NEGENDE FAILLISSEMENTSVERSLAG Gegevens onderneming
Nummer: 205498/CAMN :
Datum: 12 augustus 2013
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Koningh Medical Systems B.V. (hierna: “DKMS”) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Koningh Medical Products B.V. (hierna: “DKMP”) beiden statutair gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende aan de Simon Stevinweg 48 te (6827 BT) Arnhem.
Faillissementsnummer
:
F 10/713 (DKMP) F 10/714 (DKMS)
Op verzoek
:
eigen aangifte
Datum uitspraak
:
28 december 2010
Curator
:
mr. C.A.M. Nijhuis
R-C
:
mr. S.S. van Nijen (voorheen mr. D.M.I. de Waele)
Activiteiten onderneming
:
Ontwikkelen, vervaardigen en verkopen van wetenschappelijke instrumenten en apparatuur
Omzetgegevens
:
DKMS Omzet 2007:
€ 3.618.000,--
Omzet 2008:
€ 3.750.000,--
Omzet 2009:
€ 3.878.000,--
Omzet t/m november 2010
€ 4.378.000,--
DKMP Omzet: nog niet bekend Resultaat
:
DKMS Resultaat 2007:
€ 113.273,-- negatief
Resultaat 2008:
€ 436.384,-- negatief
Resultaat 2009
€ 80.809,-- negatief
Resultaat t/m nov. 2010
€ 106.269,-- winst
DKMP : nog niet bekend
Personeel gemiddeld aantal
:
42 (DKMS)
Datum eerste verslag
:
03 januari 2011
Datum tweede verslag
:
12 april 2011
Datum derde verslag
:
25 augustus 2011
Datum vierde verslag
:
7 december 2011
Datum vijfde verslag
:
20 juni 2012
Datum zesde verslag
:
4 oktober 2012
Datum zevende verslag
:
8 februari 2013
Datum achtste verslag
:
14 mei 2013
Verslagperiode
:
15 mei 2013 t/m 8 augustus 2013
1 mei 2013 t/m 31 juli 2013
:
16,90
Bijlagen
: 1) tussentijds financieel verslag
Bestede uren in de periode
2) lijst boedelvorderingen 3) lijst preferente crediteuren 4) lijst concurrente crediteuren
____________________________________________________________________________
2
1.
Inventarisatie
Hier zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag.
2.
Personeel
Hier zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag
3.
Activa
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag. 4.
Eigendomsvoorbehoud
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag.
5.
Debiteuren
5.1
Omvang debiteuren
Voor de leesbaarheid wordt hier een deel herhaald van hetgeen ook in de vorige verslagen is uiteengezet. Aan het einde van dit onderdeel staat de laatste stand van zaken beschreven.
Volgens de laatste debiteurenlijst per 28 december 2010 bedroeg de totale omvang van de debiteurenvorderingen van DKMS € 988.453,--.
DKMS werd door CreditForce gefinancierd op basis van bevoorschotting van de debiteurenvorderingen van DKMS (factoring). Ten behoeve van CreditForce was een pandrecht op voornoemde debiteurenvorderingen gevestigd. CreditForce is doende om de debiteurenvorderingen van DKMS te incasseren. Bij het opstellen van het vorige verslag bedroeg de restantvordering van CreditForce bijna € 80.000,--. Het debiteurenincasso verloopt moeizaam.
CreditForce heeft zich enkel nog geconcentreerd op de incasso van één enkele debiteurenvordering van circa € 140.000,-- waarmee CreditForce verwacht haar restantvordering van bijna € 80.000,-- te kunnen voldoen. Aan CreditForce is verzocht om
3
ook de incasso van de overige debiteurenvorderingen (met een totale waarde van circa € 200.000,--) ter hand te nemen, nu stilzetten niet in het belang van de boedel en de crediteuren is. Daarbij is CreditForce – naar analogie van artikel 58 Fw – ook een termijn gesteld. CreditForce heeft in geheel niet op dit verzoek gereageerd, zodat de curator inmiddels de incasso van de overige debiteurenvorderingen zelf heeft opgepakt. De betreffende debiteuren zijn inmiddels aangeschreven en met een aantal van hen is reeds gecorrespondeerd over validiteit van de vordering.
De curator heeft CreditForce volledigheidshalve laten weten dat zonder toestemming van de curator geen regeling met de voornoemde debiteur kan worden getroffen.
De curator heeft in de vorige verslagperiode gecorrespondeerd met de betreffende debiteuren. Alle debiteuren hebben laten weten dat zij zich niet gehouden voelen om tot betaling over te gaan. De curator heeft het verweer van de debiteuren onderzocht en heeft dienaangaande diverse informatie bij de betreffende debiteuren opgevraagd. Het lijkt er op dat een aantal debiteuren zich terecht op het standpunt stelt dat zij niet gehouden is om de openstaande factuur te voldoen.
Ook in de vorige verslagperiode heeft de curator zich intensief bezig gehouden met de incasso van de debiteurenvorderingen. Op dat moment waren er nog openstaande debiteurenvorderingen tot een totaal bedrag van € 194.102,-. De incasso van een tweetal vorderingen met een totale waarde van ca. € 103.000,- lijkt kansloos in verband met niet geleverde producten en/of verrekening van tegenvorderingen. Met de overige debiteuren is de curator nog in gesprek, maar de incasso verloopt erg moeizaam, mede omdat drie debiteuren in het buitenland zijn gevestigd. Tenslotte heeft de curator CreditForce nog verzocht om inzicht te verschaffen in de door haar uitgevoerde incasso van debiteurenvorderingen. De curator heeft gecontroleerd of de debiteurenincasso door CreditForce op juiste wijze is uitgevoerd. De curator heeft daarbij geen onregelmatigheden aangetroffen. Daarnaast heeft de curator nog een bedrag van € 50.425,77 van CreditForce ontvangen. Dit bedrag is afkomstig van een debiteur. Overeenkomstig de met DKCL Holding B.V. gesloten vaststellingsovereenkomst is hiervan een bedrag van € 22.714,31 aan DKCL Holding B.V. betaald.
Voor het overige heeft de curator de nodige tijd besteed aan de debiteurenincasso, onder meer met betrekking tot het opvragen en bestuderen van nadere informatie en het voeren van een bespreking met de heer B.J. Dijk. De stand van zaken met betrekking tot de openstaande debiteurenvorderingen, 8 in totaal, is thans als volgt:
4
1. Openstaande vordering € 7.033,97: door de curator is een conceptdagvaarding naar de debiteur verzonden. Naar aanleiding daarvan heeft de curator het bericht ontvangen dat de debiteur in financiële moeilijkheden verkeert en doende is een crediteurenakkoord aan te bieden. Mede gezien het financiële belang heeft de curator besloten nog even af te wachten; De curator heeft inmiddels van de debiteur vernomen dat de bank in kwestie bereid zou zijn tot (her)financiering mits alle crediteuren hun volledige vordering zouden kwijtschelden. De curator heeft de debiteur om nadere informatie gevraagd, in het bijzonder met betrekking tot de door de bank gestelde voorwaarde(n). Ondanks toezegging heeft de curator de gevraagde informatie nog niet ontvangen. De curator heeft de betreffende debiteur nog eenmaal in de gelegenheid gesteld de noodzakelijke informatie ter beschikking te stellen; 2. Openstaande vordering € 6.408,37: dit betreft een buitenlandse debiteur. De curator heeft geen enkele reactie ontvangen. De curator dient nog een definitief standpunt in te nemen over het vervolg; De curator heeft, vanwege het beperkte financiële belang en het feit dat het een buitenlandse debiteur betreft, besloten geen nadere actie te ondernemen; 3. Openstaande vordering € 44.120,-: dit betreft een buitenlandse debiteur. De debiteur heeft een beroep gedaan op verrekening van de openstaande vordering met door hem geleden schade. De curator heeft diverse informatie ontvangen ter onderbouwing van het beroep op verrekening naar aanleiding waarvan de curator nog enkele aanvullende vragen heeft gesteld. Vanwege het financiële belang, het feit dat het een buitenlandse debiteur betreft alsmede vanwege de door de debiteur aangeleverde informatie heeft de curator besloten geen nadere actie te ondernemen; 4. Openstaande vordering € 41.661,90: bij de controle van de debiteurenincasso door CreditForce heeft de curator geconstateerd dat een debiteur niet was aangeschreven. De curator heeft dit alsnog gedaan. De debiteur heeft laten weten dat de betreffende levering nooit is ontvangen en heeft dit standpunt ook onderbouwd. De betreffende levering is opgenomen als onderhanden werk en is verkocht aan de koper van de activa van DKMS. De vordering is dan ook onterecht op de debiteurenlijst opgenomen; 5. Openstaande vordering € 37.969,33: na uitgebreide correspondentie heeft de curator een conceptdagvaarding uitgebracht. Daarop is gereageerd door een advocaat. Naar aanleiding van deze reactie heeft de curator nadere vragen gesteld aan de voormalige bestuurders van DKMS. Er is inmiddels een antwoord ontvangen. Mede naar aanleiding daarvan heeft de curator deze kwestie inmiddels geschikt voor een bedrag van € 10.000,-;
5
6. Openstaande vordering € 14.000,-: de debiteur heeft de vordering betwist omdat de prestatie van DKMS onjuist c.q. ondeugdelijk zou zijn. De curator heeft hierover navraag gedaan bij de voormalige bestuurders van DKMS. De curator heeft inmiddels begrepen dat er sprake is van een niet opgeleverd project. Het is niet bekend waarom er wel facturen zijn verzonden. Incasso van de vordering is dan ook niet zinvol. De curator heeft dan ook besloten geen nadere actie te ondernemen; 7. Openstaande vordering € 59.500,-: dit betreft de levering van 10 vasculuminators. Volgens de debiteur heeft er nooit een levering plaatsgevonden in verband met het ontbreken van certificaten. Dit is bevestigd door de voormalig bestuurders van DKMS. De curator onderzoekt nog wel wat er met de 10 vasculuminators is gebeurd. De curator is nog steeds in afwachting van informatie ter zake de vasculuminators; 8. Openstaande vordering € 25.070,33: de debiteur doet een beroep op verrekening in verband met geleden schade. De curator heeft diverse informatie opgevraagd, zowel bij de debiteur als bij de voormalig bestuurders van DKMS. De curator is thans nog in onderhandeling met deze debiteur over een minnelijke regeling. De curator is nog in afwachting van de ontvangst van een betalingsvoorstel van deze debiteur. De curator heeft deze debiteur nog eenmaal in de gelegenheid gesteld een voorstel te doen.
6.
Bank / Zekerheden
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag.
7.
Doorstart / voortzetten
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag. 8.
Administratie
Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag.
9.
Pauliana / Verrekening
9.1
Verdachte transactie
Pandrecht op voorraden en inventaris Bij de sub 7.1 beschreven verkoop is door de curator een eigendomsvoorbehoud op de inventaris en voorraden van DKMS bedongen in verband met een nog uit te voeren
6
onderzoek naar de rechtsgeldigheid van de zekerheidsrechten van de betreffende pandhouders en de door hen toegepaste bodemverhuurconstructie.
Voor de leesbaarheid is de in het vorige verslag sub 9.1 vermelde informatie hier herhaald. De laatste alinea van dit onderdeel geeft de actuele stand van zaken weer.
Naar aanleiding van een (eerste) onderzoek is de curator tot de voorlopige conclusie gekomen dat er ten behoeve van de pandhouders Bosuil Holding B.V. en de heer Boekhold geen eerste maar een tweede pandrecht op de voorraden van DKMS is gevestigd. Door DKCL Holding B.V. wordt een eerste pandrecht op de voorraden van DKMS geclaimd. Dit pandrecht is eveneens onderwerp van discussie. De curator was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst overigens niet op de hoogte (gesteld) van een eventueel pandrecht van DKCL Holding B.V. De vordering van Bosuil Holding B.V. (één van de pandhouders) is nader onderzocht door de curator evenals het door DKMS aan DKCL Holding B.V. verstrekte pandrecht. Dit laatst genoemde pandrecht zou zijn gevestigd als zekerheid voor een door DKCL Holding B.V aan Kraijenbrink Management B.V. (bestuurder en aandeelhoudster van DKMS) verstrekte lening. Het voorgaande bracht eveneens mee dat ook de bodemverhuurconstructie onderwerp van aandacht bleef.
Op grond van de koopovereenkomst diende de curator zich vóór 18 januari 2011 uit te laten over de rechtsgeldigheid van de zekerheidsrechten van de pandhouders en de door hen toegepaste bodemverhuurconstructie. Nadat de curator van de voornoemde partijen diverse documenten had ontvangen en bestudeerd heeft zij de koper en de pandhouders bij brief van 17 januari 2011 laten weten de betreffende zekerheidsrechten en de bodemverhuurconstructie niet te erkennen. Daarbij heeft de curator tevens een beroep gedaan op het eigendomsvoorbehoud op de voorraden en inventaris van DKMS.
Na intensief overleg met de pandhouders die onder meer de opbrengst van de voorraden van € 130.000,- hadden ontvangen, is overeengekomen dat zij dit bedrag op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator zouden storten, teneinde zowel de belangen van de boedel en de crediteuren veilig te stellen als ook om de bedrijfsvoering van “DKMS nieuw” niet onnodig in gevaar te brengen. Betaling van € 130.000,-- heeft inmiddels plaatsgevonden op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator. Het eigendomsvoorbehoud op de inventariszaken van DKMS is nog steeds van toepassing.
7
Vervolgens heeft de curator nader onderzoek verricht naar de vorderingen en zekerheidsrechten van Bosuil Holding B.V., de heer Boekhold en DKCL Holding B.V. Naar aanleiding van dit onderzoek is door de curator kort samengevat het volgende geconstateerd.
De vordering van Bosuil Holding B.V. op DKMS vloeit voort uit een eerdere vordering van Bosuil Holding B.V. op De Koningh Holding B.V. In verband met een herstructurering die in juli 2009 heeft plaatsgevonden, is de vordering van Bosuil Holding B.V. op De Koningh Holding ‘verhangen naar’ DKMS, zonder dat DKMS daarvoor een tegenprestatie heeft ontvangen. Bosuil Holding B.V. stelt zich op het standpunt dat zij hierdoor een vordering heeft verkregen op DKMS. De Koningh Holding B.V. is vervolgens geliquideerd en ontbonden. De curator stelt zich op het standpunt dat het aangaan van een geldleningovereenkomst tussen DKMS en Bosuil Holding B.V. (“het verhangen”) als een onverplichte rechtshandeling om niet moet worden gekwalificeerd, die benadeling van de schuldeisers van DKMS als gevolg heeft en van welke wetenschap DKMS wist, althans behoorde te weten. De curator heeft de betreffende rechtshandeling met een beroep op artikel 42 Fw vernietigd.
Bij de herstructurering, die in juli 2009 heeft plaatsgevonden, stelde CreditForce, de financier van de toen nog aanwezige en actieve vennootschappen (DKMS, Coding & Labeling B.V. en Food Equipment B.V.), zich op het standpunt dat de schuld van Food Equipment B.V. van € 250.000,- bij haar moest worden afgelost. Tevens wilde CreditForce in dat verband een risicopremie van € 50.000,- ontvangen. Het totale bedrag van € 300.000,- is door Noest Holding BV (de voormalige eigenaar van De Koningh Holding B.V.) aan CreditForce voldaan. Kennelijk is dit aangemerkt als een lening van Noest Holding B.V. aan DKMS, al zijn stukken daarvan niet aanwezig. Vervolgens heeft de heer Boekhold deze kennelijke vordering van Noest Holding B.V. op DKMS overgenomen.
De curator heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een vordering van Noest Holding B.V. op DKMS, zodat van overname van die vordering door de heer Boekhold geen sprake kan zijn. Subsidiair heeft de curator zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een onverplichte rechtshandeling om niet (DKMS heeft immers in het geheel geen tegenprestatie ontvangen), die benadeling van de schuldeisers van DKMS als gevolg heeft en van welke wetenschap DKMS wist, althans behoorde te weten. De curator heeft de betreffende rechtshandeling dan ook met een beroep op artikel 42 Fw vernietigd.
8
Met betrekking tot het aan DKCL Holding B.V. verstrekte pandrecht heeft de curator zich eveneens op het standpunt gesteld dat er sprake is van een onverplichte rechtshandeling om niet, die benadeling van de schuldeisers van DKMS als gevolg heeft en van welke wetenschap DKMS wist, althans behoorde te weten. Uit onderzoek van de curator is naar voren gekomen dat de geldlening, die door DKCL Holding B.V. aan Kraijenbrink Management B.V. is verstrekt en waarvoor DKMS zekerheid heeft gesteld, niet aan DKMS ten goede is gekomen. DKMS heeft derhalve geen tegenprestatie ontvangen voor het verstrekken van zekerheidsrechten aan DKCL Holding B.V. De curator stelt zich op het standpunt dat de betreffende rechtshandeling eveneens paulianeus is op grond van artikel 42 Fw.
In de visie van de curator hebben de pandhouders Bosuil Holding B.V. en de heer Boekhold dan ook geen recht op het bedrag van € 220.000,-, zijnde de opbrengst van de inventariszaken die door de pandhouders in vuistpand was genomen. De curator is voorts van mening dat op basis van de thans aan haar ter beschikking gestelde informatie het bedrag van € 130.000,-, eveneens betaald dient te worden aan de boedel. Dit bedrag staat in afwachting van de verdere discussie over dit onderwerp reeds op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator geparkeerd.
Uit het voorgaande volgt dat in de visie van de curator DKCL Holding B.V. ook geen aanspraak kan maken op voornoemde bedragen.
Naar aanleiding van de hiervoor beschreven vernietiging van diverse zekerheidsrechten heeft DKCL Holding B.V. de curator laten weten hiermee niet in te stemmen. Op verzoek van DKCL Holding B.V. heeft er een bespreking met de curator plaatsgevonden, tijdens welke bespreking diverse standpunten zijn uitgewisseld. DKCL Holding B.V. stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat alle (rechts)handelingen die medio 2009 hebben plaatsgevonden in het kader van een reorganisatie in onderlinge samenhang moeten worden beoordeeld. Tevens heeft DKCL Holding B.V. aangedragen dat door voornoemde reorganisatie DKMS in staat werd gesteld haar activiteiten te continueren. De financiële en balanspositie van DKMS zou door de reorganisatie medio 2009 zijn verbeterd, volgens DKCL Holding B.V.
DKCL Holding B.V. heeft naar aanleiding van voornoemde bespreking nog diverse aanvullende informatie aangeleverd. De curator heeft op haar beurt nog contact opgenomen met de (voormalig) accountant van de vennootschap en een derde die
9
voorafgaand aan het faillissement geïnteresseerd is geweest in overname van de activiteiten van DKMS.
De bespreking met DKCL Holding B.V. en de aanvullende informatie die aan de curator is verstrekt, zijn voor de curator geen aanleiding geweest om haar standpunt te herzien. Om een procedure te voorkomen, heeft de curator (geheel onverplicht) DKCL Holding B.V. uitgenodigd om een voorstel te doen, teneinde te bezien of een voor beide partijen passende oplossing zou kunnen worden bereikt. Die oplossing zou moeten worden gevonden in een bepaalde verdeling met betrekking tot het bedrag van € 130.000,- dat op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator staat geparkeerd (zijnde de opbrengst uit hoofde van de verkoop van de voorraden van DKMS) alsmede afspraken met betrekking tot de incasso van de debiteurenvorderingen (nadat CreditForce volledig is voldaan). De curator heeft ook daadwerkelijk een voorstel van DKCL Holding B.V. ontvangen, maar heeft dat voorstel niet als passend ervaren. In reactie daarop heeft de curator een tegenvoorstel gedaan.
Op datzelfde moment is er op verzoek van Bosuil Holding B.V. en de heer Boekhold conservatoir derdenbeslag gelegd op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator ten laste van de curator (althans de boedel). Hierdoor zijn de gesprekken tussen de curator en DKCL Holding B.V. op een laag pitje komen te staan.
Als gevolg van het op verzoek van de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. gelegde beslag diende door hen een procedure aanhangig te worden gemaakt. De dagvaarding is vrijdag 5 augustus 2011 aan de curator betekend.
Op de dag dat door de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. beslag is gelegd, is door hen eveneens (voor het eerst) inhoudelijk gereageerd op het standpunt van de curator, dat zij overigens integraal betwisten. Kort samengevat stellen de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. zich op het standpunt dat:
-
er geen sprake is van onverplichte rechtshandelingen;
-
er geen sprake is van rechtshandelingen om niet;
-
er geen sprake is van benadeling van crediteuren;
-
er geen sprake is van wetenschap van benadeling (voor zover benadeling al aanwezig is);
-
het faillissement van DKMS is veroorzaakt door omstandigheden die zich na de reorganisatie in juli 2009 hebben voorgedaan alsmede de algehele economische situatie;
10
-
zij een eerste pandrecht hebben op de voorraden van DKMS;
-
er geen sprake is van een achterstelling van de vorderingen van Bosuil Holding B.V.
Uiteraard zal de curator nog bezien in hoeverre een oplossing in der minne mogelijk is. Ten behoeve daarvan heeft er op dinsdag 16 augustus 2011 een bespreking met de advocaat van Bosuil Holding B.V. en de heer Boekhold plaatsgevonden. Naar aanleiding van die bespreking zou zijdens de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. een voorstel aan de curator worden gedaan ter beëindiging van het onderhavige geschil.
De curator heeft DKCL Holding B.V. gevraagd om te reageren op het door haar geformuleerde tegenvoorstel (zie hiervoor).
In de afgelopen periode is er met DKCL Holding B.V. overeenstemming bereikt over een minnelijke regeling. De rechter-commissaris is verzocht haar toestemming te verlenen met betrekking tot deze regeling.
Uitvoering en effectuering van voornoemde regeling zal mede afhankelijk zijn van de uitkomst van het geschil tussen de curator enerzijds en de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. anderzijds. De curator heeft na lang wachten uiteindelijk een schikkingsvoorstel van de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. ontvangen. Dat voorstel was voor de curator echter geenszins acceptabel. De curator heeft aan de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. een tegenvoorstel doen toekomen. Daarop is tot op heden nog niet inhoudelijk gereageerd. In december 2011 heeft er daarom een bespreking plaatsgevonden tussen de heer Boekhold en de curator. Doel van deze bespreking was het beproeven van een minnelijke regeling. Dit gesprek heeft geresulteerd in een voorstel door de curator, dat is gedaan onder voorbehoud goedkeuring van de Rechter-commissaris. Mocht dit voorstel niet worden aanvaard, dan zal de curator voor antwoord gaan concluderen in deze door de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. geëntameerde procedure. Die procedure staat thans op de parkeerrol.
De gesprekken over een minnelijke regeling waren in een zodanige fase dat de curator de verwachting had dat zij in deze verslagperiode het voorstel aan de Rechter-commissaris ter goedkeuring kon voorleggen.
In deze verslagperiode is definitief overeenstemming met de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. bereikt. De rechter-commissaris heeft goedkeuring verleend voor deze
11
minnelijke regeling en de vaststellingsovereenkomst is inmiddels getekend. Uit hoofde van deze regeling doen de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. afstand van het bedrag van € 130.000,- zijnde de opbrengst uit hoofde van de verkoop van de voorraden van DKMS. Daarnaast betalen de heer Boekhold en Bosuil Holding B.V. een aanvullend bedrag van € 150.000,- in verband met de opbrengst uit hoofde van de verkoop van de inventaris en machines van DKMS (de totale opbrengst hiervan bedraagt € 220.000.-). Het bedrag van € 130.000,- was reeds op de derdengeldrekening van het kantoor van de curator geparkeerd. Het bedrag van € 150.000,- is inmiddels ontvangen.
Ook met DKCL Holding B.V. is definitieve overeenstemming bereikt. De rechtercommissaris heeft goedkeuring verleend voor deze regeling en de vaststellingsovereenkomst is door DKCL Holding B.V. ondertekend. Uit hoofde van de regeling wordt het bedrag van € 130.000,-, zijnde de opbrengst uit hoofde van de verkoop van de voorraden van DKMS, tussen de curator en DKCL Holding B.V. verdeeld, ieder voor de helft. Daarnaast wordt de opbrengst uit hoofde van de incasso van de debiteuren eveneens tussen beide partijen verdeeld, ieder voor de helft. De curator draagt zorg voor de incasso, waarvoor een bijdrage van 10% in rekening wordt gebracht. De financiële afwikkeling van deze regeling dient nog plaats te vinden.
De financiële afwikkeling heeft inmiddels plaatsgevonden.
De curator zou nog onderzoeken of de verkoop en levering van de aandelen van De Koningh Coding & Labeling B.V. , welke verkoop medio 2009 is afgerond, op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden. Ook zou de curator nog nader onderzoek doen naar de (rechtmatige) liquidatie van de moedermaatschappij, De Koningh Holding B.V. Het onderzoek naar de verkoop en levering van de aandelen van De Koningh Coding & Labeling B.V. heeft inmiddels plaatsgevonden. Dit onderzoek geeft de curator geen aanleiding om nadere actie te ondernemen.
9.2
Maatregelen
Hier zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag.
12
10.
Bestuurdersaansprakelijkheid
10.1
Boekhoudplicht
In het kader van de normale werkzaamheden zal de curator nagaan of er aanwijzingen zijn van schending van de boekhoudplicht.
10.2
Depot jaarrekeningen
De jaarrekeningen DKMS over de boekjaren 2007 en 2008 zijn tijdig gedeponeerd. De jaarrekening DKMS over het boekjaar 2009 is (nog) niet gedeponeerd. De jaarrekening DKMP over het boekjaar 2007 is te laat gedeponeerd. De jaarrekening DKMP over het boekjaar 2008 is tijdig gedeponeerd. De jaarrekening DKMP over het boekjaar 2009 is (nog) niet gedeponeerd.
10.3
Stortingsverplichting aandelen
Sinds de invoering van de wet flex-BV per 1 oktober 2012 is het niet langer vereist om een minimum geplaatst aandelenkapitaal van € 18.000,- te hebben, zoals onder het oude regime vereist was. Vennootschappen die zijn opgericht onder het oude regime kunnen als gevolg van de invoering van de wet flex-BV hun geplaatste kapitaal verminderen door het nemen van een aandeelhoudersbesluit tot statutenwijziging en kapitaalvermindering. Indien de aandelen van een vennootschap niet zijn volgestort en de aandeelhouder(s) wens(t)(en) te ontkomen aan de verplichting om het geplaatste aandelenkapitaal vol te storten, zou het geplaatste kapitaal kunnen worden verminderd tot onder de € 18.000,- of zelfs tot één aandeel van één eurocent. Ingevolge artikel 2:237 BW kunnen de statuten van een vennootschap in geval van faillissement echter slechts met toestemming van de curator worden gewijzigd. Indien de aandelen van een failliete vennootschap (nog) niet zijn volgestort, kan het kapitaal van de vennootschap zonder medewerking van de curator derhalve niet worden verminderd, teneinde te ontkomen aan de verplichting om het geplaatste aandelenkapitaal vol te storten. Onderzoek naar de volstorting van de aandelen blijft derhalve relevant. De curator beschikt echter (nog) niet over de oprichtingsakte uit 1995.
13
10.4
Onbehoorlijk bestuur
In het kader van de normale werkzaamheden zal de curator nagaan of er aanwijzingen zijn van onbehoorlijk bestuur. De curator heeft geconstateerd dat er vlak voor het faillissement een aantal bij CreditForce ter bevoorschotting ingediende facturen is teruggehaald, dat (kennelijk) nadat de doorstart was gerealiseerd, weer ter bevoorschotting bij CreditForce is aangeboden. De curator heeft ten behoeve van voornoemd onderzoek contact gezocht met de betrokken leverancier. Deze was niet bekend met de hiervoor genoemde facturen. De curator heeft deze facturen ter beoordeling aan de leverancier toegezonden.
De curator heeft inmiddels een reactie van de betrokken leverancier ontvangen.
De curator heeft nog navraag gedaan bij een van de voormalige bestuurders van DKMS. De reactie van deze bestuurder heeft geen nieuwe informatie opgeleverd. Op basis van alle beschikbare informatie ziet de curator onvoldoende aanknopingspunten om nadere actie te ondernemen.
11.
Fiscus / bedrijfsvereniging
11.1
Vorderingen fiscus
De door de fiscus ingediende vordering is ongewijzigd gebleven. De fiscus heeft in het faillissement van DKMS een preferente vordering van in totaal € 459.550,-- ingediend. Een deel daarvan ziet op schattingen van de fiscus ter zake van verschuldigde loonbelasting en omzetbelasting over de maanden november en december 2010. De betreffende aangiftes zijn alsnog gedaan, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid nog invloed zal hebben op de hoogte van de vordering van de fiscus. In het faillissement DKMP heeft de fiscus een vordering van € 762,00 ingediend. Deze heeft betrekking op verschuldigde omzetbelasting over de periode november en december 2010.
11.2
Vorderingen van de UWV De UWV heeft in het faillissement van DKMS een boedelvordering ingediend ter grootte van € 130.153,01.
14
De UWV heeft in het faillissement van DKMS een preferente vordering van € 145.686,67 ingediend.
11.3
Overige preferente vorderingen
Door het Pensioenfonds Metaal en Techniek is in het faillissement van DKMS een preferente vordering ingediend van € 68.122,67.
Een werknemer van DKMS heeft een preferente vordering ingediend op grond van artikel 3:288 sub e BW ter grootte van € 3.575,25 (bruto).
12.
Crediteuren
12.1
Aantal concurrente crediteuren
Volgens opgave aan de curator zijn er 209 concurrente crediteuren bij DKMS. Er hebben thans 147 concurrente crediteuren een vordering bij de curator ingediend.
In DKMP hebben twee crediteuren een vordering ingediend.
12.2
Bedrag concurrente crediteuren
Volgens de aan de curator verstrekte crediteurenlijst bedraagt de vordering van de concurrente crediteuren in totaal € 567.606,--. De totale vordering van voornoemde 147 concurrente crediteuren bedraagt thans € 1.014.669,13. De totale vordering van voornoemde twee crediteuren in DKMP bedraagt € 4.830,--.
12.3
Wordt het een eigenlijke opheffing of een vereenvoudigde afwikkeling
Een vereenvoudigde afwikkeling ligt voor de hand.
12.4
Wordt aan concurrente crediteuren uitgedeeld
Op basis van de huidige informatie zal geen uitkering aan de concurrente crediteuren plaatsvinden.
15
13.
Rechtbank
13.1
Termijn afwikkeling faillissement
Nog niet bekend.
13.2
Plan van aanpak
De curator zal in de komende verslagperiode onder meer de volgende onderwerpen ter hand nemen:
a) 13.3
incasso debiteurenvorderingen (zie sub 5).
Indiening volgend verslag
12 november 2013.
14.
Overig Per 8 augustus 2013 bedraagt de stand van de boedel bij DKMS € 161.809,76. Bij DKMP is de stand € 2.901,80. Per 8 augustus 2013 bedraagt de stand van de boedel derhalve in totaal € 164.711,56. Voor een specificatie wordt verwezen naar het aan dit verslag gehechte tussentijds financieel verslag.
C.A.M. Nijhuis curator
16