Businesscases Plafondtilsystemen, Verzorgend Wassen, Aangepaste Kleding en ErgoCoaches
algemene verantwoording van werkwijze & bronnen
November 2006, Hanneke Knibbe, Nico Knibbe. LOCOmotion, Gezondheidkundig Advies en Onderzoek, Brinkerpad 29, 6721 WJ Bennekom. e-mail
[email protected] www.locomotion.nu
onderzoek naar kwaliteit van zorg en werk
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
1
Dit is een uitgave van Stichting RegioPlus/Platform Zorginnovatie, Zoetermeer, 2006. Auteurs J.J. Knibbe, N.E. Knibbe, LOCOmotion Bennekom Deze publicatie is te vinden op www.ergocoaches.nl. Voor vragen kunt u contact opnemen met
[email protected]. Disclaimer Deze uitgave is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Noch de schrijvers, noch de uitgever stellen zich echter aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg van eventuele onjuistheden en/of onvolkomenheden in deze uitgave.
© 2006, Stichting RegioPlus/Platform Zorginnovatie, Zoetermeer Aan de inhoud van deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Het copyright van de business cases en de daarin opgenomen materialen en tabellen berust bij Stichting RegioPlus/Platform Zorginnovatie. Overname van materialen, teksten of tekstgedeeltes is uitsluitend toegestaan na toestemming van de projectleiding. Verzoeken tot overname van kopij dienen schriftelijk te worden gericht aan het bestuur van Stichting RegioPlus/Platform Zorginnovatie, onder vermelding van het medium, de oplage en de doelgroep.
Stichting RegioPlus/Platform Zorginnovatie Ierlandlaan 29 2713 HG Zoetermeer.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
2
1.
Algemene verantwoording van de werkwijze en de gehanteerde bronnen bij het opstellen van de Businesscases Plafondtilsystemen, Verzorgend Wassen, Aangepaste Kleding en ErgoCoaches
1.1.
Inleiding
De Stichting RegioPlus heeft opdracht gegeven een viertal compacte, concrete en voor de praktijk bruikbare businesscases op te stellen. De Stichting RegioPlus doet dit omdat zij een project uitvoert in opdracht van de Ministeries van SZW en VWS dat enerzijds gericht is op de aanpak van fysieke belasting en agressie in de zorg en anderzijds op de toepassing van innovaties op deze terreinen met als uiteindelijk oogmerk ook de arbeidsproductiviteit in de zorg te vergroten. De kwaliteit van zorg voor cliënten moet daarbij niet in het gedrang komen en bij voorkeur verbeterd worden. Vernieuwende inzichten en technieken moeten op bruikbaarheid, haalbaarheid en inzetbaarheid worden beoordeeld.
In dat kader werd de opdracht verleend tot het opstellen van vier businesscases. De nadruk bij het opstellen van de vier businesscases ligt daarbij op een compact en praktisch hanteerbaar eindresultaat. Bij het opstellen van de businesscases, die afzonderlijk zijn ontwikkeld, bleek dat er zoveel verschillende bronnen vanuit verschillende werk- en onderzoeksvelden zijn gehanteerd dat de businesscases zeer omvangrijk dreigden te worden en daardoor weinig praktische waarde voor de doelgroep meer zouden hebben. Daarom is er voor gekozen de businesscases te beperken tot hun oorspronkelijke opzet en in een afzonderlijk document te verantwoorden welke werkwijze en welke bronnen zijn gehanteerd. Dit document ligt nu voor u.
1.2.
Onderzoeksvragen businesscase
Allereerst vermelden we nu de oorspronkelijke onderzoeksvragen zoals die zijn gesteld door de opdrachtgever. Vervolgens gaan we stapsgewijs in op de gevolgde werkwijze en geven we de gehanteerde bronnen aan. De onderzoeksvragen zijn: 1.
Wat zijn de effecten van de interventie voor de mate waarin medewerkers fysiek worden belast?
2.
Wat zijn de effecten voor de mate van zelfredzaamheid en de kwaliteit van zorg?
3.
Wat zijn de financiële gevolgen van de toepassing van de innovatie?
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
3
4.
Wat zijn de mogelijkheden c.q. obstakels zoals die vanuit wet- en regelgeving en de bestaande financieringsstructuur worden ervaren rond de toepassing van de innovatie
We merken op dat voor aanvullend onderzoek en zeker voor effectonderzoek naar de onderwerpen van de businesscases, ander, meer fundamenteel wetenschappelijk onderzoek met veel tijd en inzet nodig is. Dat was niet haalbaar binnen de beschikbare periode van drie maanden en bovendien, zo werd in een vooronderzoek aangegeven, op dit moment ook niet gewenst (Dirkse, 2006). Daarnaast werd de voorkeur uitgesproken voor het zo veel mogelijk gebruiken van bestaande bronnen en een compact en voor de praktijk direct bruikbaar en begrijpelijk eindresultaat voor de praktijk zelf. Om die reden is voor de businesscases de zorginstelling of zorgorganisatie als primair uitgangspunt gekozen. Hoewel wel degelijk relevant, zijn de maatschappelijke kosten en baten die buiten de directe instellingsradius vallen niet opgenomen in de businesscases. Te denken valt dan aan baten als minder huisartsbezoek door zorgverleners, omdat er gezonder gewerkt kan worden of een hogere graad van maatschappelijke participatie door cliënten, omdat zij beter in staat zijn zelfstandig hun dagindeling en/of werkzaamheden te bepalen. Met deze beperkingen en doelstellingen zijn de businesscases opgesteld.
1.3.
Leeswijzer
Allereerst gaan we in hoofdstuk 2 in op het basismodel zoals dat ten grondslag heeft geleden aan de ontwikkeling van de businesscases. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de werkwijze en bronnen voor de vier businesscases belicht. Hoofdstuk 4 sluit af met enkele conclusies en aanbevelingen. Aan het eind is een literatuurlijst opgenomen met de gebruikte publicaties.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
4
2.
Basisstructuur Businesscases
Inleiding Het is evident dat de vier businesscases onderling duidelijk fors van karakter en potentie verschillen. Desondanks is een zoveel mogelijk eenduidige en voor de praktijk herkenbare lijn gehanteerd. Zowel de overeenkomsten als de verschillen worden daardoor beter zichtbaar.
Terminologie Bij de voorbereidingen voor het opstellen van de businesscases bleken er grote verschillen te zijn in definities en termen die gehanteerd worden voor begrippen als doelmatigheid, efficiëntie, effectiviteit, kwaliteit van zorg, kwaliteit van werk en professionaliteit. Dat betekende dat het maken van keuzes daarin voor de businesscases onvermijdelijk bleek. Onlangs werd door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg een adviesrapport uitgebracht met een nadere begripsverkenning en een voorstel voor meer eenduidigheid in terminologie (RVZ, Arbeidsmarkt en Zorgvraag, 2006). In de businesscases wordt bij dat kader aangesloten en we verhelderen enkele termen in dit hoofdstuk.
Aannames in een nog vrij onontgonnen onderzoeksterrein Verder viel ons op dat er een vrij grote terughoudendheid is om daadwerkelijke cijfers te presenteren. Er zijn maar weinig auteurs die daadwerkelijk met cijfers naar buiten komen als het gaat om de waarde van bepaalde voorzieningen of innovaties. Het zijn veelal geheel of gedeeltelijk kwalitatieve beschrijvingen van wat er mogelijk zou kunnen zijn . In de vier businesscases is daar waar mogelijk de stap naar cijfers wel gemaakt, waarbij ook in elke businesscase is aangegeven waar de grenzen liggen. Daaruit blijkt dat er nog maar weinig werkelijk betrouwbaar vergelijkings- en referentiemateriaal voor de businesscases vanuit de zorg voorhanden is. In het verlengde daarvan was de onderbouwing van conclusies in reeds gepubliceerd materiaal, waaronder businesscases, in vrij veel gevallen matig tot slecht. Het geeft aan dat dit onderzoeksterrein nog verder ontgonnen moet worden.
Keuzes in de praktijk Daarnaast was het zeer opvallend dat er niet alleen veel aannames nodig zijn, maar vooral ook dat er veel keuzes in de businesscase gemaakt moeten worden. Dit heeft weinig te maken met de onderbouwing van bepaalde aannames, maar houdt direct verband met bijv. de grote verschillen tussen zorgbranches onderling of verschil in situaties tussen instellingen onderling. Het gebruik van plafondtilliften in een thuissituatie immers duidelijk anders dan intramuraal en ook zal het gebruik van de verzorgend wassen-washandjes op een intensive care unit een andere rol hebben en beleving met
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
5
zich mee brengen hebben dan het gebruik van diezelfde washandjes in een verzorgingshuis of een woonvorm voor verstandelijk gehandicapten. Ook keuzes in datgene wat als een normaal referentiepunt voor het bepalen van de meerkosten van aangepaste kleding kan worden gezien, beïnvloeden de uitkomsten van een businesscase sterk. Dat maakt dat één businesscase ín principe niet bruikbaar is voor de volledige range aan praktijksituaties van deze zorgbranches. Om die reden is ervoor gekozen de businesscases op te stellen aan de hand van een fictieve instelling, waarbij de uitgangspunten zijn verhelderd. Daarnaast is voor elke businesscase een rekenmodule ontwikkeld waar instellingen zelf hun gegevens en keuzes in kunnen vullen. Op die wijze worden twee doelstellingen nagestreefd. Enerzijds kan zodoende de algemene case toegespitst worden op de eigen situatie en ten tweede is het mogelijk om verschillende, zelf gekozen scenario s door te rekenen. Dat proces werkt verhelderend om te zien waar de kansen en beperkingen liggen. In feite is de rapportage dus niet alleen op papier, maar in zekere zin interactief gemaakt. We hopen dat hiermee de relevantie en gebruikswaarde voor instellingen (managers, zorgverleners en cliënten) vergroot worden, zodanig dat zij zich een duidelijker beeld kunnen vormen van de waarde van een bepaalde voorziening.
Basisstructuur In de vier businesscases is, deels op basis van de literatuur en deels op basis van andere businesscases, een basisstructuur opgezet om de businesscases op onderling vergelijkbare wijze op te stellen. Steeds zijn alle factoren in de vorm van een soort checklist langsgelopen, waarna een keuze is gemaakt om een bepaald onderwerp of factor wel of niet in de businesscase op te nemen. Daarmee worden blinde vlekken zoveel mogelijk voorkomen. We zijn uitgegaan vier kernfactoren die in de onderstaande figuur zijn weergegeven. Kwaliteit van Werk
Efficiëntie/ doelmatigheid
Effectiviteit
Beneficiëntie / Kwaliteit van Zorg LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
6
Deze vier overlappen elkaar in wisselende mate en zijn elk weer in diverse variabelen onder te verdelen die zoveel mogelijk gekwantificeerd worden. Daarnaast kan elk van deze variabelen een rol spelen aan de kosten of aan de baten kant. Zoals zichtbaar is wordt hier (vooralsnog) een nieuwe term geïntroduceerd: beneficiëntie : oftewel de mate waarin de interventie, innovatie of werkwijze ten goede komt aan de cliënt. In navolging van de essentie van het genoemde RVZ advies hanteren we deze term omdat de meestal hiervoor gekozen term kwaliteit van zorg geen echte outcome-variabele is. Beneficiëntie1 is dat wel. Zo kan de waarde van bijv. aangepaste kleding voor een cliënt het begrip kwaliteit van de geboden zorg overstijgen en meer betrekking hebben op andere waarden zoals gevoel van eigenwaarde . Ook hoeft er zeker niet altijd sprake te zijn van zorg of er is sprake van substitutie van zorg, waardoor het begrip kwaliteit van zorg voor de businesscase te beperkt is. We omschrijven nu elk van de vier kernfactoren. 1.
Effectiviteit:
doet het wat het hoort te doen ?
Een hulpmiddel of interventie is effectiever dan een ander als het onder vergelijkbare omstandigheden beter werkzaam is, een beter resultaat bereikt en/of meer aan het doel beantwoordt
vb.
Hoog absorptie incontinentiemateriaal is effectiever dan laag absorberend materiaal
vb.
Een elektrisch hoog-laag bed biedt de cliënt meer mogelijkheden tot zelfredzaamheid
2.
Efficiëntie / doelmatigheid:
is het effectief met een minimum aan inzet ?
Een hulpmiddel of interventie is efficiënter dan een ander als het met minder inzet een vergelijkbaar resultaat bereikt of met vergelijkbare inzet meer resultaat bereikt.
vb.
Verzorgend wassen is efficiënter dan gewoon wassen: met minder tijd minimaal zelfde resultaat
vb.
Elektrisch hoog-laag bed efficiënter dan hydraulisch: met zelfde kosten, minder tijd nodig voor patiënt
1
Deze term wordt in de Engelstalige literatuur wel gehanteerd en is oorspronkelijke ontleend aan Hippocrates die deze in zijn eed verwerkte.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
7
3.
Beneficiëntie: komt het ten goede aan de cliënt ?
Een hulpmiddel of interventie is beneficiënter als het onder vergelijkbare omstandigheden meer ten goede komt aan de cliënt en/of in een betere kwaliteit van zorg resulteert.
vb.
Bepaalde soorten incontinentiemateriaal kunnen de huid droger houden en daardoor meer comfort en een betere kwaliteit van zorg bieden
vb.
Een plafondtilsysteem kan iemand volledig onafhankelijk van zorg maken en zorgen voor de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie
4.
Kwaliteit van werk: professionalisering/aantrekkelijkheid werken in zorg ?
Een hulpmiddel of interventie is beroepsmatig aantrekkelijker als het bij inzet onder vergelijkbare omstandigheden een betere of prettiger manier van werken voor zorgverleners oplevert.
vb.
Een tillift wordt ervaren als een minder vermoeiende werkwijze en blijkt objectief gezien het werk lichter te maken
In de aanloop naar het uiteindelijke kostenplaatje van een businesscase is het nodig de verschillende kanten van een hulpmiddel inzichtelijk te maken met een verder uitgewerkte systematiek. Dat is bijvoorbeeld noodzakelijk voor de beantwoording van onderzoeksvraag 1, waarin de effecten op fysieke belasting van zorgverleners in beeld is gebracht. Het schema sluit 1:1 aan op de Praktijkrichtlijnen fysieke belasting zoals die voor de meeste zorgbranches zijn opgesteld. Het onderstaande schema is weer te herleiden naar de vier kernfactoren, zoals in de betreffende kolom staat aangegeven. Het schema hoeft niet noodzakelijkerwijs volledig dekkend te zijn voor alle mogelijke interventies of innovaties (zie categorie diversen bijv.), maar dekt wel de belangrijkste en sluit aan bij de stand der techniek zoals die rond het onderwerp fysieke belasting in de zorg is vastgelegd in de arboconventanten, de CAO AG zoals die destijds is afgesloten en de reeds genoemde Praktijkrichtlijnen fysieke belasting.
Kosten / baten 1.
Kernfactor
Investering
1.1. voorbereiding: selectie, keuze en extra tijd of kosten t.o.v. een traditioneel product bestellen 1.2. aanschafkosten /afschrijving meer-/minderkosten t.o.v. een traditioneel product 1.3. installatie, plaatsing, in gebruik stellen meer-/minderkosten; tijdelijk / terugkerende / eenmalige kosten 1.4. bouwkundige aanpassingen Meer/minder kosten 1.5. initiële kosten van leren werken met meerkosten van uitleenproces en opleidingen, trainingen
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
2 2 2 2 2, 4
8
maatregel 1.6. investering die niet meer hoeft te worden gedaan / overbodig zijn geworden 1.7. desinvesteringen 1.8. investeringssubsidies 1.9. kosten organisatieverandering 1.10 kosten veranderingen logistieke processen
Overbodig geworden materialen of hulpmiddelen
2
Bestaande producten die nog niet zijn afgeschreven bijv. Farbo regeling, loonkostensubsidies communicatie, overleg etc. Aanpassen leveringen andere producten en aanpassingen processen
2 2 2 2
meerkosten voor reinigen/preventief onderhoud/ reparaties/keuringen (vgl. IGZ / NEN afspraken tilliften) Minder of meer ruimte nodig voor de aanpassingen extra energiekosten Vgl. TNO (bij gebruik incidentiemethode wordt gebruikt, worden deze in beginsel niet meegerekend bijv. duurder of goedkoper, meer of minder personeel nodig, tijdbesteding anders werkelijke waarde van extra/minder uitval en afval vgl cytostaticarichtlijn onderhoud vaardigheden
2, 3, 4
effecten minder/meer gezondheidsklachten effect op verzuim inschatten in % reductie en/of verkorting verzuim effect op aantal nieuwe wao-gevallen schatten lagere reïntegratiedrempel
2, 4 2,4
toe-/afname tijdsbesteding etc. Minder zorgverleners per handeling en/of minder zorgafhankelijkheid schat effect op verloop; stel vast of dat een verbetering of verslechtering is Zie ook 5. Kwantificeren waar mogelijk en bij voorkeur ook vanuit perspectief cliënt Kwantificeren waar mogelijk en bijvoorkeur ook vanuit perspectief cliënt
1, 2, 3,4
5.1. imago: wij staan voor de door ons geleverde kwaliteit van zorg 5.2. imago: professioneel werken als organisatie: wij staan voor onze medewerkers 5.3. imago: gezondheid, veiligheid en comfort staan bij ons hoog in het vaandel 5.4. ervaren kwaliteit van zorg door cliënt: eindoordeel
kwantitatief en kwalitatief
3
mogelijk alleen kwalitatief te duiden
4
mogelijk alleen kwalitatief te duiden
2,4
mogelijk alleen kwalitatief te duiden
3,4
6. Fysieke belasting en Praktijkrichtlijnen
Activiteit
2.
Exploitatiekosten
2.1. onderhoudskosten 2.2. ruimtebeslag 2.3. energiekosten 2.4. rentelasten over de investering 2.5. personele lasten 2.6. uitval en afval bij bewerkingen 2.7. blijvende scholingskosten
3.
3.3. wao 3.4. reïntegratie 3.5. leeftijdsbewust personeelsbeleid
2, 3,4 2,4
2,4 2,4 4
Effecten/ Prestaties
4.1. productiviteit 4.2. toename autonomie / substitutie 4.3. verloop 4.4. wervingskracht op arbeidsmarkt 4.4. kwaliteit van zorg 4.5 kwaliteit van leven cliënt
5.
2
Gezondheid en verzuim
3.1. gezondheidsklachten 3.2. verzuim
4.
2 2 2
2,4 4 3 3
Normen en waarden
Bron 1: transfers binnen de grenzen van het bed zijwaarts omrollen hogerop kantelen zelfredzaamheid
1,3,4 1,3,4 1,3,4 1,3,4 3,4,2
Bron 2: transfers van en naar bed, stoel, toilet etc.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
9
tot zit komen
1,3,4
weer gaan liggen opstaan gaan zitten verplaatsing zelfredzaamheid
1,3,4 1,3,4 1,3,4 1,3,4,2 2,3,4
aantrekken uittrekken zelfredzaamheid
1,3,4 1,3,4 3,4
zittend wassen zittend douchen liggend wassen liggend douchen baden wondverzorging e.a. verzorging aankleden incontinentie materiaal wisselen in stand (Mobiliteitsklasse A/ B) incontinentie materiaal wisselen in lig (Mobiliteitsklasse C,D en E) zelfredzaamheid
1,3,4 1,3,4 1,3,4 1,3,4 1,3,4,2 2,3,4 1,3,4 1,3,4
Kans dat het hulpmiddel / de voorziening juist en veilig wordt gebruikt Kans dat het hulpmiddel / de voorziening juist en veilig wordt gebruikt
1,2,3,4
Bron 3 steunkousen aan en uittrekken
Bron 4
statische belasting
1,3,4 1,3,4
7.Kans op Goed Gebruik 7.1. Korte termijn 7.2. Lang termijn / onderhoud nodig
1,2,3,4
8. Impactfactor 1,2
8.1. Relatieve invloed op effect/ per eenheid
9. Diversen Vb. Kwaliteit incontinentiezorg
Absorptievermogen Schoonmaken na incontinentie episode gebruiksvriendelijkheid
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
10
3.
De vier businesscases afzonderlijk belicht
We gaan nu per businesscase in op de werkwijze en bronnen. Dit zal bij de eerste businesscase uitgebreider dan bij de andere drie worden gedaan. In de eerste businesscase (par. 3.1.) worden namelijk enkele belangrijke uitgangspunten beschreven die ook op de andere drie van toepassing zijn.
3.1. Businesscase verzorgend wassen Hier is geput uit recent en gezien de omvang, respons en onderzoeksopzet, ook betrouwbaar onderzoeksmateriaal. Daarnaast zijn de eerdere door ons uitgevoerde onderzoeken op dit themagebied gebruikt. Als referentiepunt zijn per branche de nationale monitorringonderzoeken gebruikt (zie onder meer Van Engelen et al., 2002 e.v., Knibbe et al., 1999, 2001 e.v. en overige publicaties uit de arboconvenantenreeks, EBI, Doetinchem) . Verder is gebruik gemaakt van leveranciersinformatie, instellingsrapportages en rapportages opgesteld door instellingen zelf. Daarbij is sprake van een spreiding over de producten van verschillende leveranciers. In 2005 voerden wij in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek uit naar de ergonomische aspecten van deze methode (Knibbe et al., 2005). Hieruit is veel materiaal afkomstig dat relevant is voor de businesscase. Datzelfde geldt voor een onderzoek dat wij deden naar de fysieke belasting bij verschillende soorten incontinentiemateriaal en het voorkomen en voorkomen van incontinentie (zie Knibbe et al., 2005) Vervolgens rondden wij een omvangrijk onderzoek af naar de feitelijke ervaringen in de dagelijkse praktijk met deze innovatieve wasmethode. Het tamelijk uitgebreide implementatietraject in de instellingen werd in dit geval door één van de leveranciers begeleid: JOYinCARE. Een belangrijk deel van deze onderzoeken van (zeer) recente datum is niet gepubliceerd. De genoemde onderzoeken uit 2004/2005/2006 vonden plaats in 23 instellingen uit verschillende branches: de thuiszorg, gehandicaptenzorg, ziekenhuizen, verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Over een deel van dit onderzoek werd in opdracht van Arcares/ActiZ onlangs een rapportage opgeleverd (Knibbe et al., 2006). Voor een ander deel is er nog geen landelijke rapportage uitgebracht. Een deel van de genoemde onderzoeken uit met name 2005 en 2006 brengt het verschil in arbeidsproductiviteit voor en na de introductie van deze methode in kaart. Daarnaast worden de effecten op de kwaliteit van zorg en de beleving van zowel zorgverleners als cliënten in beeld gebracht.
Het
onderzoek
beperkt
zich
niet
tot
de
onderwerpen
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
fysieke
belasting
of
11
arbeidsproductiviteit. Ook agressie en de lichtere vormen daarvan (uitingen van onrust, weerstand, tegenwerken, spanning van de cliënt) en iets als pijn tijdens de dagelijkse zorg zijn geregistreerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van andere, reeds bestaande bronnen aangevuld met (telefonische) enquêtes, observaties en (werkplek)bezoeken zoals die vanaf 2002 zijn uitgevoerd op dit themagebied en de landelijke monitorringonderzoeken uitgevoerd in het kader van de arbo-convenanten in de zorg en de CAO Arbeid en Gezondheid voor de verpleeg- en verzorgingshuizen. We zijn ook op andere onderzoeken gestuit, zowel uit het binnen- als uit het buitenland (zie bijv. Loane et al. 2004).
Effecten op verzuim Een belangrijke reden om met verzorgend wassen of een van de andere onderwerpen in de businesscases te starten is vaak dat men verwacht dat ze uiteindelijk zullen leiden tot een daling van het verzuim als gevolg van klachten aan het bewegingsapparaat. De verantwoording in deze paragraaf beperkt zich zodoende niet alleen tot de case verzorgend wassen, maar geldt voor alle vier de businesscases. Hoewel daar in algemene zin meestal vrij gemakkelijk aannames over worden gedaan, blijkt uit onderzoek dat dit niet zo eenvoudig of vanzelfsprekend is. Het precies bepalen van dit verband blijkt erg lastig en effecten zijn lang niet altijd te verwachten of aan te tonen. We zijn, op basis van de literatuur, uitgegaan van de noodzaak van een substantiële daling van de blootstelling aan één en/of twee factoren die bewezen van invloed zijn op het ontstaan van rugklachten in het algemeen en in de zorg (zie bijv. Burdorf & Sorock, 1997, Burdorf & Jansen, 2006, Kuiper et al., 2004, Nelson et al., in press):
1.
Tillen van lasten zwaarder dan 25 kg of het zeer regelmatig tillen van lasten zwaarder dan 1215 kg.
2.
Het langdurig (lang achtereen of in totaal per dienst) periodes in belastende houdingen werken in een houding met een romp die meer dan 30 (of > 60 graden) gebogen, zijwaarts gebogen of gedraaid is.
Kijken we naar onze businesscases dat zal een dergelijke invloed kunnen gelden voor de plafondtilliften en in (veel) mindere mate voor de andere interventies. Bij de plafondtilliften geldt bovendien dat de overgang van gewone tilliften naar plafondsystemen wel een lichte afname van de blootstelling betekent, maar dat dit niet substantieel is. We zijn daarom in elke businesscase zeer conservatief geweest over de invloed op blootstelling en op het ontstaan van rug- of andere klachten. We hebben ons daarbij gebaseerd op de niveaus van blootstelling zoals die in de diverse landelijke
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
12
monitorringonderzoeken zijn beschreven (zie onder meer Van Engelen et al., 2002 e.v., Knibbe et al., 1999, 2001 e.v. en overige publicaties uit de arboconvenantenreeks, EBI, Doetinchem).
Vervolgens is voor de stap van klachten naar verzuim opnieuw een aanname nodig. Het verzuim is na jaren van stijging de laatste jaren in de zorg aan het dalen. Dat betekent dat het lastig is om een daling al dan niet toe te schrijven aan de preventieve interventie. Daarnaast blijkt uit onderzoek zowel binnen als buiten de zorg dat de preventieve effecten op het ontstaan van klachten en uiteindelijk verzuim een latentietijd kennen van 2-6 jaar (zie bijv. Burdorf & Jansen, 2006, Nelson, Collins, Knibbe et al., in press, en de case-studies in de monitorringsonderzoeken). Dat betekent, samenvattend, dat we niet alleen terughoudend moeten zijn over de effecten, maar ook dat de effecten eerst na deze periode verwacht mogen worden. Voor de financiële berekeningen van verzuimreductie bestaan zeer veel verschillende modellen die elkaar ook blijken te ontlopen in datgene wat wel en niet meegerekend wordt en de uiteindelijke uitkomsten. We zijn in de businesscases uitgegaan van het model zoals dat door TNO is ontwikkeld en te gebruiken is via www.verzuimkosten.nl. Daarin kunnen voor verschillende branches, waaronder de zorg, de financiële doorrekening gegeven worden van een daling van het verzuim. Deze gegevens zijn als input voor de businesscase gebruikt.
Mobiliteitsklasses Niet alleen in de businesscase verzorgend wassen, maar ook in de businesscases plafondtilliften en aangepaste kleding, wordt gebruik gemaakt van een indeling van cliënten in mobiliteitsklasses. Voor de inschatting van de mate van zelfredzaamheid en fysieke afhankelijkheid van cliënten is dit een bruikbare indeling en we beschikken over vrij veel referentiemateriaal, omdat deze classificatie ook is gebruikt in de landelijke monitoringstudies met de TilThermometer. Deze indeling in mobiliteitsklassen is ontwikkeld door Knibbe et al.(1998) en gaat uit van een functionele benadering van mobiliteit en zelfredzaamheid. De indeling is enerzijds gekoppeld aan gangbare indelingen voor de functionele mobiliteit van cliënten (ICIDH, ICF) en anderzijds aan de gezondheidkundige gevolgen daarvan voor de fysieke belasting van zorgverleners (Knibbe & Knibbe, 2003). Landelijk wordt deze classificatie, behalve in de TilThermometer, ook in de AWBZ Basispakketlijst Uitleen2 en in trainingen gebruikt. In totaal worden er vijf mobiliteitsklassen onderscheiden, aangegeven met de letters A (zelfstandig) tot en met E (volledig afhankelijk). Bij het vaststellen van de indicatiestellingen en gebruiksbegrenzingen van hulpmiddelen en andere voorzieningen, speelt de mobiliteit en de zelfzorg van cliënten een grote 2
Deze basispakketlijst wordt jaarlijks vastgesteld door de LVT/ Z-Org, (ActiZ) en ZN.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
13
rol. Naarmate de cliënt minder kan, is er immers meer begeleiding nodig en neemt de kans op fysieke overbelasting van de zorgverlener toe. Voor de basisindeling mobiliteitsklassen verwijzen we naar schema 1 waarin de 5 elkaar uitsluitende categorieën zijn weergegeven (zie ook Waaijer & Knibbe, 2006).
Marktconforme prijzen Voor alle businesscases is geprobeerd een realistisch beeld te krijgen van de kostprijs van de voorzieningen en de mogelijkheden voor financiering of subsidie. Dit is over het algemeen gegaan via internet, (telefonisch) contact, schriftelijke documentatie of reeds aanwezig materiaal. Het bleek dat er nogal eens een groot verschil was tussen de informatie die instellingen gaven over de prijzen en datgene wat leveranciers aangaven aan prijzen. De onderlinge afwijking bestond zowel in positieve als in negatieve zin. We hebben hier keuzes in gemaakt. Door het gebruik van de reeds genoemde rekenmodules kan een organisatie overigens zelf de prijzen aanpassen aan de hand van de zelf gekozen producten. Ook hebben wij keuze moeten maken in datgene wat bijvoorbeeld een normale wasfrequentie is, wat een aanvaardbare hoeveelheid gewone kleding is en wat de kostprijs van gewone kleding als referentiepunt is. Immers voor aangepaste kleding tellen vanzelfsprekend vooral de meerkosten in de businesscase. Dat betekent dat we voor een aantal dilemma s kwamen zoals de keuze voor, als uitersten, een Zeeman-niveau of een Esprit-niveau . Dit zijn waarderende keuzes die de gebruiker zelf aan zal kunnen passen in de rekenmodules.
Kwalitatieve kosten en baten Ook de kwalitatieve baten van verzorgend wassen, maar ook van de overige drie businesscases zijn verwerkt in de businesscases middels een sterrensysteem. Aan elke gesignaleerde baat zijn een of meerdere sterren toegekend op basis van eerdere onderzoeken, interviews en/of de gevonden casusbeschrijvingen. Per businesscase varieerde de kwaliteit hiervan, maar voor verzorgend wassen was deze beoordeling representatief en tamelijk uitgebreid in de vorm van voor- en nametingen. Er kon een maximum van 5 sterren toegekend worden, waarbij de huidige situatie, de referentiesituatie van traditioneel wassen een gemiddelde van 2,5 ster krijgt. Deze kwalitatieve baten zijn zowel voor het cliëntperspectief als voor het zorgverlenersperspectief in beeld gebracht. Ze worden niet gewogen, hetgeen inhoudt dat ze in de businesscase allemaal even zwaar wegen. Ook ten opzichte van het kwantitatieve deel van de businesscase vindt geen weging plaats. Dit zou nader getoetst kunnen worden bij cliëntgroepen of hun vertegenwoordigers, zorgverleners, managers en financiers. In het eindoverzicht van de businesscase is wel zichtbaar hoe
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
14
de verhouding cliëntsterren en zorgverlenerssterren ligt. Deze verhouding kan immers ook een besluitvormingsproces op basis van de uitslagen van de businesscase beïnvloeden.
Schema 1
De mobiliteitsklassen (Knibbe et al., 1998).
Mobiliteits klasse
Zelfstandig
Risico Fysieke
Cliënt Actief ?
Overbelasting
Mobiliteit
Stimuleren
Gewenst ?
A
Ja
Nee
Ja
Ja
B
Nee
Nee
Ja
Ja
C
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
D
E
Dit is en blijft een deels subjectieve inschatting, maar het vormt ons inziens wel een gestructureerde wijze om deze kwalitatieve aspecten ook te verwerken in een businesscase. Behalve de meningen die middels een scoringssysteem met stellingen in het onderzoek in 20 pilotinstellingen in kaart zijn gebracht hebben we hier ook gegevens van instellingen bij betrokken die hun cliëntgroepen expliciet middels vragenlijsten en interviews naar hun mening hebben gevraagd. De vragen en
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
15
verwerkingsmethode die zij hebben gehanteerd verschilt uiteraard, maar het beeld dat uit dergelijke evaluaties naar voren komt is consistent.
3.2.
Businesscase aangepaste kleding
We zijn uitgegaan van de reeds onder Verzorgend Wassen genoemde keuzes en aannames en zijn uitgegaan van de volgende bronnen: 1.
Landelijke monitoringsonderzoeken
2.
Onderzoeken in opdracht van ZonMw en het Ministerie van SZW
3.
Instellingsgebonden onderzoeken waarin ook aangepaste kleding is meegenomen
4.
Onderzoek naar incontinentiebeleid en incontinentiemateriaal
Zoals bureau DAZ in een vooronderzoek in opdracht van de Stichting RegioPlus terecht opmerkt is ten aanzien van de effecten van aangepaste kleding reeds het nodige, ook door ons, onderzocht en gepubliceerd (Dirkse, 2006). Deze resultaten beslaan echter alle soorten aangepaste kleding. Gezien de specificatie naar aangepaste kleding voor rolstoelgebruikers en voor incontinente patiënten hebben wij uit de onderzoeken de specifieke resultaten voor beide doelgroepen geïsoleerd en verder geanalyseerd. Het materiaal bestaat grotendeels uit niet gepubliceerd materiaal uit verschillende branches, waarin de mate van zelfredzaamheid, mobiliteitsklasses, ADL-scores, feitelijk gebruik van aangepaste kleding, de verschillende soorten incontinentiemateriaal en de tijd die daarmee gemoeid is, is gemeten.
3.3.
Businesscase plafondtilsystemen
We zijn uitgegaan van de reeds onder Verzorgend Wassen genoemde keuzes en aannames en zijn uitgegaan van de volgende bronnen: 1.
Landelijke monitoringsonderzoeken
2.
Onderzoeken in opdracht van ZonMw en het Ministerie van SZW
3.
Onderzoek bij de Stichting Sutfene
Behalve de hierboven reeds genoemde onderzoeken en de uitgebreide monitoringsonderzoeken in het kader van de arboconvenanten kunnen wij voor deze businesscase ook putten uit twee andere recente onderzoeken specifiek naar dit onderwerp. Ze bleken beide relevant voor deze businesscase. Allereerst voerden wij in opdracht van ZonMw en het Ministerie van SZW onderzoek uit naar het manoeuvreren met hulpmiddelen en het duwen en trekken aan hulpmiddelen in de zorg. Daarbij zijn
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
16
ook de verschillen tussen gewone, over de vloer verrijdbare tilliften en plafondtilsystemen in kaart gebracht. Tevens werd in samenwerking met het APCP (Amsterdams Patiënten en Consumenten Platform) onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van tilliften thuis en de mening van cliënten over deze voorzieningen (zie ook Vink, 2001, Knibbe et al., 2004). Daarnaast voerden wij afgelopen jaar, in nauwe samenwerking met de Stichting Sutfene, een evaluatieonderzoek uit naar de effecten van de introductie van verschillende plafondsystemen in de werkelijke praktijk (zie Scholten, 2006 en Knibbe, Scholten en Knibbe, 2006).
Internationale literatuur Internationaal gezien is men vrij eenduidig over het nut van investeringen in plafondtilsystemen. De niet onaanzienlijke investeringen daarin zouden zich binnen 3 jaar terugverdienen zowel in nieuwbouw als bij inbouw in bestaande bouw, zo blijkt uit bijv. businesscases uit de VS en Canada. Er bleek echter het nodige af te dingen op deze studies: ze zijn naar onze mening te optimistisch. Deels houdt dit verband met de reeds eerder genoemde noodzaak om terughoudend te zijn over het effect van preventieve interventies op verzuim. Deels wordt dit ook veroorzaakt door het feit dat allerlei kosten niet zijn meegenomen in de businesscases. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderhoud en training in gebruik. In ons land zijn vergelijkbare berekeningen bovendien niet goed te maken omdat er hier al sprake is van een vrij volwassen en hier en daar al bijna verzadigde markt op het gebied van mobiele, over de vloer verrijdbare tilliften. Wordt er in het buitenland in businesscases een vergelijking gemaakt met de situatie zonder tilliften, in ons land is dat niet realistisch en zal er in elk geval ook vergeleken moeten worden met de situatie van een aantal tilliften per unit/team en de op dat punt reeds gedane investeringen. Dat maakt dat het omslagpunt waarbij een investering mogelijk gaat renderen in ons land (veel) later ligt.
3.4.
Businesscase ErgoCoaches
We zijn uitgegaan van de reeds onder Verzorgend Wassen genoemde keuzes en aannames en zijn uitgegaan van de volgende bronnen:
1.
Landelijke monitoringsonderzoeken
2.
Onderzoeken naar ErgoCoaches (vb. een representatief onderzoek onder ErgoCoaches uit 2004/2005 ErgoCoaches in Beeld)
3.
Instellingsgebonden onderzoeken
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
17
4.
Conclusies en aanbevelingen
Samengevat is er een grote diversiteit aan bronnen en materialen gebruikt. Het gaat voor een zeer groot deel om materiaal dat niet specifiek voor het doel van de businesscases is verzameld en daardoor de nodige beperkingen kent. Een deel van dit materiaal is gepubliceerd, een deel ook (nog) niet. Wanneer er aannames moesten worden gemaakt hebben we die consequent behoudend gemaakt.
Behalve aannames zijn er ook ronduit keuzes gemaakt. Door het opstellen van een businesscase met een fictieve voorbeeldinstelling gekoppeld aan het gebruik van een interactieve rekenmodule kan een instelling zelf besluiten onze keuzes daar waar nodig aan te passen aan de eigen situatie en wordt de instelling tegelijkertijd in staat gesteld het effect van verschillende scenario s door te rekenen. Deze rekenmodules zijn in conceptvorm beschikbaar gekomen tegelijkertijd met het uitbrengen van de rapportages. Ze zullen nog nader verfijnd worden en meer gebruiksvriendelijker gemaakt worden.
De businesscases en de bijbehorende rekenmodules moeten gezien worden als een belangrijke, maar wel eerste stap om de gevolgen en mogelijkheden van nieuwe werkwijzes en voorzieningen nader onder de loep te nemen. Het nader toetsen en evalueren van de businesscases, de rekenmodules en het gebruik ervan in de praktijk zal de kwaliteit en bruikbaarheid van de businesscases verder kunnen ontwikkelen.
Tenslotte zijn er vooral in het kwalitatieve deel van de businesscases subjectieve waarderingen toegekend. We bevelen sterk aan om deze waarderingen in een nader valideringstraject samen met cliënten, zorgverleners, managers en financiers nader in te vullen, zodat ook de kwalitatieve kant van de businesscases sterker onderbouwd zal worden.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
18
Literatuurlijst Adel, RJ den, Gebruikersonderzoek Cairlift, TNO PG, Leiden, 2003. Alexander, P., Crumpton, E., Fletcher, B., Fray, M., Hignett, S., Ruszala, S., Evidence-Based Patient Handling, Routledge, London, 2003 Algera, M., All you need is home care, proefschrift, Universiteit van Maastricht, Maastricht, 2005. Allegaert, D., Van Wassen naar Swashen, het gebruik van wasdoekjes, een volwaardig alternatief ? Hogeschool Zeeland, HBO-V, 2003, Anderson, B.T., 2001. Sudden movements of the spinal column during health-care work. Int J Ind Ergon. 28(1), 47-53. Arbeidomstandighedenwet 1998 inclusief Arbobesluit. Arbeidsinspectie, Interne instructie Arbeidsinpectie, Fysieke belasting: duwen en trekken, versie 1.0, september 2003. Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003, LVT / ZN, 2003. Battevi, N, Menoni O, Grazia Ricci M et al., MAPO Index for risk assessment of patient manual handling in hospital wards: a validation study, Ergonomics, 49,7, June 2006, 671-687. Beune, E., Bezemer, W., Bosch, K., Douwes, M., Evers, G., Frielink, S., Knibbe, H., Knibbe, N., Meeuwsen, M.J., Stand der techniek in de GGZ integraal onderzocht, Maatregelen ter reductie van fysieke belasting, psychosociale belasting, agressie en onveiligheid, Elsevier bedrijfsinformatie bv, Doetinchem, september 2001 Blok, A.J., Messchendorp, H.J, (red.), Koopman, A.J., Vliet, M. van, Wansink, O., Werk in beeld brancherapport 2004, Tweede meting medewerkerseaarpleging verpleeg- en verzorgingshuizen, Prismant / ATOS, Utrecht, september 2004 Bodenheimer, T., High and rising Health care costs, Part 2: Technologic innovation, Volume 142 Issue 11, juni 2005 Bongers, P., L. Hoogendoorn, et al., Risicofactoren voor lage rugklachten, SZW, Den Haag, 2000.
Bork, B., Cook, T., Rosecrance, J., Engelhardt, K., Thomason, M., Wauford, I., Worley, R., 1996. Work related musculoskeletal disorders among physical therapists. Phys Ther. 76(8), 827-35. Bouwkostennota 2006, CBZ, Utrecht, mei 2006. Brumbeloe, S., New lifting techniques are explored, Rehab Management International, 3/2006.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
19
Buss, IC, Halfens RJG, Huyer Abu Saad, H, Kok, G., Pressure ulcer prevention in nursing homes, Journal of Clinical Nursing, 13, 2004, 668-676. Burdorf A, Sorock G. Positive and negative evidence of risk factors for back disorders. Scandinavian Journal or Work, Environment and Health 1997;23:243-256. Burdorf, A., Jansen, J.P., Predicting the long term course of low back pain and its consequences for sickness absence and associated work disability, Occup. Environ.Med. 2006; 63; 522-529.
Burton AK, Symonds TL, Zinzen E, Tillotson KM, Caboor D, Van Roy P, Clarys JP. Is ergonomic intervention alone sufficient to limit musculoskeletal problems in nurses. Occupational Medicine 1997; 47(1):25-32. Bussenchenbach, J.J. van, Rutten, F.F.H., Rutten- van Mölken, M.P.M.H, Van kosten tot effecten, Een handleiding voor evaluatiestudies in de gezondheidszorg, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen Campen, C., Iedema, J., Wellink, H., Gezond en wel met een beperking, ervaren kwaliteit van leven en functioneren van mensen met langdurige lichamelijke beperkingen, SCP, Den Haag, 2006. Cato C, Olson DK, Studer M. Incidence, prevalence, and variables associated with low back pain in staff nurses. AAOHN 1989;37:321-327. Cederqvist, T., B. Magnusson, JRC Axelsson, Ergonomics in Hygiene Products, the influence of pad design on caregiver lower back load, Linkopings University, 2002. Ceiling lifts as an intervention to reduce the risk of patient handling injuries, a literature review, last updated may 2006, OHSAH, Vancouver, BC. Z.a.. Chaffin, D.B., SSPP 3D, University of Michigan, div. Chaffin, DB, G. Andersson, Occupational Biomechanics, John Wiley & Sons, New York, 1984. Chhokar, R., Engst, C., Miller, A., Robinson, D., Tate, B., Yassi, A., The three-year economic benefits of a ceiling lift intervention aimed to reduce healthcare worker injuries, Ergonomics 36, Elsevier, 2005 Chhokar, R., Engst, C., Miller, A., Tate, B., Yassi, A., Effectiveness of overhead lifting devices in reducing the risk of injury to care staff in extended care facilities, Ergonomics, Vol. 48, No. 2, Taylor & Francis Ltd, February 2005 Collins, J.W., Wolf, L., Bell, J., Evanoff, B. An evaluation of a best practices musculoskeletal injury prevention program in nursing homes. Injury Prevention, 2004; 10(4):206-211. Collins, JW, Nelson, A, Sublet, V., Safe Lifting and Movement of Nursing Home Residents, NIOSH, Cincinatti, 2006. Coumou, F., Geuze, L., Knibbe, H., Petersen, A. van, Vree, F. van, Monitor Arboconvenant Ziekenhuizen, Bijlagenboek, Research voor Beleid bv, Leiden, januari 2003
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
20
Daynard, D., Yassi, A., Copper, J.E., Tate, R., Norman, R., Wells, R., 2001. Biomechanical analysis of peak and cumulative spinal loads during simulated patient-handling activities: a substudy of a randomized controlled trial to prevent lift and transfer injury of health care workers. Appl Ergon. 32,199-214. De Looze, M.P., Zinzen, E., Caboor, D., van Roy, P., Clarijs, J.P., 1998. Muscle strength, task performance and low back load in nurses. Ergonomics. 41, 1095-1104. Dekker. J, Greft, A. van der, Leemrijse, C., De monitoring van het beleid van thuiszorginstellingen ten aanzien van thuiszorgtechnologie, Tussenrapport, Nivel, Utrecht, december 2001 Dempsey, P.G., 1998. A critical review of biomechanical, epidemiological, physiological and psychophysical criteria for designing manual materials handling tasks. Ergonomics. 41, 73-88. Dirkse, R., Verslag vooronderzoek Ervaringen met aangepaste kleding, DAZ, Hilversum, 2006. Dijk, J.K. van, Koopman, M.I., Messchendorp, H.J., Steenbeek, R., Til, C.T. van, Personeel in beeld, De arbeidsbeleving van medewerkers in ziekenhuizen, revalidatiecentra en andere instellingen die vallen onder de CAO-Z, Prismant, Utrecht, januari 2002 Duine, TJ, Focus op Fokus, CVZ, Diemen, 2004. Elders, L.A.M., Work related musculoskeletal disorders in scaffolders, Print Partners Ipskamp, Enschede, oktober 2003 Ende, C.H.M. van den, Leemrijse, C., Monitoring van het beleid en gebruik van thuiszorgtechnologie, Eindrapport, Nivel, Utrecht, 2002 Engelen, M. van et al., Monitoring Arboconvenant Ziekenhuizen, tweede meting, Research voor Beleid, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Leiden / Utrecht, 2003. Engelen, M., Knibbe, H., Petersen, A. van, Monitor Arboconvenant Ziekenhuizen, Tussenmeting, Research voor Beleid, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Leiden / Utrecht, 2003. Engels JA, van der Gulden JWJ, Senden TF, Kolk JJ, Binkhorst RA. The effects of an ergonomiceducation course, postural load, perceived physical exertion, and biomechanical errors in nursing. International archives of Occupational and Environmental Health 1998;71:336-342. Engels, J., The effectiveness of an intervention programme to reduce physical workload in the nursing profession, Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1998, Nijmegen. Engst C, Yassi A, Mughal WA. Evaluating the effectiveness and cost-benefit of ceiling lift devices in reducing patient handling injuries to caregivers. In: Association of Canadian Ergonomists Conference; 2003; London, Ontario.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
21
Engst, C., Chhokar, R., Miller, A., Tate, R.B., Yassi, A. Effectiveness of overhead lifting devices in reducing the risk of injury to care staff in extended care facilities. Ergonomics, 2005; 48(2):187-199. Engst, C., Chhokar, R., Miller, A., Yassi, A., 2004 Preventing back injuries to healthcare workers in British Columbia, Canada and the ceiling lift experience, in: Charney, W., Hudson, A. (Eds), Back injury among healthcare workers: causes, solutions, and impacts. Lewis Publishers., Boca Raton, pp. 253-63. Engst, C., Yassi, A., Mughal, W., 2003. Evaluating the effectiveness and cost-benefit of ceiling lift devices in reducing patient handling injuries to care givers. 34th Annual Conference of the Association of Canadian Ergonomists. ACE., London, Canada. Enzlin, M., De Waskom op zijn retour, Verpleegkunde Nieuws, 17, 2001, 10-12.. Enzlin, m., Handig, hygiënisch en tijdsbesparend, Verpleegkunde Nieuws, 23, 2002, 36-37. Ferguson D. Strain injuries in hospital employees. Medical Journal of Australia 1970;February:376379. Fragala, G., 2004. Striving for zero-lift in healthcare facilities, in: Charney, W., Hudson, A. (Eds), Back injury among healthcare workers: causes, solutions, and impacts. Lewis Publishers., Boca Raton, pp. 53-61. Fray, M, Hignett S, An evaluation of outcome measures in manual handling interventions in health care, Proceedings IEA2006 Congress, Elsevier Ltd., 2006. Fray, M, Hignett S, Lloyd Evans, N, Hunter, G., An evaluation of the MAPO Index as an audit tool in a UK acute NHS Trust, Proceedings IEA2006 Congressm Elsevier Ltd, 2006. Garg A, Owen B. Reducing back stress to nursing personnel: an ergonomic intervention in a nursing home. Ergonomics 1992;35:1353-1375. Garg A, Owen BD, Carlson B. An ergonomic evaluation of nursing assistants' job in a nursing home. Ergonomics 1992; 35: 979-995. Garg, A., Moore, J.S., 1992. Prevention strategies and the low back in industry. J Occup Med. 7(4), 629-640. Garg, A., Owen, B.D., Beller, D., Banaag, J., 1991. A biomechanical and ergonomic evaluation of patient transferring tasks: bed to wheelchair and wheelchair to bed, Ergonomics 34(3), 289-312. Gerritsen, D., Quality of life and its measurement in nursing homes, Ponsen & Looijen, Wageningen, 2004 Geuze, L., Hooghiemstra, F., Knibbe, J.J., Knibbe, N. E., Fysieke belasting in de gehandicaptenzorg, Onderzoek naar de stand der techniek fysieke belasting, Bijlage bij Arboconvenant gehandicaptenzorg: stand der techniek, Elsevier bedrijfsinformatie bv, Doetinchem, februari 2002 LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
22
Goddard, K., Reply R. Johnson, 2006, US Department of Labor. Goede, C. de, Wassen zonder water, TVV, 2004, 34-67. GoedGebruik info kaarten. Produkten van ZonMw project GoedGebruik. Zie ook ww.goedgebruik.nl. Grol, R., M. Wensing (red.), Implementatie: effectieve verandering in de patiëntenzorg, Elsevier, 2001, Maarssen. Grootveld, J., site over woningsaanpassingen en WVG/WMO, www.woningsaanpassing.grootveld.net Hagberg M, Silverstein B. Work related musculoskeletal disorders. Taylor and Francis, London, 1995. Handicap Architectur and Design, CD rom, Denmark, Kopenhagen, 2001. (CD Rom) Hasselhorn, HM, A. Toominga, M. Lagertrom (red.), Occupational Health for Health Care Workers, Elsevier, 1999, Stockholm. Heij, L.J.M. de, Signalement programma zorgverbetering en doelmatigheid, College voor zorgverzekeringen, Diemen, februari 2005 Hignett, S., E. Crumpton, S. Ruszala, et al., Evidence-based Patiënt Handling, Routledge, 2003, Londen. Holliday, P.J., Fernie, G.R., Plowman, S., 1994. The impact of new lifting technology in long term care. American Association of Occupational Health Nurses Journal 42(12), 582-589. Hoogendoorn, WE, Bongers, PM, de Vet, HCW, et al., Flexion and rotation of the trunk and lifting at work are risk factors for low back pain: results of a prospective cohort study, Scand. J. Work Environ. Health 1998, 24: 449-464. Hoogendoorn, WE, Bongers, PM, de Vet, HCW, et al., Psychosocial work characteristics and psychological strain in relation to low-back pain, Scand. J. Work Environ. Health 2001, 27:258-267. Hoogendoorn, W.E., Work-related risk factors for low back pain, Ponsen & Looijen bv, Wageningen, 2001 Jacobs, R., Smith, P.C., Street, A., Measuring Efficiency in Health Care, Analytic Techniques and Health Policy, Cambridge University Press, June 2006 Jansen, JP, Burdorf, A, Effects of measurement strategy and statistical analysis on dose-response relations between physical workload and low back pain, Occup Environ Med, 2003, 60, 942-947. Jansen JP, Morgenstern H, Burdorf A. Dose-response relations between occupational exposures to physical and psychosocial factors and the risk of low back pain. Occup Environ Med. 2004 Dec;61(12):972-9.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
23
Jensen RC. Back injuries among nursing personnel related to exposure. Applied Occupation Environmental Hygiene 1990;5(1):38-45. Kemp, S. van der, Knibbe, H., Knibbe, N., Vree, F. van, Monitor Arboconvenant GGZ, Rapportage, Eindrapport, Research voor beleid bv, Leiden, april 2003 Kemp, S. van der, Knibbe, H., Knibbe, N., Vree, F. van, Monitor Arboconvenant GGZ, Rapportage, 2e Rapport, Research voor beleid bv, Leiden, september 2004 Kemp, S. van der, Knibbe, H., Knibbe, N., Vree, F. van, Monitor Arboconvenant GGZ, Rapportage 2002, Bijlagenboek (2e concept), Research voor beleid bv, Leiden, september 2004 Klerk, MMY, (red.) Zorg en wonen voor kwetsbare ouderen, SCP, Den Haag, 2004. Knibbe, H., Scholten, R., Knibbe, N., Concept -Eindrapportage Evaluatie Plafondliftsystemen, LOCOmotion, Stichting Sutfene, 2006, Zutphen, Knibbe, H., Knibbe, N., Boomgaard, J., Klaassen, A., Mol, I., Het Gebruiksboekje, goed gebruik van hulpmiddelen, LOCOmotion, iov ZonMw Thuiszorgtechnologie, Bennekom, 2006. Knibbe JJ, Friele RD. The use of logs to assess exposure to manual handling of patients, illustrated in an intervention study in home care nursing. International Journal of Industrial Ergonomics, 24, 1999, 445-454. Knibbe JJ, Hulshof NA, Stoop A, Friele RD. Kleine hulpmiddelen: hulp voor bewoners en zorgverleners, NIVEL, Utrecht, 1999. Knibbe, JJ, Knibbe NE, ErgoCoaches in Dutch Health Care, Proceedings IEA2006 Congress, Elsevier Ltd, 2006. Knibbe, JJ, Knibbe NE, Monitoring the efects of the ergonomic interventions in Dutch Health Care, Proceedings IEA2006 Congress, Elsevier Ltd, 2006. Knibbe JJ, Knibbe NE. Diverse werkpakketten fysieke belasting. Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2002,2003,2004. Knibbe, JJ, Knibbe NE, Geuze L., ErgoCoaches in Beeld, LOCOmotion & Project ErgoCoaches Bennekom, 2004. Knibbe JJ, Knibbe NE. Tillen in balans. TVZ (9): 275-279, 1994. Knibbe JJ, Knibbe NE. Tilspecialisten en specialisten in tillen. Fysiotherapie en ouderenzorg, Vakblad NVFG, juni 1995, 18-23. Knibbe JJ, Knibbe NE. Van voor naar achter, van links naar rechts, onderzoek naar het manoeuvrren met zware objecten in de zorg, iov Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, LOCOmotion, 2004. Knibbe JJ. Overcoming resistance. Nursing Times (88), 52, 1992; 46-47.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
24
Knibbe NE, J.J. Knibbe, PreGO! catalogus versie Zorg, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2001. Knibbe NE, Knibbe JJ. Postural load and efficiency of bathing and showering. Results of a laboratory study. Profesional Safety, November, 37-39, 1996. Knibbe, H., N. Knibbe, Brancheonderzoek fysieke belasting 2002, Verpleeg- en Verzorgingshuizen in het kader van de CAO Arbeid en Gezondheid, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2003. Knibbe, J.J., Knibbe, N. E., 1+1= 3? De meerwaarde van de koppeling van grote bestanden onderzocht in het kader van monitoring CAO Arbeid en Gezondheid Verpleeg- en Verzorgingshuizen voor het risico fysieke belasting, LOCOmotion, Bennekom, maart 2004. Knibbe, J.J., Knibbe, N. E., Verzorgend wassen in de praktijk, Effecten van en ervaringen met een innovatieve wasmethode, LOCOmotion, Bennekom, 2006. Knibbe, JJ en NE Knibbe, Gebruiksbegrenzingen en mobiliteitsklasses uitleenartikelen, bijlage bij Basispakketlijst Uitleen Hulpmiddelen 2003, LVT / ZN, 2003. Knibbe, JJ, NE Knibbe, Fysieke belasting bij het in rolstoelbussen rijden van rolstoelen, KBOH/LOCOmotion, Woerden/Bennekom, 2003. Knibbe, JJ, NE Knibbe, L Geuze, Rapportage Monitoring Invoering Groene Praktijkregels, Convenant Arbeidsomstandigheden Thuiszorg, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2004. Knibbe, JJ, NE Knibbe, Onderzoek Gebruiksbegrenzingen Matrasheffer, onderzoek in opdracht van de Sectorfondsen Zorg en Welzijn, LOCOmotion, Bennekom, 2003. Knibbe, JJ, NE Knibbe, Op Koers, monitoring fysieke belasting in het kader van de CAO Arbeid en Gezondheid verpleeg- en verzorgingshuizen, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, 2003. Knibbe, JJ, NE Knibbe, Een Hap uit de Olifant, Slotmonitoring fysieke belasting in het kader van de CAO Arbeid en Gezondheid verpleeg- en verzorgingshuizen, LOCOmotion iov SOV&V, Arcares, 2005. Knibbe, JJ, NE Knibbe, RD Friele, Een ergonomische aanpak in verzorgingshuizen, in Friele et al., Rugklachten, fysieke belasting en preventiemogelijkheden in verzorgingshuizen, NIVEL, AWOB, 148 ev, 1995. Knibbe, JJ, NE Knibbe, Werkpakketten fysieke belasting, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2003, 2004, 2005 (div.) Knibbe, JJ., NA Hulshof, A Stoop, RD Friele, Kleine hulpmiddelen: hulp voor bewoner en zorgverlener, NIVEL, Utrecht, 1997. Knibbe, N, H Knibbe, BedBoekje, een voorlichtingsboekje over goed bedgebruik, Project GoedGebruik, Thuiszorgtechnologie ZorgOnderzoek Nederland, LOCOmotion, Bennekom, 2004.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
25
Knibbe, N.E., J.J.Knibbe, PreGO! catalogus versie Ondersteunende diensten, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2003. Knibbe, NE, J.J. Knibbe, PreGO! catalogus versie Zorg, Sectorfondsen Zorg en Welzijn, Utrecht, 2001. Knibbe, NE, JJ Knibbe, BedWeter, over de mogelijkheden van hoog-laag bedden, ZonMw, Thuiszorgtechnologie, LOCOmotion, Bennekom, 2003. Knibbe, NE, JJ Knibbe, De Ergonoom doet een stapje zijwaarts, Probleem Gestuurd Oplossen van ergonomische problemen, Tijdschrift voor Ergonomie, Knibbe, NE, JJ Knibbe, Ervaringen met tilbeleid in tien verzorgingshuizen, in Friele et al., Rugklachten, fysieke belasting en preventiemogelijkheden in verzorgingshuizen, NIVEL, AWOB, 148 ev, 1995. Knibbe NE, Knibbe JJ, Onderzoek naar de ergonomische verschillen tussen verschillende rolstoelvastzetsystemen in rolstoelbussen, LOCOmotion, Sociaal Fonds Taxi, 2006. Kok, L., Stevens, J., Brouwer, N., et al., De kosten en baten van extramuralisering, SEO, SCP, Den Haag, 2004. Krijnen, R., WASHandJOY, Rapportage m.b.t. een proef met WASHandJOY, Zorgspectrum Westerhout, maart 2005 Kuiper, J, Burdorf, L., Kuijer, P., et al., Rugklachten door het werk, wetenschappelijke onderbouwing, NC AKB, Rotterdam, 2004. Landelijke Vereniging voor Thuiszorg / ZN,. AWBZ Basispakket Uitleen 2004, Bunnik, 2003 Larese F, Fiorito A. Musculoskeletal disorders in hospital nurses: a comparison between two hospitals. Ergonomics 1994;37:1205-11. Leighton DJ, Reilly T. Epidemiological aspects of back pain: the incidence and prevalence of back pain in nurses compared to the general population. Occup Med (Lond) 1995; 45: 263-267. Ljungberg AS, Kilbom A. Haag GM Occupational lifting by nursing aides and warehouse workers. Ergonomics 1989;32(1):59-78. Lomas, J., M. Jenkin, G. Anderson, et al., Opinionleaders versus audit and feedback to implement practice guidelines, JAMA 265, 2202-2207, 1991. Lötters, F.J.B., The impact of work on musculoskeletal complaints and work disability, Print Partners Ipskamp bv, Enschede, 2005 Loontjens, A, Steennis, R, Kamp, P van de, Eerst registreren dan regisseren, Management Executive, Mei/Juni 2005, 30 e.v. Luime, J., Shoulder complaints, The occurrence, course and diagnostis, Optima bv, Rotterdam, 2004
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
26
Marras WS, Davis KG, Kirking BC, Bertsche PK. A comprehensive analysis of low-back disorder risk and spinal loading during the transferring and repositioning of patients using different techniques. Ergonomics 1999;42:904-926. Marras, W.S., Lavender, S., Leurgans, S., Fathallah, F., Ferguson, S., Allread, W.G., Rajulu, S., 1995. Biomechanical risk factors for occupationally related low back disorders. Ergonomics. 38, 377-410, 1995. Marras, W.S., Spine loading and low back disorder risk during patient handling, A. Nelson (red.), Safe Patient Handling & Movement Syllabus, VISN Patient Center of Inquiry, Tampa, 2004. McGill, S., 2002. Low back disorders: Evidence based prevention and rehabilitation. Human Kinetics, Windsor, Canada. Messchendorp, H.J., Weerd, E. van der (red.), Dinkgreve, R., Mettendaf, A., Meulenkamp, T., et al., Werk in beeld, brancherapport 2002, Prismant en ATOS in opdracht van de sociale partners in de V&V-branche, Utrecht, september 2002 Meyboom, F., Lessen aan leerlingverpleegsters, W.L & J. Brusse s uitgevers-maatschappij, Rotterdam, 1920 Meyer JD Muntaner C. Injuries in home healthcare workers: An analysis of occupational morbidity from a state compensation database. American Journal of Industrial Medicine 1999;35:295-301. Miedema, M.C., M. Douwes, J.Dul, Ergonomische aanbevelingen voor de volhoudtijd van statische staande houdingen, Tijdschrift voor Ergonomie,18,2, 1993, p. 7-11. Miller, A., Engst, C., Tate, R.B., Yassi, Annalee. Evaluation of the effectiveness of portable ceiling lifts in a new long-term care facility. Applied Ergonomics, 2006; 37(3):377-385. Mital, A., A.S.Nicholson, M.M.Ayoub, A guide to manual materials handling, Taylor and Francis, London, 1993. Mol, I., Klaassen, A., Boomgaard, J., Knibbe, H. , Knibbe, N. Basisboek voor de ErgoCoach, Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen, 2005. Monitoringsonderzoeken arboconvenanten zorg, (diverse branches) Sectorfondsen Zorg en Welzijn, 2002/2003/2004, Utrecht. NTA 7506, Inspectie en onderhoud van patiententilliften, 2006, NEN, Delft. Nelson, A. (red.) Safe Patient Handling & Movement Syllabus, VISN Patient Center of Inquiry, Tampa, 2004.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
27
Nelson, A, Collins, J, Knibbe, H., et al., Myths and Facts about safe patient handling policies, accepted for publication, Nursing Management, early 2007. Nelson, A., Fragala, G., 2004. Equipment for safe patient handling and movement, in: Charney, W., Hudson, A. (Eds), Back injury among healthcare workers: causes, solutions, and impacts. Lewis Publishers, Boca Raton, pp.121-135. Nelson, A., P. Gorzka, Safe Patiënt Handling & Moving Conference, VISN 8 Patiënt Center of Inquiry, Tampa, 2004. NIDA, Explore Cost Benefits, Measuring and improving Costs, Costs Savings and Cost-Benefit for Substance Abuse Treatment, www.nida.nih.gov. Niedhammer I, Lert F, Marne M. Back pain and associated factors in French nurses. International Archives of Occupational and Environmental Health 1994;66:349-57. NIOSH Lifting Equation, Springfield, 1991. NIOSH, Waters, T.R., V.Putz-Anderson, Scientific support documentation for the Revised 1991 NIOSH Lifting Equation, Springfield, 1991. Occupational Health and Safety Agency for Healthcare in British Columbia. Memorandum of understanding with regards to manual patient handling between the Association of Unions and Health Employers Association of British Columbia 2001: (Vancouver, BC: Occupational Health and Safety Agency for Healthcare in British Columbia). Ono Y, Lagerstrom M, Hagberg M, Linden A, Malker B. Reports of work related musculoskeletal injury among home care service workers compared with nursery school workers and the general population of employed women in Sweden. Journal of Occupational and Environmental Medicine 1995;52:686-693. Ostry, A.S., Yassi, A., Ratner, P.A., Park, I., Tate, R., Kidd, C., 2003. Work organization and patient care staff injuries: The impact of different care models for alternate level of care patients. Am J Ind Med. 44, 392-399. Owen, B.D. 1988, Patient handling devices: an ergonomic approach to lifting patients, in F. Aghazadeh (ed.), Trends in Ergonomics/Human Factors V. (North-Holland: Elsevier Science Publishers, Amsterdam), 721-727. Petersen, A. van, Vree, F. van, Monitor Arboconvenant Ziekenhuizen, Bijlagenboek, Research voor beleid bv, Leiden, mei 2005 Productinformatie leveranciers materialen: aangepaste kleding, plafondtilsystemen, verzorgend wassen/wassen zonder water, trainingsbureaus ErgoCoaches. Quick Scan Kosten en Baten van ARBO, SOVAM, Zwolle, 2005.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
28
Regeling Subsidies AWBZ, Staatscourant 13-12-2005, 242, pag. 31 ev. (informatie over vergoeding plafondtilsystemen in bestaande ADL clusters. Regt, W. de, R. van Splunteren, Beter zo!, praktijkgevallen van inventieve innovatie, Van Gorcum, Assen, 2001. Reitsma, S., Joy-Runner en het effect op belastende factoren voor het houdings- en bewegingsapparaat van verzorgend personeel van Stichting Abrona, afstudeeropdracht, 2003. Richardson, JG, Extension Education, Developing Cost & Benefit Estimates, North Carolina, zj. Rogers, E. Diffusion of innovations, Free Press, 1995, New York. Ronald LA, Yassi A, Spiegel J, Tate RB, Tait D, Mozel MR. Effectiveness of installing overhead ceiling lifts. Reducing musculoskeletal injuries in an extended care hospital unit. AAOHN 2002;50:120-127. Scholten, R., Eindverslag plafondlift systeem t Spijk, Stichting Sutfene, Zutphen, Siddharthan, Kris. Nelson, Audrey, Tiesman, Hope. Chen, FangFei. Cost effectiveness of a multifaceted program for safe patient handling. Advances in Patient Safety, 2005; 3(1):347-358. Loane, PD, Hoeffer, B., Mitchell, CM, et al., Effect of person-centered showering and the towel bath on bathing-associated aggression, agitation and discomfort in nursing home residents with dementia: a randomized, controlled trial, JAGS, 52, 1795-1804, 2004. Sluijs, E.M., Patient Education in Physical Therapy, Proefschrift, NIVEL, 1991, Utrecht. Smedley J, Egger P, Cooper C, Coggon D. Manual handling activities and risk of low back pain in nurses. Occup Environ Med 1995; 52: 160-163. Spiegel J, Yassi A, Ronald LA, Tate RB, Hacking P, Colby T. Implementing a resident lifting system in an extended care hospital. Demonstrating cost-benefit. AAOHN 2002;50:128-134. USA General Accounting Office, Occupational Safety, Selected Costs and Benefit Implications of Needlestick Prevention Devices for Hospitals, GAO-01-60R, 2000. Veenhof C, van Dijk G, Knibbe H, Dekker J. Tilzelf: het zelfstandig gebruik van tilliften. NIVEL, Utrecht, Villeneuve J. The ceiling lift: An efficient way to prevent injuries to nursing staff. Journal of Healthcare Safety, Compliance, and Infection Control 1998:19-23. Vink M. We tillen er zwaar aan. Ervaringen en wensen van Amsterdamse gebruikers van tilliften. APCP, Amsterdam, 2001.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
29
Visser, L., Signaleringsrapport hulpmiddelen 2004, CVZ, Diemen, 2004. (plus 2005, 2006) Visser, L., Signaleringsrapport hulpmiddelen 2005, CVZ, Diemen, 2005. Visser, L., Link, AJ, Signaleringsrapport hulpmiddelen 2006, CVZ, Diemen, 2006. Waaijer, E, Knibbe, JJ, Mobiliteitswijzer, ARJO, 2005. Waters, T., State of the Science in Musculoskeletal Disorders, Audrey Nelson (red.), Safe Patiënt Handling & Movement Syllabus, VISN Patient Center of Inquiry, Tampa, 2004. Waters, T.R., Putz-Anderson, V., Garg, A., Fine, L.J., 1993. Revised NIOSH equation for the design and evaluation of manual lifting tasks. Ergonomics. 36, 749-776, 1993. Waters, T.R., V.Putz-Anderson, Scientific support documentation for the Revised 19991 NIOSH Lifting Equation, Springfield, 1991. Windt, W., van der, Talma, H., Regiomarge 2006, de arbeidsmarkt van verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal agogen, 2006-2010, Prismant, Utrecht, 2006. www.verzuimkosten.nl, rekenmodel voor het bepalen van de kosten van verzuim in branches, waaronder de zorg , TNO. Yassi A, Cooper J, Tate R, Gerlack S, Chase R, Marceniuk M, Daynard D, Massey K. A Randomized controlled trial to prevent lift and transfer injury of health care workers. Spine 2001;26:1739-1746. Yassi A, Khokhar J, Tate R, Cooper J, Snow C, Vallentyne S. The epidemiology of back injuries in nurses at a large Canadian tertiary care hospital, implications for prevention. Occupational Medicine 1995;45(4): 215-220. Yassi, A., Ostry, A., Spiegel, J., Walsh, G., de Boer, H.M., 2002. A collaborative evidence-based approach to making healthcare a healthier place to work. Hosp Q. 5, 70-78. Z.A., Arbeidsmarkt en zorgvraag, RVZ, Den Haag, 2006 (inclusief bijlageboek). Z.A. Aspecifieke lage rugklachten: omvang en gevolgen, RIVM, 2005
Z.A. Ceiling lifts as an intervention to reduce the risk of patient handling injuries, a literature review, last updated may 2006, OHSAH, Vancouver, BC. Z.A. Dealing with violence against nursing staff, An RCN guide for nurses and managers, Royal college of nursing, London, 1998 Z.A., Arboconvenant gehandicaptenzorg: stand der techniek, Eindrapport, Elsevier bedrijfsinformatie bv, Doetinchem, november 2001
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
30
Z.A., Arboconvenant ziekenhuizen: stand der techniek, Eindrapport, Elsevier bedrijfsinformatie bv, Doetinchem, december 2001 Z.A., Monitor Arboconvenant Gehandicaptenzorg, eindmeting, Eindrapport, Bureau Bartels, B.V, Amersfoort, oktober, 2004 Z.A., Monitor Arboconvenant Gehandicaptenzorg, meting 2003, Eindrapport, Bureau Bartels, B.V, Amersfoort, november, 2003 Z.A., Tabellenboek, behorende bij het rapport Monitor Arboconvenant Gehandicaptenzorg (meting 2003), Bureau Bartels, B.V., Amersfoort, november, 2003 Zhang Z, Stobbe TJ, Collins JW, Hsiao H, Hobbs GR. Biomechanical evaluation of assistive devices for transferring residents. Applied Ergonomics 1999;30:285-294. Zhang, Z., Stobbe, T.J., Collins, J.W., Hsiao, H., Hobbs, G.R., 2000. Psychophysical assessment of assistive devices for transferring patients/residents. Appl Ergon. 31, 35-44, 2000. Zweerts, B., SWASH, een praktijkgericht onderzoek, Zorgcombinatie Zwolle, 2003. Zweerts, B., Weg met de waskom, Nursing, 2, 2004, 44-4, plus onderzoeksverslag.
LOCOmotion, knibbe & knibbe, 2006, businesscases achtergrond informatie
31