Bijlage bij de Architectuurroute Uden
HAVO
CKV culturele en kunstzinnige vorming
Je fietst route A en maakt de opdrachten bij de gemarkeerde lokaties van de route. Werk je antwoorden uit in een wordbestand, voeg je eigen foto’s toe. Lever je mapje in voor je dossier. Maak van je opdracht een powerpoint om deze te presenteren in de klas.
de omgeving van de Petruskerk Kerkstraat 49 Huize ter Linde werd gebouwd in 1934 en ontworpen door architect J.J.M van Halteren. Deze oorspronkelijk Amsterdamse architect woonde in ’s Hertogenbosch en ontwierp veel gebouwen in de regio. Deze woning wordt ook wel ‘een villa’ genoemd. In de architectuur wordt met ‘villa’ een luxe vrijstaande woning bedoeld. 1. Bekijk de villa. Welke onderstaande items voldoen aan het begrip ‘villa’?
A Het huis is als een woonhuis gebouwd: een voordeur, een serre, een voortuin. B Het huis is gebouwd met luxe materialen (verschillende steensoorten, elegant metselwerk) C Het huis oogt monumentaal, hoog, breed en kolossaal. D Het huis heeft een zichtbare voor-‐ zij en achtertuin en staat rondom vrij, hoewel het in een hoofdstraat is gelegen. Het valt op dat dit huis, ondanks dat het een villa is, sober is vormgegeven. Er zijn geen overbodige versieringen aangebracht, geen verspringingen in de gevel, geen tierlantijnen. Met dit ‘strakke’ ontwerp sluit de architect zich aan bij de principes van architect Berlage (de beurs in Amsterdam/ het gemeentemuseum in Den Haag). Op zijn beurt werd Berlage geïnspireerd door de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Of daar nog invloeden van de zien zijn, kun je zelf onderzoeken via internet.
2. Beschrijf welke materialen van Halteren in deze villa heeft toegepast, en geef aan waar hij ze gebruikt. De architect heeft een visuele truc toegepast met de bouw van de serre. Het grote balkon boven de serre lijkt alleen te worden ondersteund door de gekleurde glazen ruiten en het stalen kozijn.
3. Welke uitspraak is correct?
A Het balkon mag niet belast worden, het is er alleen voor de sier B Het stalen kozijn is heel sterk gemaakt en vangt het gewicht van het balkon op. C De vloer van het balkon is van gewapend beton gemaakt en heeft in de hoek geen ondersteuning nodig.
4. Bekijk de compositie van de voorzijde van de woning. Welke uitspraak is juist?
A de voorgevel is geheel symmetrisch, de serre is later bijgebouwd. B de voorgevel is geheel symmetrisch, de serre zorgt voor een speelse variatie C de voorgevel is geheel symmetrisch, de serre en de garage zorgen voor evenwicht 5. Geef één of meerdere redenen waarom deze villa opvalt tussen de andere huizen in deze straat:
A Door de ligging (grote voortuin) B Door het materiaalgebruik (opvallend gebruik van gekleurde baksteen) C Door de vormen (heldere geometrische vormen) D Door de hoogte (twee verdiepingen en een hoog dak)
de Petruskerk Dit neoclassicistische gebouw ziet er middeleeuws uit met zijn torentjes en rondbogen. Toch is deze kerk geen middeleeuwse kerk, maar gebouwd in 1887/1890 en ontworpen door architect Charles Weber. De kerk is zuiver symmetrisch; dat wil zeggen dat het linkerdeel spiegelbeeldig gelijk is aan het rechterdeel (als we recht voor de kerk staan). De vlakverdeling van de façade1 is streng en verstandelijk (zakelijk). Dat past bij de ideeën van het neoclassicisme2. De architect heeft de strenge indeling wel wat verzacht. 6. Noem twee manieren waarop de architect met behulp van materialen in de strenge gevel variatie heeft aangebracht. 7. Noem twee manieren waarop de architect met vormen de gevel speelser heeft gemaakt.
Ga naar de linkerzijde van de kerk.
8. Bepaal het karakter van de zijgevel. Maak een keuze voor:
A. uitnodigend of B. gesloten C. modern of D. traditioneel E. feestelijk of E. streng G. helder of H. onoverzichtelijk 9. Met welke van de volgende kerken heeft deze Sint Petruskerk het meeste verwantschap? (zoek op internet)
J. De basiliek H. Agatha en Barbara in Oudenbosch K. De Sint Janskathedraal in ’s Hertogenbosch L. De RK Bonifatiuskerk te Wede den Hoorn
1 voorgevel 2
In de periode van de negentiende eeuw werd tijdens het neoclassicisme graag teruggegrepen op het verleden. Dat begon al in de achttiende eeuw toen Pompei werd ontdekt. Kunstenaars en bouwmeesters (architecten) smulden van deze opgegraven Romeinse stad omdat deze een beeld gaf van de klassieke wereld. In de jaren die volgden (1850– 1910) kwamen meer voorbije periodes uit de geschiedenis opnieuw in de belangstelling. We noemen dat neostijlen: neoromaans, neogotiek, neorenaissance, neobarok.
10. De torens van deze kerk hebben geen rond of rechthoekig grondvlak. Uit hoeveel zijden is een toren opgebouwd? 11. Schat de grootte van de kerk. (lengte x breedte) 12. Schat de hoogte van de torens.
omgeving kapel
Bekijk Kapelstraat 2-‐4, het voormalig internaat van het ‘college van het Heilig Kruis’.
Je staat nu voor een van de imposantste gevels in Uden. De architect van dit internaat (een kostschool voor jongens) heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. De stijl van deze gevel sluit perfect aan bij de ideeën van de Amsterdamse school3. Er zijn veel verschillende vormen metselwerk te herkennen, een uitdaging voor een vakkundig metselaar. Daardoor is de gevel niet vlak en zie je veel reliëf4 in de muur. 13. Noem een opvallende decoratie in het metselwerk die de vorm van het entrée gedeelte accentueert. De architect heeft geprobeerd om het gebouw ‘functioneel’ te versieren.
14. Welke functie hebben de drie lichte decoraties in het midden bovenaan de façade5? Als je heel goed kijkt zie je dat de architect zich bij het ontwerpen heeft laten leiden door de functie van het gebouw: een internaat voor het College van het Heilig Kruis.
15. Waar tref jij de kruisvorm aan in de compositie van de gevel?
16. Het is niet eenvoudig te zien aan de buitenzijde (en dat zegt natuurlijk iets over de bedoelingen van de architect) maar kun je toch ontdekken hoeveel etages (verdiepingen) dit gebouw heeft?
2 -‐ 3 -‐ 4 -‐ 5
Dit gebouw uit 1921 is ontworpen door Caspar Franssen met motieven van de Amsterdamse school. Kenmerkend voor de Amsterdamse school is het decoratief gebruik van baksteen en versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen. De gevels zijn ‘plastisch’, en hebben zogenaamde laddervensters (met een onderverdeling van roeden die doet denken aan een ladder). 4 hoogteverschil(len) in de gevel. Ook: driedimensionale beeldhouwkundige afbeelding die niet vrijstaand is, maar een vlakke achterwand heeft. 5 voorgevel 3
Lieve Vrouwenplein 7
Dit monumentale witte huis is gebouwd in 1860/1870. In deze voormalige dokterswoning zijn allerlei stijlen terug te vinden uit het verleden. Wat vooral opvalt is dat de gevel versierd is. Maar niets is wat het lijkt: de bakstenen gevel is helemaal bekleed met stucwerk waarin lijnen zijn aangebracht. 17. Welke materiaalsuggestie wordt hiermee door de architect gewekt?
A baksteen B marmer C kunststof
De strakke verdeling van de ramen en de horizontale lijnen sluiten aan bij ideeën die in de Renaissance gebruikelijk waren. De versieringen rondom en boven de ramen lijken daarentegen weer op toevoeging uit de Barok. De stijl waarin dit huis ontworpen is lijkt een allegaartje van stijlen uit het verleden. We noemen dat eclecticisme. Vergelijk het koetshuis (rechts) met het statige herenhuis.
18. Voor welk van de huizen gaat de stelling op: de architect streefde naar ‘eerlijk’ materiaalgebruik? Leg uit waarom. Kruisherenklooster en kapel Lieve Vrouwenplein 2-‐4 In 1904/1905 werd dit complex gebouwd, ontworpen door architect C. Franssen. Het omvat een klooster en een kapel. Hoewel de functies van beide gebouwen heel verschillend is, heeft de architect geprobeerd een eenheid te scheppen. 19. Welke overeenkomsten herken jij in de vormgeving van het klooster en de kapel?
20. Toch zijn er ook grote verschillen tussen klooster en kapel. Boven de ramen van het klooster zijn bijvoorbeeld rondbogen te zien. Maar de ramen van de kapel verwijzen naar een andere periode in de middeleeuwen. Welke stijlperiode is dit?
Dit Klooster stond op de plaats van het huidige complex en werd gebouwd in 1702.
Piusplein 7
RK Pius X kerk (1959)
Deze kerk, ontworpen door architect Jan Strik, is een voorbeeld van ‘naoorlogs modernisme’. Strik ontwierp verschillende kerken van dit type. De architectonische omschrijving: Expressieve zaalkerk in baksteen met betonnen, gestileerde portico. Vrijstaande slanke klokkentoren.
21. Schat de hoogte van deze zaalkerk. 22. Maak vanaf het kerkplein een foto, waarop het plein en de kerk duidelijk een eenheid vormen (let op de geometrische vormentaal). De architect heeft met een aantal ingrepen het kerkplein, de kerk en de bijbehorende pastorie betrokken in zijn architectonische visie. 23. Op welke drie manieren betrekt de architect het plein bij de rest van het complex? Een van de ‘modernistische’ trekjes van dit gebouw is de constructie. Kijk door de ramen naar binnen. Bekijk hoe de glasgevel is opgebouwd en geplaatst is.
24. Beantwoord nu de volgende stellingen met ja of nee:
A de glasgevel is belangrijk voor de constructie van het dak: ja / nee B de dragende constructie van deze zaalkerk bevind zich aan de buitenzijde: ja / nee C de gemetselde pilaren aan de voorzijde hebben uitsluitend een esthetische functie: ja / nee De Pius X kerk staat op de nominatie om gesloopt te worden. Men wil de toren laten staan.
25. Schrijf in twee regels een motivatie voor het gemeentebestuur om de toren als monument te bewaren voor de toekomst.
26. Ga met je rug tegen de toren aanstaan en markeer je lengte op de toren. Schat met deze informatie de hoogte van deze kerktoren.
Dit kerkgebouw wordt gesloopt. Daar is niet iedereen even enthousiast over. Sommige gebruikers vinden dat het gebouw beter een andere bestemming kan krijgen. Anderen vinden dat een kerk (dat gebouwd is met geld van de parochianen) niet ‘ontheiligd’ moet worden door een andere functie.
27. Wat vind jij? Maak een keuze:
A: herbestemmen: bedenk een mogelijke, nieuwe bestemming. B: slopen: bedenk hoe het oorspronkelijke gebouw in herinnering kan worden gehouden.
het Hoevense veld
woonhuis Heinsbergenstraat 58 hedendaagse villa
In het jaar 2002 won dit huis, ontworpen door architectenbureau BAS, de welstandsprijs6. Dit gebouw heeft gewonnen omdat het (onder andere) een goede overgang van binnen naar buiten laat zien.
28. Op deze woning is het begrip ‘split level’ van toepassing. Hoe wordt dat begrip zichtbaar aan de voorzijde van dit gebouw? 29. Welke zes verschillende materialen heeft de architect zichtbaar toegepast? 30. In dit gebouw haalt de architect een ‘visuele truc’ uit. Bekijk daarvoor ook doorsnede A.A. Het grote, gebogen dak lijkt over de hele lengte alleen te worden ondersteund door een kozijn met glas. Is dat waar of niet?
A Ja, het kozijn is versterkt met stalen kolommen. B Ja, het dak is gemaakt van een licht soort metaal, in de kozijnen zit veiligheidsglas. C Nee, het dak is gemaakt van gewapend beton, het steunt op de schoorsteen en niet op het glas. D Nee, het dak zit in de linkermuur vast en heeft daardoor weinig ondersteuning nodig. Het gebouw heeft de welstandsprijs ook gewonnen omdat het een vriendelijk ontwerp is, wat naar de straat is gericht.
31. Geef een voorbeeld uit het ontwerp waaruit die ‘gerichtheid naar de straat toe’ blijkt. 32. Uit hoeveel bouwvolumes bestaat deze villa aan de Heinsbergenstraat? 2 -‐ 3 -‐ 4 -‐ 5
Met de welstandsprijs wordt aandacht gevraagd voor het vele goede ontwerpwerk dat jaarlijks in Brabant wordt verricht. Architecten kunnen hun werk aanmelden en uit een grote hoeveelheid aanmeldingen wordt een keuze gemaakt. 6
Brandenburgstraat sociale woningbouw7 In dit ontwerp is duidelijk te zien dat de architect heeft geprobeerd verschillende woningen tegelijk te ontwerpen. De twee meest herkenbare vormgevingsaspecten van de woningen aan de Brandenburgstraat zijn ritme en herhaling. 33. Op welke manier heeft de architect het aspect ‘ritme’ toegepast in het ontwerp van de woningen?
a. De architect wisselt steeds een groot en een klein bouwvolume af. b. Alle ramen zijn even groot, maar sommige zijn rond. c. De architect wisselt hoge en lage bouwvolumes af in dezelfde maten. De rooilijn8 van de woningen aan de Brandenburgstraat is niet overal gelijk.
34. Welke van de onderstaande uitspraken is waar?
a. De woningblokken verspringen steeds, daardoor worden de strakke bouwvolumes iets speelser. b. De straat loopt schuin, de voorgevels zijn daarop aangepast. c. Sommige bewoners wilden een grotere voortuin, daarom staat hun huis verder naar achteren. d. Door de woningen te laten verspringen worden de verschillende bouwvolumes benadrukt.
Sociale woningbouw is een vorm van gesubsidieerde bouw van volkswoningen die bedoeld zijn om zonder winstoogmerk te verhuren aan mensen die niet in staat zijn om zelfstandig een woning te kopen of te huren, bijvoorbeeld mensen die te weinig geld verdienen om markthuren te betalen of om een hypotheek af te sluiten voor een koopwoning. 8 De grens tussen de openbare weg en de aangrenzende eigendommen. In de praktijk is de rooilijn de uiterste bebouwingsgrens die niet overschreden mag worden. De afstand tot aan de straat. 7
Pauluskerk en omgeving De Pauluskerk is gebouwd in 1966 en ontworpen door architect Jan de Jong uit Schayk. Jan de Jong was een architect van een stroming die we ‘de Bossche School’9 noemen. Grondlegger van deze traditionalistische richting in de architectuur was Dom van der Laan.
35. Bekijk de Pauluskerk. Welke drie materialen zijn er toegepast? Door geldgebrek is de kerk lager dan oorspronkelijk de bedoeling was. Veel kerken stralen ‘macht’ uit, en verwijzen met de hoogte naar ‘de hemel’. In deze kerk is voor een ander uitgangspunt gekozen. 36. Geef een goede beschrijving van de Pauluskerk, maak daarbij gebruik van onderstaande begrippen: uitnodigend -‐ gesloten / modern -‐ traditioneel / rustig -‐ streng / eenvoudig -‐ complex / overzichtelijk -‐ ingewikkeld / opvallend – opgaand in de omgeving / verticaal -‐ horizontaal Werk je antwoorden uit in een wordbestand, voeg je eigen foto’s toe. Maak van je opdracht een powerpoint om deze te presenteren in de klas. Omschrijvingen en eisen: zie teletop.
9 Kenmerken van de ‘Bossche school’: een sobere vormgeving, gebruik van eenvoudige materialen, weinig kleur, maar ontworpen vanuit een doordachte visie. De verhoudingen werden bepaald door het zogeheten ‘plastisch getal’, een ordeningsleer waarin onderlinge maten het belangrijkste uitgangspunt vormen. http://www.bai-s-hertogenbosch.nl/Bossche-School.html