Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
(maart 2003)
Titelbeschrijving Van het Reve, G.K. De avonden Een winterverhaal Amsterdam, De Bezige Bij, 1970 19e druk; 1e druk 1947 Uittreksel De avonden beschrijft de belevenissen en gedachten van de 23-jarige Frits van Egters gedurende de laatste tien dagen van het jaar 1946. Frits is een nogal neurotische jongen die bij zijn ouders woont, met wie hij op gespannen voet leeft. Overdag slijt hij zijn tijd 'op kantoor', waarover we niet verder worden ingelicht dan dat hij er kaarten uit een bak haalt en ze er later weer in zet. De avonden en zijn verdere vrije tijd vult hij veelal met het bezoeken van vrienden. Deze vrienden zijn, zo blijkt uit allerlei gemeenschappelijke herinneringen, voor het grootste deel voormalige schoolvrienden. Frits heeft het gymnasium bezocht maar niet afgemaakt, en bij herhaling blijkt dat hem dat behoorlijk dwars zit. Wat hij daarna gedaan heeft, is net zo onduidelijk als zijn kantoorbezigheden. Zo slecht als we over Frits' werk worden geïnformeerd, zo nauwkeurig licht de roman ons in over zijn vrijetijdsbestedingen en aangezien 22 tot en met 31 december onder meer twee weekenden, twee kerstdagen en oudejaarsdag omvat, is er nogal wat vrije tijd te vullen. Thuis is Frits eigenlijk alleen maar om te slapen of te eten. Veel andere redenen om daar te zijn heeft hij overigens niet: gezelligheid is een schaars artikel in huize Egters; zelfs de kerstdagen moeten het zonder de traditionele aankleding van een kerstboom of een speciale maaltijd doen. (De maaltijd op eerste kerstdag wordt, in tegenstelling tot die van de overige dagen, niet eens genoemd.) Regelmatig zijn zijn ouders uit, soms samen, soms ook gescheiden, vaak ook door ruzie. In het algemeen is de stemming weinig bemoedigend, en Frits draagt daar zelf zijn steentje aan bij. Als hij uitgaat, is dat, zoals hij zelf uitdrukt in hoofdstuk VIII, niet omdat hij ergens heen, maar omdat hij juist ergens vandaan moet. Het contact met zijn vrienden verloopt via gesprekken die grotendeels bestaan uit 'sick jokes' en cliché opmerkingen. Favoriet is het onderwerp 'gruwelijke ziekten', meer in het algemeen 'lichamelijk verval', en Frits heeft het dan vooral over kaalhoofdigheid. Geleidelijk aan wordt duidelijk dat dit een soort 'fluiten in het donker'tactiek is: stilte is beklemmend en zolang er gepraat wordt, ook al is het nauwelijks communicatief of informatief, valt er geen stilte. Zo wordt het des te duidelijker dat Frits zijn eigen angsten op deze wijze van zich af probeert te praten, door zijn angsten anderen aan te praten. Tot in het tiende hoofdstuk lijkt er weinig verandering in deze situatie te komen, maar het slot laat een duidelijke wending ten goede zien. Bij grondige lezing blijkt die wending trouwens door allerlei details voorbereid te zijn. Frits, die toch niet geheel onontvankelijk is voor de schone kanten van het leven, en die zich al een aantal malen 'gelukkig' heeft gevoeld (onder andere na het horen van muziek van Bach en na het zien van de film 'De groene weiden'), is gedurende de laatste dagen van het jaar steeds milder gestemd geraakt. Nadat hij op de zevende dag in goede staat van ontbinding (hij is flink teut) is thuisgekomen, laat hij zich positief uit tegenover zijn ouders ('Weinigen waarderen jullie goedheid. Ik zie het' blz. 117). Aan het slot van het laatste hoofdstuk is Frits, nu nuchter, andermaal verzoeningsgezind. Ook zichzelf beschouwt hij dan blijkbaar niet meer als 'de mislukte'. Wanneer hij tenslotte in een diepe slaap valt, heeft hij zichzelf als vooruitzicht gesteld dat hij lééft, wat voor rampen en verschrikkingen er ook mogen komen. Voor de duidelijkheid voor het vervolg vat ik de tien hoofdstukken even samen:
Zondag 22 december I. Frits is om kwart voor zes wakker geworden, maar slaapt weer in. Een nare droom over een dode in huis achtervolgt hem. Uiteindelijk staat hij even over half acht op, dan 'wordt het geen bedorven dag', maar hij brengt de dag toch grotendeels in verveling door. Zijn broer Joop, die even langs komt, wordt meteen over zijn kaalheid geattaqueerd. 's Avonds bezoekt hij zijn vriend Louis Spanjaard, met wie hij gekke verhalen uitwisselt. Om kwart over negen gaat hij weer naar huis, om bij zichzelf te constateren dat de dag volledig mislukt is. In zijn slaap heeft hij weer een angstdroom, waarin hij concludeert dat er geen uitkomst is.
, www.havovwo.nl
Pag. 1 van 6
Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
(maart 2003)
II. Maandag 23 december. Frits blijkt overdag op een kantoor te werken, maar over zijn bezigheden of belevenissen aldaar worden wij niet ingelicht. Na het eten gaat hij bij zijn broer Joop en diens vrouw Ina op bezoek, om gedrieën naar een reünie van het Berendsgymnasium te gaan: een gegarandeerd mislukte avond. Frits blijkt de school na de vierde klas te hebben verlaten, wat hem nog steeds dwarszit. Thuisgekomen zet hij, letterlijk, zijn tanden in een Latijns leerboek, misschien wel uit woede omdat hij dat een paar jaar eerder niet figuurlijk heeft gedaan. Hij valt in slaap, droomt weer, maar kan zich, als hij even wakker wordt, daar weinig meer van herinneren. Dinsdag 24 december III. De enige keer dat we iets over kantoor vernemen. In de middagpauze koopt Frits een cadeautje voor het zoontje van Jaap en Joosje Elderer, en terloops chocolade voor Pim, een dame van kantoor. Na het avondeten gaat hij naar Jaap, die pas laat op de avond thuiskomt. Zowel voor als na diens komst trakteert Frits het gezelschap op praatjes over allerlei ziekten; Jaap staat hem daarin overigens dapper terzijde. Bij thuiskomst gaat Frits direct naar bed, maar hij wordt wakker door een zenuwaanval van zijn moeder. Nadat hij weer is gaan slapen, droomt hij, zoals wel vaker, dat hij achtervolgd wordt. Woensdag 25 december, 1e kerstdag IV. Frits staat pas na half elf op. Zijn ouders gaan op kerstvisite, en Frits krijgt een bezoek van een zekere Lande, die zijn nood komt klagen over Maurits Duivenis, een vriend die er blijkbaar misdadige praktijken op na houdt. Daarna komt Louis Spanjaard langs. Samen gaan ze 's middags naar een film, die echter tegenvalt. Ze eten bij Frits' ouders, maar de maaltijd is niet eens de moeite van het vermelden waard. Louis merkt later evenwel op dat hij over het menu niet te klagen heeft. 's Avonds gaat Frits op bezoek bij Walter Graafse, die op een spinet een partitia van Bach speelt, waar Frits verrukt van is. Hij gaat vroeg terug naar huis, en hoort vanuit zijn kamer zijn ouders ruzie maken. Daarna gaat hij naar bed, en droomt tot vroeg in de morgen. V. Donderdag 26 december, 2e kerstdag Frits staat even voor half tien op. Bij het ontbijt is er al een ruzieachtige sfeer. De beide ouders verlaten apart het huis. Frits hoort een cantate van Bach op de radio, en voelt zich gelukkig. Daarna gaat hij wandelen, en komt hij Maurits Duivenis tegen, die ter verantwoording geroepen wordt. 's Avonds gaat hij bij Viktor Poort langs, die klassieke talen studeert, en bij Herman en Lidia inwoont. De avond wordt deels op Viktors kamer, deels bij Herman en Lidia doorgebracht. Bij het vertrek geeft Viktor Frits een boekje te leen, dat zeker zal bevallen. Thuis valt hij snel in slaap. 's Morgens om zes uur droomt hij van Lidia. Vrijdag 27 december VI. Frits wil 's avonds naar de film, maar vindt geen van zijn vrienden bereid mee te gaan. Bij de bioscoop treft hij toevallig Maurits, zodat hij toch gezelschap heeft, al is het dan niet het meest gewenste. Na afloop gaat hij met Maurits mee naar diens kamer. Frits weet hem daar, in een van zijn treitergesprekken, nogal sadistische bekentenissen te ontlokken. Thuis leest hij in het boekje dat Viktor hem heeft meegegeven. Pas tegen half twee gaat hij slapen; hij droomt van een auto-ongeluk. Zaterdag 28 december VII. 's Middags uit kantoor. Frits treft zijn ouders niet thuis. Met het oog op een wellicht late afloop van de avond legt hij zich even ten ruste, en gaat prompt dromen. 's Avonds bezoekt hij met Jaap, Joosje en Viktor een kroeg, waar hij het nut der wetenschap bediscussieert, en zich tegenover Viktor nogmaals over zijn mislukte schoolcarrière uitlaat. Danig aangeschoten komt hij thuis, waar hij tegenover zijn behulpzame ouders uiterst mild gestemd is. Hij slaapt zij roes uit zonder te dromen. VIII. Zondag 29 december Bij het opstaan wordt hem zijn dronkenschap alsnog ingepeperd, wat Frits de opmerking ontlokt dat hij weg wil, niet omdat hij ergens heen moet, maar omdat hij ergens vandaan moet. 's Middags maakt hij een wandelingetje naar de schoonouders van zijn broer Joop. In de avond bezoekt hij Bep Spanjaard, de zus van Louis, die hij allerlei angsten probeert aan te praten omdat ze alleen woont. Ook een eczeem aan haar been is een mooi aanknopingspunt voor verhalen over kwakzalvers. Bep nodigt hem uit voor de film 'De groene weiden', en geeft hem een wollen konijn te leen. Vóór negenen gaat hij weer naar huis; hij gaat vroeg naar bed, en droomt dat hij zal verdrinken.
, www.havovwo.nl
Pag. 2 van 6
Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
(maart 2003)
IX. Maandag 30 december Frits is sinds hij het konijn heeft opmerkelijk verzoeningsgezind. Weliswaar wordt ene Eduard Hoogkamp, die hij bij Bep ontmoet, zonder omwegen 'een grote zak' genoemd en worden, zeer tegen de zin van Bep en Joosje, weer allerlei gruwelijke ziekten besproken, maar na het zien van de film 'De groene weiden' is Frits oprecht ontroerd. 's Nachts droomt hij, net als de eerste dag, van een dode die bij hem thuisbezorgd wordt. X. Dinsdag 31 december, oudejaarsdag Uit kantoor ontmoet Frits Maurits, die hij de vraag voorlegt waarom een vrouw bang is voor een muis. Thuis legt hij zich even ten ruste, valt in slaap en droomt. Na het avondeten gaat hij nog even langs bij Louis, waar op de valreep nog eens sterke verhalen worden uitgewisseld. Vanaf acht uur blijft hij thuis, maar direct na twaalf uur gaat hij bij zijn vrienden langs, die hij echter geen van allen thuis treft. Onderweg naar huis roept hij, in een soort gebed, vergeving af over zijn ouders. Ook ten opzichte van zichzelf is hij, met behulp van het konijn, vergevingsgezind: hij komt tot de conclusie dat het leven niet zinloos is, en valt uiteindelijk in een diepe slaap. Op de laatste bladzijde ziet Frits pas in dat zijn angsten niet zo veel voorstellen. Althans hij bedenkt dat die angsten niet het belangrijkste zijn in het leven. Het is een gesloten slot. Na zoveel zieligheid van Frits, gaf het slot mij het gevoel alsof het vanaf dit moment beter zou gaan met Frits. Passen bij de rest van het boek doet het zeker. Citaten stijl “ ‘Abadiba didonkolo bolde netsowan intedus, vader,’ zei hij, ‘igatedo bewank dedestel.’ ‘Wat?’ vroeg 1 de man, zich naar hem toe buigend. ‘Vader,’ vroeg Frits, ‘hoe oud was je, toen je naar de fabriek ging?’ “ (blz. 156). “Dicht bij Frits’ huis namen ze afscheid met het opheffen van hun hand. Frits sloot boven de gangdeur 2 achter zich op de grendel, vulde de kachel bij en ging bij het raam zitten.hij liep telkens naar de keuken om water te drinken, ging dan weer zitten, keek naar buiten, stond daarna weer op om te gaan drinken. ‘Het zonlicht heeft al niet veel kracht meer,’ dacht hij. Het was twee uur. Hij draaide een sigaret, stak hem, toen hij zijn aansteker niet kon vinden, met een lucifer aan en begon vuurtje in de dikke, glazen asbak te stoken. Hij voegde lucifers, propjes papier en afgevallen blaadjes van tulpen toe,tot zich veel rook ging vormen en de vlam een handlengte hoog was geworden. Met een snelle beweging zette hij de heet geworden asbak op de kachel, wachtte tot alle brandstof op was en maakte aan al het roken een eind door op de asbak een boek te leggen. ‘Tot zover,’ zei hij en zette een raam open. De rook trok langs de muur snel naar boven; hij keek de dampslierten en stofdeeltjes na. Toen hij het raam had dichtgedaan, ging hij zijn slaapkamer binnen en bleef voor zijn boekenkast staan. ‘Ik zou vandaag uitstekend alles hier kunnen opruimen,’ dacht hij. Tot kwart voor vier bleef hij, huiverend, op het bed zitten en bladerde boek na boek door.” (blz. 73) Commentaar citaten Van het Reve beschrijft in dit boek alles heel erg nauwkeurig, hij laat niets tot de verbeelding over, hij schrijft alles uit. Dit is duidelijk te zien in citaat 2. Het is zelfs zo precies dat het af en toe saai begint te worden, of vervelend om te lezen. Soms gebruikt hij ook rare zinnen, ik heb er één aangehaald in citaat 1. Het slaat nergens op, maar hij vond het vast leuk om te schrijven. De zinnen zijn over het algemeen niet heel erg lang, maar het staat helemaal bol van de bijvoeglijke naamwoorden(dit komt natuurlijk omdat hij alles zo nauwkeurig wil beschrijven). Veel moeilijke woorden komen er ook niet in voor, ik heb geen woord op hoeven zoeken. Als er een onbekend of moeilijk woord in staat, volgt er al snel een uitleg. Er is veel dialoog, dialoog tussen Frits en zijn vrienden. Als hij met zijn vrienden praat, spreekt hij met een soort dialect, dit vinden de vrouwen, Bep en Joosje, niet leuk want zij voelen zich daardoor buitengesloten. Veel uitdrukkingen zijn cynisch bedoeld, als Frits met zijn vrienden praat gaat dat door middel van sickjokes. Citaten karakter “Toen hij zaterdagmiddag om halfdrie thuiskwam, was de kachel uit. Op tafel lag een briefje met de 1 tekst: ’Lieve Frits. Ik weet niet waar vader is. Ik ben naar Annetje. Vanavond kom ik om een uur of elf weer thuis. Er is erwtensoep en een stukje vlees mag je ook nemen. Bak maar aardappelen op met de uien. Dag, moeder.’ “ ‘Uitstekend,’ zei hij, lieflijke rust.’ Hij bleef een paar minuten staan om naar de stilte in hui te luisteren. In de bewolking was een opening gebroken: bleek zonlicht viel nog juist over de huizen op de , www.havovwo.nl
Pag. 3 van 6
Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
2
3
(maart 2003)
mat voor de kachel. ‘Deze middag is misschien erger dan andere,’ dacht hij. ‘Ik heb nog vier uren tot vanavond.’ ” (blz. 97) “ ‘Wou je meisje niet mee, Frits?’ vroeg hij, toen ze naar hun plaatsen waren gebracht. ‘Ze kan niet tegen dit soort films,’ zei Frits. ‘Verrek,’ vroeg Maurits, ‘heb je er dan een?’ ‘ Je kan er beter een hebben, die niet mee wil naar de bioscoop, dan helemaal geen,’ antwoordde Frits. ‘Jij zit zonder; ik geloof ook niet, dat jij ooit iets krijgt. Je bent wel erg afstotend. Verschrikkelijk moet dat zijn. Wat een lot.’ “ (blz. 90) “ ‘Je begint aardig kaal te worden,’ zei Frits. Hij bekeek bij Joop voorop de schedel de haargrens, die aan beide zijden boven het voorhoofd een flink stuk was achteruitgedrongen. ‘Dat mag je graag met zekere triomf zegen, merk ik,’ zei Joop.” (blz. 17 en 18)
Commentaar citaten In eerste instantie bekijkt hij de rest van de dag, in citaat 1, heel positief: M’n ouders zijn weg dus ik kan me uitleven, of iets dergelijks. Maar naderhand zegt hij alweer dat deze middag erger zal worden dan de gemiddelde. Hij komt, niet alleen door dit citaat, maar ook door andere passages in het boek, over als een pessimist. Hij heeft ook veel angsten voor dingen die gaan komen of gezegd gaan worden. Hij bekijkt bijna niets positief, alleen aan het eind van het boek (hij realiseert zich dat hij leeft). Het is eigenlijk een beetje een zak. Want wat hij in citaat 2 zegt tegen iemand is echt een klotestreek eigenlijk, dat zeg je toch niet tegen iemand? Er wordt hier ook even vermeld dat hij een vriendin heeft, maar in het hele verdere boek ze niet voor, dus dit is een staaltje van opschepperij. Hij heeft ook veel angsten, zijn grootste is die van het kaal worden. Hij zegt tegen iedereen wie een beetje kaal begint te worden zoiets als in citaat 3. Zelf kijkt hij ook vaak in de spiegel of hij niet al kaal aan het worden is. Citaat strekking “ ‘Ik leef ,’ fluisterde hij, ‘ik adem. En ik beweeg. Ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekten worden bezocht. Maar steeds adem ik, en beweeg ik. En ik leef.’ “ Commentaar strekking De titel uitleggen is makkelijk, meneer Van het Reve beschrijft gewoon wat Frits op 9 achtereenvolgende dagen doet, met nadruk op de avonden. Een winter verhaal (de ondertitel) is natuurlijk net zo makkelijk, het speelt zich af in de winter van 1946. Ik heb speciaal dít geciteerd, omdat hij hier (op de laatste pagina van het boek) eindelijk pas laat zien wat hij met het boek bedoelt: bekijk je leven positief en realiseer dat je leeft. Vooral moet je je leven nemen zoals het je toekomt. Perspectief Frits’ handelingen, angsten en obsessies worden uitvoerig, tot vervelens toe, beschreven in een personeel perspectief. Alles wordt echt alleen maar door de ogen van Frits verteld, niet door die van anderen. Het is dus een volledig personeel perspectief. Ondanks dat er voorin het boek staat: “Elke gelijkenis van figuren of vaarvallen in dit verhaal met werkelijke personen of gebeurtenissen is toevallig.”, zegt men dat het een sterk autobiografisch boek is. Hij heeft dit willen bedekken met het bovenstaande citaat en door het boek niet in het ik-perspectief te schrijven. Tijd Het verhaal is geheel in de verleden tijd geschreven. De volgorde van de tijd van de hoofdstukken is gelijk aan het aantal dagen dat het verhaal zich afspeelt. Er zijn tien hoofdstukken, die elk een hele dag vertegenwoordigen. De vertelde tijd is dus ook tien dagen. De gebeurtenissen volgen elkaar chronologisch op met hier en daar een terugblik door middel van een droom. De tijd speelt een niet onbelangrijke rol in het boek: Frits is steeds gefocust op hoe laat het is en hoe lang hij nog heeft te gaan, hij verdoet zijn tijd een beetje, heb ik het idee. Structuur Zoals al eerder is vermeld bevat dit boek 10 hoofdstukken die corresponderen met de tien dagen die worden beschreven.
, www.havovwo.nl
Pag. 4 van 6
Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
(maart 2003)
Biografie Gerard Kornelis van het Reve wordt geboren op 14 december 1923 in Amsterdam. Hij groeit op in de wijk Betondorp in de Watergraafsmeer. Na het voortijdig afbreken van zijn opleiding aan het Vossiusgymnasium, bezoekt hij de Grafische School in Amsterdam. Tot 1947 werkt hij onder andere als rechtbankverslaggever voor het Parool. Gerard debuteert in 1946 met De ondergang van de familie Boslowits in Criterium. Een jaar later publiceert hij onder de naam Simon van het Reve de sterk autobiografische roman De Avonden (wat ik trouwens vreemd vind is dat er overal wordt gesproken over De Avonden van Simon van het Reve, terwijl er voorop mijn boek gewoon Gerard Kornelis staat), die bekroond wordt met de Reina Prinsen Geerligsprijs. Tijdens zijn huwelijk met de dichteres Hanny Michaelis (van 1948 tot 1956) verblijft hij een aantal jaren in Groot-Brittannië, waar hij een cursus drama volgt en The acrobat and other stories (1956) schrijft. In 1957 keert hij terug naar Nederland en wordt hij redacteur van Tirade. Terug in Amsterdam gaat hij samenwonen met Wilhelm Johann Schumacher die in zijn werk terugkomt als Wimie. In 1964 verhuist hij naar het Friese Groenterp, waar hij samenwoont met Willem Bruno van Albeda en later tevens met H. van Maanen. In 1974 vestigt Gerard zich in Frankrijk waar hij vanaf 1975 samenwoont met Joop Schafthuizen, die tevens zijn zakelijke belangen behartigt. In 1993 vestigen ze zich in België. Recent werk: Brieven van een aardappeleter (1993, brieven), Op zoek (1995, novelle), Zondagmorgen zonder zorgen (1995, korte stukken en brieven), Het boek van violet en dood (1996, roman), Ik bak ze bruiner (1996, sprookjes), Brieven aan Matroos Vosch 1975-1992 (1997, brieven). Secundaire literatuur @Bron: Encarta Encyclopedie: REACTIES Het oordeel van de auteur In Nederlandse Bibliografie, maandblad voor boekenvrienden, februari 1948 (herdrukt in 'Archief Reve 1931 1960') gaat Reve in op de commotie die zijn romandebuut 'De avonden' veroorzaakte. 'De eerste, zeer gangbare opvatting is, dat het boek in een "merk-jullie-wel-hoeveel-ik-durf" stemming zou zijn geschreven. Dat is niet het geval. Er staat, dat verklaar ik met nadruk, nog niets in en er is ontzaglijk veel in verzwegen. Een dergelijke concessie vind ik smadelijk en lafhartig, maar ik achtte haar noodzakelijk om uitgave mogelijk te maken. Zulk een concessie ben ik niet van plan in de toekomst weer te doen! Ten tweede: merkwaardig genoeg verwijt men mij anderzijds onvolledigheid bij de behandeling van de seksualiteit. Welnu: zo het verhaal nu drukkend en giftig lijkt, het zou dan, bij volledigheid, voor de nu al "slapeloze" lezer een obsessie worden, hij zou tegen de muur klimmen van ellende.' Door de jaren heen kunnen interviewers het niet laten Reve naar 'De avonden' te vragen. In 1962 zegt Reve tegen Hans Sleutelaar: 'Er schijnt nog een grote fascinering van "De avonden" uit te gaan. Ook nu nog, vijftien jaar later. Dat heeft dan niets te maken met de opstandige jeugd die in de oorlog alle waarden heeft zien instorten. (...) Het draait eenvoudig om het grote ontvoogdingsprobleem tegenover een oudere generatie. Niet de enkelvoudige rebellie, maar het gewetensconflict. (...) Volgens de natuurwetten moet hij in opstand komen tegen zijn ouders, moet hij onredelijk tegen ze zijn, maar z'n verstand en z'n geweten verzetten zich daar weer tegen. Uit dat rare conflict komt die verknoopte, verfrommelde Frits van Egters te voorschijn.' Twee jaar later, geïnterviewd door H.U. Jessurun d'Oliveira: 'Ik moet "De avonden" nog steeds lezen, dat weet je; ik heb het nooit na het schrijven en publiceren ooit herlezen. Dat durf ik nog steeds niet. Ik heb wel eens toevallig, half dronken, het opengeslagen en toen de moed gehad om vier, vijf pagina's te lezen, maar het viel me enorm mee, ik dacht wat een vaart, het is toch heel compact. Beperkt, maar wel knap. (...) Het is het boek van iemand die nog niet schrijven kan. Maar dat zie je vaak, dat iemands techniek te kort geschoten is, maar dat er toch genoeg gedaan is om die noodzaak dat het neergeschreven werd voelbaar te maken.' Naar aanleiding van de theaterbewerking in 1996, beweert Reve in een televisie-interview dat hij het boek nog altijd niet herlezen heeft (hoewel hij het in 1991 integraal voor de radio heeft voorgelezen): 'Ik geloof dat het boek een louterende werking heeft. (...) Ik heb het boek in vijftig jaar niet gelezen en ik heb ook tegen de troep gezegd (...) dat ik niet kon vermoeden dat er in één enkel boek zoveel ellende tentoongespreid kon worden, dat had ik niet verwacht. (...) Het werd wel algemeen een belangrijk boek gevonden. Studenten waren er dol op, die namen het mee op vakantie en die noemden het "ons bijbeltje". Dat vond ik wel vleiend.' , www.havovwo.nl
Pag. 5 van 6
Boekverslag De avonden (Gerard van het Reve) © havovwo.nl
(maart 2003)
Andere media Op 20 juni 1972 schrijft Reve aan Simon Carmiggelt: 'Ik wilde je vragen, of jij niet bevorderen kunt (...) dat er naar "De Avonden" een zogeheten "musical" tot stand komt.' Van een musical is het (nog) niet gekomen, maar anderszins is het boek volop bewerkt. In 1989 ging de film naar 'De avonden' in première. De regie had Rudolf van den Berg, hoofdrollen werden vertolkt door onder anderen Thom Hoffman en Rijk de Gooyer. In 1996 maakte de Maastrichtse toneelgroep 'Het Vervolg' een theaterbewerking, met Erik de Visser in de rol van Frits van Egters. De auteur is ervan onder de indruk: 'Ik denk na zo'n opvoering: moeder waarom leven wij, weet je wel, ik wil eigenlijk niet meer leven.' Van historisch groter belang wellicht dan film en toneelstuk, is de op negen compact discs door de VPRO uitgebrachte, integrale voorlezing van het boek door Gerard Reve zelf. Eigen mening Ik heb nou niet echt genoten van het boek; ik vond het eerder saai dan boeiend. Het is allemaal zó uitvoerig beschreven dat het me niet heeft kunnen pakken. Ik heb het dan ook zeker niet in één ruk uitgelezen, daar is te vermoeiend voor. Wel was de wending op het eind erg verassend. Overigens heb ik nu wel een beter beeld gekregen van de leefomstandigheden van vlak na de oorlog. Het probleem is misschien ook wel dat ik me niet goed kan identificeren met Frits en de tijd waar hij in leeft. Maar de dramatische waarde van dit boek is wel goed op me over gekomen. Bronvermelding Encarta Encyclopedie 2000 Winkler Prins Editie Microsoft, 2000
, www.havovwo.nl
Pag. 6 van 6