BRANDVEILIG EUROPA
...for now, for later
ROCKWOOL ®
B R A N D V E I L I G E I S O L AT I E TA K I N G
C A R E
O F
www.rockwool.nl
C O M F O R T
BROCHURE BRANDVEILIG EUROPA
INHOUD
1
BRAND: SLACHTOFFERS, SCHADE EN VERANTWOORDELIJKHEID
1
De vervuiler betaalt
2
Meer duidelijkheid in regelgeving
2
BRANDVEILIG EUROPA OP ÉÉN LIJN
3
Eén duidelijk brandklassensysteem
4
Eisen uit het Bouwbesluit
4
Samenhang Euro-klassen en Bouwbesluit
5
Het CE-merk
5
Vrijwillige externe controle Key-mark producten
6
DE NIEUWE EUROPESE REGELGEVING
7
Zeven Euro-brandklassen
7
Brandveiligheid
8
Vier testen voor classificatie
8
Room Corner Test-methode als basis
9
Flash-over / Vlamoverslag
9
Twee categorieën
9
Onbrandbaarheid
10
Rook- en druppelvorming
11
Veiligheidsniveau
12 12
NORMEN De belangrijkste Nederlandse normen voor brandveiligheid
13
BOUWWERK- EN BOUWDEELPRESTATIES IN HET BOUWBESLUIT
13
Brandwerendheid en constructies
13
Aanvullende regels
13
Gevels en daken
13
WBDBO-eisen
14
Voorkom civielrechtelijke procedures
16
EUROPESE CLASSIFICATIE BRANDREACTIE
BRAND: SLACHTOFFERS, SCHADE EN VERANTWOORDELIJKHEID In Nederland vallen jaarlijks circa 100 doden en 5.000 gewonden bij 50.000 branden.
ROOK:
GROOTSTE GEVAAR
Niet alleen de hitte van het vuur maakt slachtoffers. Vooral de rook en de vrijkomende giftige stoffen zoals blauwzuurgas, koolmonoxide, kooldioxide en zoutzuur veroorzaken maar liefst tweederde van de dodelijke slachtoffers. Sterke rookontwikkeling belemmert het zicht en het vinden van de nooduitgangen. Ook het naar beneden vallen van bouwelementen en het instorten van constructies maakt veel slachtoffers. Snelle, onverwachte branduitbreiding kan personen in een gebouw insluiten en vluchtwegen onbereikbaar maken.
BRANDVEILIGHEID: PRODUCT
DE VERVUILER BETAALT Naast slachtoffers veroorzaakt brand ook materiële schade, vaak oplopend tot miljoenen euro’s. Bovendien kan het, door de overheid gehanteerde principe “de vervuiler betaalt” een fikse extra schadepost opleveren: bij brand is altijd sprake van een milieu-incident. Denk aan schade aan de bodem en water door verbrandingsproducten en bluswater, luchtvervuiling door giftige rook, neerslag van roet en brandresten die als chemisch afval kunnen worden beschouwd. De kosten hiervan kunnen worden verhaald op de eigenaar. De zorg voor goede brandveilige isolatie is dan ook met name bij grote projecten verzekeringstechnisch interessant. Het kan zeker bijdragen aan een lagere premie.
1
MEER DUIDELIJKHEID IN REGELGEVING
Veiligheid van de mens
Elke overheid is verantwoordelijk voor de veiligheid van mens en dier. Op het gebied van brandveiligheid van gebouwen en installaties zijn daarom in de regelgeving eisen gesteld. Daarnaast gelden voor bepaalde bijzondere gebouwen strengere voorschriften. De overheid kan niet voorkomen dat een brand ontstaat, maar die brand mag geen gevaar opleveren voor de personen die in het gebouw verblijven of voor de directe omgeving. Ook mogen de hulpverleners geen gevaar lopen bij het redden van personen. Het nieuwe Europese brandklassensysteem en het Nederlandse Bouwbesluit zorgen voor meer eenheid en duidelijkheid in regelgeving, prestaties en normen.
In deze brochure vindt u informatie over de nieuwe Europese regelgeving voor producten, inclusief de nieuwe brandklassering en brandproeven. Daarnaast wordt er ingegaan op bouwwerk- en bouwdeelprestaties in het Bouwbesluit.
PRESTATIES IN EUROPA OP ÉÉN LIJN
BRANDVEILIG EUROPA OP ÉÉN LIJN Tot voor kort gebruikte elk land zijn eigen klassering om te bepalen of een product wel of niet mocht worden toegepast in een bepaalde situatie. Daar kwam nog eens bij dat de bouwmethoden per land verschillen. Binnen de Europese Unie bleken maar liefst ruim dertig verschillende testmethoden van kracht te zijn. Ook Nederland kent een uitgebreide brandregelgeving. Diverse wetten bevatten onderdelen over brand, zoals de Wet Milieubeheer, Wet Arbeidsomstandigheden, het Bouwbesluit, de verschillende Bouw- en gebruiksverordeningen en natuurlijk de Brandweerwet.
2
ÉÉN DUIDELIJK BRANDKLASSENSYSTEEM Voor ontwerpers en bouwers, maar ook voor opdrachtgevers en verzekeraars, is het belangrijk om te weten of bouwproducten (brand)veilig zijn en voldoen aan prestaties en normen die uniform zijn voor de Europese Unie. Duidelijke informatie over de brandrisico’s is een must.
HET NIEUWE BOUWBESLUIT: BOUW
Met ingang van 1 maart 2003 is voor de gehele Europese Unie, met de invoering van nieuwe Euro-brandklassen, een helder classificatiesysteem ontwikkeld voor bouw-isolatieproducten. Voorheen was er een grote diversiteit aan regels rondom gehanteerde methoden voor het testen van brandveiligheidsprestaties van bouwproducten. De regelgeving kan nog wel verschillen tussen Europese landen, maar de klassen en testmethoden zijn nu overal gelijk. Dit maakt een objectief vergelijk mogelijk. Een isolatieplaat uit Portugal is namelijk op dezelfde wijze getest als een isolatieplaat uit Finland, ongeacht de productsoort.
3
NL
BOUWBESLUIT EISEN UIT BOUWBESLUIT Brandveilig bouwen begint al op de tekentafel. Goede, brandveilige producten die worden toegepast in constructies en gebouwen, zijn van vitaal belang. Andere middelen (zoals sprinklerinstallaties) helpen de branduitbreiding te bestrijden, maar kunnen die niet voorkomen. Het gebouw zelf is altijd de basis voor brandveiligheid. Daarom stelt het Bouwbesluit eisen aan bouwproducten en constructies om te voorkomen dat een brandgevaarlijke situatie ontstaat. Verder bestaan er eisen om de ontwikkeling van brand, een snelle branduitbreiding en rookontwikkeling te voorkomen. Ook eisen op het gebied van branddoorslag en brandoverslag van bouwconstructies zijn vastgelegd.
WWERK- EN BOUWDEELPRESTATIES IN NEDERLAND SAMENHANG EURO-KLASSEN EN BOUWBESLUIT Met ingang van eind mei 2003 zijn in Nederland de Euro-klassen voor het brandgedrag van bouwproducten in een tabel opgenomen in het Bouwbesluit. Intussen moeten alle verhandelde bouw-isolatieproducten op de markt voorzien zijn van het CE-merk. Het besluit heeft belangrijke gevolgen gehad voor bouwpartijen, de verzekeringsbranche, gemeenten en brandweerkorpsen. Zij hebben producten, wetten en regels moeten aanpassen aan de nieuwe regelgeving.
4
HET CE-MERK Bouwproducten die op de markt worden gebracht, moeten voorzien zijn van een CEmarkering. Deze markering geeft aan dat de eigenschappen van het product zijn vastgesteld volgens uniforme Europese beproevingsmethoden. Vanaf 1 maart 2003 moeten in Nederland bouw-isolatieproducten voorzien zijn van een CE-merk met zowel de coderingen van de Euro-brandklasse, als de mate van rookproductie en druppelvorming. Zonder een dergelijk CE-merk mag een product niet op de markt worden gebracht. Het belangrijkste doel van de CE-markering is het wegnemen van handelsbelemmeringen: het voorkomt dubbele controles op producteigenschappen, productprestaties worden overal op een zelfde manier gemeten en gepresenteerd.
CE-MERK: PRODUCTPRESTATIES OP EEN ZELFDE MANIER
VRIJWILLIGE EXTERNE CONTROLE KEY-MARK PRODUCTEN De industrie en meetlaboratoria hebben het initiatief genomen tot een systeem van vrijwillige externe controle op het kwaliteitssysteem van de fabrikant, aangevuld met regelmatige controlemetingen op de producten door zogenaamde referentielaboratoria. De meeste isolatiefabrikanten in Europa hebben zich hierbij aangesloten. De geselecteerde kwaliteitslaboratoria controleren met een vastgelegde frequentie alle onder de CE-markering gedeclareerde eigenschappen voor producten met het Key-mark. Met de CE-markering geeft de fabrikant aan dat het product voldoet aan de essentiële voorwaarden uit de Bouwproducten Richtlijn en dat wordt gemeten volgens geharmoniseerde Europese normen. Met het Keymark worden deze gedeclareerde prestaties onder de CE-markering met meer zekerheid en nauwkeurigheid onderbouwd. Rockwool bouw-isolatieproducten zijn Key-mark gecertificeerd en bieden derhalve een extra kwaliteitsgarantie.
5
DE NIEUWE EUROPESE REGELGEVING Het heeft jaren geduurd voordat de specialisten uit de verschillende lidstaten met een overkoepelend pakket Europese regelgeving eenheid wisten te brengen in deze gecompliceerde materie. Het bleek niet eenvoudig om de vertrouwde, nationaal gehanteerde testmethoden en classificaties opzij te zetten. Niet alleen technische verschillen moesten worden gladgestreken, maar ook nationale gevoeligheden moesten worden omzeild.
GEMETEN
Onder politieke druk zijn de partijen uiteindelijk gekomen tot een geheel nieuw systeem. Met de nieuwe methode kunnen alle producten op dezelfde manier worden beproefd op brandgedrag. Het gaat om nieuwe brandproeven die een sterkere relatie hebben met de praktijk en meer informatie geven over het werkelijke brandgedrag van producten.
Dit betekent dat geaccepteerde producten die sinds jaar en dag in een land werden toegepast, nu via nieuwe proeven opnieuw hun kwaliteiten moeten aantonen.
NIEUWE PRODUCTPROEVEN
6
ZEVEN EURO-BRANDKLASSEN Er zijn vanaf nu zeven nieuwe Euro-brandklassen: A1, A2, B, C, D, E en F. De A1 klasse is de hoogste en daarmee veiligste klasse. Als basis voor het nieuwe brandklassensysteem geldt dat het beste product geen enkele bijdrage mag leveren aan een brand. Een onbrandbaar product hoort dus thuis in de hoogste klasse. Een product dat zeer snel vlam vat en snel verbrandt met veel hitte-ontwikkeling, dus het meest brandbare product, komt in de laagste klasse (F). Bij de bepaling van het brandgedrag van bouwproducten is gekeken naar onderstaande aspecten: •
temperatuurstijging
•
massaverlies
•
vlamuitbreiding
•
mate van branduitbreiding
•
horizontale vlamuitbreiding
•
totale calorische waarde
•
rookontwikkeling
•
vlamtijden
•
totale hitte-ontwikkeling
•
totale rookproductie
•
productie van brandende druppels / delen
A1
veiligste Klasse ROCKWOOL
BRANDVEILIGHEID
Brandreactie bouwproducten
Classering bouwproducten
• ontstaan van brand • uitbreiding van brand • rookontwikkeling • druppelvorming
• Klasse A1 • Klasse A2 • Klasse B
• Klasse C • Klasse D • Klasse E • Klasse F
Normering brandwerendheid Voor Nederland gelden de NEN normen • Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag NEN 6068 • Brandwerendheid van bouwonderdelen NEN 6069
HET BOUWBESLUIT STELT MINIMALE EISEN AAN BRANDVEILIGHEID 7
VIER TESTEN VOOR CLASSIFICATIE De nieuwe Europese classificatie is vastgelegd in EN 13501-1. In het Euro-brandklassensysteem zijn vier brandtesten aangewezen om tot deze
SBI
classificatie te komen: •
De kleine vlamtest (EN ISO 11925-2): hiermee wordt het begin van een brand gesimuleerd en wordt bepaald of een product gemakkelijk en snel ontbrandt. Meestal is dit de eerst uitgevoerde test en de reactie is bepalend of verdere proeven worden uitgevoerd.
•
De SBI-test (Single Burning Item test, EN 13238): een test waar een compleet nieuw apparaat voor wordt gebruikt. Deze test bepaalt onder andere de hitteafgifte, de vlamuitbreiding, de afgifte van gevaarlijke stoffen en de rookontwikkeling.
•
De “Calorische bom” (EN ISO 1716): een toestel waarmee de totale calorische waarde wordt bepaald. Dat is de mogelijke maximale verbrandingswaarde van het product ofwel de bijdrage die een product aan een brand kan leveren.
•
De onbrandbaarheidsproef EN ISO 1182: een bestaande proef die is aangepast op Europees niveau voor het vaststellen van de onbrandbaarheid van een product.
Niet getest of voldoet niet aan klasse E, valt automatisch in de laagste klasse F.
STEENWOL IS ONBRANDBAAR: EUROKLASSE A1 ROOM CORNER TEST-METHODE ALS BASIS Als basis van het nieuwe classificatiesysteem worden de resultaten gebruikt van een uitgebreid onderzoek naar het brandgedrag van producten in de Room Corner Test, ISO 9705 (RCT). Er is een aantal scenario’s vastgesteld. Die vormen het uitgangspunt bij het testen van het brandgedrag van producten in bepaalde situaties. Enkele voorbeelden zijn: het begin van een brand in een kamer, een ontwikkelde brand in een ruimte, en een volledige brand in een ruimte die ook uitbreidt naar andere ruimten. Bekeken wordt hoe producten reageren op hitte en of ze bijdragen aan een snelle uitbreiding van de brand. Deze methode geeft een reëel beeld van wat er in een kamer gebeurt bij de ontwikkeling van een echte brand. De proef stopt op het moment van “flash-over”, ofwel vlamoverslag. Hoe eerder het product in de Room Corner Test zorgt voor vlamoverslag, des te sneller draagt dit product tijdens een brand bij aan de branduitbreiding en de vlamoverslag in een ruimte van een gebouw. Onbrandbare producten geven geen aanleiding tot vlamoverslag. Zij dragen dus niet bij aan de branduitbreiding en krijgen daarom de beste klassering in het nieuwe systeem: A1.
8
FLASH-OVER / VLAMOVERSLAG Het begrip flash-over krijgt een bepalende rol in het classificatiesysteem. Dit fenomeen doet zich voor als brandbare gassen, afkomstig van producten in de ruimte, zich verzamelen aan het plafond en plotseling ontbranden. De vuurbal die dan ontstaat, heeft zeer hoge temperaturen en is berucht bij brandweerlieden.
TWEE CATEGORIEËN De zeven klassen vallen globaal uiteen in twee categorieën van producten, waarbij flash-over een belangrijke rol speelt. De eerste categorie die in klasse A1, A2 of B valt, mag geen flash-over vertonen in de Room Corner Test. Tijdens de proefmethoden worden de producten aan hoge temperaturen blootgesteld. Ook wordt het totaal aan brandbare componenten in het product bepaald. Zo krijgen bijvoorbeeld beton en steenwol klassering A1.
Producten met een zeer geringe brandbare component, bijvoorbeeld met een afwerking met een folie kunnen vallen in klasse A2, terwijl producten die moeilijk brandbaar zijn in klasse B vallen. De tweede categorie, waarbij wel sprake is van flash-over, valt in klasse C, D, E of F.
ONBRANDBAARHEID Voor de bepaling van de onbrandbaarheid wordt een monster van het product in een oven met een begintemperatuur van 750° C geplaatst. Daarbij mag het verschil tussen begin- en eindtemperatuur niet meer dan 30° C bedragen en er mag niet meer dan 50% gewichtsverlies optreden. Bovendien mag de totale calorische waarde niet groter zijn dan 2,0 MJ/kg. Het product dat hieraan voldoet, is onbrandbaar en wordt A1 geclassificeerd.
9
Op basis van wetenschappelijk onderzoek kwamen de specialisten tot de volgende Europese klasse-indeling met bijbehorende testen:
DE EUROPESE BRANDCLASSIFICATIE Bijdrage aan brand Euroklasse
Brandproeven
Klasse A1
EN ISO1182 = Niet brandbaar EN ISO 1716 = Calorische waarde
Klasse A2
Room Corner Test
+ Thr <7,5 MJ Klasse B
+ Thr <7,5 MJ EN ISO 11925-2
Klasse C
Klasse D
Klasse E
Klasse F
Nauwelijks bijdrage
Praktisch niet brandbaar
Erg beperkte bijdrage
Heel moeilijk brandbaar
Grote bijdrage
Brandbaar
Hoge bijdrage
Goed brandbaar
Zeer hoge bijdrage
Zeer brandbaar
Niet bepaald
Uiterst brandbaar
Geen vlamoverslag
EN 13823, Figra <120 W/s
(30 sec-Fs<150 mm-60 sec)
Praktijk Niet brandbaar
Geen vlamoverslag
EN ISO 1182 of EN ISO 1716 plus EN 13823, Figra <120 W/s
Bijdrage Geen enkele bijdrage
Geen vlamoverslag
EN 13823, Figra <250 W/s + Thr <15 MJ EN ISO 11925-2
Vlamoverslag
(30 sec-Fs<150 mm-60 sec)
100 kW na 10 min.
EN 13823, Figra <750 W/s EN ISO 11925-2
Vlamoverslag
(30 sec-Fs<150 mm-60 sec)
100 kW na 2 min.
EN ISO 11925-2
Vlamoverslag
(15 sec-Fs<150 mm-20 sec)
100 kW tussen 0-2 min.
Niet getest, of voldoet niet aan Klasse E
Ongeclassificeerd
Bron: CE-publicatie.
ROOK- EN DRUPPELVORMING Niet alleen de klassering A1 tot en met F staat verplicht op het CE-merk van het product. Ook de klassering van het product voor rookontwikkeling en druppelvorming wordt
ROCKWOOL
KLASSE A1
op het label vernoemd. In Nederland en België is de rookproductie al in de regelgeving opgenomen. In andere Europese lidstaten is dat nog niet overal het geval. Binnen Europa is de rookclassificatie dan ook nog facultatief. Ditzelfde geldt voor de vorming van brandende druppels.
ROOKPRODUCTIE Voor de rookontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen drie klassen: s1: Geringe rookproductie s2: Gemiddelde rookproductie s3: Grote rookproductie
10
BRANDENDE DRUPPELS / DELEN Brandende druppels en delen zijn een direct gevaar voor personen (bijvoorbeeld reddingswerkers) en voor het ontstaan van nieuwe brandhaarden op andere plaatsen. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen drie klassen: d0: Geen productie van brandende delen d1: Delen branden korter dan 10 seconden d2: Delen branden langer dan 10 seconden A1 geclassificeerde bouwproducten, zoals steenwol kennen per definitie geen rookontwikkeling en/of druppelvorming.
VEILIGHEIDSNIVEAU Het veiligheidsniveau is niet in ieder land gelijk. Elke lidstaat mag zelf in zijn regelgeving bepalen welke producten waar mogen worden toegepast en welke brandklasse men daarvoor geschikt vindt. Maar algemeen geldt: met A1 kiest u voor de hoogste veiligheidsklasse.
EEN LAND MAG ZELF ZIJN
11
NORMEN DE BELANGRIJKSTE NEDERLANDSE NORMEN VOOR BRANDVEILIGHEID De nieuwe NEN-normen richten zich op vijf eisen: •
ontstaan van brand;
•
uitbreiding van brand;
•
rookontwikkeling;
•
branddoorslag (compartimentering);
•
brandwerendheid
REGELGEVING BEPALEN
De belangrijkste bestaande Nederlandse normen voor brandveiligheid op een rij: •
NEN 6064 Onbrandbaarheid van producten (wordt NEN EN ISO 1182)
•
NEN 6065 Brandvoortplanting (wordt NEN EN 13823)
•
NEN 6066 Rookproductie (wordt NEN EN 13823)
•
NEN 6090 Vuurbelasting
•
NEN 6063 Daken onder invloed van vliegvuur
•
NEN 6068 Weerstand tegen brandoverslag en branddoorslag
•
NEN 6069 Brandwerendheid van bouwonderdelen
12
BOUWWERK- EN BOUWDEELPRESTATIES IN HET BOUWBESLUIT BRANDWERENDHEID EN CONSTRUCTIES Beproevingsmethoden en een classificatiesysteem zijn er niet alleen voor het brandgedrag van producten, maar ook voor de brandwerendheid van constructies. De verschillende beproevingsmethoden en classificatiesystemen van de lidstaten zijn geharmoniseerd.
AANVULLENDE REGELS De Europese brandproeven gaan zoveel mogelijk uit van de zogenaamde “end-use” situatie: het bouwproduct in zijn uiteindelijke toepassing. Desondanks kan de brandgedrag-prestatie van een samengesteld constructie-onderdeel niet altijd direct worden afgeleid uit de prestaties in Euroklassen van de samenstellende bouwproducten. Dat zal nader moeten worden aangetoond. Zo kan het brandgedrag en de rookproductie van een thermisch isolatieproduct, dat in de constructie zit opgesloten, anders uitvallen dan de Euro-klasse, die de fabrikant aangeeft voor het product op zich. Aanvullende regels zullen voor dergelijke situaties duidelijkheid moeten verschaffen.
HET NIEUWE BOUWBESLUIT STELT MINIMALE EISEN AAN BRANDVEILIGHEID GEVELS EN DAKEN Het Bouwbesluit stelt minimale eisen aan de brandveiligheid van gevels en daken. Hierbij wordt rekening gehouden met de ligging, de afstanden tot andere gebouwen en het gebruik van het gebouw. Met de financiële consequenties van brand wordt geen rekening gehouden. Dat is een zaak voor de eigenaar en diens verzekeraar.
WBDBO-EISEN De eisen voor de Weerstand tegen Branddoorslag en Brandoverslag (WBDBO – NEN 6068 / NEN 6069) gelden per gevel en dak, ten opzichte van gebouwen onderling op de locatie en ten opzichte van gebouwen op belendende percelen. In principe is dit maatwerk en kunnen de eisen per gevel/dak zelfs per gevel- of dakdeel verschillen. De WBDBO bestaat uit twee componenten: •
WBD: de Weerstand tegen Branddoorslag van de gevel/dak is de mate waarin de constructie de branduitbreiding van binnenuit of van buitenaf gedurende een bepaalde tijd kan tegenhouden. Dit wordt bepaald via een brandproef volgens NEN 6069 = brandwerendheid;
•
WBO: de Weerstand tegen Brandoverslag van de gevel is de mate waarin door een constructie brandoverslag via de buitenlucht kan plaatsvinden. Dit kan in beperkte mate worden beoordeeld via het model zoals staat in NEN 6068.
13
bent U verantwoordelijk VOORKOM CIVIELRECHTELIJKE PROCEDURES Het Bouwbesluit stelt minimumeisen. Daarmee is een gebouw niet automatisch 100% brandveilig! Een belangrijk drijfveer om aandacht aan brandveiligheid te besteden, is het voorkomen van civielrechtelijke procedures. Uit jurisprudentie blijkt dat werknemers die gewond raakten bij een brand in een bedrijfsgebouw en vervolgens de werkgever aansprakelijk stelden, uiteindelijk in het gelijk werden gesteld. Ook architecten zijn reeds aansprakelijk gesteld. De redenatie van de rechter is dan dat het gebouw weliswaar voldoet aan de eisen in het Bouwbesluit, maar dat geen gebruik is gemaakt van alternatieve producten met een hogere brandveiligheid dan geëist. De eigenaar is uiteindelijk aansprakelijk voor de veiligheid (Arbowet) en dus ook voor de brandveiligheid!
ROCKWOOL STELT MAXIMALE EISEN AAN BRANDVEILIGHEID
•
Rockwool steenwol kan temperaturen verdragen tot boven de 1000 ºC. In geval van brand blijft de steenwolstructuur intact. Dit levert een grote bijdrage aan de brandwerendheid van de totale constructie.
•
Rockwool steenwol veroorzaakt geen vlamoverslag, rookproductie of druppelvorming.
•
Rockwool steenwol is onbrandbaar geklasseerd in Euro-brandklasse A1 (EN 13501-1).
14
ROCKWOOL, DE BRANDVEILIGSTE! EEN MAKKELIJKE KEUZE
15
EUROPESE CLASSIFICATIE BRANDREACTIE Branduitbreiding A-B-C-D-E-F A1: Vlamoverslag niet mogelijk A2: Vlamoverslag niet mogelijk B: Vlamoverslag niet mogelijk C: Vlamoverslag na meer dan 10 min. D: Vlamoverslag tussen 2-10 min. E: Vlamoverslag in minder dan 2 min. F: Niet getest Vlamoverslag
Rookintensiteit m2/sec2 s1, s2, s3 Geen test nodig
Brandende druppels/ delen d0 - d1 - d2 Geen test nodig
s1 Geringe rookproductie
d0 - Geen druppels
s2 Gemiddelde rookproductie
d1 - Druppels branden minder dan 10 sec.
s3 Grote rookproductie
d2 - Druppels branden meer dan 10 sec.
Niet getest Niet getest Zichtbaarheid in rook
of d2 Niet getest Brandende druppels
16
• Rockwool steenwol behaalt de hoogste Europese klasse voor brandveiligheid van bouwproducten: A1. • Rockwool steenwol is onbrandbaar en draagt niet bij aan branduitbreiding. • Rockwool steenwol draagt in hoge mate bij aan de brandweerstand van gebouwen en constructies. geen giftige gassen of rook en veroorzaakt geen druppelvorming. • Rockwool steenwol is niet milieubelastend; ook niet tijdens en na de brand. • Rockwool heeft een eigen brandlaboratorium, waarin de producten continu worden getest.
ROCKWOOL BENELUX B.V. Postbus 1160, 6040 KD Roermond Industrieweg 15, 6045 JG Roermond Telefoon: 0475 - 35 33 33 - Fax: 0475 - 35 36 66
[email protected] - www.rockwool.nl
ROCKWOOL - Segment brochure - BV SB N Brand - september 2003
• Rockwool steenwol produceert bij brand