Bronnen & Methoden bij Marktscan medischspecialistische zorg 2015 Hoofdstuk 2: Wachttijden voor medisch specialistische zorg Ontwikkeling van wachttijden Voor de wachttijdanalyses is gebruik gemaakt van gegevens afkomstig van MediQuest. De volgende definities van wachttijden worden gehanteerd: wachttijd eerste polikliniekbezoek: het aantal dagen tussen het moment dat een patiënt een afspraak maakt voor de polikliniek tot het moment dat de patiënt terecht kan; wachttijd diagnostiek: het aantal dagen tussen het moment dat de patiënt (van buiten de instelling) een afspraak maakt voor het gebruik van een diagnostische techniek, tot het moment van toepassing van de diagnostiek; wachttijd (poli)klinische behandeling: het aantal dagen tussen het moment dat de patiënt van de behandelaar de indicatie voor een operatie krijgt tot het moment van opname of operatie. Om de benodigde wachttijdanalyses uit te voeren zijn de Treeknormen voor de betreffende wachttijddefinities toegevoegd aan de wachttijden. De data tot oktober 2015 is verwerkt in de marktscan MSZ 2015. Ontwikkeling van reistijden Voor het berekenen van reisafstanden binnen Nederland is de Geodan Drivetime Matrix 2012 gebruikt. Voor het maken van de kaarten met reistijden zijn de volgende analyses uitgevoerd: Per (4-positie) postcode gebied is de reistijd bepaald tot de dichtstbijzijnde zorgaanbieder die het specialisme aanbiedt; Per (4-positie) postcode gebied is de reistijd bepaald tot de dichtstbijzijnde zorgaanbieder die voor het betreffende specialisme een wachttijd heeft die aan de Treeknorm voldoet (deze is per definitie gelijk of groter aan de reistijd uit de eerste stap); Per (4-positie) postcode gebied is de ‘delta reistijd’ bepaald door de reistijd berekend in de eerste analyse-stap af te trekken van de reistijd berekend in de tweede analyse-stap. Kaarten zijn ingekleurd met de berekende reistijden uit analyse-stap 2 en analyse-stap 3. Hoofdstuk 3: Contracten met zorgverzekeraars Contracteergraad van ziekenhuizen Voor het berekenen van de contracteergraad van ziekenhuizen is gebruik gemaakt van meerdere bronnen: Contractprijzen die maandelijks door zorgverzekeraars bij de NZa worden aangeleverd; hieruit blijkt of een ziekenhuis op een bepaald moment in het jaar gecontracteerd is. Vektis-data; op basis van de gedeclareerde omzet zijn per zorgverzekeraar per ziekenhuis marktaandelen berekend. de jaarrekeningen over het jaar 2014 van ziekenhuizen; op basis van de meest recente jaarrekening is de omzet per ziekenhuis bepaald. Uit de aangeleverde contractprijzen blijkt of een ziekenhuis op een bepaald moment in het jaar gecontracteerd is. Indien het ziekenhuis gecontracteerd is, wordt het marktaandeel van de verzekeraar vermenigvuldigd met de omzet van het betreffende ziekenhuis. Sommatie van deze ‘gecontracteerde’ omzetten gedeeld door de totale omzet van de ziekenhuizen levert het percentage afgesloten contracten op: de contracteergraad.
Contracteergraad zelfstandige behandelcentra Voor het berekenen van de contracteergraad van zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) is gebruik gemaakt van contractprijzen die maandelijks bij de NZa worden aangeleverd door zorgverzekeraars. Uit de aangeleverde contractprijzen blijkt of een ZBC op een bepaald moment in het jaar gecontracteerd is. Op basis van de aangeleverde contractprijzen wordt het aantal unieke ZBC’s met één of meer contracten geteld. Hoofdstuk 4: Zorggebruik en zorgkosten Patiëntaantal, omzet en kosten per patiënt De indeling in patiëntgroepen sluit aan bij internationale coderingen en kan worden geconverteerd naar de ‘Kosten van Ziekten’ indeling van het RIVM. De uitgangspunten bij de indeling in patiëntgroepen verschillen echter enigszins van die van de indeling zoals gehanteerd bij ‘Kosten van Ziekten’. Hierdoor zijn sommige patiëntgroepen uitgebreid en sommige samengevoegd of juist gesplitst. Bij de clustering heeft de NZa de volgende criteria gehanteerd: Is de patiëntgroep herkenbaar als groep zonder medisch specialistische diagnostiek? Dit in tegenstelling tot de diagnosegroepen in de ‘Kosten van Ziekten’ indeling die zijn gebaseerd op de diagnose zoals gerapporteerd bij ontslag. Omvat de patiëntgroep zoveel mogelijk manifestaties van een bepaalde aandoening? Heeft de patiëntgroep voldoende omvang om betrouwbaar als aparte groep (deelmarkt) gevolgd te kunnen worden? Is de patiëntgroep herkenbaar in de productstructuur? Niet alle ICD-10 codes zijn herkenbaar in de DBC/DOT diagnoses en een groot aantal diagnoses is niet eenduidig toe te wijzen aan een ICD-code. Er is gezocht naar een groep die duidelijk is af te bakenen in zowel ICD-diagnose als in DBC/DOT diagnose termen. Alle DBC/DOT diagnoses zijn aan een patiëntgroep toegedeeld en in enkele gevallen aan een restgroep. De indeling is getoetst op een dataset van één ziekenhuis met gekoppelde ICD- en DBC/DOT diagnose coderingen. Voor de analyses van patiëntgroepen is gebruik gemaakt van Vektis-data (gedeclareerde aantallen en gedeclareerde omzet per DBC-zorgproduct). De gemiddelde groei in aantallen patiënten en omzet is berekend op basis van het aantal unieke BSN nummers en de gedeclareerde omzet per DBC-zorgproduct. Prijzen voor diagnose-behandelcombinaties in het gereguleerde segment Voor het berekenen van de prijsontwikkeling in het gereguleerde segment is gebruik gemaakt van meerdere bronnen: door zorgverzekeraars maandelijks bij de NZa aangeleverde contractprijzen; Vektis-data (gedeclareerde aantallen per zorgproduct); door de NZa vastgestelde maximumtarieven per zorgproduct in de jaren 2012 en 2013. De som van alle werkelijke declaraties is berekend door alle contractprijzen per zorgproduct te vermenigvuldigen met de gedeclareerde aantallen per zorgproduct en dit bij elkaar op te tellen. De hypothetische omzet is berekend door de door de NZa vastgestelde maximumtarieven per zorgproduct te vermenigvuldigen met de gedeclareerde aantallen per zorgproduct en dit bij elkaar op te tellen. Het relatieve verschil wordt uitgerekend door de hypothetische omzet bij maximumtarieven gelijk te stellen aan 100%.
Prijzen voor diagnose-behandelcombinaties in het vrije segment Voor het berekenen van de prijsontwikkeling in het vrije segment is gebruik gemaakt van meerdere bronnen: contractprijzen die maandelijks door zorgverzekeraars bij de NZa worden aangeleverd;
Vektis-data (gedeclareerde omzet en aantallen per zorgproduct).
In 2013 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in de productstructuur, waardoor het niet mogelijk is om de prijzen van alle zorgproducten uit dat jaar te vergelijken met de prijzen van alle zorgproducten uit 2012. Er is daarom alleen vergelijking gemaakt van de prijzen van zorgproducten waarvoor geen wijziging is doorgevoerd (stabiele zorgproducten). Het gaat daarbij om 66,51% van de gedeclareerde omzet in het vrije segment. Soort zorgaanbieder Algemene ziekenhuizen UMC’s Categorale instellingen ZBC’s Revalidatie-instellingen Totaal
Gereguleerde segment (%) 46,35 27,47 2,71 3,35 20,11 100
Vrije segment (%) 81,35 12,68 2,46 3,51 n.v.t. 100
Vrije segment stabiel (%) 54,43 7,57 1,74 2,77 Nv.t. 66,51
Of een zorgproduct stabiel is, wordt bepaald door te kijken naar de samenstelling van de zorgproducten 2013 uit (delen) van de zorgproducten 2012. Meer dan 95% van de omzet in een bepaald zorgproduct 2013 moet uit één zorgproduct 2012 komen en maximaal 5% mag uit andere zorgproducten 2012 komen. De omzet van een zorgproduct is berekend door de aantallen (volume) van dit zorgproduct te vermenigvuldigen met de prijs. Zowel de variatie van prijs als volume leidt tot variatie in de omzet. De relatieve omzetontwikkeling is de som van de prijsontwikkeling en de volumeontwikkeling en het kruisproduct: ∆𝑟 ∆𝑝 ∆𝑞 ∆𝑝∆𝑞 = + + 𝑟 𝑝 𝑞 𝑝𝑞 r: omzet zorgproduct p: prijs zorgproduct q: volume zorgproduct ∆: het verschil voor deze variabelen tussen de nieuwe productie (2013) en de oude productie (2012). Voor een markt samengesteld uit verschillende zorgproducten kan de omzetontwikkeling ook gesplitst worden in een component voor prijsontwikkeling, volume ontwikkeling en het kruisproduct: ∆𝑟 1 1 ∆𝑝𝑖 ∆𝑞𝑖 ∆𝑝𝑖 ∆𝑞𝑖 𝑜𝑚𝑧𝑒𝑡𝑜𝑛𝑡𝑤𝑖𝑘𝑘𝑒𝑙𝑖𝑛𝑔 ≡ = ∑ ∆𝑟𝑖 = ∑ 𝑟𝑖 ( + + ) 𝑟 𝑟 𝑟 𝑝𝑖 𝑞𝑖 𝑝𝑖 𝑞𝑖 𝑖
𝑖
Bij de relatieve omzetontwikkeling van een samengestelde zorgproductenmarkt worden de aparte componenten van elk zorgproduct (prijsvariatie, volumevariatie en kruisproduct) gewogen met de omzet van dat betreffende zorgproduct. De prijsontwikkeling van een samengesteld zorgproductportfolio wordt hier gedefinieerd als de relatieve prijsvariatie, gewogen met omzet; mutatis mutandis volumeontwikkeling: 1 ∆𝑝𝑖 ∑ 𝑟𝑖 𝑟 𝑝𝑖 𝑖 1 ∆𝑞𝑖 𝑣𝑜𝑙𝑢𝑚𝑒𝑜𝑛𝑡𝑤𝑖𝑘𝑘𝑒𝑙𝑖𝑛𝑔 ≡ ∑ 𝑟𝑖 𝑟 𝑞𝑖 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠𝑜𝑛𝑡𝑤𝑖𝑘𝑘𝑒𝑙𝑖𝑛𝑔 ≡
𝑖
Hoofdstuk 5: Omzet zorgaanbieders Omzetontwikkeling ziekenhuizen en revalidatie-instellingen Voor het berekenen van de omzetontwikkeling van ziekenhuizen en revalidatie-instellingen is gebruik gemaakt van meerdere bronnen: jaarrekeningen van ziekenhuizen en revalidatie-instellingen; uitvraag van gegevens door de NZa in het kader van het beheersmodel vrijgevestigd medisch specialisten; NZa-rapportage van 11 september 2015 over de hoogte van de verrekenbedragen. In de omzetanalyse zijn ziekenhuizen en revalidatie-instellingen inbegrepen. De omzetcijfers van ZBC’s zijn hierin niet meegenomen, omdat vanwege de omvang van veel ZBC’s er vaak een beperkte financiële verslaglegging zonder omzetrapportage plaatsvindt. Hierdoor zijn de omzetgegevens niet bij alle ZBC’s voorhanden. De honorariumomzet vrijgevestigde specialisten bevat wel de honorariumomzet van ZBC’s, omdat deze jaarlijks aan de NZa wordt gerapporteerd De getoonde omzetcijfers bevatten de omzet uit de zorgverzekeringswet en de verrekenbedragen. Omzet uit andere activiteiten zoals de Wlz, beschikbaarheidbijdragen, subsidies, eenmalige baten en overige omzet zoals parkeergelden is hierin niet meegenomen. Ziekenhuizen zijn vaak onderdeel van een stichting waarin ook andere activiteiten (zoals Wlzgefinancierde activiteiten) worden uitgevoerd. Om een zo zuiver mogelijk inzicht in de omzet en kosten van de instellingen te krijgen, is waar mogelijk gebruik gemaakt van enkelvoudige of gesegmenteerde jaarrekeningen. Drie ziekenhuizen en twee revalidatie-instellingen hebben bij de totstandkoming van deze marktscan de jaarrekening over 2014 niet afgerond. Om de vergelijkbaarheid te waarborgen, zijn voor deze instellingen de omzetgegevens van 2013 overgenomen. Hoofdstuk 6: Financiële positie zorgaanbieders Voor het berekenen van de financiële positie van zorgaanbieders zijn de individuele jaarrekeningen van ziekenhuizen en revalidatie-instellingen gebruikt. Rentabiliteit De rentabiliteit is berekend door het bedrijfsresultaat te delen door de totale omzet. Het bedrijfsresultaat is het resultaat voor financiële baten en lasten. Solvabiliteit De solvabiliteit is berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. Liquiditeit De liquiditeit (current ratio) is berekend door de vlottende activa te delen door de vlottende passiva. Investeringsratio De investeringsratio is berekend door de investeringen in materiële vaste activa (MVA) te delen door de totale omzet. Als bron voor de investeringen in MVA is het kasstroomoverzicht gebruikt. Afloscapaciteit De afloscapaciteit (Debt Service Capacity Ratio) is berekend door de EBITDA te delen door de verplichtingen aan rente en aflossingen. De EBITDA (Earnings Before Interest Taxes Depreciation and Amortization) bestaat uit het resultaat voor rente, belastingen en afschrijvingen op activa, goodwill en leningen.
Voor de bovenstaande indicatoren is in de berekening gebruik gemaakt van een gewogen gemiddelde.