Bouwverordening 2003 (versie 6 september 2006): Algemene gebruikseisen Gebruikseis 1: Gebruikseisen voor bouwwerken. 1. Het is verboden, een bouwwerk te gebruiken in strijd met de gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in paragraaf 4 van dit hoofdstuk. 2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid is het verboden, een bouwwerk, met uitzondering van de nietgemeenschappelijke ruimten in woonfuncties, te gebruiken in strijd met de gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in paragraaf 5 van dit hoofdstuk. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen het vijfde lid van art. 6.4.3 niet van toepassing verklaren. (Art. 6.2.1) Gebruikseis 2: Verbod stoffen aanwezig te hebben. 1. Het is verboden, brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit in, op of nabij een bouwwerk aanwezig te hebben. 2. Het in het voorgaande lid gestelde verbod geldt niet voor: a het voorhanden hebben voor huishoudelijke en alle ander niet-bedrijfsmatig gebruik van de in het eerste lid bedoelde stoffen, indien dit de in paragraaf 6 van dit hoofdstuk aangegeven maximumhoeveelheden niet overschrijdt; b het voorhanden hebben van de in het eerste lid bedoelde stoffen in een bouwwerk waarvoor een vergunning overeenkomstig art. 6.1.1 is verleend; c de brandstof die niet in grotere hoeveelheden en niet op andere wijze is opgeslagen dan is voorgeschreven in art. 6.9.4 van paragraaf 9 van dit hoofdstuk; d de brandstof in het reservoir bij een verbrandingsmotor; e de brandstof in een verlichtings-, een verwarmings- of een ander warmte-ontwikkelend toestel. 3. Bij het bepalen van de hoeveelheden als bedoeld in het tweede lid, onder a, worden volledig meegerekend de inhoudsmaten van vaatwerk dat gedeeltelijk is gevuld met een vloeistof als bedoeld in dat lid. (Art. 6.2.2) Gebruikseis 3: Opslag en verwerking stoffen. Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit moeten worden opgeslagen volgens de in de paragrafen 7 tot en met 10 van dit hoofdstuk aangegeven wijze. (Art. 6.2.3) Gebruikseis 4: Gebruik middelen en voorzieningen. Het is verboden, voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddellijk gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van: a middelen en voorzieningen tot melding van alarmering bij en bestrijding van brand; b middelen en voorzieningen tot ontvluchting en redding van personen en dieren bij brand. (Art. 6.3.2) Gebruikseis 5: Hinder in verband met de brandveiligheid. Onverminderd het bepaalde in of krachtens de artikelen 6.1.1 tot en met 6.3.2 is het verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen, te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor:
gebruikseisen, datum: 01082007
1
a op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze rook, roet, walm of stof wordt verspreid; b brandgevaar wordt veroorzaakt; c het vluchten wordt belemmerd. Het vorenstaande is niet van toepassing, indien en voorzover het betreft hinder, terzake waarvan de Wet milieubeheer of enige in deze wet genoemde wet van toepassing is. (Art. 6.3A.1) Gebruikseis 6: Vrijhoudenen van tereingedeelten De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. (art. 6.4.1) Gebruikseis 7: Elektrische installaties en toestellen a Het is verboden, een verlichtingsinstallatie of verlichtingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door eigenschappen van de installatie of dat toestel gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. b Het is verboden een verichtringsinstallatie of verlichtingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik door de wijze waarop die installatie of toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor ontstaan van brand. c De bij of krachtens enig wettelijk voorschrift vereiste noodverlichtingsinstallatie wordt ten minste eenmaal per jaar door een ter zake deskundige gecontroleerd op de goede werking. Het nodige onderhoud wordt verricht. (art. 6.4.2.) Gebruikseis 8: Installaties voor verwarmen en kookdoeleinden a In de stookruimte mogen geen brandbare goederen worden opgeslagen / opgesteld. Stooktoestellen die buiten een stookruimte zijn opgesteld, dienen vrij te worden gehouden van brandbare goederen b Een opening ten behoeve van ventilatie, op grond van enige regeling geëist, mag niet worden afgesloten. c Het is verboden, een verwarmingsinstallatie of verwarmingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik: - door de eigenschappen van die installatie of dat toestel zelf gevaar oplevert voor het ontstaan van brand; - door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. d Het in het derde lid bedoelde gevaar als gevolg van de eigenschappen wordt niet geacht aanwezig te zijn bij het gebruik van: - centrale-verwarmingsinstallaties die voldoen aan de veiligheidseisen voor centraleverwarmingsinstallaties, opgenomen in NEN 3028; - centrale-verwarmingsinstallaties voor het stoken van gas dat wordt gedistribueerd door middel van pijpleidingen welke installaties bovendien voldoen aan de gasinstallatievoorschriften, opgenomen in NEN 1078; - niet op de centrale distributienetten aangesloten installaties voor het stoken met vloeibaar gas die voldoen aan de voorschriften, opgenomen in NEN 1078. e Het is verboden een verwarmingsinstallatie of een verwarmingstoestel te gebruiken, indien dat gebruik door de wijze waarop de installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert voor het ontstaan van brand. f Het is verboden, een verwarmingstoestel dat bedoeld is te functioneren met rookgasafvoer, te gebruiken zonder een doeltreffende voorziening voor afvoer van rook. (art. 6.4.3)
gebruikseisen, datum: 01082007
2
Gebruikseis 9: Voorzieningen voor de afvoer van rookgassen a Het is verboden een voorziening voor het afvoeren van rook te gebruiken dat niet doeltreffend is gereinigd b Het is verboden een voorziening voor het afvoeren van rook uit te branden c Het is verboden een voorziening voor het afvoeren van rook te gebruiken indien dit gebruik, door de toestand waarin de voorzieningen voor afvoer van rook zich bevindt, dreigend gevaar oplevert voor de veiligheid van personen. d Het is verboden een voorziening voor afvoer van rok waarin een brand heeft gewoed, te gebruiken voordat het is gereinigd en, zo nodig, hersteld. (art.6.4.4.) Gebruikseis 10: Verbod voor roken en open vuur a Het is verboden, te roken of vuur te hebben: in een ruimte in gebruik als opslagplaats van een of meer der brandbare, brandbevorderende of bij brand gevaar opleverende stoffen, vermeld in de Regeling Bouwbesluit materialen; bij het verrichten van werkzaamheden die het uitstromen van brandbare vloeistoffen en/of gassen kunnen veroorzaken; bij het vullen van een brandstofreservoir met een brandbare vloeistof of een brandbaar gas. b Niemand mag roken of vuur bij zich hebben op plaatsen waar een zodanig verbod, ter voldoening aan hetgeen bij of krachtens wettelijk voorschrift is gesteld, op een voor een ieder kenbare wijze is aangegeven. (art. 6.4.5) c Het rookverbod of het openvuurverbod moet op opvallende plaatsen duidelijk zichtbaar zijn aangegeven door middel van het opschrift "VERBODEN TE ROKEN" of "VERBODEN VOOR OPEN VUUR" of door een gestandaardiseerd symbool overeenkomstig het gestelde in de norm NEN 3011. (art. 6.4.5) Gebruikseis 11: Brandbeveiligingsinstallaties De volgende installaties moeten voldoen aan het daaromtrent gestelde in het boek "Brandbeveiligingsinstallaties" (uitgave NVBR): - brandweerlift (art. 6.4.7) - brandmeldinstallatie (art. 6.4.8) - ontruimingsalarminstallatie (art. 6.4.9) - automatische brandblusinstallatie (art. 6.4.10) - brandslanghaspels en de bijbehorende pompinstallatie (art. 6.4.11) - rook- en warmteafvoerinstallatie (art. 6.4.15-1) Gebruikseis 12: Onderhoud van Brandbeveiligingsinstallaties a Ten minste eenmaal per jaar moet door een ter zake deskundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid en goede werking van: - droge blusleidingen (art. 6.4.6-1) - brandweerlift (art. 6.4.7) - ontruimingsalarminstallatie (art. 6.4.9) - pompinstallatie t.b.v. brandslanghaspels (art. 6.4.11-2) - transparanten (art. 6.4.13-2) - brandslanghaspels (art. 6.5.8-1) - handbrandblusapparaten (art. 6.5.8-1) - telefooninstallaties (art. 6.5.8-1) - doorvoeringen en sluitingsmechanismen van afsluitingen in brandwerende scheidingen (art. 6.4.17) b Noodzakelijke reparaties dienen te worden uitgevoerd.
gebruikseisen, datum: 01082007
3
Gebruikseis 13: Blusleidingen en bijbehorende pompinstallaties a Tenminste eenmaal per jaar moet door een terzake deskundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op reinheid en een goede werking van blusleidingen en eventueel bijbehorende pompinstallaties. b Bij oplevering van de installatie en daarna eenmaal per 5 jaar wordt de blusleiding getest conform NEN 1594 en NEN 1594/A1. c De pompinstallatie voor de drogeblusleiding moet tenminste eenmaal per maand worden gecontroleer op een goede werking en, zonodig gereapareerd d Ten minste eenmaal per jaar moet door een terzake deskundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle gehouden op de goede werking van de bllusleiding en bijbehorende pompinstallatie. (art. 6.4.6) Gebruikseis 14: Brandmeldinstallatie Een vereiste brandmeldinstallatie met verplichte doormelding naar de brandweer moet te allen tijde een geldig certificaat kunnen worden overlegd, dat is verleend door een door de Burgemeester en Wethouders aanvaarde instelling. (art. 6.4.8) Gebruikseis 15: Ontruimingsalarminstallatie a De ontruimingsalarminstallatie moet doeltreffend beheerd, gecontroleerd en onderhouden worden b De gebruiker van het bouwerk waarin een ontruimingsalarminstallatie is geeist, stelt een ontruimingsplan op ten behoeve van de in het bouwwerk aanwezige personen. Het ontruimingsplan wordt opgesteld volgens de relevante delen van de NTA 8112. (art. 6.4.9.) Gebruikseis 16: Automatische brandblusinstallatie Voor het gebruik van de automatische brandblusinstallatie moet te allen tijde een geldig certificaat kunnen worden overlegd, dat is verleend door een door Burgemeester en Wethouders aanvaarde instelling Gebruikseis 17: Brandslanghaspels en de bijbehrende pompinstallatie Brandslanghaspels dienen eenmaal per maand worden gecontroleerd, en er dient eenmaal per jaar door een ter zake kundige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid en goede werking van de brandslanghaspel en de daarbij horende pompinstallatie conform NEN-EN 671-3. (art 6.4.11) Gebruikseis 18: Automatisch werkende deuren a Automatisch werkende schuifdeuren in een vluchtroute mogen de ontvluchting niet belemmeren. b Bij aanwezigheid van een sluisconstructie dienen voorzieningen te zijn getroffen dat in geval van brand de sluiswerking teniet wordt gedaan overeenkomstig het daaromtrent gestelde in het boek "Brandbeveiligingsinstallaties" (uitgave NVBR). (art. 6.4.12) Gebruikseis 19: Deuren van overdruktrappenhuizen De deuren die op de verdiepingen van gebouwen leiden naar een een overduktrappenhuis, als bedoeld in NEN 6092, moeten op ooghoogte zijn voorzien van een herkenbaar opschrift waaruit bijkt dat het een overdruktrappehuis is. (art. 6.4.12A)
gebruikseisen, datum: 01082007
4
Gebruikseis 20: Zichtbaarheid en kwailiteit van vluchtrouteaanduiding a De vluchtrouteaanduiding, die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift aanwezig dient te zijn, dient altijd goed zichtbaar te zijn. b De vluchtrouteaanduiding die bij of krachtens enig wettelijk voorschrift aanwezig dient te zijn, wordt ten minste eenmaal per jaar gecontroleerd en, zonodig gerepareerd. (art. 6.4.13)
Gebruikseis 21: Gasflessen a Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in NEN 1078. b Bij inpandig gebruik van gasflessen mag de nominale inhoud van de gevulde en lege flessen gezamenlijk niet meer bedragen dan 110 liter. d Een gasfles moet zijn voorzien van een door Lloyd’s Register – Stoomwezen erkend geldig keurmer.de Dienst voor het Stoomwezen erkend geldig keurmerk. e De afsluiter van een gasfles moet van een door Lloyd’s Register – stoomwezen goedgekeurde type zijn. f Tussen gasfles en verbruikstoestel is een buigzame verbinding aanwezig die voldoet aan de richtlijnen, vermeld in NPR 3378-0. g Tussen de opslag voor gasflessen en een besloten ruimte wordt een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van ten minste 60 minuten gerealiseerd. (art. 6.4.14.) Gebruikseis 22: Rookbeheersingssystemen Met betrekking tot het gebruik, onderhoud ern controle van het bij of krachtens enig wettelijk voorschrift vereiste rookbeheersingssyteem moet te allen tijde een geldig certificaat kunnen worden overlegd, dat is verleend door een door de burgemeester en Wethouders aanvaarde instelling. (art. 6.4.15.) Gebruikseis 23: Onderhoud van rook- en brandscheidingen a Voorzieningen in doorvoeren door een wand waarvoor een rookwerendheidseis en/of brandwerendheidseis geldt, worden ten minste eenmaal per maand gecontroleerd op een goede werking en, zo nodig, gerepareerd. b Ten minste eenmaal per jaar wordt door een terzake kundige het nodige onderhoud vericht en een controle gehouden op de goede werking van de voorzieningen in doorvoeren door een wand waardoor een rookwerendheidseis en/of brandwerendheidseis geldt. (art. 6.4.17) Gebruikseis 24: Logboek a De historie van de brandbeveiligingsvoorzieningen, de werkzaamheden en het onderhoud bij of krachtens enig voorschrift uit de Bouverordening Amsterdam vereist, worden in een logboek gemeld. b Het logboek ligt in het bouwwerk ter inzage en wordt onmiddellijk aan de met toezicht belaste personen getoond. (art. 6.4.19) Gebruikseis 25: Werkzaamheden niet behorende tot de normale bedrijfsvoering Voordat er onderhouds-, herstellings-, wijzigings- of sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit of gereedschappen worden gebruikt, in, op of aan een bouwwerk of installatie van een bouwwerk dat vanwege zijn kunstwaarde, wetenschappelijk of maatschappelijk belang bijzondere bescherming behoeft tegen brandgevaar, wordt dit door de rechthebbende van dat bouwwerk aan Burgemeester en Wethouders gemeld. (art. 6.4.20)
gebruikseisen, datum: 01082007
5
Gebruikseis 26: Roltrap Een terugloopruimte van een roltrap wordt, ter voorkoming van brand, vrijgehouden van vuil en stof. Deze ruimte wordt daartoe overeenkomstig NEN-EN 13015 ten minste eenmaal per kwartaal onderhouden en gereinigd. (art. 6.4.22) Gebruikseis 27: Garantiecertificaat Constructieonderdelen die zelfsluitend met aanvullende behandelingen de nodige prestaties kunnen garaderen, zijn voorzien van de geldig certificaat wordt opgenomen in het logboek. (art. 6.4.23) Gebruikseis 28: Opslag van goederen in rookvrije vluchtroutes De opslag van goederen is niet toegestaan in rookgevrijwaarde- en in rook en brandgevrijwaarde vluchtroutes. (art. 6.4.24) Gebruikseis 29: Bluswaterwinplaats op eigen terrein De rechthebbende op een bouwwerk, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats Aanwezig is onderhoudt deze zodanig dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater Kan worden beschikt. (art. 6.4.25) Gebruikseis 30: Uitgangen en vluchtroutes 1. Een deur in de vluchtroute wordt bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend zodanig gesloten, dat de deur ten behoeve van deze personen van binnen uit ogenblikkelijk over de minimaal vereiste breedte kan worden geopend zonder dat hiertoe gebruik moet worden gemaakt van een sleutel of een ander los voorwerp. Deze eis geldt niet voor de toegangsdeur van een woonfunctie en een celfunctie. 2. Deuren en luiken die een brandwerende en/of rookwerende functie hebben, worden niet langer in geopende stand gehouden dan voor het verkeer van personen of het vervoer van goederen noodzakelijk is, tenzij door middel van automatische inrichtingen die de deuren, respectievelijk luiken, loslaten zodra een toestand intreedt waarin deze als brandwering en/of rookwering moeten dienen. 3. Een deur die in een vluchtroute ligt van een ruimte waarin meer dan 100 personen zullen verblijven en een deur in een doorgang of uitgang bestemd voor ontvluchting van meer dan 100 personen, wordt niet anders gesloten dan door middel van: a een sluiting, waarbij de deur opengaat door een lichte druk tegen de deur, in de vluchtrichting gezien; b een sluiting waarvan de bedieningsinrichting bestaat uit een op de deur, in de vluchtrichting gezien, aangebrachte voorziening, waarbij de deur opengaat door een lichte druk tegen deze voorziening (panieksluiting). 4. Aan de tegen de vluchtrichting in gekeerde zijde van een nooddeur in een uitwendige scheidingsconstructie is een opschrift aangebracht volgens NEN 3011. Het opschrift luidt "NOODDEUR VRIJHOUDEN". (art. 6.5.1) Gebruikseis 31: Bekleding, stoffering en versiering a Stoffering en versiering worden vrijgehouden van spots en ander warm wordende apparatuur. De temperatuur ter plaatse van de versiering is niet hoger dan 90 graden celsius. b Tussen het vloeroppervlak van een ruimte en de aangebrachte versiering blijft een vrije ruimte over van minimaal 2,5 meter. c Met brandbaar gas gevulde ballonnen zijn binnen een bouwwerk niet aanwezig. d De toe te passen materialen en aankledingsproducten hebben in vluchtroutes een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeideur van ten hoogste 60 seconden.
gebruikseisen, datum: 01082007
6
e
De toegepaste bekleding, stoffering en versiering voldoen ten minste aan de eisen ten aanzien van de brand- en rookklassen zoals gesteld in de afdelingen 2.12 en 2.15 van het Bouwbesluit voor constructieonderdelen op die locatie. (art 6.5.2)
Gebruikseis 32: Elektrische verlichting Indien een ruimte de mogelijkheid met zich meebrengt dat deze tijdens de aanwezigheid van personen wordt verduisterd, is die ruimte, indien er meer dan vijftig personen gelijktijdig verblijven, elektrische verlichting aanwezig van zodanige sterkte dat een redelijke orientering mogelijk is. (art. 6.5.3.)
Gebruikseis 33: Aanduiding van blusmiddel Een blusmiddel dat bij of krachtens enig wettelijk voorschrift aanwezig is, is voldoende herkenbaar of zichtbaar aangegeven. (art. 6.5.4) Gebruikseis 34: Toepassen van vuurwerk binnen een gebouw Voor het afstelen van vuurwerk in bouwwerken wordt veertien dagen van tevooren een overzicht bij Burgemeester en wethouders ingediend, waaruit blijkt dat die activiteit op veilige wijze zal plaatsvinden. (art. 6.5.5.) Gebruikseis 35: Opstellen inventaris a Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0,40 m, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen. b In rijen opgestelde zitplaatsen, waarbij sprake is van: • Meer dan 4 stoelen in een rij, en • Meer dan 4 rijen, en • Een ruimte waarin meer dan 100 stoelen aanwezig zijn, zijn zo gekoppeld dan wel de vloer bevestigd dat deze ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallenen. c Een rij zitplaatsen die slechts aan één einde op een gangpad of uitgang uitkomt, mag niet meer dan acht zitplaatsen bevatten. d Een rij zitplaatsen die aan beide einden op een gangpad of een uitgang uitkomt, mag ten hoogste bevatten: - 16 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen kleiner is dan 0,45m; - 32 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45m; 50 zitplaatsen, indien de vrije ruimte tussen de rijen groter is dan 0,45m en er bovendien aan beide einden van de rijen per vier rijen een uitgang met een breedte van ten minste 1,10 m aanwezig is. e De inrichting van een ruimte, met inbegrip van door personen bezette stoelen, neemt tot een hoogte van 2,50 m slechts zodanig oppervlakten in beslag – gemeten in loodrechte projectie op de vloer – dat ten minste: 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon voor wie geen zitplaats aanwezig is; 0,30 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon voor wie een zitplaats aanwezig is die zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen; 0,50 m2 vloeroppervlakte beschikbaar blijft voor iedere persoon voor wie een zitplaats aanwezig is die niet zodanig is of is aangebracht dat deze ten gevolge van gedrang niet kan verschuiven of omvallen. f Inventaris in een ruimte waar personen verrblijven, moeten, indien de vrije vloeroppervlakte minder dan 0,50 m2 per persoon bedraagt, zodanig zijn aangebracht dat zij ten gevolge van gedrang niet kunnen verschuiven of omvallen. (art. 6.5.6.)
gebruikseisen, datum: 01082007
7
Gebruikseis 36: Periodiek controle van draagbare blustoestellen Ten minste eenmaal per jaar wordt door een terzake kundige het nodige onderhoud verricht conform NEN 2559 en een controle gehouden op reinheid en de goede werking van draagbare toestellen. Indien nodig, worden deze gerepareerd (art. 6.5.8.) Gebruikseis 37: Brandvoortplantingsklasse van plaatmateriaal Hout, hardboard, triplex, multiplex, spaanplaat en kunstof plaatmateriaal in buitenwanden, scheidingswanden of plafons van stands, podia, kramen etc. die in gebouwen zijn gelegen, mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden: het materiaal moet tenminste 3,5 mm dik zijn, en het materiaal moet kunnen woren ingedeeld in klasse 4 als bedoeld in NEN 6065 en NEN 6065/A1. (art. 6.5.9.) Gebruikseis 38: Glas Glas toegepast: als versiering of bekleding aan plafonds en wanden, • in plafonds van stands en podia. Kramen etc., of • in buitenwanden van en scheidingsconstructies tussen stands, podia, kramen etc. is: • veiligheidsglas, of • voorzien van een ingegoten kruisbewapening met een maximale maaswijdte van
16 mm. (6.5.10)
Gebruikseis 39: Textiel in horizontale toepassing Textiel in horizontale toepassing bij stands, podia, kramen etc. is: • onderspannen met metaaldraad op een onderlinge afstand van ten hoogste 0,35 meter, of • onderspannen met metaaldraad in twee richtingen met een maaswijdte van ten hoogste 0,70 meter. (art 6.5.11) Gebruikseis 40: Toepassingen van kunstof foliemateriaal, behangpapier, crepepapier of fotopapier Kunstof foliemateriaal, behangpapier, crepepapier en fotopapier in stands, podia, kramen etc. is geplakt op een ondergrond van: • onbrandbaar materiaal, • board, triplex, multiplex, spaanplaat, hout, of • glas en verwerkt volgens de voorschriften in de gebruikseisen 32 en 33 (art. 6.5.12.)
gebruikseisen, datum: 01082007
8
SPECIFIEKE GEBRUIKSEISEN BIJEENKOMSTFUNCTIE Gebruikseis 1: Decors, rekwisieten e.d. mogen niet makkelijk ontvlambaar zijn en mogen bij brand geen grote rookontwikkeling geven. Gebruikseis 2: Bij het tentoonstellen van voertuigen, vaartuigen en/of machines met een verbrandingsmotor moeten: de reservoirs zijn afgetapt met uitzondering van de reservoirs voor de dieselolie; de accuklemmen van de polen zijn verwijderd het aftappen van de reservoirs mag uitsluitend buiten het bouwwerk plaatsvinden. Gebruikseis 3: a Voor het gebruik van vuurwerk is vooraf toestemming nodig van de commandant van de brandweer. De toestemming dient minimaal 14 dagen voorafgaand aan het evenement te worden aangevraagd. b Voor het gebruik van fakkels tijdens een voorstelling is vooraf toestemming nodig van de commandant van de brandweer. De toestemming dient minimaal 14 dagen voorafgaand aan het evenement te worden aangevraagd. Gebruikseis 4: In verband met de brandveiligheid kan de commandant van de brandweer bepalen dat tijdens de openingsuren een wachtdienst moet worden ingesteld. Deze bewaking dient te geschieden door gediplomeerd en ter zake geïnstrueerd personeel. Gebruikseis 5: a De ventilatieopeningen mogen niet afgesloten worden. b Het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings- of sloopwerkzaamheden is niet toegestaan. Gebruikseis 6: In het bouwwerk mogen brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen slechts in dagvoorraad aanwezig zijn. De lay-out van het bouwwerk dient zodanig te zijn, dat deze stoffen zich niet bevinden in de nabijheid van nooduitgangen en trappen. Voor spuitbussen, waarvan de inhoud aan brandbare stoffen meer dan 250 gram, dan wel meer dan 45 gewichtsprocenten bedraagt, mag in de winkel het gezamenlijk volume van deze bussen niet meer dan veertig liter bedragen. Gebruikseis 7: Buiten de daartoe op de bij de gebruiksvergunning behorende tekening aangegeven ruimten mogen in het bouwwerk geen brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen aanwezig zijn. Gebruikseis 8: Voor iedere voorstelling moet de ruimte onder de tribunes van papier en ander afval zijn ontdaan.
gebruikseisen, datum: 01082007
9
Gebruikseis 9: a Gedurende de tijd dat personen in het bouwwerk aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de eisen van de gebruiksvergunning verantwoordelijk persoon aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren. b Door of namens de vergunninghouder moet er doorlopend worden toegezien, dat voor zover van toepassing: - vluchtwegen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; - vluchtwegen goed bereikbaar zijn; - vluchtwegen en het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitend terrein, met de daarbij behorende deuren en (nood)uitgangen, niet versperd zijn door obstakels; - de kunstverlichting goed functioneert; - de vloeren stroef zijn; - de traptreden stroef zijn; - vloerbedekking goed vastligt en niet kan omkrullen of oprollen; - telefoons, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; - telefoons goed bereikbaar zijn; - blusmiddelen, of aanduidingen daarvan, goed zichtbaar zijn; - blusmiddelen goed bereikbaar zijn; - het sluiten van rook- en/of brandwerende deuren c.q. luiken niet wordt belemmerd en dat deze voortdurend gesloten zijn; - elektrische snoeren, stekkers en toestellen in goede staat verkeren; - geen brandgevaarlijke situaties ontstaan door onveilig gebruik van vuur, gas en/of elektriciteit; - meldpunten t.b.v. de ontruimingsalarminstallatie goed bereikbaar zijn; - vluchtwegen worden vrijgehouden van begroeiing, sneeuwen ijs; - buitentrappen, galerijen en balkons, die bij de vluchtwegen behoren, worden vrijgehouden van begroeiing, sneeuw en ijs. Gebreken dienen direct te worden herstel.
gebruikseisen, datum: 01082007
10