Centrum voor Permanente Vorming organiseert het
vrijdag 10 december 2010 Elewijt Center Tervuursesteenweg 564 1982 Elewijt
Voorwoord De Vlaamse Vereniging voor Logopedisten biedt u met het programma van dit 32ste congres opnieuw een selectie van uiteenlopende boeiende, actuele en kwalitatieve onderwerpen aan. De werkgroep van het Centrum voor Permanente Vorming streefde ernaar een programma samen te stellen dat logopedisten en andere hulpverleners uit diverse werksectoren kan bekoren. Tijdens de openingszitting van het congres worden de nieuwe VVL-initiatieven uiteengezet. De uitreiking van de tweejaarlijkse Prijs van de VVL wordt gevolgd door twee plenaire voordrachten. In de eerste voordracht wordt de belangrijke rol van systematische screening in het voorkomen van enerzijds taalspraakproblemen en anderzijds de oriëntering van deze kinderen naar het speciaal (buitengewoon) onderwijs behandeld. Een onderwerp dat ook beleidsverantwoordelijken vanuit hun financiële verantwoordelijkheid moet interesseren. In de tweede voordracht wordt de brede en de complexe rol van logopedisten bij de behandeling van mensen met afasie belicht. Hieruit blijkt dat voor logopedisten bij patiënten met afasie, zoals trouwens bij diverse stoornissen, een belangrijke rol is weggelegd voor de integratie van deze mensen in de maatschappij. Het vervolg van het congres is opgedeeld in drie delen (respectievelijk om 11.45 u, 14.00 u en 15.30 u) waarin de deelnemers uit verschillende parallelsessies hun keuze kunnen maken. Bij het overlopen van het programma zult u merken dat de mogelijkheden van de informatica en de digitalisering in het onderzoek en de behandeling van communicatiestoornissen een voorname plaats hebben gekregen. Onderwerpen betreffende levenskwaliteit van patiënten, psychoeducatie in de behandeling van dyslexie en stotteren, meertaligheid, taal en gedrag, nieuwe onderzoeksinstrumenten en behandelingsinzichten getuigen van de verbreding en de verdieping van ons beroep. We zijn bijzonder trots dat het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen opnieuw een prominente plaats inneemt. De beroepsvereniging is deze auteurs bijzonder erkentelijk voor het belangrijke werk dat ze presteren ten dienste van de patiënten en de logopedie en audiologie. Mede dankzij hun inzet op verschillende onderzoeksdomeinen en in diverse onderzoeksentiteiten wordt de verdere ontwikkeling van het beroep gewaarborgd. Bijzondere dank gaat naar de firma’s, partners en organisaties voor hun bijdrage in het congresprogramma. De organisatoren hebben in het schema voldoende tijd voorzien zodat de u deze stands voldoende aandacht kunnen geven. Tenslotte willen we deze inleiding besluiten met u allen van harte uit te nodigen op dit 32ste congres. Zoals altijd kan dit maar een succes worden door uw aanwezigheid. De gelegenheid vrienden, kennissen, (vroegere) collega’s te ontmoeten en herinneringen op te halen krijgt u er zomaar bij. Prof. Dr. L. Heylen verantwoordelijke Centrum voor Permanente Vorming
P. De Meyere Voorzitter VVL
Dr. R. Buekers verantwoordelijke WOLAV
Programma voormiddag 8.15u Ontvangst met koffie en thee Gelegenheid tot bezoek aan de stands
9.30u Verwelkoming. Voorstelling van de nieuwe VVL-initiatieven. Uitreiking van de Prijs van de VVL. Pol De Meyere, voorzitter VVL
10.00u Systematische screening op jongere leeftijd voorkomt later taalspraakproblemen Harry J. de Koning, prof.dr., Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam Jaarlijks 2500 minder kinderen naar speciaal onderwijs. Een breed scala aan deskundigen op taal- en spraakgebied heeft gezamenlijk een richtlijn ontwikkeld om de achterstand op het gebied van communicatie van kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar in kaart te brengen. Door kinderen op jongere leeftijd dan nu nog het geval is systematisch te screenen op onder meer hun taal- en spraakontwikkeling en daar adequaat op te reageren, kunnen problemen op latere leeftijd worden voorkomen. Met het initiatief is een belangrijke stap gezet voor de oplossing van een probleem dat al langer op diverse politieke en maatschappelijke agenda’s staat. Een adequate politieke reactie maakt een gefaseerde invoering in 2011 al mogelijk. Onderzoek heeft aangetoond dat het op jongere leeftijd screenen niet alleen leidt tot het bereiken van (40 procent) meer kinderen, maar heeft bovendien tot gevolg dat er jaarlijks 2500 minder kinderen in het speciaal onderwijs terechtkomen. Achterstand in taalontwikkeling leidt vaak niet alleen tot latere taal- en leerstoornissen, maar kan ook negatieve gevolgen hebben voor het gedrag van kinderen. Samen met het gegeven dat zo’n 5 procent van alle peuters en kleuters in Nederland problemen heeft met taal, heeft dat alles geleid tot bovengenoemd initiatief vanuit ‘het veld’. Het Platform Vroegsignalering Taalspraak, het Centrum Jeugdgezondheid van het RIVM en de Commissie Ontwikkelingsonderzoek werken samen om de richtlijn praktisch uitvoerbaar te maken. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van de implementatie-ervaringen van een uniform protocol bij de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland. De pilot in Kennemerland biedt nu al voldoende handvatten voor verdere implementatie over alle instellingen voor jeugdgezondheidszorg in Nederland.
10.30u Leven met afasie: uitdagingen voor de logopedist Ruth J.P. Dalemans, dr., Seniordocent opleiding Logopedie, onderzoeker kenniskring Autonomie en Participatie van chronisch zieken, kenniskring Technologie in de Zorg; L.J. de Witte, prof.dr. lector kenniskring Technologie in de Zorg, Hogeschool Zuyd Heerlen & Universiteit Maastricht, Nederland; D. T. Wade, prof., Oxford Centre of Enablement, Oxford, U.K. en W. van den Heuvel, prof., emeritus, Faculty of Health and Medicine, Universiteit Maastricht, Nederland
Terugkeren naar een leven zoals voorheen is voor mensen met afasie meestal niet mogelijk. Mensen met afasie ervaren een veranderde en verminderde sociale deelname. Daarbij is het aantal en de aard van activiteiten minder van belang dan het ervaren niveau van betrokkenheid. Factoren die hun niveau van betrokkenheid kunnen bevorderen dan wel belemmeren, zijn in te delen in persoonlijke factoren (m.n. motivatie, fysieke en psychische conditie en communicatievaardigheden), sociale factoren (m.n. de rol van de mantelzorger en de eigenschappen van de communicatiepartner) en omgevingsfactoren (rustige en toegankelijke omgeving). Logopedisten kunnen mensen met afasie begeleiden in hun terugkeer naar de m aatschappij.
11.00u Pauze met bezoek aan de stands en de posters
Parallelsessies Deel A
De deelnemers kunnen kiezen uit 6 parallelsessies
11.45u Sessie A1 Deel 1. Digitaal Platform over kinderen met taalproblemen (www.Taalexpert.nl ) Ellen de Wit, MSc., Onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening; B. Leijenaar, Projectondersteuner Lectoraat Transparante Zorgverlening; M. Luinge, dr., Senior onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening en M.Visser-Bochane, MSc., Onderzoeker Lectoraat Transparante Zorgverlening, Academie voor Gezondheidsstudies Hanzehogeschool Groningen Het Lectoraat Transparante Zorgverlening van de Academie voor Gezondheidsstudies en de Academie voor Verpleegkunde van de Hanzehogeschool Groningen heeft in nauwe samenwerking met het ABCG en Kentalis/PonTeM R&D, het Digitaal Platform Taalexpert ontwikkeld. Bij de totstandkoming van de site is gebruik gemaakt van de deskundigheid en input van een grote groep eerstelijns professionals. Op www.taalexpert.nl is via een overzichtelijke menustructuur informatie te verkrijgen op het gebied van spraak- en/of taalproblemen bij kinderen met betrekking tot: • Ketenzorg (visie vanuit de discipline) • Multidisciplinair handelen (visie vanuit het kind) • Logopedie: screenings- en diagnostiekinstrumenten en behandelmogelijkheden Via het forum kunnen er vragen of ervaringen gedeeld worden met collega’s.
Deel 2. Prentenmateriaal voor therapie: zoeken, aanpassen, vormgeven, afdrukken en gebruiken Karen Vermeire, logopediste; B. Serrien, projectmedewerker en D. Lembrechts, logopedist, Modem Iedereen zoekt wel eens goed prentenmateriaal om een aanwijskaart of stappenplan te maken, en voor articulatie-, woordenschat- of zinsbouwoefeningen. Vaak vind je net niet dàt wat je zoekt. Met de juiste software lukt je dit wel. Zo is er bijvoorbeeld het gratis programma Picto Selector. Maar het kan ook in programma’s waarvan je het niet verwacht; zowel gratis als betalend. Modem maakte in de voorbije maanden een DVD waarop alles stap voor stap wordt geïllustreerd met goed beeldmateriaal. Die DVD is gratis. Elke deelnemer aan deze sessie krijgt hem mee. Er staat zelfs veel meer op dan dat. Hoe leg ik aan ouders of andere begeleiders uit wat ze thuis zelf met deze software kunnen maken? Ook dat staat mooi op deze praktische DVD.
11.45u Sessie A2 Taalstoornissen in een meertalige context. Een diagnostische leidraad Kirsten Schraeyen, Lector Departement Logopedie en Audiologie, Lessius, Coördinatie onderzoek taalen leerstoornissen in een meertalige context binnen Expertisecel Taal & Leren CODE Lessius. Tijdens deze sessie worden verschillende types van meertaligheid besproken en worden ontwikkelingsfasen van een- en meertalige kinderen vergeleken om aldus tot een nuancering van bestaande taalontwikkelingstheorieën te komen. Vervolgens wordt stilgestaan bij de diagnostiek van taalproblemen bij meertalige kinderen. Het huidig diagnostische instrumentarium voor taalstoornissen wordt kritisch geanalyseerd op zijn betrouwbaarheid en validiteit bij meertalige groepen. Als aanvulling wordt een holistische aanpak binnen de (differentiaal)diagnostiek geschetst waarbinnen meertalige kinderen kunnen worden onderzocht. De RIOT-approach en SWOT-analyse worden voorgesteld.
11.45u Sessie A3 Executieve functies en afasie Frank Paemeleire, lector aan de opleiding Professionele Bachelor in de Logopedie van de Arteveldehogeschool in Gent, logopedist in de dienst voor Logopedie & Afasiologie van het Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares te Gent en projectleider van de driejarige postgraduaatopleiding Neurologische Taal- en Spraakstoornissen (NTSS) Veel personen met afasie vertonen naast hun linguïstische stoornis ook executieve functiestoornissen (EFS). De ernst van deze stoornissen gaat niet noodzakelijk samen met de ernst van de afasie maar blijkt wel sterk te correleren met het niveau van functionele communicatie. Deze recente theoretische inzichten hebben vergaande implicaties voor de diagnostiek en therapie bij afasie en verbreden de taak van de logopedist bij deze doelgroep. Een logopedist moet een degelijke kennis hebben over EFS, in staat zijn deze functies te observeren en te screenen en deze resultaten te integreren in het behandelplan (Lambon Ralph et al., 2010). Aan de hand van concrete voorbeelden worden deze nieuwe taken geïllustreerd.
11.45u Sessie A4 Oog voor levenskwaliteit bij Hoofd-Halspatiënten: voorstelling van het logopedisch zorgpad binnen het Oncologisch Hoofd & Hals Centrum, AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Caroline Vandenbruaene, logopediste/care manager “Oncologisch Hoofd & Hals Centrum”, AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Voor een gepersonaliseerde begeleiding van de patiënt en de coördinatie van zijn behandeling werd binnen het OHHC (Oncologisch Hoofd & Hals Centrum) een logopediste als care manager aangesteld. Zij is de vertrouwenspersoon voor de patiënt en de communicator tussen de diverse zorgverleners. Streven naar maximaal functieherstel en goede levenskwaliteit vormen de pijlers van het beleid en worden mede gerealiseerd door deskundig logopedisch opvolgen van de patiënt en zijn omgeving. Kwaliteitscontrole gebeurt aan de hand van HRQOL-lijsten, die aan elke patiënt worden aangeboden en opgeslagen in een database. Hierin vinden we logopedische parameters die de status van de patiënt in de tijd weergeven.
11.45u Sessie A5 Psycho-educatie bij kinderen met dyslexie Nadja Brocatus, logopediste-stottertherapeute, tewerkgesteld in het C.A.R. te Oostakker (Gent) en docent aan de Arteveldehogeschool te Gent Psycho-educatie is veel meer dan louter informatie verstrekken. ‘Psycho-educatie beoogt het accepteren van de stoornis, stimuleert de cliënt zijn actieve medewerking in de behandeling en versterkt de copingvaardigheden die nodig zijn voor de compensatie van de beperkingen ten gevolge van de stoornis’ Goldman (1988). Uit deze definitie blijkt dat psycho-educatie een noodzakelijk onderdeel dient uit te maken van de logopedische behandeling van dyslexie. In deze voordracht wordt een overzicht gegeven van de inhoud van psycho-educatie bij dyslexie. Mogelijke werkvormen en methodieken worden voorgesteld. Ideeën voor aanpak uit een praktische werkmap in wording ‘Een werkmap voor kinderen met dyslexie en hun omgeving’ worden gedemonstreerd.
11.45u Sessie A6 Psycho-educatie bij stotterende kinderen en tieners Ronny Boey, dr., BAP UA, Centrum voor Stottertherapie, CIOOS Een deel van de stotterende kinderen en tieners blijkt nood te hebben aan wat men psychoeducatie kan noemen. In deze voordracht wordt een antwoord geboden op verschillende vragen. Ten eerste, wie komt in aanmerking voor dergelijke zorgen? Welke patiënten? Wat zijn voorwaarden? Ten tweede, waarom is psycho-educatie nodig? Ten derde, wat kan er therapeutisch gerealiseerd worden? De inhoudelijke aspecten van psycho-educatie komen aan bod en worden verduidelijkt. Ten vierde, wat blijken de effecten ervan te zijn? Er wordt ingegaan op de mogelijke effecten die psycho-educatie bieden kan.
12.45u Lunch met bezoek aan de stands en de posters
Programma namiddag Parallelsessies Deel B
De deelnemers kunnen kiezen uit 6 parallelsessies
14.00u Sessie B1 T(heory) O(f) M(ind) test-R: toepassingsmogelijkheden voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen Pim Steerneman, dr. MBA, bestuursvoorzitter Sevagram te Heerlen (NL) Eerst wordt het theoretisch kader geschetst van de T(heory) O(f ) M(ind) test-R, om vervolgens de ontwikkeling van de test te beschrijven en de toepassingsmogelijkheden voor kinderen met Autisme Spectrum Stoornissen. Daarna wordt kort ingegaan op de mogelijkheden van de handelingsgerichte ToM test-R om een remediëringsprogramma op te zetten met als doel Theory Of Mind vaardigheden te trainen.
14.00u Sessie B2 Therapie bij dysfagie: wat werkt ? Cindy Guns, logopediste, M. De Bodt, prof. dr., G. Van Nuffelen, dr., logopediste en J. Vanderwegen, dr., NKO-arts, Universitair Ziekenhuis Antwerpen Bij de behandeling van dysfagiepatiënten worden vaak een aantal traditionele technieken gebruikt (bijv. houdingsaanpassingen, slikmanoeuvres,…) De vraag is hoe effectief deze technieken zijn en bij welke patiënten ze gebruikt kunnen worden. In deze bijdrage willen wij ingaan op de evidentie die beschreven wordt in de internationale literatuur. Daarnaast willen we ook de evidentie bekijken voor een aantal minder bekende hulpmiddelen zoals biofeedback. Bedoeling is de logopedist die klinisch werkt met dysfagiepatiënten een houvast en een kritische kijk te bieden op de verschillende mogelijkheden binnen de dysfagietherapie.
14.00u Sessie B3 Deel 1. Zijn zwakke pragmatische vaardigheden van kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen een primair of een secundair probleem? Implicaties voor behandeling door de logopedist Jetske Klatter-Folmer, dr., senior researcher, Centre for Language Studies, Radboud Universiteit Nijmegen & Sint Maartenskliniek Nijmegen en R. van Hout, prof.dr., hoogleraar Toegepaste Taalwetenschap en Variatielinguïstiek, Centre for Language Studies, Radboud Universiteit Nijmegen De pragmatische prestaties van kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI) zijn lager dan scores van zich normaal ontwikkelende kinderen en autistische kinderen (ASS). Dit betreft zowel resultaten op testen, verteltaken als oordelen van ouders en leraren (Steegs et al., 2009; Meenhuis, 2010). Zijn die negatieve uitkomsten direct (primair) het resultaat van interpersoonlijke communicatieve beperkingen of indirect (secundair) het resultaat van beperkingen in talig-expressieve zin? We zullen onderzoeksresultaten presenteren die aangeven dat pragmatische problemen secundaire zijn, maar aan de andere kant ook betogen dat training langs de communicatieve weg kan bijdragen aan de remediëring van talige formulerings-problemen van SLI-kinderen.
Deel 2. Wat zegt MAC (Multi Axiale Classificatie) over Taal en Gedrag? Maartje Salden, drs., GZ-psycholoog Kinderen & Jeugd, Adelante audiologie & communicatie te Hoensbroek en R. Buekers, dr., spraak-taalpatholoog De Audiologische Centra in Nederland zijn in de loop van 2006 begonnen met het classificatiesysteem MAC (Multi Axiale Classificatie) bij de diagnostiek van taalgestoorde kinderen. Hierbij worden naast de taalkenmerken tevens aspecten van gedrag, cognitie, medische en pedagogische factoren geregistreerd op verschillende assen. Inmiddels zijn bij meer dan 1000 kinderen, die op ons Audiologisch Centrum werden aangemeld met taal-spraakproblemen, data verzameld en kunnen we nader inzoomen op de soort problemen maar ook op de samenhang. Deze lezing zal vooral worden toegespitst op de kenmerken van de As Taal in samenhang met de As Gedrag en de As Cognitie. Onze data zullen we tevens vergelijken met andere (literatuur)bevindingen.
14.00u Sessie B4 Deel 1. De diagnose van dyslexie bij + 16-jarigen dmv de test voor Gevorderd lezen en schrijven (Gletschr) Pieter Depessemier, drs., teamleider secundair onderwijs Pedagogische Begeleidingsdienst Stad Gent Dat dyslexie een lastig te omlijnen begrip is, wordt door menig diagnosticus ervaren. Bovendien is de hulpvraag voor + 16-jarigen met lees- en schrijfmoeilijkheden diverser, de compensatiestrategieën talrijker en de heterogeniteit tussen diegenen die zich aanmelden groter. Met behulp van de test voor gevorderd lezen en schrijven (Gletschr) is het sinds kort mogelijk om +16-jarigen te diagnostiseren. De auteur overloopt in deze workshop de mogelijkheden van de tests en tracht samen met de participanten het ‘fingerspitzengefühl’ dat bij een diagnose nodig is, te verfijnen.
Deel 2. Dyslexie in het Hoger Onderwijs Maaike Callens, docoraatsstudent , W. Tops, doctoraatsstudent en M. Brysbaert, prof. dr., vakgroep experimentele psychologie UGent Door een gerichtere diagnosticering en begeleiding van leerlingen met dyslexie in het lager en secundair onderwijs, vinden steeds meer studenten de weg naar het hoger onderwijs. Weinig is echter geweten over welk profiel deze studenten hebben en hoe ze zich een weg banen in het hoger onderwijs. In het academiejaar 2010-2011 werd van een honderdtal studenten met dyslexie en een gematchte controlegroep- beiden startend aan hun bacheloropleiding- een testbatterij afgenomen, samengesteld uit twee recentelijk ontwikkelde dyslexietests voor jongvolwassenen, een IG-test, een persoonlijkheidsvragenlijst en een semi-gestrucureerd interview. In deze uiteenzetting wensen we dieper in te gaan op de resultaten van dit onderzoek.
14.00u Sessie B5 Diagnostiek bij jongvolwassenen: een pleidooi voor een totaalprofiel Ellen Meerschaert, Logopediste Expertisecel Leerstoornissen en Ch. Mostaert, Logopediste Expertisecel Leerstoornissen en Taal & Leren, CODE Lessius. In deze sessie belichten we een casus m.b.t. de diagnostiek van dyslexie bij jongvolwassenen. Vertrekkende vanuit de individuele hulpvraag wordt de diagnostische cyclus in al zijn fasen doorlopen. Hierbij passen we de principes van de handelingsgerichte diagnostiek toe. We staan
stil bij specifiek relevante informatie die bevraagd wordt tijdens de anamnese en bij de keuze van het diagnostisch instrumentarium, aangepast aan leeftijd en hulpvraag. Gezien het onderzoek steeds gericht is op een bruikbaar en individueel aangepast advies, is een sterkte-zwakteanalyse onontbeerlijk. Aan de hand van de klachtenanalyse en onderzoeksresultaten stellen we dit individueel profiel op en bekijken we welke adviezen er op maat van de jongvolwassene geformuleerd kunnen worden.
14.00u Sessie B6 Posters Wetenschappelijk Onderzoek Logopedie en Audiologie in Vlaanderen Tijdens deze sessie kunnen de congresdeelnemers niet alleen de posters bezoeken maar is er ook een verantwoordelijke aanwezig die toelichting kan verschaffen. Op deze manier kan elk project ook grondiger toegelicht en besproken worden. Verder in deze folder vindt u de inhoud van de verschillende posters.
15.00u Pauze met bezoek aan de stands en de posters
Parallelsessies Deel C
De deelnemers kunnen kiezen uit 5 parallelsessies
15.30u Sessie C1 De rol en de verantwoordelijkheid van de logopedist in de diagnostiek en behandeling van personen met een ernstige verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis Chris De Bal, logopedist, departement Logopedie en Audiologie, Lessius, Antwerpen en Het GielsBos, Gierle De laatste 10 jaar zijn de inzichten in de specifieke problematiek en de begeleiding van personen met een autisme spectrum stoornis enorm toegenomen. Logopedisten nemen in de diagnostiek en interventie van ernstige communicatieproblemen een belangrijke plaats in. Herhaaldelijk is aangetoond dat een verbetering van de communicatievaardigheid automatisch leidt tot een verbetering van de kwaliteit van leven. In deze bijdrage gaan we kort in op de gevolgen van een andere cognitieve stijl en informatieverwerking op de taal- en communicatiestoornissen. Daarna bespreken we het belang van een aangepaste diagnostiek en de voorwaarden voor een geslaagde communicatietraining. We lichten dit toe met voorbeelden van interventiestrategieën die in de sociale context kunnen worden geïntroduceerd.
15.30u Sessie C2 Deel 1. EPV: lijsten voor Evaluatie van Pragmatische Vaardigheden Screeningsinstrument voor vroege opsporing van kinderen met risico op communicatieve problemen (6m-30m) Mie Cocquyt, Hogeschool Gent, Gezondheidszorg Vesalius, Gent; Universiteit Gent Specifieke Lerarenopleiding Gezondheidswetenschappen, Gent en I. Zink, prof. dr., KUL, Faculteit Geneeskunde, Departement Neurowetenschappen, Exp. ORL, Leuven
Traditionele benaderingen van taalonderzoek in een klinische setting, bieden slechts een zeer beperkt beeld van communicatieve vaardigheden van kinderen. Het is van bijzonder groot belang om ook de pragmatische vaardigheden in rekening te brengen, dit wil zeggen: functie en gebruik van taal in een sociale context (Dewart & Summers 1995). Tot op heden was er echter nog geen geschikt instrument voorhanden om problemen met de ontwikkeling van pragmatische vaardigheden bij heel jonge kinderen op te sporen. Wetenschappelijk onderzoek over taalontwikkeling heeft reeds lang de validiteit en betrouwbaarheid van ouderrapportering aangetoond (Fenson, Dale, Reznick, Bates, Thal & Pethik, 1994). Binnen ons onderzoek werd dan ook een screeningsinstrument ontwikkeld voor de vroegtijdige opsporing van pragmatische problemen voor kinderen tot 30 maanden. Het instrument is gebaseerd op het gestructureerd interview van Dewart and Summers (1995): ‘The Pragmatics Profile of Everyday Communication Skills in Children’; Momenteel zijn er twee oudervragenlijsten beschikbaar (met bevraging op basis van herkenning): EPV 1: voor kinderen van 6 tot 15 m, EPV 2: voor kinderen van 16 tot 30 m. In deze lezing willen we het gebruik van het nieuwe instrument toelichten. Aan de hand van enkele casussen wordt duidelijk welke conclusies men kan trekken vanuit de resultaten van de EPV. Er wordt eveneens stilgestaan bij de meerwaarde van het gebruik van de EPV in combinatie met de reeds bestaande oudervragenlijsten N-CDIs, inzake opvolgen of doorverwijzen voor verder onderzoek.
Deel 2. Meten van Percentage Spraak Verstaanbaarheid (PSV) bij jonge kinderen (2,6 - 4,6 j) Romain Buekers, dr., spraak-taalpatholoog Er is grote behoefte aan een gestandaardiseerde methode en objectieve maat van wat volwassenen/ ouders /anderen verstaan van de gesproken uitingen van kinderen. In ICF perspectief betekent dit dat men geïnteresseerd is in hoe verstaanbaar een kind zich kan uiten en minder in welke weglatingen of fouten een kind maakt. Kinderen van deze leeftijd praten nog niet perfect, kunnen zeker al benoemen en willen soms iets vertellen; wij willen ook een zo normaal mogelijke gesprekssituatie onderzoeken. De toets bestaat uit 3 onderdelen: • Het benoemen van 25 bekende plaatjes • Het zeggen van 7 zinnen (in stijgende moeilijkheid, die eerder zijn voorgezegd) • Het (na)vertellen van een eenvoudig verhaaltje mbv 4 plaatjes Dit onderzoek werd gedaan bij 290 kinderen (178 NL en 112 VL), waarvan de helft jongens en de helft meisjes en verdeeld over 4 leeftijdscohorten: 2,6-3j; 3-3,6j; 3,6-4j en 4-4,6j). De uitingen van de kinderen werden opgenomen en later beluisterd en gescoord door de ouders. De ouders hadden geen afbeeldingen en geen context, moesten niet letterlijk opschrijven wat het kind zei maar moesten opschrijven wat ze dachten dat het kind bedoelde. Alzo kunnen we eenvoudig een Percentage Spraak Verstaanbaarheid (PSV) berekenen. Wij controleerden betrouwbaarheid en validiteit en bekwamen voldoende waardes. Dit PSV kunnen we vergelijken met de leeftijdgenootjes (voorsprong/achterstand), maar het openbaart ook voor ouders, verwijzers en behandelaar hoe het spreken van een kind op dit ogenblik functioneert. Door dit een half jaar later te herhalen meten we ook objectief het effect van leeftijd, van afwachten, van logopedie, van een operatie…
15.30u Sessie C3 AAT, PALPA en wat nog? Een kritische evaluatie van de veelgebruikte onderzoeksinstrumenten bij personen met afasie Dorien Vandenborre, licentiaat logopedie en afasioloog, Cepos Duffel en P. Mariën, prof. dr. Neurolinguïstiek, ZNA Middelheim, Antwerpen In de huidige klinische praktijk beschikken logopedisten over een ruime waaier aan taaltestbatterijen. Het meest frequent wordt de Akense Afasie Test gebruikt voor onderzoek van taalstoornissen na verworven hersenschade. Deze testbatterij stoelt op een (oud) medisch model, waar het in hoofdzaak belangrijk was om afasiesyndromen te classificeren. Gezien de ontwikkelingen op vlak van cognitieve neuropsychologie en psychosociale coping, lijkt de tijd rijp voor een nieuwe onderzoeksbatterij. De Comprehensive Aphasia Test is een veelomvattende klinisch bruikbare, adequaat opgebouwde testbatterij, die voldoet aan de moderne noden van de afasiediagnostiek. In deze bijdrage wordt de test besproken.
15.30u Sessie C4 Drooling bij kinderen en jongvolwassenen met Cerebral Palsy Greta Gelin, master in de Logopedie en werkzaam op U.Z.Leuven Campus Pellenberg binnen het multidisciplinaire team van het CP-referentiecentrum Bij meer dan 50% van de kinderen en jongeren met CP stelt men in lichte, matige of ernstige mate drooling vast. In deze uiteenzetting zullen we ingaan op de incidentie, ernst en frequentie van drooling in deze populatie en de verschillende diagnostische methoden in het bijzonder Rating Scales. Vervolgens overlopen we de effecten ervan op slikken en op sociaal en emotioneel vlak. Daarnaast focussen we ons op de gedragsmatige en medische behandelingsopties en schetsen een eerste aanzet tot een prospectieve studie ivm behandeling met Botulinum Toxin binnen het U.Z.Leuven.
15.30u Sessie C5 Objectieve spraakverstaanbaarheidsonderzoeken: NSVO en NSVO-Z Gwen Van Nuffelen, dr., logopediste, UZA; C. Middag, drs., IR, ELIS- UGent; H. Martens, drs., UZA M. De Bodt, prof. dr., logopedist, UZA/ UGent en J.P. Martens, prof. dr., IR, ELIS- UGent De afgelopen jaren werd er in Vlaanderen op het vlak van objectieve spraakverstaanbaarheidsonderzoeken een grote inhaalbeweging gemaakt. Het NSVO is ondertussen goed ingeburgerd. Eind 2010 komt echter ook het NSVO-Z uit, een instrument dat spraakverstaanbaarheid op zinsniveau onderzoekt. Daarnaast is ook de geautomatiseerde versie van het NSVO, waarbij de computer de spraakanalyse uitvoert, online beschikbaar. In tegenstelling tot de papieren versie bevat deze versie ook een pictoriële set die de test ook geschikt maakt voor kinderen en personen met beperkte leesvaardigheden of visusstoornissen. Tijdens deze minicursus krijgen logopedisten de kans deze 2 instrumenten te ontdekken. Naast een korte rationale zal er veel tijd besteed worden aan een demonstratie.
16.30u Receptie als afsluiting van het 32ste VVL-congres
Posters STEM P1. The impact of the menopause on vocal quality. Evelien D’haeseleer, H.Depypere, S.Claeys, F. Wuyts, S.De Ley, K.Van Lierde, Ghent University Hospital
P2. Test-hertestbetrouwbaarheid bij automatische fonetografie: heeft herhaling een invloed? Stien Slembrouck, K.Demeester, A.Dhondt, J.Declerck,Y.Maryn, KHBrugge-Oostende
P3. Voice related quality of life in neurofibromatosis type 1.
Marjan Cosyns, G.Mortier, S.Janssens, J.van Borsel, Ghent University Hospital
SPRAAK P4. Endogene en exogene responscontrole bij kinderen die stotteren. Kurt Eggers, L.De Nil, B. Van den Bergh, Lessius Hogeschool Antwerpen, KULeuven
P5. Onderzoek naar pragmatische vaardigheden bij jonge stotterende kinderen aan de hand van de voorlopige versie EPV3. Eddy Hoste, M.Cocquyt, I.De Sadeleer, Hogeschool Gent, Vesalius
P6. Differentiële kenmerken van neurogeen stotteren en anomie. Catherine Theys, H.Dely, A.van Wieringen, L.De Nil, KULeuven
P7. Maximale tong- en lipkracht en –uithouding bij volwassenen gemeten aan de hand van het Iowa Oral Performance Instrument (IOPI). Kim Lambeir, J.Buelens, C.Guns, R.Elen, Lessius Hogeschool Antwerpen, UZAntwerpen
P8. Tevredenheid met spraak en uiterlijk en het psychosociaal welbevinden van patiënten met schisis en hun ouders. Sophie De Ley, K.Van Lierde, E.Dhaeseleer, H.Vermeersch, N. Roche, UGent
P9. Impact of anterior single-tooth implants on quality of life, overall speech intelligibility, articulation and oromyofunctional behavior: a pilot study.
Kristiane Van Lierde, P.Corthals,H.Browaeys,P.Mussche, E.Vankerckhove, H.De Bruyn, UGent
VERWORVEN NEUROLOGISCHE STOORNISSEN P10. Gedragsneurologische symptomatologie na unilaterale en bilaterale thalamische laesies. Lieve de Witte, P.Mariën, VUBrussel
P11. Electrophysiological investigation of the effects of levodopa on semantic comprehension in action words in Parkinsons Disease. Miet De Letter, J. Van Borsel, P.Santens, Ghent University Hospital.
P12. Kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de geschreven taal bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Sarah Vanhoutte, M. De Letter, P.Corthals, J.Van Borsel, P.Santens, UGent
P13. Electrofysiologie in de diagnostiek van afasie: een gevalsbeschrijving. Katja Batens, P.Santens, D.Hemelsoet, M.De Letter, UZGent
P14. Verkennend onderzoek naar het effect van repetitieve transcraniële magnetische stimulatie bij afasie aan de hand van tien casestudies. Anne-Sophie Filée, I.Simpelaere, J.Declerck, C.Vanmaele, KHBrugge-Oostende
TAALONTWIKKELING (stoornissen) P15. Jonge kinderen met communicatieproblemen. Een dimensionele benadering. Rianne Jansen, I. Zink, J.Steyaert, I.Noens, KULeuven
P16. De transparantie van SMOG gebaren.
Kristien Meuris, B.Maes, D.Lembrechts, I. Zink, ExpORL,KULeuven
P17. Voorspellers van taalvaardigheden bij kinderen twee en drie jaar na cochleaire implantatie.
Tinne Boons, A.van Wieringen, W.Beers, E.Gerrits, L.Peeraer, B.Philips, A.Snik, M.Weymans, J.Wouters, ExpORL, KULeuven
P18. Comparison of vowel production between children using cochleair implants and childrens using hearing aids. Nele Baudonck, K. Van Lierde, I.Dhooghe, P.Corthals, University Ghent
LEERSTOORNISSEN P19. Verantwoord handelen bij jongvolwassenen met dyslexie: werkzame aspecten met betrekking tot ondersteuning en interventie. Jolien De Brauwer, K.Maetens, E.Meersschaert, A.Aerts, C.Laridaen, A.Geudens Expertisecentrum Code, Lessius Hogeschool Antwerpen
P20. Normering van het CODE dictee, screeningsinstrument voor geautomatiseerd spellen bij jongvolwassenen. Een foutenanalyse in het kader van differentiaaldiagnostiek. Charlotte Mostaert, C.Laridaen, K.Schraeyen,I.Smits, E.Peters,T.Van Houtven, A.Geudens Expertisecentrum Code, Lessius Hogeschool Antwerpen
GEHOOR (evenwicht) P21. Een verkennende studie naar kennis en ingesteldheid over lawaaislechthorendheid, gehoorbescherming en lawaaiblootstelling bij jongeren tussen 15-18 jaar. Lieselot De Graeve, A.Bevernage, K.Demeester, KHBrugge-Oostende
P22. BPPV: analyse van patiëntgerelateerde variabelen en hun invloed op de effectiviteit van de behandeling. Hanne Vuylsteke, P.Heylbroeck, E.Willemarck, KHBrugge-Oostende
EVALUATIE- MEETMETHODES P23. Hoe onderzoekt Vlaanderen leer-,spraak- en taalstoornissen en hoe tevreden is men over deze onderzoeksinstrumenten? Sabien Van Dycke, A.Desoete, Arteveldehogeschool Gent
Uitgeverijen
Abimo, Sint-Niklaas Academia Press, Gent Acco, Leuven Baert NV, Ternat De Boeck, Antwerpen Epo, Berchem Garant-Uitgevers N.V. Antwerpen/Maklu-Uitgevers N.V. Antwerpen K2-Publisher B.V., Bodegraven Ortho-Trends, Sint-Denijs-Westrem Pearson Assessment and Information B.V., Amsterdam Schubi Leermiddelen B.V. Sensotec, Jabbeke Zwijsen, Antwerpen
Partners Acerta Protectas SBB S&S
Organisaties Sig
Leden Centrum Permanente Vorming VVL
R. Buekers L. Crommen, verantwoordelijke praktische organisatie congres M. D’hondt K. Eggers R. Elen I. Heylen L. Heylen, verantwoordelijke congres en centrum permanente vorming VVL H. Oris L. Peeters K. Schraeyen, verantwoordelijke praktische organisatie congres L. Vanbel N. Van der Velde C. Van Looy
Inschrijving
Online op www.vvl.be of via het bijgevoegde inschrijvingsformulier
Routebeschrijving
Een routebeschrijving vanuit diverse richtingen vindt u op www.elewijtcenter.be
VVL-leden genieten een reductie van 50% op de deelnameprijs. Wanneer het maximum aantal deelnemers wordt overschreden, zullen de VVL-leden voorrang genieten.
VVL
Vlaamse Vereniging voor Logopedisten Inlichtingen: VVL-secretariaat Stadspoortstraat 21 bus 3 2200 Herentals Tel: 014/ 21 90 11 Fax: 014/ 22 08 73 E-mail:
[email protected] Deze uitnodiging werd samengesteld op basis van gegevens ons bezorgd door de diverse sprekers.
V.U. : Prof. dr. L. Heylen Grafische vormgeving:
[email protected]