Business case
Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility (ITEM)
1
Valorisatie
Onderzoek
Onderwijs
2
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Centrum Hersenletsel Limburg (CHL)
Maastricht Writing and Communication Centre (MWCC)
Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility (ITEM)
Limburg woont duurzaam
Economische structuur/ Infrastructuur Open Innovatie
Business Intelligence & Smart Services (BISS)
Vestigingsklimaat
Onderwijs en onderzoek Venlo
Factoren
Zwaartepunten
Vitale bevolking
Inhoudsopgave ITEM Management samenvatting 4 1. Context ITEM 8 2. Doel en reikwijdte 11 Grensoverschrijdende samenwerking 11 Relatie Limburg 11 Regionale verankering en inbedding 12 Samenwerking 14 3. Impact 16 Rendementen 16 Risicoanalyse en mitigerende maatregelen 17 4. Financiering 18 Kosten 18 Opbrengsten 18 Begroting 19 Fasering 19 5. Organisatie 20 Het algemeen bestuur 20 Het dagelijks bureau 20 Het wetenschappelijk bureau 21 Advies- en netwerkgroepen 21 De ITEM-partners, hun rollen en taken 22 Samenwerkingsverbanden 23 6. Aanpak en onderzoek 25 Basis 25 ITEM en haar omgeving 25 Onderzoeksprojecten 28
Bijlage 1 Projectomschrijvingen 30 Problemen van arbeiders, uitvoerings- en overheidsinstanties 1. Erkenning van (gedeeltelijke) 30 kwalificaties 2. Grensoverschrijdende arbeid en 30 tegenstrijdigheden in conflictenrecht 3. Grensoverschrijdende keten- en 31 inlenersaansprakelijkheid 4. Kwalificatieproblematiek: tussen 31 sociale zekerheid en aanvullend pensioen 5. De aantrekkelijkheid van Limburg voor 32 internationale kenniswerkers: de sterke en zwakke punten van het Europese en nationale immigratiebeleid De binding van immigranten aan Limburg 6. Werk, leefsituatie en de binding van 32 immigranten aan Limburg 7. Formele en informele sociale zekerheid 33 over de grenzen heen 8. Limburg: proeftuin voor duurzame 33 werkgelegenheid en nieuwe vormen van werken 9. Actieve jeugd, gebonden aan de regio 34 Grensoverschrijdende samenwerking van overheden 34 10. De effecten van de bestuurlijke aanpak van zware criminaliteit in Limburg en de euregio Maas-Rijn 36 Bijlage 2 Intentieverklaringen ITEM Partners 42 Bijlage 3 Overige adhesie verklaringen
3
Management samenvatting Grensoverschrijdende samenwerking
Coördinerende aanpak
Unie door de toenemende globalisering van de
voor grensoverschrijdende vraagstukken met een
De uitdagingen waarmee de landen van de Europese economie en internationalisering van de samenleving nu en in toekomst geconfronteerd worden, zijn groot.
Grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit, internationale
dienstverlening en de verbetering van het investeringsen vestigingsklimaat gelden daarom als grote
prioriteiten in de Europese Unie en in het bijzonder
binnen de Benelux. Om deze uitdagingen aan te gaan, is internationale en regionale grensoverschrijdende samenwerking cruciaal.
Problemen oplossen
Grensoverschrijdende publieke samenwerking is vaak
Er bestaat in de euregio al een keur aan adviesorganen bewezen track-record. Toch is al deze expertise te
gefragmenteerd en worden belanghebbenden regel matig ‘van het kastje naar de muur’ gestuurd of hun vragen worden helemaal niet beantwoord.
Volgens de Euregio Maas-Rijn is een coördinerende
aanpak binnen de euregio nodig om de aansluiting
tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren, om scholings- en onderwijscapaciteit beter te
benutten en om verschillen in fiscale, sociale zekerheid en pensioen-regelgeving te verminderen en voor zover mogelijk op te heffen (EMR2020).
moeizaam vanwege verschillende regelgeving en
Ook op het gebied van grensoverschrijdende gezond-
en bedrijven ondervinden bij internationale en grensover-
zich vaak grote problemen voor die dringend om
bevoegdheden. Ook werknemers (met name grenswerkers) schrijdende activiteiten de nodige hinder. De klachten
van arbeidsmigranten die de Europese Commissie ieder
heidszorg, milieu, ruimtelijke ordening en cultuur doen oplossingen vragen.
jaar ontvangt, bewijzen dat er nog steeds vele obstakels zijn die het optimale gebruik van grensoverschrijdende rechten en mogelijkheden in de weg staan. Verschillen in de fiscale en sociale zekerheidswetgeving, trage
procedures bij erkenning van beroepskwalificaties,
verschillen in implementatie van Europese richtlijnen, bevoegdheidsverdelingen en overheidsstructuren
zorgen voor extra administratieve lasten en belemmeren hierdoor ook de economische groei. Verder eist de
demografische ontwikkeling in Limburg snel goede en
attractieve regelingen voor het aantrekken van internationale kenniswerkers en hun families. Ook moeten
vraag en aanbod op het gebied van werk en arbeid bij
elkaar worden gebracht. Goede informatie uitwisseling tussen de verschillende overheden en particulieren is daarom noodzakelijk.
4
Volgens de prognoses van Eurostat zal de potentiële beroepsbevolking in de Belgische en Nederlandse grensprovincies sneller afnemen dan het landelijk gemiddelde. Met de grootste dalingen onder andere in de provincies Belgisch Limburg, West-Vlaanderen en Nederlands Limburg. Federaal Planbureau en CBS
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Vragen uit de praktijk ? ? ? Expatdesks/Infopunten
Uitvoeringsinstanties
Kennisinstellingen
Overheidsinstanties
Informatie verzameling en database
Denktanks
Belangenorganisatie
ITEM / Dagelijks bureau
Proefprocessen
Grenseffectenanalyse
Bedrijven
Dialoog
Kennisdeling Fundamenteel onderzoek
Toegepast (contract) onderzoek
Onderwijs
Figuur 1: ITEM werkwijze
Knelpunten aanpakken
leving in de volle breedte, en van de Kennis-As in het
moeten deze problemen worden onderzocht, oplossingen
plaats betekent dit het ondersteunen van de ontwikkeling
Om in deze regio economische groei te stimuleren,
worden ontwikkeld en knelpunten snel worden aan
gepakt. De gefragmenteerde kennis en dienstverlening
moeten worden samengebracht in één expertisecentrum. Een expertisecentrum waar de belanghebbenden
doelbewust naar de juiste informatie worden geleid, waar alle partners van elkaar leren en waar constant nieuwe, relevante kennis wordt verworven.
Expertisecentrum ITEM
Het Institute for Transnational and Euregional Cross
Border Cooperation and Mobility (hierna: ITEM of het
Expertisecentrum) zal de spil zijn van onderzoek, advise-
ring, kennisuitwisseling en trainingsactiviteiten omtrent grensoverschrijdende mobiliteit en samenwerking.
Bevorderen en ondersteunen
ITEM wordt opgericht om het grensoverschrijdend en
bijzonder, te ondersteunen en bevorderen. Op de eerste van een goed functionerende grensoverschrijdende
agglomeratie in de euregio’s rondom Limburg. Daarnaast
gaat het om het internationaal functioneren van Limburg in een globaliserende economie te verstreken.
Bijdragen aan economische ontwikkeling
Het is nu het juiste moment voor het oprichten van ITEM, gelet op de ambities van de Euregio Maas-Rijn, TTR-ELAt, Brainport2020 en de Benelux in samenwerking met
Noordrijn-Westfalen (NRW). ITEM kan in belangrijke mate bijdragen aan de ontwikkeling van een internationale en
grensoverschrijdende arbeidsmarkt. De samenwerking in
het kader van de Kennis-As en de verdere ontwikkeling en uitbouw van de drie campussen vraagt om een transpa-
rante en aantrekkelijke euregionale arbeidsmarkt met zo min mogelijke grensbarrières.
internationaal functioneren van de Limburgse samen
5
Activiteiten
De activiteiten van ITEM richten zich vanuit juridische,
economische, culturele en bestuurlijke invalshoek op het
werking is de interdisciplinariteit van ITEM gegarandeerd.
vergemakkelijken van grensoverschrijdende mobiliteit
Verder maken de onderzoekers van Universiteit Maas-
De kracht van ITEM is de wetenschappelijke en
werken. Zij werken vooral samen in het kader van grote
en samenwerking.
interdisciplinaire aanpak waarmee concrete praktische oplossingen worden aangedragen.
ITEM ontplooit hiertoe de volgende activiteiten: -
-
analyseren van grenseffecten en de verdere ontwikkeling van de euregionale arbeidsmarkt ( in samenwerking met de Benelux en de Euregio Maas-Rijn); (permanent) adviseren en uitwisselen van
informatie met bestaande grensinfopunten, expatdesks, de Bureaus Belgische en Duitse
Zaken van de Sociale Verzekeringsbank en andere -
- - -
-
instellingen, bedrijven en adviesorganen;
organiseren van conferenties, trainingssessies en
workshops om de lokale, regionale en internationale partners bij elkaar te brengen;
opzetten van een database met informatie over
tricht deel uit van grote internationale onderzoeksnetEU-onderzoeksprojecten op het gebied van migratie, arbeidsmobiliteit en sociale zekerheid, burgerschap,
veiligheid en ontwikkeling. De partnerinstellingen zijn universiteiten, onderzoeksinstituten en denktanks
binnen de EU maar ook in Azië, Afrika, Australië, Canada
en de Verenigde Staten. Deze internationale en regionale contacten kunnen bij het opzetten en uitbouwen van ITEM als expertisecentrum worden gebruikt. Ook de goede samenwerking met de Benelux en overheids instanties in Duitsland is voor de effectiviteit en
toekomst van ITEM heel belangrijk. Tenslotte is een
goede aansluiting bij expatbureaus zoals het HollandExpat Center South (HECS) en het Knowledge Centre for International Staff (KCIS) van Universiteit Maastricht van belang.
regelgeving, rechtspraak en ‘best practices’;
ITEM heeft naast partners een aantal organisaties
actuele thema’s;
specifieke kennis en expertise. ITEM zal samenwerken
(fundamenteel en toegepast) onderzoek doen naar voeren van proefprocedures om een concrete
bijdrage te leveren aan het opheffen van door grenzen veroorzaakte belemmeringen;
stimuleren van de internationale wetenschappelijke en politieke discussie over grensoverschrijdende
vraagstukken door deze met feiten te kaderen en van oplossingsvoorstellen te voorzien.
Partners
ITEM is een initiatief van Universiteit Maastricht (UM), het Nederlands Expertise en Innovatiecentrum Maatschappelijke Effecten Demografische krimp (NEIMED; onderdeel van Zuyd Hogeschool), de Gemeente Maastricht en de Provincie Limburg.
Het Expertisecentrum ITEM wordt in eerste instantie opgezet vanuit de Faculteit der Rechtsgeleerdheid
(FdR) van Universiteit Maastricht. Op het gebied van het
waarmee actief samengewerkt wordt op basis van
met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de
Euregio Maas-Rijn en het ‘European Institute of Public Administration’ (EIPA). Verder zijn partijen als het
Regioverband Aken, de Universiteit Hasselt, de SVB en Sabic voornemens te gaan samenwerken met ITEM.
State of the art
ITEM bouwt voort op de activiteiten van MACIMIDE,
het interfacultaire ‘Maastricht Centre for Citizenship,
Migration and Development’ van Universiteit Maastricht. In het kader van MACIMIDE werken onderzoekers van
diverse faculteiten nauw samen op de onderzoeksterrei-
nen migratie en ontwikkelingsvraagstukken, burgerschap, nationaliteit en integratie, internationale familierelaties, Europees en internationaal immigratie- en asielrecht,
arbeidsmobiliteit, sociale zekerheid, belastingrecht en pensioenen.
onderzoek werken de Faculteit ‘Arts and Social Sciences’
Op grond van de bestaande en over jaren opgebouwde
daarbinnen specifiek de ‘School of Governance’/ UNU-
Universiteit Maastricht en bij NEIMED, kan het Expertise-
(FASoS), de Faculteit ‘Humanities and Sciences’ (FHS;
Merit) en de ‘School of Business and Economics’ (SBE;
waarbinnen specifiek het Researchcentrum voor Onder-
6
wijs en Arbeidsmarkt (ROA)) samen. Door deze samen
expertise in de verschillende betrokkenen faculteiten van centrum gelijk van start gaan met het opzetten van
concrete actuele onderzoeksprojecten, het creëren en
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
vullen van de database, het aanhalen van de contacten
voorzien in de financiering van ITEM. In totaal zullen
en met andere belanghebbenden zoals bedrijven,
De Provincie Limburg wordt gevraagd deze bijdrage te
met overheidsinstanties in de Benelux en Duitsland/NRW informatiepunten, expatcentra en adviesorganen.
Impact zonder grenzen
ITEM levert niet alleen nationaal en regionaal maar ook
in de internationale arena een bijdrage aan de oplossing
deze inkomsten van derden k€ 3.859 bedragen. matchen met k€ 6.889.
Op basis van ervaringen uit het verleden is de verwachting realistisch dat tijdens de financieringsperiode ook
middelen van derde partijen kunnen worden verworven.
van grensoverschrijdende vraagstukken. ITEM zal
Na de eerste twee jaar vindt een tussentijdse en na vier
op het gebied van ‘border studies’. Het Expertisecentrum
waarde van het centrum plaats en worden indien
daarom ook lid worden van internationale netwerken legt de basis voor de creatie van een ‘regio zonder
grenzen’ die het voor particulieren, bedrijven en de
overheid gemakkelijker en aantrekkelijker maakt in deze
jaar een uitgebreide evaluatie van de toegevoegde
mogelijk de activiteiten van het centrum naar aanleiding van de uitkomsten aangepast.
regio te investeren.
Het oplossen van grensoverschrijdende vraagstukken
zal leiden tot effecten waarvan niet enkel de individuele arbeidsmigrant maar vooral ook overheden, het
bedrijfsleven, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, en
Derden k€ 3.859 19% Kennis-As partners k€ 9.889 48%
daarmee de economie en de samenleving als geheel,
profiteren. Dit heeft ook effect op de euregio’s rondom Limburg, met name op de euregio Maas-Rijn. De
diensten van ITEM komen verder ten goede aan de Benelux-landen en aangrenzende buurlanden.
Kortom: de focus van het Expertisecentrum ligt op
regionale problemen en internationale oplossingen.
Provincie Limburg k€ 6.889 33%
Financiering
ITEM is een duurzaam initiatief dat na afloop van de
financieringsperiode op eigen kracht verder kan met de
inkomsten uit onderzoek subsidies (op basis van diverse nationale en Europese programma’s van onder andere
NWO, FWO, Deutsche Forschungsgesellschaft, Interreg
en Horizon 2020), abonnementen op de dienstverlening
en onderliggende database, vergoedingen voor contractonderzoek en effectenrapportages/beoordelingen,
deelnamebijdragen voor training- en dialoogactiviteiten. Ook wordt verdere financiële ondersteuning gezocht bij de Benelux en de regering van NRW.
De Kennis-As Partners (Universiteit Maastricht en NEIMED) investeren gedurende de projectperiode
k€ 9.889 in ITEM. De Gemeente Maastricht investeert in
ITEM door huisvesting beschikbaar te stellen. Daarnaast zullen bijdragen van derden (hierbij valt te denken aan een bijdrage van de Euregio Maas-Rijn), inkomsten uit
Het totaal aantal grensarbeiders in de Europese Unie werd in 2012 geschat op 812.000. 37% hiervan komt uit de Benelux-landen en hun rechtstreekse buren. Dit betekent dat de grensarbeid die in de EU plaatsvindt zich met name concentreert in de Benelux en zijn aangrenzende gebieden. Labour Force Survey, Eurostat
promotiepremies en 2e en 3e geldstromen deels
7
1. Context ITEM Grensoverschrijdende mobiliteit
Belemmeringen en frustraties
naler en daardoor groeit in Nederland, en meer specifiek
Europese Commissie ieder jaar ontvangt (zoals aange-
De economie en samenleving worden steeds internatioin de regio Limburg, de behoefte aan grensoverschrijdende mobiliteit en samenwerking, zowel met de
buurlanden (België, Luxemburg en Duitsland) als met verder weg gelegen landen binnen en buiten Europa. Er zijn vele vormen van mobiliteit: arbeidsmobiliteit,
studentenmobiliteit, patiëntenmobiliteit en daarnaast
veel aanverwante thema’s zoals handelsbetrekkingen en grensoverschrijdend vestigen en ondernemen. Grensoverschrijdende mobiliteit is echter alles behalve
vanzelfsprekend en gaat nog altijd met veel problemen gepaard. De constant toenemende dynamiek door
internationalisering levert spanning op tussen enerzijds direct betrokkenen (zoals werkgevers, werknemers,
Het grote aantal klachten van arbeidsmigranten dat de toond door de Eurobarometer statistieken), onderstreept de omvang van dit probleem. Europese regelgeving maakt weliswaar veel mogelijk, maar levert in de
uitwerking, aansluiting bij nationale regelgeving en
implementatie vaak onduidelijkheden en administratieve problemen op. De bestaande dienstverlenende
instanties op dit gebied beschikken niet altijd over de
juiste kennis en er vindt geen coördinatie plaats om dit adequaat op te pakken. Dit veroorzaakt bij burgers en bedrijven in de praktijk grote belemmeringen en
frustraties en komt de economische ontwikkeling niet ten goede.
studenten en patiënten) die goed en snel – in hun
Internationalisering
anderzijds ‘de overheid’ die de verantwoordelijkheid
alleen in toenemende mate om grensoverschrijdende
mobiliteitsbehoefte gefaciliteerd willen worden en heeft om door goede regelgeving én de uitvoering
hiervan de mobiliteitsbehoefte op maatschappelijk verantwoorde wijze in goede banen te leiden.
Internationalisering van de maatschappij vraagt niet
mobiliteit, maar ook om internationale samenwerking tussen overheden, bedrijven en instanties. Samenwer-
king kan grensoverschrijding in de praktijk ondersteunen en daarmee samenhangende problemen op uiteen
lopende gebieden (zoals economie, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, duurzaamheid en veiligheid) oplossen.
Boventallige medewerkers in de kinderopvang (Humanitas) willen aan de slag in Duitsland, maar lopen tegen de nodige problemen aan (diplomaerkenning, taal, salaris, cultuur). Hoe kan het voor deze mensen aantrekkelijk worden gemaakt de grenzen te overschrijden?
8
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Als de vier grensregio’s (Zuid-Limburg (Nederland), het arrondissement Tongeren en Luik (België) en de Städteregion Aachen (Duitsland)) erin slagen om hun arbeidsmarkten door middel van grensoverschrijdende samenwerking te integreren, neemt het aantal beschikbare banen voor de inwoners van alle vier de regio’s toe. Voor Zuid-Limburg met maar liefst 740.000 banen. Atlas van Kansen, 2013
Hardnekkige problemen
de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeids-
samenwerking groeien, is er nog een lange weg te gaan.
teit benut worden en kunnen de barrières als gevolg van
Ofschoon de grensoverschrijdende mobiliteit en
Grensweerstanden zijn hardnekkig. Deze worden niet alleen door juridische en administratieve problemen veroorzaakt, maar ook door materieel-economische
markt verbeteren, kunnen scholings- en onderwijscapaciverschillen in fiscale en sociale regelgeving aangepakt en voor zover mogelijk opgeheven worden.
obstakels en door culturele factoren (de zogenaamde
Samenwerking
deze grensweerstanden vereist zowel een systematische
houden niet op aan de grens en vergen een grens
mentale grensweerstanden) zoals taal. De aanpak van lange termijn-benadering als het vinden van prag
matische oplossingen voor de korte termijn. Hiervoor is
systematische vergaring van (wetenschappelijke) kennis en informatie over grensoverschrijdende samenwerking en mobiliteit vereist. Op dit moment is er een gebrek
De meeste problemen en maatschappelijke kwesties overschrijdende aanpak. Ook de Rijksoverheid wordt
zich in toenemende mate van deze noodzaak bewust.
De laatste jaren is de samenwerking tussen de directe buurlanden geïntensiveerd.
aan toegankelijke (wetenschappelijke) kennis over de
In 2012 is het Benelux-verdrag opnieuw bekrachtigd.
overheden en in de regio actieve uitvoeringsinstanties
overschrijdende samenwerking gesloten met NRW.
regelgeving, afstemming tussen de verschillende
en de hiermee gepaard gaande mobiliteits- en samenwerkingsproblemen. Tevens ontbreekt kennis over de
feitelijke situatie (zoals de overschotten en tekorten op de arbeidsmarkt) aan weerszijden van de grenzen; er is
behoefte aan pragmatische en effectieve oplossingsrich-
tingen die aansluiten bij de behoeften vanuit de praktijk.
Nieuw perspectief
De Provincie Limburg benoemt in haar Strategienota
Tevens is een overeenkomst op het gebied van grensDaarnaast voorzien het buurlanden-beleid, de EU
Interreg programma’s en het ‘GRensOverschrijdende
Samenwerking’’ (GROS) project van de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken in de
versterking van de bilaterale samenwerking tussen
de buurlanden/gewesten/deelstaten. Hierbij zijn ook de euregio’s en de Nederlandse grensprovincies aangehaakt.
Internationalisering in nieuw perspectief (2013) de
Positieve effecten
kennis op het gebied van mobiliteits- en grensoverschrij-
wegnemen van grensweerstanden positieve effecten
behoefte aan een expertisecentrum dat onderzoek en
dende vraagstukken bundelt. Ook het bij elkaar brengen van de verschillende partijen, bedrijven en organisaties
voor scholing en de uitwisseling van relevante en actuele informatie wordt van groot belang geacht. Hierdoor zal
De ‘Atlas van kansen’ (2012 en 2013) geeft aan dat het heeft op grensgebieden. Dit uit zich in een beter
vestigingsklimaat, een breder draagvlak voor sociale
voorzieningen en het vergroten van de aantrekkings-
kracht. Dit geldt zowel voor de korte als lange termijn.
9
De hieruit volgende toename van het aantal beschikbare banen betekent dat de kansen op werk aan beide zijden van de grens zullen toenemen.
Het versterken van de aantrekkingskracht en het
vestigingsklimaat voor zowel binnen- als buitenlandse
bedrijven heeft een positieve invloed, niet alleen direct
op de economie en werkgelegenheid maar ook indirect op de maatschappij in het algemeen.
Operationele ondersteuning nodig
De rapportage ‘Grensarbeid in het Benelux-gebied’ (2014) van de Benelux onderstreept dat met een
toenemende verwevenheid van de economieën in de
Benelux het belang van grensoverschrijdende mobiliteit op de arbeidsmarkt groeit. Het bevorderen daarvan
vergroot de economische potentie van deze gebieden.
In dezelfde rapport wordt benadrukt dat grensgebieden
operationele ondersteuning nodig hebben om effectieve grensoverschrijdende plannen te kunnen maken. Meer expliciet wordt gewezen op de behoefte aan de
beschikbaarheid van een informatie-infrastructuur die het de potentiële grensarbeider mogelijk maakt de gevolgen van grensarbeid voor zaken als pensioen,
sociale verzekeringen en belastingen helder te krijgen. Dan pas kan de beslissing om aan ‘de andere kant van de grens’ te gaan werken (beter en gemakkelijker) genomen worden.
10
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Ondernemers in de euregio ervaren (blijkbaar) nog altijd een drempel om zaken over de grens te doen. Waar ligt dit aan en hoe kun je deze drempel verlagen?
2. Doel en reikwijdte Grensoverschrijdende samenwerking
Brede kennisbasis
aandachtsgebieden richt, namelijk op grensoverschrij-
haar partners een brede kennisbasis. Daardoor kan zij
ITEM is een expertisecentrum dat zich op twee grote
dende samenwerking en mobiliteit. De term ‘grensoverschrijdend’ moet hierbij in brede zin opgevat worden.
Buurlanden, Euregio’s, Europa en daarbuiten
Het centrum richt zich zowel op de directe mobiliteit over landsgrenzen (waaronder de traditionele grens
pendel en mobiliteit van patiënten en studenten) als op migratie over grotere afstand in Europa of daarbuiten
(van studenten, kennismigranten, arbeidsmigranten en hun families). Immers, beide vormen van mobiliteit
raken door de grote dynamiek van internationalisering
Het Expertisecentrum heeft door de achtergrond van
na opstart, afhankelijk van de op dat moment relevante en acute probleemstellingen, tevens andere relevante
‘grensoverschrijdende’ onderzoeksgebieden adresseren. Voorbeelden van relevante thema’s zijn nauwere
politiesamenwerking en veiligheidsvraagstukken, gezondheidszorg, duurzaamheid en (duurzame)
innovatiemogelijkheden, ruimtelijke ordening, cultuur en toerisme, vervoer en milieu, woonmarktontwikke
lingen en grensoverschrijdende financiële faciliteiten (zoals het verstrekken van hypotheken).
steeds meer met elkaar vervlochten. Arbeidsmigranten,
Radboud Universiteit Nijmegen heeft een ‘Centre for
een ander land verblijven, hebben vaak te maken met
schappelijk gebied. Het centrum biedt op zijn website
ondernemers en dienstverleners die voor kortere tijd in Europese regelgeving en wetgeving van meerdere landen tegelijkertijd.
Het geografische kerngebied van ITEM bestaat uit de
landen van de Benelux en haar directe buurlanden, met bijzondere aandacht voor de euregio’s. Daarnaast richt
het Expertisecentrum zich op mobiliteitsvraagstukken in relatie tot de rest van Europa en daarbuiten.
Grensweerstanden
ITEM zal door haar samenwerking met uitvoerende instanties en de dialoog met belanghebbenden de
meest prangende vragen met betrekking tot grens
Border Studies’ opgericht dat vooral actief is op weteneen portal met informatie over empirische, comparatieve en theoretische onderzoek omtrent (inter)nationale
grenzen en grensgebieden. Er wordt onderzoek gedaan naar het opnieuw vormgeven van grenzen door de
hedendaagse globalisering, Europese integratie en de toenemende grensoverschrijdende stromingen van
goederen, mensen, kapitaal, werk, ideeën en informatie.
Omdat ITEM zich naast wetenschappelijk onderzoek ook op de oplossing van praktijkproblemen op de gebieden van grensoverschrijdende mobiliteit en samenwerking richt, kunnen de twee centra op het gebied van grens onderzoek als complementair worden gezien.
weerstanden vanuit de maatschappij verzamelen, deze
Relatie Limburg
invalshoek onderzoekt ITEM op systematische wijze de
sche en maatschappelijke structuurversterking in
categoriseren en prioriteren. Vanuit interdisciplinaire
oorzaken en brengt praktische oplossingen naar voren.
Interdisciplinair fundamenteel en toegepast onderzoek worden hierbij gecombineerd.
De Kennis-As Limburg is gericht op duurzame economiLimburg en draagt bij aan de Limburg Agenda.
De Limburg Agenda streeft een excellent leef- en
vestigingsklimaat na, een sterk economisch profiel, een hoge kwaliteit van wonen en leven, menselijk kapitaal
11
en goede verbindingen. In dit kader is de bevordering
Regionale verankering en inbedding
van grensoverschrijdende samenwerking een centrale
België – spelen grensoverschrijdende samenwerking en
van de grensoverschrijdende mobiliteit en verbetering doelstelling uit de strategienota ‘Internationalisering in nieuw perspectief’ van de Provincie Limburg.
Het Expertisecentrum draagt bij aan deze doelstellingen, vooral middels onderzoek en advies op het gebied van arbeids-, sociale zekerheids- en fiscaal recht, maar ook op het gebied van familierecht. Daarbij hoort ook
In een regio als Limburg – ingesloten tussen Duitsland en mobiliteit een nog grotere rol dan in de rest van het land. Mits de samenwerking goed is, biedt deze grote structurele en duurzame economische en maatschappelijke
kansen voor de regio. Efficiënt en effectief grensoverschrijdend samenwerken en mobiliteitsdrempels
wegnemen, zijn daarom van het grootste belang.
onderzoek naar betere integratie van de internationale
De Limburgse arbeidsmarkt wordt steeds internatio
ling van de arbeidsmarkt in de euregio. Dit is van belang
MKB trekken in toenemende mate buitenlandse arbeids-
kenniswerkers in de samenleving en naar de ontwikkevoor de economie en voor de maatschappelijke
structuurversterking van Limburg en de euregio en het verdienvermogen in en van de regio.
Betere integratie kenniswerkers
naler. Campussen, kennisinstellingen, ziekenhuizen en
krachten aan. Het aantal in Limburg gevestigde kennisen arbeidsmigranten is de afgelopen jaren sterk
gegroeid, zoals blijkt uit recent onderzoek van Decisio in opdracht van de Gemeente Maastricht.
ITEM fungeert ook als basis voor de ontwikkeling van
Concurrentiekracht Limburg vergroten
campusontwikkeling. Zo worden voor de ontwikkeling
Maastricht is gericht op verdergaande internationalise-
andere Kennis-As projecten, provinciale projecten en
van internationale instituten als het ‘Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials’ (AMIBM) en de
Chemelot Campus ook buitenlandse onderzoekers
ingehuurd. Deze inhuur levert in de praktijk vaak de nodige problemen op het gebied van fiscaliteit en
pensioenen op. ITEM kan hierin faciliteren met haar
kennis op het gebied van fiscaliteit en pensioen. Deze
kan worden ingezet zowel voor buitenlandse bedrijven en werknemers die naar Limburg komen, als voor Limburgse bedrijven en werknemers die in het buitenland actief willen zijn.
Het beleid van de Provincie Limburg en de Gemeente
ring. Limburg is door haar ligging sterk afhankelijk van grensoverschrijdende samenwerking en mobiliteit. De
strategienota van de Provincie onderkent twee prioriteiten: enerzijds de ontwikkeling van een grensoverschrij-
dende agglomeratie/stedelijk netwerk in de euregio en anderzijds de verbinding van de Limburgse (kennis-)
economie met Europa en de rest van de wereld. In haar strategienota maakt de Provincie Limburg duidelijk
kenbaar dat zij de concurrentiekracht van Limburg als grensregio maar ook in een ruimer internationaal verband wil vergroten.
Waarom levert de erkenning van beroeps kwalificaties in de praktijk nog zoveel problemen op, terwijl alles op papier goed geregeld lijkt? Is dit het gevolg van culturele verschillen? Is dit bescherming van de eigen markt? Is hier iets aan te doen?
12
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
In Limburg is het aantal internationale kennis werkers gegroeid. Sinds 2007 is het aantal kenniswerkers verzevenvoudigd: 2007: 378 versus 2012: 2.563. Decisio, 2014
Bijdragen aan regionale strategiën
Manifest
toekomststrategie EMR2020 die werd opgesteld door de
manifest ‘Waar een wil is, is geen grens’ dat in het kader
Het Expertisecentrum levert actief een bijdrage aan de vijf partners van de Euregio Maas-Rijn. Hierin worden
versterking van de economische structuur, arbeidsmarkt, verbetering van de grensoverschrijdende mobiliteit en verbetering van grensoverschrijdende samenwerking
(in de gezondheidszorg en toegang tot het zorgaanbod) expliciet benoemd. Het euregionale actieplan inzake
grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit, dat momenteel in uitvoering van EMR2020 verder uitgewerkt wordt,
De activiteiten van ITEM sluiten ook goed aan bij het
van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden is geschreven. Initiatiefnemers van dit manifest zijn het ‘Deutsch
Niederländische Gesellschaft zu Aachen’ (DNG), het Algemeen Nederlands Verbond Limburg (ANV), de stichting Eurode 2000+, consuls en Europa Direct.
Deze partijen zijn belangrijke klankbordpartijen en worden in het netwerk van ITEM opgenomen.
benoemt expliciet de oprichting van het Expertise
Het manifest is een indringende oproep aan de natio-
op wetenschappelijke analyse, bijscholing en lobby
buurlanden te ondersteunen. Dat kan door het uitvoeren
centrum als prioritaire doelstelling. Hierbij ligt de focus activiteiten met betrekking tot arbeidsmobiliteit in het algemeen en arbeidsmigratie, arbeidsomstandigheden en rechtsschendingen in het bijzonder.
Tenslotte faciliteert ITEM via een integrale aanpak van innovatie, technologieontwikkeling, business
development en arbeidsmarktbeleid het streven van Brainport2020 een top-drie positie van top
technologische regio’s in Europa te bereiken.
nale politici om het samenleven van grensburgers in de
van zogenaamde grenseffectenrapportages in het geval van nieuwe wet- en regelgeving, het stimuleren van
grensoverschrijdende projecten en extra middelen voor tweetaligheid, grensoverschrijdend openbaar vervoer
en arbeidsbemiddeling. Het manifest levert een aanzet voor onderzoek op thema’s als legaal en duurzaam verblijf van derdelanders in Nederland, België,
Luxemburg of Duitsland en het verbeteren van de
sociale positie van migrerende werknemers en grens arbeiders. ITEM kan dit onderzoek uitvoeren dan wel ondersteunen.
13
Hoe ziet de arbeidsmarkt er in Duitsland uit, waar zijn tekorten, waar zijn overschotten, waar liggen kansen?
Samenwerking
Via het Expertisecentrum worden partijen in de euregio, die zich bezig houden met grensoverschrijdende
vraagstukken, samengebracht zodat zij elkaar kunnen versterken.
Breed draagvlak
Naast de Euregio Maas-Rijn, het CBS en EIPA, hebben
diverse partners en instellingen (zoals de Benelux, NRW
Universiteit Maastricht werkt in het kader van Europese
netwerk van de ITEM-partners te kennen gegeven te
diverse internationale (wetenschappelijke) partnerin-
en Limburg Economic Development (LED)) uit het
willen samenwerken met ITEM. Dit toont aan dat er een
en internationale projecten op dit terrein al samen met
stellingen (universiteiten en onderzoeksinstituten), met
breed draagvlak is voor het oprichten van het Expertise-
denktanks binnen de EU, Azië, Afrika, Australië, Canada
opgenomen.
organisaties en met nationale en Europese overheidsin-
centrum. In de bijlagen zijn steunbetuigingen voor ITEM
en de Verenigde Staten, met diverse internationale stanties.
Figuur 2: ITEM en haar samenwerkingspartners
Kennisinstellingen
Internationale netwerken
Universiteiten van Hasselt,
Leuven, Luik, Luxemburg, Aken,
Bonn, Münster en Keulen, European University Institute Florence,
EURA-NET, trESS-netwerk
(sociaal- en arbeidsrecht),
TRANSMIC, TEIN (Transfrontier Euro-Institut Network)
Fachhochschule Aachen, Fontys
ITEM
Internationale denktanks
OECD, IBFD (International
MPI (Migration Policy Institute),
Bureau of Fiscal Documentation),
Studies), Open Society,
Organisation for Migration),
CEPS (Centre for European Policy
ILO, IOM (International
MPG (Migration Policy Group)
Nationale en
Europese overheden
Europese Commissie,
lidstaten van de EU, de Benelux, de Euregio Maas-Rijn en verschillende
Nederlandse ministeries.
14
Internationale organisaties
Kennis/As Maastricht Writing and Communication Centre
UNHCR, UNICEF,
Council of Europe
Door deze organisaties en instanties als netwerk- en
Onderzoek naar recherchesamenwerking in de euregio
Expertisecentrum op nationaal, regionaal en inter
overschrijdende operationele misdaadanalyses.
adviespartijen bij het project te betrekken, zal het
nationaal niveau kunnen opereren en adviseren en een internationale uitstraling krijgen. Daarnaast kan deze
samenwerking er toe leiden dat, gezien de track record van deze partijen, toekomstige subsidieaanvragen die noodzakelijk zijn voor de duurzaamheid van ITEM makkelijker worden gehonoreerd.
Lectoraten
Ook op specifieke gebieden zal ITEM actief samen
werkingspartners zoeken. Bij Fontys zetelt het Lectoraat ‘International Business and Management in Euregional Perspective’. Dit lectoraat focust zich vooral op de ont‑
wikkelingen, het onderzoek en het netwerk betreffende
de grensoverschrijdende, Europese en Nederlands-Duitse samenwerking. Zuyd Hogeschool wil ook een
lectoraat instellen op een aan ITEM verwant gebied: ‘Ondernemen in de euregio Maas-Rijn’.
ITEM zoekt actief contact met deze lectoraten en wisselt zo veel mogelijk kennis met hen uit.
Maas-Rijn wijst uit dat er behoefte is aan grens
Door snellere en meer accurate informatie-uitwisseling kan een dreigende situatie eerder worden onderkend, kunnen de risico’s beter worden ingeschat en kan er sneller en adequater gereageerd worden.
In 2005 is in Heerlen het Euregionaal Politie Informatie
en Coördinatiecentrum (EPICC) opgericht. Hierin zijn vijf eerder ingerichte informatieknooppunten in één
gemeenschappelijk centrum gebundeld, waardoor de
informatie-uitwisseling tussen Nederland, Duitsland en België sterk is vereenvoudigd en versneld. Dat verhoogt zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de uitgewis-
selde gegevens. ITEM kan door middel van haar wetenschappelijke kennis een belangrijke toegevoegde
waarde leveren aan EPICC in de vorm van het geven van advies over relevante informatiebronnen die moeten
worden aangeboord, het maken van secundaire analyses en het adviseren over juridische mogelijkheden in het
kader van internationale samenwerking en gegevensuitwisseling.
Bedrijven, dienstverleners en overheden
Op het gebied van specifiek praktijkgericht (eu)regionaal
arbeid is Limburg een nationale ‘hotspot’. In dit kader
een regionaal economisch onderzoeksbureau dat werkt
Op het gebied van pensioenen en grensoverschrijdende zijn beoogde samenwerkingspartners onder meer de Belastingdienst Buitenland te Heerlen, het Landelijk team Grensoverschrijdend Werken en Ondernemen
(GWO) van de Belastingdienst te Maastricht, de Bureaus Belgische en Duitse Zaken van de Sociale Verzekeringsbank en instellingen als ABP, APG, AZL, DSM Pension Services en PWC.
Ook op het gebied van veiligheid zijn er diverse samen-
werkingsmogelijkheden. Binnen het Openbaar Ministerie
onderzoek kan met Etil worden samengewerkt. Etil is
voor overheden, instellingen en bedrijfsleven. Etil heeft
veel kennis en expertise rond demografische ontwikkelingen, de werking van de arbeidsmarkt en vastgoed
(woningen, bedrijven, kantoorpanden, bedrijventerreinen), zowel in Nederland, Limburg als de euregio. Zij verrichten praktijkgericht onderzoek op een weten-
schappelijk verantwoorde wijze. Etil zou in aanvulling op de activiteiten van ITEM de toepasbaarheid en effecten van aan te dragen oplossingen kunnen onderzoeken.
(OM) bestaat al het Bureau voor Euregionale Samenwer-
king (BES). Het BES bevordert de internationale strafrechtelijke samenwerking tussen België, Duitsland en
Nederland in het algemeen en in de euregio’s Maas-Rijn en Rijn-Maas-Noord in het bijzonder. Het BES wil als
Expertisecentrum binnen het OM vraagbaak zijn met
betrekking tot de internationale strafrechtelijke samen-
werking en zorgen voor kennisoverdracht tussen het OM en de (internationale) ketenpartners. ITEM zou BES
kunnen ondersteunen bij onderzoeken en analyses en
BES zou ITEM met haar expertise van dienst kunnen zijn.
15
3. Impact Rendementen
staat de voordelen hiervan, zoals de grotere afzet- en
een duidelijke toegevoegde waarde. Veel kennis op het
Door ITEM kan Limburg zich sterker economisch
Oprichting van dit Expertisecentrum in Limburg heeft gebied van grensoverschrijdende samenwerking en
mobiliteit is hier en in de bredere euregio aanwezig bij de kennisinstellingen (universiteiten en hogescholen), bij overheden (provincie en grensgemeenten) en bij dienstverlenende instanties.
arbeidsmarkt, beter te benutten.
profileren en zich daadwerkelijk op de kaart zetten als ‘sterk merk’. Ook de wetenschappelijke rendementen
van het centrum dragen hier aan bij. Het vereenvoudigen van grensoverschrijdende vraagstukken zal dus leiden tot brede ‘spillover’ effecten.
Zichtbaarheid
Werkgelegenheid
expertisecentrum in Maastricht, is het vergroten van de
werkgelegenheid in de regio. Het Expertisecentrum
Een bijkomend effect van het opzetten van een dergelijk zichtbaarheid, de profilering, het imago en de branding
van Maastricht en Limburg als partners in internationale samenwerking. Het Expertisecentrum draagt bij aan het breed verankeren van Limburg in een grensoverschrij
dende (euregionale) agglomeratie als ook in een groter Europees en internationaal geheel, wat voordelen oplevert voor zowel bedrijven als inwoners.
Economisch rendement
Door de activiteiten van het Expertisecentrum kan zowel de provincie Limburg als de gemeente Maastricht zich
ITEM heeft directe en vooral indirecte effecten op de geeft niet alleen aan jonge onderzoekers de gelegenheid om aan verschillende grensoverschrijdende vraag
stukken en problemen op het gebied van arbeidsmarktmobiliteit te werken, maar heeft ook een stimulerende werking op grensoverschrijdend werken in de regio in het algemeen. Jonge, getalenteerde onderzoekers en
wetenschappers betreden de regionale arbeidsmarkt, net als internationale kenniswerkers aangezien zij
minder belemmerd worden om de landsgrenzen naar Limburg over te steken.
landelijk, internationaal en euregionaal profileren als
kennisregio. Hierdoor draagt het Expertisecentrum bij
aan de ontwikkeling van de economie in Limburg en de grensregio. Door het verlagen en, zo mogelijk, weg
nemen van grensbarrières, kunnen ook internationale kenniswerkers en grensarbeiders makkelijker worden
aangetrokken en behouden met positieve economische effecten voor de regio als resultaat.
Het wegnemen van grensbarrières zal het voor kenniswerkers, grensarbeiders en bedrijven aantrekkelijker maken om in Limburg te investeren.
Het MKB zorgt in de euregio in belangrijke mate voor economische dynamiek. Meer bekendheid met de
grensoverschrijdende mogelijkheden stelt het MKB in
16
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Chinese studenten aan de RWTH zijn geïnteresseerd in studentenhuisvesting in Kerkrade, maar dit is qua regelgeving (m.b.t. de verblijfsvergunningen) lastig of zelfs onmogelijk. Hoe lossen we dat op?
Waarom gaan maar zo weinig inwoners van Limburg over de grens werken en reizen ze liever 3 à 4 uur per dag op en neer naar Tilburg of Helmond? Waarom kijken mensen niet naar vacatures/careerportals in België of Duitsland? Komt dat door onbekendheid met de mogelijk heden, door complexe regelgeving, door angst voor het onbekende of zijn de vacaturebanken onduidelijk? Of komt het door culturele drempels en taalbarrières, is het werk minder aantrekkelijk, zijn de salarissen minder? Multidisciplinair onderzoek is hier nodig, om goede oplossingsrichtingen te ontwikkelen.
Ook het aantrekken van buitenlandse investeringspro-
demografische ontwikkelingen een dergelijk gevaar.
Limburgse werkgelegenheid en het verdienvermogen in
leefbaarheid – en in het verlengde daarvan ook de
jecten heeft met zekerheid positieve gevolgen voor de en van Limburg. Zo krijgt de Limburgse beroepsbevol-
king meer mogelijkheden door een groei van het aantal banen. De exacte economische waarde is vooralsnog
Nieuwe investeringen in het gebied zullen de
sociale weerbaarheid van de mensen die er wonen – versterken en de veiligheid vergroten.
moeilijk in te schatten. De ‘Atlas van Kansen’ (2013) geeft
Risicoanalyse en mitigerende maatregelen
er een daling van de Werkloosheid in Zuid-Limburg zal
de kracht van gezamenlijke kennisontwikkeling en
in elk geval aan dat door het slechten van grensbarrières optreden van bijna 1%-punt (ten opzichte van het landelijk gemiddelde).
Maatschappelijke effecten
Internationalisering past bij de historische en geogra fische identiteit van Limburg als grensregio. Door het binnenhalen en behouden van kenniswerkers en
grensarbeiders zal de diversiteit van culturen en talen nog meer toenemen.
Het verminderen of verdwijnen van grensbarrières levert ook voordelen op waar ook de Limburgse burger zowel direct als indirect van profiteert. De voordelen
manifesteren zich niet enkel op het gebied van
werkgelegenheid, maar ook op andere gebieden zoals toerisme, cultuur en veiligheid.
De sociale structuur van een regio is van invloed op de
aard en omvang van de criminaliteit. Overlast, leegstand
en verloedering van buurten hebben op termijn ernstige
Het initiatief voor de oprichting van ITEM komt voort uit -uitwisseling. Het succes van het Expertisecentrum hangt mede af van bestaande en te ontwikkelen
samenwerkingsverbanden tussen nationale en interna-
tionale overheden, advies organen en kennisinstellingen. Daarnaast zijn van belang het uitwisselen, vastleggen
en beschikbaar stellen van snel veranderende informatie door dienstverleningsinstanties en het opzetten van verbindingen met het buitenland en internationale netwerken. Bij projecten met de omvang van ITEM
kunnen hierin problemen ontstaan. Gezien de kennis en ervaring en het commitment van de diverse externe
partijen, zoals omschreven onder samenwerking, en het feit dat ze allen de noodzaak en toegevoegde waarde van het centrum inzien, achten de ITEM-partners dit
risico echter vrij klein. Om in eventuele problemen te
voorzien, is de organisatie opgezet volgens een model waarin zowel overheidsinstanties, kennisinstellingen,
bedrijfsleven en belanghebbenden samen de koers van ITEM bepalen.
vormen van criminaliteit tot gevolg. In sommige delen van de provincie Limburg dreigt als gevolg van de
17
4. Financiering Kosten
viteiten van het Expertisecentrum kenbaar te maken bij
het centrum op te starten en gedurende tien jaar verder
financiering te verkrijgen. Te denken valt aan Europese
De financiering van de Provincie wordt aangevraagd om te ontwikkelen.
subsidies via Interreg programma’s en Horizon 2020.
De kosten voor het centrum worden hoofdzakelijk
Het is de verwachting dat de grensoverschrijdende
85 fte-jaar aan nieuwe werkplekken bij de partners. Om
nog niet is verdwenen. Wellicht zal deze qua thema
veroorzaakt door ‘personele lasten’. ITEM creëert minstens het Expertisecentrum voldoende ‘body’ te geven, zal er
een blijvende instroom zijn van 3-4 junior onderzoekers
per jaar, die vanaf 2017 (als het centrum ‘gevestigd’ is) met externe middelen worden betaald.
Daarnaast wordt 50 à 60 fte-jaar vanuit de Kennis-As
partners structureel bij ITEM ingezet. Wetenschappers
worden afhankelijk van hun expertise bij de activiteiten
van ITEM betrokken. Om hen bij te kunnen laten dragen, moeten andere onderzoekers worden ingehuurd om de overige werkzaamheden over te nemen.
Opbrengsten
De activiteiten van ITEM worden deels betaald met de
inkomsten uit abonnementen op de dienstverlening en
de onderliggende database, vergoedingen voor contractonderzoek en effectenrapportages/beoordelingen en deelnamebijdragen voor trainingen, kennisdeling en dialoogactiviteiten.
Alle betrokken partijen zetten zich blijvend in voor het verwerven van aanvullende subsidies van subsidie
organisaties zoals NWO, FWO, het ‘Deutsche Forschungs
problematiek na afloop van de financieringsperiode verschoven zijn, maar ITEM zal nog steeds haar toegevoegde waarde kunnen leveren en zich verder kunnen specialiseren op de dan actuele onderwerpen.
ITEM is een duurzaam initiatief dat na afloop van de financieringsperiode op eigen kracht verder kan. De
genoemde inkomsten bronnen, vooral de subsidies en
de vergoedingen voor dienstverlening (zoals de abonnementen) en trainingen, blijven ook na de financieringsperiode (voor zover dat omtrent subsidieregelingen nu in te schatten is) bijdragen aan de financiering van de activiteiten van het centrum. Daarnaast zullen de
Kennis-As partners de personele inzet voor het centrum
leveren en verder zal ook in de toekomst gekeken blijven
worden naar (structurele) financiering van derden zowel voor het onderzoek als de andere activiteiten van ITEM. De verwachting is voorts dat de samenwerking met
buurlanden binnen de financieringsperiode zo goed
is opgezet en uitgebreid dat zowel vanuit de overheids instanties als particuliere organisaties financierings
bijdragen waarschijnlijk zijn. Daarnaast zal ook gekeken worden naar financieringsmogelijkheden voor promotieonderzoek bij de buurlanden.
gesellschaft’ en de EU en van overheidsfinanciering door
De gezamenlijke investering van de Provincie, de
van onder andere de onderzoeksprojecten en het
niet alleen direct rendement van de beschreven
NRW, Belgisch Limburg en de Benelux, ter financiering opzetten en onderhouden van de database. Door de
nauwe samenwerking in tal van netwerken en allianties
zijn er meerdere mogelijkheden en manieren om de acti-
18
de regionale en Europese instanties om aanvullende
(overige) ITEM-partners en de betrokken derden levert activiteiten op. Het opzetten van het centrum leidt ook tot aanvullende projecten zoals contractonderzoek die de provincie niet hoeft te financieren, maar wel
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Begroting ITEM Bedragen in k€ Opbrengsten
Bijdrage Kennis-As partners
2015
777
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
Totaal
938 1.106 1.104 1.088
947
947
994
994
994
9.889
48%
Bijdrage Provincie Limburg
582
737
898
884
852
680
650
622
542
442
6.889
33%
Bijdrage derden
143
158
173
193
218
531
561
541
621
721
3.859
19%
0
0
0
0
0
283
283
189
189
189
1.133
2e en 3e geldstroom
Rijksbijdrage
10
25
40
60
85
115
145
220
300
400
1.400
Overige opbrengsten
133
133
133
133
133
133
133
133
133
133
1.326
Totale opbrengsten Kosten
Personele kosten Overige directe kosten Totale kosten
1.501 1.832 2.176 2.180 2.158 2.158 2.158 2.158 2.158 2.158
20.637 100%
1.251 1.582 1.926 1.930 1.893 1.893 1.893 1.893 1.893 1.893
18.049
250
250
250
265
2.588
1.501 1.832 2.176 2.180 2.158 2.158 2.158 2.158 2.158 2.158
20.637
bijdragen aan de grensoverschrijdende mobiliteit en
samenwerking. Deze projecten vergroten de spin-off van het centrum.
Fasering
Het streven is ITEM begin januari 2015 officieel van start
te laten gaan. Dit voorstel beslaat de activiteiten voor de eerste tien jaar.
Om te zorgen voor het gewenste rendement en een
goede aansluiting bij de wensen vanuit de politiek en
praktijk, is een aantal evaluatiemomenten ingepland. De
250
265
265
265
265
265
centrum, dienstverlening (onderzoek, advies, proef
procedures), het gebruik en toegevoegde waarde van de database en de beoogde dialoog met de verschillende partners, infopunten, expatdesks en andere advies organen.
Bij een positieve evaluatie worden de activiteiten op basis van de dan bekende probleemstellingen en verzoeken
voortgezet. Bij een negatieve evaluatie vindt bijsturing
plaats en wordt in overleg met de partners (waaronder de Provincie) een actieplan opgezet.
eerste (tussentijdse) evaluatie vindt plaats na twee jaar. Er wordt dan bekeken wat de knelpunten zijn in de
opzet en in de lopende activiteiten van het centrum. Verder wordt bepaald of eventueel bijsturing of een andere aanpak van de activiteiten nodig is.
Na afloop van vier jaar vindt in samenwerking met
betrokken partijen een uitgebreidere evaluatie plaats,
waarbij de focus ligt op de rol en positionering van het
19
5. Organisatie ITEM
centrum, neemt de besluiten over de verschillende
bestuur, een dagelijks bureau, een wetenschappelijk
onderzoek en stuurt het dagelijks bureau aan.
De organisatie van ITEM bestaat uit een algemeen
activiteitenprogramma’s van trainingen, dialoog en
bureau en diverse netwerk- en adviesgroepen
Het dagelijks bureau
Het algemeen bestuur
Vanwege het grote aantal betrokken partijen en de
Het centrum kent een gemeenschappelijk algemeen
diversiteit van de activiteiten is het van belang dat
bestuur gevormd door alle partners van ITEM. Het
een dagelijks bureau (bestaande uit Maastricht
bestuur is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en
University- en NEIMED-medewerkers, 3 fte), onder
opzetten van het Expertisecentrum evenals de kwali-
leiding van een programmacoördinator, een aantal
teitsbewaking. Het bestuur bepaalt de koers van het
taken op dagelijkse basis uitvoert.
Figuur 3: Organisatie ITEM
algemeen bestuur
Advies- en Netwerkgroep Wetenschap
ITEM dagelijks bureau
Advies- en Netwerkgroep Dienstverlening Advies- en Netwerkgroep Overige stakeholders
20
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
weten schappelijk bureau
De programmacoördinator is verantwoordelijk voor de financiën, blijft geïnformeerd over de voortgang,
opbrengsten en kosten van de activiteiten en ziet toe op goede dienstverlening. De programmacoördinator
9. Opstellen van een jaarlijkse grenseffectenrapportage (in samenwerking met de Euregio Maas-Rijn) en een jaarverslag over de activiteiten van het centrum.
informeert op basis daarvan het algemeen bestuur en
Het wetenschappelijk bureau
Deze contacten kunnen bijdragen aan het genereren
(gezamenlijke verantwoordelijkheid Maastricht
onderhoudt contacten met belanghebbenden.
van nieuwe ideeën en aan de (eu)regionale verankering. Hoofdtaken van het dagelijks bureau zijn:
1. Het opstellen van een meerjarig- en een jaarlijks activiteitenprogramma voor:
a. Fundamenteel onderzoek (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht);
b. Toegepast, praktijkgericht onderzoek (gezamenlijke verantwoordelijkheid Universiteit Maas-
De hoofdtaken van het wetenschappelijk bureau University en NEIMED) zijn:
a. Het uitvoeren van fundamenteel onderzoek; b. Het uitvoeren van toegepast, praktijkgericht onderzoek;
c. Het voeren van proefprocedures.
Voor de uitvoering worden jonge onderzoekers ingezet, begeleid door senior onderzoekers met expertise op de betreffende gebieden.
tricht en NEIMED);
Advies- en Netwerkgroepen
woordelijkheid Universiteit Maastricht);
bedrijfsleven, kennisinstellingen) zijn essentieel voor het
c. Workshops, trainingen en cursussen (verantd. Conferenties en symposia (gezamenlijke
verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht en NEIMED);
e. (Politiek) Debat (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht);
f. Kennisdeling naar een breed publiek (gezamenlijke verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht en NEIMED);
2. Het opzetten en bijhouden van een database met
relevante kennis, informatie en ‘best practices’ over mobiliteitsvraagstukken;
3. Zorgdragen voor continue contacten met en de
coördinatie tussen internationale dienstverleners
binnen en buiten Limburg en de euregio Maas-Rijn omtrent uitwisseling van informatie en kennis;
4. Leggen van verbindingen naar vergelijkbare instellingen en netwerken in Europa;
5. Benoemen van ad-hoc onderzoeksbehoeftes op basis van de input van de verschillende adviesgroepen en het uitwerken van concrete onderzoeksvoorstellen ten behoeve van het toegepaste onderzoek;
6. Bewaken financiële doelen/duurzaamheid;
7. Het uitzetten en aansturen van de onderzoeks
Betrokkenheid en input van relevante partners (overheid, goed functioneren van het Expertisecentrum. Er is een drieledige structuur van advies- en netwerkgroepen:
1. Advies- en Netwerkgroep met wetenschappelijke
partners (zoals Fontys, de Fachhochschule Aachen en de universiteiten van Hasselt, Leuven, Luik, Luxemburg, Aken, Bonn, Münster en Keulen);
2. Advies- en Netwerkgroep met dienstverleners (zoals
diverse expatdesks, grensinfopunten en pensioenuitvoerders);
3. Adviesgroep met overige stakeholders (zoals
ondernemers, vakbonden, steden, de Benelux en de Euregio Maas-Rijn en Ministeries).
De verschillende adviesgroepen vormen een platform voor de uitwisseling en verkenning van ideeën.
De groepen zorgen voor de benodigde input van het
Expertisecentrum zowel qua op te pakken problematiek als oplossingsrichtingen. Dit platform heeft tevens tot
doel om hoogwaardige feedback te leveren die bijdraagt aan de (toekomstige) activiteiten en koers van ITEM.
Tenslotte hebben deze groepen een belangrijke rol in het promoten van het centrum.
projecten bij het wetenschappelijk bureau van
ITEM en eventueel andere kennisinstellingen met de benodigde kennis en expertise;
8. Communicatie over de activiteiten van ITEM;
21
De ITEM-partners, hun rollen en taken
Business and Economics
Universiteit Maastricht
specifiek haar onderzoekscentrum ROA), is gericht op
Universiteit Maastricht is verantwoordelijk voor de
‘bureau-taken’ van ITEM en voor het multidisciplinaire
fundamentele en toegepaste onderzoek. Hiertoe werken verschillende faculteiten van Universiteit Maastricht
met elkaar samen. Elke faculteit wordt afhankelijk van
haar expertise ingezet in de verschillende onderzoeken
De School of Business and Economics (SBE; meer
het verbeteren van het begrip van de relatie tussen
onderwijs en de arbeidsmarkt. Haar expertise ligt op de
acquisitie en waardering van ‘human capital’ gedurende de levenscyclus in relatie tot de dynamiek van de arbeidsmarkt.
van ITEM. Elke faculteit levert (in kind) haar bijdrage voor
Voor de komende vier jaar, zal SBE één junior onderzoeker
Arts and Social Sciences
Universiteit Maastricht en ITEM
in haar onderzoek op een aantal kernthema’s waaronder
ITEM ligt voornamelijk in de aanwezige kennis op
het begeleiden van (haar eigen) junior onderzoekers.
De Faculteit ‘Arts and Social Sciences’ (FASoS) richt zich ‘Politics and Culture in Europe’ en ‘Globalisation,
Transnationalism and Development’. Hierbinnen wordt specifieke aandacht besteed aan de onderwerpen: transnationale migrantenfamilies, transnationaal
aannemen en begeleiden.
De toegevoegde waarde van Universiteit Maastricht in verschillende relevante terreinen, onderzoeks- en
onderwijsvaardigheden, haar ervaringen met kennisuitwisseling en valorisatie en haar internationale netwerk.
migranten werk en de transnationale samenleving.
NEIMED/Zuyd Hogeschool
Voor de onderzoeksprojecten die voor de komende vier
demografische transitie. De inhoudelijke expertise van
jaar gepland zijn, zal FASoS drie junior onderzoekers aannemen en begeleiden.
Humanities and Sciences
NEIMED is een onderzoekscentrum op het gebied van de NEIMED vult die van Universiteit Maastricht (vooral
vanuit ROA en MACIMIDE) goed aan en zal een goede basis vormen voor de samenwerking binnen ITEM.
De Faculteit ‘Humanities and Sciences’ (FHS; meer
NEIMED zal zich binnen ITEM met name bezig houden
‘Migratie en Ontwikkeling’ als één van haar onderzoeks-
dimensies van de demografische transitie in de euregio,
specifiek de School of Governance/UNU-Merit) heeft
thema’s benoemd. Hierin ligt de nadruk op de relaties
tussen ontvangende landen (immigratie) en zendende landen (emigratie) en de dynamiek van deze relatie.
Voor de komende vier jaar, zal FHS één junior onderzoeker
met het uitvoeren van onderzoek naar de verschillende euregionale (culturele) samenwerking en naar de
vergelijking tussen de Nederlandse en Vlaams/Belgische verzorgingsstaat. Zij focust zich wat meer op de ‘zachte’ grensweerstanden.
aannemen en begeleiden.
Gemeente Maastricht en Provincie Limburg
Rechtsgeleerdheid
denken en werken mee met de uitvoerende partners van
De Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) is gespecialiseerd op diverse gebieden die betrekking hebben op grensoverschrijdende mobiliteit en samenwerking, zoals Europees recht, rechtsvergelijking, migratie,
arbeids-, sociale zekerheids- en gezondheidsrecht en de internationale fiscaliteit.
Voor de komende vier jaar, zal FdR vijf junior onderzoekers aannemen en begeleiden.
De Gemeente Maastricht en de Provincie Limburg ITEM. Zij vervullen een ambassadeursrol en zullen
specifieke ondersteuning bieden in het ‘met en voor’
ITEM inbrengen van belangen en vragen van de (internationale) partners. Ook ondersteunen de Provincie en de Gemeente bij het positioneren van de organisatie en
doelen van ITEM naar die partijen. Waar mogelijk wordt ook samengewerkt bij het organiseren van workshops/ conferenties en public relations. De Gemeente Maastricht is bereid een rol in de huisvesting van ITEM te nemen. Hoe die rol er precies uitziet, wordt in detail uitgewerkt zodra ITEM van start gaat.
22
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Samenwerkingsverbanden
Voor het onderzoek dat ITEM wil uitvoeren, zijn kwali
waarmee actief samengewerkt wordt.
daar een belangrijke rol bij vervullen. Het CBS en ITEM
ITEM heeft naast partners een aantal organisaties
tatief goede en complete data essentieel. Het CBS kan
brengen nader in beeld hoe en onder welke voorwaar-
CBS
den en condities data en expertise van het CBS beschik-
samenwerking met ITEM verkennen in relatie tot het
data verzameld en gedissemineerd.
Het CBS zal, als gerenommeerd statistisch instituut, de CBS-project ‘Grensoverschrijdende Statistieken’.
baar kunnen worden gesteld en grensoverschrijdende
Het CBS vervult op het terrein van (internationale)
statistieken een voortrekkersrol. Zo heeft het CBS het initiatief genomen om de mogelijkheden tot het
opzetten van een infrastructuur voor grensoverschrij
dende data te onderzoeken. Met diverse instanties zijn inmiddels gesprekken gevoerd om de informatie
behoefte in kaart te brengen. Samen met de statistische bureaus van België en Duitsland wordt nagegaan op
welke manier in deze informatiebehoefte kan worden
voorzien. Met het Nederlands Consulaat Generaal en de Duitse overheid brengt het CBS in beeld of, en op welke wijze, grensoverschrijdende statistieken op structurele wijze kunnen worden gerealiseerd. Het CBS is voorts
met de Provincie in overleg over een follow-up van het Euregionaal Informatie Systeem, waarin beschikbare
informatie over de euregio verzameld en toegankelijk is gemaakt.
23
Euregio Maas-Rijn
EIPA
vormt één van de oudste grensoverschrijdende samen-
gebied van trainingen en toegepast onderzoek rondom
De Euregio Maas-Rijn, in 1976 als werkgroep opgericht,
werkingsverbanden. Doel is, ongeacht grenzen, mensen en bezoekers in de euregio in staat te stellen hun
levenskwaliteit door middel van informatie, communicatie en samenwerking (in de vijf partnerregio’s) te verhogen.
Op basis van kennis en middelen zal de Euregio Maas-
Rijn ITEM zowel financieel als praktisch ondersteunen. Zo stelt zij ruimtes en diensten ter beschikking voor
EIPA zal haar ervaring, expertise en netwerk op het
grensoverschrijdenden vraagstukken (Europese ontwik-
keling en de ‘ontgrenzing’ van de regio) in kunnen zetten
ten behoeve van ITEM. Verder kan EIPA, op basis van haar jarenlange ervaring met impact assessments, helpen bij de ontwikkeling en uitvoering van een toepasselijk
framework voor de jaarlijkse grenseffectenrapportage.
Op basis van een concrete samenwerkingsovereenkomst en speciale tarieven zal EIPA met ITEM samenwerken.
conferenties en seminars. Ook zijn de vertaaldiensten
Overige samenwerkingspartijen
communicatie-uitingen van ITEM richting haar diverse
elke andere partijen aangegeven met ITEM te willen
van hun tolken beschikbaar voor de vertaling van de doelgroepen.
Naast het CBS, de Euregio Maas-Rijn en EIPA hebben samenwerken, zoals het Regioverband Aachen, de
Universiteit Hasselt, de SVB en Sabic. De inhoud van
deze samenwerking, wordt in een later stadium nader bepaald.
24
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
6. Aanpak en onderzoek Basis
Begin 2014 is MACIMIDE, het interfacultaire Maastricht
(wetenschappelijke) EU-onderzoeksprojecten op het
start gegaan. Binnen dit door Universiteit Maastricht
veiligheid en ontwikkeling. Hoewel MACIMIDE een
Centre for Citizenship, Migration and Development van gefinancierde centrum werken onderzoekers van de
faculteiten FASoS, FHS, FdR en SBE samen op de onder-
zoeksterreinen: migratie en ontwikkelingsvraagstukken, burgerschap, nationaliteit en integratie, internationale familierelatie, Europees en internationale regelgeving
betreffende grensoverschrijdende arbeid, arbeidsmobiliteit, sociale zekerheid, belastingrecht en pensioenen. MACIMIDE maakt deel uit van grote internationale
onderzoeksnetwerken en werkt in het kader van grote
Figuur 4: ITEM en haar omgeving
gebied van migratie, arbeidsmobiliteit, burgerschap,
goede basis voor ITEM biedt, is het een initiatief met een andere focus. MACIMIDE is in de euregio gevestigd maar gericht op de wereldwijde problematiek. Daarnaast zijn niet alle voor ITEM relevante partners bij MACIMIDE
betrokken. ITEM zal aanvullend op MACIMIDE interdisci-
plinair onderzoek doen in het kader van grensoverschrij-
dende euregionale mobiliteits- en samenwerkingsvraagstukken waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan praktische oplossingen voor deze vraagstukken.
Werknemers
an tie
s
Ui
se
Kern ITEM: Interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek
s
tw en isse vr lin aa g gs ke te nn lli is ng , in en fo
Juridische partijen
ba
Coördinatie dienstverlening
ne r
(Europees) overheden
Da ta
dende dienst verl e
/ ek zo er nd sen t o es as oc ep pr eg ef To pro
On de rw ij sems, con ina gre rs sse n,
hrij versc nso Gre
/ en s ijv er dr ev Be rkg e w
s/ tie n sa nge i an gi rg rdi no oo e ng nw la ge Be rte e v
in
st
W et
rin
gs
ge ve r
Ui
tv oe
s
Kennisinstellingen
25
ITEM en haar omgeving
concrete problemen en casuïstiek), praktische handlei-
van Universiteit Maastricht, waarbij de FdR de leidende rol
enzovoorts. Dat er daadwerkelijk vraag is naar een
Ook ITEM wordt opgezet vanuit diverse faculteiten
heeft, maar zal aansluiting zoeken bij activiteiten van de
Benelux, de Euregio Maas-Rijn en het Regioverband Aken.
Buitenste schil: belanghebbenden
dergelijke database, blijkt ook uit onderzoek van de ‘Association of European Border Regions’ (AEBR).
Dat zijn de partijen die voor hun (economische) activitei-
3. Uitwisseling van kennis, informatie en vraagstellingen (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht)
kennis op het gebied van grensoverschrijdende proble-
ITEM en hetgeen zij bereikt, zullen de activiteiten van
In de buitenste schil bevinden zich de belanghebbenden. ten en initiatieven in de euregio afhankelijk zijn van
matiek. Voorbeelden zijn ondernemers die de grens over willen, scholen, ziekenhuizen en campussen die internationaal willen samenwerken en kenniswerkers die hun
diploma erkend willen krijgen of hun pensioen en fiscale vragen beantwoord.
De tweede schil: grensoverschrijdende dienstverleners De tweede schil wordt gevormd door advies- en
uitvoeringsinstanties in de regio. Deze partijen blijven
op hun eigen locatie hun specifieke rol vervullen, maar
Door middel van publicaties over de activiteiten van
ITEM maatschappelijke bekendheid krijgen en kan zij haar toegevoegde waarde laten zien.
Door middel van praktijkgerichte publicaties/brochures en de database kan het Expertisecentrum proactief
bijdragen aan de verbetering van wet- en regelgeving en de toepassing van deze regelgeving in de praktijk.
Hierdoor fungeert het Expertisecentrum als een soort ‘back-office’ voor de instanties in de regio die tegen concrete problemen aanlopen.
zullen door toegenomen coördinatie en beschikbaarheid
Het gebrek aan informatie over de gevolgen van grens-
Door de activiteiten van ITEM maakt het straks niet
zijn van coördinatie tussen alle instituten en bureaus
van informatie hun rol veel sterker kunnen invullen.
meer uit waar iemand aanklopt voor informatie: hij of zij wordt ter plekke snel en doeltreffend verder geholpen, ook wanneer de benodigde informatie/expertise
zich bij een andere partij bevindt. De instanties worden hierbij ondersteund door toegang tot een database
met relevante kennis, ervaring en oplossingen op de verschillende aandachtsgebieden.
De derde schil: activiteiten van ITEM
De derde schil beslaat de vijf hoofdactiviteiten van ITEM:
1. Coördinatie dienstverlening (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht) Door het leggen en onderhouden van contacten met instanties in de euregio die zich bezighouden met
grensoverschrijdende dienstverlening wordt de basis
van de activiteiten van ITEM gelegd en is het werk van ITEM het meeste zichtbaar.
2. Opzetten en onderhouden database (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht) Er wordt een database gecreëerd met relevante infor
matie (wetgeving, rechtspraak, beleid, kennispartners,
26
dingen en tips betreffende het invullen van formulieren
overschrijdend werken, het niet of onvoldoende aanwezig en het gebrek aan statistische gegevens op het gebied van grensarbeiders leiden er toe dat er nog steeds
onvoldoende kennis en inzicht is in de problematiek van grensoverschrijdend wonen en werken. Het belang van
het verstrekken van advies, toegesneden op individuele situaties, wordt tevens in deze studie benadrukt.
4. Onderwijs, congressen en seminars (gezamenlijke verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht en NEIMED)
Door middel van training en dialoog wil ITEM kennis delen en meer inzicht geven in de achterliggende
context van de grensoverschrijdende problematiek.
Er wordt een jaarlijks euregionaal en internationaal opleidingsprogramma opgesteld met opleidingen,
trainingen en workshops voor individuele grensarbeiders, instellingen en bedrijven. Het onderwijs (opleidingen en trainingen) zal zich in eerste instantie toeleggen op het
begrijpen van de relevante regelgeving en rechtspraak van de buurlanden, waardoor regels beter kunnen worden
geïmplementeerd en ook de uitvoering beter zal verlopen. Ook het begrijpen van de politieke achtergrond en de
betreffende EU-regelgeving zijn hierbij van belang. Door
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Onderzoeksthema’s op basis van ‘Grensarbeid in het Benelux-gebied’ - Grensoverschrijdende arbeidsmarkt, data-analyse en trends - Grensoverschrijdende beroepskwalificatie. Het creëren van een overzicht waarin voor de (30) meest relevante beroepen inzichtelijk wordt gepresenteerd hoe de grensoverschrijdende erkenning per beroep (en per land België, Nederland, NRW) in de praktijk verloopt (procedure, knelpunten, aanvullende eisen etc.) en hoe dit versneld en/of verbeterd kan worden, maar ook welke materiële effecten er voor betrokkenen kunnen zijn (in sommige gevallen worden buitenlandse kwalificaties uiteindelijk wél erkend, maar krijg je minder betaald of ben je niet verzekerd e.d.). - Pilot grensoverschrijdend arbeidsmarktbeleid (b.v. voor de euregio Maas-Rijn of voor het grensgebied Vlaanderen-Nederland). - ‘Euregionalisering’ van het middelbaar- en beroepsonderwijs in bijvoorbeeld Limburg of Limburg/Aken. Met een concreet plan voor grensoverschrijdende stages. - Een regelmatig terugkerende grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit-monitor (welke wetgeving is veranderd in de drie landen, veranderingen in de mobiliteitsstromen etc). Benelux, 2014
operationele partijen bij elkaar te brengen, worden kennis
Uit diverse beleidsstukken van overheidsinstanties
Tevens wordt een conferentie agenda opgesteld met
In de rapportage ‘Grensarbeid in het Benelux-gebied’ van
en ervaringen uitgewisseld en samenwerking bevorderd.
internationale en regionale (wetenschappelijke) conferenties en (Europa) debatten. Verder zal het Expertise
centrum expert meetings organiseren met regionale en internationale partners (zoals Limburg Economic
Development (LED), grensinfopunten, MOT (Mission
Opérationnelle Transfrontalière), EURO Institut en het Maasdaloverleg (het samenwerkingsverband tussen
APG, AZL, DSM Pension Services en Universiteit Maas-
tricht)). Het Expertisecentrum biedt een platform voor
debat en treedt op als internationale discussiepartner.
5. Toegepast onderzoek en proefprocessen (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht in samenwerking met de Euregio Maas-Rijn) Wetenschappelijke kennis wordt door middel van (kleinschalig) contractonderzoek gevaloriseerd in
praktische oplossingen. Dit onderzoek wordt vraag gericht uitgevoerd.
blijkt er ruime vraag naar dergelijk onderzoek te zijn.
de Benelux wordt de behoefte om academische diploma’s en beroepskwalificaties vlot mee te kunnen nemen,
onderstreept, zodat beroepen aan beide zijden van de
grens uitgeoefend kunnen worden en zo de mobiliteit op de arbeidsmarkt toeneemt. ITEM is uitermate geschikt
om onderzoek te doen naar dergelijke vraagstukken. De Benelux zou in dit soort gevallen de opdracht kunnen
verlenen aan ITEM om dit uit te zoeken en advies te geven over hoe dit bereikt kan worden.
Ook de Bureaus voor Belgische Zaken (BBZ) en Duitse
Zaken (BDZ) zouden baat hebben bij ondersteuning op specifieke thema’s, zoals onderzoek en advies op het gebied van bijvoorbeeld de hypotheekrente-aftrek.
Het Expertisecentrum verzamelt in samenwerking met de Euregio Maas-Rijn informatie en zal jaarlijkse
regionale effectenrapportages/-beoordelingen (impactanalysis) van wetgeving, rechtspraak en beleid uitvoe-
27
hun effecten voor grensmobiliteit onderzocht.
De vierde schil: wetenschappelijk onderzoek (verantwoordelijkheid Universiteit Maastricht en NEIMED)
negatieve effecten van enerzijds (grensoverschrijdende)
analyses en informatie uit de markt worden de actuele
ren. In deze jaarlijks uit te brengen rapportage wordt
voor de drie landen (NL, B, D) de nieuwe wetgeving op Het doel is om inzicht te geven in de positieve en
wetgeving, bevoegdheden en middelen en anderzijds de effecten van maatregelen ter bevordering van de
mobiliteit en de samenwerking tussen diverse partners. Deze grenseffectenbeoordeling past ook binnen de toekomststrategie EMR2020 en krijgt daarnaast
bijzondere aandacht van het Comité van de Regio’s dat momenteel met ondersteuning van de ESPON Coordi nation Unit een territoriale impactanalyse uitwerkt. Op basis van deze rapportages worden adviezen
Op basis van actuele grenseffectenrapportage/impact en meest urgente onderzoeksvraagstukken naar de
vierde schil, de interdisciplinaire wetenschappelijke kern van het centrum geleid. Er wordt relevante nieuwe
wetenschappelijke kennis geproduceerd (vooral door
promotieonderzoek) die het centrum en haar netwerken continu van binnen uit voedt. Het onderzoek wordt
uitgevoerd onder begeleiding van inhoudsdeskundige
hoogleraren, met als doel coherente oplossingen aan te dragen en de politieke besluitvorming te bevorderen.
gegeven en voorstellen gedaan aan regionale, nationale
ITEM werkt vanuit een multidisciplinaire invalshoek.
en de uitvoering hiervan. Hierbij wordt in het bijzonder
vlak wordt aandacht besteed aan de onderzoeksthema’s.
en Europese overheden tot verbetering van regelgeving aandacht besteed aan een goede en efficiënte toepassing van Europese regelgeving.
Het Expertisecentrum wil verder een belangrijke rol
spelen bij het stimuleren van baanbrekende rechtspraak op haar werkterrein, bijvoorbeeld door het voeren van
proefprocessen en het formuleren van klachten in het
Zowel op juridisch, economisch, cultureel, en bestuurlijk Het wetenschappelijke en toegepaste onderzoek wordt bij Universiteit Maastricht uitgevoerd door samenwer-
king van onderzoekers uit diverse disciplines en faculteiten. De focus van het onderzoek ligt op de identificatie van de oorzaken van problemen en het aanreiken van oplossingen.
geval het EU recht geschonden wordt. Bij geschillen met
Onderzoeksprojecten
kapitaalkrachtige burgers zelden voor de rechter, terwijl
schappelijke onderzoek worden op basis van de op dat
een internationaal karakter komen zaken van minder juist bij deze de zwaarste financiële klappen vallen.
Momenteel wordt onderzocht of een proefproces op het gebied van de hypotheekrente-aftrek mogelijk is.
De onderzoeksthema’s voor het op te starten wetenmoment spelende problematiek bepaald.
Door het uitgebreide netwerk van de ITEM-partners op het gebied van mobiliteitsvraagstukken, zijn de meest prangende problemen op dit moment bekend en kan
het wetenschappelijk onderzoek binnen ITEM direct bij
Duizenden grensarbeiders die in België of Duitsland wonen en in Nederland hun brood verdienen, raken de helft of zelfs de hele hypotheekrenteaftrek van hun huis kwijt. De Limburger, 21 mei 2014
28
de oprichting van het centrum worden opgestart.
Tien thema’s, drie hoofdgroepen
Op basis van de dialogen met belanghebbenden zijn de volgende tien onderzoeksthema’s (onderverdeeld in de gerelateerde hoofdthema’s ‘Problemen van arbeiders, uitvoerings- en overheidsinstanties’, ‘De binding van
immigranten aan Limburg’ en ‘Grensoverschrijdende
samenwerking van overheden’) voor de eerste vier jaar geprioriteerd. Beschrijvingen van de projecten zijn in de bijlagen te vinden.
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Afhankelijk van de problematieken die op enig
Hogeschool. In de volgende projecten wordt vanuit
onderzoek naar gewenst is, kan in deze thema’s
bijdragen aan de binding van immigranten met
moment de hoofdtoon voeren en waar wetenschappelijk geschoven worden.
verschillende invalshoeken geanalyseerd welke factoren economische potentie aan de regio Limburg.
Na positieve evaluatie van het centrum in jaar vier,
6. Werk, leefsituatie en de binding van immigranten
op basis van de dan aanwezige kennis over vraag
7. Formele en informele sociale zekerheid over de
worden de onderzoeksthema’s voor de periode daarna stellingen bepaald.
Problemen van arbeiders, uitvoerings- en overheidsinstanties 1. Erkenning van (gedeeltelijke) kwalificaties.
2. Grensoverschrijdende arbeid en tegenstrijdigheden in conflictenrecht.
3. Grensoverschrijdende keten- en inlenersaansprake lijkheid.
4. Kwalificatieproblematiek: tussen sociale zekerheid
aan Limburg.
grenzen heen.
8. Limburg: Proeftuin voor duurzame werkgelegenheid en nieuwe vormen van werken.
9. Actieve jeugd, gebonden aan de regio.
Grensoverschrijdende samenwerking van overheden
10. De effecten van de bestuurlijke aanpak van zware criminaliteit in Limburg en de euregio Maas-Rijn.
en aanvullend pensioen.
5. De aantrekkelijkheid van Limburg voor internatio-
nale kenniswerkers: de sterke en zwakke punten van het Europese en nationale immigratiebeleid voor internationale kenniswerkers.
De binding van immigranten aan Limburg
De provincie Limburg heeft een aantrekkingskracht op verschillende types arbeids- en kennismigranten. Van
Belgen of Duitsers die hier werken tot landarbeiders uit Polen en andere Oost-Europese landen. Van vluchtelin-
gen tot en met hooggeschoolde werknemers uit Europa en daarbuiten die komen om te werken in de industrie of de servicesector en/of te studeren aan onderwijs instellingen zoals Universiteit Maastricht en Zuyd
29
Bijlage 1 - Projectomschrijvingen
Problemen van arbeiders, uitvoeringsen overheidsinstanties
2. Grensoverschrijdende arbeid en tegenstrijdigheden
1. Erkenning van (gedeeltelijke) kwalificaties
verkeer komen voor tal van vragen te staan betreffende
Buitenlandse kenniswerkers die in Limburg willen werken worden vaak geconfronteerd met allerlei
problemen op het gebied van diploma-erkenning. Ook
al bestaat er Europese wetgeving die de erkenning van beroepskwalificaties gedetailleerd regelt, zijn er zeer
veel onzekerheden en moeilijkheden wanneer het de praktische uitvoering betreft. Dit zet een rem op
buitenlandse kenniswerkers om zich in Limburg of
andere regio’s te vestigen. Een eerste oorzaak van dit
in conflictenrecht
EU burgers die gebruik maken van hun recht op vrij
hun rechtspositie. Er zijn namelijk ten minste vier rechtsgebieden die hun sociaaleconomische positie reguleren: belastingrecht, sociale zekerheidsrecht, arbeidsrecht en pensioenrecht. Op elk van die gebieden is de kernvraag welke wetgeving van toepassing is. De lidstaten
hanteren van oudsher verschillende aanknopingsfacto-
ren of beginselen bij het bepalen van het bereik van hun wetgeving. Dit kan het werklandbeginsel zijn, maar ook het woonlandbeginsel of bijvoorbeeld het bronstaat
probleem is dat de Europese wetgeving enkel in een
beginsel. Het gevolg hiervan kan zijn dat een EU-burger
beroepen (zoals architecten, dierenartsen, bepaalde
de wetgeving van meerdere lidstaten valt (positief
glashelder systeem voorziet voor een beperkt aantal verpleegkundigen). De meeste overige kenniswerkers
worstelen met de onzekerheid of hun kwalificaties wel
erkend gaan worden, hoe lang dit duurt enzovoorts. Een tweede oorzaak is het feit dat landen zelf beslissen of
en hoe zij bepaalde beroepen al dan niet reguleren. De
lidstaten van de EU beslissen aldus in principe zelf wat men moet kennen en kunnen om een bepaald beroep uit te mogen oefenen. Bij kenniswerkers spelen
specialismen heel vaak een grote rol. De rol van de
nieuwe Richtlijn 2013/55/EU tot wijziging van Richtlijn
die gebruik maakt van het recht op vrij verkeer of onder wetsconflict) of juist onder geen enkele wetgeving
(negatief wetsconflict). Dit soort wetsconflicten kan de inkomenspositie van de mobiele EU-burger significant beïnvloeden. De EU en/of de lidstaten hebben daarom
op de verschillende terreinen conflictregels of - technie-
ken ontworpen. De ideale situatie, dat er op één persoon op een gegeven moment of gedurende een bepaald
tijdvak, steeds één wetgeving van toepassing is, is echter nog niet bereikt.
2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwa-
In de eerste plaats verschillen de voor verschillende
de administratieve samenwerking via het Informatie-
enorm. Zo kent de sociale zekerheid een ‘single state
lificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende systeem interne markt („de IMI-verordening”) zal juist
in een grensregio een uitermate grote rol gaan spelen. Deze Richtlijn voorziet ook in regels voor de gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerd beroep en de
erkenning van beroepsstages die in een andere lidstaat
zijn volbracht. De vraag rijst hoe men in de praktijk hier het best mee kan omgaan en of en welke (bijkomende) problemen dit met zich meebrengt voor werknemers,
rechtsgebieden ontworpen conflictregels onderling
rule’. Op het terrein van het belastingrecht is echter geopteerd voor de toepasselijkheid van meerdere
belastingwetgevingen in combinatie met de mogelijkheid van vrijstelling of verrekening. Op het terrein van
het arbeidsrecht is vrije rechtskeuze het uitgangspunt en voor het pensioenrecht bestaat er nog niet een daadwerkelijk internationaal conflictenrecht.
werkgevers en overheden.
30
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
In de tweede plaats zijn de voor verschillende rechtsge-
kunnen worden gesteld. Thans wordt op het gebied
stemd. Er worden verschillende aanknopingspunten
genomen ter bestrijding van misbruik. Naast het misbruik
bieden ontworpen conflictregels niet op elkaar afgegehanteerd. Het gevolg hiervan is dat de grensover-
schrijdende werknemer voor de sociale zekerheid onder het stelsel van lidstaat A kan vallen, voor het belastingrecht onder het stelsel van lidstaat B en voor het
arbeidsrecht onder het stelsel van lidstaat A, B of
mogelijk C. Dit kan meervoudige financiële lasten of de
afwezigheid van enig recht op een uitkering, belastingvoordeel of arbeidsrecht tot gevolg hebben. Dit brengt niet alleen rechtsonzekerheid met zich mee, maar kan
ook de uitoefening van het recht op vrij verkeer belemmeren, in het bijzonder waar het om tijdelijke arbeidsmigratie gaat.
Tegen deze achtergrond heeft dit onderzoek een drieledig doel:
1) vast stellen wanneer of in welke situaties werk
nemers als gevolg van de gelijktijdige toepassing van uiteenlopende conflictregels op de terreinen van het belastingrecht, het socialezekerheidsrecht, het
arbeidsrecht en het pensioenrecht worden geconfronteerd meervoudige financiële lasten;
2) bezien in hoeverre de daarmee samenhangende
problemen kunnen worden gekwalificeerd als een
ongerechtvaardigde belemmering van het recht op vrij verkeer en
3) bezien of, en zo ja hoe, deze problemen kunnen worden opgelost.
3. Grensoverschrijdende keten- en inleners
aansprakelijkheid
Veelvuldig wordt bij werkzaamheden, zoals bouwpro
jecten, gebruik gemaakt van buitenlands personeel. Ook omgekeerd komt het voor dat Nederlands personeel in het buitenland werkzaamheden verricht. De vraag rijst
waar deze werknemers en/of hun werkgevers belasting en sociale verzekeringspremies voor deze werkzaam heden moeten betalen c.q. afdragen. In Nederlandse
situaties is de keten- en inlenersaansprakelijkheid één van de instrumenten dat wordt gebruikt om mogelijke
misbruiksituaties te voorkomen. Bijvoorbeeld: de inlener wordt aansprakelijk gesteld voor de door de uitlener verschuldigde loonbelasting en premies volks- en
werknemersverzekeringen. Dit project richt zich op de keten- en inlenersaansprakelijkheid en de vraag of
personen en/of bedrijven over de grens aansprakelijk
van grensoverschrijdende arbeid een aantal maatregelen dat kan ontstaan door het gebruik van de toepasselijke regels, wordt ook veel gebruik wordt gemaakt van
schijnconstructies. Bijvoorbeeld: zelfstandigen die in de
praktijk helemaal geen zelfstandigen, maar werknemers blijken te zijn. Hier speelt ook de vraag wie aansprakelijk kan worden gesteld.
De vraag is of in het buitenland met de keten- en
inleneraansprakelijkheid vergelijkbare instrumenten
bestaan en zo ja, is er dan ook een mogelijkheid om de
aansprakelijkheid ook grensoverschrijdend te doen zijn?
Het onderzoek richt zich op het doen van aanbevelingen. 4. Kwalificatieproblematiek: tussen sociale zekerheid
en aanvullend pensioen
De Europese Commissie stuurt op het vormgeven en
bevorderen van een adequaat pensioen. Europese landen zijn begonnen met hervormingen van pensioenstelsels om niet alleen te zorgen voor een adequaat pensioen,
maar ook voor een financieel houdbaar pensioenstelsel.
Deze hervormingen zijn echter allemaal nationaalgericht. De pensioenstelsels van de Europese landen laten een grote diversiteit zien. Ook de fiscale behandeling van
pensioen is niet in ieder land hetzelfde (niet alle landen staan bijvoorbeeld premie-aftrek toe of geven vrijstel
lingen in de opbouwfase). Vervolgens kan geconstateerd worden dat een en hetzelfde pensioen verschillend
gekarakteriseerd kan worden. Zo wordt het karakter van een staatspensioen in het ene land niet zonder meer
herkend en erkend in een ander land, aangezien het in een ander land de kenmerken van een aanvullend
pensioen kan hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Duitse ‘Renteversicherung’. Wanneer een mobiele
werknemer in grensoverschrijdende situaties pensioen
opbouwt, wordt hij geconfronteerd met de problematiek van deze pensioenkwalificatie. Afhankelijk van de
kwalificatie kan hij al dan niet in aanmerking komen voor fiscale faciliteiten met betrekking tot de pensioenop-
bouw, maar kan hij ook met gunstige dan wel minder
gunstige fiscale consequenties te maken krijgen als het
pensioen wordt uitgekeerd. Doel van dit onderzoek is om
te komen tot gemeenschappelijke criteria die vanuit Europees perspectief in grensoverschrijdende pensioensituaties toegepast kunnen worden. Met als resultaat een
gelijke fiscale behandeling waardoor het vrij verkeer van werknemers gewaarborgd kan worden.
31
5. De aantrekkelijkheid van Limburg voor internatio
nale kenniswerkers: de sterke en zwakke punten van het Europese en nationale immigratiebeleid
Sinds de Europese top in Tampere van 1999 timmert de
Europese Unie hard aan de weg naar een gemeenschappelijk immigratiebeleid. Sindsdien is een aantal Richtlijnen op EU-niveau aangenomen op het gebied van
gezinshereniging (Richtlijn 2003/86) en de status van
langdurig ingezetenen (Richtlijn 2003/109). Daarnaast is er een set van drie Richtlijnen die specifiek de voorwaarden bevatten waaronder zogenaamde derdelanders, en dan vooral potentiële kenniswerkers/hoogopgeleiden, toegelaten worden tot een lidstaat van de EU: om te
studeren (Richtlijn 2004/114), om onderzoek te verrich-
ten (Richtlijn 2005/71) of om als hoogopgeleide werkne-
vergaarde kennis kan dan weer dienen als input voor mogelijke herziening van bestaande regelgeving op
Europees en nationaal niveau. Problemen in huidige
regelgeving kunnen worden geïdentificeerd en oplos singen uit het buitenland in de EU en in nationaal en
regionaal context worden toegepast. Al met al zal dit
onderzoek bijdragen tot een beter begrip van de push-
en pull-factoren vervat in immigratiewetgeving van de grootste spelers op het gebied van aantrekking van
kennismigranten. Ook de problemen van ‘derdelanders’
die in de euregio in één van de lidstaten wonen, maar in een andere lidstaat willen werken, zullen in dit onderzoek verder worden behandeld.
mer aan bij een werkgever in de EU aan de slag te gaan
De binding van immigranten aan Limburg
Unie als geheel kampt als gevolg van demografische
6. Werk, leefsituatie en de binding van immigranten
dreigend tekort aan hoogopgeleiden in tal van sectoren.
Dit project richt zich op de leefsituatie van immigranten
(Richtlijn 2009/50). Dit is niet zonder reden: de Europese ontwikkelingen net zo als de provincie Limburg met een
Een immigratiebeleid waarmee de nodige vaardigheden en kennis, in de vorm van kennismigranten, kunnen
worden aangetrokken, is daarom van groot belang voor de economie.
Niettemin is de concurrentie om internationaal talent
hard. Met name de Verenigde Staten, Canada en Australië zijn traditioneel populaire bestemmingen van hoogop-
geleide migranten. Ook het Verenigd Koninkrijk, dat niet participeert in het gemeenschappelijke Europees
immigratiebeleid, doet het op dit vlak traditioneel beter
dan continentaal Europa. Waarom? Uit de literatuur kan worden opgemaakt dat de relevante (im)migratiewet geving en het daarbij behorende nationale beleid een
cruciale rol speelt: hoe makkelijk of moeilijk is het voor
een kennismigrant om toelating en verblijf voor zichzelf en de familieleden te krijgen in het land van keuze?
Heeft een kennismigrant voldoende perspectief op een goed salaris en promotiekansen?
Dit onderzoek zal daarom een vergelijkende studie doen naar de relevante regelgeving, en de beleidsoverwe
gingen die daaraan ten grondslag hebben gelegen, van Australië, Canada, de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk. Dit vormt vervolgens de basis om te kunnen
beoordelen of de regelgeving, op Europees en nationaal niveau in de Benelux en Duitsland, migranten wel de nodige mogelijkheden en perspectieven biedt. Daar-
naast kunnen door dit onderzoek innovatieve beleids-
32
ideeën uit het buitenland gesignaleerd worden. De zo
aan Limburg
in Limburg. Voor zover het hier gaat om hoger opgeleiden dient de regio ervoor zorgt dat deze groep goede
carrièreperspectieven heeft, een aantrekkelijke woning
kan vinden en dat er voldoende onderwijs- en culturele voorzieningen voor hen en hun familie zijn. Voor zover het lager opgeleide migranten betreft moet er ook
voldoende aandacht worden besteed aan integratie en
scholing. De centrale onderzoeksvraag is: welke omstan-
digheden binden immigranten aan de regio waardoor zij hier blijven wonen en werken, en welke persoonskenmerken (bijvoorbeeld soort opleiding, beroepsgroep)
maken dat zij ofwel doorverhuizen binnen Nederland of Nederland weer verlaten? Bij het onderzoeken van deze vraag zullen wij, aan de hand van statistische analyses
met CBS-data en afgestudeerdengegevens van het ROA, de relevantie onderzoeken van factoren als opleiding, beroepsgroep, leefsituatie, juridische status (bijvoor-
beeld Nederlandse nationaliteit, nationaliteit van andere EU lidstaat) voor het binden van immigranten met
economische potentie aan de provincie Limburg. Wat
zijn de belangrijkste beslismomenten om hier te blijven
wonen en werken? Kan bijvoorbeeld het stimuleren van naturalisatie een manier zijn om economisch actieve migranten te binden aan de regio? Of zijn er andere ‘bindende’ factoren te identificeren (bijvoorbeeld
lidmaatschap van verenigingen)? Welke strategieën
hanteren bedrijven om jonge immigranten aan de regio
te binden? Welke slimme verbindingen kunnen ontstaan
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
om de investeringen in immigranten regionaal te laten
arbeidspotentieel c.q. het verdienvermogen van de regio.
welke verantwoordelijkheden nemen bedrijven zelf met
onderzoeksproject te ontwikkelen dat in het teken staat
renderen? Waar en hoe sturen de regionale overheden,
betrekking tot de verdere ontwikkeling en doorgroei van immigranten, en hoe kunnen onderwijsinstellingen een optimale bijdrage leveren aan de investeringen in het menselijk kapitaal van immigranten? Het onderzoek
Dit voorstel speelt hierop in door een interdisciplinair van de centrale vraag: Op welke manieren kan de
werkgelegenheid in de (eu)regio duurzaam worden versterkt?
richt zich op het doen van beleidsaanbevelingen door
Door in interdisciplinair verband expertise op te bouwen
specificeren.
fungeren voor de verkenning van innovatieve mogelijkhe-
potentieel bindende factoren te identificeren en te
7. Formele en informele sociale zekerheid over de
grenzen heen
Eén van de belangrijkste redenen voor mensen om te
migreren voor werk en studie is om een beter leven voor zichzelf en hun gezin te garanderen. Centraal staat de zorg voor het welzijn van zichzelf en hun familie.
Werknemers moeten daarom hun gezinsleven organi seren – en vooral de zorgfuncties – over de grenzen
heen. Van de zorg voor hun bejaarde ouders en kinderen
rond dit thema zou Limburg als proeftuin kunnen
den waarop het arbeidspotentieel en het verdienvermo-
gen in de regio duurzaam kan worden verhoogd. Bundeling van de expertise die aanwezig is bij vier faculteiten
van Universiteit Maastricht (SBE/ROA, FPN, FHML en FdR) biedt een unieke kans om verschillende mogelijkheden vanuit diverse kanten te belichten en daarbij ‘good
practices’ uit de ons omringende landen te betrekken. De
proeftuin kan zo (onderzoeks)vruchten opleveren met een interdisciplinair, euregionaal en vergelijkend karakter.
die niet in Limburg wonen tot en met het waarborgen
Hoofdvraag is in hoeverre nieuwe methodes om werk te
voor kwaliteitsonderwijs voor hun kinderen tot en met
behouden van duurzame werkgelegenheid in de
van hun eigen gezondheid en pensioen. Van het zorgen het verzekeren van een goed inkomen en het doen van investeringen in Limburg en elders. Toch is er weinig
bekend over wat voor hindernissen deze werknemers
ondervinden bij het organiseren van hun familieleven over de grenzen heen en over de oplossingen die zij
vinden om hun sociale zekerheid te garanderen. Deze studie wil de uitdagingen onderzoeken die mobiele
werkers ervaren. Het beoogt twee vragen te beantwoorden. Ten eerste: wat zijn uitdagingen die mobiele
werknemers ervaren in het waarborgen van hun sociale zekerheid over de grenzen heen? En ten tweede: welke formele en informele oplossingen vinden ze op deze
organiseren, kunnen bijdragen aan het creëren en
euregio. We plaatsen deze vraag bewust in een euregionaal kader tegen de achtergrond van de vergrijzende
Limburgse beroepsbevolking. Samenwerking over de grens biedt kansen om het arbeidspotentieel te
verhogen en op die manier personeelstekorten aan te
vullen die door de vergrijzing ontstaan. Het openzetten van de deuren voor arbeidskrachten uit de euregio garandeert echter nog niet dat er ook duurzame
oplossingen worden gecreëerd. De vraag rijst in hoeverre nieuwe vormen van het organiseren van werk hiervoor een oplossing kunnen bieden.
uitdagingen? Dit onderzoek is gericht op het vinden van
Nieuwe vormen van het organiseren van werk kunnen
aantrekkelijker kunnen gemaakt worden om mobiele
bijvoorbeeld voor bepaalde werkzaamheden te laten
manieren waarop de sociale zekerheidsregelingen
werknemers te kunnen binden aan Limburg. We zullen zowel hoog- als laaggeschoolde werknemers uit zowel binnen als buiten de Europese Unie bestuderen.
8. Limburg: proeftuin voor duurzame werkgelegenheid
en nieuwe vormen van werken
Eén van de doelstellingen van ITEM is het uitvoeren van interdisciplinair onderzoek dat een bijdrage levert aan de economische structuurversterking, de verbetering van het vestigingsklimaat en de verhoging van het
verschillende vormen aannemen. Mercedes kiest er uitvoeren op een locatie in Maastricht. Optie is om
werknemers een grotere mate van flexibiliteit te bieden in de keuze waar en wanneer ze willen werken. Dit
wordt wel ‘het nieuwe werken’ (HNW) genoemd. ‘Tijd’ en ‘plaats’ worden dan minder relevant. Een werknemer die werkt bij een in Brussel gevestigde onderneming, werkt bijvoorbeeld een paar dagen vanuit huis in Maastricht. Er kan ook vanuit speciale ‘netwerk kantoren’ worden
gewerkt waar ook anderen hun werkplek kiezen. Deze vorm van werken is bijvoorbeeld populair bij de
33
groeiende groep zelfstandigen. Vragen die zich in dit
in Limburg; eerst als seizoenarbeider maar later steeds
nieuwe vormen van werken zich in de verschillende
platteland langer te blijven of zich semi-permanent te
verband lenen voor nader onderzoek zijn hoe deze
regio’s binnen de euregio ontwikkelen, welke knelpunten zich daarbij voordoen en welke ‘best practices’ er
zijn. Er zal ook worden ingegaan op de vraag in hoeverre het nieuwe werken kansen biedt voor nieuwe vormen
van grensarbeid en internationale arbeidsmobiliteit op
basis van plaats-onafhankelijk werken en op de vraag in hoeverre het probleem van niet op elkaar aansluitende wet- en regelgeving daarmee kan worden opgelost.
Nieuwe vormen van werk bieden in beginsel de moge-
lijkheid om personeel, met behulp van informatietechnologie, van grotere afstand aan te trekken en te laten
werken. Duurzame werkgelegenheid vereist echter meer dan dat. Van belang daarvoor is ook dat een goede ‘fit’ tussen werknemer en organisatie is gewaarborgd. Daarom is ook het effect dat plaats-onafhankelijk
werken heeft op mens en organisatie voorwerp van onderzoek. Een gevolg daarvan is bijvoorbeeld dat traditionele structuren van de arbeid (werktijden,
taakstructuur, scheiding tussen werk en privé) verdwijnen. Mensen zullen deze structuren zelf moeten gaan aanbrengen. Dit geeft hen enerzijds meer autonomie, maar vraagt anderzijds ook veel zelfdiscipline en het
vermogen tot ‘zelfregulering’. Dit roept vragen op als
voor welke mensen deze nieuwe vorm van werken wel/ niet een geschikte manier is om duurzaam aan de slag te komen en te blijven; voor welke soorten werk is dat wel/niet zinvol en hoe moeten organisatorische
principes als leidinggeven daarop worden aangepast? 9. Actieve jeugd, gebonden aan de regio
vestigen. In dit project onderzoeken we Horst aan de
Maas, een gemeente die zich kenmerkt door het hoogste aandeel Poolse migranten in Limburg, ongeveer 3.000 van de 41.750 in Limburg (CBS 2011). Wij bestuderen
jongeren op kwalitatieve wijze op hun talige en cultu-
rele praktijken en verschillende vormen van vertrouwen en sociale en politieke participatie (en gebrek daaraan)
(etnografisch; Cornips/Thissen). Het onderzoek sluit aan bij het grote Woon-onderzoek van het CBS waarin gedetailleerde informatie is opgenomen over het
verhuisgedrag en de verhuisgeneigdheid in Limburg
(van 78.000 personen in 2009, 69.000 in 2012 en 70.000 in 2015 met de focus op jongeren). Deze gegevens zullen we relateren aan kenmerken van de arbeidsmarkt (beroep, werkzaam, werkloos), opleiding, sociale
contacten, en (de perceptie van) de woonomgeving.
Dit wordt aangevuld met gegevens uit de grootschalige, vanaf 2009 doorlopende, onderzoeken naar de sociale samenhang en het welzijn, en het onderzoek naar de
belevingen onder jongeren dat in 2015 wordt uitgevoerd. Het project richt zich op de vraag hoe beleid kan worden ingezet om degenen die het meest in de dagelijkse
woonomgeving participeren, ‘thuis’ te houden. Beleid
kan worden opgezet op het gebied van participatie in de arbeidsmarkt (door middel van opleidingen), sociaal-
culturele activiteiten en andere invullingen van de vrije
tijd (bijvoorbeeld organisatie van het verenigingsleven).
Grensoverschrijdende samenwerking van overheden
Globalisering, in nauwe samenhang met de crisis in
10. De effecten van de bestuurlijke aanpak van zware
migratiestromen van jongeren binnen en tussen de
De laatste twee decennia is in Nederland een instru-
Europa, zorgt voor nieuwe en vaak onvoorspelbare
lidstaten met ingrijpende gevolgen voor processen van
identiteitsvorming voor nieuwkomers en achterblijvers. Vanuit Limburg vertrekken jongeren van het platteland
naar de grote steden in de Randstad voor werkgelegenheid en carrièreperspectieven. Deze trek heeft grote
gevolgen voor degenen die achterblijven. Brain draining, aging, groeiende werkloosheid, teloorgang van verenigingsleven, sluiting van scholen; het zijn slechts een
paar karakteristieken van Limburg als krimpgebied in Nederland. Tegelijkertijd komen jongeren uit vooral
centraal en Oost-Europa (CEE) naar hetzelfde platteland
34
meer met de bedoeling om in datzelfde ontvolkte
criminaliteit in Limburg en de euregio Maas-Rijn
mentarium ontwikkeld voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Onder deze noemer
worden uiteenlopende lokale interventiestrategieën
ontwikkeld waarin onder regie van de burgemeester – en in samenspraak met andere veiligheidspartners – lokale misdaadproblemen worden aangepakt door samenwerkende overheidspartijen.
Limburg – in het bijzonder het zuidelijk deel van de
provincie - heeft samen met Amsterdam bij de ontwik-
keling van de bestuurlijke aanpak een voortrekkersrol in Nederland gespeeld en loopt in dit opzicht nog steeds
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
voorop. Momenteel wordt verkend hoe deze aanpak ook in de euregio Maas-Rijn kan worden uitgerold.
Een pilot is in voorbereiding om samen met de Duitse en Belgische partners in de opsporing, fiscus en het openbaar bestuur de toegevoegde waarde van een
aanpak die niet uitsluitend op politiële en justitiële informatie is gebaseerd inzichtelijk te maken.
Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de bestuurlijke aanpak een belangrijke aanvulling vormt op
strafrechtelijk ingrijpen en andersoortige interventies (zoals de fiscale aanpak) is tot dusverre niet weten-
schappelijk onderzocht wat de output en outcome van de door lagere overheidsorganen aan de dag gelegde inspanningen precies zijn. Dit onderzoeksproject voorziet in de behoefte om op wetenschappelijk
verantwoorde wijze de effecten van de bestuurlijke aanpak vast te stellen.
35
Bijlage 2 - Intentieverklaringen ITEM Partners
36
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
37
38
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
39
40
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
41
Bijlage 3 - Overige adhesieverklaringen
42
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
43
44
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
45
46
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
47
48
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
Honorarkonsulat der Niederlande | Theaterstr. 6-10 | 52062 Aachen
Letter of Intent Euregio Center for Crossborder Mobility (Universität Maastricht, Frau Prof. Dr. jur. Schneider)
Das Honorarkonsulat des Königreichs der Niederlande in Aachen begrüßt die Absicht der Universität Maastricht in Verbindung mit der Provinz Limburg, in Kooperation mit der Euregio Maas-Rhein, dem Grenzinfopunkt Aachen-Eurode und dem European Institute of Public Administration (EIPA) ein internationales Kompetenzzentrum für grenzüberschreitende Mobilität aufzurichten. Wir begrüßen das Ziel, durch juristische Analyse und interdisziplinäre wissenschaftliche Arbeit die grenzüberschreitende Zusammenarbeit zu stärken, die Verflechtungsbeziehungen in der Euregio Maas-Rhein und die grenzüberschreitende Mobilität am Arbeitsmarkt zu fördern und die Absicht, Hindernisse, die die europäische Freizügigkeit einschränken, zu beseitigen.
Honorarkonsulat des Königreichs der Niederlande Theaterstrasse 6-10 52062 Aachen Ansprechpartner Prof. Dr. Christiane Vaeßen Honorarkonsulin T: +49(0)241 33253 F: +49(0)241 33253 M: +49(0)171 6983611
[email protected]
Datum: 27. April 2014
Neben der Informationsbereitstellung und Beratung von Grenzgängern, wie sie durch den Grenzinfopunkt Aachen-Eurode geschieht, und den Schulungsmöglichkeiten für Mitarbeiter aus Administrationen, die EIPA bereitstellen könnte, ist vor allem die wissenschaftliche und juristische Analyse eine wichtige Voraussetzung, um politische oder rechtliche Interventionen zugunsten der Bürger der Euregio Maas-Rhein lancieren und vorantreiben zu können. Das Honorarkonsulat wünschen Ihrem Vorhaben nur das Beste und wird es nach Kräften unterstützen. Mit freundlichen Grüßen
Prof. Dr. Christiane Vaeßen Honorarkonsulin des Königreichs der Niederlande
49
50
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
51
52
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
53
54
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility
55
Colofon Fotografie Andreas Herrmann, Zuiderlicht e.a. Vormgeving Zuiderlicht
Augustus 2014
56
Kennis/As Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility