BRIEFWISSELI NG TUSSEN ZIJNER MAJESTEITS REGERING IN HET VEREENIGD KONINKRIJK EN DE DUITSE REGERING 1. Brief van 22 Augustus 1939, van de eersten minister aan de Duitse Rijkskanselier. 10, Downing Street, 22 Augustus 1939. Excellentie, Uwe Excellentie zal reeds gehoord hebben van zekere maatregelen, welke door Zijner Majesteits Regering zijn genomen en welke hedenavond in de pers en door de radio bekend zijn gemaakt. Deze maatregelen zijn naar de mening van Zijner Majesteits Regering noodzakelijk geworden door de militaire bewegingen, die uit Duitsland zijn gemeld en door het feit, dat klaarblijkelijk de aankondiging van een Duits-Sowjet-Russisch verdrag in sommige kringen te Berlijn de betekenis krijgt, dat een Engelse tussenkomst ten gunste van Polen een mogelijkheid is, waarop niet meer I gerekend behoeft te worden. Er zou geen groter vergissing gemaakt kunnen worden. Wat ook de betekenis zou blijken te zijn van het Duits-Russisch verdrag, het kan Groot-Britannië’s verplichtingen ten aanzien van Polen niet veranderen, zoals Zijner Majesteits Regering herhaalde malen in het openbaar en duidelijk heeft verklaard en waarnaar Zijner Majesteits Regering ook voornemens is zich te gedragen. Men heeft opgemerkt, dat wanneer Zijner Majesteits Regering haar standpunt in 1914 duidelijker had gemaakt, de grote catastrofe voorkomen zou zijn. In het midden latende of er enige waarheid in deze bewering schuilt, is Zijner Majesteits Regering besloten, dat er ditmaal niet zulk een tragisch misverstand zal voorkomen. Wanneer het geval zich zou voordoen, is Zijner Majesteits Regering besloten ener op voorbereid, om zonder uitstel alle krachten waarover zij beschikt, te gebruiken en het is onmogelijk om het einde van de begonnen vijandelijkheden te overzien. Het zou een gevaarlijke illusie zijn om te denken, dat, wanneer de oorlog eenmaal begint er spoedig een eind aan zal komen, zelfs wanneer een succes aan een van de fronten zou worden bereikt. Nu ons standpunt zo duidelijk mogelijk gemaakt is, wens ik voor U mijn overtuiging te herhalen, dat een oorlog tussen onze beide volken de grootste ramp is, die zou kunnen plaats vinden. Ik ben er zeker van, dat het evenmin de wens is van ons volk als van het Uwe en ik zie niet in, dat er iets is in de tussen Duitsland en Polen hangende kwesties, dat niet zou kunnen worden opgelost zonder gebruik van geweld, indien slechts een ‘ toestand van vertrouwen zou kunnen worden hersteld om besprekingen mogelijk te maken in een atmosfeer verschillend van die, welke thans bestaat. Wij zijn bereid en zullen altijd bereid zijn om behulpzaam te zijn omstandigheden in het leven te roepen, waarin zulke onderhandelingen mogelijk zijn en waarin het mogelijk zou kunnen zijn tegelijkertijd de problemen van wijdere strekking, verband houdende met de toekomst van de internationale betrekkingen met inbegrip van de vraagstukken, welke U en ons aangaan, te bespreken. De moeilijkheden, die in de huidige toestand van spanning elke vreedzame bespreking in de weg staan, zijn echter duidelijk en hoe langer die spanning blijft bestaan, hoe moeilijker het zal zijn voor de rede om de overhand te krijgen. Deze moeilijkheden kunnen echter verminderd, zo niet weggenomen worden, vooropgesteld, dat er een zekere tijd van wapenstilstand aan beide zijden in het leven geroepen zou kunnen worden waarin eveneens, en wel op elk gebied een einde aan de perspolemieken en alle onruststokerij zou komen. Wanneer een dergelijke wapenstilstand tot stand gebracht kon worden, zou aan het einde daarvan wanneer stappen ondernomen waren om alle klachten van beide zijden, wat betreft de behandeling van de minderheden, te onderzoeken en te regelen - redelijkerwijs zijn te hopen, dat passende omstandigheden ontstaan zijn voor directe onderhandelingen tussen Duitsland en Polen over de geschilpunten tussen hen beiden (met, behulp van een neutralen tussenpersoon, indien beide zijden meenden, dat dit zou kunnen helpen). Ik ben echter genoodzaakt te verklaren, dat er weinig hoop zou zijn dergelijke onderhandelingen tot een succes vol einde te brengen, tenzij van te voren overeengekomen wordt, dat elke tot stand gekomen regeling door andere mogendheden wordt gegarandeerd. Zijner Majesteits Regering zou bereid zijn, indien dat gewenst wordt, zulke bijdragen te leveren als haar mogelijk is, tot de doeltreffende werkzaamheid van dergelijke garanties. Op het ogenblik moet ik bekennen geen anderen weg te zien om een catastrofe te vermijden, die Europa in een oorlog zal storten.
Met het oog op de ernstige gevolgen voor de mensheid, die het gevolg kunnen zijn van de daden van hun regeerders, vertrouw ik, dat Uwe Excellentie de overwegingen, welke ik U voorleg, met de meeste bedachtzaamheid zult willen overdenken. w.g. NEVILLE CHAMBERLAIN. 2. Mededeling van Herr HITLER aan de Eersten Minister, overhandigd aan Zijner Majesteits ambassadeur op 23 Augustus 1939. Excellentie, De Britse ambassadeur heeft mij zojuist een mededeling overhandigd, waarin Uwe Excellentie namens de Britse Regering de aandacht vestigt op een aantal punten, die naar Uwe mening van het grootste belang zijn. Het zij mij vergund als volgt op Uw brief te antwoorden: 1. Duitsland heeft nooit een conflict met Engeland gezocht en heeft zich nooit in Engelse belangen gemengd. Integendeel heeft het zich jarenlang moeite gegeven - hoewel ongelukkigerwijze tevergeefs – om de vriendschap van Engeland te winnen. Hiertoe heeft het zich vrijwillig in grote gebieden in Europa beperkingen opgelegd ten opzichte van zijn eigen belangen, die uit een nationaalpolitiek oogpunt anders zeer moeilijk te verdragen zouden zijn geweest. 2. Het Duitse Rijk heeft echter, gelijk iedere andere staat, zekere afgebakende belangen, waar het niet van kan afzien. Deze gaan niet buiten de grenzen van de noodzakelijkheden, die vastgelegd zijn door de vroegere Duitse geschiedenis en die voortkomen uit vitale economische eisen. Sommige van deze kwesties ontleenden en ontlenen nog hun betekenis zowel aan de nationale politiek als aan psychologische overwegingen, welke geen enkele Duitse Regering over het hoofd mag zien. Tot deze vraagstukken behoort de Duitse stad Dantzig met het daaraan verbonden probleem van de Corridor. Talrijke staatslieden, historici en schrijvers, zelfs in Engeland, zijn hiervan in ieder geval tot enige jaren geleden overtuigd geweest. Ik zou hieraan willen toevoegen, dat al deze gebieden, welke in de tevoren genoemde Duitse belangensfeer liggen en in het bijzonder de gebieden, welke achttien maanden geleden tot het Rijk terugkeerden, hun culturele ontwikkeling niet uit handen van de Engelsen ontvingen, maar uitsluitend van de Duitsers en dit bovendien reeds gedurende een tijd, zich uitstrekkende over meer dan duizend jaar. 3. Duitsland was bereid de kwestie van Dantzig en de Corridor te regelen door middel van onderhandelingen op de basis van een voorstel van werkelijk ongeëvenaarde grootmoedigheid. De beschuldigingen, welke Engeland heeft uitgebracht met betrekking tot een Duitse mobilisatie tegen Polen gericht, de bewering van agressieve plannen tegen Roemenië, Hongarije enz., zowel als de zogenaamde garanties, die opeenvolgend werden gegeven, hebben Polen echter afkerig gemaakt om te onderhandelen op een dergelijke basis, die ook voor de Duitse Regering nog te aanvaarden zou zijn geweest. 4. De onvoorwaardelijke verzekering, door Engeland aan Polen gedaan, dat het dit land te hulp zal komen in alle omstandigheden zonder de oorzaken onder het oog te zien, die tot een conflict zouden kunnen leiden, kon in dat land slechts opgevat worden als een aanmoediging om in het vervolg, onder bescherming van een dergelijke toezegging, een golf van verschrikkelijk terrorisme te ontketenen tegen de anderhalf miljoen Duitse inwoners van Polen. De wreedheden die sindsdien in dat land hebben plaats gevonden zijn verschrikkelijk voor de slachtoffers, maar onverdraaglijk voor een grote mogendheid als Duitsland, waarvan men verwacht dat het passief zal blijven toekijken tijdens deze gebeurtenissen. Polen heeft zich schuldig gemaakt aan het schenden van talrijke van zijn wettelijke verplichtingen tegenover de Vrije Stad Dantzig, het heeft eisen gesteld, die het karakter dragen van een ultimatum en het is een proces van economische wurging begonnen. 5. De Regering van het Duitse Rijk heeft daarom de Poolse Regering laten weten, dat het niet bereid was dezen gang van zaken passief te aanvaarden, dat het niet zou toelaten dat verdere nota’s in ultimatieve vorm aan Dantzig gericht worden, dat het Duitse Rijk geen voortzetting der vervolging van de Duitse minderheid zal dulden en dat evenmin het doden van de Vrije Stad Dantzig door economische maatregelen, met andere woorden de vernietiging van de vitale basis van de bevolking van de Vrije Stad Dantzig door middel van een douaneblokkade zal dulden, evenmin als verdere provocerende daden, die tegen het Rijk gericht zijn. Afgescheiden hiervan moeten de vraagstukken van de Corridor en van Dantzig worden opgelost en zij zullen worden opgelost. ·
6. Uwe Excellentie deelt mij namens de Britse Regering mede, dat U verplicht zult zijn Polen te hulp te komen bij zulk een geval van interventie van de zijde van Duitsland. Ik neem kennis van deze mededeling van U en verzeker U, dat zij geen verandering kan brengen in de vastberadenheid der Rijksregering om de belangen van het Rijk, zoals uiteengezet in hierboven genoemd punt 5, te beschermen. Uw stellige mening, hierop neerkomende, dat U in dat geval een lange oorlog verwacht, wordt door mij gedeeld. Duitsland zal bereid en vastbesloten gevonden worden, wanneer het door Engeland wordt aangevallen. Ik heb reeds meer dan eens voor het Duitse volk en de wereld verklaard, dat er geen twijfel kan bestaan omtrent de vastbeslotenheid van het nieuwe Duitse Rijk om liever, voor hoe lang het ook mag zijn, iedere ellende en tegenspoed te aanvaarden dan zijn nationale belangen op te offeren, laat staan zijn eer. 7. De Duitse Rijksregering heeft inlichtingen ontvangen, waaruit blijkt, dat de Britse Regering het plan heeft maatregelen van mobilisatie uit te voeren, welke overeenkomstig Uw verklaringen direct en uitsluitend tegen Duitsland zijn gericht. Dit wordt ook van Frankrijk gezegd. Aangezien Duitsland nooit het voornemen heeft gehad andere dan defensieve militaire maatregelen tegen Engeland te nemen en, gelijk reeds is uiteengezet, nooit het plan heeft gehad, en ook in de toekomst niet het plan heeft, Engeland en Frankrijk aan te vallen, blijkt, dat de aankondiging als door U, Mijnheer de Eerste Minister, in Uw eigen brief bevestigd, alleen betrekking kan hebben op een voorgenomen daad van bedreiging, onmiddellijk gericht tegen het Rijk. Ik deel Uwe Excellentie daarom mede, dat ingeval deze aangekondigde militaire plannen worden uitgevoerd, ik de onmiddellijke mobilisatie van de Duitse strijdkrachten zal gelasten. 8. Het vraagstuk van een regeling der Europese problemen op een vreedzame basis is niet een beslissing, die bij Duitsland berust, maar allereerst bij hen, die sedert de misdaad van het dictaat van Versailles hardnekkig en met volharding iedere vreedzame herziening daarvan hebben tegengewerkt. Slechts nadat in de geest van de verantwoordelijke mogendheden een verandering heeft plaatsgevonden, kan er enige werkelijke verandering in de betrekkingen tussen Engeland en Duitsland tot stand komen. Ik heb mijn hele leven gevochten voor een Engels.-Duitse vriendschap; de houding van de Engelse diplomatie - in ieder geval tot op dit ogenblik - heeft mij echter overtuigd van liet nutteloze van zulk een poging. Indien in dit opzicht in de toekomst enige verandering kwam, dan zou niemand gelukkiger zijn dan ik. w.g. ADOLF HITLER. 3. Aanvullende mededeling van Herr HITLER, overhandigd aan Zijner Majesteits. ambassadeur op 25 Augustus 1939. Het volgende,is een vertaling van de tekst van een mondelinge mededeling, welke Rijkskanselier Hitler op 25 Augustus aan Sir Nevile Henderson gedaan heeft: Bijwijze van inleiding verklaarde de Führer, dat de Engelse ambassadeur op het eind van hun laatste onderhoud uiting gegeven had aan de hoop, dat ten slotte nog een overeenstemming tussen Duitsland en Engeland mogelijk zou zijn. Hij (de Führer) had daarom een en ander nog eens van alle zijden bezien en wenste een stap ten aanzien van Engeland te doen, welke even beslissend zou zijn als de stap ten aanzien van Rusland, welke tot het recente verdrag geleid had. De zitting van het Lagerhuis van de vorige dag en de redevoeringen van Chamberlain en Lord Halifax hadden de Führer er ook toe gebracht nog eens met de Engelse ambassadeur te spreken. De bewering, dat Duitsland de wereld wenste te veroveren, was belachelijk. Het Britse rijk besloeg 40 miljoen vierkante kilometer, Rusland 19 miljoen, Amerika 9.5 miljoen, terwijl Duitsland minder dan 600.000 vierkante kilometer besloeg. Het is volkomen duidelijk, wie de wereld wil veroveren. De Führer deed de Engelsen ambassadeur de volgende mededeling: 1. De huidige Poolse provocaties zijn ondragelijk geworden. Het maakt geen verschil, wie verantwoordelijk is. Wanneer de Poolse Regering de verantwoordelijkheid ontkent, schijnt dat alleen te betekenen, dat zij geen invloed meer heeft over de aan haar ondergeschikte militaire autoriteiten. In de voorafgaande nacht hadden er opnieuw 21 grensincidenten plaats. Van Duitse zijde was de grootst mogelijke discipline in acht genomen. Alle incidenten waren van Poolse zijde uitgelokt. Bovendien was er geschoten op verkeersvliegtuigen. Wanneer de Poolse Regering beweerde, dat zij niet
verantwoordelijk was, toonde dit aan, dat zij niet langer in staat was om haar eigen volk in bedwang te houden. 2. Duitsland was onder alle omstandigheden besloten om aan deze Macedonische toestanden aan de Oostelijke grens een einde te maken en, wat meer is, dit te doen in het belang van rust en orde, maar ook in het belang van de Europese vrede. 3. Het vraagstuk van Dantzig en de Corridor moet worden opgelost. De Engelse eerste minister had een rede gehouden, welke er niet in het minst op berekend was om enige verandering in de houding van Duitsland te brengen, Op zijn best kon het resultaat van deze rede een bloedige en onberekenbare oorlog tussen Duitsland en Engeland zijn. Zulk een oorlog zou bloediger zijn dan die van 1914 tot 1918. In tegenstelling met de laatste oorlog zou Duitsland niet langer op twee fronten te strijden hebben. De overeenkomst met Rusland was onvoorwaardelijk en betekende een verandering in de buitenlandse politiek van het Rijk, welke zeer langen tijd zou duren. Rusland en Duitsland zouden nooit meer de wapens tegen elkander opnemen. Hiervan afgezien, zouden de verdragen met Rusland Duitsland ook economisch beveiligen voor de langst mogelijke oorlogsperiode.De Führer had steeds een Engels - Duitse overeenkomst gewenst. Een oorlog tussen Engeland en Duitsland kon hoogstens enig voordeel voor Duitsland, maar in het geheel niets voor Engeland opleveren. De Führer verklaarde, dat het Duits – Poolse probleem moest en zou worden opgelost. Hij is evenwel bereid en besloten om na de oplossing van dit probleem opnieuw met een breed, veelomvattend aanbod Engeland tegemoet te komen. Hij is een man van grote besluiten en ook in dit geval zal hij in staat zijn om in zijn daden groot te zijn. Hij aanvaardt het Britse Rijk en is bereid om persoonlijk voor zijn voortbestaan in te staan en de macht van het Duitse Rijk te zijner beschikking te stellen, wanneer 1. Zijn koloniale eisen, welke beperkt zijn en volgens vreedzame methoden behandeld kunnen worden, zijn vervuld en in dat geval is hij bereid om de langst mogelijke tijdslimiet te bepalen. 2. Aan zijn betrekkingen tot Italië niet wordt geraakt; met andere woorden, hij vraagt niet, dat Engeland zijn verplichtingen tegenover Frankrijk opgeeft en hij kan insgelijks wat hem zelf betreft zich niet aan zijn verplichtingen tegenover Italië onttrekken. 3. Hij wenst ook de nadruk te leggen op het onherroepelijke besluit van Duitsland om nooit meer in conflict met Rusland te komen. De Führer is bereid verdragen met Engeland te sluiten, die, zoals reeds uiteengezet is, het bestaan van het Britse Rijk onder alle omstandigheden zouden garanderen voor zover Duitsland betreft, maar zo nodig het Britse Rijk ook de steun van Duitsland zouden verzekeren, ongeacht waar dergelijke bijstand vereist zou zijn. De Führer zou dan ook bereid zijn om een redelijke beperking van de bewapening te aanvaarden, welke beantwoordt aan de nieuwe politieke situatie en economisch dragelijk is. Ten slotte hernieuwde de Führer zijn verzekeringen, dat hij geen belangstelling heeft voor de Westerse problemen en dat een grenswijziging in het Westen niet in overweging komt. De Westelijke versterkingen, die ten koste van miljarden zijn aangelegd, vormen de uiteindelijke rijksgrens in het Westen. Wanneer de Engelse Regering deze denkbeelden in overweging wilde nemen, zou het resultaat een zegen voor Duitsland·en voor het Britse Rijk zijn. Wanneer zij deze denkbeelden verwerpt, zal het oorlog zijn. In geen geval zou Engeland er sterker uit te voorschijn komen: de laatste oorlog heeft dit bewezen. De Führer herhaalt, dat hij een man is van besluiten ad infinitum, waardoor hij zelf is gebonden en dat dit zijn laatste aanbod is. Onmiddellijk na de oplossing van het Duits - Poolse vraagstuk zou hij de Engelse Regering met een aanbod tegemoet treden. 4. Antwoord van Zijnier Majesteits Regering, gedateerd 28 Augustus 1939, op de mededelingen van de Duitse Rijkskanselier van 23 en 25 Augustus 1939. 1. Zijner Majesteits Regering heeft de mededeling ontvangen van de Duitse Rijkskanselier, overgebracht door Zijner Majesteits ambassadeur te Berlijn, en heeft haar bestudeerd met de zorg, die dat vereist. Zij neemt er kennis van, dat de Rijkskanselier de wens uitspreekt om vriendschap de basis te maken van de betrekkingen tussen Duitsland en het Britse Rijk en zij deelt ten volle dezen wens. Zij gelooft met hem, dat als een volledig en blijvend vergelijk tussen de beide landen tot stand kon worden gebracht, zulks ontelbare zegeningen voor beide volken zou brengen. 2. De mededeling van de Rijkskanselier behandelt twee groepen van vraagstukken: die, welke op het ogenblik hangende zijn tussen Duitsland en Polen en die welke betrekking hebben op de
uiteindelijke betrekkingen tussen Duitsland en Groot-Brittannië. In verband met deze laatste merkt Zijner Majesteits Regering op, dat de Duitse Rijkskanselier bepaalde voorstellen heeft aangeduid, welke hij, onder één voorwaarde, bereid zou zijn te doen aan de Britse Regering om te komen tot een algemeen vergelijk. Deze voorstellen zijn natuurlijk in zeer algemene vorm gesteld en zouden nauwkeuriger dienen te worden gedefinieerd, maar Zijner Majesteits Regering is ten volle bereid ze met enkele toevoegingen te aanvaarden als onderwerpen voor bespreking en zij zou bereid zijn, indien de geschillen tussen Duitsland en Polen op vreedzame wijze worden opgelost, zo snel mogelijk over te gaan tot een zodanige bespreking met de oprechten wens tot overeenstemming te geraken. 3. De voorwaarde, welke de Duitse Rijkskanselier stelt, is, dat er allereerst een afdoening moet zijn van de geschillen tussen Duitsland en Polen. Daarmee is Zijner Majesteits Regering het volkomen eens. Alles echter hangt af van de aard van deze regeling en van de methode, waarop zij bereikt zal worden. Over deze punten, welker betekenis de Rijkskanselier niet kan ontgaan, zwijgt zijn mededeling en Zijner Majesteits Regering voelt zich verplicht erop te wijzen, dat een zich met elkaar verstaan op deze beide punten essentieel is om tot verdere voortgang te komen. Het zal de Duitse Regering bekend zijn, dat Zijner Majesteits Regering verplichtingen heeft ten opzichte van Polen, door welke zij gebonden is en welke zij voornemens is na te leven. Zij kan niet, voor welk voordeel ook, aan Groot-Brittannië toegezegd, toestemmen in een regeling, welke de onafhankelijkheid in gevaar brengt van een staat, aan welken zij haar garantie heeft toegezegd. 4. Naar de mening van Zijner Majesteits Regering kan en behoort een redelijke oplossing van de geschilpunten tussen Duitsland en Polen tot stand gebracht worden door een overeenkomst tussen de beide landen, die de strekking heeft, Poolse essentiële belangen te beschermen en zij brengt in herinnering, dat in zijn rede van 28 April l.l. de Duitse Rijkskanselier het gewicht van deze belangen voor Polen heeft erkend. Maar, zoals de Eerste Minister in zijn brief aan de Duitse Rijkskanselier van 22 Aug. vaststelde, acht Zijner Majesteits Regering het van het grootste belang voor het welslagen der besprekingen, die aan de overeenkomst vooraf zouden gaan, dat tevoren overeengekomen zal worden, dat elke schikking, waartoe men komen zal, door andere mogendheden gegarandeerd wordt. Zijner Majesteits Regering zou bereid zijn, indien zulks wenselijk wordt geacht, haar medewerking te verlenen tot het effectief maken van een zodanige waarborg. Volgens de mening van Zijner Majesteits Regering volgt hieruit, dat de volgende stap het begin behoort te zijn van rechtstreekse besprekingen tussen de Duitse en Poolse Regeringen op een basis, die de boven geformuleerde beginselen behelst, namelijk de waarborging van Poolse levensbelangen en de veiligstelling van de oplossing door een internationale garantie. Zij heeft reeds een definitieve verzekering van de Poolse Regering ontvangen, dat deze bereid is om op dezen grondslag in onderhandeling te treden, en Zijner Majesteits Regering hoopt, dat de Duitse Regering van haar kant ook bereid zal zijn hiermee in te stemmen. Indien, zoals Zijner Majesteits Regering hoopt, een dergelijke bespreking leidt tot overeenstemming, dan zal de weg voor onderhandelingen over die bredere en meer volledige overeenstemming tussen Groot-Brittannië en Duitsland, die beide landen wensen, open staan. 5. Zijner Majesteits Regering is het met de Duitse Rijkskanselier eens, dat een van de grootste gevaren in de Duits-Poolse toestand voortkomt uit de berichten over de behandeling der minderheden. De huidige staat van spanning, die samengaat met grensincidenten, berichten van mishandeling en opruiende propaganda, is een voortdurend gevaar voor de vrede. Het is ten duidelijkste een zaak van de grootste urgentie, dat alle incidenten van dezen aard onmiddellijk en krachtig worden onderdrukt en dat niet toegelaten blijft, dat ongeverifieerde berichten in omloop komen, als men de tijd wil hebben, zonder provocaties van beide zijden, voor een volledig onderzoek van de mogelijkheden van een regeling. Zijner Majesteits Regering vertrouwt erop, dat beide Regeringen deze overwegingen ten volle begrijpen. 6. Zijner Majesteits Regering heeft genoeg gezegd om haar eigen houding duidelijk te maken met betrekking tot de bijzondere kwesties tussen Duitsland en Polen, die om een oplossing vragen. Zij vertrouwt, dat de Duitse Rijkskanselier niet zal denken, dat, omdat Zijner Majesteits Regering nauwgezet is inzake haar verplichtingen ten opzichte van Polen, zij niet verlangend zou zijn al haar invloed te laten gelden om mede te werken tot het vinden van een oplossing, die zowel door Duitsland als door Polen aanvaard kan worden. Dat zulk een regeling tot stand komt, schijnt Zijner Majesteits Regering van het hoogste belang, niet alleen om redenen, die direct voortkomen uit de overeenkomst zelf, maar ook op grond van de bredere overwegingen, waarover de Duitse Rijkskanselier met zulk een overtuiging heeft gesproken.
7. Het is onnodig in dit antwoord de nadruk te leggen op de voordelen van een vreedzame regeling boven een beslissing om de geschillen te beslechten door de kracht der wapenen. De gevolgen van een besluit om geweld te gebruiken zijn duidelijk uiteengezet in de brief van de Eerste Minister van 22 Augustus aan de Rijkskanselier en Zijner Majesteits Regering twijfelt niet, dat zij door de Rijkskanselier evenzeer erkend worden als door haarzelf. Aan de anderen kant gelooft Zijner Majesteits Regering, die met belangstelling heeft kennis genomen van de uitlating van de Duitse Rijkskanselier in zijn brief, die thans in overweging is, met betrekking tot een beperking der bewapening, dat, als een vreedzame schikking kan worden bereikt, met vertrouwen mag worden verwacht, dat de wereld zal medewerken aan het tot stand komen van praktische maatregelen, die het mogelijk zullen maken de overgang van voorbereiding tot de oorlog naar de normale bedrijvigheid van vreedzame handel op veilige en gemakkelijke wijze uit te voeren. 8. Een rechtvaardige regeling van deze kwesties tussen Duitsland en Polen kan de weg openen tot een wereldvrede. Een mislukking daarvan zou de hoop op een beter wederzijds begrip tussen Duitsland en Groot-Brittannië geheel doen verdwijnen, zou de twee landen in conflict brengen en kan de gehele wereld in een oorlog dompelen. Een dergelijk gevolg zou een ramp zijn, die zijn weerga in de geschiedenis niet vindt. 5. Antwoord van de Duitse Rijkskanselier op de mededeling van 28 Augustus 1939 van Zijner Majesteits Regering. Dit antwoord is Sir NEVILE HENDEBSON door Herr HITLER overhandigd in de avond van 29 Augustus 1939. De Britse ambassadeur te Berlijn heeft ·aan de Britse Regering overwegingen doen toekomen, welke ik mij verplicht had gezien op te werpen, teneinde 1. nogmaals uitdrukking te geven aan de wil van de Rijksregering om te komen tot een oprechte Brits-Duitse overeenstemming, samenwerking en vriendschap; 2. geen ruimte te laten voor twijfel, dat een dergelijke overeenstemming niet gekocht kan worden tot de prijs van een afstand van vitale Duitse belangen, laat staan den afstand van eisen, welke berusten zowel op algemeen menselijke rechtvaardigheid als op de nationale waardigheid en de eer van ons volk. De Duitse Regering heeft met voldoening kennis genomen van het antwoord van de Britse Regering en van de mondelinge uiteenzettingen, die de Britse ambassadeur heeft gegeven, dat de Engelse Regering van haar kant evenzeer bereid is om de betrekkingen te verbeteren tussen Duitsland en Engeland en ze te ontwikkelen en uit te breiden in de zin, als door Duitsland aangegeven is. In dit verband is de Britse Regering eveneens ervan overtuigd, dat het wegnemen van de Duits-Poolse spanning, die ondragelijk is geworden, een eerste vereiste is voor de verwezenlijking van die hoop. Sinds de herfst van het afgelopen jaar, en het laatst in Maart 1939, zijn aan de Poolse Regering voorstellen gedaan, zowel mondeling als schriftelijk, die met het oog op de vriendschap, welke toen tussen Duitsland en Polen bestond, de mogelijkheid boden van een oplossing der hangende vraagstukken, welke voor beide partijen aanvaardbaar was. De Britse Regering is ermee bekend, dat de Poolse Regering in Maart l.l. die voorstellen definitief heeft verworpen. Te zelfder tijd gebruikte zij die verwerping als voorwendsel of als een kans om militaire maatregelen te nemen,·die sedert dien voortdurend in kracht zijn toegenomen. Reeds in het midden van de afgelopen maand was Polen feitelijk in staat van mobilisatie. Dit ging gepaard met talloze inbreuken op het recht in de Vrije Stad Dantzig, toe te schrijven aan ophitsing van de zijde der Poolse autoriteiten; en dreigende eisen in den vorm van ultimata, die slechts in graad verschilden, werden tot die stad gericht. Een sluiting der grenzen, eerst in de vorm van een maatregel van douanepolitiek, maar later in militairen zin uitgebreid, waardoor ook handel en verkeer getroffen werden, werd ondernomen met het doel tot de politieke uitputting en de economische vernietiging van deze Duitse gemeenschap te komen. Hieraan werden daden van barbaarse mishandeling toegevoegd, die ten hemel schreien, en ook andere soorten van vervolging van de grote Duitse nationale groep in Polen, die zelfs werden uitgebreid tot het doden van verscheidene Duitsers of hun gewelddadige verwijdering onder de wreedste omstandigheden. Die staat van zaken is voor een grote mogendheid onduldbaar. Het heeft thans Duitsland genoopt om, na maanden lang passief toeschouwer te zijn gebleven, op zijn beurt de nodige stappen te nemen voor de waarborging van de rechtmatige Duitse belangen. En inderdaad kan
de Duitse Regering de Britse Regering alleen maar de verzekering geven, en wel op de meest plechtige wijze, dat thans een staat van zaken is ontstaan, die niet langer kan worden aanvaard of met onverschilligheid gadegeslagen. De eisen van de Duitse Regering zijn in overeenstemming met de herziening van het Verdrag van Versailles betreffende dit gebied, welke altijd als noodzakelijk is erkend, n.l. terugkeer van Dantzig en. Den Corridor tot Duitsland, de waarborging van het bestaan van de Duitse nationale groep in gebieden, die tot Polen blijven behoren. De Duitse Regering ziet niet voldoening, dat ook de Britse Regering er in beginsel van overtuigd is, dat ·de een of andere oplossing moet worden gevonden voor de nieuwe toestand, die is ontstaan. Zij voelt zich voorts gerechtigd aan te nemen, dat ook de Britse Regering er niet over in twijfel kan verkeren, dat het thans een kwestie is van toestanden, voor welker wegneming niet langer dagen en veel minder weken, maar wellicht slechts uren overblijven. Want er moet rekening meer worden gehouden, dat in de ontredderde staat van zaken in Polen ieder ogenblik de mogelijkheid bestaat, dat zich incidenten voordoen, die door Duitsland misschien niet kunnen worden geduld. Terwijl de Britse Regering nog kan geloven, dat deze ernstige geschillen langs de weg van directe onderhandelingen kunnen worden opgelost, kan de Duitse Regering ongelukkigerwijze die opvatting niet als iets vanzelfsprekend beschouwen. Want zij heeft een poging gedaan om zodanige vreedzame onderhandelingen aan te knopen, maar in plaats van daarbij enigen steun te ontvangen van de Poolse Regering, werd zij afgestoten door de plotselinge invoering van militaire maatregelen, die de ontwikkeling als boven geschetst, begunstigden. De Britse Regering hecht waarde aan twee overwegingen: 1. dat het bestaande gevaar van een spoedige uitbarsting zo snel mogelijk door directe onderhandelingen dient te worden weg~genomen, en dat 2. het bestaan van de Poolse Staat in den vorm, waarin die zon blijven voortbestaan, afdoend economisch en politiek zon worden gewaarborgd door middel van internationale garanties. Te dien aanzien wil de Duitse Regering het volgende verklaren. Ofschoon sceptisch wat betreft, de kansen op een succesvol resultaat, is zij niettemin bereid om het Engelse voorstel te aanvaarden en in directe besprekingen te treden. Zij doet dat, zoals reeds met nadruk is uiteengezet, uitsluitend als gevolg van den indruk, op haar gemaakt door de schriftelijke verklaring van de Britse Regering, dat ook deze een verdrag van vriendschap wenst in overeenstemming met de grote lijnen, aangegeven door de Britsen ambassadeur. De Duitse Regering wenst op deze manier aan de Britse Regering en aan het Britse volk een bewijs te geven van de oprechtheid van Duitsland’s voornemen om te komen tot een blijvende vriendschap met Groot-Brittannië. De Regering van het Rijk voelt zich echter genoodzaakt de Britse Regering erop te wijzen dat, voor het geval van een territoriale herziening in Polen zij niet langer in staart is zich te binden tot het geven van waarborgen of deel te nemen aan waarborgen, zonder dat ook de U. S. S. R. daarbij betrokken is. Voor het overige heeft de Duitse Regering bij het doen van deze voorstellen nooit enige bedoeling gehad te raken aan Polen’s vitale belangen of het bestaan van een onafhankelijke Poolse Staat twijfelachtig te maken. De Duitse Regering aanvaardt dienovereenkomstig in deze omstandigheden de aanbieding van de Britse Regering om haar goede diensten te bewijzen ter verkrijging van het zenden naar Berlijn van een Poolse afgezant met volledige volmachten. Zij rekent op de aankomst van dezen afgezant op Woensdag 30 Augustus 1939. De Duitse Regering zal onmiddellijk voorstellen ontwerpen voor een regeling, die zij zelve aanvaardbaar acht, en zal deze, indien mogelijk, ter beschikking stellen van de Britse Regering vóór de aankomst van de Poolse onderhandelaar. 6. Telegram van Zijner Majesteits Regering aan Sir NEVILE HENDERSON, om 2 uur des nachts op den 30sten Augustus 1939 gezonden. Wij zullen het antwoord van de Duitse Regering zorgvuldig overwegen, maar het is natuurlijk onredelijk te verwachten dat wij een Poolse afgevaardigde nog vandaag in Berlijn kunnen doen verschijnen en de Duitse Regering moet ·dit ook niet verwachten. Het zal het beste voor U zijn dit onmiddellijk ter plaatse te doen weten langs de daartoe geëigende wegen. Wij hopen, dat U ons antwoord dezen middag zult ontvangen.
7. Telegram van de Eersten Minister aan de Duitse Rijkskanselier, door bemiddeling van Sir NEVILE HENDERSON, gezonden om 2.45 uur des namiddags op 30 Augustus 1939. Wij overwegen de Duitse nota met allen spoed en zullen later in de middag antwoord zenden. Wij hebben Warschau doen weten hoe belangrijk het is om de instructies te versterken tot vermijding van grensincidenten en ik zou U willen verzoeken dezelfde instructies van Duitse zijde te willen bevestigen. Ik begroet met vreugde de duidelijkheid inde uitwisselingen van standpunten, welke plaats hebben, t.o.v. het verlangen naar een Engels-Duitse overeenstemming, waarover ik gisteren in het Parlement heb gesproken. 8. Telegram van Zijner Majesteits Regering aan Sir NEVILE HENDERSON, verzonden om 5.30 uur des namiddags op 30 Augustus 1939. Wanneer gij de Duitse Regering op de hoogte stelt van de nieuwe stappen door ons te Warschau gedaan, maak het dan vooral duidelijk dat de Poolse Regering haar volkomen passieve houding alleen kan bewaren als de Duitsers hetzelfde doen aan hun zijde van de grens en wanneer de leden van de Duitse minderheid in Polen niet tot provocaties overgaan. Wij hebben berichten dat Duitsers in Polen daden van sabotage hebben gepleegd, die de strengste maatregelen zouden rechtvaardigen. 9. Telegram van Zijner Majesteits Regering aan Sir NEWILE HENDEBSON om 6.50 des namiddags op 30 Augustus 1939. 1. Wij vernemen, dat de Duitse Regering erop aandringt, dat een Poolse vertegenwoordiger met volledige volmachten naar Berlijn moet komen om Duitse voorstellen in ontvangst te nemen. 2. Wij kunnen de Poolse Regering niet adviseren dezen volkomen onredelijke eis te aanvaarden. 3. Kunt U de Duitse Regering niet overhalen om den normalen weg te volgen als haar voorstellen gereed zijn, om de Poolse gezant te roepen en hem de voorstellen voor doorzending naar Warschau te overhandigen en de gelegenheid open te laten voor wenken voor het verloop van de onderhandelingen. 4. De Duitse Regering heeft haar bereidwilligheid te kennen gegeven om deze voorstellen ook aan Zijner Majesteits Regering mede te delen. Wanneer de laatste denkt, dat zij een redelijke basis voor besprekingen bevatten, dan kan er op gerekend worden, dat zij haar best zal doen in Warschau om de onderhandelingen te vergemakkelijken. 10. Antwoord van Zijner Majesteits Regering op de mededeling van de Duitse Rijkskanselier van 29 Augustus 1939. Dit antwoord werd door Sir 1 NEVILE HENDERSON aan Herr VON R I B B E N T R O P overhandigd te middernacht op 30 Augustus 1939. 1. Zijner Majesteits Regering apprecieert de vriendschappelijke opmerking in de verklaring, die het antwoord behelst van de Duitse Regering, betreffende den wens van de laatste om te komen tot een Engels-Duitse overeenstemming en betreffende den invloed, dien deze overweging op haar politiek heeft uitgeoefend. 2. Zijner Majesteits Regering herhaalt, dat zij den wens der Duitse Regering naar verbeterde betrekkingen deelt, maar hierbij moet erkend worden, dat zij de belangen van andere vrienden niet kan opofferen om die verbetering te verkrijgen. Zij begrijpt ten volle, dat de Duitse Regering Duitse levensbelangen niet kan opofferen, maar de Poolse Regering is in dezelfde positie en Zijner Majesteits Regering gelooft, dat de levensbelangen der beide landen niet onverenigbaar zijn. 3. Zijner Majesteits Regering neemt er kennis van dat de Duitse Regering het Britse voorstel aanvaardt en bereid is om in directe besprekingen met de Poolse Regering te treden. 4. Zijner Majesteits Regering begrijpt dat de Duitse Regering in beginsel de voorwaarde aanvaardt dat iedere overeenkomst het onderwerp van een internationale garantie moet worden. De vraag wie aan die garantie moet deelnemen moet nader besproken worden en Zijner Majesteits Regering hoopt, dat de Duitse Regering om geen tijd te verliezen, onmiddellijk stappen wil doen om
de toestemming van de U.S.S.R. te verkrijgen, wier deelneming aan de garantie Zijner Majesteits Regering steeds voor ogen heeft gehad. 5. De Britse Regering neemt er eveneens kennis van, dat de Duitse Regering het standpunt der Britse Regering inzake de levensbelangen en de onafhankelijkheid van Polen aanvaardt. 6. Zijner Majesteits Regering moet een bijzonder voorbehoud maken ten aanzien van de speciale eisen door de Duitse Regering in een vroegere passage van haar antwoord ontvouwd. Zij begrijpt dat de Duitse Regering voorstellen voor een oplossing opstelt. Ongetwijfeld zullen deze voorstellen gedurende de besprekingen ten volle onderzocht worden. Er kan dan vastgesteld worden in hoeverre zij verenigbaar zijn met de essentiële voorwaarden die Zijner Majesteits Regering heeft gesteld en die de Duitse Regering in beginsel heeft gezegd te willen aanvaarden. 7. Zijner Majesteits Regering zal de Poolse Regering onmiddellijk met het Duitse antwoord in kennis stellen. Over de methoden om contact te verkrijgen en over regelingen voor de besprekingen moeten de Duitse en Poolse regeringen`het klaarblijkelijk met allen spoed eens worden, maar Zijner Majesteits Regering meent, dat het ondoenlijk is om het contact reeds vandaag nog tot stand te brengen. 8. Zijner Majesteits Regering erkent de noodzaak van spoed bij de aanknoping der onderhandelingen ten volle en zij deelt de bezorgdheid van de Rijkskanselier over de nabijheid van twee gemobiliseerde legermachten, die tegenover elkaar staan. Derhalve moet de Britse Regering ten sterkste erop aandringen dat gedurende de onderhandelingen geen agressieve militaire bewegingen zullen plaats hebben. Zijner Majesteits Regering is ervan overtuigd, dat zij een belofte in dezen zin van de Poolse Regering kan verkrijgen, indien de Duitse Regering dezelfde verzekering wil geven. 9. Ten slotte zou Zijner Majesteits Regering willen aanbevelen dat een tijdelijke modus vivendi voor Dantzig zou worden overeengekomen, waardoor incidenten, die de Duits-Poolse betrekkingen weer zouden bemoeilijken, zouden worden voorkomen. 11. Het volgende is de vertaling van een boodschap welke is meegedeeld aan Zijner Majesteits ambassadeur te Berlijn door de Staatssecretaris in den avond van 31 Augustus. Zijner Majesteits Regering heeft de Duitse Regering in een nota, gedateerd op 28 Augustus 1939, kennis gegeven van haar bereidheid haar bemiddeling aan te bieden voor rechtstreekse onderhandelingen tussen Duitsland en Polen over de vraagstukken in geding. Daarmee heeft zij het meer dan duidelijk gemaakt, dat ook zij de dringende noodzakelijkheid besefte van voort te maken met het oog op de voortdurende incidenten en de algemene Europese spanning. In een antwoord, gedateerd 29 Augustus, heeft de Duitse Regering, hoewel sceptisch ten opzichte van de wens van de Poolse Regering om tot een vergelijk te komen, zich bereid verklaard in het belang van de vrede de Britse bemiddeling of het voorstel te aanvaarden. Na overweging van alle omstandigheden, die op dat ogenblik van gewicht waren, achtte zij het nodig er in haar nota op te wijzen dat, wilde het gevaar van een ramp vermeden worden, snel en zonder verwijl tot handelen moest worden overgegaan. In dezen zin verklaarde zij zich bereid iemand, door de Poolse Regering benoemd, te ontvangen tot in de avond van 30 Augustus, onder het voorbehoud, dat de laatste inderdaad gevolmachtigd zou zijn, niet alleen ter bespreking maar ook tot het leiden en besluiten van onderhandelingen. Verder merkte de Duitse Regering op, dat zij zich in staat achtte de punten, ten grondslag liggende aan het aanbod van een vergelijk, aan de Britse Regering kenbaar te maken tegen de tijd, dat de Poolse onderhandelaar te Berlijn zou aankomen. In plaats van een verklaring nopens de aankomst van een gevolmachtigd Pools persoon, was het eerste antwoord, dat de Rijksregering ontving op haar bereidheid tot een vergelijk, het nieuws van de Poolse mobilisatie en eerst tegen 12 uur middernacht op de avond van 30 Augustus 1939 ontving zij een ietwat algemene verzekering van Engelands bereidheid om mee te werken aan het begin van onderhandelingen. Hoewel het feit, dat de Poolse onderhandelaar, verwacht door de Rijksregering, niet kwam, de noodzakelijke voorwaarde wegnam voor het meedelen aan Zijner Majesteits Regering van de inzichten van de Duitse Regering nopens de mogelijke grondslagen voor onderhandeling, daar Zijner Majesteits Regering zelf gepleit had voor r e c h t s t r e e k s e onderhandelingen tussen Duitsland en Polen, gaf de heer von Ribbentrop, de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken, de Britsen ambassadeur ter gelegenheid van de aanbieding van de laatste Britse nota nauwkeurige inlichtingen betreffende» de
tekst van de Duitse voorstellen, welke beschouwd zouden worden als een grondslag van onderhandeling, in geval van de komst van een Poolse ·gevolmachtigde. De Regering van het Duitse Rijk achtte zichzelf gerechtigd te eisen, dat onder deze omstandigheden onmiddellijk een Pools persoon zon worden benoemd, in ieder geval met terugwerkende kracht. Want van de Rijksregering kan niet verwacht worden, dat zij van haar kant voortdurend niet alleen den nadruk legt op haar bereidheid onderhandelingen, te beginnen, maar ook in feite daartoe bereid is, terwijl zij van Poolse zijde eenvoudig wordt afgescheept met lege uitvluchten en nietszeggende verklaringen. Dit is nogmaals duidelijk geworden ten gevolge van een demarche, welke intussen gedaan is door den Poolse ambassadeur, dat hij zelf geen volmachten heeft, hetzij om in enige (discussie te treden, of zelfs om te onderhandelen. De Führer en de Duitse Regering hebben zodoende nu twee dagen tevergeefs gewacht op de komst van een gevolmachtigde Poolse onderhandelaar. Onder deze «omstandigheden beschouwt de Duitse Regering ook ditmaal haar voorstellen als in alle opzichten verworpen, ofschoon zij van mening was, dat deze, in de vorm waarin zij ook aan de Engelse Regering zijn medegedeeld, meer dan loyaal, fair en uitvoerbaar geweest zonden zijn. De Rijksregering acht de tijd gekomen in het openbaar kennis te geven van deze aan de Britse ambassadeur door de Rijksminister van Buitenlandse Zaken von Ribbentrop medegedeelde grondslagen voor onderhandeling. De toestand tussen het Duitse Rijk en Polen is op het ogenblik van dien aard, dat ieder incident tot een ontlading kan leiden van de aan beide kanten in stelling gebrachte militaire strijdkrachten. Iedere vreedzame oplossing moet zodanig worden ingekleed, dat zij verzekert, dat de gebeurtenissen, welke aan dezen toestand ten grondslag liggen, niet bij de eerstvolgende gelegenheid zich kunnen herhalen, en daardoor niet alleen het Oosten van Europa, maar ook andere gebieden in een dergelijke staat van spanning worden gebracht. De oorzaken van deze ontwikkeling liggen in: 1. de onmogelijke grensafbakening, zoals zij door het dictaat van Versailles is geschied; 2. in de onmogelijke behandeling der minderheid in de afgestane gebieden. De Duitse Regering gaat derhalve bij deze voorstellen uit van de gedachte, een definitieve oplossing te vinden, die de onmogelijke situatie der grensafbakening uit de weg ruimt, aan beide delen hun vitale verbindingswegen verzekert, het minderhedenprobleem voor zover dat maar mogelijk is uit de Weg ruimt en voor zover dat niet mogelijk is, het lot der minderheden door een veilige garantie van hun rechten dragelijk maakt, De Rijksregering is er van overtuigd, dat het daarbij onontbeerlijk is de economische en lichamelijke schade, welke sedert het jaar 1918 is toegebracht, aan de dag te brengen en in vellen omvang te herstellen. Zij beschouwt uiteraard deze verplichting als bindend voor beide partijen. Deze overwegingen leiden tot de volgende praktische voorstellen: 1. De Vrije Stad Dantzig keert op grond van haar zuiver Duits karakter, evenals op grond van den eensgezinde wil van haar bevolking, onmiddellijk tot het Duitse Rijk terug. 2. Het gebied van de zogenaamde Corridor, dat van de Oostzee tot aan de lijn MarienwerdeGraudenz-Kulm-Bromberg (met inbegrip van deze steden) en dan ongeveer ten Westen naar Schönlanke loopt, zal zelf beslissen of het zal toebehoren tot Duitsland of tot Polen. 3. Tot dit doel zal in dit gebied een volksstemming worden gehouden. Stemgerechtigd zijn alle Duitsers, die op de lste Januari 1918 in dit gebied woonden, of tot op dezen dag daar werden geboren en insgelijks alle op dien dag in dit gebied wonende of tot op dien dag `daar geboren Polen, Kasjoeben enz. De uit dit gebied verdreven Duitsers keren ter uitvoering van hun stemrecht terug, ter verzekering van een objectieve volksstemming, evenals tot waarborging van de daartoe noodzakelijke, omvangrijke preliminaire werkzaamheden. Dit genoemde gebied wordt, evenals dat met het Saargebied het geval was, geplaatst onder een onmiddellijk te vormen internationale commissie die door de vier grote mogendheden, Italië, de Sovjet-Unie, Frankrijk en Engeland gevormd wordt. Deze commissie oefent alle soevereine rechten in dit gebied uit. Tot dit doel moet dit gebied binnen een nog nader overeen te komen zo kort mogelijke termijn door de Poolse militairen, de Poolse politie en de Poolse autoriteiten ontruimd worden. 4. Van dit gebied blijft uitgezonderd de Poolse haven Gdynia, die principieel Pools soeverein gebied vormt, in zoverre zij zich territoriaal beperkt tot de Poolse nederzetting. De juiste grenzen van
deze Poolse havenstad zouden tussen Duitsland en Polen moeten worden bepaald en zo nodig door een internationaal scheidsgerecht vastgesteld moeten worden. 5. Om de noodzakelijke tijd voor de vereiste omvangrijke werkzaamheden, ter uitvoering van een rechtvaardige volksstemming, vast te stellen, zal deze volksstemming niet plaats vinden voordat twaalf maanden verstreken zijn. 6. Om gedurende dezen tijd Duitsland zijn verbinding met Oost-Pruisen en Polen zijn verbinding met de zee onbeperkt te garanderen, worden wegen en spoorwegen vastgesteld, die een vrij transitoverkeer mogelijk maken. Daarbij mogen slechts die belastingen geheven worden, die voor het in stand houden der verkeerswegen resp. voor het ten uitvoer leggen van de transporten vereist zijn. 7. Over het behoren tot een van de beide staten van het gebied, beslist de eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 8. Om na de ten uitvoer gelegde stemming - onverschillig hoe deze moge uitvallen - de veiligheid van het vrije verkeer van Duitsland met zijn provincie Dantzig-Oost-Pruisen en Polen zijn verbinding met de zee te garanderen, zal, in geval het aan de stemming onderworpen gebied aan Polen komt, Duitsland een exterritoriale verkeerszone, ongeveer in de richting van Bütow naar Dantzig of Dirschau gegeven worden voor het aanleggen van een autoweg, benevens van een viersporige spoorlijn. De weg en de spoorlijn zullen zodanig aangelegd worden, dat de Poolse verbindingswegen daardoor niet worden geraakt, d.w.z. dat deze noch over de zone heen, noch daar onder door lopen. De breedte van deze zone wordt vastgesteld op 1 km en vormt Duits soeverein gebied. Wanneer de stemming ten gunste van Duitsland uitvalt, krijgt Polen voor het vrije en onbeperkte verkeer naar zijn haven Gdynia dezelfde rechten van een gelijken exterritoriale weg- resp. spoorwegverbinding als waar Duitsland recht op zou hebben. 9. In geval de Corridor aan het Duitse Rijk terugkomt, verklaart het laatste zich bereid met Polen een bevolkingsuitwisseling in zodanige omvang uit te voeren, als waarvoor de Corridor geschikt is. 10. Alle door Polen speciaal gewenste rechten in de haven van Dantzig zouden op territoriale basis uitgewisseld worden met gelijke rechten van Duitsland in de haven van Gdynia. 11. Om in dit gebied ieder gevoel van een bedreiging aan beide zijden uit de weg te ruimen, zouden Dantzig en Gdynia het karakter van zuivere handelssteden krijgen, d.w.z. zonder militaire inrichtingen en militaire versterkingen. 12. Het schiereiland Hela, dat als gevolg van de volksstemming óf aan Polen, óf aan Duitsland zou komen, zou in ieder geval eveneens gedemilitariseerd moeten worden. 13. Aangezien de Duitse Regering uiterst ernstige klachten heeft in te brengen tegen de Poolse minderheidsbehandeling en de Poolse Regering van haar kant gelooft ook klachten tegen Duitsland te moeten inbrengen, verklaren beide partijen er zich mede akkoord, dat deze klachten worden voorgelegd aan een internationale commissie van onderzoek, die tot taak heeft alle klachten omtrent economische en fysieke benadelingen benevens andere terroristische daden te onderzoeken. Duitsland en Polen verplichten zich alle sedert het jaar 1918 voorgekomen economische en andere benadelingen der wederzijdse minderheden weer goed te maken, alle onteigeningen op te heffen of voor dit en ander ingrijpen in het economische leven een volledige schadeloosstelling der betrokkenen te betalen. 14. Om de in Polen verblijf houdende Duitsers evenals de in Duitsland verblijf houdende Polen het gevoel van internationale rechteloosheid te ontnemen en hun vooral de zekerheid te waarborgen niet te kunnen worden opgeroepen voor handelingen resp. voor diensten, die onverenigbaar zijn met hun nationale gevoel, komen Duitsland en Polen overeen de rechten der wederzijdse minderheden door de meest omvattende en bindende overeenkomsten te verzekeren, teneinde dezen minderheden het behoud, de vrije ontwikkeling en de uitoefening van hun volkswezen te waarborgen, hun in het bijzonder tot dit doel de door hen vereist geachte organisatie toe te staan. Beide partijen verplichten zich de leden der minderheid niet voor den militairen dienst op te roepen. · 15. In geval van een overeenkomst op de grondslag i van deze voorstellen verklaren Duitsland en Polen zich bereid de onmiddellijke demobilisatie van hun strijdkrachten te bevelen en ten uitvoer te brengen. 16. De ter bespoediging van de bovenstaande overeenkomsten vereiste verdere maatregelen worden tussen Duitsland en Polen gemeenschappelijk overeengekomen.
12. Telegram van Zijner Majesteits Regering aan Sir NEVILE HENDERSON, verzonden 11 uur des namiddags op 31 Augustus 1939. 1. Gelieve de Duitse Regering mede te delen, dat de Poolse Regering stappen neemt om contact met haar tot stand te brengen door middel van de Poolse ambassadeur te Berlijn. 2. Gelieve haar ook te vragen of zij instemt met de noodzakelijkheid om een onmiddellijke voorlopige miodus vivendi ten aanzien van Dantzig te verzekeren. (Wij hebben dit punt reeds bij de Duitse Regering geopperd.) Zou zij e1·in toestemmen, dat de heer Burckhardt hiertoe wordt gebruikt, wanneer het mogelijk was zich van zijn diensten te verzekeren? 13. Antwoord op het laatste telegram, in de vroegen morgen van 1 September 1930 ontvangen. In den geest van het tweede punt van Uw telegram is vanmorgen vroeg een schriftelijke mededeling aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken gedaan. 14. De volgende toelichtende nota moet gelezen worden in aansluiting op de hierboven gepubliceerde documenten. Het antwoord aan de Duitse Regering van 28 Augustus was vóór de overhandiging ter kennis gebracht van de Franse en de Poolse Regeringen. De Poolse Regering heeft de Britse Regering gemachtigd om de Duitse Regering ervan in kennis te stellen, dat Polen terstond bereid was rechtstreekse onderhandelingen met Duitsland te beginnen. Men zal opmerken dat punt 4 van het Britse antwoord van 28 Augustus ·de houding van de Poolse Regering ten aanzien van ·dit punt duidelijk maakte. Het Britse antwoord wend Rijkskanselier Hitler om 10.30 n.m. op 28 Augustus overhandigd en hij beloofde de volgenden dag een schriftelijk antwoord te geven. Het Duitse schriftelijke antwoord werd Zijner Majesteits ·ambassadeur om 7.15 n.m. op 29 Augustus overhandigd. Afgescheiden van een volledige verwringing der gebeurtenissen, die tot de crisis hebben geleid, eiste het antwoord van de Duitse Regering de aankomt te Berlijn van een Poolse afgezant met volledige volmachten in de loop van de volgenden dag. Het antwoord van de Britse Regering spreekt voor zichzelf. Het werd door Zijner Majesteits ambassadeur aan de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken op 30 Augustus medegedeeld. Het antwoord van Minister von Ribbentrop was: een lang document te voorschijn te halen, dat hij snel in het Duits voorlas. Dit was klaarblijkelijk het uit zestien punten bestaande plan, dat de Duitse Regering sindsdien heeft gepubliceerd. Toen Sir Nevile Henderson om de tekst van deze voorstellen vroeg, zulks in overeenstemming met de toezegging in het Duitse antwoord van 29 Augustus, betoog Minister von Ribbentrop, dat het thans te laat was, aangezien ·de Poolse gevolmachtigde niet voor middernacht te Berlijn was aangekomen, zoals dit geëist was door de Duitse Regering in haar mededeling van de vorige avond. Toen de Poolse Regering deze ontwikkeling van zaken vernam, stelde zij Zijner Majesteits Regering in de namiddag van 31 Augustus er van in kennis, dat zij haar ambassadeur zou machtigen de Duitse Regering ervan in kennis te stellen dat Polen de Britse voorstellen had aanvaard, betreffende het voeren van onderhandelingen. De Poolse ambassadeur te Berlijn (de heer Lipski) werd door Minister von Ribbentrop niet eerder dan de avond van 31 Augustus ontvangen. Na dit onderhoud zond de Duitse Regering haar voorstellen onmiddellijk per radio uit. De Poolse ambassadeur Lipski trachtte terstond contact te krijgen met Warschau, maar slaagde daarin niet, daar alle communicatiemiddelen tussen Polen en Duitsland waren afgesneden door de Duitse Regering.