Bouwen voor de markt Noodzakelijke hervorming van het wordingsproces voor toename van de gebruikswaarde van woningen ir. Eric M.M. Willems, Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV Rotterdam
[email protected]; www.chri. Arnoud T. Scheltema, 3dp2 proces en productinnovatie, Arnhem
[email protected] In woonwijken blijkt een duidelijke behoefte aan veelvormigheid. Deze veelvormigheid slaat zowel op de fysieke woonomgeving als op sociale aspecten. Bewoners hebben duidelijke voorkeuren ten aanzien van de invulling van hun woonwensen en woonomgeving, ondanks dat ze in de uitvoering daarvan vaak door de huidige bouwmethoden worden geremd. Het huidige woonproduct is statisch en uniform wat de gebruikswaarde duidelijk beperkt. Het in dit essay voorgestelde industrieel bouwen zal vooral leiden tot een gevarieerd straatbeeld, een met eenvoudige middelen, aanpasbare woningen van een hoge vooraf vast te stellen kwaliteit. De woningen in een wijk kunnen hierdoor sterk van elkaar verschillen wat betreft uiterlijk, inhoud, inrichting en gebruikswaarde. Er wordt teruggegrepen op de visie van prof. N.J. Habraken [Habraken,1961] die al in 1961 pleitte voor een scheiding tussen drager en casco. Onlangs is heeft deze visie nader uitgewerkt (SBR, 2000). Er wordt specifiek ingegaan op de noodzakelijke veranderingen in de bouwmethodiek, de wijze van samenwerking en de toeleverende industrie. 1. De woningmarkt en bouwopgave voor de komende twintig jaar De huidige woningvoorraad in Nederland is technisch van redelijke kwaliteit. Woningnood door onbewoonbaar verklaarde woningen is derhalve niet aan de orde. Maar het statische karakter en de daarmee samengaande gebruiksbeperkingen van de woningen kan de woningmarkt danig frustreren. Op middellange termijn zijn er dan ook een groot aantal vooroorlogse woningen die niet verkoopbaar of verhuurbaar zijn. Deze woningen sluiten niet aan bij het huidige prijsniveau en de woonwensen van de consument. Hierdoor ontstaat in wisselende categorieën van de woningmarkt grote druk zoals, tot voor kort, woningen voor asielzoekers, en nu, goedkope huurwoningen en starterswoningen voor de koopmarkt. Deze snel wisselende behoeften van de samenleving vraagt dan ook om een grotere dynamiek van het woningaanbod. Zo kan op termijn vraag en aanbod beter in balans worden gebracht en zal de bouwopgave zich moeten richten op het mogelijk maken van dergelijke transformaties. De wijk (locatie) Mensen hebben eerder de behoefte om te verhuizen naar een beter passende wijk dan te verhuizen vanwege behoefte aan een andere woning. De wijk is een belangrijk sociaal ankerpunt. Veelvormigheid van inrichting van de wijk, het straatbeeld en de betrokkenheid van de bewoners bij de leefomgeving vormen belangrijke kwaliteiten van de wijk. Van overheidswege wordt waarde gehecht aan veelvormigheid op sociaal vlak (verschillende achtergronden en gezinssamenstellingen in een wijk). Om dit mogelijk te maken moet een woning voor diverse groepen uit de samenleving bruikbaar en aantrekkelijk zijn.
De woning Bewoners proberen door aanpassing van de woning zolang mogelijk in de wijk van hun voorkeur te blijven wonen, vooral wanneer jonge kinderen in het gezin aanwezig zijn. Belangrijke redenen om te verbouwen zijn de behoefte aan meer ruimte en comfort. Echter, deze aanpassingen blijken financieel en bouwtechnisch ingrijpend. Bovendien draagt het imago van de bouwsector niet bij aan het enthousiasme om als particulier professionele vaklui in te schakelen. Resultaat: jonge gezinnen in Vinex woningen, tweeverdieners in stadscentra en ouden van dagen in een verzorgingshuis. Flexibiliteit in woningen maakt veranderende woonvormen (groepswonen, collectiefwonen) of gezinssamenstelling (kinderen of ouderen in het huishouden) met de daarbij veranderende eisen ten aanzien van de woonplattegrond mogelijk. Deze behoefte vormt een voedingsboden van waaruit een gewenste sociale veelvormigheid en stabiliteit in de samenleving zich kunnen ontwikkelen De consument Door de huidige bouwpraktijk is bij de start van een bouw de bewoner vaak onbekend en zijn de keuzes vooraf beperkt. Toch is van belang een eigenaar/huurder van een woning als consument te beschouwen en van daaruit zijn behoeften te analyseren. Door de beperkingen in kaart te brengen kunnen nieuwe producten en bouwconcepten op de behoefte worden afgestemd. Dit kan zelfs leiden tot hogere marktprijzen indien het product goed op de behoefte is afgestemd. De consument is gewend aan de keuze mogelijkheden en de kwaliteit van industriële producten. Hij verwacht dit ook bij zijn woning, zonder enige kennis van het maakproces. Hij wenst realisatie van al zijn woonwensen zonder dat dit ten koste gaat van de (toekomstige) marktwaarde van zijn woning. 2. De opgave van de bouwbedrijven Kwaliteit Via bestaande belangenorganisaties (voetnoot 1 www.sbk.nl, www.isso.nl, www.sbr.nl) wordt veel gedaan om de kwaliteitsafspraken in de bouw te verbeteren. Hierdoor kan vooraf een toetsbaar kwaliteitsniveau worden afgesproken waardoor ook de prijsvorming doorzichtiger wordt. Maar in relatie tot de huidige bouwmethoden zijn deze, overigens zeer waardevolle initiatieven, slechts symptoombestrijding te noemen. Ze blijven onderhevig aan projectmatige aanpak en de ambachtelijke kwaliteit die van dag tot dag, van bouwbedrijf tot bouwbedrijf en van bouwvakker tot bouwvakker kan verschillen. Ter illustratie: De gebouwde omgeving gebruikt ongeveer 25% van het energiegebruik in Nederland en is daarmee verantwoordelijk voor een zelfde aandeel in de CO2-uitstoot. De in 1994 ingevoerde energieprestatienorm moet de energiezuinigheid bewaken maar ook deze kwaliteit hangt af van het vakmanschap of de zorgvuldigheid die een ambachtsman of monteur betracht. Logistiek Het logistieke proces op de bouwplaats is complex. Productie van kant en klare bouwdelen, ongeacht de hierbij betrokken diciplines, die in een beperkt aantal arbeidsgangen kunnen worden gemonteerd is hier gewenst. Het afstemmen van de betrokken disciplines die bij de realisatie van een bouwdeel betrokken zijn is een belangrijke factor in het ontstaan van
faalkosten. Deze faalkosten vormen in sommige projecten zelfs een veelvoud van de winst. Door de steeds beperktere mobiliteit in steden en op snelwegen groeit de vraag naar een vereenvoudigde logistiek naar en op bouwplaats. Bouwpersoneel De instroom van jonge werknemers stagneert. De bouwsector wordt niet gezien als een sexy bedrijfstak en heeft een matig imago. Er is een groot tekort aan gekwalificeerd personeel dat bereid is het zware werk op de bouwplaatsen te verrichten. De kosten van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn hoog ten opzichte van andere industriële sectoren. Bovendien vindt kennis en/of cultuuroverdracht van uit industriële sectoren nauwelijks plaats omdat er geen personeel van buiten de bouwsector toestroomt. 3. Knelpunten huidige organisatie van de bouwnijverheid De knelpunten van de huidige bouwtechniek vallen in een aantal aandachtsvelden uiteen. Allereerst kan worden gesteld dat de bouwwereld een relatienetwerk is waarbij marktwerking en innovatiekracht, zoals ook elders in de samenleving, wordt belemmerd. Daarnaast is de bouwnijverheid in hoge mate gespecialiseerd in het uitvoeren van een beperkt aantal activiteiten. In deze gefragmenteerde wereld, bestaande uit veel toeleveranciers en uitvoerende partijen, worden per project (op projectbasis) producten en/of installaties samengesteld. Schertsend wordt wel eens gezegd dat de bouw alleen maar prototypes voortbrengt. In het licht van het bouwproces en de bouwproductie zit daar zeker een kern van waarheid in. De bouwkundige systeemkennis is alleen aanwezig bij de bouwkundig ontwerper (architect, installatiedeskundige). De industriële toeleverancier kent alleen de kwalificaties en prestaties van zijn eigen deelproduct dat specifiek is ontwikkeld en geproduceerd op de behoefte van de installateur of aannemer, geheel conform de belangen van deze uitvoerende partijen. De industrie wordt zo niet geconfronteerd met de eigenlijke marktvraag. De bouwer voegt de producten weliswaar samen tot een systeem maar is door kennisgebrek zelden in staat de prestatie van het systeem te toetsten. Hij kan daardoor zijn eigen werk niet toetsen. Daarnaast behaalt de woning alleen de beoogde prestaties van de eerste (kopende) klant. Om als eerste bewoner, of als volgende bewoner, na verloop van tijd nieuwe wensen te realiseren moet er al snel ingrijpend worden verbouwd. Denk bijvoorbeeld aan het verplaatsen van een wastafel, radiator of scheidingswandje. Laat staan het wijzigen of vernieuwen van een keuken, badkamer of het plaatsen van een dakkapel om over een uit- of aanbouw nog maar te zwijgen. Vergroten, verkleinen en anders indelen van woningen is dus zeer ingrijpend of zelfs uitgesloten. Tenslotte drukken de faalkosten het resultaat in de bouwsector. Voor de bouwer (aannemer, onderaannemer en installateur) is niets frustrerender dan je eigen werk steeds opnieuw te moeten doen. Winstmarges van de grotere bouwbedrijven liggen vaak rond de 4% op jaarbasis waarmee de financiële basis smal is en weinig ruimte laat voor productontwikkeling. In eerste instantie leidt dit tot extra druk op het personeel, niet alleen om te presteren maar ook om uit elk project zoveel mogelijk omzet (meerwerk) te halen. Dit in tegenstelling tot de enorme impuls voor innovatie en industrialisatie van het bouwproces die nodig is om de
huidige problemen te baas te worden en aan de bouwopgave (bewonerswensen) tegemoet te komen. Lichtpunt: succesvolle industrialisatie op onderdelen De beste voorbeelden van industrialisatie tonen de timmerfabrieken voor kozijnen en andere houten onderdelen voor een gebouw. Timmerlieden kunnen in de timmerfabriek onder beschermde omstandigheden hun product realiseren wat alleen nog maar op het juiste moment naar de bouwplaats hoeft te worden gebracht. De reistijden naar de bouwlocaties zijn minder frequent en hierdoor minder relevant. 4. Industrieel bouwen als antwoord Toenemende industrialisatie Met deze aanpak kunnen meer woonwensen worden vervuld met als resultaat veelvormigheid in woninguitrusting, mogelijke gezinssamenstelling en het straatbeeld. Zij onderscheidt zich hiermee van de woningbouwstandaardisatie uit de 60-er jaren van de vorige eeuw. Mensen kunnen langer in hun woning blijven wonen als de woning eenvoudig geschikt is te maken voor verschillende gezinssamenstellingen of culturele achtergronden. Industrieel bouwen kan tegemoet komen aan de steeds hogere eisen op het gebied van energiebeheer, productverantwoordelijkheden, reproduceerbare kwaliteit, verbetering van arbeidsomstandigheden, procesverbeteringen, ICT-toepassingen, spaarzaam gebruik van grondstoffen en comfortverbetering. Projectongebonden producten garanderen de kwaliteit op de bouwplaats. Na eenvoudige, kennisonafhankelijke, montage ontstaat een zelfstandig functionerend systeem dat meteen in bedrijf kan worden gesteld en worden beproefd. Door de industriële fabricage is de kwaliteit beter voorspelbaar en beter in de hand te houden. Dit maakt het toepassen van geautomatiseerde, technisch betere, energiebesparende en milieuvriendelijke oplossingen mogelijk. De prestatie is beter meetbaar. Kennisopbouw vindt plaats bij de industrie die dit vervolgens benut om haar product, omwille van de marktwerking, te optimaliseren. Zoals uit het voorgaande blijkt verdient het voorkeur industrieel te produceren om een antwoord te kunnen geven aan de eisen van de consument, de bouwkolom en de overheid. Voorwaarde is echter wel dat de industrie geconfronteerd wordt met de werkelijke marktbehoefte. Deze technologische en organisatorische veranderingen zijn nog maar net begonnen. In figuur 1 is aangegeven hoe naar verwachting de industrialisatie zich nog verder zal ontwikkelen.
Figuur 1. De mate van industrialisatie van de bouw en renovatie van woningen In figuur 2 is de verschuiving van het kennisniveau van de uitvoerder naar het product aangegeven. Het industrieel bouwen vergt een grote inspanning van de productontwikkeling een enorme omslag in cultuur.
Figuur 2. Kennisniveau op de bouwplaats afhankelijk van de bouwwijze
4.1 Organisatie van de toeleverende industrie Het industrieel bouwen verandert de rol van de toeleverende industrie. Wanneer de vraag van de initiatiefnemer- opdrachtgever bij de industrie wordt neergelegd resulteert dit in een marktconforme productie die rekening houdt met zowel het bouwproces als met gebruikerswensen. Naast productie kan zij ook de logistiek als onderdeel van de dienstverlening gaan verzorgen. Er moet hierbij voornamelijk gedacht worden aan systemen in plaats van producten. Systemen die in hun eindhoedanigheid herkenbaar zijn voor de gebruiker. Zoals een televisietoestel een systeem is van talloze producten. Producten die optimaal op elkaar zijn afgestemd en samen een hoogwaardige eindprestatie leveren. De systemen moeten een veelheid van gebruiksmogelijkheden realiseren en mogen de ontwerpvrijheid van de architect of de gebruiker niet beïnvloeden. Bovendien maken systemen het mogelijk de woning ‘intelligent’ te maken. Voorbeeld hiervan zijn de blijvend toegankelijke plintgoten van Kabelweg BV(Polynorm). Weggewerkt in een binnenwand geeft hij ruimte aan o.a. alle ICT-bekabeling. Bij wijziging van de woningindeling kan de plintgoot automatisch meeveranderen. Nieuwe technologieën kunnen in goten worden aangebracht waardoor een duurzame oplossing ontstaat. 4.2 Voorbeelden Aan de hand van twee voorbeelden worden de bovengenoemde beweringen gemotiveerd. Ten eerste het project Hybalans (JE Stork Air, 2003), een samenwerkingsproject van JE StorkAir, Muelink&Grol en Betonson. Op een betonnen casco worden vloerplaten gelegd met een vaste tussenafstand. Hierover worden bouwkundige afdekkappen geplaatst waarna de vloer kan worden afgestort. In fase 4 is de bouwkundige aannemer niet meer nodig en kan de installateur zijn gang gaan. Aan het einde van de dag is het ventilatiesysteem functioneel en beproefd. De ventilatiekanalen zijn blijvend bereikbaar en veranderbaar en aanpasbaar door de bewoner of monteur. In figuur 3 is dit proces in stappen weergegeven.
Figuur 3. De verschillende stappen bij de realisatie van een ventilatieconcept Hybalans: 1. Bouwkundige drager (vloer en wanden) als onderdeel van een woongebouw 2. (Tussen)vloerconstructie van breedplaatvloerdelen 3. Aanbrengen van het hoofdkanaal 4. Montage van ventilatiekanalen, ventilatie-unit en afdekplaten met toe- en afvoerroosters 5. Afbouw van keuken, badkamer e.d. 6. Voorbereiding van de oplevering Bij nieuw te bouwen en te renoveren woningen zijn contactgeluidisolatie en energiezuinigheid twee voorname aspecten. Bij betonbouw was het gebruikelijk om een in het werk vervaardigde zwevende dekvloer met vloerverwarming/vloerkoeling te storten maar deze (natte)bouwmethode is zeer gevoelig voor uitvoeringsfouten. Hierdoor wordt de vooraf afgesproken akoestische prestatie in de praktijk zelden behaald. Een tweede voorbeeld is de industrieel vervaardigde zwevende dekvloer met vloerverwarming (Willems, 2004). Deze ontwikkeling is geïnitieerd door Panagro Vastgoed Ontwikkeling.
Industrieel vervaardigd vloerelement
Optioneel: Leidinggoot voor waterleiding, elektrabuizen e.d.
Afwerking: 2 x 10 mm gipsvezelplaat
Industrieele zwevend vloerelement Opbouw: • Metaalplaat • 50 mm houtwolcementplaat • 30 mm minerale wol
draagvloer
Figuur 4a. Vloeropbouw van de industrieel vervaardigde vloerelementen van de verbeterde zwevende dekvloer. De afwerking (gipsvezelplaat) wordt op de bouwplaats aangebracht.
Figuur 4b. De verbeterde zwevende dekvloer opgebouwd uit industrieel vervaardigde elementen
Bij de industrieel vervaardigde dekvloer worden de akoestische isolerende platen, inclusief de warmteverdeelplaat gereed op de bouwplaats aangeleverd (droog systeem). Hierdoor kan na het uitleggen gelijk de vloerverwarmingsslang worden aangebracht waarna de afwerkvloer wordt gelegd. De vloer is, in een enkele arbeidsgang te realiseren (direct beloopbaar) en de kans op fouten (geluidisolatie wordt niet gehaald) is niet aanwezig. De benodigde kennis is verschoven van de monteur naar het product. Aan de hand van de twee voorbeelden zijn specifieke aspecten van het industrieel bouwen zichtbaar gemaakt. Dit brengt grote keuzevrijheid. Pas vlak voor de oplevering, wanneer de gebruiker bekend is, kunnen keuzes worden gemaakt over de indeling van de woning en de plaats van de installaties. Door systeembouw en de beperkte specialistische handelingen op de bouwplaats zijn de kans op faalkosten en meerwerk gering. Aanpassingen in de toekomst brengen minder kapitaalvernietiging en milieubelasting met zich mee. De verwachting is dat droge systemen een kortere doorlooptijd kennen. Ter illustratie: de huidige afbouwtijd van een woning bedraagt ongeveer 55 dagen. Deze tijd kan worden teruggebracht tot 20 dagen zoals het project “Niet voor een gat te vangen” aantoont (Panagro Vatgoed Ontwikkeling, 2003). Dit kan doordat het aantal arbeidsgangen (bouwplaatsbezoeken) sterk is verminderd en de verhouding tussen effectieve werktijd versus reistijd en algemene zaken wordt vergroot. 5 Systeem-integrator Bij complexe systemen met hoogwaardige componenten is er behoefte aan een duidelijk systeemaansprakelijke partij. Verantwoordelijk voor het ontwerp en de prestatie van het gehele systeem die zich niet kan beroepen op keuzen of onvolkomenheden die door anderen zijn geïntroduceerd. Ter illustratie: In de praktijk kan een tekort aan ventilatielucht ontstaan door te hoge weerstand in een kanalensysteem of een verkeerde ventilator. Indien deze twee onderdelen verschillende leveranciers hebben, ontstaat een situatie van het afschuiven van verantwoordelijkheden waarmee de oplossing van het probleem verder, en soms geheel wordt uitgesteld.
Opdrachtgever Projectontwikkelaar Aannemer Specialist…
Systeemintegrator
Specialist 1
Specialist 2
Specialist 3
één onderneming
Organisatie van het huidige bouwproces
Opdrachtgever Projectontwikkelaar Aannemer
Specialist...
Specialist 1
Specialist 2
Specialist 3
Specialist...
Specialist…
Organisatie waarbij een deel wordt georganiseerd door een systeemintegrator Figuur 5. Voorbeeld van verschil in organisatie met en zonder systeem-integrator Een systeemintegrator zal de verantwoordelijkheid van ontwerp tot en met uitvoering en prestatie op zich moeten nemen. In figuur 5 is het verschil in organisatie schematische weergeven. Ook bij de realisatie van woningen met duurzame energie is er behoefte aan een systeem-integrator (Businessplan: Projectontwikkelaars realiseren woningen met duurzame energie, 2003). 5 Aanpak naar industrialisatie Een industrieel bouwsysteem voor een gehele woning is nog niet ontwikkeld. De huidige voorbeelden van industriële bouwproducten die op de markt zijn hebben betrekking op gebouwonderdelen of installatieonderdelen: − Ubbink: industrieel vervaardigde dakkapel − Hager-Tehalit: KISS-kabelgootsysteem − JE StorkAir: Hybalans flexibel ventilatiesysteem (ook voor renovatie) − Flamco/Gastec: Ontwikkeling van het water- en gasstopcontact − Kabelweg BV(Polynorm): gootsysteem De keuzevrijheid door de bouwer in de toepassing van een systeem of een combinatie van systemen garandeert marktwerking en een constante graad van innovatie. De overeenkomst tussen de genoemde succesvolle ontwikkelingen is dat deze door industriële toeleveranciers zijn bedacht, geïnitieerd en uitontwikkeld, veelal in samenwerking met industrieel ontwerpers die niet uit de bouwsector komen. Het belang van de consument, vaak indirect de opdrachtgever, wordt door de bouwers onderschat. Niet door de industrie.Om echter tot industriële productie te komen moet een producent grote risico’s nemen (in bijvoorbeeld productie, marktbewerking en personeel) om een product op de markt te brengen. Zijn afzetmarkt kent geen grote spelers die marktintroductie vergemakkelijken. Gekozen wordt dan ook vaak voor een evolutionaire aanpak versus een revolutionaire aanpak. Er zijn voorbeelden van projectontwikkelaar-bouwers (Panagro BV)die bij ieder project de innovatiegraad van het bouwproces en de woningen een stapje verder ontwikkelen. Ook hier wordt gekozen voor de evolutionaire aanpak.
De IFD-subsidieregelingen van de afgelopen jaren hebben het innovatiebewustzijn in de bouwwereld danig in beweging gebracht. Toch lukt het niet de ideeën op grote schaal commercieel uit te buiten. Een ontwikkeling lijkt kans van slagen te hebben wanneer een industriële partij participeert. Een partij die capabel is de ontwikkelingen over het incidentele project heen te tillen. Helaas is de industrie tot nog toe een opvallende afwezige. Gezamenlijke productontwikkeling van de industrie in samenwerking met bouwpartijen, onder aansturing van een industrieel ontwerper, lijken de meeste resultaten op te leveren. Het blijft echter zaak dat de bouwondernemingen, architecten, projectontwikkelaars de noodzaak onderkennen en gezamenlijk de ontwikkeling van industrieel bouwen ondersteunen.
6 Conclusie Er is een tendens maar ook een behoefte om het bouwproces industrieel in te richten. In tabel 1 zijn de meest frappante verschillen aangegeven tussen ambachtelijk en industrieel bouwen. Tabel 1 De vergelijking tussen industrieel en ambachtelijk bouwen aan. Beoodelingsaspect Samenhang Kwaliteit Systeemkennis monteur Systeemkennis ontwerper Type componenten Faalkansen
Ambachtelijk Denken in componenten Afhankelijk van monteur Hoog Hoog Eenvoudige grondstoffen en halffabrikaten Hoog
Industrieel Denken in systemen Gedefinieerd door product Gering Hoog Intelligente producten Laag
Door industrieel bouwen en renoveren kunnen meer woonwensen vervuld worden met grote diversiteit. Er ontstaat door de toegenomen gebruiksmogelijkheid en gebruikswaarde een gewenste sociale veelvormigheid. De spanningen in de woningmarkt kunnen worden verminderd. Industrieel bouwen vraagt een omslag in denken van project naar proces met de volgende voordelen: − industrieel bouwen, van producten naar processen en systemen komt tegemoet aan de problemen van het huidige bouwproces − industriële bouwsystemen maken aanpasbare woning (indelingswijziging, wijziging installaties, uitbouw verbouw) mogelijk − industriële bouwsystemen geven de woning meer gebruikswaarde waardoor sociale structuren zich kunnen ontwikkelen − industriële bouwsystemen maken(op termijn) toepassing van hoogwaardige techniek in de bouw mogelijk Om industrieel bouwen in de komende jaren door te voeren is de wil van de bouwsector om te veranderen essentieel. De wijzigingen in de bedrijfsvoering en de organisatiestructuur zijn groot. Daarnaast zijn de eisen die worden gesteld aan het personeel anders. Maar de verwachting is dat de veranderingen niet meer af te houden zijn: Eisen en wensen die gewoon zijn in andere industriële disciplines van de samenleving zullen gaan gelden voor de bouwnijverheid. Productontwikkeling zal moeten worden geleid door toeleverende industrie, industrieel ontwerpers in samenspraak met vakspecialisten uit bouwbedrijven en adviseurs. De kennis van industrie en bouw zullen moeten worden geïntegreerd
7 o o o o o o
8 o o o
Referenties Projectgroep Duurzame Energie Projectontwikkeling Woningbouw (2003). Projectontwikkelaars realiseren woningen met duurzame energie, Leidschendam Willems, EMM, A. Kraan (2004). De verbeterde zwevende dekvloer, Stichting Bouw Research, Rotterdam Stichting Bouw Research (2000). Flexibel wonen in een leidingloos casco, Stichting Bouw research, Rotterdam Habraken J.N (1961). De dragers en de mensen, het einde van de massawoningbouw, JE StorkAir, Betonson, Meulink&Grol (2003). Hybalans, IFD-project 2003, Zwolle Panagro Vastgoed Ontwikkeling (2003). Niet voor een gat te vangen, Elandstraat Den Haag IFD-project 2003, Leidschendam Literatuurlijst Pepels, J (2001). Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties Stichting Bouw Research, Rotterdam Hager-Tehalit (2003). KISS-systeem Panagro Vastgoed Ontwikkeling (2004). Plug&play 2D gevel, SMT-subsidieproject 2003, Leidschendam