 2006 de werkwijze en inzet van de apparatuur aan te passen, heeft 102 EOV-compagnie toch grote invloed uitgeoefend. Tijdens meer dan honderd gevechtssituaties was de geleverde informatie van doorslaggevend belang voor een positieve uitkomst. Sinds de oprichting in 1989 heeft 102 EOV-compagnie deelgenomen aan een groot aantal missies, zoals SFOR in Bosnië, KFOR in Kosovo en SFIR in Irak.
De belangrijkste wijziging is de frequentie. Militairen in de leeftijd van veertig tot en met vijftig jaar worden voortaan minimaal iedere vijf jaar gekeurd, militairen boven de vijftig jaar iedere drie jaar. Daarnaast is ook de inhoud van de keuring veranderd, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit ervan. Informatie over deze wijziging kunt u vanaf 1 november krijgen bij uw Gezondheidscentrum.
Via de Vacaturebank kan de werknemer bijvoorbeeld zoeken op basis van kwalificaties. Met een aantal klikken op de muis kunnen werknemers, burger en militair, hun belangstelling aangeven voor de geselecteerde arbeidsplaats. Zodra de arbeidsplaats vrijvalt, wordt de belangstelling omgezet in een sollicitatie naar de functie. Zodra de belangstelling is geregistreerd wordt de werknemer via e-mail op de hoogte gehouden van wijzigingen in de vacature en het verloop van de procedure. De werknemer blijft verantwoordelijk voor het up-to-date houden van de belangstelling via SelfService. Met de Vacaturebank heeft de werknemer inzage in alle, binnen Defensie beschikbare vacatures en wordt het proces om functie toe te wijzen transparant. Zo wordt gehoor gegeven aan de wensen van het Flexibel Personeelsysteem voor militairen. De Vacaturebank is te vinden via Selfservice op het intranet. Medewerkers die niet beschikken over een Mulan PC kunnen de belangstelling laten registreren via het DCHR (burgers) of voor registratie terecht bij hun loopbaanbegeleider (militairen). Lopende sollicitaties worden afgehandeld volgens het oude systeem.
Landmacht | 5
Landmacht | Gezien
Minister op bezoek Hoog bezoek op de Generaal-majoor De Ruyter Van Steveninckkazerne in Oirschot, woensdag 20 oktober. De nieuwe minister van Defensie, Hans Hillen, kwam er kennismaken met de landmacht, in het bijzonder met 13 Gemechaniseerde Brigade. De mannen en vrouwen van de diverse eenheden van de brigade wachtten de nieuwe bewindsman op voor een uitgebreide static show. De manschappen kregen de kans hun nieuwe minister te vertellen over hun werk. ‘Deze middag geeft een eerste indruk van de landmacht, maar wel een hele goede’, zei minister Hillen, die werd geflankeerd door Commandant Landstrijdkrachten luitenantgeneraal Rob Bertholee en brigadegeneraal Michiel van der Laan (commandant 13 Mechbrig). De minister weet dat er flink moet worden bezuinigd, maar dat betekent niet dat hij geen kansen ziet voor zijn ministerie. ‘We moeten onze blik naar voren richten en investeren in de toekomst. We zullen doortastend moeten bezuinigen. Hierbij gaan we niet over één nacht ijs.’ Foto: Leonie Voets-van Helmond / AVDD
6 | Landmacht
Landmacht | 7
European Rhino 1
EU Battlegroup oefent zich naar hoger peil De inwoners van Brasschaat, net over de grens met België en het domicilie van menig welgestelde Nederlander, moeten zich veilig voelen als een peloton van 12 Infanteriebataljon door de straten sluipt. De EU Battlegroup (EUBG), komend jaar onder Nederlandse leiding, oefent begin oktober tijdens European Rhino 1 in bijna complete bezetting in het zuiden van Nederland en het noorden van België.
8 | Landmacht
Voor het eerst kunnen de deelnemende landen grootscheeps aan elkaar snuffelen. En dat is nodig, constateert commandant brigadegeneraal Michiel van der Laan. ‘De hoofddoelstelling is het integreren van eenheden. Dat is prima gegaan’, constateert hij tevreden. Het is ook bepaald geen kleinigheid om met 450 voertuigen van verschillend pluimage en ongeveer 1600 man uit vier landen de vrede in het gefingeerde Blueland te bewaren. Neem alleen al de mogelijke spraakverwarring. ‘Daar heb ik tot op het niveau van soldaat niets van gemerkt. Engels is de spreektaal en dat levert geen enkel probleem op’, weet generaal Van der Laan. Dat blijkt ook bij een actie rond het Fort van Broechem, waarbij alles uit de kast wordt gehaald. Het scenario wil dat er een grote wapenopslag wordt ontdekt. Na een observatie gaat de compagnie van 12 Infanteriebataljon tot actie over. In de directe omgeving krijgt de Nederlandse eenheid steun van de Oostenrijkse infanterie en de Duitse genie biedt de helpende hand bij het searchen van het fort. De EUBG stuit op stevige tegenstand en moet het gevecht aan met de oppositie. De Battlegroup weet de tegenstanders - gevormd door 11 Afdeling Rijdende Artillerie en 17 Pantserinfanteriebataljon Prinses Irene - te overmeesteren en voorkomt daarmee veel geweld tegen de EUBG en onschuldige burgers. Complimenten De commandant 13 Gemechaniseerde Brigade én EU Battlegroup, generaal Van der Laan dus, heeft tijdens European Rhino 1 niets dan complimenten voor de inbreng van de Duitse, Finse en Oostenrijkse landmacht. Naast de brigadestaf en stafcompagnie van 13 Mechbrig bestaat de Battlegroup tijdens European Rhino 1 uit 12 Infanteriebataljon van 11 Luchtmobiele brigade, Duitsland levert geniecapaciteit, verkenners en een Role 2-faciliteit, Oostenrijk levert infanterie, terwijl Finland met een SOTG (Special Operations Task Group) aanwezig is. ‘Zo’n tachtig procent van de bezetting als we op 1 januari operationeel gereed staan’, weet generaal Van der Laan. ‘Het was goed te merken dat de samenwerking aan het einde van de oefening nog beter verliep dan bij de start. Iedereen wilde het maximale uit de oefening halen en ik ben onder de indruk van hun kwaliteiten en functioneren.’ Binnen het Forces Head Quarters (FHQ) zijn eveneens goede zaken gedaan en is volgens generaal Van der Laan een duidelijke ontwikkeling merkbaar. ‘Dat komt door deze oefening; dat kan je niet simuleren met computers. Daar heb je daadwerkelijk een Field Training Exercise (FTX, red.) voor nodig. Heli’s inzetten voor een operatie van de Finse Special Forces betekent dat ik diezelfde heli niet kan inzetten om een andere eenheid eten te leveren. Daar leer je als FHQ enorm van.’ Dat constateren ook commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Rob Bertholee en zijn Oostenrijkse tegenhanger luitenant-generaal Günther Höfler. Beiden brengen een bezoek aan European Rhino 1. Höfler neemt een kijkje bij een Air Assault in Weelde. Generaal Bertholee spreekt uitgebreid met het personeel van de FHQ en bezoekt een zogenoemde Forward Operating Base in Geel.
Realistisch Ondertussen gaat het werk op de Force Headquarters keihard door. ‘Een realistisch geheel’, meent generaal Van der Laan. De basis van de staf, een dikke veertig man, komt voort uit de eigen brigade, ongeveer honderd anderen komen van verschillende (buitenlandse) eenheden. Een daarvan is majoor Andreas Loschek, de commandant van het Joint Operation Centre (JOC). ‘Een topvent, volgens mij de beste planner van Oostenrijk’, complimenteert de generaal. Loschek zelf blijft er bescheiden onder. De Oostenrijkse landmacht heeft ervoor gekozen een permanente liaison bij de brigade te plaatsen. ‘Het praat nu eenmaal gemakkelijker als je elkaar kunt aankijken’, vindt de majoor, die eerder bij KFOR (Kosovo) met de Nederlandse krijgsmacht heeft gewerkt. ‘Het samenstellen van een eenheid als deze vergt tijd. Ieder land kent andere juridische beperkingen en andere procedures bij het nemen van beslissingen. Het hoofddoel van deze oefening is voor mij dan ook dat we van elkaar leren. We hebben de mogelijkheden en onmogelijkheden van de in te zetten eenheden kunnen verkennen.’ Loschek spreekt prima Engels en verstaat al goed Nederlands. Hij maakt Van der Laan en zijn Nederlandse staf het werken gemakkelijk. ‘Hoewel er nauwelijks een taalbarrière bestaat, kan de wisselwerking tussen de verschillende communicatiemiddelen nog wel beter’, vindt Van der Laan.
‘INITIAL ENTRY’ De EU Battlegroup staat een halfjaar klaar voor optreden als initial entry-eenheid. Dit betekent dat de battlegroup als eerste arriveert bij crisissituaties wereldwijd. Vervolgens krijgen andere eenheden en humanitaire organisaties de kans hun werk te doen. De eerste helft van 2011 staat de EU Battlegroup onder Nederlandse leiding. Nederland levert 1200 militairen, afkomstig van 13 Gemechaniseerde Brigade en 11 Luchtmobiele Brigade. Brigadegeneraal Michiel van der Laan wordt de commandant, zijn eigen staf vormt ook de staf van de Battlegroup. De eenheid van ongeveer 2350 militairen wordt verder gevormd door Duitsland, Finland, Litouwen en Oostenrijk.
Landmacht | 9
De meerwaarde van Air Assault
In en uit een helikopter stappen, dat kan elke gezonde militair. Kort door de bocht is elke militair daarmee in principe “luchtmobiel”. De toegevoegde waarde van de mannen en vrouwen van 11 Luchtmobiele Brigade schuilt echter in een specifiekere eigenschap. Zoals de gemechaniseerde brigades meester zijn in het manoeuvreren met gepantserde voertuigen, zo blinken de rode barettendragers van de landmacht uit in het geïntegreerd optreden met helikopters en vliegtuigen: Air Assault. ‘Dat maakt ons uitzonderlijk binnen de Nederlandse krijgsmacht’, stelt majoor Larry Hamers, S3 van 13 Infanteriebataljon. De majoor kan het weten. Niet alleen werkt hij al jaren bij Air Assault-eenheden, waarmee hij meerdere keren op uitzending ging. Ook was Hamers in 2003 Air Manoeuvre-instructeur op de School Grond-Lucht Samenwerking van het OTC Manoeuvre. De kenner concludeert: ‘Luchtmobiel kan iedereen, Air Assault is voorbehouden aan een eenheid met speciaal hiervoor opgeleide en getrainde professionals uitgerust met specifiek materieel.’ Een eenheid als 11 Air Manoeuvre Brigade, dus.
‘Verrassend en snel, waar ook ter wereld’ 11 Luchtmobiele Brigade voegt met het specialisme Air Manoeuvre een derde dimensie toe aan de operationele inzet van de landmacht. De rode baretten hebben bewezen een volwassen meerwaarde te hebben binnen de infanterie. Want Air Assault, dat kan niet iedereen.
10 | Landmacht
Air Manoeuvre Toegegeven, het is een ingewikkelde brij van termen. 11 Luchtmobiele Brigade wordt tegenwoordig ook Air Manoeuvre Brigade genoemd, de bataljons van de brigade uit Schaarsbergen en Assen hebben allemaal de toevoeging Air Assault in hun naam. De uitleg is in feite eenvoudig: Air Manoeuvre is de internationaal gebruikte verzamelnaam voor alle optreden van militairen in, door en vanuit de lucht. Dat optreden kun je opdelen in vier verschillende “takken van sport”: Air Mobile, Airborne, Air Mech en Air Assault. Een complexe, uitgebreide en minutieus afgestemde actie waarbij militairen, bij voorkeur ’s nachts, worden afgezet nabij of op een doellocatie en direct actie ondernemen, beschermd door gevechtshelikopters en straaljagers, die worden aangestuurd door Forward Air Controllers op de grond. En ook de inzet van parachutisten voorafgaand of tijdens de operatie is van grote waarde (zie kader). ‘In zo’n complex geplande actie een aandeel verzorgen, dat kan je niet zomaar’, stelt majoor Hamers vast. ‘Al het personeel van een Air Assault-eenheid, van de soldaat tot de generaal, volgt specialistische opleidingen en trainingen en heeft specifieke, lichte uitrusting en materieel. In een Air Assault-operatie zijn er zoveel zaken om rekening mee te houden, er lopen verschillende plannen langs en door elkaar heen. Daar mag niemand uit de pas lopen, anders loopt het in de soep.’ Volwassen Achttien jaar oud is 11 Luchtmobiele Brigade nu. Een volwassen leeftijd, dus. De “geboorte” van een Luchtmobiele Brigade gaf de landmacht in 1992 een derde dimensie in haar operationele inzet: Air Manoeuvre. De brigade werd gekoppeld aan de toenmalige Tactische Helikoptergroep (THG) van de luchtmacht (nu het paarse Defensie Helikopter Commando, DHC). ‘Het heeft even geduurd voordat we aan die situatie gewend waren’, vertelt majoor Hamers. ‘Ineens waren we luchtmobiel, maar er was nog geen leidraad of identiteit. We keken maar om ons heen, naar de Franse para’s, de Amerikaanse 101st en 82nd Airborne Division.’ Maar langzaam kreeg Air Manoeuvre grip op het bewustzijn van de luchtmobiele militairen. Er kwam een leidraad, de intussen heilige
Majoor Larry Hamers, hier als compagniescommandant in Uruzgan (2007).
“Leidraad 6”. Het Air Manoeuvre-concept dat er in beschreven staat, past in de NAVO-doctrine van de discipline. En na oktober 2003, toen de brigade in een grootschalige oefening samen met de THG de certificering voor de Operationele Gereedstelling behaalde, veranderde het beeld van de brigade gestaag. Hamers gebruikt passende beeldspraak: ‘In 1992 is met de oprichting van de Luchtmobiele Brigade een baby geboren. Die is een tijd een lastige puber geweest, op zoek naar z’n identiteit. In 2003 heeft die puber eindexamen gedaan en is hij geslaagd. Sindsdien is hij door de missies in Irak en Afghanistan een volwassen vent geworden die je zelfstandig om een boodschap kunt sturen.’ Jammer Ook in de Taskforce Uruzgan (TFU) werd Air Assault opgetreden. Hamers, zelf compagniescommandant in de Battlegroup van de TFU in 2007, miste in Uruzgan desondanks regelmatig de helikopters van het DHC. Ze waren er wel, maar vielen onder het commando van de Regional Command South en werden dus ingezet in een veel groter gebied dan Uruzgan alleen. Jammer, vindt Hamers, want in een gebied vol IED’s en met een moeilijk te traceren opponent hadden de luchtmobiele militairen de “derde dimensie” goed kunnen gebruiken. ‘Zodra je met een voertuig Kamp Holland afreed, wist de tegenstander op grote afstand al dat je er aan kwam. Met heli’s was dat niet zo. Het verrassingseffect was groter. Je kunt met heli’s een groot “pakket” oppakken en honderd tot 150 kilometer verderop neerzetten. Het gaat snel, het shock and awe-effect is groot en het is veiliger. De Air Assault-operaties die onze eenheden in
De vier componenten van Air Manoeuvre Air Mobile (het daadwerkelijke “luchtmobiel”) houdt in dat militairen (en materieel) per helikopter van punt A naar punt B vliegen, uitstappen en vervolgens te voet verder gaan – de helikopter als taxi dus. Tijdens Airborne operaties worden militairen en lading “afgeworpen” per parachute, om vervolgens zelfstandig een actie uit te voeren. Air Mech staat voor de zelfstandige inzet van gevechtshelikopters. Apaches worden op pad gestuurd om te verkennen of doelen uit te schakelen. In een Air Assault-operatie komen de voorgaande disciplines bijeen in één operatie.
Landmacht | 11
De 6 Gouden Beveiligingsregels
Beveiliging:
jouw verantwoordelijkheid
Met Air Assault-optreden kun je ook humanitaire missies ondersteunen, zoals het evacueren van mensen.
Afghanistan hebben uitgevoerd, bewezen de meerwaarde van deze manier van optreden. Het werkt.’ Dat de rode baretten hun specialisme in Afghanistan maar beperkt konden tonen en meestal “grondgebonden” waren, heeft de ontwikkeling van een identiteit niet tegengehouden. ‘Dankzij de recente missies hebben wij een eigen historie, ons eigen verdriet ook én onze eigen identiteit. En onze werkwijze is beproefd. Er heerst tegenwoordig gepaste trots binnen de eenheden. We willen no nonsense en ingetogenheid uitstralen. Maar we zijn wel trots.’ Vertrouwen In 2012, tijdens de oefening Peregrine Sword, doet 11 Luchtmobiele Brigade opnieuw “eindexamen” in Air Manoeuvre, om de niveau 6-certificering te verversen. Dat traject loopt via oefeningen als Iron Triangle, Falcon Autumn en Falcon Spring 1 en 2. In de afgelopen oefen- en missiejaren hebben de Air Assault-eenheden van de landmacht al vertrouwen getankt. De rode baretten kunnen worden ingezet “waar geen ander heen wil of kan in de gordel van instabiliteit”, waar ze uiteenlopende omstandigheden en terreinen tegenkomen. Dat kunnen ze dankzij de heli’s van het DHC, hun eigen uitrusting en materieel, maar ook omdat ze er “tussen de oren op voorbereid zijn”. Met het nieuwe Air Manoeuvre-diploma kunnen de luchtmobiele mannen en vrouwen een belangrijke rol vervullen in de expeditionaire krijgsmacht die Nederland in de toekomst wil inzetten. ‘En niet alleen om te “hakken en zagen”’, nuanceert majoor Hamers, ‘want Air Assault is niet alleen vanuit de lucht en op de grond het gevecht aangaan. Je kunt er ook humanitaire missies mee ondersteunen; mensen evacueren, voeding uitdelen. Het kunnen schakelen tussen smile and wave en het “hakken en zagen”, daarmee maken we het verschil.’ Maar de uiteindelijke meerwaarde van een Air Assault-eenheid is het flexibele en driedimensionale karakter, concludeert de ervaringsdeskundige. ‘We komen verrassend en snel, op een onorthodoxe manier, in kleine of hele grote groepen, waar ook ter wereld. Als niemand anders kan of wil, “hire the A-team”, zeggen we hier. Die A staat voor Air Assault.’
12 | Landmacht
'Operatie Air Assault' in vijf stappen 1| Een eenheid (tot op brigadegrootte) ontplooit een Commandopost (Staging Area) op 100 tot 150 kilometer vanaf de doellocatie. Daar wordt gepland, geacclimatiseerd en voorgeoefend.
2|
Het veiligheidsbewustzijn heeft binnen het CLAS de afgelopen jaren een prominente rol gekregen. Iemand die kwaad wil, kan waardevolle informatie in handen krijgen via een verloren usb-stick of een te openhartig weblog. Als je je houdt aan de regels, voorkomt dat zulke beveiligingsincidenten. Bij deze editie van de Landmacht is voor actief dienend personeel een zogenoemde Z-card bijgevoegd met ‘De 6 Gouden Beveiligingsregels’. De Beveiligingsautoriteit (BA) geeft je daarmee een geheugensteuntje naar de regelgeving: het Defensie Beveiligingsbeleid (DBB).
Toezicht op toegang Het doel van de defensiepas is om eigen personeel eenvoudig geautoriseerd toegang te geven tot onze complexen. Het is natuurlijk heel beleefd om het hek open te houden voor iemand die ook de kazerne op wil. Maar laat geen vreemden toe tot onze complexen en vraag naar een geldige defensiepas. Kan iemand geen defensiepas tonen? Dan mag hij of zij zich melden bij de wacht om toegang te krijgen tot het terrein. (regel 2)
Voorkomen van diefstal Op bepaalde niveaus in onze organisatie zijn de gsm, laptop en dergelijke apparatuur veel gebruikte middelen. Deze middelen zijn echter zeer gevoelig voor verlies of diefstal. Een bijkomstig nadeel is het grote geheugen van deze apparaten. Als je deze kwijtraakt, betekent dit niet alleen het verlies van het apparaat, maar ook het verlies van grote hoeveelheden (soms vertrouwelijke) informatie. Houd dus zicht op je middelen. (regel 5)
De raaf In de stripjes op de intranetpagina van de BA (Home > Bestuursstaf > Organisatie > Eenheden / Directies > Beveiligingsautoriteit) en op de Z-card is de raaf de kwade genius. Geef hem geen mogelijkheid tot het aanrichten van schade in onze organisatie door ‘De 6 Gouden beveiligingsregels’ strikt te hanteren. Iedere militair, van generaal tot soldaat, maar ook alle burgermedewerk(st)ers moeten zich aan deze beveiligingsregels houden. Hierdoor beperk je beveiligingsrisico’s en je draagt bij aan een veilige werkomgeving. Spreek elkaar aan op de naleving van de regels. (regel 1)
Voorkom een lek Maak je gebruik van internet, weet dan met wie je communiceert. Als je informatie over defensie op je Hyves, Linkedin of Facebook zet, besef dan wel dat je niet alleen met je vrienden communiceert. Kwaadwillenden hebben ook toegang tot internet. Bijvoorbeeld, op de bazaar van Deh Rawod is een computerwinkel aanwezig waar Afghanen gebruik kunnen maken van internet. Deze winkel kan natuurlijk ook bezocht worden door onze tegenstanders. Hetzelfde geldt uiteraard voor het bespreken van dienstzaken in openbare gelegenheden. (regels 3 en 4)
Jouw verantwoordelijkheid Naast naleving van ‘De 6 Gouden Beveiligingsregels’ is het ook jouw verantwoordelijkheid een waargenomen overtreding van deze regels te melden bij je beveiligingsfunctionaris of leidinggevende. (regel 6)
Op -48 uur wordt een brigadeverkenningsdetachement (Brigade Recce Detachment, BRD) per parachute of fastrope afgeworpen nabij doellocatie. In het BRD zitten pathfinders en eventueel Forward Air Controllers, verkenners en specialisten (genie). Zij bereiden de komst van de hoofdmacht voor, zoeken landingsterreinen en sturen inlichtingen door voor het operationeel besluitvormingsproces binnen de brigadecommandopost.
3| De chalks (groep plus uitrusting per helivlucht) formeren bij de CP en stijgen in. Tussen CP en doellocatie wordt een veilige corridor gevormd voor transportheli’s. Gevechtheli’s en–vliegtuigen verzorgen luchtsteun. Bij de landings- en dropzone kan worden geland of moet worden ingevochten. De chalks worden afgezet. De gevechtsheli’s blijven bij de grondtroepen en ondersteunen in het gevecht.
4| De brigade is ook in staat om de 3 paracompagnieën te bundelen tot een parabataljon. Grote hoeveelheden parachutisten kunnen zo met behulp van transportvliegtuigen op strategische locaties worden afgeworpen.
5| Afhankelijk van de aard en planning van de operatie worden de militairen meteen na de actie weer opgepikt (raid) of wordt er (max 48 uur) geconsolideerd tot ze worden afgelost door andere eenheden.
Kijk voor meer informatie op de intranetpagina van de beveiligingscoördinator CLAS: Home > Koninklijke Landmacht > Publicaties > Orders en Aanwijzingen > Beveiliging > Beveiligingscoördinator CLAS
Landmacht | 13
De laatste ronde over de Role 2
Deze kennis neem ik mee naar Nederland Nog maanden na het einde van de Taskforce Uruzgan bleef het Nederlandse Role 2 hospitaal op Kamp Holland operationeel, op speciaal verzoek van de Australische en Amerikaanse partners. Eind oktober werd het Nederlandse commando van het militaire hospitaal uiteindelijk overgedragen. Landmacht keek in de laatste weken mee in de wacht-, spreek- en operatiekamers van onze Role 2.
14 | Landmacht
Landmacht | 15
‘Werken op de Role 2 is een life changing experience’ aan de Amerikanen. Voor Edward valt het vertrek zwaar. ‘Het doet pijn om weg te gaan. Het werk is nog niet gedaan. In voorgaande jaren kwam mannelijk verplegend personeel van TK Hospital (het lokale Afghaanse ziekenhuis in Tarin Kowt, red.) gewoon hier in de Role 2. Als wij gewonde Afghaanse patiënten aan het verzorgen waren, liepen zij mee. Wij lieten dan zien hoe diverse soorten wonden het beste verzorgd en verbonden kunnen worden, zodat zij dezelfde wondzorg ook in TK Hospital zouden kunnen toepassen. Daarnaast kregen ze de noodzakelijke spullen en verbanden mee. Die samenwerking van toen is er nu niet meer. Ik hoop dat de Amerikanen het mentorsysteem weer aanslingeren en dat Afghaanse chirurgen en verpleegkundigen hier weer naartoe komen en aan de hand genomen worden.’ Sergeant-majoor Ans is militair verpleegkundige. Toen de
Role 2 in 2006 van start ging, was ze er ook al bij. Ans is positief. ‘In 2006 wist ik dat ze in TK Hospital weinig voorzieningen, kennis en ervaring in huis hadden. Ik had er toen wel moeite mee dat daar patiënten werden behandeld. Als patiënten nu naar TK Hospital gaan, weet je dat de wonden worden verzorgd en dat ze pijnstillers en antibiotica krijgen. Er zit nu veel meer kennis. Zo krijgt de lokale bevolking vertrouwen in de eigen geneeskundige instellingen.’ De sergeant-majoor vervolgt: ‘Af en toe is het heel moeilijk om patiënten te helpen en vervolgens een land in te sturen waar de medische zorg op een bedenkelijk pitje staat. Ik weet dat je soms mensen letterlijk oplapt, die waarschijnlijk binnen een week weer instorten. Als je daar niet mee kunt omgaan, kun je in Afghanistan niet je hoofd boven water houden. We hebben wel eens een kindje met suikerziekte gehad. Je zorgt dat het weer kan lopen en krachten opdoet, maar moet het dan weer laten gaan. Dat is de harde realiteit. Je kunt wel medicijnen meegeven, maar slechts voor een week, een maand of hooguit een
Overste Edward -traumachirurg- amputeert een gedeelte van het been van een Afghaanse patiënt. De chirurg heeft in Afghanistan veel geleerd op het gebied van het behandelen van patiënten met verwondingen als gevolg van explosies en penetrerend letsel.
Sergeant-majoor Yvonne steekt haar tong uit naar het Afghaanse jongetje op de röntgenafdeling van de Role 2 op Kamp Holland. Aarzelend doet het vrolijke kereltje haar na. De vader kijkt glimlachend hoe de Nederlandse verpleegster zijn zoon afleidt. Als het kind moet gaan verliggen voor de foto, begint het te jengelen. De chimpansee-imitatie van Yvonne doet gelukkig wonderen;
‘Als het dan weer rustig is, denk ik: potverdorie, het werkt’ voor jengelen overgaat in janken, is het al weer stil. Het is sowieso rustig in het Nederlandse militaire ziekenhuis in Tarin Kowt. De commandant, majoor Dieuwke, verklaart: ‘Onze coalitiepartners zijn momenteel actief buiten de poort. Regional Command South heeft ons daarom de status Amber gegeven. De Role 2 moet zo leeg mogelijk blijven zodat we genoeg capaciteit hebben om ISAF-militairen op te vangen. Gelukkig zijn de spelregels elastisch en kunnen we als het moet local nationals in het systeem opnemen.’ De score is een handvol Afghaanse patiënten en een Amerikaanse militair met een dikke, rode neus. ’s Nachts is het raak. Twee gewonde Afghanen worden per medevac richting Tarin Kowt gevlogen. In no-time
16 | Landmacht
verzamelt de ops van de Role 2 iedereen die vannacht nodig zou kunnen zijn. Op de spoedeisende hulp is het al snel een georganiseerde drukte. Een tolk wordt ingezet. De voertaal is Engels. Een Nederlands en een Australisch team staan elk over een patiënt gebogen. Omdat ze vannacht duty officer is, is ook de commandant van haar bed gelicht. In sportbroek en trainingsjasje staat majoor Dieuwke aan de zijkant. Ze observeert. Luitenant Linda - radiodiagnostisch laborant - maakt in alle hectiek röntgenfoto’s van de twee slachtoffers. Een van de Afghanen moet meteen onder het mes. Kapitein-ter-zee Chris geeft de man op de operatiekamer (OK) een ruggenprik, terwijl luitenant-kolonel Edward zich in zijn werkkleding hijst. De traumachirurg maakt geconcentreerd een lange snee in het linkerbeen van de patiënt. Tien operatieminuten later houdt hij triomfantelijk een bloederige kogel in het felle, witte licht. De Afghaan op de tafel is van de Afghaanse Nationale Politie (ANP), waarschijnlijk beschoten door Taliban. De metalen plaat die een plekje krijgt in zijn linkerbeen, wordt zorgvuldig vastgezet. Elf schroeven zorgen voor een stevige constructie. Samenwerking Luitenant-kolonel Edward: ‘Ik ben als reservist bij Defensie gekomen en twee keer eerder in Afghanistan geweest. Ik heb hier veel specifieke expertise opgedaan over het behandelen van patiënten met verwondingen als gevolg van explosies en penetrerend letsel. Deze kennis neem ik allemaal mee naar Nederland.’ De Nederlandse Role 2 wordt eind oktober overgedragen
Luitenant Linda -radiologisch laborante- bekijkt de röntgenfoto’s die ze net heeft gemaakt.
Landmacht | 17
Landmacht | CLAS Infodagen 2010
Sergeant-majoor Ans is voor de tweede keer in Uruzgan. Er mogen dan wat zaken zijn veranderd, de manier waarop ze haar patiënten verzorgt, is nog altijd hetzelfde.
jaar. Werken op de Role 2 is voor mij echt een life changing experience. Na mijn uitzending in 2006 kwam ik vlak voor de kerst terug. Iedereen rende met volle boodschappentassen. “Waar maken jullie je zo ontzettend druk om”, dacht ik. Er is zoveel ellende in de wereld, waaronder in Afghanistan, en jullie stressen vanwege kerstinkopen. Ik maak me om veel dingen niet meer druk.’ Wilskracht Naast de ellende die de Role 2 voorbij ziet komen, zijn er vele successen. Majoor Dieuwke: ‘Wat ik heel mooi vind, is dat als we veel trauma’s ineens krijgen, iedereen klaar staat en zijn steentje bijdraagt. Iedereen zet zich maximaal in om die gewonde zo snel mogelijk op te vangen. Iedereen kán het vervolgens ook, ook al liggen de benen van een patiënt er helemaal af. Iedereen doet zijn werk, zodat de patiënt op de OK of de verpleeg terechtkomt. Als het systeem dan weer rustig is, denk ik: “potverdorie, het werkt”.’ Sergeant-majoor Ans legt met een voorbeeld uit dat de Role 2 het fantastisch doet. ‘Een Afghaanse man had een muurtje op zijn bekken gekregen. Hij was er ontzettend slecht aan toe en werd drie keer gereanimeerd. Toen hij van de Intensive Care afkwam, dacht iedereen: “dit wordt niets meer”. Hij heeft echter een enorme dosis wilskracht, herstelt goed en leert zelfs Engels. Daar doe je het allemaal voor.’
18 | Landmacht
Wat op luitenant-kolonel Edward de meeste indruk maakte, was een speciaal bezoek vanuit Nederland. Toen in september van dit jaar de nabestaanden van de gesneuvelde Nederlandse militairen in Uruzgan waren, raakte hij met hen in gesprek. ‘Het toeval wilde dat ik een aantal van de slachtoffers zelf heb behandeld in 2007. Ik kon de ouders dus precies vertellen waar ik de jongens heb opgevangen, waar ze gelegen hebben en wat er aan de hand was. Dat bezoek was heftig.’
Vertrouwen in de toekomst
C-LAS Luitenant-generaal Rob Bertholee over de toekomst van de landmacht
Kolonel Rob Jeulink ‘Niet alleen bezuinigen, ook transformeren’
Generaal-majoor Mart de Kruif ‘We moeten van eredivisie naar Europees voetbal’
Brigadegeneraal Theo Vleugels ‘De Lessons Learned van vier jaar Uruzgan’
Kapitein-ter-zee Hans Lodder ‘Overeenkomsten tussen land- en zeemissies’
CLAS-adjudant Adjudant André Odenkirchen ‘Investeren in de onderofficier’
Commandant Role 2, majoor Dieuwke, is ontspannen in gesprek met de Amerikanen die eind oktober het ziekenhuis overnemen.
Landmacht | 19
Landmacht | CLAS Infodagen Motto van de CLAS Infodagen 2010 was: ‘Vertrouwen in de toekomst’. ‘Een gedurfd motto’, realiseert Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Rob Bertholee, zich. ‘De landmacht is een organisatie met goed personeel en materieel en is gewend in beweging te zijn. Maar de aankomende bezuinigingen gaan echt pijn doen.’ Waar staan we nu? Helemaal in lijn met zijn eigen richtlijnen benoemde generaal Bertholee als eerste een aantal positieve punten: de kwaliteit van het personeel, het succes in Afghanistan, de potentie van het materieel, de operationele volwassenheid van de landmacht als geheel en het bewezen vermogen op veranderingen te reageren. Generaal Bertholee wond er geen doekjes om tijdens de Infodagen. In een volgepakte bioscoop op de Legerplaats Oirschot, kwam hij direct tot de kern. ‘De regering heeft besloten tot ingrijpende bezuinigingen. Die gaan de landmacht en ook het operationele domein raken. Daar ben ik heel eerlijk in.’
Luitenant-generaal Rob Bertholee Commandant Landstrijdkrachten
‘Vertrouwen in de toekomst’
Het afgelopen jaar is al een aantal harde maatregelen doorgevoerd omdat het geld op was: zo is twintig procent van het voertuigenpark stilgezet en zijn oefeningen van de Natres voor de rest van het jaar geschrapt. ‘Pijnlijke maatregelen die niets afdoen aan de taken en inzet van reservisten, maar het was noodzakelijk. Het budget was op. Het gaat om keuzes. Om in de toekomst dit soort acties te voorkomen moet de materieelexploitatie verbeteren. Ik heb het al vaker gezegd: ik schaam me kapot wanneer een nieuwe lichting opkomende militairen geen gevechtslaarzen krijgt uitgereikt omdat de voorraden op zijn.’ Naast de budgetproblematiek moet Defensie volgend jaar 200 miljoen euro bezuinigen. 160 miljoen daarvan door investeringen in nieuwe gebouwen en materieel naar achter te schuiven en 37 miljoen door minder mensen te laten instromen. Dat geeft op korte termijn ademruimte om andere bezuinigingsmaatregelen tegen het licht te houden. De “rest” van de bezuinigingen, die medio 2011 bekend moeten zijn, zullen een nog grotere impact hebben. ‘We praten hierbij over grofweg tien procent van het huidige Defensiebudget.’
eenheden bij Nationale Operaties, en als front- of backfiller. We hebben ze nodig. En ten aanzien van ons voertuigpark stelt de generaal: ‘Idealiter heb je elk voertuig nodig om direct je taken uit te kunnen voeren. Bij vredesbedrijfsvoering kan dat anders zijn. Dan is te overwegen om met voertuigen te poolen. Maar poolen met wapensystemen, zoals het nieuwe infanteriegevechtsvoertuig, is wat mij betreft geen optie.’ C-LAS wil ook het Opleidings en Trainingscommando in de landmacht verankerd houden. ‘Het opleiden en trainen zit immers helemaal verweven met de gereedstelling van de landmacht. Natuurlijk kunnen we wel onderzoeken of we nog meer kunnen betekenen voor de andere Defensieonderdelen. Bij het OTCRij, OTCLOG, DIVI en OTCMan hebben we daarmee al goede ervaring opgedaan.’ Hoe komen we daar? ‘Niet schaven, maar doorpakken. Ook als dat pijn doet. En dat gaat het doen. De minister van Defensie heeft bij zijn aantreden gezegd de bezuinigingen uit het regeringsakkoord te accepteren. Maar hij was er ook duidelijk over dat wat hem betreft de ondergrens is bereikt. Ik merk dat minister Hillen zich daarvoor hard maakt. Ik merk ook dat hij oog heeft voor de kwaliteit in de Koninklijke Landmacht. Bij zijn bezoek aan 13 Gemechaniseerde Brigade kreeg hij alle inzetmiddelen van de brigade te zien. Hij zei achteraf: “De glinstering in de ogen van de mensen sprak mij enorm aan. Daar sprak vakkennis en betrokkenheid uit”.’ Vertrouwen De generaal sloot af met een heldere boodschap: ‘We moeten ons realiseren dat er in de maatschappij veel waardering is voor onze militairen. Maar dat betekent niet automatisch ook waardering voor Defensie. We moeten dus niet alleen presteren, we moeten ons ook presenteren. We doen dat over het algemeen goed, maar ook daar geldt dat we goed moeten blijven door beter te worden. De kwaliteit van onze mensen, de veerkracht van onze organisatie, de potentie van ons materieel, de noodzaak in welke operatie dan ook boots on the ground te hebben, dat alles bij elkaar geeft mij voldoende vertrouwen in de toekomst.’
‘Reservisten vormen een vast punt binnen de landmacht. We hebben ze nodig.’
‘Brigades zijn de hoeksteen van de landmacht’
Waar gaan we heen? ‘Mede aan de hand van het project Verkenningen kiest de politiek voor een veelzijdig inzetbare krijgsmacht’. Veelzijdigheid betekend niet dat je alles moet kunnen. Hoe die Krijgsmacht er uit gaat zien is dus de vraag. Zien we in de toekomst specifiekere inzet op het gebied van Security Sector Reform in zogenoemde fragiele staten of frequentere inzet bij Nationale Operaties? Ligt er voordeel in een nog verdergaande samenwerking met Duitsland, onze natuurlijke partner, of met Noorwegen of België? Het lijkt wel zeker dat we naar een kleinere landmacht gaan. Hoe dat zal verlopen, is nog onduidelijk. De politiek stelt de kaders. Het liefst vullen we de uitwerking daarvan zelf in. Ik wil in elk geval graag dat mét ons besloten wordt en niet alleen óver ons. Er is mij alles aan gelegen de kwaliteit van de organisatie zo hoog mogelijk te houden.’
‘Niet schaven, maar samen doorpakken’
Ankerpunten zijn er daarom ook. Zo is de brigade voor generaal Bertholee een proven concept. ‘Er is bij mij geen enkele twijfel over het nut van brigades. Zij zijn de hoeksteen van de landmacht. Vierenhalf jaar lang zijn brigadestaven ingezet als staf van de Taskforce Uruzgan. Het 3D-concept is geïntegreerd in de brigades. Wél mogen we ons afvragen of de samenstelling van de brigade-eenheden hetzelfde moet blijven. Moeten we afscheid nemen van sommige wapensystemen? En welke dan? Wat zijn daarvan de gevolgen en hoe compenseren we die?’ De generaal vervolgt: ‘De reservisten vormen voor mij ook zo’n vast punt binnen de landmacht. Hun inzet, bijvoorbeeld door de reservisten specifieke taken of Natres-
20 | Landmacht
Landmacht | 21
Landmacht | CLAS Infodagen Kolonel Rob Jeulink, hoofd afdeling Bestuursondersteuning, praatte het publiek tijdens de Infodagen bij over de bezuinigingen die op stapel staan. Eén ding is duidelijk: scherpe keuzes zijn noodzakelijk. En de operationele capaciteit van de landmacht kan niet ontzien worden. ‘Het is onduidelijk met welke dreigingen de wereld in de toekomst te maken krijgt. Dat vraagt om een brede veiligheidsbenadering: Nederland moet overal op voorbereid zijn. Naar aanleiding van het project verkenningen is gekozen voor een multifunctionele krijgsmacht. Nederland moet in staat blijven stabilisatieoperaties zoals de missie in Uruzgan uit te voeren. De Nederlandse krijgsmacht blijft een fullspectrum force. Tegelijkertijd is er een wereldwijde economische crisis en moet volgens het regeerakkoord de broekriem aangehaald worden. Ook Defensie moet hier een steen aan bijdragen. Dat is onvermijdelijk. Defensie moet naar een jaarlijkse bezuiniging toe van ruim 600 miljoen euro. Maar door budgetproblemen die er nu al zijn, zou dat bedrag in de praktijk wel eens hoger kunnen uitvallen. Dit vanwege de problematiek bij onder andere de materieelexploitatie (twintig procent van het voertuigenpark is het afgelopen jaar stilgezet om kosten te besparen) en om te garanderen dat de minister van Defensie ruimte heeft in zijn ambtsperiode om in specifieke zaken te investeren. Scherpe keuzes zijn noodzakelijk.
Kolonel Rob Jeulink, Hoofd Bestuursondersteuning Staf CLAS
‘Niet alleen bezuinigen, maar ook transformeren’
twee bussen te bestellen om met de eenheid naar een oefening te gaan, of kunnen we het af met precies één wanneer er misschien één persoon afvalt die niet per se mee moet? Ook deze manier van meedenken draagt bij aan kostenbesparing. Transformeren Het CLAS-uitgangspunt is niet alleen bezuinigen, maar ook transformeren. De landmacht moet zich aanpassen aan de mogelijkheden, zoals ze de afgelopen vijftien jaar vaker heeft moeten doen. Nadenken over veranderingen en de organisatie hierop aanpassen hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan de inzet bij succesvolle missies. Ook het afgelopen jaar zijn veranderingen in gang gezet. Bijvoorbeeld het Verbeterd Gereedstellingsproces (waarvoor én hoe trainen we), de nieuwe Land Doctrine Publicatie en de oprichting van het Joint Istar Command. Brigadestaven zijn een bewezen concept op de gebieden operationele aansturing en gereedstelling. Maar ook als kweekvijver voor het hogere stafniveau. We hebben de afgelopen jaren al het nodige geleerd en verbeterd. De landmacht heeft laten zien dat het een organisatie is die met de tijd meegaat en bewezen goed presteert. Nu gaat het erom welke piketpalen we slaan voor de toekomst.’
Kijk voor de CLAS infodagen-film op www.landmacht.nl
De uitgangspunten voor Defensie staan omschreven in het regeerakkoord: Nederland behoudt een veelzijdig inzetbare krijgsmacht, draagt bij aan missies in civiel-militaire samenstelling (3D-concept), wordt nationaal naar verwachting vaker ingezet in gecombineerde teams van politie en andere diensten en er komt deze kabinetsperiode geen besluit over de aanschaf van de JSF. De aandachtspunten daarbij zijn dat de Defensie-inzet betaalbaar is, met een goede balans tussen ambitie- en middelenniveau, professioneel en toekomstgericht. Binnen dat kader wordt gezocht naar bezuinigingsmogelijkheden. Drie sporen De inbreng van Defensie in het bezuinigingsproces verloopt via drie zogenoemde sporen: bestuur, bedrijfsvoering en het operationele domein. Op de eerste twee gebieden valt te denken aan verkleining van Haagse staven en overige niet-operationele staven, verdere bundeling van ondersteunende diensten en het uitbesteden van taken die niet noodzakelijk door Defensie zelf gedaan hoeven te worden, bijvoorbeeld catering. Maar om tot een jaarlijkse besparing van minstens 600 miljoen te komen, is ingrijpen op het operationele vlak waarschijnlijk noodzakelijk. Operationele concepten worden daarom opnieuw tegen het licht gehouden. Gekeken wordt naar soorten wapensystemen (hebben we ze allemaal nodig voor onze inzet en taken), aantallen (kunnen we met minder toe) en de verdeling ervan over eenheden (kunnen we naar een efficiënter gebruik). Ook valt te denken aan internationale samenwerking om kosten te drukken. Bijvoorbeeld door het onderhoud van bepaalde voertuiggroepen of wapensystemen gezamenlijk met een internationale partner te laten uitvoeren. De minister zei onlangs in Oirschot dat de kracht van het oplossend vermogen bij Defensie op laag niveau ligt. Dat betekent dat we de verantwoordelijkheden en middelen ook daar moeten beleggen. Van de werkvloer zelf wordt verwacht dat ze slimmer omgaat met de inzet van bijvoorbeeld het wagenpark. Is het nodig om
‘Het is onduidelijk met welke dreigingen de wereld in de toekomst te maken krijgt. Nederland moet overal op voorbereid zijn.’
22 | Landmacht
Landmacht | 23
Landmacht | CLAS Infodagen ‘De landmacht geen lerende organisatie? Met de ervaringen van het personeel gebeurt niks? Mooi wel.’ Brigadegeneraal Theo Vleugels, commandant Opleiding- en Traingscommando (OTCo), legde tijdens de Infodagen uit welke stappen onze organisatie neemt om onszelf te blijven verbeteren. ‘Lessons Learned is een verantwoordelijkheid van iedereen.’ Is het CLAS een lerende organisatie? Ja, maar het kan beter. Doel is het operationeel optreden continu te blijven verbeteren. Dat doen we door het optimaliseren van het leerproces. En het middel daarbij is: de werknemer als ervaringsdeskundige. Generaal Vleugels: ‘Elke werknemer van de landmacht kan tijdens het werk zaken opmerken en verbeterpunten doorgeven. Dat is de kern van Lessons Learned (LL). Samen structureren, controleren en versnellen we het leerproces met de werknemer als ervaringsdeskundige. Dit alles moet leiden tot een betere organisatie, die leert, anticipeert op verandering en van eigen waarden uitgaat.’
Brigadegeneraal Theo Vleugels
‘De landmacht is zeker een lerende organisatie’
24 | Landmacht
Het proces Hoe werkt Lessons Learned? Generaal Vleugels schetste dit aan de hand van een voorbeeld. ‘Het begint met een observatie. Bij intensief gebruik tijdens de missie in Uruzgan bleken de kunststof patroonhouders van de Diemaco erg slijtagegevoelig. Een materiedeskundige beaamde dat, de analyse. Dat riep de vraag op: kunnen we deze beter vervangen door metalen patroonhouders? Dat was de lesson identified. Vervolgens is besloten en gerealiseerd dat de kunststof houders werden vervangen, de lesson learned.’ Niet elke ervaring wordt omgezet in een verandering. ‘Iedereen kan ervaring opdoen, maar een materiedeskundige moet een advies geven aan de commandant. Die moet vervolgens een besluit nemen en laten uitvoeren. LL is een complex proces dat structuur nodig heeft. En dat kost tijd. Lessons Learned vinden daarom plaats op verschillende niveaus. Eenvoudige zaken kunnen beslist worden door lagere commandanten. Hoe hoger het niveau, hoe uitgebreider het stafproces en hoe langer het kan duren voordat een verandering is doorgevoerd. Maar ook: hoe zorgvuldiger de beslissing.’ Aanpassingen Het LL-proces begint met het verzamelen van observaties. Onder meer door operationele debriefingen, werkbezoeken en via de embedded LL-functionaris. Maar ook door commandanten die rapportages indienen. Vanuit de eenheden TFE-3 tot TFE-11 kwamen maar liefst 1300 observaties binnen, die tot aanpassingen hebben geleid. Het zwaartepunt hiervan lag op de gebieden van Doctrine, Training & Opleiding en Materieel. Vleugels schetst een aantal geslaagde voorbeelden van lessons learned aan de hand van deze observaties. ‘De leidraden voor landoptreden en commandovoering zijn aangepast, er is een andere wijze van inzet van de Pantserhouwitser en mortieren en het Commandopost-concept (CP) is aangepast. Er zijn achttien manoeuvrebulletins verschenen. Met de ervaringen in het operationeel optreden in Uruzgan in het achterhoofd zijn hierin zaken verwerkt als optreden met Combined Arms Teams, Overwatch en Rest over Night. Tijdelijke doctrinedocumenten die nu opnieuw geëvalueerd worden.’ Ook op materieelgebied zijn zaken veranderd, haalt generaal Vleugels aan. ‘Vervanging van de patroonhouders, ringaffuiten voor MB en Patria en de enorme stappen op het gebied van Counter IED. In korte tijd hebben we grip gekregen op “het probleem IED”. Er moesten snel stappen genomen worden. Daarvoor zijn we buiten de gebaande paden gegaan, maar het werk van de Joint Taskforce Counter IED heeft mensenlevens gespaard.’ Generaal Vleugels heeft ook voorbeelden op het gebied van Opleiding & Training. ‘We zijn erin geslaagd steeds meer uit de oefeningen Uruzgan Integration te halen met minder inspanning. Personeel was in kortere tijd beter voorbereid. Het
protocol bij de afvoer van gewonden sluit nu beter aan op de militaire werkelijkheid. Ook op het gebied van inlichtingen zijn grote sprongen gemaakt.’ En ook in de operationele ondersteuning is vooruitgang geboekt. ‘Je kunt enkel beheerst en beheerd materieel terughalen uit Afghanistan als de randvoorwaarden goed zijn ingevuld. We beschikken over goede geautomatiseerde systemen en personeel dat daarmee om kan gaan. Mede dankzij goede observaties vanaf de werkvloer.’ Niveaus De inzet in Afghanistan, en ook in andere missiegebieden, heeft veel ervaring opgeleverd. Hoe gaan we daarmee om? De komende tijd kijken 21 verschillende werkgroepen naar alle verzamelde Lessons Identified die de afgelopen jaren zijn verzameld. Moeten zaken nu alsnog anders ingevuld worden? Kan het nóg beter? Het komende jaar staan verschillende zaken op stapel, geeft Vleugels aan. ‘Zoals het handboek Counter Radio Controled IED, Informatiemanagement en Wieloptreden op het gebied van Doctrine. Maar ook verdere verdieping in het Verbeterd Gereedstellingsproces en Counter IED intell netwerkanalyse. En op gebied van personeel: ervaringsopbouw inlichtingen en veiligheid en een loopbaantraject voor stafofficieren en -onderofficieren.’ Zaak is nu dat LL zichtbaar blijft. Op meerdere manieren kan iemand zijn of haar bevindingen kwijt. Via zijn commandant, via intranet en via de kenniseigenaar per deelgebied. ‘We blijven werken aan de zichtbaarheid van de materiedeskundigen. Bij wie moet je terecht met je opmerking? Dat moet duidelijker. De landmacht is zeker een lerende organisatie. De ervaringen van ons personeel, die we omzetten in Lessons Learned dragen wel degelijk bij aan veranderingen. Afghanistan heeft ons daarbij met de neus op de feiten gedrukt; verbeteringen sparen levens en voorkomen gewonden. We zijn nooit klaar met onszelf verbeteren. Bij elke operationele inzet veranderen de omstandigheden. Het is ieders verantwoordelijkheid. We kunnen daarom nooit zeggen; we zijn er klaar mee. Want hij die niets van zijn geschiedenis heeft geleerd, is gedoemd die te herhalen.’
‘We zijn nooit klaar met onszelf verbeteren’
Meer info over lessons learned is te vinden op intranet: Home > Koninklijke Landmacht > OTCo > Doctrine, Opleiding & Training > Kennis & Doctrine > Lessons Learned De gewijzigde inzet van de Panterhouwitser is een geslaagd voorbeeld van Lessons Learned.
Landmacht | 25
Landmacht | CLAS Infodagen Generaal-majoor Mart de Kruif, plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten, deed in opdracht van de Commandant der Strijdkrachten krijgsmachtbreed onderzoek naar de voorbereiding en het werken van Nederlandse militairen bij internationale staven. ‘Hebben we het goed gedaan? Ja. Is er ruimte voor verbetering? Volmondig ja.’ Wat was de aanleiding voor uw onderzoek? ‘Kolonel Martin Wijnen, J5 bij Regional Command South in 2009, merkte in de evaluatie van zijn uitzending op dat functionarissen op internationale staven te verdelen zijn over vier kwalificaties. Mensen die worden gevolgd, mensen die worden geaccepteerd, maar ook mensen die worden gedoogd of zelfs genegeerd. Die laatste twee leveren natuurlijk niet de gewenste inbreng. Helaas komt dit ook voor onder Nederlanders die bij internationale staven zijn geplaatst.’
Gaan de bezuinigingen geen roet in het eten gooien? ‘Veel maatregelen kosten niet per se extra geld. Het binationale 1 (GE/NL) Corps treedt al op als higher control en traint de brigadestaven, dé kweekvijvers voor goede staffunctionarissen. Daarnaast kan meer gebruik worden gemaakt van opleidingen die de NAVO al aanbiedt.’ Welk voorstel staat bij u bovenaan? ‘Als we onszelf beter leren presenteren, maken we direct flinke stappen. We zijn een professioneel bedrijf. Bij onze inzet zijn mensenlevens gemoeid. We mogen daarom nooit genoegen nemen met middelmaat. We zitten nu op eredivisieniveau, maar Europees voetbal moet de norm zijn.’
U was zelf een jaar lang commandant van RC-South. Welke indruk maakten de Nederlandse collega’s in die internationale omgeving op u? ‘Bijna elke militair spreekt goed Engels, maar niet direct ook goed militair Engels. Geef de verschillen maar aan tussen werkwoorden als to disrupt, to destroy en to suppress. Het is belangrijk dat je je goed kunt uitdrukken in een internationale omgeving. Anders word je op den duur niet serieus genomen.’
Generaal-majoor Mart de Kruif
‘We moeten van eredivisie naar Europees voetbal’
Boodschap van de RDTF Vanaf Kamp Holland en via een videoboodschap richtte brigadegeneraal Jan Broeks, commandant van de Redeployment Taskforce (RDTF), zich op het publiek van de CLAS Infodagen. ‘Het gaat goed met ons.’ De generaal briefde de mensen in de zaal over de voortgang van de RDTF, belast met de beëindiging van de Nederlandse inzet in Uruzgan en de overdracht en verplaatsing van materieel. ‘We hebben de omvang van de RDTF teruggebracht van 1100 naar ongeveer 700 militairen. Dat kon omdat veel materiaal verkocht wordt aan coalitiepartners en die partners bereid waren force protection-activiteiten te garanderen.’ Het gaf het begin van de redeploymentmissie een wrange bijsmaak, stelde de generaal vast. ‘We hebben in het begin door de zure appel heen moeten bijten. Het doet pijn als je mensen met wie je vijf maanden hebt opgewerkt, niet mee kan nemen op uitzending.’
Wat is hiervan de oorzaak? ‘Nederlandse militairen worden met lessen cultural awareness goed voorbereid op de gebruiken van de lokale bevolking in het missiegebied. Maar een les in de omgang met coalitiepartners zou ook niet misstaan. Nederlanders zijn altijd betrokken, een goede eigenschap. Maar dat moet niet omgezet worden in ongepaste directheid. Amerikanen zijn gewend in de lijn te communiceren en daarin speelt de commandant een voorname rol. Na een besluit is het einde discussie. Dat moeten Nederlanders snappen. De wereld past zich niet aan jou aan.’ Deels ligt het aan attitude, maar moet de organisatie haar mensen niet beter opleiden voor dergelijke functies? ‘Zeker. Het “vreemde” is dat binnen Defensie verschillende regelingen zijn, maar helaas niet uitgevoerd worden, zoals het beleid Vreemde Talen van de CDS. Spijtig, want de Engelse taal wordt steeds belangrijker omdat de krijgsmacht vaker zal samenwerken met internationale partners. Zowel in opleiding en training als tijdens missies.’
Inmiddels vergaat het de RDTF goed. Broeks: ‘Ook als eenheid gaat het goed met ons. De sfeer hier op TK is goed, evenals de samenwerking met de Australische en Amerikaanse eenheden. Hoogtepunten zijn onder andere de VIP-bezoeken, zoals die van de minister, Commandant Landstrijdkrachten en de Vaste Kamercommissie Defensie, en de wekelijkse sociale activiteiten die hier ontplooid zijn.’ Als speciaal hoogtepunt noemde de generaal het bezoek van de nabestaanden van omgekomen militairen aan Kamp Holland. ‘Enorm eervol om deze reis te faciliteren. Met trots kijken we hier op terug en ik weet dat het bezoek veel meer heeft betekend dan oorspronkelijk werd verwacht. Van mijn militairen hoor ik vaak dat het zo goed is dat we deel uitmaken van een organisatie die dit allemaal doet ter ondersteuning van de nabestaanden.’
Welke maatregelen moeten worden genomen om verbetering te krijgen? ‘Beter leiding geven en verantwoordelijkheid nemen om bestaand beleid ook echt uit te voeren. Andere voorbeelden: geef voortaan les in het Engels op de opleidingsinstituten van de NLDA (Nederlandse Defensie Academie, red.), publiceer doctrines voortaan enkel in het Engels, dé internationale taal bij operaties. De kennis in planningsprocessen verbeteren, maar ook in NAVO-doctrine, counter-insurgency en Network Enabled Capabilities. Niet alleen in training, maar al in de opleiding: bij de bron beginnen. Commandant Landstrijdkrachten heeft al besloten dat bij oefeningen vanaf bataljonsniveau en hoger de kerntaal voortaan Engels is. Ook de PGU moet goed zijn. Een slechte uitrusting straalt geen professionaliteit uit.’
Ten slotte richtte generaal Broeks zich op de nabije toekomst. ‘Op of rond 15 november verplaatsen we de commandopost naar Kandahar en de komende weken bouwen we de organisatie verder af. Voor kerst zal iedereen thuis zijn. Tot ziens in Nederland.’ ‘Bijna elke militair spreekt goed Engels, maar niet direct ook goed militair Engels.’
26 | Landmacht
Landmacht | 27
Landmacht | CLAS Infodagen Een marineman als spreker op de CLAS-Infodagen? Jazeker, en met een bijzondere reden. Kapitein-ter-zee Hans Lodder, voormalig commandant bij de anti-piraterijmissie Atalanta, schetste tijdens zijn presentatie het verloop en de uitdagingen van deze missie. Volgens Lodder zijn er duidelijke overeenkomsten tussen de antipiraterijmissie en de inzet in Afghanistan. Van 17 februari tot en met 17 april nam Hr.Ms. Tromp deel aan de EU-operatie Atalanta in de wateren rond Somalië. In totaal heeft de Tromp in die twee maanden 83 piraten gestopt, waarvan tien gevangen zijn genomen, dertien aanvalsskiffs en één moederskiff vernietigd en één gekaapt schip, het MS Taipan, bevrijd. Deze bevrijdingsactie is een unicum in de hedendaagse geschiedenis van de Koninklijke Marine.
1|
Kapitein-ter-zee Hans Lodder
‘De overeenkomsten tussen land- en zeemissies’
28 | Landmacht
‘In beide gevallen is de logistieke uitdaging gigantisch. De opvoer en het terughalen van mensen en materieel van en naar Uruzgan is een immense klus vanwege de lange afstanden en gevaarlijke routes. Hetzelfde geldt voor de schepen die worden ingezet om piraterij van vrachtschepen voor de kust van Somalië te bestrijden. Somalië heeft geen regering en dus ook geen politie of militair apparaat. Hierdoor hebben piraten vrij spel om vanaf de drieduizend kilometer lange kust vrachtschepen aan te vallen. Die enorme kustlengte maakt het zeer lastig om alles in de gaten te houden. Iedereen denkt dat op zee alles makkelijk te bereizen is. Maar de afstanden zijn gigantisch. De zeer beperkt aanwezige dichtstbijzijnde bevoorradingspunten liggen soms wel drie of vier dagen varen verderop (zie kader). Dat vergt een continue berekening van brandstof, voedsel en reservedelen.’
2|
‘Een tweede duidelijke overeenkomst is het identificeren van de tegenstander. Gaan de Taliban in Afghanistan op in de lokale bevolking, hetzelfde geldt voor de piraten. Zij zien er hetzelfde uit als lokale vissers. Alleen van zeer dichtbij is te zien of het om vissers of piraten gaat, aan het aanwezige piratengerei zoals ladders en rpg’s. Onder vissers is het daarnaast gebruikelijk om een wapen aan boord te hebben, om zich eventueel te verdedigen tegen een collega-visser die een minder goede vangst heeft gehad. Op internationale wateren heeft iedereen het recht vrij rond te varen met wapens aan boord. Het is dan zaak af te wachten totdat piraten tot actie overgaan. Dan pas kan worden ingegrepen. Om die reden hebben de EU en de VN besloten dat preventief fouilleren is toegestaan. De Tromp heeft destijds 73 schepen gecontroleerd. Een internationaal record.’
3|
‘De derde overeenkomst is de internationale omgeving waarin wordt gewerkt. Het is zeker interessant om met zoveel verschillende landen samen te werken, maar het levert ook onduidelijkheden op. NAVO- en EU-marines zijn gewend met elkaar samen te werken. Dat geldt in veel mindere mate voor de samenwerking met landen die geen lid zijn deze organisaties maar wel in de Somalische regio opereren, zoals China, Rusland en Zuid-Korea. Niet al deze marines zijn de Engelse taal even machtig. Zo zijn wij eens op volle kracht naar een locatie gevaren na een melding van drie rpg’s op een vermoedelijke piratenboot. Bij aankomst bleek het om drie personen te gaan. Dat heeft ons twee dagen varen gekost. Dat levert dus vertraging op, net als bij de uitwisseling van informatie. De marines buiten EU- of NAVO-verband hebben hun eigen procedures en systemen.’
Kwaliteitszorg, discipline en de doorlopende leerlijn. Op die drie gebieden ligt de focus bij landmachtadjudant André Odenkirchen de komende jaren. ‘Als de uitstraling goed is, is de eerste slag al gewonnen.’ Kwaliteitsbewaking ‘Onderofficieren vormen de ruggengraat van de landmacht. De onderofficier heeft een verantwoording voor de opleiding en training op niveau 1 en 2, zorgt voor de detectie en selectie van soldaten, korporaals en onderofficieren en hij heeft een rol in de begeleiding. Het is de onderoffcier die dagelijks leiding geeft aan soldaten en korporaals. Groepscommandanten, opvolgend pelotonscommandanten, compagniessergeant-majoors en bataljonsadjudanten zijn dag en nacht met manschappen bezig en daarom hebben zij grote invloed op wie er doorstroomt naar de korporaalfunctie of door mag richting het onderofficierskorps. Ik wil doorpakken in de kwaliteitszorg richting soldaat en korporaal. Hoe is zijn fysieke gesteldheid en mentale weerbaarheid? Maar ook: hoe komt hij als vakman binnen bij de eenheid? Bedient hij zijn voertuig, radio of wapen goed? Onze taak als onderofficier in de kwaliteitszorg is essentieel, vooral ook omdat we steeds meer te maken hebben met diverse soorten van instroom en doorstroom. Op elk niveau draait het om de juiste competenties. De inzet van operationele eenheden vormt het bestaansrecht van de krijgsmacht. Juist nu we meer opleiden en trainen bij operationele eenheden is het een must de kwaliteit nog hoger te krijgen door samen met die eenheden betere opleidingen te organiseren. De onderofficier heeft hierin een belangrijke functie.’ Discipline ‘Bij discipline wordt vaak als eerste gedacht aan correctheid van tenue. Maar discipline is veel meer. Iedere organisatie heeft een bepaald doel waar bepaalde regels aan zijn gekoppeld. Bij de landmacht staan de regels beschreven in instructiekaarten, handboek militair, enzovoorts. De regels zijn dus duidelijk. Waar het soms aan schort is de innerlijke discipline, de intrinsieke motivatie, om ons aan de regels te houden. We mogen soms best wat strenger zijn voor onszelf. Ja, het voertuig moet goed schoongemaakt worden, ook op de moeilijk bereikbare plekken. En ja, de legeringskamer moet opgeruimd zijn. Maar discipline is ook de rechtersector blijven waarnemen, ook al is er al uren niks te zien. Je maatje vertrouwt daar op. Op zulke momenten is het groepsbelang groter dan je eigen belang. Wie dan discipline toont, straalt kracht en eenheid uit.
Landmachtadjudant André Odenkirchen
‘Investeren in de onderofficier’
Het is essentieel dat niet alleen in de opleiding maar ook bij de operationele eenheid het nut en belang van discipline wordt uitgelegd. Juist nu we in de opleidingen meer en meer werken met een diversiteit van leerlingen (ik noem het loopbaanlint, Werk naar Werk, spijkerbroeken, en horizontale doorstromers, allemaal in diverse tijdframes), moeten we de eenheid van opvatting landmachtbreed vasthouden en uitdragen. Discipline geldt voor iedereen, ongeacht rang of ervaring. Goed presteren betekent niet dat de regels buigzamer worden. Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken. Overigens verwacht de buitenwacht terecht van ons een hoge mate van discipline. Dankzij discipline vorm je uniformiteit, treed je meer op als een blok en sta je letterlijk sterker. Als de uitstraling goed is, is de eerste slag al gewonnen en krijg je de credits die je verdiend hebt. Zeker leidinggevende korporaals en groepscommandanten hebben hierin een belangrijke taak om hun mensen te motiveren.’
Landmacht | 29
Landmacht | CLAS Infodagen
Werken in het nieuwe landmachthoofdkwartier
Mens en samenwerking centraal ‘Discipline is ook de rechtersector waarnemen, ook al is er al uren niets te zien. Je maatje vertrouwt daar op.’
‘Iedereen wil de beste onderofficieren hebben, en terecht’
Doorlopende leerlijn ‘Er bestaat momenteel een grote mate van vrijheid bij het volgen van loopbaancursussen. Het komt voor dat een sergeant-1 pas na zes jaar naar de primaire vorming gaat en vervolgens een jaar later op de secondaire vorming zit. Dan gaat het systeem van ervarend leren en een tijdige kwaliteitsinjectie natuurlijk niet werken. De organisatie moet de doorlopende leerlijn meer im Griff krijgen. Ik heb daar al met het Personeelscommando over gesproken. De opleidingsplaatsen zijn schaars, dus daar moeten we zorgvuldig mee omgaan. Door deze opleidingen te blijven volgen (een algemeen deel op de KMS en een deel wapen- of dienstvaktechnisch), ontwikkel je je meer. Het zorgt er ook voor dat we aan de vraag om de beste onderofficieren kunnen blijven voldoen. Bijvoorbeeld bij het project Loopbaanlint op de Regionale Opleidingscentra, ons visitekaartje naar nieuwe manschappen. Op de KMS, om aankomende onderofficieren de kneepjes bij te brengen. Op de KMA, om nieuwe officieren te vormen. Maar ook bij operationele eenheden, voor het welslagen van de missies. Iedereen wil de beste onderofficieren hebben, en terecht. De doorlopende leerlijn moet waarborgen dat onderofficieren op de juiste momenten de juiste opleidingen krijgen. Dat vergt van de eenheden en hun commandanten dat ze hun onderofficieren loslaten. Ja, ze zijn hun groepscommandant of CSM een periode kwijt, maar ze krijgen er een ‘nog betere’ voor terug. Iedereen moet durven te investeren in hun personeel. Iedere militair en burger moet beseffen dat we werken in een unieke organisatie. Het personeel mag trots zijn op wat we presteren, op ons werk, onze collega’s en de landmacht. Laat dat vooral ook zien. Ook de schijnbaar nietige zaken dragen bij aan erkenning en waardering voor wat we doen.’
30 | Landmacht
Het nieuwe hoofdkwartier van de landmacht heeft haar poorten geopend. Dat betekent niet alleen een verhuizing naar de Kromhoutkazerne, maar ook een nieuwe organisatiestructuur én een nieuwe werkwijze. Hoe krijgt dit allemaal vorm?
Landmacht | 31
termijn op meer plekken binnen het CLAS worden ingevoerd, bijvoorbeeld bij brigadestaven. ‘De aard van het onderdeel en de werkzaamheden bepalen welke aspecten van het nieuwe werken in te voeren zijn en in hoeverre precies. Het Sitcen is bijvoorbeeld een uitzondering, omdat het continu bemand moet zijn. Op een andere locatie werken is daar geen optie.’ Alle veranderingen - het nieuwe werken, de nieuwe Kromhoutkazerne én de reorganisatie van niet-operationele staven (zie kader) moeten samen bijdragen aan een doeltreffend, efficiënt en flexibel hoofdkwartier. Hop: ‘Dat zie je niet alleen terug in de nieuwe locatie, maar ook in de mensen zelf. Daarvoor is een cultuuromslag nodig, maar het nieuwe hoofdkwartier biedt kansen voor zowel individu als organisatie. Het is een hoofdkwartier om trots op te zijn.’ ‘Door de diverse ruimtes en open werkvlekken gaan de mensen meer met elkaar samenwerken.’
Op de Knoopkazerne in Utrecht, tot 16 november de thuisbasis van Staf CLAS, was het al maanden hét gesprek van de dag: de verhuizing naar de nieuwe Kromhoutkazerne en “Het nieuwe werken CLAS” (HNWC). Het nieuwe werken wordt nogal eens vertaald als “thuiswerken”. Ten onrechte, want de mogelijkheid om op andere locaties te werken is slechts één aspect van HNWC. ‘Het is veel meer dan dat’, legt Gerard Hop, stafmedewerker facilitaire dienstverlening en coördinator PPS (Publiek Private Samenwerking) Kromhout, uit. ‘Het is een flexibel kantoorconcept waarbij je de ruimte zoekt die bij je werk past en waar het jou uitkomt. Dat kan op de Kromhoutkazerne zijn, maar ook op een andere Defensielocatie of thuis. In de CLAS-gebouwen op de Kromhout hebben afdelingen een werkvlek als uitvalsbasis met daarin diverse ruimtes: primaire werkplekken, overlegruimtes, concentratiewerkplekken, gesloten vergaderruimten, telefooncellen en loungeplekken. Je hebt in principe geen eigen bureau meer. Wanneer je ’s ochtends aankomt, kies je een vrije plek uit die op dat moment aansluit bij je werkzaamheden.’ Aantrekkelijk en inspirerend Het nieuwe werken gaat mee in maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het steeds efficiënter werken, balans tussen werk en privé, filebestrijding, duurzaamheid en technologische ontwikkelingen. ‘Wil je mensen - nu en in de toekomst - binden, dan zul je ze wat moeten bieden. Het nieuwe landmachthoofdkwartier biedt die aantrekkelijke en inspirerende werkomgeving’, aldus Hop. ‘Maar het nieuwe werken sluit ook aan bij de (operationele) werkzaamheden van de landmacht. Bij beiden staan de mens en samenwerking centraal. Door de diverse ruimtes en open werkvlekken, gaan mensen meer met elkaar samenwerken. Door het loslaten van de eigen bureaus ontstaat meer integratie binnen en tussen afdelingen en directies. Mensen gaan echt bewegen.’ Het nieuwe werken is niet helemaal nieuw. Inloggen op andere kazernes met je Mulan-account kon bijvoorbeeld al. Hop: ‘Maar met HNWC slaat CLAS actief die richting in. Denk aan de clear desk policy: omdat niemand meer een eigen werkplek heeft, moet elk bureau aan
het eind van de dag opgeruimd zijn. Die policy was al formeel vastgelegd, maar wordt nu nog onvermijdelijker om te volgen.’ Buiten Defensielocaties kunnen werken, is voor de meeste mensen wel nieuw. ‘Alleen is de techniek hier nog niet volledig op afgestemd’, geeft Hop aan. ‘We werken hard aan volledige ICT-ondersteuning. Voorlopig komt er een pool met laptops met defnet remote - een systeem waardoor je via internet kunt inloggen op het Defensienetwerk - die ongeveer gaat werken zoals de autopool. Verder krijgt iedereen op het nieuwe hoofdkwartier een mobiele telefoon.’ Cultuuromslag Bij andere grote organisaties als Interpolis en Microsoft wordt al volgens het HNW-principe gewerkt. De resultaten zijn goed en de medewerkers ronduit enthousiast. Het zal voor het personeel van de landmacht wel een kwestie zijn van omschakelen en wennen. Hop: ‘Managers moeten hun medewerkers vrijheid en vertrouwen geven. We moeten het de tijd geven. Het is een proefproject, dus het kan in het begin nog wat schuren.’ De niet-operationele staven van CLAS gaan als eerste aan de slag met HNWC, gelijktijdig met de verhuizing naar de nieuwe Kromhout in de derde week van november. Later komen delen van CDC en DMO, die op hun eigen manier “nieuw gaan werken”. Volgens Hop kan HNWC op
Van bijsturen naar besturen
Reorganisatie niet-operationele staven Tegelijk met de verhuizing naar de Kromhoutkazerne en de start met HNWC, wordt de organisatiestructuur van het nieuwe hoofdkwartier verbeterd. Staf CLAS werkt straks volgens het zogeheten ‘vier-directeuren model’ en de uitvoerende elementen van de Niet-Operationele Staven zijn consequent bij de Ondersteuningsgroep CLAS belegd of uitbesteed. Luitenant-kolonel Paul Elverding, secretaris projectteam reorganisatie niet-operationele staven CLAS (RNOS CLAS), vertelt over de aanleiding en de belangrijkste veranderingen. Staf CLAS bestaat straks uit vier directies: de directie Personeel en Organisatie (DP&O; voormalig Persco), de directie Training en Operatiën (DT&O; voormalig Dops), de directie Materieel en Diensten (DM&D; voormalige DopOst) en de directie Planning en Control (DP&C). Het OTCo blijft een commando, maar er zijn geen gedeelde verantwoordelijkheden meer met Staf CLAS. De vier directies worden aangestuurd door de plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten, die de rol van chef staf vervult. Hij wordt daarbij ondersteund door de afdeling integratie met aan het hoofd daarvan een director of staff. Commandant OTCo kan zich hierdoor met zijn primaire taken bezighouden: de uitvoering van opleidingen, trainingen en en trainingsondersteuning. Kwaliteitsverbetering De aanjager voor de reorganisatie is het BVM (besluitvormingsmemorandum) 2009 - 2010, waarin de niet-operationele staven de opdracht kregen 45 vte’en in te leveren en daarmee minimaal een bepaald bedrag te bezuinigen. ‘Een bezuinigingsmaatregel dus’, legt Elverding uit. ‘Maar tegelijkertijd is deze reorganisatie - hoe tegenstrijdig dat ook klinkt - een poging tot kwaliteitsverbetering. Eén van de maatregelen is bijvoorbeeld dat Persco opgenomen wordt in Staf
CLAS (directie P&O) en mee naar de Kromhout verhuist, waardoor de coördinatie wordt verbeterd. Een andere maatregel is dat de uitvoerende taken van Persco, OTCo en Staf CLAS worden uitgevoerd door enerzijds OG-CLAS en anderzijds door het consortium KOMFORT.’ Het grote voordeel van de herinrichting is dat voortaan één integrale staf het CLAS aanstuurt. Dat levert een eenduidige verdeling van verantwoordelijkheden en werkzaamheden op. Dit verbetert de interne afstemming en daarmee de aansturing van onderliggende eenheden. Voor het hogere niveau ontstaat meer duidelijkheid over de aanspreekpunten bij het CLAS. Dat alle vier de directies op één locatie zitten, vereenvoudigt de coördinatie. Ook de staven van andere operationele commando’s zijn volgens dit vier-directeuren model ingericht. Paul Elverding: ‘We willen van bijsturen naar besturen. Ik hoop dat de eenheden straks merken dat ze meer eenduidig worden aangestuurd. Het aantal vergaderingen moet daarbij omlaag, zodat meer tijd overblijft voor organieke taken. En uiteindelijk levert het ook geld op.’ Werkorganisatie De nieuwe organisatie als gevolg van deze RNOS CLAS treedt tegelijk in werking met de opening van het nieuwe landmachthoofdkwartier. Het formele traject is dan nog niet af, dus de organisatie start als zogenaamde werkorganisatie. Verwachting is dat het formele traject in maart 2011 is afgerond. ‘De Commandant Landstrijdkrachten wil in de nieuwe organisatie de Kromhoutkazerne betrekken’, vertelt Elverding. ‘De onbekendheid van een nieuw gebouw en een nieuwe werkwijze, maakt dat mensen waarschijnlijk ook sneller volgens de nieuwe procedures gaan werken en daardoor eerder aan de nieuwe organisatie gewend raken.’
Voor meer informatie: http://intranet.mindef.nl/kl/actueel/dossiers/nieuw_hoofdkwartier_clas/index.aspx
32 | Landmacht
Landmacht | 33
Landmacht | Eenheid in beeld ‘Veiligheid door waakzaamheid’
1 CIMIC Bataljon
1 CIMIC bataljon beschikt over zes netwerken (vergelijkbaar met compagnieën) van functioneel specialisten: Cultural Affairs and Education (onder andere cultureel erfgoed, religie, onderwijs); IDEA (wederopbouw midden- en kleinbedrijf ), Civil Administration (openbaar bestuur, beleid, rechtssysteem, veiligheid); Civil Infrastructure (wegen, bruggen, water, elektriciteit, irrigatie); Humanitarian Affairs (etnische kwesties, gezondheidszorg, mensenrechten) en Economy and Employment (economische ontwikkeling, landbouw, veeteelt, detailhandel).
Tradities Een belangrijk ‘gebruik’ binnen CIMIC is het jaardiner. Dit is het enige moment dat het personeel van het bataljon nagenoeg compleet aanwezig is. Een nieuwe traditie is de ‘Diggers Award’, een wisseltrofee gekregen van de Australische collega’s. De award wordt periodiek uitgereikt aan een persoon of afdeling die een onderscheidende bijdrage heeft geleverd aan CIMIC.
Vaandels en emblemen Het bataljon heeft een onderdeels- en uitzendvlag. Hieraan prijkt het lint voor de eerste bataljonsmissie.
Wapenfeiten Afghanistan: International Security Assistance Force (ISAF) Provincial Reconstruction Team-9: maart – augustus 2010 1 CIMIC Bataljon heeft voortdurend individuele militairen op vrijwillige basis in missiegebieden zitten.
Eenheid aan het woord Geschiedenis
Standplaats en taken
1 CIMIC bataljon is het jongste bataljon binnen de defensieorganisatie. Het bataljon is in 2007 opgericht om specifieke militaire capaciteit in stabilisatie- en opbouwoperaties te kunnen leveren. Oorspronkelijk had Nederland zijn CIMIC-capaciteit ondergebracht in de CIMIC Group North in Budel, een NATO-samenwerkingsverband op het gebied van civiel- militaire samenwerking. Deze eenheid richtte zich meer op doctrinevorming dan op operationele inzet. Die eerste taak is nu ondergebracht bij het CIMIC Centre of Excellence in Enschede. Dit instituut verzorgt nog steeds een groot deel van de opleidingen voor het bataljon. Enkele jaren geleden was CIMIC voor militairen een neventaak. Door de snelle ontwikkeling van de aard van de operaties kwam er steeds meer vraag naar structureel inzetbare capaciteit. Bovendien was er behoefte aan betere opleiding en training om de kwaliteit van het uit te zenden personeel te verhogen. Een vaste staf met medewerkers, die geïntegreerd met reservisten ging samenwerken, werd een vereiste. De gewenste professionalisering gaat nog steeds door. De inzet van PRT’s in Uruzgan heeft die ontwikkeling in een stroomversnelling gebracht. De structuur van het CIMIC bataljon is dusdanig veranderd dat een commandant te allen tijde met operationele CIMIC-capaciteit kan worden ondersteund.
1 CIMIC bataljon is onderdeel van het Operationeel Ondersteuningscommando Land en is gelegerd op de Frank van Bijnenkazerne in Apeldoorn. De paarse eenheid bestaat grotendeels uit reserveofficieren, die zijn ingedeeld in een pool van Reservisten Specifieke Deskundigheid. Het bataljon is gevuld met fulltimers en reservisten. De reservisten worden ingezet als functioneel specialist, maar ook op sleutelposities tijdens langdurige uitzendingen. Anderen bezetten als ‘backfiller’ voor een bepaalde periode een stoel van een uitgezonden militair in Apeldoorn. In totaal herbergt het bataljon 500 functies. CIMIC staat voor civiel-militaire samenwerking. CIMIC is een militair middel dat de commandant tijdens een missie ondersteunt bij het halen van het doel. Vaak betreft het een verbetering van de lokale basisvoorzieningen of het verhogen van de stabiliteit in een land zodat militaire aanwezigheid niet langer noodzakelijk is. Een goede relatie met de civiele partners, het lokale bestuur en de burgerbevolking is essentieel voor het optreden en verblijf van de Nederlandse troepen in een bepaald gebied. De functioneel specialisten worden ingezet in een functie waarin hun civiele deskundigheid noodzakelijk is. Vaak gaat het om deskundigen die binnen Defensie niet of onvoldoende aanwezig zijn, zoals veeartsen, financiële experts, landbouwkundigen, cultureel adviseurs en gezondheiddeskundigen. Na afloop van de uitzending keert een functioneel specialist weer terug naar zijn of haar reguliere baan in de burgermaatschappij.
Huidige commandant Luitenant-kolonel Ernst Lobbezoo
34 | Landmacht
Adjudant Jac Breur, Sectie 7 Opleiden & Trainen
‘Ik heb altijd affiniteit met reservisten gehad. Vanuit mijn vorige functie bij 400 Geneeskundig bataljon kwam ik er al vaak mee in aanraking. Reservisten kijken toch met een andere bril dan de militair. Het vraagt binnen het opleiden en trainen wel een andere aanpak. Ik noem het wel eens ‘volwassenenonderwijs’. Daarnaast is het werk superuitdagend. Ik heb tijdens mijn laatste uitzending met het Provincial Reconstruction Team meegemaakt dat je met simpele projecten de levenstandaard van mensen kan verhogen. De waardering die je achteraf krijgt van de bevolking is van onschatbare waarde.’
Luitenant-ter-zee 2 OC Jamie Pinkey, Sectie 3
‘1 CIMIC bataljon is niet alleen een unieke werkplek vanwege haar samenstelling, maar ook door haar veelzijdigheid. Het meest uitdagende aan het werk is het contact met civiele organisaties zoals met NGO’s (nietgouvernementele organisatie, red.) en met lokale autoriteiten. Bij veel eenheden ben je erg “intern” gericht, terwijl ons bataljon juist naar buiten treedt. Dat maakt je breder inzetbaar. Het werken met functioneel specialisten is voor mij nieuw, maar het bevalt tot nu toe prima. Het zijn hele gemotiveerde en enthousiaste mensen, die met hun achtergrond van grote betekenis zijn voor CIMIC.’
Majoor (R) Paul Hofland, waarnemend chef-staf
‘De militaire setting is geen alledaagse. Dat vind ik juist zo leuk aan dit werk. Het gevoel dat je écht iets kunt betekenen, gaf voor mij de doorslag om een jaar geleden bij het bataljon te solliciteren. Noem het een soort idealisme. Inmiddels heb ik zeven korte en lange uitzendingen achter mijn naam staan en elke keer werd ik gegrepen door de cultuur van een land. Of je nu in Bosnië of Afghanistan bent: met CIMIC kun je een wezenlijke bijdrage leveren. Bovendien is het bataljon volop in beweging, dat zorgt voor de juiste dynamiek op de werkvloer. We hebben allemaal de drive om CIMIC naar een hoger niveau te tillen. Dat komt, omdat iedereen zich ‘mede-eigenaar’ voelt.’
Landmacht | 35
Landmacht | Personeelsmutaties Militair personeel bevorderd
Actieve dienst verlaten
Actieve dienst verlaten burgers
Reünies
Kolonel
J.P.M. Mols (log b&t), J. Repi (cav), J. Snijders
Kolonel
b&t), D.M.A. Huydts (inf ), M.A.S. Jurena (log
Schaal 10
Bravo-cie 12 infbat
J.G.G. Seyben (inf )
(ludart), A.F. Wolfs (art), P.P. Worseling (inf )
F.A. Feskens (cav)
b&t), J. Kieft (vbdd), F.J. Klinkhamer (inf ), J.T.
H. Abbes, P.J. Roskam, D.J. Veldhuis
Datum: tweede helft 2011 Locatie: Oranjekazerne, Schaarsbergen
Kooij (inf ), J. Kostwinder (log b&t), A. Meijer
Luitenant-kolonel
Sergeant-majoor/opperwachtmeester
Luitenant-kolonel
(log gnk), P.C. Melisse (log gnk), T.A. Nagelhout
Schaal 8
Bijzonderheden: Reünie is bestemd voor
H. Bos (inf ), C.G. de Kreek (art), L.A.M. Marcelis
P.I.G. Bakkes (inf ), T. Boerhof (log b&t), J.T.
J.P.H. Bogmans (cav), C.J.W.M. van Dijk (log ma)
(log gnk), H.E. Nap (art), C. Nelemans (cav),
J. Ingelse, F.C. Lahaije
alle mensen die bij de B-compagnie hebben
(hum gv), J.H. Meijer (art), H.E.C. Postma
Boersma (inf ), M.J.J.M. Cantelberg (gn), B.J.A.
(vbdd), R. van Strien (ludart), M.B.Vaanhold
Drenth (log gnk), M.J. Faken (log gnk), J.J.E.E.
Majoor
Noordergraaf (log gnk), M.G. van Oers (log
Schaal 7
(log ma), H.J.J.M. Vleeshouwers (log b&t),
Henricussen (inf ), R. van der Hoek (lo/sport),
C.H.T. Boevé (inf ), G.A.M. Bonten (log b&t),
b&t), A.J.M. Oostewechel (log gnk), M.S.T.
D.J. Lansman, W.N.P. van der Linde
R.H.L. Wilting (log b&t)
A.S. Hofsteenge (inf ), D. Kloosterman (log b&t),
J.J.M. Cremers (cav), A.J. Feijen (log ma), J.
Schouten (log td), G.L.C.J. Schreurs (log td),
M. Mandemaker (inf ), P.J.H. Visser (cav), D.R.
Groenendijk (cav), C.J. Haverhals (log b&t),
M.A.W. Schroijen (inf ), A.F. Sommer (cav), W.J.
Schaal 6
Wiersema (log ma), D. Zuiddam (log gnk)
J.H.G. Litjens (log b&t), C.P. de Mol (cav), P.M.
Spijkers (inf ), J.H. Sprangers (log td), B. Twigt
Y. Daelmans, W. Huizing, L. Verkuylen
de Rooij (inf ), J. de Vries (log b&t), N.J.M. de
(log td), A. Verschoor (log td), S.H.E. de Vlam (inf ), D.C.J. van der Werf (log td), J.M. de Wit
Schaal 5
(log gnk)
T.A. Enting, L.H.M. Gorris, A. van Oord
Majoor J.W.M. Bakker (art), C. van Bekkum (gn), J.W.
J. van der Niet (log td), K. Nijboer (inf ), R.P.
gediend in het tijdsvak 1993 tot en met heden
Sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse
Vries (art)
W. van den Hazel (cav), M.T.J.M. Hendriksen (ld art), M.C.E. Marquart Scholtz (log gnk), R.
J.P. van den Arend (vbdd), R. Barbier (log gnk),
Kapitein / ritmeester
Roodhuyzen (vbdd), S.A. Sietzema (log b&t)
S.J. Bergen (inf ), N.T. Bloemberg (inf ), J.H.L.
M.A. Bos (log gnk), G.J.H. van der Goor (log
Schaal 4
Blom (vbdd), S. Bouwmeester (vbdd), M.J.
b&t), A. Hamidi (alg), R.A. Jansen (log td),
F. de Haas, B. Muskee, H.M. Domburg, J. Wilts
Kapitein / ritmeester
Brunings (art), J. Faber (inf ), R. de Graaff (vbdd),
H.J. van de Wege (log ma), A.W. Zwingelaar
Y.M. van Aalst (cav), J.A. Bakker (cav), W.M.
R.P.M. van der Helm (inf ), J.J.C. Huiberts
(log td)
Brookman (gn), K.J. Brüggemann (inf ), S.B.J.
(vbdd), J. Land (inf ), T.S.W. Lucht (vbdd), E.A.
de Groot (vbdd), D.N. van Koningsbrugge
Nobel (vbdd), C. van Noorloos (inf ), C.R.
Eerste-luitenant
(log td), G. Kuiper (inf ), R.J. Lelieveld (log td),
Polfliet (vbdd), R. Rensen (vbdd), N.J. Rijs (inf ),
D. Boschman (lo/s), N.I. de Jong (lo/s), M.E.
R.D.A. Moes (cav), A.M. Nugteren (log b&t), D.
D. Ritmeester (log b&t), E.F.P. Rose (vbdd), R. de
Pater (log gnk)
van den Oever (gn), S.V.L. Renfrum (inf ), L.V.
Sterke (art), E.J.J.E. Thomas (inf ), S. Veldhoen
Schmittmann (log b&t), M.R. Simpelaar (art), Y.
(vbdd), T.M. Wagenaar (vbdd), J.E.A. van Weert
Adjudant
Spelbos (inf ), J. Veneklaas (log gnk), W.M. van
(vbdd), R.A. Wennekers (inf ), M.J.G. Christiaens
H.W. van Dooren (cav), J.J.M. Goossens (log td),
Vliet (log ma)
(log b&t), B. Jacobs (log b&t), A. Lopes (log b&t),
G. Hoksberg (log b&t), J. Ploeg (ludart), M.J.C.
Schaal 7
compleet te maken.
D.F.T.M. Smeitz (log b&t), M. Stok (log b&t)
Roks (inf ), R. van ’t Slot (log td), J.J. van Swieten
K. Leusink
Wij missen nog:
Feith (cav), C.A.C. van Hastenberg (hum gv),
Eerste-luitenant
Burgerpersoneel bevorderd
Oproep
Schaal 12
Oude landmachten gezocht
L. Sol, M.P. van Tubergen
De redactie van Landmacht is op zoek naar oude exemplaren van het blad om het archief
nummer 1, jan/feb 2004;
(log b&t), T.L.C. de Vrede (log td)
R.J.F. Apon (inf ), D.M. Atmosoerodjo (gn),
Korporaal der eerste klasse
H.K. Blok (vbdd), R.M. van Dijk (log td), G.R.
T. Aalders (log td), V.L. Bakker (gn), J. Bebingh
Sergeant-majoor
Dusschooten (log td), J.D.A. van den End (inf ),
(inf ), M.J.A. van Biljouw (log td), G.B.A.
J. Bink (lo/s), J. Hendriks (log td), J.H.C.
nummer 7, september, 2007
S.G. Fridael (inf ), R.A.F. Gordebeke (gn), R.Y.
Boamah (inf ), K. Boons (cav), M. Boonstra
Leemkuil (inf ), M.B. Loose (log gnk), G.M.C.
Mocht u een of meerdere exemplaren van
Heule (cav), C.J.T. van den Heuvel (log ma), J.B.
(inf ), E.O. Bos (log ma), L. Breijer (log gnk), M.
van Weerdenburg (log td), C. Wijngaarden (log
bovenstaande nummers in uw bezit hebben
van der Hoeven (inf ), H. Koster (inf ), R.G. Maas
Brust (log b&t), Q.C. Deutekom (inf ), C. Deveci
gnk)
waar u wel afstand van kan en wil doen, dan
(inf ), M.M.G. Magielse (log td), T.M. Mönch
(log td), F. Dijksterhuis (inf ), B. van Dulken (log
(gn), V.S. Nathalia (log b&t), J.L. Ridderhof (log
b&t), M.E. de Haan (log td), G. Huijbregts (log
td), K.J. van Sloten (log td), G.R. Talen (inf ), J.W.
gnk), M. Huncks (inf ), T.F.M. Jacobs (vbdd),
Sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse
Tiemersma (inf ), A.J. Veenstra (log gnk), R.W.I.
H.J. Jippes (vbdd), G. Kluessjen (gn), D.C.
A.M. Jager (ludart), F.J. Boosten (log b&t), M.
Verbaan (inf ), G.C. de Vlieg (inf ), R.N.J. Werker
Klungel (inf ), M. Knopper (art), F. van der Krogt
Schipper (log b&t), M.P.E. Willen (log ma)
(inf ), D.E. Wijnen (log td), F.A.J.J. Wintermans
(inf ), A.J.J. Kunst (art), S. van der Leer (inf ), C.
Schaal 5
nummer 6, juli 2004;
H.B.M. Lambers
nummer 1, jan/feb 2006 en
(inf ), H.J. Zendman (log td), P.J. Zijsveld (inf )
Leusink (inf ), C. Maas (inf ), J.J. Mooij (inf ), D.
zouden wij het zeer op prijs stellen als u deze zou willen sturen naar:
Rectificatie
Directie Communicatie Dienstencentrum Defensiemedia
In de vorige uitgave van Landmacht (nr. 7,
t.a.v. kapitein Daane Bolier
Sergeant / wachtmeester
oktober 2010) is op de achterzijde een storende
Postbus 20703
Mulder (inf ), R. Nentjes (inf ), R. Nettenbreijer
F. Koelewijn (art), J. Koning (lo/s), T.P.A.
fout gemaakt. In de rubriek Waargenomen
2500 ES Den Haag MPC 58L
Tweede-luitenant
(inf ), S. van Nieuwenhuizen (vbdd),
Verbrugge (log gnk)
werd korporaal-1 Linda geportretteerd. Daarbij
M.A. Aalbregt (log td), H.C.B. Bos (log td),
P.A. Pluister (log td), T. Post (inf ), A.J.F. Potters
E. van Dort (log td), F. Hofstede (inf ), B.L.P.
(inf ), D. van der Put (gn), Z. Reinders (art),
Korporaal der eerste klasse
CIS-bataljon (Communicatie & Informatie
Krijnen (log td), M. Lodewijkx (log ma), J.
G. Rook (inf ), R Roozeboom (log ma), M.
L. van Asselt (log b&t), J.P. Bais (gn), A.A. Balk
Systemen) uit Garderen. Dat is onjuist: Linda
Tersteeg (log ma), F.M.T. van Zelst (log td)
Rottier (cav), F. Semedo (gn), F.R. Tebbens (gn),
(log gnk), G.F. Bos (log td), M.P.F. Bouten
werkt voor het CIS-batallion uit Eibergen,
M.H.A.J. Tiebax (log td), S. Uitenbroek (gn), P.
(vbdd), N.J.A. Brouwer (cav), H.J.W. Bulsink
de CIS-ondersteunende eenheid van het
Adjudant
Vermaat (inf ), P. Vermeij (inf ), J.C. Vonk (gn),
(log b&t), E.B. van Buuren (log td), S.Z.D.M.
hoofdkwartier van 1 (German/Netherlands)
J.G.N. Bollen (log td), M. Bos (log b&t), M.C.A.
H. van der Wal (inf ), M. Weijman (log td), N.
Clemens (inf ), B.H.A. Dacier (inf ), M.W.H. van
Corps. Om het nog iets lastiger te maken: de
Broekhoven (cav), W.T.A. Gerdsen (log td), E.E.
van Wieren (vbdd), H.H. Wijnandts (log b&t),
Dun (log gnk), F.N.M. Esser (gn), M.R.L. Geysels
compagnie van de betreffende korporaal, 2 CIS-
Huurdeman (log b&t), M. van der Let (log td),
R.T.P.G. van Zutphen (inf )
(inf ), A.J. Groenendaal (log td), V. de Haan (log
compagnie, is wel gehuisvest in Garderen.
E.P. Machielse (log gnk), J. Molenaar (log td),
36 | Landmacht
Aanmelden: via
[email protected]
werd gesteld dat zij afkomstig was van 101
ma), J.S. Hagen (log b&t), J.A. van Hooff (log
Landmacht | 37
Landmacht | Korte berichten
Landmacht | Photoshoot
‘Off the road’ eerbetoon aan Jos Leunissen
‘Hebben bestaan moet belangrijker zijn dan er niet meer zijn.’ Onder dit motto is in oktober voor de eerste maal de Jos Leunissen Memorial verreden.
Een actiefoto uit het archief van majoor Jos Schepers. ‘In 2004 was ik in het kader van SFOR-16 uitgezonden naar Bosnië Herzegovina’, schrijft de majoor. ‘Toentertijd hebben we veel samengewerkt met de Canadezen en de Britten. Met de Britten werd veel geoefend voor de Emergency Response Force, een ongewapende QRF. Bijgaande foto is genomen tijdens een oefening aan de
Oproep | Photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt tijdens een oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals waar en wanneer de foto is genomen, welke eenheid of personen te zien zijn en waarom de foto zo bijzonder is. De foto moet voldoende resolutie hebben, bij voorkeur 1 MB of meer, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto, bij voorkeur, mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. redactie Landmacht / Photoshoot MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool!
38 | Landmacht
route-Emerald. Niet alleen vind ik de foto indrukwekkend omdat ik als klein mannetje de Britse Seaking naar beneden mocht loodsen, ook geeft de foto een goed beeld van de internationale samenwerking. Rechtsonder ligt nog een restant van de rookgranaat.’
Deze groots opgezette endurowedstrijd en offroadrit die plaatsvond rond de Johannes Postkazerne in Havelte draagt de naam van de op 18 juni 2007 gesneuvelde sergeant-majoor Jos Leunissen. Hij sneuvelde bij gevechten met de Taliban tijdens de slag om Chora. Leunissen was werkzaam bij 13 Infanteriebataljon Regiment Stoottroepen ‘Prins Bernhard’ van 11 Luchtmobiele Brigade en een fervent motorrijder. Militaire deelnemers aan dit evenement hebben op gepaste wijze stilgestaan bij hun collega. Liefst driehonderd deelnemers meldden zich voor de endurorit op zaterdag, zondag waren er zo’n negenhonderd motorrijders bij de offroadrit. Doel is om van de Jos Leunissen Memorial een jaarlijks terugkerend evenement te maken.
Nieuw: de Google van Defensie Het intranet van Defensie heeft een nieuwe zoekmachine: vinden. mindef.nl. Via de zoekfunctie op deze pagina kunnen medewerkers snel benodigde informatie in de bedrijfsdata en -systemen vinden. Vinden.mindef.nl is een zoekmachine en werkt zoals Google en Bing. Het is een welkome aanvulling op de oude zoekfunctie op de homepage van het intranet. Vinden.mindef.nl maakt gebruik van de search engine van SharePoint 2007. Op dit moment zijn al meer dan 2 miljoen documenten beschikbaar via vinden.mindef.nl. en dit is nog lang niet alle data op het intranet. APH Windows Den Helder, maker van de nieuwe zoekmachine, is druk bezig met het verder uitbreiden van de beschikbare bronnen. Momenteel kan al worden gezocht naar data op de sites van onder andere Defensie Intranet, Serviceportaal Defensie (CDC), IVENT DDL, Ministeriële & Defensie Publicaties, Publicaties Landmacht, Intranet IVENT, Bibliotheek systeem IVENT, Defensie Beeldbank, KPU Bedrijf, Assortimentscatalogus Defensie Goederen Bedrijf, Beveiligings Yellow Pages en Peoplesoft Online Help. Meer info via intranet: http://vinden.mindef.nl/minfo
Landmacht | Redactieraad Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kun je terecht bij de leden van de redactieraad: OTCLog: Staf OOCL: ISK Harskamp: KCT: KMS: Korps Natres: OTCMan: Persco: OTCOpn: OOCL: Staf OTCO: 1 (GE/NL) Corps:
smi Erik Vriens maj Tjeerd Dijkstra aooi Paul Fontein kap Sven de Bruijn aoo Leo Wijntjes elnt (r) Fred Warmer maj Henri Kuijpers Ad Duimel kap Corné van den Berg aoo (R) Roel van Essen Daniëlle Broer-Warnar lkol Ronald Weemering
*06 500 19166 *06 573 71426 *06 538 54212 *06 589 58021 *06 578 62660 *06 573 73107 *06 500 63025 *06 580 7632 *06 500 63086 *06 573 71708 *06 557 66129 *06 801 2091
Is jouw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en praat je graag eens in de twee maanden mee over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie van Landmacht:
[email protected]
Soldaat van Oranje in première De musical Soldaat van Oranje heeft 30 oktober in de TheaterHangaar op voormalig vliegveld Valkenburg haar wereldpremière beleefd. Koningin Beatrix, prinses Irene, prins Pieter Christiaan en prinses Anita waren daarbij aanwezig. Daarnaast waren onder andere Directeur Defensie Materieel Organisatie, Lex Hendrichs, de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht, luitenant-generaal Oostendorp, en de commandant van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), generaal-majoor Richard Tieskens, aanwezig. De NLDA verzorgde tevens een erewacht. De musical is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de Nederlandse verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij na verzetsacties in Nederland naar Engeland. Van daaruit smokkelde hij zendapparatuur naar Nederland en vloog hij missies naar Duitsland. Hazelhoff Roelfzema ontving voor zijn verzetswerk al tijdens de oorlog de Militaire Willemsorde, de hoogste Koninklijke onderscheiding.
Kortingsactie Voor Defensiepersoneel geldt in november een korting van 15 euro op dinsdag-, woensdag-, donderdag en zondagavondvoorstellingen van Soldaat van Oranje. De voorstelling is ook de hele maand december nog te zien. Kaarten zijn te bestellen via het telefoonnummer 0900 1353 (45cpm) onder vermelding van “Defensie”, of via http://webshop.seetickets.nl.
Landmacht | 39
Landmacht | Waargenomen 113 Pantsergeniecompagnie is onlangs grondig getest tijdens de oefening United Engineer. De compagnie kreeg het EARS-peloton (Engineer Advanced Reconnaissance and Search) onder bevel. Na het uitvoeren van een verkenning, het aangrijpen van terroristen in een vakantiebungalow en het betere zoekwerk van het Advanced Search Team, bleek dat er een aanslag op een tunnel op handen was. De volgende dag werd de omgeving van die tunnel, de nieuwe doorgang van de Hanzespoorlijn onder het Drontermeer, grondig gesearched door de compagnie en het EARS-peloton. United Engineer is een jaarlijks terugkerende oefening van 11 Pantsergeniebataljon. Alledrie de compagnieën oefenen hierbij twee weken lang hun genievaardigheden. Dit jaar lag bij de meeste eenheden de focus op de niveaus 1 en 2. Door de uitzendingen van de afgelopen vier jaar kregen de traditionele genievaardigheden minder aandacht dan zij verdienen. Foto: kpl Nico Koster
40 | Landmacht