Brommertheorieboek – Deel 2
Help ons We staan altijd open voor verbeteringen en aanvullingen! Mis je iets in dit boek, is iets niet duidelijk of heb je op je theorie-examen vragen gehad waarvan je de uitleg in dit boek niet terug kon vinden, laat het ons dan weten. Wij willen jullie graag de juiste informatie geven. Bronnen : Verkeer en Waterstaat RVV – Reglement verkeerstekens en verkeersregels WVW – Wegenverkeerswet Inhoud : In deze uitgave staan de verkeersregels en daaruit voortvloeiende aanbevelingen zorgvuldig verwerkt. Aan de samenstelling van deze uitgave is veel zorg besteed. Desondanks kan er een onvolkomenheid zijn ontstaan. Rijlestheorie.nl is hiervoor niet aansprakelijk. Wel staan wij open voor nuttige aanvullingen. Je kunt deze mailen via onze contactoptie op de website. Copyright : Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Controle : Gekopieerde teksten vanaf de website zijn in een aantal gevallen te achterhalen. Bestanden die aangeboden worden door Rijlestheorie.nl mogen door niemand zomaar vrijgegeven worden. Soms kunnen we achterhalen als er bestanden van Rijlestheorie.nl via mail verspreid zijn. Ga hier dus zorgvuldig mee om. Het kost ons veel werk en tijd om deze site bij te houden en te actualiseren. Heb je bestanden van Rijlestheorie.nl gedownload en ken je iemand die ze ook wil hebben? Verwijs diegene dan naar de Rijlestheorie.nl website, waar deze bestanden zonder problemen legaal te downloaden zijn. Alvast bedankt.
INHOUD: Brommertheorieboek – Deel 1 1. Begripsbepalingen 2. Uitrusting van brommer en bestuurder 3. Verzekering 4. Beheersing van je brommer 5. Algemene regels voor de brommer 6. Verkeersborden, verkeerstekens en aanwijzingen Bonus: Aanvullingen van kandidaten Brommertheorieboek – Deel 2 7. Verkeerslichten 8. Het gebruik van de rijbaan 9. De snelheid 10. Inritten, uitritten en erven 11. Gedrag op kruispunten 12. Voorrang Bonus: Aanvullingen van kandidaten Brommertheorieboek – Deel 3 13. Linksaf en rechtsaf 14. Inhalen en voorbijgaan 15. Stilstaan en parkeren 16. Verlichting 17. Overwegen, bruggen en tunnels 18. Maatregelen bij een ongeval Bonus: Aanvullingen van kandidaten Brommertheorieboek – Deel 4 19. Alcohol en drugs 20. Overzicht van alle verkeersborden Bonus: Aanvullingen van kandidaten
7. Verkeerslichten In dit hoofdstuk staat uitleg wat betrekking heeft op de verschillende soorten verkeerslichten. driekleurige verkeerslichten Verkeerslichten zijn aangebracht om het verkeer te sturen en zo een zo vlot mogelijke doorstroming te verkrijgen. Een standaard verkeerslicht bestaat uit drie kleuren; groen, oranje en rood. Het spreekt voor zich, maar groen betekent doorrijden, oranje betekent stoppen indien mogelijk (anders doorrijden) en rood betekent stoppen. Als je oranje nadert houd dan 4 dingen héél goed in de gaten: - Het verkeer achter je. - Als je kunt stoppen dat dat nog netjes achter de stopstreep is. - Hoe de gesteldheid van het wegdek is, bijvoorbeeld bij regen of nieuwe wegen. (grind etc.) - Of je lading of aanhangers meevoert. Als je bijvoorbeeld linksaf wilt slaan en je hebt een verkeerlicht met een pijl naar links dan stopt (als het goed is) het verkeer wat rechtdoor gaat omdat zij dan rood hebben. Ik geef zelf autorijles en heb al ervaren dat dit niet áltijd het geval is! Bekijk de situatie en ga er nooit vanuit dat iedereen netjes stopt en dat hier en daar zo’n regel kan afwijken. Kijken dus! rechtsaf bij rood Bij verkeerslichten kunnen borden staan waarop staat dat rood licht voor bepaalde bestuurders niet geldt zoals "rechtsaf vrij voor (brom)fietsers". In dit geval moeten (brom)fietsers wel het kruisende verkeer voor laten gaan maar voorzichtigheid is altijd geboden! buiten werking Als een verkeerslicht buiten werking is, moet je opletten. Een verkeerslicht wat buiten werking is, kun je herkennen aan het knipperend oranje licht. Dan is de voorrangsregeling zoals aangegeven met verkeersborden of tekens op het wegdek van toepassing. In het geval dat er geen borden staan, zijn de algemene verkeersregels van toepassing. tweekleurige verkeerslichten Dit soort verkeerslichten worden vaak gebruikt bij spoorwegovergangen om te voorkomen dat bij een file de overweg wordt geblokkeerd, ze hebben de kleuren rood en oranje. Verder zijn deze lichten te vinden bij bruggen, als overgangssignaal, omdat dat bij de bruglichten ontbreekt. Ook kan je het tegenkomen bij zebrapaden. De betekenis van de twee kleuren is hetzelfde als bij driekleurige verkeerslichten. bruglichten Bij bruggen betekent rood licht of rood knipperend licht stoppen. Dit kan ook in combinatie met een tweekleurig verkeerslicht geplaatst zijn.
overweglichten Bij overwegen betekent rood knipperlicht stoppen en wit knipperlicht doorrijden. geel knipperlicht Je nadert een gevaarlijk of onoverzichtelijk kruispunt wat je beter rustig kunt naderen. Vaak is dit licht geplaatst in combinatie met een bord wat de aard van het probleem aangeeft. Ook kan met een pijl aangegeven worden dat je extra voorzichtig moet zijn in de richting waar de pijl naar toe staat. tram en buslichten Deze lichten zijn alleen geldig voor tram- en lijnbusbestuurders. Vaak zijn er ook gewone verkeerslichten op dit soort punten aangebracht die voor jou bestemd zijn.
8. Het gebruik van de rijbaan Wat is de beste en veiligste plaats op de weg, waar kun je het beste rijden en waar niet, je leest het in deze les. rechts rijden Je bent verplicht om zoveel als mogelijk rechts te rijden. Je hoeft niet zigzaggend tussen geparkeerde auto’s en obstakels heen te rijden. Houd wel voldoende zijdelings afstand bij het passeren van fietsers, brommers en andere evenwichtsvoertuigen. Laat meer dan voldoende ruimte of blijf er anders achter rijden. gescheiden rijbanen Als een weg door een afscheiding is verdeeld in twee rijbanen moet je de rechts liggende rijbaan volgen. Bestaat de weg uit meer rijbanen dan is het veiliger als fietsers en brommers de meest rechts gelegen rijbaan te volgen. Dit kan dus ook een ventweg zijn. brom- en fietsstroken Een veilig gedeelte om te rijden is de fietsstrook; Een door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop een afbeelding van een fiets staat. Dit gemarkeerde gedeelte is niet allen voor fietsers maar ook voor snorfietsers. Brommers mogen het verplichte fietspad niet gebruiken. suggestiestrook Een suggestiestrook is een door onderbroken of doorgetrokken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. Omdat hier geen afbeelding van een fiets is aangebracht is dit geen fietsstrook en heeft de suggestiestrook ook geen enkele wettelijke betekenis. Of de suggestiestrook met doorgetrokken of onderbroken streep is aangegeven maakt niet uit je mag hier rijden, stilstaan, parkeren en voorsorteren met de auto.
opstelstrook Om het wat makkelijker en veiliger te maken voor fietsers en snorfietsers af te slaan wordt er soms een opstelstrook aangebracht. Dat is een groot vak, meestal voorbij de stopstreep waar de auto’s moeten stoppen, waar je je als fietser en snorfietser op kunt stellen. Bromfietsers mogen dit niet en moeten de voorsorteervakken voor het overige verkeer gebruiken. verplicht fietspad Wanneer er een verplicht fietspad is aangebracht moet je deze volgen en mag je niet op de naast gelegen rijbaan rijden. Je herkent het verplichte fietspad aan het blauwe bord met een witte fiets erop. Dit is verboden terrein voor bromfietsers, behalve wanneer de motor uitgeschakeld is. het onverplichte fietspad Het is verboden om met een in werking zijnde motor op het onverplichte fietspad te rijden, deze is alleen voor fietsers. Hierom moet je op de weg gaan rijden. Je mag wel je met uitgeschakelde motor van het fietspad gebruik maken, trappen met je brommer dus. obstakels op de rijbaan Wanneer er een obstakel op het gedeelte van jouw rijbaan staat en er komt tegemoetkomend verkeer, dan moet je het tegemoetkomende verkeer voor laten gaan. Tenzij de rijbaan breed genoeg is en je zelf normaal kan doorrijden. rijbaanversmalling (zie afbeelding) Bord F5: Verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting. Bord F6: Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan.
bord F5
bord F6
drempels Drempels worden aangelegd om de snelheid te verlagen, meestal in woonwijken of in de buurt van druk bezochte gebieden zoals scholen en winkelcentra. Pas je snelheid aan op dit soort wegen, de drempels liggen er niet voor niets. Bovendien is het erg slecht voor je schokbrekers, die krijgen bij iedere drempel een flinke klap te verduren. Iedere drempel is anders, probeer van te voren in te schatten welke snelheid veilig en goed is.
V.O.P (Voetgangers Oversteek Plaats) ook wel zebrapad genoemd Voetgangers die te kennen geven dat ze willen oversteken en bestuurders van invalidenvoertuigen moet je voor laten. lijnbussen die wegrijden Als een lijnbus die bij een bushalte staat te wachten weg wilt rijden moet hij altijd richting aangeven. Je hoeft de bus alleen voor te laten gaan als hij binnen de bebouwde kom weg wilt rijden vanaf een bushalte. Buiten de bebouwde kom moet de lijnbus wachten totdat de weg vrij is, en mag pas dan zijn richting aangeven om vervolgens weg te rijden.
geslotenverklaring (zie afbeelding) Als bord C9 is geplaatst mag je die weg niet gebruiken. Ook ruiters, vee, wagens en motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen dan 25 km/u, fietsers en invalidenvoertuigen mogen van deze weg geen gebruik maken. bord C9 in- en uitstappende passagiers Personen die uit een bus of tram komen en daarbij direct op de rijbaan stappen moet je voor laten gaan. Dit hoeft echter niet als er een vluchtheuvel of middenberm ligt waar de tram- en buspassagiers uit stappen. bestemmingsverkeer Witte ronde borden met een rode rand geven vaak aan dat je daar niet in mag. Het onderbord geeft daar vaak wat meer informatie over. Als bord C1 is geplaatst wil dat zeggen dat er geen verkeer die weg in mag (in beide richtingen). Soms geeft een onderbord wat meer specifieke informatie. Bijvoorbeeld alleen inrijden toegestaan door bestemmingsverkeer. vluchtheuvels of middenbermen Vluchtheuvels zijn altijd voorzien van richtingsborden die geven aan aan welke zijde je het bord voorbij moet. Dit om te voorkomen dat je op de verkeerde weghelft terecht komt. eenrichtingsweg Een eenrichtingsweg mag je maar vanaf één kant inrijden. De meeste eenrichtingsborden gelden niet voor fietsers en bromfietsers, kijk hier dus voor uit. Houd ook rekening met de manier waarop je voorsorteert. In een eenrichtingsweg mag je (behalve om te parkeren) niet achteruit rijden. Ook mag je er niet keren. Je moet altijd zorgen dat het verkeer goed kan doorstromen. Natuurlijk mag je nooit harder rijden dan de aangegeven maximumsnelheid. Toch moet je oppassen op plaatsen waar bijvoorbeeld kinderen spelen. Hier moet je je snelheid aanpassen.
autowegen en autosnelwegen Met een brommer mag je niet op een autoweg of autosnelweg rijden.
9. De snelheid
Nogal belangrijk. De snelheid waarmee je mag rijden, er komt veel bij kijken om dit veilig te doen, in deze les alles over snelheid.
snelheid van naderen Ongeacht de maximum toegestane snelheid moet je daar soms van afwijken. Je moet te allen tijde je voertuig tot stilstand kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en te overzien is. Brommerrijden is vooruit kijken en op tijd handelen. remweg, stopafstand en reactietijd (belangrijk) Om te beginnen biedt Rijlestheorie.nl je als bijna enige deze informatie aan. Er is in bijna geen enkel theorieboek terug te vinden hoe het zit met de remweg etc. en hoe je deze berekent en de kans dat je hierover een vraag krijg op je theorie-examen is groot. Reactietijd: Reactieafstand: Remweg: Stopafstand:
De tijd van waarnemen tot daadwerkelijk beginnen met remmen. De afstand die je aflegt in je reactietijd. De afstand die je aflegt vanaf dat je begint te remmen. De remweg + reactieafstand
Deze bovengenoemde factoren zijn afhankelijk van: -de snelheid waarmee je rijdt. -het soort wegdek (regen, nieuw wegdek, grind of zand op de weg) -de toestand van jezelf (vermoeidheid, gebruik van drugs, alcohol of medicijnen). -je reactietijd (bij de gemiddelde mens ongeveer 1 seconde). We gaan dus uit van een reactietijd van 1 seconde. Om je snelheid van kilometer per uur om te rekenen naar meter per seconde, deel je de snelheid door 4 en tel je daar 10 procent bij op. Bij de diverse snelheden die in de onderstaande tabel staan kun je dan aflezen hoeveel meter je in die seconde aflegt. Probeer het zelf eens te berekenen. De remvertraging van een snorfiets of bromfiets moet minimaal 4 m/s2 (van een auto 7.2 m/s2) bedragen op een droge horizontale weg. Snelheid 30 km/u 40 km/u 50 km/u 60 km/u 70 km/u 80 km/u 90 km/u 100 km/u 110 km/u 120 km/u
Afstand per seconde 8,2 meter 11 meter 13,7 meter 16,5 meter 19,2 meter 22 meter 24,7 meter 27,5 meter 30,2 meter 33 meter
In het volgende overzicht staat de remweg bij verschillende snelheden met een remkracht van 5 m/s². De formule om de remweg te berekenen is: V² gedeeld door 2 maal de remvertraging. V staat voor snelheid. In formules wordt uitgegaan van de snelheid in meter per seconde.
Snelheid 30 km/u 40 km/u 50 km/u 60 km/u 70 km/u 80 km/u 90 km/u 100 km/u 110 km/u 120 km/u
5 m/s² 6,9 meter 12,5 meter 19,3 meter 27,9 meter 37,6 meter 49,2 meter 62,5 meter 77,3 meter 93,6 meter 110,9 meter
8 m/s² 4,3 meter 7,84 meter 12 meter 17,4 meter 23,5 meter 30,8 meter 39,6 meter 48,3 meter 58,5 meter 69,3 meter
De stopafstand is de reactietijd + de remweg. Hieronder een kort overzicht van de stopafstand bij een snelheid van 30, 50, 70, 100 en 120 kilometer per uur. In de eerste kolom bedraagt de remvertraging 5 m/s² en in de tweede kolom bedraagt de remvertraging 8 m/s². Snelheid 30 km/u 50 km/u 70 km/u 100 km/u 120 km/u
5 m/s² 15 meter 43 meter 57 meter 105 meter 144 meter
8 m/s² 13 meter 26 meter 33 meter 76 meter 103 meter
Mocht je ooit nog eens willen uitrekenen hoeveel seconde het duurt voordat je stilstaat dan volgt hier de rekensom. Deel de snelheid in meter per seconde door de remvertraging. Bij 100 kilometer per uur en een remvertraging van 5 m/s² wordt dit: 100 km/u = 27,8 m/s 27,8 : 5 = 5,6 seconde voordat je stilstaat. Hier is de reactietijd niet bij opgeteld. Ga zelf even stoeien met deze formules en gegevens, het lijkt moeilijker dan het is. Vraag desnoods even hulp van iemand anders. Als je het eenmaal gelukt is is het niet moeilijk meer! Succes! afstand houden! Je moet altijd kunnen stoppen binnen de afstand waarover je de weg kan zien en waarover deze vrij is. Deze regel is in de wet opgenomen. Het gebeurt echter te vaak dat brommers veel te dicht achter elkaar of andere voertuigen rijden. Als er dan plotseling iets gebeurd is een ongeval moeilijk te vermijden. Als jij ergens achterop rijdt omdat je te weinig afstand hebt, ben je áltijd fout. maximumsnelheden van brommers en snorfietsen Brommers mogen binnen de bebouwde kom maximaal 30 km/u en buiten de bebouwde kom niet harder dan 40 km/u. Binnen een woonerf mag je niet veel harder dan stapvoets rijden. Snorfietsen mogen binnen en buiten de bebouwde kom nooit harder dan 25 km/u rijden. aanpassen van je snelheid Pas de snelheid aan aan het overige verkeer van jouw categorie. Niet te snel maar ook zeker niet te
langzaam. Houd rekening met anderen! Dit betekent dat als je een school nadert, je je snelheid aan moet passen. Je kunt overstekende kinderen verwachten en bij 40 km/u niet snel genoeg reageren.
een langere remweg door extra gewicht Wanneer u een passagier laat meerijden of u vervoert lading neemt het totaalgewicht van de brommer toe. Houd er rekening mee dat dit het stuurgedrag van de brommer enorm kan veranderen. Je remweg wordt ook aanzienlijk langer, pas hiermee op, en houd er rekening mee. passagiers achterop de brommer Kinderen beneden de 8 jaar mogen wel achterop maar ze moeten op een veilige zitplaats zitten die voldoende steun voor rug, handen en voeten biedt. Alleen vasthouden aan een bagagedrager biedt geen voldoende steun.
10. Inritten, uitritten en erven Bij het verlaten of inrijden van een in- of uitrit moet je al het overige verkeer voor laten gaan, meer uitleg vind je in deze les.
verlaagde trottoirband In- en uitritten zijn vaak te herkennen aan een verlaagd, doorlopend trottoir dat grenst aan een weg. Wegen van een parkeerplaats zonder een verlaagde trottoirband behoren niet tot de uitritten. Je moet bij het verlaten van een uitrit alle weggebruikers inclusief voetgangers voor laten gaan. inrijden van een links gelegen inrit Als je binnen de bebouwde kom linksaf een inrit in wilt rijden, is het verstandig om tegen de weg-as voor te sorteren. Je moet natuurlijk íedereen die rechtdoor gaat voor laten gaan. inrijden van een rechts gelegen inrit Als je een inrit in wilt rijden naar rechts moet je meestal sterk afremmen. Geef tijdig richting aan en laat je remlichten vroeg zien! Probeer ongeveer stapvoets de inrit in te rijden. verlaten van een erf Vaak is de uitgang van een erf een gewone uitrit. Dit kan je zien aan het verlaagde trottoir wat wel of niet is aangelegd, of door bord G6. Verlaat je een erf, dan verlaat je een uitrit. Alle regels die gelden voor het verlaten van een uitrit gelden ook voor het verlaten van een erf. Iedere weggebruiker heeft dus voorrang. Ook voetgangers! Als het bord G6 (einde erf) meer dan 20 meter van het kruispunt ligt wordt het niet meer beschouwd als een uitrit, het bord verliest dan zijn voorrangs betekenis.
bestuurders van rechts hebben voorrang Op een erf hebben alle bestuurders van rechts voorrang. Houd er rekening mee dat het kan zijn dat een bestuurder van een auto dit niet weet. uitrit van een erf Vaak is de uitrit van een erf een gewone uitrit. Dit kan je zien aan het verlaagde trottoir wat wel of niet is aangelegd. Je moet dan iedere weggebruiker, ook de voetgangers, voor laten gaan. Het maakt niet uit of ze van links of van rechts komen. gewone verkeersregels Alle algemene verkeersregels gelden ook in een erf. Rechts rijden, passeren, links inhalen en rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg heeft voorrang. Voetgangers mogen de gehele breedte van de weg gebruiken maar mogen bestuurders niet hinderen.
11. Gedrag op kruispunten Hoe je te gedragen op kruispunten. Alles daarover in deze les.
een kruispunt niet blokkeren Een kruispunt mag je niet blokkeren. Je moet dus altijd vóór een fietspad of voetgangersoversteekplaats stoppen en zeker niet alvast op de weg gaan staan waar het andere verkeer rijdt, ook al is de weg vrij. Je mag pas rijden als je het kruispunt in één vloeiende beweging over kunt steken. beoordeel de situatie van tevoren Er wordt van je verwacht dat je verkeerssituaties zelf inschat en daar op een goede manier op inspeelt. Dit geld voor iedere situatie dus ook vooral voor kruispunten! Wanneer je een kruispunt nadert probeer je, voordat je er daadwerkelijk bent, alles al gezien te hebben en een overzicht hebben te maken. Je moet vooral letten op de snelheid van het overige verkeer en natuurlijk de verkeersborden. Hoe verder je vooruit kijkt, hoe veiliger en vloeiender je jezelf door het verkeer kunt bewegen. opstellen op kruispunt met middenberm Als er een middenberm is in de kruisende weg ligt, kun je je met je brommer tussen de middenberm opstellen. Nu kan je wachten tot ook de rechterrijbaan vrij is. Deze kruispunten zijn veiliger en iets makkelijker omdat je ze in principe in twee keer over kunt steken. Blijf wel vooruit kijken, dit bevorderd de doorstroming van het verkeer.
oogcontact en inschatten van de bestuurder Om veilig een kruispunt over te kunnen steken moet je zorgen dat je gezien wordt. Als je probeert oogcontact te krijgen weet je zeker dat iemand je ziet. Kijk nooit naar de auto, maar kijk naar de
bestuurder. Daaraan kun je beter zien wat er komen gaat, iemand die jouw kant niet opkijkt, zal je over het hoofd gaan zien. Pas op, auto’s zijn zwaar..
naderingssnelheid bij een gelijkwaardig kruispunt De snelheid waarmee je een gelijkwaardig kruispunt nadert is verschillend. Soms hoef je geen gas los te laten en soms moet je bijna stapvoets rijden. Het belangrijkste is het overzicht. Kun je ruim van tevoren een zijstraat al ver inkijken dan kun je het gas vasthouden. Wordt het zicht beperkt door bomen, struiken of andere obstakels dan zul je je snelheid daar op aan moeten passen. Hoe langzamer je rijdt, des te sneller je tot stilstand kunt komen. naderingssnelheid bij een voorrangskruispunt Ook hierbij geldt het overzicht wat je hebt op het kruispunt. Mocht je een voertuig aan zien komen waarvoor jij moet stoppen, doe dit dan op tijd. Ga geen geintjes uithalen door op het laatste moment vol in de remmen te gaan. De bestuurder kan van je schrikken met alle gevolgen van dien. Zorg voor een rustig verkeersbeeld, vooruit kijken, en pas je aan aan wat er om je heen gebeurt. Automobilisten gaan er vanuit dat je voorrang verleent als je dit met verkeerstekens verplicht wordt. Het bord B6 betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de kruisende weg. Bord B7 betekent precies hetzelfde alleen ben je hier verplicht éérst te stoppen voordat je doorrijdt! Meestal staat bord B7 op een gevaarlijk of onoverzichtelijk kruispunt. naderingssnelheid bij een gevaarlijk kruispunt (bord J8) Wanneer je het bord J8 tegenkomt, nader je een gevaarlijk kruispunt. Het is altijd een gelijkwaardig kruispunt. Dit soort kruispunten zijn meestal onoverzichtelijk en moeten voorzichtig genaderd worden, het bord staat er niet voor niets! Er zullen voorheen vele ongelukken geweest zijn.
12. Voorrang Alles over voorrang en voorrang verlenen vind je in dit hoofdstuk. nadering van een gelijkwaardig kruispunt Op een gelijkwaardig kruispunt vind je geen borden of tekens die de voorrang regelen. Het zijn alleen verharde of onverharde wegen. Er zijn drie hoofdregels op zo’n kruispunt; -trams hebben voorrang op alle bestuurders. -bestuurders van rechts hebben voorrang Hierbij moet wel gezegd worden dat een brommobiel op dit soort kruispunten dezelfde rechten heeft als een motorvoertuig.
tekens voorrang verlenen (bord B6 en B7) Als je voorrang moet verlenen aan alle bestuurders is dat te zien aan de borden B6 of B7. Meestal zijn er ook de zogenaamde haaientanden op het wegdek aangebracht. Je moet bij deze borden alle bestuurder voorrang verlenen, voetgangers dus niet. Als je zelf op een voorrangsweg rijdt moeten
de bestuurders die van de andere weg komen jou voorrang verlenen, dit geldt ook voor een tram.
het verlaten van een afbuigende voorrangsweg Als je een afbuigende voorrangsweg verlaat moet je al het verkeer voor laten gaan die deze afbuigende voorrangs weg blijven volgen. De bestuurders die op de weg blijven rijden moet je voor laten gaan. nadering van een afbuigende voorrangsweg Als je een afbuigende voorrangsweg nadert, nader je een voorrangsweg en moet je alle bestuurders die op die weg rijden voorrang verlenen. vaak staan hier haaientanden om het duidelijker aan te geven. Voetgangers hebben bij haaientanden geen voorrang omdat ze geen bestuurder zijn. kruispunten met een onverharde en verharde weg Bestuurders die van een onverharde weg komen moeten altijd voorrang verlenen aan de bestuurders op de verharde weg wanneer deze elkaar kruisen. Als jij dus van een onverharde weg een verharde weg oprijdt hoef je voetgangers dus niet voor te laten gaan! naar rechts kijken (let op!) Verkeer dat op een voorrangsweg rijdt, kan gaan inhalen. Als je dus rechtsaf wilt slaan, kijk dan niet alleen naar links maar ook naar rechts!
rechtsaf heeft voorrang op linksaf Als tegemoetkomend verkeer linksaf wilt op hetzelfde kruispunt waar jij rechtsaf wilt, dan heb jij voorrang. Eenvoudig: de korte bocht gaat voor de lange bocht. rechts heeft voorrang binnen erven Op een woonerf geldt de basisvoorrangsregel: bestuurders van rechts gaan voor. Als brommerrijder moet je dus voorrang krijgen van een auto van links. Ga er echter niet van uit dat alle automobilisten dit weten! militaire colonne Militaire colonnes kom je niet vaak tegen maar je moet toch de volgende regels hierbij in acht nemen: - je mag nooit een colonne doorsnijden of doorkruisen. Ook niet als hij afbuigt. - als je met je auto ertussen meerijdt, moet jij wél stoppen voor rood licht. - als er begeleiding is door bijvoorbeeld de marechaussee, moet je altijd hun aanwijzingen opvolgen.
uitrit Als je een uitrit verlaat moet je al het verkeer voor laten gaan. Dus óók voetgangers! voorrangsvoertuigen Een ambulance, politie- of brandweerauto die hun zwaailichten en hun meertonige sirenes voeren, hebben altijd en overal voorrang!
Aanvullingen door kandidaten (handig en zéér belangrijk!) Dit deel hoort standaard bij het brommertheorieboek deel 1,2,3 en 4.
Help mee dit theorieboek completer te maken. Heb je tips, ideeën of aanvullingen, laat het ons dan weten. Stuur een e-mail naar
[email protected] .Vermeld er even duidelijk bij dat het om een aanvulling voor de brommerexamens gaat. Bedankt!
Strepen op het wegdek Op bijna iedere weg zijn er op het midden strepen aangebracht om de weg duidelijk te verdelen in rijstroken. Je kunt aan deze lijnen een aantal dingen zien. Binnen de bebouwde kom liggen de verhoudingen van strepen en tussenruimtes anders dan buiten de bebouwde kom. Altijd geldt, hoe meer verf er op het midden van de weg aangebracht is, hoe gevaarlijker de situatie is! Bij wegwerkzaamheden zitten er soms ook gele strepen op de weg, dat zijn de strepen die op dat moment gelden, en niet meer de witte! Hier zie je een waarschuwingsstreep omdat er meer streep dan tussenruimte staat. Ook vind je deze streep binnen de bebouwde kom omdat we 3 meter streep hebben en 1 meter tussenruimte.
Hier zie je een normale streep omdat er meer tussenruimte dan streep staat. Ook vind je deze streep binnen de bebouwde kom omdat we 1 meter streep hebben en 3 meter tussenruimte.
Hier zie je een waarschuwingsstreep omdat er meer streep dan tussenruimte staat. Ook vind je deze streep buiten de bebouwde kom omdat we 9 meter streep hebben en 3 meter tussenruimte.
Hier zie je een normale streep omdat er meer tussenruimte dan streep staat. Ook vind je deze streep buiten de bebouwde kom omdat we 3 meter streep hebben en 9 meter tussenruimte.
Bromfietscertificaat Het certificaat wat je moet halen om brommer te mogen rijden is onbeperkt geldig. verkeersovertreding Als je een keer te hard rijdt, of je parkeert waar het niet mag, of je gaat een keer over de doorgetrokken streep heen, dan krijg je een geldboete. Op alle verkeersovertredingen staat in ieder geval een geldboete. Doorrijden na een ongeval of dood door schuld is een misdrijf en wordt met veel hardere maatregelen bestraft. snelheidstabel Hier kun je eenvoudig zien voor welke voertuigen welke snelheid geldt.
Afmetingen inclusief lading, passagier en bagage van een brom- en snorfiets: -niet hoger zijn dan 2.5 meter -niet breder zijn dan 1 meter -niet langer zijn dan 4 meter
Dit is het einde van het brommertheorieboek deel 2, hopelijk heb je wat gehad aan de informatie. Je kunt ons helpen door je aanvullingen en tips in te sturen. Stuur je email naar
[email protected] en vermeld de categorie en omschrijving er duidelijk bij. Bedankt!