BOEGBEELD Liber amicorum voor Peter Glas
COLOFON UITGAVE Unie van Waterschappen Postbus 93218 2509 AE Den Haag
[email protected] www.uvw.nl LIBER AMICORUM voor Peter Glas ter gelegenheid van zijn afscheid als voorzitter van de Unie van Waterschappen DRUKWERKPRODUCTIE Opmeer bv, Den Haag
DATUM December 2015
VOORWOORD Eind 2015 treedt Peter Glas terug als Unievoorzitter. Daarmee komt een einde aan een bestuursperiode van ruim 11 jaar. In 2004 werd Peter benoemd tot “gewoon” bestuurslid van de Unie van Waterschappen en in 2010 tot voorzitter. Het afscheid gaat ons aan het hart. We zullen Peter missen, maar de statuten van de Unie van Waterschappen zijn (helaas) onverbiddelijk.
gingen zij niet zelden gepaard met een aantal wijze raadgevingen en daar staat de waterschapssector graag voor open. Dat enthousiasme zal ongetwijfeld ook te maken hebben met de persoon van Peter. Een zeer toegankelijk, gedreven, deskundig, opgewekt, humoristisch, meelevend, onvermoeibaar, alom tegenwoordig en veelzijdig mens.
Peter heeft zich de afgelopen jaren als een boegbeeld van de waterschappen gemanifesteerd en zich met hart en ziel voor het waterschapsbestel ingezet. En dat in een periode waarin de waterschappen zich allesbehalve in rustig vaarwater bevonden. De bezuinigingen bij het Rijk op het waterbeheer, de actie Storm, het Bestuursakkoord Water, de ijskoude douche van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II dat met zijn voornemens immers stevig morrelde aan de functie en het bestaansrecht van de waterschappen, de OESO-studie uit 2014, de nieuwe - opvallend succesvolle - verkiezingsmethodiek, de waterschappen hebben wel eens rustiger jaren beleefd. Met vaste hand en een tomeloze inzet heeft Peter de waterschappen door deze boeiende, maar tegelijkertijd hectische jaren geleid waaruit zij ontegenzeggelijk versterkt te voorschijn zijn gekomen. Hij heeft zich met recht een “boegbeeld” van de waterschappen getoond. Niet alleen in Nederland, maar ook (ver) daarbuiten. Zijn prominente en eervolle rol als voorzitter van het Water Governance Initiative van de OESO mag in dit kader zeker worden genoemd.
Al die karaktereigenschappen komen in de verschillende bijdragen van zijn relaties - van zijn watervrienden - terug, met name ook zijn verbindend vermogen en wens om samen te werken. Als er een wet van Glas zou zijn - Peter is naast bioloog ook jurist - zou die waarschijnlijk luiden: “In principe wordt er samengewerkt en anders krijg ik graag precies uitgelegd waarom het niet kan”.
Peters afscheid mag uiteraard niet onopgemerkt voorbijgaan. Vandaar dat wij een aantal van zijn relaties hebben verzocht een bijdrage aan dit liber amicorum te leveren. Dat verzoek is zonder uitzondering enthousiast opgepakt. Het aantal reacties overtrof onze verwachtingen, bovendien
Herman Havekes Albert Vermuë
Veel van de auteurs nemen met ons node afscheid van Peter. Twee van hen suggereren zelfs om van statuten in plaats van voorzitter te wijzigen. Wij zullen dat maar niet serieus overwegen, men had hem in ieder geval graag nog wat langer behouden, en dat is een compliment op zich. Wij danken alle auteurs voor hun bijdrage, die tezamen niet alleen de actuele stand van het water(schap) schetsen, maar tevens een prachtig persoonlijk beeld van Peter vormen. Wij wensen u allen veel leesplezier met dit liber amicorum voor ons onvermoeibare en betrokken Boegbeeld, Peter Glas.
Liber Amicorum Peter Glas
1
BESTE PETER Er ging vorig jaar een kleine schok door ons land, toen Albert Heijn aankondigde dat ‘meneer Van Dalen’ niet meer in de reclamespotjes van de grootgrutter zou optreden. Nederlands bekendste supermarktmanager nam na jaren trouwe dienst afscheid. Het is altijd even wennen, als je afscheid moet nemen van een vertrouwd gezicht. Harry Piekema (die meneer Van Dalen speelde) was na tien jaar zo vergroeid met zijn rol van supermarktmanager, dat ik hem waarschijnlijk met dat typetje zal blijven associëren. Ik weet niet of dat erg is. Er zullen immers genoeg acteurs zijn die met een goed gevoel terugkijken op een carrière waarin ze uitsluitend slechteriken speelden. Dat mensen je tijdens het boodschappen doen nog steeds als de bad guy herkennen. Daar kan geen Oscar tegenop.
Zoals Harry Piekema tot in lengte van jaren meneer Van Dalen zal zijn, zul jij altijd synoniem staan aan de waterschappen. Voor mij bén jij de waterschappen. Als voorzitter van de Unie van Waterschappen heb jij de zelfstandige en onafhankelijke positie van de waterschappen sterk verdedigd. Tegelijkertijd zorgde jij voor eenheid binnen de waterschappen, onder meer door het solidariteitsbeginsel in te voeren: ook waterschappen die geen dijken te beschermen hebben, betalen mee aan de bescherming van deze waterkeringen. Jouw eigen, dijkenloze waterschap gaf hierin het goede voorbeeld. Onder jouw leiding groeide de Unie uit tot een onmisbare partner bij het Nationaal Bestuursakkoord Water, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Deltaprogramma en - deze zomer - het Bestuursakkoord Implementatie Omgevingswet. Als voorzitter torende jij - letterlijk en figuurlijk boven iedereen uit. Een graag geziene gast tijdens waterconferenties in binnen- en buitenland. Je hebt hart voor innovatie. Innoveren is voor jou veel meer dan alleen een nieuwe techniek introduceren. Het is nieuwe markten creëren en vooral goed organiseren - met een overheid die wetten en regels terugdringt. Als ons land dat goed in de vingers heeft, kunnen we overal ter wereld met onze kennis en kunde de ‘blauwe loper uitrollen’. Jouw enthousiasme, diplomatieke kwaliteiten, deskundigheid en glasheldere communicatie werden gelukkig ook gezien. En erkend. In 2011 werd je uitgeroepen tot ‘Waterman van het Jaar’, omdat je de belangen van de waterschappen - die toen politiek onder vuur lagen - met verve verdedigde. Uit handen van deltacommissaris Wim Kuijken ontving je toen een waterkroon, gemaakt van glas - de Oscar van de waterwereld.
2
Er ging een kleine schok door de waterwereld toen bekend werd dat jij afscheid neemt als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Want iemand die jaren hét gezicht was van de waterschappen, zal worden gemist. Ik zal je missen als een ambassadeur voor de waterschappen en iemand die een van Nederlands oudste bestuursorganen ook internationaal op de kaart wist te zetten. Ik weet zeker dat we elkaar in de toekomst blijven zien. Want waar water is, daar is Peter Glas. En het water is overal. Voor de hele waterketen zal jouw naam altijd synoniem blijven aan de waterschappen. Daar kan geen ‘water-Oscar’ tegenop. Melanie Schultz van Haegen Minister van Infrastructuur en Milieu
De mooiste eer die jou te beurt viel, was misschien wel het feit dat je in 2013 werd benoemd tot voorzitter van het Initiative on Water Governance van de OESO. Die rol is je helemaal op het lijf geschreven, gezien jouw grote liefde voor internationale watervraagstukken - een passie die we overigens delen. In die functie was je een van de aanjagers van het onderzoek naar de toekomstbestendigheid van het Nederlandse waterbeleid. In het eindrapport krijgt Nederland een dikke pluim, iets waar ik anderhalf jaar later nog steeds trots op ben. Vooral het betrekken van zoveel partijen in ons waterbeheer wordt geroemd. Wat een groot compliment is voor de hele waterketen. Dus ook de waterschappen, die onder jouw leiding nog meer een eenheid werden - en daarmee een sterke en onmisbare schakel in de waterketen.
Liber Amicorum Peter Glas
3
BESTE PETER Een zorgvuldig bewaard geheim is dat ons land als je heel goed kijkt eigenlijk bestuurd wordt door een gezelschap van mensen met een gelijke gestalte en levensbeschouwelijke gesteldheid, een strak omschreven wereldbeeld en een sterk esprit de corps, dat teruggaat op een traditie van eeuwen. Dit gezelschap heeft een geheel eigen opvatting over de ontstaansgeschiedenis van de wereld, over de komst van de mens op aarde. Zij zijn eeuwenlang door de katholieke kerk verketterd, de leden van dit illustere gezelschap bungelden ten tijde van de inquisitie van de kantelen, maar nooit is het gelukt ze definitief uit te roeien. Zo hebben zij sinds jaren een stevige greep op het binnenlands bestuur, waar zij aan het hoofd staan van twee van de vier bestuurslagen: de waterschappen en het ministerie van BZK. Nu gaat er één weg. Dat is een kleine tegenslag voor het gezelschap, maar nooit zal de vlam doven. Over tien of honderd jaar keert er
4
weer één terug, wellicht bij de provinciën, of in de steden, misschien in Europa of de Verenigde Staten. Nooit zullen zijn zich neerleggen bij de leer van Intelligent Design, altijd zullen zij de Evolutie in ere houden. En als er eens één zijn functie neerlegt dan zal de wereld zeggen: hij was en hij is een bioloog. Peter, dank voor de uitstekende samenwerking, voor je grote inzet voor de Unie. Het ga je goed! Je collega bioloog, Ronald Plasterk Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Liber Amicorum Peter Glas
5
DE STAAT DAT ZIJN DE DIJKEN ‘De staat dat zijn de dijken’1 en de dijken, dat zijn de waterschappen. Let wel, dat betekent niet dat de waterschappen dus de staat zijn (een koe heeft vier poten, maar een dier met vier poten is niet daarom een koe), maar het verklaart wel waarom waterschappen de oudste nog overlevende overheidsbestuursorganisatie zijn in Nederland. En het eerste experiment in bestuur met of zelfs door de direct belanghebbenden. Zelfs de Bataafse republiek, met al haar (vaak onpraktische) vernieuwingsdrang, heeft het niet gewaagd die vorm van overheidsbestuur in de departementale organisatie te integreren. Dat heeft de hedendaagse zucht naar verandering en vernieuwing evenwel tot dusver niet ontmoedigd. Met een zekere regelmaat verschijnen er voorstellen om waterschappen op te heffen, te hervormen, enzovoort. “Ongeveer elke zeven jaar is er discussie over het opheffen van waterschappen. Het is een soort varkenscyclus.”2 Het is ook een soort vandalisme waarmee het moderne geloof in slimme, efficiënte oplossingen maar geen vrede kan hebben met de gestolde bestuurlijke
overstroming beschermen, voor voldoende oppervlaktewater zorgen en zorg dragen voor de waterkwaliteit en afvalwaterzuivering.3
ervaring. De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie is het meest recente slachtoffer van dit drijven. Het onderstreept ook hoezeer het drijven naar verandering blind is voor echte verandering, want de waterschappen zijn in de afgelopen halve eeuw ingrijpend veranderd. Het aantal waterschappen is van rond 2.600 in 1950 teruggegaan tot 24 in 2015. In 1950 bedroeg de gemiddelde grootte van de waterschappen zo’n 1400 hectaren, tegenwoordig zijn er beheersgebieden van soms enkele honderdduizenden hectaren. Hedendaagse waterschappen zijn doelmatige all-in bestuurlijke organisaties die Nederland tegen
pleit om zo een half miljard aan bestuurskosten te besparen. Die redenering blijft verleidelijk in een tijd dat men eerst in de bestaande uitgaven de financiële ruimte voor de bekostiging van nieuwe wensen moet vinden. In die thermiek kan op ieder moment een nieuwe storm opsteken.
SLIM IS DOORGAANS NIET ROBUUST De waterschappen zijn de afgelopen twintig jaren geen rustig bezit geweest. In eigen kring spreekt men begrijpelijkerwijze van storm en de Actie Storm. Nu is dat een goede oefening voor organisaties die versterkte dijkbewaking in tijden van storm tot hun taak mogen rekenen. De functie van dijken is nu juist dat zij bij uitstek ook in tijden van storm stil blijven liggen te midden van woelige baren: ‘saevis tranquillus in undis’. Een stevige storm is dus een goede oefening die de geesten scherp houdt. De waterschappen zijn de afgelopen rumoerige periode goed doorgekomen. Dat betekent niet dat de wateren rustiger zijn geworden. De recente rumoerige periode werd gemarkeerd door een D66-motie in november 2011 waarin opheffing van de waterschappen en integratie van hun taak in de provincie werd be-
De redenering werd ook aangeprezen als slimme bestuurlijke vernieuwing. Dat argument miskent dat ‘slim’ en ‘bestuurlijke vernieuwing’ twee begrippen zijn die moeilijk samengaan. Van slim spreken we als op vernuftige wijze van de omstandigheden of de gelegenheid gebruik wordt gemaakt. Een bestuurlijke organisatie is juist be-
1 A.M. Donner, in ‘Handboek voor het Nederlands staatsrecht’ Van der Pot, Donner (1983); blz. 136. 2 A. van Hall, Dijkgraaf van waterschap Hunze en Aa’s; www.nrcreader.nl
6
3 H.J.M. Havekes, ‘Functioneel decentraal waterbestuur: borging, bescherming en beweging’, Den Haag 2008, blz. 78-79.
doeld om in alle omstandigheden en situaties tot een verantwoorde oplossing te komen. Een dijk heet niet goed als hij onder normale omstandigheden goed functioneert, maar als hij ook onder uitzonderlijke omstandigheden betrouwbaar blijft; een dijk hoeft geen slimme oplossing te zijn, als hij maar robuust is. Datzelfde geldt voor de waterschappen en voor de hele bestuurlijke organisatie van het land; de staat dat zijn de dijken. Een bezuiniging kan slim zijn, maar een bestuurlijke vernieuwing moet betrouwbaar blijken. Slimme oplossingen zijn doorgaans niet ook robuust en niet alles wat slim is, is ook verstandig.
DE HERTOG VAN DIJK- EN WATERGRAVEN In de afgelopen vijf jaar heb ik Peter Glas in verschillende functies mogen meemaken als voorzitter van de Unie van Waterschappen en als watergraaf4 van het Waterschap De Dommel.5 Het valt op dat in een gezelschap dat zich zo bewust is van het verleden van de waterschappen en dat vasthoudt aan de aanduiding ‘graaf’ voor de voorman van het waterschap om maar duidelijk te maken dat het de gelijke is van de andere organen van binnenlands bestuur, de aanvoerder van
Glas was gedurende vijf jaar de dijkhertog in roerige tijden en dat heeft hij geweten ook. Het is hier niet de plaats om de ‘petite histoire’ van die periode en van zijn bijdrage aan het herstel van rust en het vinden van oplossingen te beschrijven. Wel kan ik hier onthullen dat hij daarbij vaak slim heeft gehandeld op een wijze die ook verstandig is gebleken. Want van bestuurders mag men wel degelijke slimme oplossingen verwachten bij het vinden van bestuurlijk verstandige oplossingen. Hij heeft ook bijgedragen aan het bereiken van een bestuursakkoord in een tijd dat emoties hoog opliepen door bezuinigingen die gerealiseerd moesten worden. Bij dat alles heeft hij beantwoord aan wat men - indachtig: de dijken dat zijn de waterschappen - mag verwachten van de waterschappen: rustig in woelige baren. Hij verdient daarvoor alle dank.
de Unie gewoon wordt aangeduid met voorzitter. Men zou mogen verwachten dat in dit gezelschap men al lang op de benaming hertog of dijkhertog zou zijn gekomen als aanduiding voor de aanvoerder van een vereniging van dijkgraven.
4 Watergraaf is begrijpelijk de aanduiding van een dijkgraaf in waterschappen waar men geen dijken heeft. Toch is zij weinig gelukkig. Water is het bewegelijke, veranderlijke element. De Griekse wijsgeer Zeno zei reeds dat men nooit tweemaal in dezelfde rivier stapt (het water is iedere keer weer anders). Wateren definiëren we daarom door hun vaste loop en beheren we door vaste infrastructuren; daar zijn waterschappen voor. 5 De Raad van State heeft hem in 2013 ook mogen meemaken tijdens een uitstekende ontvangst waar hij als gastheer optrad bij een werkbezoek van de Raad.
Liber Amicorum Peter Glas
7
Peter Glas treedt nu terug als hertog van de dijken watergraven; om statutaire redenen. Het valt op dat daarmee in een jaar alle drie de koepels van de binnenlandse bestuursorganisaties: de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen, van voorzitter wisselen. Of dat nu de meest verstandige gang van zaken is, valt te bezien. De discussie over de inrichting van het binnenlands bestuur is nog lang niet ten einde. De afgelopen tien jaar zijn wat dat betreft vooral gekenmerkt door afbraak van wat er in de voorgaande zeventig jaren aan binnenlands bestuursorganisatie was geschapen: de PBO, de WGR+, deelgemeenten, openbare lichamen, enzovoort. Daarmee is het binnenlands bestuur weer gereduceerd tot de structuur die het honderd jaar geleden ook had. Enige uitzondering zijn nu nog alleen de openbare lichamen: Bonaire, Saba en Statia, en die worden ook al verdacht vaak als gemeenten aangeduid. Dan dreigt al gauw de politieke Kwatta redenering: we noemen het gemeenten, dus zijn het gemeenten, dus maken we er gemeenten van. Glas heeft vijf roerige jaren achter de rug. Het was een genoegen dat mee te maken. Met hem gaat helaas veel ervaring verloren. Als dat alleen maar gevolg is van de statuten moet men van statuten wijzigen en niet van voorzitter. J.P.H. Donner Vice-president Raad van State
8
WATERSCHAPPEN ZULLEN FUNCTIONEEL ZIJN OF NIET ZIJN Er is zelden zoveel over de toekomst van de waterschappen gediscussieerd als in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in 2010, die nodig waren na de val van het vierde kabinet Balkenende. Ik herinner mij dat de beide toenmalige regeringspartijen, CDA en PvdA, de waterschappen in hun verkiezingsprogramma’s ter discussie stelden. Ook in provincieland en bij andere politieke partijen werd openlijk gesproken over het samengaan van provincies en waterschappen. Juist op dat moment trad Peter Glas aan als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Het is mede zijn grote verdienste dat er toen geen staatkundige geschiedenis werd geschreven. Al een jaar later was de gehele bestuurlijke discussie volledig verstomd en stonden de waterschappen er in het bestuurlijke bestel sterker voor dan ooit.
van de Unie van Waterschappen zelf worden genoemd, gericht op de versterking van de samenwerking van de waterschappen. Die transitie, voorbereid door voorganger Sybe Schaap, werd door Peter Glas met kracht afgerond en vergrootte in eigen kring het zelfvertrouwen. Persoonlijk juich ik de ontwikkelingen sinds 2010 van harte toe. Op vele momenten in mijn politiek-bestuurlijke loopbaan heb ik op het belang en het unieke karakter van het Nederlandse waterschapbestel gewezen en zal dat blijven doen. Bij de opening van het nieuwe Waterschapshuis van Hollands Noorderkwartier een paar jaar geleden ben ik mijn toespraak begonnen met: ‘hier staat een vriend van de waterschappen’. Een paar dagen later werden er Statenvragen over gesteld!
Daarvoor zijn drie oorzaken aan te wijzen, die overigens een zekere samenhang hebben. Allereerst was er de totstandkoming van het Bestuursakkoord Water dat als katalysator fungeerde voor de samenwerking tussen overheden. De voorbereiding van dat Bestuursakkoord dwong de verschillende overheden afspraken te maken over het oplossen van problemen en hun structuurdiscussies te staken. Peter Glas en de Unie speelden bij de totstandkoming van dat akkoord een onvermoeibare rol en beleefden de ondertekening van het akkoord, in mei 2011, als hun ‘most finest hour’. Samenwerking was ook het parool dat de nieuwe Deltacommissaris voerde, die in 2009 door het kabinet Balkende IV was aangesteld. Dat is de tweede oorzaak waarop ik wil wijzen. Bestuursakkoord en Deltacommissaris hadden eenzelfde impact op het bestuurlijke klimaat. Als derde ontwikkeling moet de transitie
Liber Amicorum Peter Glas
9
De Unie zit nu aan tafels waar ze daarvoor ontbrak, zoals in het overhedenoverleg - het overleg van het kabinet met de koepels van decentrale overheden - en het bestuurlijke overleg over de financiële verhoudingen. In het Haagse spel tussen kabinet en medeoverheden is de Unie niet meer weg te denken. Maar hier past wel een waarschuwing. De kracht van het waterschapbestel is dat het functioneel bestuur is en dat de kaders worden vastgesteld binnen de algemene democratie. Soms bespeur ik bij waterschapbestuurders wel eens de drang om plaats te nemen op de stoel van de algemene democratie en zelf kaders te stellen. Nog niet zo lang geleden mocht ik als voorzitter van het Interprovinciaal Overleg reageren op een concept van de visie van de Unie op het openbaar bestuur ‘Waterbestuur dat werkt’. Ook in dat concept bespeurde ik een tendens tot ‘breed maken’. Daar heb ik krachtig stelling tegen genomen, want het is mijn diepste overtuiging dat waterschappen een nieuwe discussie over hun toekomst zullen afroepen als die weg wordt gekozen. Daarom is mijn parool helder: waterschappen zullen functioneel zijn of niet zijn.
10
Gelukkig heb ik kunnen lezen dat in de vastgestelde visie ‘Waterbestuur dat werkt’ enige bijstelling heeft plaatsgevonden. Met die vastgestelde - en aan premier Rutte aangeboden - visie heeft Peter Glas nu ook voor de toekomst zijn sporen nagelaten. Zo bezien neemt hij op een mooi moment afscheid. Ik zie terug op een plezierige en constructieve samenwerking, waarvoor ik hem graag bedank. Johan Remkes Commissaris van de Koning in Noord-Holland en voorzitter Interprovinciaal Overleg
HET WATER STAAT AL JAREN HOOG Als het water hoog staat, draaien de waterschappen overuren om onze voeten droog te houden. Dat zijn de momenten waarop heel direct zichtbaar wordt wat waterbeheer zoal betekent. Sinds een aantal jaren staat het water permanent hoog. Niet in onze rivieren en stromen, maar op de bestuurlijke en maatschappelijke agenda. Met de ondertekening van het Bestuursakkoord Water in 2011 hebben de verschillende overheden water gezamenlijk benoemd als issue waar we mee aan de slag moeten. Het Bestuursakkoord bevat stevige afspraken en ambities om ons waterbeheer doelmatiger en met minder bestuurlijke drukte in te richten. De besparingsdoelstellingen voor 2020 zijn fors, vooral voor gemeenten en waterschappen. Dergelijke doelstellingen zijn alleen haalbaar door intensief samen te werken.
op richting Tweede Kamer en in de media. In een gesprek met de informateurs en onderhandelaars van het kabinet-Rutte II legden koepelvoorzitters Annemarie Jorritsma, Johan Remkes en Peter Glas de bezwaren nog eens op tafel. Het gezamenlijke protest maakte indruk en leidde in overleg met het Rijk tot aanpassing van de voorstellen, zodat investeringen mogelijk bleven. Een resultaat dat we waarschijnlijk niet of moeilijker zouden hebben behaald als we ieder op eigen houtje zouden hebben geopereerd. En dit jaar nog hadden we elkaar nodig voor iets heel anders: de organisatie van de waterschapsverkiezingen. Voor het eerst was die in handen van gemeenten. Een grote klus die gemeenten hebben kunnen klaren dankzij prima afspraken met de waterschappen.
Mede door het Bestuursakkoord en mede dankzij Peter Glas zijn de banden tussen de Unie van Waterschappen en de VNG in de afgelopen jaren flink aangehaald. We trekken als koepels samen op waar we kunnen. Door het hele land hebben ook gemeenten en waterschappen elkaar gevonden in samenwerking in de afvalwaterketen. Zij hebben de handen uit de mouwen gestoken om de afspraken uit het Bestuursakkoord Water te vertalen naar hun praktijk van alle dag. De eerste resultaten daarvan laten zich al zien. We liggen op koers, de beoogde besparingen liggen binnen bereik. Het is nu vooral een kwestie van voortvarend doorgaan en op sommige plekken een tandje erbij. Ook op andere terreinen hebben de Unie van Waterschappen en de VNG de handen ineen geslagen. Regelmatig ook samen met het IPO. Zo vormden we in 2012 een coalitie van decentrale overheden in ons verzet tegen de Wet HOF en verplicht schatkistbankieren. We trokken samen
Liber Amicorum Peter Glas
11
Als decentrale overheden zitten we regelmatig in hetzelfde schuitje tegenover het Rijk. Maar ook als we elk onze eigen koers varen, moeten we in ieder geval voorkomen dat we in elkaars vaarwater komen. We kunnen meningsverschillen hebben en stevige debatten voeren op inhoud, maar er is ook een gezamenlijk besef dat we goede interbestuurlijke verhoudingen nodig hebben om ons werk te kunnen doen. En we vinden ook gezamenlijk dat de spelregels van die interbestuurlijke verhoudingen aan een herijking toe zijn nu er de afgelopen jaren zo veel veranderd is in de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de verschillende overheden. Eén adagium blijft hoe dan ook overeind: decentraal waar het kan, centraal waar het moet. Dat is iets anders dan ieder voor zich. De verschillende overheden werken vanuit een autonome positie, maar zoeken elkaar op als dat beter is. In de afgelopen jaren was de gezamenlijkheid tussen de koepels sterk waar mogelijk. Toeval of niet, de drie voorzitters die elkaar zo goed wisten te vinden, zetten er alle drie in 2015 een punt achter.
van waterschappen te laten zien. Hij heeft in de afgelopen jaren duidelijk over het voetlicht gebracht wat het werk van waterschappen is. Hij heeft van water weer een issue gemaakt, niet alleen nationaal maar ook internationaal. Dat is hem gelukt door zijn eigen werkwijze en persoonlijkheid.
Voor de Unie van Waterschappen sluimerde de afgelopen jaren uiteraard ook de discussie over
Jan van Zanen Voorzitter VNG
het opheffen van de waterschappen. Maar steeds als de discussie over nut en noodzaak van het waterschap oplaaide, wist Peter Glas die met succes te pareren door voortdurend de relevantie
12
Zowel in het land als in Den Haag heeft hij zich een echte vertegenwoordiger van de waterschappen getoond met verstand van zaken. Bescheiden, maar zeer effectief. Het type bestuurder dat de Unie van Waterschappen nodig heeft: inhoudelijk sterk en een verbindende factor tussen waterschappen onderling en tussen waterschappen en andere overheden. Iemand die zelf ook de handen uit de mouwen wil steken. ‘Wij zijn geen praters maar doeners’, zei Peter Glas bij de ondertekening van het Bestuursakkoord Water. Dat is maar goed ook. Want als het water hoog staat - of dat nou in onze rivieren en stromen is of op de politieke agenda - dan is er werk aan de winkel.
KLAAR WAKKER AAN DE DOMMEL…. Water is glashelder. Als het goed is tenminste. In alle andere gevallen waarbij de kwantiteit en de kwaliteit van het water in het geding is, kom je Glas tegen. Peter Glas om precies te zijn. Peter is een gedreven man die vol voor het goede beheer van het water en de kwaliteit van de waterhuishouding gaat. Waar water in het landschap meestal een element is dat in de vorm van sloot, beek of rivier scheidt, verbindt Glas. Die eigenschap als bruggenbouwer is van groot belang in zijn rol als watergraaf van de Dommel. In tegenstelling tot wat de naam van het riviertje en het waterschap doet vermoeden, is dat allerminst een slaapverwekkende functie. Als geen ander heeft hij vanuit zijn rol meegemaakt dat het waterbeheer in brede zin steeds meer in het hart van de samenleving komt te staan. Liet het zich vroeger vangen in de woorden genoeg water in de sloot, niet te veel en niet te weinig, nu gaat het ook om de klimaatbestendigheid van het watersysteem. Biodiversiteit speelt een steeds belangrijker rol naast veiligheid en natuurlijk de waterkwaliteit en - zuivering. Wie te maken heeft met water heeft letterlijk te maken met boeren, burgers én buitenlui. Het zijn verschillende belangen. Het bedrijfsleven wil lage lasten en een snelle vergunningverlening. De burgers, het vroegere ‘gebouwd’, willen geen water in de kelder of de straat. Het ‘ongebouwd’ oftewel de boeren, gaat het om lage lasten, water om te irrigeren en berijdbare akkers en velden. De buitenlui, ten slotte, de recreanten, vissers en de natuurliefhebbers willen levend water met een rijke natuur en dat betekent meanderende beken, goed viswater en als het even kan minder verdroging. Om nog maar te zwijgen van de steigers voor de vissers en de voorzieningen voor bijvoorbeeld kanovaarders. Het vraagt dus om de nodige ‘twernkracht’ bij het besturen van een waterschap. Maar gedonder in de glazen voorkomen, dat is Peter, inmiddels begonnen aan zijn derde ambtstermijn in het Brabantse, wel toevertrouwd.
Voor de provincie zijn de waterschappen hun bestuurlijke partners bij het waterbeleid. Meer dan dat. Waterbeleid is nu een integraal deel van de aanpak van het buitengebied, de transitie van het landelijk gebied, toerisme en recreatie, de leefbaarheid van de steden. In dat verband is het niet meer dan logisch dat ook de Brabantse waterschappen zich aangesloten hebben bij de brede alliantie die in samenwerking met de provincie de integrale aanleg van de ecologische hoofdstructuur nastreeft. Om nog maar te zwijgen van de stroomgebiedsbenadering en de kaderrichtlijn water, het geeft ook nog een internationale en Europese dimensie aan het werk van de waterschappen, zeker in Brabant waar het water van de beken immers uit Vlaanderen komt. Bij dat alles is er steeds Peter Glas in zijn rol als watergraaf van de Dommel, in zijn rol als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Benaderbaar, helder en steeds een goede gesprekspartner. Hij weet het belang van de waterschappen, hun rol en hun werk steeds op een goede manier onder de aandacht te brengen, niet alleen bij de provincie Noord-Brabant maar in ook Den Haag, op al die andere plaatsen waar wel eens ten onrechte aan het bestaansrecht van waterschappen getwijfeld wordt. Wim B.H.J. van de Donk Commissaris van de Koning in Noord-Brabant
Liber Amicorum Peter Glas
13
BESTE PETER Vanaf je allereerste dag als voorzitter van de Unie van Waterschappen ben je een grote steun geweest voor het Deltaprogramma. De start van het Deltaprogramma en deltacommissaris, op 1 februari 2010, was gezamenlijk met de Unie georganiseerd. Een goed begin is het halve werk. Het Deltaprogramma heeft vorm gekregen in jouw periode als voorzitter. We hebben samen de werkwijze ontdekt. Al doende, en denkende, hebben we geleerd. Het was, en dat is het nog steeds, een adaptieve periode. Adaptief deltamanagement is een belangrijk concept voor het Deltaprogramma. De kern van adaptief delta management is goed voorbereid zijn en weloverwogen handelen. Veranderingen in je omgeving goed in de gaten houden en op tijd de koers bijstellen zonder het uiteindelijke doel uit het oog te verliezen: nuchter en alert. Dat is heel erg van toepassing op jouw rol.
Adaptief werken betekent stappen zetten die passen bij verschillende mogelijke toekomsten. Low-regret besluiten waarop kan worden voortgebouwd, die flexibel zijn. Stap voor stap, soms geleidelijk, maar als het moet met grote passen. Door jou, en via jou door je achterban, zijn heel wat grote passen gemaakt die belangrijk waren voor het Deltaprogramma. Bijvoorbeeld het Bestuursakkoord Water waarin niet alleen de waterschappen, maar ook het Deltaprogramma heel stevig is gepositioneerd. En natuurlijk de deltabeslissingen, waarmee hoogwaterveiligheid maar ook zoetwater en ruimtelijke inrichting duidelijke kaders voor de komende decennia hebben meegekregen. Mede dankzij jouw stimulerende en samenbindende rol is het gelukt tot een breed gedragen Deltaplan voor de 21e eeuw te komen. Essentieel bij adaptief deltamanagement is het vraagstuk aanvliegen via de inhoud. Zo ontstaat een stevige en gedeelde basis om tot besluitvorming te komen. Deltascenario’s, deltamodel, maatschappelijke kosten baten analyses en financieringsarrangementen, ze hebben weinig geheimen voor jou. Ingewikkelde vraagstukken bestuurlijk ontleden past je goed omdat de wetenschapper in je heel mooi met je bestuurlijke kwaliteiten combineert. Met een constante drive heb je het belang van een goede inhoudelijke onderbouwing van het zoetwatervraagstuk benadrukt: “het gaat niet alleen om nat, maar ook om droog”. En zoals een goed voorzitter betaamt heb je dat met oog voor de verschillen in de Nederlandse zoetwatersituatie gedaan. Je hebt een doorslaggevende rol gespeeld bij het tot stand komen en de uitwerking van de governance van het Deltaprogramma. Dat begon al voor je presentatie op 1 februari 2010. Je bereidheid tot samenwerken en je vermogen om boven de materie uit te stijgen heeft bijgedragen aan de werkwijze waar we met zijn alle trots op (mogen)
14
zijn. Je hebt dat bij de bespreking in de Stuurgroep Deltaprogramma van het advies van Geert Teisman over de governance heel mooi geïllustreerd: “een web met vele dunne draadjes is een sterk web”. Passend bij een adaptieve aanpak is dat je het Nederlandse gedachtengoed ook internationaal hebt neergezet. Als voorzitter van de OESO Water Governance Initiative heb je wederom een doorslaggevende rol vervuld. De OECD Principles on Water Governance dragen jouw stempel. Daar kan Nederland trots op zijn. Tenslotte een vierde element van adaptief deltamanagement dat op jou van toepassing is. Een adaptieve aanpak werkt stap voor stap aan “fit for the future”. Meebewegen en flexibel zijn voor verschillende toekomsten. Maar het is niet alleen meebewegen. Het is ook grenzen stellen als dat nodig is. Dat heb jij met overtuiging gedaan bij de Watertoets. Terecht heb je het belang hiervan voor de waterbeheerders gezien en verdedigd. En dat heeft als resultaat een (voldoende) goede verankering in de nieuwe Omgevingswet. Wim Kuijken Deltacommissaris
Liber Amicorum Peter Glas
15
BESTE PETER Bijgaande foto, waarop wij samen met Annemarie de watermolecuul vasthouden, als symbool van samenwerking in de waterketen, verscheen in december 2012 in de uitgave ‘Waterkracht’. Wij constateerden toen gezamenlijk dat de samenwerking goed verliep, maar dat er - gelet op de komende uitdagingen, zoals klimaatontwikkelingen en vergrijzing in de watersector - nog wel een tandje bij kon. Het is mooi om te constateren dat sinds die tijd ook de Visitatiecommissie Waterketen onder leiding van Karla Peijs heeft vastgesteld dat de partners in het Bestuursakkoord Water goed op schema liggen en de afgesproken besparingen naar alle waarschijnlijkheid zullen realiseren. Zoals jij en ik al jaren weten, is samenwerken niet vanzelfsprekend. Sterker nog, het is zelfs vrij lastig. Dat het toch lukt en dat de verhouding tussen de waterschappen en de drinkwaterbedrijven en tussen de koepels steeds beter wordt, is zeker ook aan jou te danken. Samenwerken is voor een groot deel mensenwerk en daarbij is voorbeeldgedrag belangrijk. En nou juist dat voorbeeldgedrag is jou op het lijf geschreven. Jouw houding van “In principe werken we samen en anders krijg ik graag uitgelegd waarom het
niet kan“, heeft absoluut geholpen. Ik constateer dat de UvW en Vewin inmiddels op allerlei terreinen samenwerken. Ik noem de gezamenlijke aanpak van medicijnresten, de samenwerking bij ruimtelijke vraagstukken èn uiteraard de samenwerking in Brussel, met onze gedeelde lobbyisten en onze inzet bij de Europese koepels. Waar we in het artikel eind 2012 nog vaststelden dat de waterschappen en gemeenten aan de zuiverings- en rioleringskant op natuurlijke wijze elkaar vinden en dat de drinkwaterbedrijven nog wat aan de zijlijn staan, is dat nu anno 2015 veranderd. Er zijn tal van concrete projecten opgestart, òòk met de drinkwatersector. We hebben dat bestuurlijk ook verankerd door het bezoek van het dagelijks bestuur van de UvW aan het Vewin-bestuur in december 2014 en de afspraken aldaar. Inmiddels is de eerste ‘werkvloerbijeenkomst in de regio’ geweest en wordt aan een zogenaamde kansenkaart gewerkt. Veel dank voor jouw positieve bijdrage aan deze samenwerking. Het maakt het werken prettiger èn effectiever. “Ketenpartners zijn min of meer tot elkaar veroordeeld”, zei ik in het artikel in Waterkracht in december 2012. In de tijd dat jij voorzitter van de UvW was, is dat gevoel veranderd: we werken niet samen omdat het moet, maar vooral omdat we het willen. Het wordt er beter en leuker van. Dat is een welgemeend compliment waard aan jouw adres. De drink watersector hoopt en verwacht dat jouw opvolger met dezelfde positieve samenwerkingsintentie het stokje (of beter nog: de watermolecuul!) van je overneemt. Cees Veerman Voorzitter Vewin
18
BESTE PETER Het zit erop, je hebt je klus geklaard. Zes jaar voorzitter van de Unie van Waterschappen leek vooraf misschien een hele tijd maar is, denk ik, voorbij gevlogen. Dat heeft ook alles te maken met wat er op je bordje kwam. Bij jouw aantreden was de operatie Storm alles bepalend en niet voor niets. De waterschappen hadden een stoffig in zichzelf gekeerd imago en waren daarmee een gemakkelijke prooi voor politiek opportunisme en eigen belang van andere partijen. Dat goed waterbeheer in Nederland een voorwaarde is voor leven, wonen en werken in dit land was uit beeld verdwenen. Nodig was een nieuw elan en een duidelijk gezicht naar buiten. Met zoveel eigenzinnige en soms eigenwijze kikkers in de kruiwagen bepaald een uitdaging en die ben jij met overtuiging aangegaan en met succes. Natuurlijk had de bedreiging ook een samenbindend effect, maar de manier waarop jij met aanstekelijk enthousiasme voor de club bent gaan staan speelde daarbij een belangrijke rol. Daarbij ging je moeilijke boodschappen niet uit de weg en
Alles overziend een geslaagde missie waar je met trots op terug mag kijken. Persoonlijk heb ik met plezier met je samen gewerkt. Als jouw vice-voorzitter kwam ik er makkelijk vanaf want je was er bijna altijd. Al zijn we in sommige dingen verschillend en moesten we misschien even aan elkaar wennen, we wisten dat we elkaar konden vertrouwen en op elkaar rekenen en dat maakt het samenwerken plezierig. En bovendien, een geintje op zijn tijd verdrijft de narigheid, en ook daar was gelukkig ruimte voor. Al met al, dank voor wat je hebt teweeg gebracht, voor de goede contacten en de leuke tijd, we blijven elkaar zien dus afscheid nemen is maar betrekkelijk en met deze staat van dienst blijf je zeker wel in beeld. Gerard Doornbos Lid bestuur Unie van Waterschappen
toonde lef en leiderschap als het er op aan kwam. Maar vooral ook naar buiten heb je veel gedaan en bereikt. Je balboekje was altijd gevuld en je hebt een uitgebreid netwerk van vaak ook nieuwe relaties opgebouwd. Je verslagen bij de bestuursvergaderingen waren en spraken boekdelen. In politiek Den Haag zette je ons weer op de kaart. Dat was ook hard nodig. Jouw aimabele maar ook actieve manier van omgang heeft daar veel bereikt waardoor zowel met ministers als Tweede Kamer en collega- overheden een nieuwe relatie is opgebouwd. En zelfs internationaal is door jouw rol bij de OESO naam gemaakt.
Liber Amicorum Peter Glas
19
POLITICI IN DE UNIE VAN WATERSCHAPPEN Peter Glas werd voorzitter van de Unie van Waterschappen kort nadat politieke partijen hun intrede deden in de besturen van de waterschappen. Wat betekende dat?
SCEPSIS In 2009 zag lang niet iedereen binnen de waterschappen het toetreden van politieke partijen tot de algemene besturen als een aanwinst. Het was een verandering die met de nodige scepsis werd benaderd. Bij verschillende waterschappen veranderde het debat in de algemene besturen. Meningsverschillen werden zwaarder aangezet. Coalitievorming kreeg andere accenten. Een aantal waterschappen kreeg te maken met een scheidslijn tussen coalitie en oppositie. Relaties met bestuurders van andere bestuurslagen liepen meer langs partijlijnen.
POLITIEKE PARTIJEN Verschillende waterschappers waarschuwden dat het toetreden van de politieke partijen in de besturen van de waterschappen onvermijdelijk zou leiden tot het einde van de waterschappen als functioneel bestuur. Met de politieke profileringsdrang van bestuurders met een partijpolitieke achtergrond zou het verschil in karakter tussen het functioneel bestuur van de waterschappen en de algemene democratie bij gemeenten en provincies vervagen. Dat zou volgens deze sceptici onvermijdelijk leiden tot de roep waterschappen te laten opgaan in de provincies. Andere waterschappers zagen vooral kansen. Door bestuurders met politiek-bestuurlijke bagage zou de relatie met de andere bestuurslagen juist versterkt worden. Politieke partijen konden een rol vervullen in de selectie en opleiding van bestuurders. Ervaren politieke
20
bestuurders konden kwaliteit toevoegen. Daarentegen zagen de sceptici het risico dat de waterschapsbesturen een afvoerputje zouden worden van matige politici. Waterschappen zouden een functie krijgen voor outplacement van de mindere getalenteerde politici die het niet hadden gered in de besturen van gemeenten of provincies. Moest die ontwikkeling dan wel omarmd worden door de Unie van Waterschappen?
VERZOEND MET POLITICI Onder aanvoering van Peter Glas had de Unie van Waterschappen zich verzoend met de gedachte dat bestuurders die via het politieke lijstenstelsel tot de besturen waren toegetreden hun plek verdienden in de Unie. Die weg was gebaand door een rapport van de Commissie Doornbos, waarin voorstellen werden gedaan voor de besluitvormings- en commissiestructuur
binnen de Unie. In het verlengde daarvan was er plaats voor een politiek gekozen bestuurder in het bestuur van de Unie van Waterschappen. Iets wat in de eeuwenoude geschiedenis van de waterschappen nog niet eerder was gebeurd. Die eer viel mij toe. Daarbij werd mij vanaf de eerste dag door Peter Glas de mogelijkheid geboden om volwaardig mee te draaien. Zo werd ik voorzitter van de CBCF, een commissie waarin de meerderheid werd gevormd door voorzitters van waterschappen. Dat was even wennen. Zo was bijvoorbeeld vanuit mijn eigen waterschap, Brabantse Delta, de dijkgraaf lid van deze commissie. Een commissie die nu dus werd voorgezeten door een lid van diens eigen dagelijks bestuur. Dat voelde de eerste keer voor ons allebei een beetje raar. Het toetreden van een bestuurder die geen voorzitter was van een waterschap was ook op praktisch vlak wennen. Zo was binnen Uniekring ingeslepen dat als een bericht werd verstuurd aan alle voorzitters, daarmee automatisch ook alle leden van het Uniebestuur waren geïnformeerd. Zo werkte het immers al decennia. En er borrelden nieuwe vragen op. Bij welke overleggen waarbij de voorzitters werden uitgenodigd moest nu ook het nieuwe bestuurslid in het Uniebestuur worden uitgenodigd? Nieuwe vragen waar Peter steeds een passend antwoord op wist te geven met oog voor traditie en de eisen van de huidige tijd.
verzet. Vaak werden waterschappers - ook langs de nu versterkte partijlijnen - opgeroepen zich neer te leggen bij de realiteit van het regeerakkoord. Daarmee zou toch de toekomst van de waterschappen het beste geborgd zijn. Gelukkig verzette de Unie zich hier tegen. En met succes. Inmiddels zijn de eerste stembusverkiezingen voor de waterschappen gehouden met toepassing van de Kieswet. Het was voor mij bijzonder om daarbij als democratisch gekozen bestuurder mede verantwoordelijk te zijn. Een onderwerp waar uiteraard ook Peter Glas nauw betrokken was. Een mooie samenwerking waar ik met plezier aan terugdenk (ook al was de dubbele aansturing voor het Uniebureau niet altijd even overzichtelijk). De verschillende evaluaties van die stembusverkiezingen zijn inmiddels uitgebracht. De hoofdlijnen van die evaluaties zijn zeer positief. Dat zou ook het geval zijn als er een evaluatie zou moeten worden gemaakt over de rol die Peter Glas als voorzitter van de Unie heeft gehad bij de verandering die de waterschappen doormaakten door het toetreden van politieke bestuurders binnen de waterschappen. Huub Hieltjes Lid bestuur Unie van Waterschappen
INDIRECT OF DIRECT In het regeerakkoord van het eerste kabinet Rutte was vastgelegd dat de waterschappen in de toekomst indirect gekozen zouden worden. Dat zou passen bij het functionele karakter van de waterschappen en het onderscheid met de algemene democratie beter tot uitdrukking brengen, zo vond het kabinet. Onder aanvoering van Peter Glas hebben de waterschappen zich hier tegen
Liber Amicorum Peter Glas
21
STERRENNACHT OVER BESTUURLIJKE VERBEELDING EN VERANKERING Water verbindt. Door water verbonden. Het samenhangend stroomgebied is een bindmiddel dat tot menige fusie in de waterschapswereld heeft geleid. Maar de Dommel en Vechtstromen zijn vooral verbonden door een schilderij dat te zien is in het MoMA in New York: de Starry Night! Wat is er te zien? Een klein dorpje met een kerkje en enkele huizen, SaintRémy-de-Provence, dat oplicht onder een fonkelende sterrennacht. Op de voorgrond een grote cipres die zorgt voor het perspectief. Het is donker, en het nachtblauw golft langs de hemel tussen de fel lichtende sterren door. Het is de verbeelding van het heelal waarbij die ene cipres, stevig geworteld in de bodem, voor het vergezicht zorgt. Zo is het ook met bestuurders. Je hebt bestuurders die zich vastklampen aan wat stevig geworteld is, en bestuurders die zich laten verleiden door de verbeelding van de sterrennacht. Peter Glas reken ik tot het tweede type. “Verbeelding is het beste
Beide perspectieven (de gewortelde cipres en de sterrennacht) moeten elkaar natuurlijk aanvullen om een vergezicht te krijgen. Maar de verbeelding dient voorop te gaan. Niet voor niets heeft de Verenigde Staten een “star spangled banner” en de Europese Unie een blauwe vlag met gouden sterren: de Starry Night ten top! Zo hoort ook de nieuwe Unievoorzitter een sterrenvaandeldrager te zijn. Niet het gesternte van de Haagse politiek, maar het gesternte van de 23 (straks 21) waterschappen moet leidend zijn.
middel tegen blikvernauwing”, zo stelt Robbert Dijkgraaf in het laatste augustusweekend van 2015 in de NRC. Van de Amerikaanse antropoloog David Graeber verscheen in 2015 een prachtig boek dat hierop reflecteert: “The Utopia of Rules: On Technology, Stupidity and the Secret Joys of Bureaucracy”. Hij beschrijft hoe onze verbeelding in de mogelijkheden die het genereert steeds wordt afgeremd door de regels die we ons als samenleving hebben opgelegd. De vrijdenkers zitten in de houdgreep van de formalisten. Hij ziet zelfs een “iron law of liberalism”: elke poging om bureaucratische druk te verminderen, leidt uiteindelijk tot meer regels en meer papierwerk. “Freedom, then, really is the tension of the free play of human creativity against the rules it is constantly generating”.
In 2010 ging ik samenwerken met Peter Glas in het Uniebestuur, hij als voorzitter, ik als portefeuillehouder watersysteem en innovatie. Die portefeuille had hij daarvoor gehad. Bij het doorspreken van de verschillende onderdelen stuitten we op de nevenfunctie “ambassadeur bewust bodemgebruik”. Dat kun je niet zomaar overnemen zei hij, het is iets persoonlijks dat je zelf moet waarmaken, iets waarin je zelf wortel moet schieten. Voor verbeelding heb je ook bezieling nodig, die vind je in je “roots”, de wortels van de cipres. En hoewel die roots voor Peter als bioloog en voor mij als politicoloog verschillend zijn, delen we toch hetzelfde type gebied van de Dommel, de Regge, de Dinkel en de Vecht als houvast. Het zijn gebieden waarin de waterschapsvoorzit-
22
ter vanouds nog watergraaf heet. Zoals dat vroeger ook het geval was in delen van Gelderland (de Schipbeek, de Baaksche Beek), Zuid-Holland (de Overwaard, de Nederwaard) en Utrecht (Amerongen, de Eem). Zo komt het dat ik in 2015 een zomercolumn op de IPO-website schreef getiteld “Lang leve de regenworm”. De column gaat over het principe van Building with Nature, bekend van de zandmotor voor de Nederlandse kust. Er is daar een grote hoop zand in zee gelegd - weliswaar met machines - en vervolgens mag de wind en de stroming van de zee dit zand langs de kust afzetten. Op die manier wordt de kust op een natuurlijke manier beschermd. We passen dit ook steeds vaker toe in onze beeklopen. Ook die nemen het zand mee dat wij er neer leggen en zetten dit af op de plekken waar de waterbeheerders dat willen. We noemen dit zandsuppletie. Het helpt ons de waterdoelen van de Kaderrichtlijn Water te realiseren. Maar ook de gesteldheid van de bodem speelt daarbij een rol. Het water in onze waterlopen en de kwaliteit daarvan wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bodem waarop de regendruppels vallen en de weg die via de ondergrond wordt afgelegd. Een vruchtbare bodem is niet alleen goed voor voedselproductie, ook voor waterbeheer,
want deze houdt tot wel twintig procent meer water vast. En daarmee zijn we bij de regenworm, het icoon voor een vruchtbare bodem. Het beestje graaft gangen in de bodem, waardoor deze langer water vasthoudt. Zo is de regenworm een verbinder en bouwer-met-natuur pur sang. Lumbricus, de Latijnse naam van de regenworm, is daarom gekozen als naam van een programma waarin de waterschappen en provincies in de zandgebieden gaan samenwerken aan een klimaatrobuust bodem- en watersysteem dat aansluit bij het Building with Nature concept. Ook Van Gogh heeft moeten wortel schieten voordat hij in 1889 toe was aan de sterrennacht boven de Provence. En daarin zit de verbinding tussen de stroomgebieden van de Dommel en de Vecht. In 1883 vertrok Van Gogh vanuit Den Haag naar Drenthe. Hij reisde per trein naar Hoogeveen en van daaruit per trekschuit naar Nieuw-Amsterdam (bij Emmen), het stroomgebied van de Vecht. Hij trok naar het veenkoloniale gebied dat steeds verder werd aangesneden voor de turfwinning. Geraakt door de stilte van het veen en de primitieve omstandigheden waaronder de mensen er werkten en woonden, schilderde hij dramatische contrasten tussen de roetzwarte veengrond en de horizon waartegen de veenarbeiders zich als silhouetten aftekenen. Het logement waar hij verbleef is nog steeds te bezoeken. Na drie maanden reisde hij door naar zijn ouders in Nuenen, het stroomgebied van de Dommel. Daar legde hij het hardvochtige boerenleven vast, zoals in het expressieve meesterwerk De Aardappeleters is te zien. Bij Nuenen is de Starry Night nu te beleven als lichtgevend fietspad, door ontwerper Daan Roosegaarde techno-poëzie genoemd. Voor de echte Starry Night ga je uiteraard naar Nieuw-Amsterdam, maar dan aan de andere kant van de oceaan. Stefan Kuks Lid bestuur Unie van Waterschappen
Liber Amicorum Peter Glas
23
Peter Glas handen aan de riemen afscheid van een koersvaste voorzitter Beste Peter,
Onder jouw zesjarige bewind als voorzitter heeft de Unie van Waterschappen gewonnen aan bestuurlijk en politiek gezag, effectiviteit, moderne aanwezigheid, collegialiteit en onderlinge verbondenheid. Je hebt de waterschappen op de kaart gezet en gehouden. Veel dank!
Hans Oosters
Hans Oosters Lid bestuur Unie van Waterschappen 24
BESTE PETER Passie, ambitie en drive! Dat zijn de drie woorden die in mij opkomen als ik jou in enkele woorden zou moeten omschrijven. Jouw passie voor water is ongekend. Prachtig, want water is van levensbelang voor alles wat groeit en bloeit. Water, met eigenschappen, die zich eigenlijk niet laten passen in welke natuurkundige wet dan ook. Want waarom neemt de dichtheid van water onder het vriespunt toe en af boven het vriespunt? Waarom kan water drie verschillende vormen aannemen en waarom heeft water de hoogste oppervlaktespanning van alle vloeistoffen? Waarom is het het krachtigste oplosmiddel op aarde? En hoe kan water, ondanks de zwaartekracht stijgen door de stammen van bomen tegen tientallen bar druk in? Onverklaarbaar en niet in wetten te passen, non- conformistisch. Misschien is het daarom juist dat water en jij zo onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Met jouw grote passie, maar ook jouw grote bezorgdheid om de toekomst van ons water heb je al vele mensen weten te raken en te inspireren voor het belangrijke ‘werk aan de waterwinkel’, zoals jij dat altijd noemt. Wat je zaait... Ambitie Peter, je was in staat om in je eentje de Unie te zijn. Alle onderwerpen, die de revue passeerden gingen jou aan het hart. Elke druppel van belang, de rivier te laten stromen, het water te laten bewegen. En onder jouw bezielende leiding is vanuit al die druppels een prachtige rivier ontstaan. De waterschappen staan op de kaart en doen ertoe. We laten zien dat we niet alleen dingen afspreken, maar onze afspraken ook nakomen, en daarmee heb je een ijzersterk visite kaartje afgegeven! Een prachtig Delta programma, waar de rest van de wereld jaloers op is. Waterschappen koplopers in duurzaamheid. De uitdaging aangaan om onszelf maar ook jezelf ambitieuze doelen op te leggen, dat is echt kenmerkend voor jou.
Heel concreet werd jouw ambitie ook toen we samen opgetrokken om de Omgevingswet, zoals wij dat noemden ‘waterproof’ te maken... Onze eigenstandige bevoegdheden lagen op de tocht, de watertoets verwaterde. Maar door jouw tomeloze ambitie, inzet en noeste arbeid wisten we het tij te keren. Wat je zaait... Drive. In de drie jaar dat we samen nu deel uitmaken van het Uniebestuur, heb ik altijd zeer plezierig met je samen gewerkt. Heb jouw eerlijkheid en oprechtheid altijd enorm gewaardeerd! Jij bent een man van 1000 ideeën, van niets is onmogelijk, en van enorme drive om die rivier te laten stromen, om de waterschappen op de kaart te zetten en om met elkaar Nederland, maar ook de wereld een stukje mooier te maken. Het was mij een eer en een genoegen om hierin samen op te trekken. En dan als je zo samen als bestuur onderweg bent, ontdek je ook steeds meer kwaliteiten van elkaar... zo weet ik nu ook dat je verschrikkelijk goed kunt harken ;-), dat je Russisch beter is dan dat van de doorsnee Uniebestuurder en dat je tussen neus en lippen door ook nog een geweldig vertolker bent van het Russische strijdlied... Lieve Peter, dank je voor de fijne samenwerking en weet.... Что посеешь, то и пожнешь. Hennie Roorda, Lid bestuur Unie van Waterschappen
Liber Amicorum Peter Glas
25
VAN WATER- NAAR VERENIGINGSMAN Het is niet eenvoudig het voorzitterschap van Peter Glas op een verantwoorde manier te beschrijven. Allereerst is Peter als ik dit schrijf nog niet weg als voorzitter van de Unie van Waterschappen, er kan altijd nog wat gebeuren. Daarnaast is voor een objectieve beschouwing enige tijd nodig. Afstand in tijd schept ruimte om dingen te zien die nu misschien nog niet opvallen, maar later als een teken of wellicht zelfs omslagpunt zullen worden opgevat. Bovendien, en dat is misschien wel het belangrijkste, heb ik de afgelopen jaren zo intensief met Peter opgetrokken, dat het voor mij sowieso lastig is om op een onbevooroordeelde manier naar zijn zes jaren bij de Unie te kijken. Bij deze toch een poging, omdat Peter een boek als dit verdient en ik er van overtuigd ben dat hij de bijdragen erin nog regelmatig terug zal lezen. Duidelijk is in ieder geval dat de waterschappen de afgelopen jaren een belangrijke emancipatie hebben doorgemaakt. Dat proces was natuurlijk al gaande. De enorme opschaling die sinds de jaren zestig op gang is gekomen, zorgde ervoor dat waterschappen veranderden van kleine lokale organisaties naar professionele ‘ondernemingen’, die met een helder doel voor ogen op een efficiënte manier hun werk deden. In de luwte van de publiciteit, maar wel in het hart van de discussies tussen specialisten en op veilige afstand van de ‘grote’ Haagse politiek. Dat beeld en die praktijk zijn veranderd. Waterschappen maken meer dan ooit deel uit van de door een ieder erkende bestuurlijke hoofdstructuur van Nederland. Nemen daarvoor deel aan tal van bestuurlijke overleggen met Rijk, Provincies en Gemeenten. Dragen naar vermogen bij aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke problemen, zoals die rond energie en schaarste
26
aan grondstoffen. Profileren zich in Europa en daarbuiten met een eigen gezicht en worden in dat kader gezien als exponent van hoe een goede organisatie (‘governance’) lastige problemen kan oplossen. Ze vormen daarmee een goed voorbeeld van de identiteit van Nederland. Daarnaast lopen ze voorop bij innovaties die ook het Nederlandse bedrijfsleven internationaal exportkansen geven. En dat allemaal, zonder de aandacht voor de kerntaken te laten verslappen. Nederland is en blijft een van de veiligste delta’s in de wereld. De waterkwaliteit - zij het moeizaam - verbetert en in tijden van nattigheid en droogte blijven de problemen overzichtelijk. Als je deze opsomming zo leest, dan denk je wellicht al gauw dat dergelijke ontwikkelingen vanzelf zijn gegaan. Maar dat is schijn. Zoals zo vaak gingen aan keuzes heftige discussie en (verbale) strijd vooraf. Moeten waterschappen zich richten op louter hun kerntaken, of reikt hun maatschappelijke verantwoordelijkheid verder? Zijn directe verkiezingen een uiting van het democratisch model dat de waterschappen zijn, of is het beter juist ‘onder de radar’ het proces van betrokkenheid te organiseren? Willen we ons door een gerenommeerde internationale organisatie (OESO) de maat laten nemen, of houden we het bij een interne vergelijking? Bij deze en heel veel andere discussies mag de Unie van Waterschappen blij zijn dat Peter Glas de afgelopen jaren aan het roer stond. Als boegbeeld, zoals dat werd gezocht toen in 2009 een nieuwe voorzitter werd gevraagd. Een voorzitter met kennis van zaken. Al een heel leven ‘in het water’ luidt de eigen gekozen typering van zijn loopbaan. Met liefde voor de natuur en haar verscheidenheid, zoals van een afgestudeerde bioloog mag worden verwacht. Met oog voor de
noodzaak van regels en normen, wat de jurist in hem verraadt. En niet bang voor modellen, schema’s en protocollen, je hebt niet voor niets de wiskundige kant van de eerste studie gekozen. Kortom, een profiel waar weinigen je op kennis zullen verslaan. En toch is dat volgens mij niet het geheim waarom het voorzitterschap van Peter in zoveel opzichten is geslaagd. Dat geheim zit hem, denk ik, veel meer in de aanpak van discussies, de oprechte belangstelling voor anderen, de tijd die je eraan wilde besteden en de niet aflatende energie om ‘de vereniging’ mee te krijgen. Peter was geen goede voorzitter omdat hij het ’t beste wist, maar juist omdat hij de brede mening van de vereniging vertolkte. Oprecht moeite deed alle leden mee te krijgen. En doordat velen dat zagen en ervoeren, kreeg hij een steeds groter gezag.
waar we zaken los van de agenda bespraken. En natuurlijk via de telefoon en mail. Mensen worden gevormd door mensen met wie ze omgaan. In je jeugd, tijdens de studie en in het professionele leven. En als je geluk hebt zijn daar altijd een paar mensen bij die je iets extra’s aanreiken, waarvan je kunt leren, die je extra inzicht of zelfvertrouwen geven. Ik was op dat pad al bepaald fortuinlijk. Maar de samenwerking met Peter in de afgelopen jaren heeft daar veel aan toegevoegd. Dat maakt dat ik met heel veel voldoening, plezier en vriendschap terug kijk op die samenwerking. De Unie mag blij zijn dat Peter de afgelopen jaren haar boegbeeld was. Voor mij was het een voorrecht zo nauw met hem samen te hebben gewerkt. Albert Vermuë Algemeen directeur Unie van Waterschappen
Een vereniging waarbij de voorzitter echt namens de leden spreekt, is in het spel van lobby en beïnvloeding goud waard. Partners doen graag zaken met iemand die staat voor zijn woord en waarvan je weet dat zijn woorden door daden worden gevolgd. Een vereniging die trots is op zijn boegbeeld en waarbij de leden uitstralen dat ze graag bij de club horen, het zijn zaken die niet direct in cijfers of grafieken zijn te vatten, maar ze zijn van groot belang. Dat is denk ik een van de belangrijkste verklaringen waarom Peter en met hem de Unie, een goede naam hebben. Voor mij is Peter Glas de afgelopen jaren dan ook veranderd van een echte waterspecialist, naar een verenigingsman. En het was (is) in die jaren een plezier om met hem samen te werken. Vele uren hebben we samen doorgebracht, tijdens vergaderingen van het bestuur of met alle leden. Bij sessies die we rondom speciale onderwerpen in Amersfoort belegden. In de zaaltjes bij de verschillende ministeries en in gesprek met collega-organisaties. Op het kantoor in Den Haag,
Liber Amicorum Peter Glas
27
BESTE PETER Eind 2015 treed je statutair terug als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Je bent dan zes jaar Unievoorzitter geweest, jaren die voor de waterschapssector buitengewoon hectisch en boeiend zijn geweest. Bijvoorbeeld als gevolg van Regeerakkoord Kabinet Rutte II, het OESO-rapport “Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?” (2014), de vaststelling van de Deltabeslissingen en uiteraard de waterschapsverkiezingen van 18 maart 2015. Maar ook het onderhouden van de Nederlandse duinen, het anticiperen op een digitaliserende samenleving en de totstandkoming van de nieuwe Omgevingswet zijn stuk voor stuk belangrijke gebeurtenissen die vragen om goed en betrouwbaar voorzitterschap. Ten tijde van mijn SG-schap bij het ministerie van Algemene Zaken was ik betrokken bij het Overhedenoverleg - een gebruikelijk bestuurlijk overleg tussen de minister-president, de vice-minister-president, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister en staatssecretaris van Financiën en de voorzitters en vicevoorzitters van de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen. Het Overhedenoverleg komt na het aantreden van een nieuw kabinet bijeen om te spreken over de rol van de medeoverheden bij het realiseren van de opgaven uit
het regeerakkoord. Daarna vindt het doorgaans een keer per jaar plaats om de verhoudingen tussen de overheden te bespreken. Vanaf 2015 is het Overhedenoverleg in een cyclus geplaatst met het Bestuurlijk Overleg financiële verhoudingen (BOFv). In het BOFv dat in maart plaatsheeft, ligt het accent op de begrotingsvoorbereiding en -uitvoering. Het Overhedenoverleg tegen de zomer heeft een beschouwend karakter waarin de beleidsmatige ambities centraal staan, waarna in het najaar de realisatie van deze ambities in een BOFv aan de orde komen. Wat weinigen zich realiseren is dat onder jouw voorzitterschap de UvW is “toegetreden” tot het Overhedenoverleg. Niet alle ministeries, maar evenmin andere overheden, waren erg geneigd nieuwe deelnemers toe te laten tot deze “exclusieve” club. Jouw persoon, gezagsvol en verbindend, inhoudelijk en gedreven, is sleutel geweest om de UvW vast lid van het overhedenoverleg te doen zijn. Ik herinner mij een van de laatst gesloten “Bestuursakkoorden” van het toen net aangetreden kabinet Rutte I. Dat vond plaats op het Catshuis. Niet alleen een akkoord met medeoverheden maar ook een akkoord met sociale partners was op een bepaalde avond onderwerp van gesprek. Niemand had gerekend op twee overleggen op één en dezelfde avond in het Catshuis. Eten was niet voorzien. De avond duurde voort. En duurde voort. Velen verdachten het kabinet van het “uithongeren” van de overlegpartners. Jij bleef de hele avond rustig, gezagsvol, verbindend en nam alles met onderkoelde humor op. Dat hield de stemming tussen kabinet en medeoverheden op peil. Het akkoord kwam er. Jij personificeerde toen de verbindende rol van de Unie van Waterschappen in en voor bestuurlijk Nederland. Veel dank daarvoor. Dank voor alle collegialiteit en alle adviezen. Richard van Zwol Secretaris-Generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
28
BESTE PETER Zoals je weet bestaat er internationaal veel belangstelling voor het Nederlandse waterschapsmodel, zowel bestuurlijk (separate decentrale verkiezingen) maar ook en met name financieel (heffing decentrale waterschapsbelasting, de Nederlandse Waterschaps Bank). De Waterschappen zijn al eeuwenlang van onschatbaar belang voor de sociale en economische ontwikkeling van Nederland. Zonder goed functionerende waterschappen bestond het huidige Nederland zoals we dat allemaal kennen niet! Water zit in onze genen, het ‘polderen’ is ons aangeboren en ons maatschappelijk bestuursmodel is erop ingericht. Dankzij hun uitstekende reputatie worden waterschappen in toenemende mate gevraagd een bijdrage te leveren aan verbe-
terd lokaal en regionaal waterbeheer over de hele wereld. In verschillende landen in m.n. Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten zijn waterschappen inmiddels actief, zowel ontwikkelingslanden als opkomende economieën. Ze leveren niet alleen een belangrijke bijdrage aan verbeterd waterbeheer, maar ook aan capaciteitsopbouw in deze landen. Het NWB-Fonds helpt de waterschappen een aandeel te leveren aan het oplossen van mondiale watervraagstukken. Internationale samenwerking werkt zo twee kanten op: brengen van expertise en halen van inspiratie. Wij stellen die samenwerking enorm op prijs en hopen dat die in de toekomst nog verder zal worden versterkt. Het is een unieke manier om landen te ondersteunen en te laten zien waar Nederland goed in is - en sluit op deze wijze naadloos aan op onze hulp en handel agenda. Hartelijk dank voor je inzet om de Waterschappen ook internationaal op de kaart te zetten! En ook voor je inspiratie en altijd actieve inbreng tijdens onze gezamenlijke “NSOB reis”, ik denk er met veel plezier aan terug. Renée Jones-Bos Secretaris-Generaal Ministerie van Buitenlandse Zaken
Liber Amicorum Peter Glas
29
WATER ALS ORDENEND PRINCIPE Peter, als voorzitter van de Adviescommissie Water (AcW) ben ik gevraagd een bijdrage te leveren aan dit Liber Amicorum. Dat doe ik uiteraard graag. Maar ik vind het ook leuk eerst nog wat langer terug te blikken naar de periode dat we elkaar hebben leren kennen, en waarin naar ik vermoed jouw belangstelling voor het ambt van dijkgraaf bij een van de Nederlandse waterschappen is gewekt. Dat gaat terug naar de periode 1995-2000. Ik was toen net aangetreden als dijkgraaf van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier en jij was in die periode onze adviseur vanuit WL/Delft Hydraulics. Het was de periode van de paradigma shift “van waterkeren” naar “water accommoderen”. Waterbeheer 21e eeuw van de gelijknamige commissie onder voorzitterschap van Frans Tielrooij kwam tot stand. En wij bij Uitwaterende Sluizen moesten ook die transformatie maken. Dat leverde uiteindelijk het rapport Levende Berging op. Door WL/Delft Hydraulics samen met bureau Stroming opgesteld. Met een duidelijke rolverdeling: bureau Stroming voor de ideeën van levende berging, ruimte voor water, etc. en het WL/Delft
Hydraulics om al die ideeën kritisch door te rekenen voor ons boezemsysteem. Dat doorrekenen - en met gezag hierover uitspraken doen- was van groot belang omdat we de waterschapswereld van Noord Holland mee moesten krijgen. In plaats van hogere dijken en meer gemaalcapaciteit kiezen voor meer ruimte voor water. En daarin investeren. En dus ook iedereen zover krijgen in te zien dat inleveren van landbouwgrond hiervoor noodzakelijk en verstandig was. En veilig. Nu lijkt dat allemaal de gewoonste zaak van de wereld. Maar toen werd het toch vooral argwanend bezien als gevaarlijk, modernistisch, lichtzinnig…. En altijd gevoelig in de zin van het als waterschap “de kant opkruipen”, en je dus ook met het domein van de ruimtelijke ordening actief bezighouden. Het domein dat toch eigenlijk het alleenrecht was van de algemene democratie. De provincie en de gemeente. Jij was in staat om als adviseur de verbinding te leggen tussen de zorg voor veiligheid enerzijds en het belang en de mogelijkheden van de integrale benadering waarin water (mee)sturend werd voor de ruimtelijke inrichting anderzijds. Daarin werd je goed ondersteund door de rekenmodellen die het WL tot zijn beschikking had. Maar je kracht zat in het vermogen boven het niveau van de “technische adviseur water” uit te stijgen en mee te voelen welke bestuurlijke dilemma’s er achter die transformatie wegkwamen. Ik was dus niet verbaasd dat je al vrij snel de stap naar de wereld van het openbaar bestuur maakte. Naar Brabant, naar de Dommel. En daar in die rol als waterschapsbestuurder, en later ook als voorzitter van de Unie werkte je de zogenaamde
30
Graag memoreer ik het werkbezoek van de commissie aan de Dommel in april 2008. Onderwerp was de grensoverschrijdende samenwerking in het stroomgebied van de Dommel. Daarom ook een grensoverschrijdend werkbezoek aan Nederland en Vlaanderen. Dat was uniek. Het Belgische hof moest daar netjes van op de hoogte worden gesteld. Natuur en Waterkwaliteit waren de belangrijkste thema’s van dat werkbezoek. Toen actueel, nu nog steeds. Wij zullen er als AcW in onze komende adviezen weer volop mee te maken krijgen. Ik besef heel goed dat met de Prins van Oranje als voorzitter de AcW aanzien had. En dat de commissie met veel egards werd behandeld. Een mooie illustratie daarvan is op bijgaande foto’s te zien. brede blik, de integrale benadering praktiserend verder uit. Als voorzitter van de AcW heb ik weer volop met je te maken gekregen. De relatie van jou en de Unie met de AcW was altijd heel goed, en ook plezierig. Al onze adviezen raken het werkterrein van de waterschappen, en een aantal van onze adviezen waren relevant voor de bestaansrechtdiscussie van de waterschappen. Jij zag de AcW als een echte bondgenoot van de waterschappen. En dat klopt ook. In 2010 heeft de AcW - in één van de zeldzame ongevraagde adviezen (over doelmatig waterbeheer) - gepleit voor het behoud van het huidige stelsel. Daar was jij het uiteraard van harte mee eens.
De ene foto betreft de aankomst van de voorzitter van de AcW bij het waterschap. Op de andere foto wandelen AcW en CAW met de “gastheren” door een natuurontwikkelingsgebied in Vlaanderen. Ja Peter, zulke mooie foto’s heb ik helaas niet van de laatste jaren tijdens mijn voorzitterschap. Je moet het dus maar met deze woorden doen. Namens de AcW heel veel dank voor de prettige samenwerking met jou als voorzitter van de Unie. En ongetwijfeld tot ziens in het werk van de AcW de komende jaren, waar we je als voorzitter van de Dommel zeker tegen zullen komen. Hans van der Vlist Voorzitter Adviescommissie Water
Je had als voorzitter van de Unie ook veel contacten met de vorige voorzitter van de AcW, de Prins van Oranje. Ook de Prins heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij de Waterschappen een warm hart toedroeg.
Liber Amicorum Peter Glas
31
BESTE PETER Met jouw vertrek als voorzitter van de Unie eindigt een boeiend en roerig tijdperk in de wereld van het Nederlandse waterbeheer. In het jaar waarin ik aantrad als Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, werd jij voorzitter van de Unie.
direct in 2010 op een andere manier vorm. Onze gesprekken over doelmatiger waterbeheer leidden aanvankelijk tot scheve gezichten, spanning en soms zelfs wat vuurwerk. Jij toonde je in die omstandigheden een rustige, verbindende voorzitter. Een stevige discussie ging je niet uit de weg, maar je opereerde eerlijk en met open vizier.
Ik herinner me nog goed dat ik toen bewondering had voor jouw lef om deze rol te aanvaarden. De Waterschappen stonden in 2010 onder een enorme druk. Politieke partijen en ambtelijke deskundigen zagen het waterschap als relikwie uit vergane tijden; een overbodige bestuurslaag die wel bij de provincies kon worden ondergebracht.
De oogst van die gesprekken was enorm waardevol. Met het Bestuursakkoord Water zijn we erin geslaagd het waterbeheer in ons land doelmatiger, professioneler en kostenbewuster te maken. De uitruil van areaal om te komen tot een efficiënter waterbeheer, leidden nog tot veel gemor, maar ook daar zijn we goed uitgekomen.
Anno 2015 ziet de wereld er heel anders uit. De kritiek is verstomd. De Waterschappen staan weer midden in de samenleving. Hun positie in ons staatsbestel is verstevigd en het imago en de zichtbaarheid zijn flink versterkt.
Dat moment markeert misschien wel een keerpunt in de verhoudingen tussen de Water schappen en Rijkswaterstaat. Het heeft de weg vrijgemaakt voor een relatie waarin we steeds intensiever met elkaar zijn gaan op trekken. Onze samenwerking in het Water manage mentcentrum getuigt daarvan, en ook de gezamenlijke uitvoering voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
In een periode van straffe bezuinigingen wist jij de Unie te moderniseren. Je kreeg de waterschappen op één lijn, wist de gelederen gesloten te houden en de samenwerking te versterken. Dat geldt niet alleen voor de samenwerking tussen de Waterschappen onderling. Ook de samenwerking met Rijkswaterstaat kreeg al
Vooral de uitvoeringsafspraken van het Deltaprogramma zijn in dit verband uniek. Dit programma verbindt de Waterschappen en Rijkswaterstaat steviger dan ooit. Onze rollen, taken én onze samenwerking liggen vast voor de komende vijftig tot honderd jaar. Samen maken wij ons landelijke watersysteem op een programmatische manier klaar voor de toekomst. De resultaten van die toenadering en samenwerking zijn voor een belangrijk deel het resultaat van jouw invloed en overtuigingskracht. Jij richtte de aandacht van de Waterschappen op de majeure opgaven waarvoor ons land staat. Niet alleen waterbeheer, maar ook de bewoonbaarheid, verbetering van het leefmilieu en de ontwikkeling van steden die ‘waterproof’ zijn.
34
De afgelopen vijf jaar overziend, heeft zich onder jouw voorzitterschap in het waterbeheer een cultuurverandering voltrokken. Waterschappers en Rijkswaterstaters zijn het watersysteem van ons land gaan beschouwen als één systeem. Het is dan ook geen toeval dat Rijkswaterstaat en de Waterschappen internationaal worden gezien als een professionele eenheid. In het OESO-rapport over waterbeheer in Nederland, dat in maart 2014 verscheen, scoorde Nederland een 8,5 op het gebied van water governance. Dat rapportcijfer komt ook op jouw conto. Jij was het boegbeeld van de Waterschappen: open, benaderbaar en helder. Met een sterk bestuurlijk optreden, een slimme en effectieve lobby en een overtuigende visie. Je bent, kortom, ’every inch a professional’. De waterwereld zal jouw tomeloze energie, enthousiasme en verbindingskracht node missen. Ik dank je, namens heel Rijkswaterstaat, hartelijk voor jouw inzet voor de modernisering van het waterbeheer. We komen elkaar ook in de komende jaren ongetwijfeld weer tegen. Jan Hendrik Dronkers, Directeur-Generaal Rijkswaterstaat
Liber Amicorum Peter Glas
35
BESTE PETER Aan het einde van jouw termijn als voorzitter van de Unie van Waterschappen is er alle reden om terug te blikken op onze relatie. We hebben de afgelopen twee jaar een zakelijke, en ook persoonlijke band opgebouwd. Het NSOBleernetwerk, waar wij beiden lid van mogen zijn, bracht ons dichter bij elkaar. We hebben in dat verband mooie bijeenkomsten meegemaakt. Zo gingen we naar Genève, waar we CERN bezochten, maar ook over Calvijn spraken. In Kopenhagen ging het veel meer over water en climate adaptation. De vanzelfsprekendheid waarmee jij het woord voert, beperkt zich niet tot de terreinen waarmee jij vertrouwd bent - en ook niet alleen in Nederland. Tijdens de reis naar Genève zocht je, al voordat ik begon als directeur-generaal Ruimte en Water, contact met mij over zakelijke onderwerpen op het terrein van water. Het onderwerp was “de watertoets in de
Omgevingswet”, waarbij ik eerlijkheidshalve moet bekennen dat ik op dat moment nog niet heel scherp had waar je het eigenlijk over had. Dat is natuurlijk snel veranderd. Vanaf het begin verloopt ons contact soepel. Dat maakt alles wat gemakkelijker als er hardere noten moeten worden gekraakt. Jij toont je een gepassioneerd pleitbezorger voor de dingen die je voor elkaar wilt krijgen. En dat siert je: je gaat ergens voor en weet dat altijd met veel passie te brengen. Ambitie, inspiratie en enthousiasme kenmerken jou, gecombineerd met jouw gave het persoonlijke contact te zoeken. Jij bent een prettige, bindende persoon die altijd goed de samenwerking zoekt. Dat je daarbij je eigen rol benadrukt - en daar ook trots op bent - is jou niet vreemd. Je hebt dan ook veel bereikt als voorzitter van de Unie. En dat in een voor de waterschappen roerige periode, waarin het bestaansrecht van waterschappen op de tocht stond. Vooruitlopend op de Deltabeslissingen waterveiligheid wisten het ministerie van IenM en de waterschappen al een akkoord te bereiken over de kosten van de dijkversterkingen. In goede samenwerking zijn de consequenties van de nieuwe normering omgezet in financiële afspraken in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Mede dankzij de constructieve opstelling van alle waterschappen kwam deze afspraak tot stand. In de discussies over het bestaansrecht van de waterschappen had je al snel door dat het beeld over de waterschappen van buitenaf moest worden verteld. En dan bedoel ik écht van buitenaf: in het buitenland kijkt men vaak met bewondering en soms zelfs met enige jaloezie naar deze organisatievorm van de overheid met een zelfstandig bestuur en een eigen heffing. Jij was dan ook een warm voorstander van het onderzoek naar de toekomstbestendigheid van het Neder-
36
landse waterbestel, dit op verzoek van OESO. Het OESO-onderzoek dat inderdaad plaatsvond, mondde uit in het rapport “Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?”. Conclusie was dat het Nederlandse model een voorbeeld is voor andere landen. We kregen een 8,5 op de schaal van 1 tot 10: dat is een mooi resultaat. Naast de uitleggen die jij verzorgde bij inkomende en uitgaande internationale bezoeken, hebben de waterschappen het verhaal over governance ook verder gebracht door hun verbinding met het Water Governance Centre. Deze betrokkenheid van de waterschappen bij governance bleef ook in het buitenland niet onopgemerkt. Toen de OESO naar een voorzitter zocht voor het Water Governance Initiative werd jij voor deze eervolle positie gevraagd. Het voorzitten van een multi lateraal overleg is een vak apart, iets wat jij heel snel onder de knie kreeg. Ook na het neerleggen van het voorzitterschap van de Unie van Waterschappen blijf je deze internationale functie vervullen, zodat je jouw vleugels kan blijven uitslaan. Hoewel jij nu afscheid neemt als voorzitter van de Unie, zullen wij elkaar ongetwijfeld blijven ontmoeten - in ieder geval in NSOB-verband. En daar kijk ik naar uit. Graag wil ik je heel hartelijk bedanken voor je inzet en de manier waarop jij je sterk hebt gemaakt voor het belang van de watersector in Nederland. Peter Heij Directeur-Generaal Ruimte en Water van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Liber Amicorum Peter Glas
37
BESTE PETER Eerder dit jaar ben ik opgehouden als portefeuillehouder Water in het bestuur van het Interprovinciaal Overleg. En nu treed jij terug als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Een mooi moment om even terug te kijken op de afgelopen jaren, waarin het IPO en de UvW samen de nodige stappen hebben gezet. Ik herinner me onze kennismaking nog goed. Ida en jij nodigden mij uit een hapje te eten. We hadden het over de noodzaak van vertrouwen en samenwerking, voor mij volslagen vanzelfsprekende uitgangspunten. Voor jullie beiden ook, en vanuit die gedachte ontstond onze goede verstandhouding. Jij en ik geloven allebei in ontmoetingen en open gesprekken. Dat hebben we getoond onder andere tijdens de Karel V werkconferenties. De water-gedeputeerden - en ik denk dat ik dit ook namens de dijk-
graven kan zeggen - waarderen die conferenties enorm. Ze hebben ons geholpen te komen tot een interbestuurlijke verhouding waarin we alle zaken zonder schroom met elkaar kunnen bespreken. Onze gesprekken hebben er ook toe geleid dat we bestuurlijk hebben afgesproken geen discussie over bevoegdheden te willen voeren, en bijvoorbeeld op het terrein van grondwater de samenwerking te willen versterken. Vanuit vertrouwen in elkaar zijn we in staat geweest om een gezamenlijke handreiking op te stellen voor de inhoud van de regionale waterprogramma’s in 2014. In een afsprakenkader tussen het ministerie van I&M en de Unie stond een afspraak die de provincies onwelgevallig was. Maar van daaruit, zijn we erin geslaagd om tot bestuurlijke overeenstemming te komen. Het IPO en de Unie zijn samen eendrachtig opgetrokken om van het Bestuursakkoord Water een gezamenlijk succes te maken. Met het onderscheid tussen de kaderstellende rol van de provincies en de uitvoerende rol van de waterschappen hebben we niet alleen alle dijkgraven, maar ook het ministerie van I&M ‘bij de les gehouden’ bij de ontwikkeling van de Omgevingswet. Ook de watertoets wordt nu in gemoderniseerde vorm en naar tevredenheid van alle bestuurlijke partners verankerd in de AMvB. De visitatiecommissie waterketen was een heel andere setting waar wij elkaar troffen. Die commissie heeft de Unie veel hoofdbrekens gekost - en bloed, zweet en tranen, zoals we bij de Stuurgroep Water vaak geconstateerd hebben. Maar uiteindelijk zijn de bevindingen van de commissie zodanig dat we vol vertrouwen kijken naar een toekomst met een duurzame en goedkopere waterketen.
38
(Wat spreek jij goed Engels, zeg. Je bent een internationale waterambassadeur.) De OESO deed in 2014 onderzoek naar het waterbeheer en waterbestuur in Nederland, om te zien of ons land op deze gebieden klaar is voor de toekomst. Gelukkig hebben we veel op orde en is ons waterschapsbestel voorlopig robuust. Het onderzoek liet echter ook zien dat Nederlanders zich nog onvoldoende bewust zijn van overstromingsrisico’s, en van de hoge kwaliteit en betaalbaarheid van ons drinkwater. Aan de overstromingsrisico’s werken we zij aan zij in het Deltaprogramma. En mede dankzij de Unie en de VEWIN staat de drinkwaterproblematiek de komende jaren stevig op de agenda. Peter, we blijven elkaar vast met regelmaat tegenkomen de komende jaren. Daar verheug ik me op. Josan Meijers Gedeputeerde Provincie Gelderland
Liber Amicorum Peter Glas
39
PETER GLAS HEEFT HET IMAGO VAN DE WATERSCHAPPEN BLIJVEND VERBETERD Een verbinder, een aimabel persoon én iemand die het waterschap op een positieve manier op de kaart heeft gezet. Dat is mijn beeld van de persoon en het functioneren van Peter Glas. In mijn rollen als voorzitter van de VNG commissie Water, lid van de Stuurgroep Deltaprogramma en de Stuurgroep Water kruisten onze wegen elkaar regelmatig. Niet alleen op het waterschapsvlak was er een connectie. Peter en ik komen beiden uit Brabant. Onder meer door de bestuurlijke activiteiten van Peter voor de Brabantse stichting Stabat Mater troffen wij elkaar ook in een ander verband. Ik ben een trouw bezoeker van de jaarlijkse Stabat Mater concerten en heb veel respect voor het niveau en de impact van de uitvoeringen.
Ik weet nog dat Peter in 2010 aantrad als voorzitter van de Unie van Waterschappen. Het was geen gespreid bedje waarin hij terecht kwam. Door de Stormbrief van de Unie van Waterschappen in 2009, waarin de waterschappen gemeenten verrasten met de boodschap dat zij het beheer en de exploitatie van de riolering over wilden nemen, waren de onderlinge verhoudingen gespannen. Je kunt dus met recht spreken van een stormachtige start van onze relatie. Het is de verdienste van Peter Glas dat de verhoudingen al snel in rustiger vaarwater terecht kwamen. Peter is communicatief en charismatisch. Hij is makkelijk bereikbaar, benaderbaar en oplossingsgericht. Als er eens iets was, was één telefoontje vaak voldoende om de kou uit de lucht te halen. Door zijn verbindende rol heeft Peter het negatieve sentiment snel om kunnen zetten in een sfeer van samenwerken, onderling vertrouwen en goede afstemming. Niet alleen voor de korte termijn had de inzet en opstelling van Peter effect. Door zijn betrokkenheid, gerichtheid op samenwerking en het collectief belang heeft Peter een soms naar binnen gekeerde houding van de waterschappen kunnen ombuigen naar meer open en coöperatief. Hij heeft het imago van de waterschappen blijvend verbeterd. In de goede sfeer en onderlinge verhoudingen die onder anderen Peter heeft neergezet, hebben wij samengewerkt aan het door ontwikkelen van het Deltaprogramma. Ondanks dat we soms een andere aanvliegroute kozen, hebben we, ieder vanuit onze eigen rol, een programma neer kunnen zetten dat staat als een huis. Het Deltaprogramma is volwassen geworden. Het
40
moment waarop wij de resultaten mochten markeren - de ondertekening van het Deltaprogramma 2015 met minister Melanie Schultz van Haegen gaf dan ook veel voldoening. De bijgevoegde foto is op het moment van de ondertekening genomen. Graag dank ik Peter voor zijn professionele en positieve inzet. Peter heeft de waterschappen nog sterker op de kaart gezet en dat dient een breder belang. Niet alleen de waterschappen zelf, maar ook de gemeentelijke overheden profiteren hiervan. Ina Adema Burgemeester van Veghel
Liber Amicorum Peter Glas
41
BESTE PETER Op deze foto staan wij beide op 22 september 2013. Dit was een prachtige dag waarop met een groots evenement de ingebruikname van het project Dommel door Boxtel werd gevierd. Het waterspektakel DommelTheater en de jaarlijkse open dag van het waterschap genaamd Zondag Waterdag werden daarmee gecombineerd. Ik heb enorm genoten van deze dag. De belangstelling was groots. Rijen dik stonden de mensen langs de Dommelkant om de kunstwerken die over de Dommel voeren te bewonderen. Sindsdien hebben we regelmatig contact met elkaar gehad. Ik was dan ook zeer vereerd dat je me vroeg om informateur van het Bestuur van Waterschap de Dommel te worden na de verkiezingen dit jaar. Met veel enthousiasme heb ik deze taak opgepakt en door goede samenwerking is het bestuur in korte tijd benoemd.
42
Het was een drukke tijd maar ook interessant om mee te maken. Je open houding, je humor en uitstraling waardeer ik zeer. Ik ben er blij mee dat je je niet alleen op het terrein van water, natuur en groen inzet, maar ook op het terrein van kunst en cultuur. Als beginnend burgemeester heb ik, zeker in het eerste jaar, met bewondering naar jouw professionele houding als bestuurder opgekeken. Op dit moment zijn we bezig met het project De Kleine Aarde. Ik heb je gevraagd om deel uit te maken van een groep initiatiefnemers. Je hebt meteen toegezegd om als drijvende kracht te fungeren. Ik ben daar heel blij mee. Ik wil je bedanken voor de goede contacten en de fijne samenwerking. Mark Buijs Burgemeester van Boxtel
BESTE PETER Een van de vele grote verdiensten die jij hebt verricht is dat je sinds je aantreden als voorzitter van de Unie van Waterschappen het contact aan bent gegaan met VNO-NCW. En dat terwijl VNO-NCW op dat moment geen grote vriend van de waterschappen was. En chapeau, na 5 jaar bikkelen ben je er in geslaagd om de criticaster van de waterschappen om te turnen in een waterschapsminnende organisatie. Ik vind het een flinke prestatie dat je ons van een koele criticaster een warm medestander hebt gemaakt van waterschappen. Ik waardeer dat zeer. Waterschappen zijn sinds jaar en dag verbonden aan Nederland. En jij hebt je de afgelopen tijd er voor ingezet om dit instituut weer bij de organisaties en de burger op de kaart te zetten. Dat is belangrijk, want onbekend maakt onbemind en een flinke rekening betalen voor iets waar je het bestaan niet van kan ontdekken, is lastig.
Voor mij zijn waterschappen van belang. Ik zie het als een moderne vorm van bestuur, een apolitiek bestuur van burgers en belangrijke stakeholders over praktische maar tegelijkertijd van levensbelang zijnde zaken. Helaas zie ik wel een sterke opkomst van de politiek in de waterschappen. Ik betreur dat, want dat komt de directe betrokkenheid van burgers en bedrijfsleven niet ten goede. Ik zie het zelfs als een gevaar voor de ‘functionele belangengroependemocratie’, zoals sommigen dat zo mooi verwoorden. Misschien kan je daar in de tijd die nu vrij komt wat aan doen! Met je afscheid als voorzitter van de Unie van Waterschappen komt er geen einde aan je betrokkenheid bij het waterbeheer. Je houdt je rol van voorzitter van Waterschap De Dommel en zal als bestuurslid nog genoeg in Den Haag komen. Met het oog hierop zou ik nog een paar zaken willen voorhouden. • Laat de Unie van Waterschappen een organisatie worden die het brede geluid van de waterschapsbesturen vormt. Ik moet zeggen dat bedrijven zich niet altijd in de stellingname van de voorzitters van de waterschappen herkennen. Nou moet je als voorzitter wel eens eigenwijs zijn, maar je moet toch ook namens je achterban spreken. • Ik blijf zeggen dat goede samenwerking tussen de waterschapswereld en bedrijfsleven een grote synergie kan zijn. Het samen bedenken van oplossingen van (internationale) watervraagstukken wordt de komende decennia alleen maar belangrijker. China wil de komende jaren profiteren van onze ervaring. En hun dijklengte overschrijdt die van ons vele malen! Bevorder daarom goede (zakelijke) contacten met mijn achterban en laat waterschappen zich openstellen voor suggesties van bedrijven. Als voorzitter van het OESO Water Governance Initiative kan je ons helpen richting te geven.
Liber Amicorum Peter Glas
43
• Kostenbeheersing blijft een aandachtspunt. De komende jaren verwachten wij veel van de samenwerking tussen gemeenten en water schappen om efficiënter met inzamelen en verwerking van afvalwater om te gaan. We blijven zorgen houden over de Kaderrichtlijn Water. Zo is het de vraag of wij op termijn aan de Europese doelstelling gaan voldoen, vooral omdat we een intensieve landbouw kennen. Voor mij staat haalbaar en betaalbaar voorop. Daarom moet je blijven strijden voor kostenbeheersing bij de waterschappen. Laat het niet uit de hand lopen! • Kosten voor zoet water. De komende tijd krijgen we opnieuw een discussie over het punt of de industrie wel genoeg betaalt voor het onttrekken van oppervlaktewater en grondwater. Nu vind ik dat je niet zomaar daar aan moet gaan sleutelen. De industrie is in Nederland zo groot mede omdat wij ons water goed hebben geregeld en erg efficiënt zijn. Dat heeft de Nederlandse economie geen windeieren gelegd. Maar naar mijn idee gaan we met deze discussie weer jaren terug, waarbij we de kosten zo precies en rechtvaardig mogelijk verdeelden. Nu ben ik er voorstander van dat je betaalt voor wat je krijgt, maar in mijn herinnering liep onze ijver om het zo rechtvaardig mogelijk te doen uit op een ingewikkeld administratief vehikel waar flink tegen geprocedeerd werd. Dat wilden we toen niet meer. Ik zie het zo: de industrie betaalt nu waterschapslasten. Naar mijn oordeel is dat inclusief voor het onttrekken van oppervlaktewater. Ik wil je meegeven in de discussie binnen de waterschappen om deze discussie niet onnodig ingewikkeld te maken. Het huidige systeem is een goede balans tussen profijtbeginsel, solidariteit en de administratieve belasting voor de overheid.
44
Beste Peter, ik heb je niet lang geleden bij mijn aantreden ontmoet. Je bent een gedreven persoon die barst van de ideeën om anders en beter met water om te gaan. Ik hoop dat wij nog lang van je mogen profiteren, niet langer als voorzitter van de Unie, maar wel als betrokkene bij het waterbeheer. Waterbeheer is immers business! Hans de Boer Voorzitter van VNO-NCW
BESTE PETER In mijn eerste dagen bij Bouwend Nederland mocht ik je begroeten als keynote spreker op ‘ons’ FIEC congres. Jouw verhaal gaf een prachtig inkijkje in het werk en het unieke karakter van de Nederlandse waterschappen. Aan de hand van mooie foto’s en praktijkvoorbeelden ging je in op de rol van de waterschappen voor waterveiligheid en je noemde nadrukkelijk de noodzaak van schoon drinkwater. Met jouw deskundige adviezen konden de Europese beleidsmakers eenmaal ‘thuis’ weer hun voordeel doen, want al is gebrek aan schoon drinkwater wellicht niet direct een probleem in Nederland, op Europees niveau is het dat zeker wel. Samen met de ruim 250 aanwezige Europese bouwondernemers en -bestuurders kijk ik terug op een zeer interessante presentatie, waarvoor mijn grote dank! Onze volgende ontmoeting was begin dit jaar, in het Bouwhuis. Ik kijk terug op een prettig gesprek
in klein comité, met een serieuze ondertoon. Centraal stond de vraag hoe we binnen de sector nu eigenlijk samenwerken. We hebben allebei zorgen over de praktijk van de D&C- en DBFM-opgaven. Hoewel je op dit vlak zeker ook persoonlijk ervaren hebt hoe zaken kunnen gaan wringen, is mij bijgebleven dat je zeer betrokken bent om in deze kwesties samen met opdrachtgevers en opdrachtnemers tot verbeteringen te komen. Deze handschoen had ik graag nog met je opgepakt. We werken vanuit onze branches samen aan zaken die essentieel zijn voor het functioneren van een samenleving, maar die vaak ook als ‘heel gewoon’ ervaren worden: het huis waar je in woont, het water uit de kraan, de wegen waarover we reizen - en het feit dat we droge voeten houden. Ik vind het mooi om te blijven bouwen aan deze basis en elkaar daarover te spreken - en dat doen we bijvoorbeeld ook eind dit jaar ook weer op ons gezamenlijk evenement rond ‘de klimaatbestendige stad’ in het kader van het Jaar van de Ruimte. Samen werken we aan de wateropgaven van de toekomst. Dat is misschien wel de beste manier om als waterschappen en bouwers verder naar elkaar toe te groeien. Het is mij een genoegen om samen deze steen bij te dragen. Maxime Verhagen Voorzitter Bouwend Nederland
Liber Amicorum Peter Glas
45
IS ER NOG LEVEN VOOR DE UNIE NA PETER GLAS? Soms zou je statuten wel eens in de papiershredder willen laten verdwijnen. Bepalingen over zittingstermijnen zijn natuurlijk goed voor de doorstroming. Soms zijn ze effectief om een bestuurslid dat niet slecht, maar ook niet goed functioneert zachtjes naar de uitgang te begeleiden. Maar soms zijn die statuten gewoon verrekt vervelend, vooral als je een goede voorzitter aan boord wenst te houden. Dat lot treft de combinatie Unie/ Peter Glas en dat is voor beiden heel jammer. De contacten tussen NLingenieurs en de Unie van Waterschappen waren in het verleden niet zo intens. Uiteraard wist iedereen als het echt nodig was elkaar wel te vinden, maar het kon beter. Snel na het aantreden van Peter in 2010 hebben we als voorzitters besloten die contacten te verstevigen en te structureren. Dat is goed geweest voor beide organisaties, het heeft meer begrip gekweekt voor wat onze achterbannen bezig houdt en de manier waarop we zaken met elkaar kunnen doen. Het voorzitterschap van de Unie is in waterland een mooie baan. Dat geldt in het kwadraat voor de functie van Deltacommissaris. Water is een aaibaar, maatschappelijk goed. Dat geldt voor de Nederlandse samenleving, maar ook in de politiek op alle niveaus. Voor de voorzitter van de Unie is het de kunst om uit de schijnwerpers van de politiek te blijven, tenzij essentiële belangen op het spel staan. Gemeenten en provincies staan de afgelopen tien jaar regelmatig te trappelen om de taken van de
46
waterschappen over te nemen onder het motto een functionele bestuurslaag is niet meer van deze tijd. Politiek Den Haag kan soms grillig opereren en voor dat je het weet ben je als bestuurslaag opgeheven c.q. samengevoegd. Dat gevaar was bij de waterschappen zeer reëel. En dan komen de kwaliteiten van een voorzitter pas goed tot zijn recht. Peter heeft door soms mee te bewegen en met eigen voorstellen te komen, door het debat met de voorstanders van opheffing op inhoudelijke gronden aan te gaan, overal waar dat kon, een zeer belangrijke rol gespeeld bij het ‘redden’ van het waterschapsbestel. Scherp op de inhoud, maar soepel en ontspannen in de contacten. En dat vooral op geestige en relativerende wijze.
De rust in waterschapsland is weer teruggekeerd. Niemand praat meer over opheffing, de focus ligt de komende twintig jaar op de uitvoering van de Deltabeslissingen. Daar hoort geen competentiediscussie bij en in dat opzicht kan Peter met een gerust hart het voorzitterschap gedag zeggen. Er is een punt waar ik Peter altijd mee heb kunnen jennen, namelijk de beslissing om de waterschappen rechtstreeks te laten verkiezen. Ik vind dat de Unie daar nooit had moeten mee bewegen. Op de eerste plaats omdat er geen enkele noodzaak voor was. En op de tweede plaats werd daarmee de politisering van de waterschappen in gang gezet. En tenslotte was te voorzien dat de opkomst laag zou gaan worden, zonder koppeling aan de Statenverkiezingen, waarmee opeens, maar ten onrechte, de legitimiteit van deze functionele bestuurslaag weer ter discussie zou komen te staan. Terugdraaien gaat helaas niet lukken, maar ik ben er voor. Met zijn vertrek als Unie voorzitter gaat Peter niet verdwijnen uit bestuurlijk Nederland. Zo af en toe heb ik hem weleens gevraagd of hij nog politieke ambities had. De antwoorden werden altijd wat gemurmeld. Het zou mij niet verbazen als wij hem nog eens op een andere (politieke) post gaan terugzien. Peter, het ga je goed. Ed Nijpels Voormalig voorzitter NLingenieurs
Liber Amicorum Peter Glas
47
STUREN ÉN VERBINDEN: OPGAVE VOOR ALLE OVERHEDEN ‘Sturen én verbinden’. Dat is de titel van een recent advies van de Raad voor het openbaar bestuur.1 Organisatie en werkwijze van de overheid zijn toe aan groot onderhoud. Daarzonder zal zij de dynamiek in de gehorizontaliseerde samenleving niet meer kunnen bijwonen. Dat onderhoud is dus geen hobby, maar noodzaak. Dat geldt voor alle overheden, ook voor de waterschappen. Nu zijn overheden vaak nog vooral bezig met het van bovenaf (proberen te) sturen middels wet, regels en budget: de bijbehorende cultuur is er een van ‘planning & control’ en eigenlijk doet men alsof men de samenleving aan een touwtje heeft. Maar wat hier gevraagd wordt is een verschuiving van ‘regelen’ naar een ‘betekenisvolle dialoog’. Voor sommige taken blijven sturing en controle vanuit Den Haag noodzakelijk, denk aan rechtshandhaving, inspectietaken, heffing van belastingen en toekenning van subsidies. Maar veel complexe vraagstukken vragen om een nieuwe, verbindende aanpak omdat zij beleidsterreinen overstijgen, vernieuwende processen in gang zetten en alleen met succes kunnen worden aangepakt met betrokkenheid van burgers en maatschappelijke organisaties. Het gaat om leren verbinden naast sturen.
den verder te fuseren dan zij nu al uit zichzelf doen. Dat zij op zouden moeten gaan in provincies of landsdelen, of op zijn minst taken zouden moeten overdragen aan andere overheden. Keer op keer komt ‘Den Haag’ met dat soort blauwdrukken. Kennelijk blind voor het gegeven dat de waterschappen hun taken aantoonbaar effectief en efficiënt vervullen. Dat bleek weer eens in 2014. Toen werd - na grondige studie - door de OESO aangetoond dat het functioneren en de organisatie van het Nederlandse waterbeheer goed is voor een 8,5 als rapportcijfer. Ik ben een enthousiast aanhanger van het Amerikaanse motto ‘If it ain’t broke, don’t fix it’. ‘That’s the trouble with government. Fixing things that aren’t broken and not fixing things that are broken’ aldus de vermeende bedenker2 van dit motto. Dat mooie rapportcijfer van de OESO mag overigens voor de watersector geen aanleiding zijn om zelfgenoegzaam achterover te leunen. Zo’n mooi rapportcijfer kan in een complexe en hoog-dynamische omgeving snel verdampen. Juist voor overheden is ‘een leven lang leren’ noodzakelijk.
Verbinding is dus nodig, ook tussen overheden onderling, zoals tussen de Rijksoverheid en de waterschappen. Daarbij helpt het niet wanneer vanuit ‘cockpit Den Haag’ op gezette tijden blauwdrukken worden gemaakt voor de organisatie van het waterbeheer. Het helpt niet als waterschappen door Den Haag gedwongen wor-
De haperende verbinding tussen overheden onderling en met burgers legt een kwetsbare eigenschap van overheidsorganisaties bloot. Zij zijn vaak beter in het opleveren van een gewenst product dan in het organiseren van een betekenisvol proces. Toch moeten gezag en draagvlak voor te nemen maatregelen in dat proces verdiend worden. Het is waar: politieke bestuurders hebben het mandaat knopen door te hakken. Maar als zij daaraan voorafgaand een integere
1 Raad voor het openbaar bestuur, Sturen én verbinden. Naar een toekomstbestendige Rijksoverheid, Den Haag, september 2015.
2 Bert Lance, directeur Management en Begroting onder president Jimmy Carter, in 1977.
50
betrekking met andere overheden, maatschappelijke organisaties en burgers willen opbouwen, dan vraagt dat de (politieke) bereidheid macht te delen. En dat met name is niet de sterkste zijde van het politieke bestuur. Wat betreft vruchtbaar verbinden valt veel te leren van de samenwerking binnen het programma ‘Ruimte voor de rivier’. Binnen dat programma zijn lokale en regionale partijen (overheden, maatschappelijke organisaties, markpartijen) in hoge mate verantwoordelijk voor de voorbereiding en realisatie van concrete projectplannen. Hun eigen agenda voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit kan - zo blijkt uit de praktijk vaak met succes worden gekoppeld worden aan de nationale agenda voor een betere beveiliging van het rivierengebied: gebieden worden niet alleen veiliger, maar óók aantrekkelijker. Betrokken partijen oordelen in het algemeen positief over de ‘multi-schalige’ en ‘multi-actor’- aanpak van de concrete projecten binnen het programma
‘Ruimte voor de rivier’. Zo’n aanpak past bij de complexiteit van de problematiek (het gaat om ruimtelijke inrichting, natuur, milieu, veiligheid, wonen, bedrijvigheid….) en de gehorizontaliseerde netwerksamenleving. Verbinding tussen belangen, opvattingen, overheid en burger is hier cruciaal, en deze verbinding is - zo blijkt uit evaluatiestudies van bijvoorbeeld professor Geert Teisman, de Erasmus Universiteit en bureau Berenschot - vruchtbaar. In het organiseren van wezenlijke betrokkenheid van burgers ligt de grote uitdaging voor professionele organisaties.
Beste Peter, dank voor de prettige contacten die de Raad voor het openbaar bestuur mede dankzij jou met de watersector heeft. ‘Verbinden’, in de breedste zin van het woord, is voor jou geen ‘opgave’ maar een ‘gewoon’ onderdeel van het werk van bestuurders. Ik wens je graag alle goeds voor de toekomst. Jacques Wallage Voorzitter Raad voor het Openbaar Bestuur
Liber Amicorum Peter Glas
51
BESTE PETER Ik heb je eind 2010 leren kennen toen je Sybe Schaap opvolgde en ik net gestart was als Algemeen Voorzitter van LTO Noord. Ik heb altijd goed met je samen gewerkt en kijk met plezier op de afgelopen jaren terug. We hebben samen veel watervraagstukken aangepakt en daarmee ook successen geboekt. Je hebt wat mij betreft altijd op een amicale wijze invulling gegeven aan de nieuwe trends van verzakelijking van het waterbeheer en wist goed in te spelen op de toegenomen politieke invloeden. De land- en tuinbouw heeft een groot belang bij een goed functionerend watersysteem. De landen tuinbouw is daarmee ook de hoeder van het bestel. LTO Nederland heeft daarom ook een gestructureerd bestuurlijk overleg met de Unie en dat waarderen beide partijen zeer. Door sommige werd dat wel eens als een “boerenrepubliek” ervaren. Jij zag dat echter niet als een bedreiging, maar zag de betrokkenheid van de sector altijd als een kans. Je sprak agrarische ondernemers aan op hun ondernemerschap en wist hun kennis te benutten. De waterwetgeving is in jouw zittingstermijn ingrijpend aangepast. Je hebt het bestel tegen de politieke verdrukking in verdedigd door uit te dragen dat het waterschap weliswaar de oudste democratie is in Nederland, maar dat het met de
vereniging van belangengroeperingen in het bestuur, alle kenmerken in zich heeft van de meest moderne bestuursvorm. LTO Nederland en de Unie van Waterschappen hebben elkaar bijgestaan bij het oplossen van de weeffout in de kostentoedeling. Ondanks de uiteenlopende visie en de belangentegenstellingen is er onder jouw leiding een pragmatische oplossing gevonden. Mede door de klimaatontwikkeling wordt de zoetwatervoorziening steeds belangrijker voor de land- en tuinbouw. Dat onderken jij als geen ander en je hebt er dan ook aan bijgedragen dat de zoetwatervoorziening een prominente plaats heeft in het Deltaprogramma. Je hebt er voor gezorgd dat de regio’s een belangrijke rol hebben vervuld met als gevolg dat er €450 miljoen wordt geïnvesteerd in het zoetwatersysteem waarvan €150 miljoen uit het Deltafonds. Een topprestatie! Het bodem- en watersysteem heeft veel raakvlakken en is onlosmakelijk met elkaar verbonden, dus het water- en bodembeleid moest beter op elkaar worden afgestemd. Dit wordt in de land- en tuinbouw, als de grootste grondgebruiker, ingevuld met het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer. De Unie heeft met samen met LTO Nederland er voor gezorgd dat er €32,5 miljoen POP-geld beschikbaar is gesteld en een zelfde bedrag door de waterschappen wordt gecofinancierd. Uiteraard zijn we jou en je collega’s van de Unie daar zeer dankbaar voor. Inmiddels liggen er al 30 projecten binnen DAW op de plank en verwachten we er komende jaren nog veel meer. Boeren werken samen met de waterschappen aan winst met water! Een prachtige ontwikkeling die mede door jouw inzet tot stand gekomen is. Peter, bedankt voor de prettige samenwerking! Mede namens de tientallen door LTO-organisaties benoemde waterschapbestuurders. Siem Jan Schenk Voorzitter LTO Noord
52
EEUWIGE OPTIMIST Ik ben er echt wel even van onder de indruk. Zes jaar geleden viel mij de eer te beurt een Liber Amicorum overhandigd te krijgen ter gelegenheid van mijn afscheid als Unie-voorzitter en nu is mijn opvolger al weer aan het eind van zijn statutaire periode. En daar verdwijnt dan tevens een markant figuur uit het Haagse circuit. Nu zit ik er een beetje dubbel in. Bij mijn afscheid van Groot Salland en de Unie heb ik beide deuren stevig achter me dichtgetrokken: geen bemoeienis meer, niet nog even rond blijven bazuinen wat jij er wel van vindt. In deze waterschappelijke zin zijn Peter en ik elkaar dan ook weinig tegengekomen. Gelukkig waren er andere routes: via het Netherlands Water Partnership en vanuit de Eerste Kamer. En in die hoedanigheden heb ik dan ruim kunnen genieten van een innemende kwaliteit van Peter Glas: de uitstraling van een echte optimist. In alle presentaties en overleggen lagen nooit de problemen op tafel of sombere perspectieven, maar altijd de oplossing of de zekerheid dat die er echt wel was. En dat straalde Peter ook visueel uit, zo ontwapenend dat de omgeving daar als vanzelf op gaat reageren. Een geweldige kwaliteit. Er viel de afgelopen jaren nog heel wat samen te doen. Zoals nog een keer een discussie over het waterschapbestel: een regeerakkoord dat het decentrale waterbeheer uit de grondwet wilde halen. Een staatsrechtelijke gruwel. Het lijkt me dat we daar nu wel van af zijn. Maar ja, stelseldiscussies zijn een echte Nederlandse ziekte, dus je opvolger zal in deze zin niet op rust hoeven te rekenen. Dan mijn ervaringen vanuit het NWP: het met inzet van de gehele Nederlandse watersector veroveren van de wereldwatermarkt. Ik ben jou en de Unie veel dank verschuldigd voor de wijze waarop jullie hieraan hebben bijgedragen. Ik noem maar het aanleveren van expertise in de vele programma’s, missies en welke andere activiteit dan ook. Je bent voldoende wereldburger om hieraan gemotiveerd bij te dragen. En ook hier weer met die opgewekte ondertoon.
Wat betreft het leven buiten onze landsgrenzen is me iets bijzonders aan je opgevallen, eigenlijk iets tegenstrijdigs. Allereerst jouw beheersing van het Engels. Nu babbel ik ook wel graag in die taal, maar als we jou in het Engels horen spreken en dan liefst ook nog uit het hoofd: alsof je in Oxford bent groot geworden en je moederstaal gebruikt - en dan ook nog met veel eruditie. En daar staat dan het Russisch tegenover. We hebben het er vaak over gehad, vanwege beider belangstelling voor het voormalige communistische bolwerk. Je was tijdens je dienstplicht afluisteraar van de Russische strijdkrachten en beheerst dus het Russisch vloeiend. En niet alleen dat. Er is geen volk dat zijn taal zo doorspekt met een oneindig arsenaal schuttingwoorden als de Russen. En ook die beheers je tot in detail, naar je meldde zelfs in de dialectensfeer. Het genoegen waarmee je daarvan getuigde staat toch wel haaks op Oxford. Peter, je zult merken dat het afscheid van het Haagse wereldje enige leegte veroorzaakt. Daar kun je ongetwijfeld wel weer de nodige activiteiten voor terugvinden; ook dat is een optimist eigen. Rest mij, je te danken voor de vele goede contacten die we gedurende een lange reeks van jaren hebben gehad. Sybe Schaap Voorzitter NWP
Liber Amicorum Peter Glas
53
PETER GLAS - GEZAGHEBBEND, GLASHELDER EN HUMORISTISCH Peter werd voorzitter van de Unie van Waterschappen in een turbulente tijd. Je mag wel zeggen: stormachtig. Onder de leiding van Sybe Schaap hadden de waterschappen, mede op mijn verzoek, zich assertief en aanvallend opgesteld in het bestuurlijk debat over het waterbeheer. De waterschappen zouden zich niet langer voegen naar de politiek-bestuurlijke wensen van rijk, provincie en gemeente. Ze kozen hun eigen koers: waterschappen als vitale bestuurslaag mét uitvoeringsorganisatie. De manier waarop dit zelfbewustzijn werd gepresenteerd zette kwaad bloed bij de andere overheidspartners. En dit heeft Peter helemaal weer goedgemaakt. Peter heeft de dialoog gezocht en vanuit een sterke kracht de positie van waterschappen verbeterd. Eerst met een Bestuurs-
akkoord Water. Door de vorm te kiezen die ook de andere overheden gebruikten, een bestuursakkoord, plaatste de Unie zich midden in de publieke arena. De waterschappen bereikten op watergebied als eerste het meest vooruitstrevende akkoord. Lang voordat op andere terreinen voortgang werd geboekt. Peter werd uitgenodigd op AZ, in de blauwe zaal, bij de premier én in het Catshuis. Dit is meer dan symbolisch: de waterschappen werden onder leiding van Peter een graag geziene en volwaardige bestuurlijke partner. Een partner die levert. Die doet wat ze zegt. Persoonlijk bewaar ik mooie herinneringen aan de samenwerking: altijd met een kwinkslag. Peter heeft mij enorm veel genoegen gedaan bij mijn afscheid als DG Water. Door gewoon lekker in Haastrecht op zondag langs te komen. Mee te fietsen of kanoën. Met als klap op de vuurpijl de mooie speech en de erepenning van de Unie van Waterschappen. Ik ben daar nog steeds heel vereerd mee. Het is een blijk van waardering voor mijn inspanningen voor het waterbeheer en de waterschappen. En het bezegelt de band tussen mij en de waterschappen. Peter zwaait af. Dit boekje zal veel woorden van lof en erkenning bevatten. Terecht. Ik voeg daar aan toe dat je ook gewoon een hele leuke man bent om mee te werken: met flair, charme, positieve energie. Samenwerken is mensenwerk. Samenwerken met water! Annemieke Nijhof Algemeen Directeur Tauw Group bv
54
BESTE PETER Je afscheid als voorzitter van de Unie van Waterschappen is een mooie aanleiding om eens wat te mijmeren over water, Waterschappen, Peter, de natuur en Natuurmonumenten. De relatie tussen waterschappen en Natuurmonumenten is namelijk al jaren een complexe. Voor beide is water core business. Maar de benadering is lang niet altijd dezelfde. De natuur is uiteraard gebaat bij een zo natuurlijk mogelijk water regime. Waterschappen hebben zich jarenlang ingespannen om natuurlijke fluctuaties aan banden te leggen. Ten behoeve van belangrijke maatschappelijke waarden als agrarische produktie omstandigheden en de veiligheid van burgers en hun bezittingen. Stonden ‘waterwereld’ en ‘natuurwereld’ jarenlang ver van elkaar, de laatste decennia is er veel nuance gekomen in de onderlinge relatie en samenwerking. Tal van factoren spelen daarbij een rol. Klimaatverandering is zo’n factor. Alles wordt extremer: droge periodes worden droger, natte periodes natter. De zeespiegel stijgt, de rivierafvoer wordt onregelmatiger. En ineens blijken natuur en landbouw, natuur en de stad prima bondgenoten. Natuurgebieden kunnen als enorme sponzen dienen voor hun omgeving: water opvangend in extreem natte periodes en weer afgevend in drogere tijden. Deze klimaatbuffers helpen de stedeling droge voeten houden, maar kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan het koelen van onze steden in vaker voorkomende hete periodes. Naast deze sponswerking van de natuur, is er ook de bijdrage die natuurlijke oplossingen kunnen bieden aan de waterveiligheid. Soms zit er bij de bescherming tegen hoog water niets anders op dan met veel technisch vernuft de ‘strijd’ met de natuurkrachten aan te gaan. Maar geleidelijk aan wordt duidelijk dat heel vaak een judobeweging
slimmer is: laat de natuurkrachten voor je werken. Bouw langs de rivieren niet telkens hogere dijken, maar geef juist ruimte aan de rivier zodat het venijn uit hoog water vanzelf wegebt. Graaf niet telkens diepere ontwateringskanalen maar laat de beken weer ondiep door het landschap slingeren. Leg niet het laatste duin vast, maar geef stuivend zand de ruimte onze zeereep op natuurlijke wijze te versterken. Oplossingen die vaak duurzamer zijn dan de pure techniek en die bovenal vaak meerdere maatschappelijke doelen dienen. Naast veiligheid leveren ze ook waardevolle natuur op en prachtige gebieden om in te recreëren. Een andere factor van belang is de erkenning op Europees niveau, van het vitale belang van gezonde, dat wil zeggen min of meer natuurlijk functionerende watersystemen. De Kaderrichtlijn Water legt vast dat alle lidstaten van de EU zorg moeten dragen voor dergelijke gezonde watersystemen. Dit omwille van duurzaam behoud van onze natuur, maar ook van de ecosysteem-
Liber Amicorum Peter Glas
55
diensten die de natuur ons mensen levert. Bij het voldoen aan de afspraken uit de KRW zijn Waterschap en natuurbeheerder bondgenoten. Veel projecten worden in gezamenlijkheid ontwikkeld en uitgevoerd. Natuurlijk speelt het traditionele verschil in benadering daarbij nog altijd een rol, maar we leren elkaar in hoog tempo beter kennen en waarderen. Peter, jou hebben we in de loop der jaren leren kennen en waarderen als een fervent bruggenbouwer tussen de werelden van ‘water’ en ‘natuur’. Deels gebeurt dat ‘gewoon’ door hoe je bent, toegankelijk, breed geïnteresseerd en gericht op samenwerken. Maar het komt ook door je brede visie op water en waterbeheer in de hedendaagse samenleving. Je maakte een aantal jaren deel uit van de Commissie van Deskundigen van Natuurmonumenten, intern wel liefkozend ons ‘professorenclubje’ genoemd. In dat gezelschap viel je met je diepgaande kennis bepaald niet uit de toon. Tegelijk wist je met je praktijkgerichte en pragmatische insteek discussies vaak in een heel concrete en toepasbare richting te sturen. Veel van de ideeën die je als voorzitter van de Unie van Waterschappen op een wat hoger abstractieniveau uitdroeg, kon je testen en toepassen in je dagelijks werk als watergraaf van Waterschap de Dommel. Een uitstekende samenwerkingsrelatie die wij nog lang hopen voort te zetten! Teo Wams Directeur natuurbeheer Natuurmonumenten
56
MIJMERINGEN OP DE DOLLARD Het Bestuur van de Stichting Schilthuisfonds is op excursie in Groningen. Het motorschip “Westerwolde” van het Waterschap Hunze en Aa’s vertrekt uit Nieuwe Statenzijl de Eems-Dollard op. Iedere opstapper ervaart ten volle de tijdloze ruimte die zich aandient. Varen in een smalle, kronkelende geul. Slikplaten die de weifelende zonnestralen spiegelen. Een enkele visdief slaakt een kreet. Voor de rest is het stilte.
huisfonds zorgt al decennia voor het scheppen van de juiste voorwaarden voor een effectief functioneren van de drie leerstoelen. Het fonds is de vooruitgeschoven post van de individuele waterschappen. Met name waar het betreft het in stand houden van wetenschappelijke kennis over waterschappen en hun plek in het openbaar bestuur en de samenleving als geheel. Zo kunnen theorie en praktijk zich logisch verbinden!
Het licht boven het wad toont wat Groningen zo kenmerkt: de grootse bolle wolken boven een streepje land. De Hollandse hemel leunt op bloeiende koolzaadvelden en felgroen land. Als in een beschermende omarming kaderen de strakke Groninger dijk en de duurzame groene dijk aan Duitse zijde het ranke schip, dat zilt water vanaf de spitse boeg in beweging zet. De randen van de priel absorberen de kabbelende golfjes. De zwoele wind laat Hollands driekleur op het achterdek wapperen. De schipper houdt de boeien in de gaten. Hier smelten dynamiek en rust, getijden en evenwicht, mensenhand en natuur, zoet en zout
De boottocht geeft ruimte voor reflectie. Elk bestuurslid kiest daarvoor een eigen vorm. Even weg uit de hectiek van alle dag. Varen op een binnenzee. Doorwaaien en open staan voor nieuwe gezichtspunten. Nadenken en gesprekken aangaan. Op zoek naar elkaar en naar ideeën. Prachtige harmonie. Ongemerkt dwalen mijn gedachten af naar “onze grote roerganger” van de Unie. Peter Glas is een waardig opvolger van zijn illustere voorgangers gebleken. Wat mij betreft is hij een uitzondering op de dichtregel van J.H. Leopold, die zozeer tot bestuurlijke bescheidenheid noopt: ‘De wereld gaat en gaat, als lang na
in een eeuwig ‘pas de deux’ samen.
dezen mijn roem verging, mijn kennis hooggeprezen; wij werden voor ons komen niet gemist, na ons vertrek zal het niet anders wezen.’
De doelstellingen van het Schilthuisfonds hebben de warme belangstelling van de Unie. En zeker ook van de voorzitter. Hij weet hóe belangrijk morele en financiële steun zijn om de hoogleraren Van Rijswick, Nehmelman en Van Dam de ruimte te geven voor onderzoek, onderwijs en representatie. Ze doen belangrijk werk. Alle drie vertellen over hun vak en publiceren over belangwekkende onderwerpen. Daarmee vormen ze één van de fundamenten, waarop het functioneel bestuur rust. Onafhankelijkheid in het voortdurend publiek debat over ons staatsbestel in historisch en toekomstig perspectief is immers een groot goed. Het uitdragen van kennis in binnen- en buitenland staat hoog op de agenda. Het Schilt-
De metafoor, die mij op de Dollard haast op een presenteerblad wordt aangereikt -vraag me niet waar vandaan en met welke reden- verbindt Peter Glas als vanzelf met de doelstellingen van het Schilthuisfonds. In beide komt de inhoud uit de vorm voort. Er is altijd een structuur nodig om mensen de kans te geven om hun talenten breder uit te meten. Het Fonds en de Unie zijn beide juridische dragers van menselijke initiatieven. De concretisering daarvan is aan degenen, die als vooruitgeschoven posten aan de slag gaan. Dat geldt de hoogleraren zowel als de Unievoorzitter, beiden met hun Bestuur. Ik werk de gedachte
Liber Amicorum Peter Glas
57
nader uit voor Peter Glas. Het gaat in dit boek immers om de scheidend Unievoorzitter. Ere wie ere toekomt. Peter koppelt wetenschappelijke kennis en interesse als vanzelfsprekend aan praktische oplossingen. Hij beschermt alles wat zich door de tijd heeft bewezen, maar is tegelijk op zoek naar aanpassing en vernieuwing wanneer die nodig zijn. Dat geldt structuren als ook de inhoud. Nooit echter mag een inflexibele structuur de wet voorschrijven aan de inhoud. Dat werkt verlammend en demotiverend. Inhoud staat centraal. Water vóór schap: een voorbeeldige mantra. En toch dé ambassadeur van de functionele democratie. Zowel fysiek als in zijn denken is hij grensverleggend. Zijn grote mensenkennis, zijn gevoel voor taal, zijn brede belangstelling voor alfa-, bêta- en gammawetenschappen en zijn innemende persoonlijkheid, hebben hem in breed verband terecht veel goodwill opgeleverd. Voorzover een boegbeeld ‘compleet’ kan zijn, is de immer bescheiden Peter dat geweest. Hij heeft op af en toe bedreigende zeeën het schip van de regionale en functionele waterstaat op koers gehouden, daarbij loyaal gesteund door Bestuur en Algemene Ledenvergadering. De primus inter pares, jazeker. En als het nodig is ver buiten de landsgrenzen. Elke grote gemeenschap van mensen en organisaties in een land vormt een bewegend en zich ontwikkelend organisme. Niemand kan iets alleen tot stand brengen. Peter weet dat als geen ander. Elke samenwerkingsvorm is evenwel gebaat bij serieuze leiders, die importante zaken in een juist en wenkend perspectief durven zetten. Zonder te ver voor de muziek uit te lopen. Dat vraagt om professionele evenwichtskunst. Belangen wegen, kansen schatten, het netwerk op orde houden. En keihard werken is Peters tweede natuur. Wát een tomeloze energie.
58
De Westerwolde is al een eind verder, wanneer ik mijn persoonlijke observaties beëindig. ‘Die is op het water, die moet varen.’ Eenmaal aan het roer, moet de schipper met vaste hand sturen. Peter doet dat. Duidelijk, doelgericht, volhardend. Het Schilthuisfonds beweegt zich vooral in het wetenschappelijk domein. De Unievoorzitter concentreert zich allereerst op het publiek-bestuurlijk domein, dat zich in vele gedaanten manifesteert. Peter is vol overgave het gezicht geweest van de waterschapsfamilie, waarbinnen leden en externen zich thuis hebben gevoeld. Mijn wens is: laat zijn ‘waaier aan talenten’, wellicht elders in de samenleving, opnieuw ten nutte komen. Dat levert louter meerwaarde op. Naar de wind staat, zal hij zijn zeilen hijsen. Moge het Peter bijzonder goed gaan. Wij hopen op goede wind, op nu door hem nog niet bevaren zeeën! Alfred van Hall Dijkgraaf Waterschap Hunze en Aa’s
VAN NATURE IN BALANS Peter neemt niet alleen afscheid als voorzitter van het Uniebestuur. Hij was al lid van het Uniebestuur toen ik in 2005 aantrad als Dijkgraaf en kleurt daarmee het beeld, in mijn ogen, als een rode draad van de verwikkelingen en wetenswaardigheden van de waterschappen in het afgelopen decennium. Ook van die kleur nemen we nu afscheid. Zichtbaar Brabant kende een aantal gezaghebbende dijken watergraven in de voorgaande decennia. Vanuit ons gezichtsveld was het dan ook logisch dat Peter op enig moment de plek als voorzitter zou gaan bekleden. Hij beschikte ook over een aantal capaciteiten die de Unie uitstekend kon gebruiken. De zichtbaarheid van de waterschappen moest versterkt worden, de introductie van de politieke lijsten stond voor de deur, bestaansrechtdiscussies vonden plaats in diverse politieke kringen. Zijn politiek ‘neutrale’ kleur en ervaring in de waterwereld maakte hem breed inzetbaar. Radio, TV en sociale media hebben grote aantrekkingskracht op hem en vice versa. Nasi-overleg Peter maakte van de nood een deugd door de ingewikkelde debatten over de waterketen en de inverdienmogelijkheden op alle terreinen in te bedden in een communicatiestrategie die een brede groep van waterschapbestuurders committeerde aan de landelijke doelstellingen. Dat versterkte de onderlinge cohesie; de Unie werd niet de ‘vijand’ van de waterschappen en er werd veel gedeeld en geleerd van elkaar in de aanpak van de verschillende acties. De door sommigen gevreesde ‘politisering’ van de waterschappen werd soepel geïntegreerd in de lopende werk-
zaamheden. Peter initieerde een landelijk ‘Nasi-overleg’ om zijn antenne richting de landelijke politieke partijen te versterken. Emancipatie en verankering Waar de Unie in het verleden wel eens te veel aan Verkeer en Waterstaat ‘plakte’ ging Peter nu als collega van Remkes en Jorritsma naar het overhedenoverleg. Ook hier voltrok zich een deel van het proces van emancipatie van waterschappen tot volwaardige overheidsorganen. Door het Bestuursakkoord Water werd de positie vastgezet en daar heeft de bestuurlijke agenda van Rutte II voorlopig geen gat ingeslagen. Inhoudelijk bood de steun aan het Deltaprogramma van de Deltacommissaris veel kansen op verankering van het werk van de waterschappen in de politieke agenda op Haags en regionaal ni-
Liber Amicorum Peter Glas
59
veau. Dat betekende dat Peter zichtbaar moest balanceren tussen de Haagse en regionale belangen waarin de waterschappen niet alleen schouder aan schouder participeerden. Hij heeft daarbij getoond over een grote gave te beschikken om te kunnen incasseren en plooien recht te strijken. Wateragenda Brabant De inbedding van het water in de ruimtelijke ordening was in het eerste decennium van deze eeuw het thema waarmee de waterschappen de boer op gingen. In Brabant bood de Reconstructie-aanpak ons ruim toegang in de planologische debatten. In 2004 sloten we een akkoord met de provincie over onze inzet voor de Kaderrichtlijn Water, waterberging en droogtebestrijding. En we verlengden dat in 2009 met 6 jaar. Daarnaast namen de Brabantse waterschappen een substantiële rol in de initiatieven rond het Groenontwikkelfonds, die de financiering van de Brabantse EHS veiligstelde na de bezuinigingen van Rutte I. Eind 2015 hebben we, Brabantse waterschappen en provincie gezamenlijk, zo’n 300 miljoen geïnvesteerd in de brede wateragenda. We staan nu op het punt nieuwe afspraken te gaan maken voor de komende bestuursperiode. Daarin spelen nieuwe thema’s: Natura 2000 en de Programmatische Aanpak Stikstof. Peter blijft daarin onvermoeid trekken aan de informatieoverdracht aan statenleden om hen te overtuigen van het belang van deze samenwerking. Bestuurlijk balanceren De innovatiekracht van de waterschappen kreeg een boost met het beeld van de ‘Energiefabriek’. Peter bleek een groot ambassadeur voor dit thema, met name ook buiten de bekende waterwereld.
60
Dit gold ook voor het ‘governance’-thema. Ook hier was er een strategische kans om de bijzondere samenstelling van het waterschapsbestuur te gebruiken als een ‘betere wereld, voor jou en mij’. Dus gaan we nu collectief met dit concept naar buiten. Het maakt de waterschappen gevoelig voor de bestuurlijke en maatschappelijke agenda en het krachtenveld buiten het ‘waterdomein’. Dat laatste typeert Peter ten voeten uit. Opgeleid als jurist en bioloog is hij sterk in het balanceren op de bestuurlijke evenwichtsbalk, tussen kennis en praktijk, als verbinder tussen beta en alpha, tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Wij zien er naar uit dat Peter zo dadelijk met volle aandacht zijn kleur weer aan het Brabantse krachtenveld zal gaan geven. Lambert Verheijen Dijkgraaf Waterschap Aa en Maas
Liber Amicorum Peter Glas
61
62
HOMO ALPHABÈTICUS Peter Glas was nog niet zo lang Ad Segers als Watergraaf van het Waterschap De Dommel opgevolgd toen wij elkaar voor het eerst ontmoetten. Het was ter gelegenheid van een bezoek van de raad van commissarissen (RvC) en de directie van de NWB Bank aan zijn waterschap. Peter was toen als kersverse Watergraaf onze gastheer. Wat we toen niet konden bevroeden was dat hij jaren later commissaris zou worden bij de bank. In de statuten van toen was bepaald dat in de RvC ten minste twee commissarissen zitting hebben die bij hun eerste benoeming deel uitmaakten van de algemene ledenvergadering van de Unie van Waterschappen. Wat dat betreft hadden we met Peter een dubbelklapper, want kort voor zijn benoeming als commissaris bij de bank in 2011 werd hij gekozen als voorzitter van het landelijke Uniebestuur.
jaar - een absoluut record - tot en met 1986 bekleed en was bovendien sinds 1972 voorzitter van de raad. Vanaf 2003 kwam Ad Segers in de raad, toen Watergraaf van het Waterschap De Dommel en het Waterschap de AA. Vervolgens trad Peter in 2011 in de vacature van Ad. Bij elkaar dus een kleine halve eeuw Brabantse watergraven in de raad. De benoemingstermijn van commissarissen is sinds vorig jaar bekort tot maximaal tweemaal een periode van vier jaar. Daarnaast is het benoemingsproces op de schop genomen. Besloten werd het aanbevelingsrecht voor de waterschappen voor twee zetels in de raad te verruimen tot kandidaten van buiten de kring van waterschapsbestuurders. Tegen deze achtergrond is de kans groot dat het hofleverancierschap van De Dommel in de toekomst zal verwateren.
Toeval of niet, de historische connectie tussen het Waterschap De Dommel en commissariaten bij de Waterschapsbank is opvallend. Het Waterschap De Dommel blijkt tot nu toe een
Ik moet natuurlijk voorzichtig zijn met mijn kwalificaties richting Peter als mijn kritische toezichthouder. Complimenten zijn al gauw suspect. Maar niet ontkend kan worden dat ik hem heb leren kennen als een ervaren bestuurder en
hofleverancier van commissarissen te zijn. Uiteraard zijn de voordrachten en benoemingen - door de waterschaps-aandeelhouders zelf - in het verleden altijd ‘in concurrentie’ en op basis van de geschiktheid van de kandidaten geschied. Bovendien opereren commissarissen van de bank altijd ‘zonder last en ruggespraak’ van hun achterban; dat noemen we tegenwoordig ‘good governance’. De voornoemde connectie begon al bij de oprichting van de bank in 1954, toen er nog ruim 2500 waterschappen waren. In de eerste RvC werd namelijk benoemd de heer Mr. Th.A.J. Vosters, toen Watergraaf van de Waterschappen ‘Het Stroomgebied van de Aa’ en ‘Het Stroomgebied van de Dommel’. Hij was tevens voorzitter van de Noord-Brabantse Waterschapsbond. De heer Vosters heeft deze functie maar liefst 32
een nieuwsgierig en veelzijdig mens, een beetje een homo alphabèticus. Zijn indrukwekkende carrière in alpha en bèta-studies geeft daar ook blijk van. In gesprekken schakelt hij met grote souplesse van het ene naar het andere onderwerp. Vaak met humor en relativerend. Laatst nog maakte hij gewag van het feit dat in stromend water een bovenstroom altijd gepaard gaat met en tegenovergesteld is aan een onderstroom. In de discussie is de stap naar geldstromen in het bankwezen natuurlijk makkelijk gezet. U begrijpt het al, een bioloog overziet al gauw het grotere geheel der dingen. Nochtans betracht hij de nodige voorzichtigheid en bescheidenheid als het om de financiële en bancaire wereld gaat. Dus wel homo alphabèticus maar daarmee nog geen homo economicus. Er wordt in zijn rol als com-
Liber Amicorum Peter Glas
63
missaris wel gretig en serieus kennis genomen van de ins en outs van het bankvak. Sterker nog, in die ‘learning mode’ weet hij met de meest onverwachte vragen bij doorgewinterde bankiers nog verrassende inzichten te creëren. Als bestuurder met een omvangrijk netwerk in vele delen van de maatschappij weet hij ook de bank extra scope te geven bij allerlei onderwerpen die ons bedrijf aangaan. Vooral bij maatschappelijke en duurzame thema’s in de waterwereld heeft hij tijdens zijn voorzitterschap van de Unie altijd enthousiast gewezen op mogelijkheden voor NWB Bank in te spelen op ontwikkelingen bij de waterschappen. Mede daardoor heeft het thema duurzaam en de Nederlandse waterwereld een extra impuls gekregen in de groeiende ambities van de bank op dit terrein. Peter, chapeau voor je succesvolle voorzitterschap van de Unie. Ik ben als niet-waterschapper (nou ja, in formele zin) uiteraard niet degene die daar met het meeste gezag over kan oordelen,
64
maar in mijn beleving heb je in je Uniejaren als voorzitter met overtuiging, flair en elan de waterschappen ‘onder de mensen’ gebracht. Je hebt daarmee een extra impuls gegeven aan de kennis over en de betekenis van waterschappen in onze samenleving. Als genodigde op de Uniejaardagen in Diligentia en Pulchri heb ik als leek op watergebied ook genoten van de meer levendige en dynamische programmering en presentaties over de waterwereld. In je rol van commissaris van de NWB Bank blijf je mij ongetwijfeld scherp in de gaten houden. Ik blijf dus op mijn hoede maar ben je tegelijkertijd dankbaar voor al je adviezen, positieve kritiek en de plezierige momenten in en buiten onze raadsvergaderingen. Ik wens jou en Renée al het goede voor de toekomst! Ron Walkier Voorzitter directie NWB Bank
DEAR PETER What a memorable, eventful and highly stimulating journey behind and ahead of us! So many achievements deserve to be set in stone, especially as they owe you a lot. No doubt that the OECD Water Governance Initiative has been gaining impact and attention since you got on board as Chairman. The fact that 100% of members are satisfied with your endeavour is just a proof, if need be, of the great job you’ve been doing to lead the crew and keep the energy up! In a soft, diplomatic manner, but also a firm, pragmatic way, both at a time! The OECD Principles on Water Governance are now in our pocket, paving the way for more engagement of our members to design better policies for better lives. I know how much you value results and concrete outputs, and this is by far one that we are all very proud of. It was not easy to navigate the unchartered waters but your relentless help and encouragement was instrumental to keep hope throughout the year.
These Principles are not only a tangible outcome of our multi-stakeholder network and the result of two years of hard work, but they are, most importantly, close to the heart of all our members, who have a rather astonishing ownership over them as you could witness. I will also keep very good memories of your Presidency of UvW during the OECD Policy Dialogue on Water Governance: this unforgettable dinner we had the evening of my B-day with the peer-review team; that awesome fashion design umbrella you gave us as a present, which has proven very useful during the windy period in Paris; and the high commitment to take all of us to polders, because at the end this is where things happen; this is where people live and take decisions; this is where water governance matters the most. For all these reasons and many others, my dear Peter, I have been so lucky and grateful to get to know you; to work closely with you; to laugh hard to your jokes (I particularly liked the one on “what the frack”!); and I hope we will continue to do so for a long period of time! I thank you very much for your dedication but also for your friendship. I’ve been learning a lot from you and hope to learn even more in the future. Take care, enjoy the new life after UvW Presidency, and be assured that the OECD can fill in the gap if you ever get bored ;-) Aziza Akhmouch OECD
Liber Amicorum Peter Glas
65
BESTE PETER, Je bent deze foto wellicht alweer vergeten, maar ik heb hem niet voor niets opgeduikeld. Samen met onze Koning, toen nog Prins, behoor jij tot de grootste ambassadeurs van het Nederlandse waterbeheer in het algemeen, en daarbinnen de rol van innovatie in het bijzonder. Jullie hebben beiden de interesse in het nieuwe, het grensverleggende. Tegelijkertijd met mijn aantreden bij de STOWA verscheen het Innovatienummer van het Waterschap. Je pleitte in jouw column voor een verdubbeling van de inzet van de waterschappen op het terrein van research en development, onder andere via de STOWA. Het verschil dat je wilt bereiken zoek je niet alleen in geld, maar ook in andere werkwijzen. Innovatie is terecht meer dan alleen techniek en geld. Het speelt zich ook af op het sociale terrein; Het is ook mensenwerk. Jullie hebben ook het enthousiasme voor sport gemeen. In de ambassadeursrol voor het waterbeheer is niets te gek voor jou: Om aandacht te vragen voor kanker, ALS of zuinig omgaan met water: Je zwemt kilometers in de Dommel en de Amsterdamse grachten, je gaat minutenlang watertrappen en je traint maanden van te voren; typisch iets voor Peter Glas. In jouw rol als voorzitter van de Unie van Waterschappen gaan we jouw visie, je inzet en dat grensverleggende missen maar het geeft jou op jouw beurt weer ruimte om het onbekende te verkennen of gewoon voor iets geks. Namens de STOWA-medewerkers hartelijk dank, JOOST BUNTSMA
66
Liber Amicorum Peter Glas
67
EEN WATERGRAAF EN ZIJN DIJKEN? kennisinfrastructuur nodig is. We zullen namelijk alle zeilen moeten bijzetten om de dijken in 2050 te laten voldoen aan de nieuwe normen met mooie projecten en veel draagvlak. De wet geeft aan dat we hierbij ‘sober en doelmatig’ te werk moeten gaan. Dat woordgebruik is inmiddels wel ingeburgerd, maar in de praktijk moeten we nog te vaak uitleggen dat dit niet hetzelfde betekent als ‘armoedig en sectoraal’. Onze aanpak biedt juist alle ruimte voor meekoppelkansen en innovatiemogelijkheden. In combinatie met een gezonde druk om de opgave tijdig te realiseren én een structurele financiering hebben de keringbeheerder en zijn partners de instrumenten in handen om een succes te maken van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In het kader van het Deltaprogramma zijn waterschappen en Rijk in 2014 samen begonnen aan de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Een enorme opgave, waarbij in eerste instantie ruim 700 kilometer dijken worden versterkt en uiteindelijk in 2050 - als we vooruitkijken naar de nieuwe veiligheidsnormen -ongeveer 1900 kilometer van de primaire waterkeringen zal zijn versterkt. Die opgave staat natuurlijk in een goede traditie van waterbouwkundige werken, maar anderzijds zetten we nadrukkelijk een nieuwe koers in. Samen met de DG Rijkwaterstaat, Jan Hendrik Dronkers, heb je in januari 2012 als voorzitter van de Unie van Waterschappen de handschoen opgepakt en de ambitie uitgesproken om dé uitvoerende organisaties van het Deltaprogramma te zijn. Daarmee heb jij je verbonden aan de inhoudelijke opgave, maar ook aan een manier van werken waarbij samenwerking met partners en belanghebbenden in de regio voorop staat en waarbij innovatie en samenwerking met het bedrijfsleven en
68
Helaas krijg je in je rol als watergraaf weinig gelegenheid om dit succes zelf voor een primaire waterkering in praktijk te brengen. Maar we constateren wel dat je er via een enorme omweg inmiddels in bent geslaagd om de aanpak van het Hoogwaterbeschermingsprogramma te laten landen in de OECD Principles of Water Governance. En dan blijkt onze taal toch maar een bot instrument, want kijk even mee hoeveel beter onze termen klinken in de Engelse taal. Effectiveness betekent ongeveer hetzelfde als doelmatigheid, maar geeft zoveel minder aanleiding tot discussies over sectoraal of integraal. Efficiency klinkt zoveel vriendelijker dan sober, terwijl in de wettelijke betekenis van sober er niets anders bedoeld wordt dan het efficiënt benutten van de watersysteemheffing voor waterkeringsdoeleinden.
Alleen bij Trust&Engagement kan de Nederlandse taal het Engelse geweld bijbenen, want slim samenwerken aan gedragen oplossingen is natuurlijk ook geen slecht motto! Welke andere principes van Good Governance zijn ook van toepassing geweest op het voorzitterschap van Peter? We lichten er vier uit. Data Als geen ander vaart Peter wel bij informatie en data. Wellicht heeft zijn studie Mathematische Biologie hieraan bijgedragen, maar opvallend is dat er geen wateronderwerp te vinden is waar Peter niet data en informatie over heeft dan wel via zijn tablet ogenblikkelijk naar op zoek gaat. Stakeholder engagement Vrij snel na zijn benoeming als Unievoorzitter is Peter begonnen met het weergeven van zijn ervaringen. Eerst in de vorm van weblogs en columns maar al snel stapte Peter over op een sneller medium, Twitter. Binnen de kortste keren wist hij met zijn korte en aandacht trekkende berichten meer dan 1.000 volgers te interesseren. En die berichten leidden vaak weer tot een reac-
Integrity and transparency Gedurende geruime tijd een zo in het oog springende functie als Unievoorzitter uitvoeren zonder discussie over de persoon is op zich al een bewijs van de integriteit van Peter. Erik wil daar nog één aspect aan toevoegen. Hij herinnert zich het najaar van 2009. Het decor een zolderkamer in Utrecht tegenover het Paushuis. Tijdstip zaterdagochtend 10 uur. Aanwezig een flink aantal dijkgraven, bestuurders en enkele selectieprofessionals. Peter komt binnen als kandidaat-voorzitter van de Unie van Waterschappen. De benoemingscommissie worstelt met de vraag waarom iemand een onbetaalde nevenfunctie zou willen bekleden bij een koepelorganisatie van waterschappen wier bestaansrecht keer op keer ter discussie staat en waarvoor de kandidaat voorzitter meerdere malen per week urenlange ritten per auto moet afleggen. De benoemingscommissie besluit die vraag dan maar als eerste aan de kandidaat voor te leggen. Het antwoord van Peter is even kernachtig als transparant en waar: “ik beschouw het als corvee”. Vanuit die houding heeft Peter zich jarenlang
tie van de volger, een voorbeeld van het betrekken van de omgeving bij je werk.
ingezet als voorzitter. Niets was hem te veel en niets ontging hem.
Monitoring & Evaluation Ook in dit kader van het omgevingsmanagement introduceerde Peter al snel kennismakingsgesprekken met belangrijke spelers in het Haagse. Voor het Uniebureau betekende dit een belangrijk deel van haar ondersteunende werkzaamheden. Maar daarbij bleef het niet. Want elk gesprek vergezelde Peter van een korte gespreksnotitie en hij verwachtte dat bij een volgende ronde van gesprek de voortgang werd gemeld.
Veel dank voor je inzet en de fijne samenwerking. Richard Jorissen en Erik Kraaij Directie Hoogwaterbeschermingsprogramma
Liber Amicorum Peter Glas
69
INGENIEURSWERELDJE Toen ik afgelopen zondag weer thuis kwam, na een bezoek aan het Waterloopbos bij Kraggenburg (Noordoostpolder), kwam ik met mijn gedachten bij het ingenieurswereldje dat allerhande mechanische modellen uitdokterde voor een finale toets - een veldexperiment - voordat de grote waterstaatkundige werken werden uitgevoerd. D’r kwam geen hydrauliek of pneumatiek aan te pas … laat staan een computer (1944). Peter, in jouw c.v. kom je ook het Waterloopkundig Laboratorium tegen, d.w.z. Delft Hydraulics, waar je werkte als mathematisch bioloog. Is dat geen contradictio in terminis, vraag ik me dan als veldbioloog af? Ofschoon … als je de batterij golfmachines op de foto ziet, komen rekenen en biologie ook wel bij elkaar. De machinerie heeft namelijk iets organisch, iets beestachtigs. Zoals de Strandbeesten van Theo Jansen of de paarden van de theatervoorstelling War Horse. Je verwacht bijna, dat, op een onbewaakt moment, de raderen, de kettingen en hefbomen in opstand komen tegen de huidige overname door de natuur … Terug naar jou. Je bent te jong om betrokken te zijn geweest bij de modellen van de Nieuwe Waterweg, de kunstwerken in de Zuidwestelijke
Delta, de havens van Rotterdam, Libië, Bangkok enzovoort. Maar het is wel een grappig idee, een beeld, om je met een rekenblok te zien zitten, bij de werkende staketsels. Zandbewegingen en erosievormen observerend. Vijf à zes jaar lang mocht ik de prachtige titel van loco-watergraaf voeren. Op feestjes en partijen voegde ik daar aan toe ‘bijna adel’. Nog actief in het arbeidsproces, nam ik voor een deel onbetaald verlof, om het werk als dagelijks bestuurder erbij te doen. Nu heb ik het DB-lidmaatschap al weer enkele maanden verruild voor het AB-lidmaatschap (bij een ander waterschap), maar ben nog steeds niet gewend om niet meer in de ‘flow’ te zitten, de hectiek van de twee banen. Toch heb ik er geen zware klus aan gehad om jouw vervanger te zijn bij De Dommel, wat overigens niets zegt over de ernst van jouw functie als voorzitter van het waterschap, maar meer over het beperkte aantal keren dat ik je daadwerkelijk moest vervangen. Ook toen je voorzitter werd van de Unie, wist je dat uitstekend te managen! Om eerlijk te zijn, wist je je rol als voorzitter van het Dagelijks en Algemeen Bestuur van de Dommel zo goed te managen, dat er bij mij, na zes jaar, een toenemende mate behoefte ontstond aan meer reuring in ons bestuurswereldje. Best laat kwamen we als portefeuillehouders nadrukkelijker in onze rol. Ook in het Algemeen Bestuur vroeg men om meer debat, een grotere rol, meer betrokkenheid. De goed geoliede organisatie van De Dommel, met haar voorzitter en directie, deed haar werk wellicht té goed. Conflicten werden vermeden, pijnpunten werden uit de voorstellen gehaald … misschien werden de vergaderingen en voorstellen wel teveel glad gemasseerd. Er is een analogie
70
met ‘perfect’ uitgewerkte projectplannen, waar mensen mee geconfronteerd worden op bewonersavonden. Toch maar liever bottom-up, met meer wanorde, maar met per saldo breder gedragen plannen. Ook in de bestuursrollen leidt dat naar mijn idee naar een groter commitment. Op z’n Brabants: het wordt meer ‘ons’ waterschap. Als jouw vervanger mocht ik plaats nemen in de Ledenvergadering van de Unie. Helemaal senang heb ik me daar als parttime bestuurder nooit gevoeld. Veel van de interacties vonden non-verbaal plaats of de verzamelde voorzitters hadden al aan een half woord genoeg. Ze weten hoe de hazen lopen. Ook in de Ledenvergadering werd het debat geleidelijk aan minder. Veel werd ‘voorgebakken’ in de commissies. De voorstellen gaven nog maar weinig aanleiding tot grote dynamiek. Met een knipoog: er staan nog wat van die golfmachines in het Waterloopbos op het droge. Zet zo’n ding in de hoek van de Dommelzaal en er ontstaat turbulentie genoeg! In alle ernst: mijn betoog gaat goeddeels over een luxe probleem. Jouw voorzitterschap is een belangrijke randvoorwaarde geweest voor een collegiale samenwerking. Dat geldt voor Waterschap De Dommel, maar ik twijfel er niet aan dat dat ook voor de Unie van Waterschappen geldt. Nogmaals, zet de bestuursleden onder jouw voorzitterschap in hun kracht en de ‘toekomstbestendigheid’ is puik in orde. Tiny Arts Loco-watergraaf Waterschap De Dommel (2009 - 2015)
Liber Amicorum Peter Glas
71
CORVEE “Mijn corvee zit er bijna op”. Zo gaf je dat de laatste tijd aan als we over het naderend einde van het voorzitterschap van de Unie spraken. Nou heeft corvee vele betekenissen, zoals afwasdienst, herendienst, keukentaak, lastig en vervelend werk. Dat kan je allemaal niet bedoeld hebben. Het meest in de buurt komt nog wel dienst zonder loon. Je kwam bij De Dommel in dienst als voorzitter in 2003, zonder noemenswaardige bestuurlijke ervaring. Maar je leerde snel. En dat viel kennelijk op want in 2004 werd je gevraagd om tot het Uniebestuur toe te treden. Aanvankelijk met een soort restportefeuille, maar met de tijd groeide de inhoud en ook positie. Je werd vicevoorzitter in 2009 en voorzitter in 2010.
Natuurlijk werd het bestuurslidmaatschap besproken met het Algemeen Bestuur. Bij de start en ook bij je herbenoemingen in 2009 en 2015. De tijdsbesteding, belasting maar ook de voordelen die een dergelijke positie met zich mee brengen. Je bent als Uniebestuurder goed en tijdig geïnformeerd en hebt daarmee ook invloed. Je maakte het bestuur wel duidelijk dat De Dommel je broodheer was en altijd voorop zou staan en dat is in de praktijk ook altijd zo geweest. Een tot twee dagen in de week, dat stond voor het DB lidmaatschap en als voorzitter nog wat meer. Maar dat was voor velen niet merkbaar of zichtbaar. Je miste in de afgelopen 10 jaar nauwelijks een vergadering van het Algemeen Bestuur, commissie of DB. Natuurlijk riep de minister wel eens of was er een buitenlandklus. Maar het vergaderschema van De Dommel stond voorop. En er was ook tijd voor wandelingen in de regio, met nieuwbenoemde burgemeesters en vooral ook met medewerkers. Trouw berichtte je elke week schriftelijk waar je zoal was geweest, wie je had gesproken en wat er aan de orde was geweest. En daaruit volgden vaak ook acties. Voor ons waren en zijn deze weekoverzichten een bron van informatie. En het geeft een mooie inkijk in het afwisselende bestaan van een voorzitter van de Unie en De Dommel. Voor jou is het ook een vorm van verantwoorden en een prachtig overzicht. De laatste jaren waren wel intensief. Met de betrekkelijke rust bij ons waterschap nam de drukte in het voorzitterschap toe. En daar kwam in de laatste jaren het voorzitterschap van het Water Governance Initiative van de OECD ook nog bij. Je deed het met verve, energie en ook gewoon goed. Maar het kostte je wel steeds meer energie.
72
Niet iedereen wist dat je al heel veel jaren last had van een hartritmestoring. Vorig jaar liet jij je hieraan met succes opereren. Het geeft je nog meer energie! Je gaat fit richting de 60. Einde oefening bij de Unie van Waterschappen als bestuurder. Een verlies voor de waterschappen. Winst voor De Dommel en vooral de regio. Het zal wennen zijn, voor jou maar ook voor de organisatie van De Dommel en voor Renée. Ik ga van de zijlijn volgen hoe mijn opvolgster de samenwerking met jou gaat vormgeven in deze nieuwe setting. Jouw corvee zit er op. Je hebt het met heel veel plezier en energie gedaan. De dienst heeft je veel opgeleverd, niet in loon maar het heeft je als bestuurder en als persoon verrijkt. En dat is onbetaalbaar. Ik wens je voor de toekomst heel mooie, nieuwe uitdagingen. Ruud Viergever Secretaris-Directeur Waterschap De Dommel
Liber Amicorum Peter Glas
73
M Mensenmens R Realistisch en Razendsnel denken D Discipline, Direct en Durf R Ruimdenkend en Rationeel S Sociaal, Slim en Spontaan K Klant- en Kwaliteitsgericht, Krachtig en Kritisch O Objectief, Optimistisch, zeer Ondernemend met een gezonde portie Ongeduld L Loyaal, Leergierig en Leerzaam (r) Reserve-kolonel, indrukwekkende verschijning in tenue P. P rofilerend, Plichtsgetrouw en (weliswaar zelden) ietsiePietsie Prikkelbaar C. Collegiaal en Creatief G. Glashelder, Goudeerlijk en Goedhartig
74
G Grappig en Goedgehumeurd, bijna altijd L Levendig, soms ietwat Luidruchtig maar vaak met een Lach A Anticiperen, Ambitieus en Apetrots op alle behaalde resultaten. S Spontaan, Samen en zeker niet Saai
Ik heb het fantastisch gevonden om jou in je rol als Unievoorzitter bij te staan en ik hoop nog vele jaren fijn met je te mogen werken! Birgitte Je secretaresse
Peter Glas heb ik leren kennen toen ik net nieuw was bij het Jeugdbestuur van de Nederlandse Waterschappen. Het viel meteen op dat Peter heel betrokken was bij het jeugdbestuur. Hij toont vaak veel interesse en is altijd bereid geweest hulp te bieden bij dingen. Het is het jeugdbestuur opgevallen dat Peter regel nr. 4 van de Gouden Regels die onlangs door het jeugdbestuur zijn opgesteld, actief navolgt. Zijn vele interessante en leuke tweets worden vaak gelezen door het jeugdbestuur. Ik wil graag namens het jeugdbestuur Peter heel erg bedanken voor zijn inzet en zijn bevlogenheid bij de waterschappen. Ik wens Peter heel veel succes in de toekomst en we hopen met het jeugdbestuur elkaar nog eens te zien. Wieke Metzlar Jeugddijkgraaf van Nederland
Liber Amicorum Peter Glas
75
GOEDLACHS Lang geleden, toen ik nog in Leiden werkte, kwam er op een dag een vrolijke, goedlachse en enthousiaste man mijn werkkamer binnen. Hij had een afspraak gemaakt en wilde met me praten over een werkstuk dat hij moest schrijven. Dat was mijn eerste kennismaking met Peter Glas. Als ik nu zijn naam op het internet opzoek, zie ik dezelfde enthousiaste en goedlachse Peter op foto’s en filmpjes over waterschapsverkiezingen en werkzaamheden aan de Dommel. Ik zie ook dat hij sinds 2013 voorzitter is van het OECD Water Governance Initiative. Gelukkig kun je op het internet verder zoeken en via de website van de OECD en het trefwoord Water governance kom ik bij een document OECD Principles on Water Governance. Dit document is op een ministerconferentie op 4 juni 2015 verwelkomd, zoals dit in OECD-termen heet. In het document op p. 7 treffen we foto’s aan van bijeenkomsten waarop kennelijk over deze Principles is gesproken en een foto van degenen die bij het opstellen ervan zijn betrokken. In het midden vooraan staat een breedlachende Peter, schuin achter hem herkennen we Marleen van Rijswick, terwijl na enig zoeken ook Herman Havekes wordt gevonden, geheel rechts op de vierde rij. Het lijkt er op of Peter steunt op een stok, maar hij houdt zich vast aan de trapleuning. Kennelijk heeft hij met al z’n enthousiasme toch ook behoefte aan houvast. Het OECD Water Governance Initiative en de OECD Principles on Water Governance zijn interessante en belangrijke initiatieven om de water governance nationaal en internationaal te versterken. De Principles bieden een kader met behulp waarvan de kwaliteit van water governancesystemen kan worden beoordeeld en met behulp waarvan deze zo nodig kunnen worden
76
verbeterd. De Principles zijn er op gericht de Effectiviteit, de Efficiency van en het Vertrouwen in en de Betrokkenheid bij water governance te versterken. Als jurist ben ik altijd benieuwd welke rol het recht, de wetgeving en de rechtspraak, krijgt te vervullen in het kader van water governance. Over rechtspraak zeggen de Principles in directe zin niets. Dat is gelet op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht niet onbegrijpelijk. Hoogstens zou in het land met een goede water governance de garantie moeten bestaan dat de rechterlijke macht goed is geïnformeerd over de toepasselijke internationale en nationale water-regelgeving. Dit is ook in ons land niet altijd het geval. De regelgeving krijgt wel degelijk aandacht in de Principles. Het meest uitgesproken in principle 7: Ensure that sound water management regulatory frameworks are effectively implemented en enforced in pursuit of the public interest. Dit moet gebeuren door in de eerste plaats te verzekeren dat er een omvattend, samenhangend en voorspelbaar wettelijk en bestuurlijk kader bestaat waarin voorschriften, normen en richtlijnen worden vastgesteld om waterbeleidsdoelen te bereiken en door het aanmoedigen van geïntegreerde lange termijn planning. Verder moeten regelgevende bevoegdheden worden verdeeld over verschillende lagen van de overheid, over bestuursorganen en betrokken instituten. Ook moeten de regels en instituten goed gecoördineerd, transparant, niet discriminatoir, open voor participatie en gemakkelijk te begrijpen en te handhaven zijn. Ook op andere plaatsen in de Principles wordt verwezen naar regelgeving en komt de noodzaak
van toereikende en effectieve regelgeving naar voren. Bijvoorbeeld in principle 9 waarin het gaat om regelgeving die beleidsmakers verantwoordelijk kan houden bijv. door een recht op informatie. Ik behoor niet tot de juristen die denken dat met het tot stand brengen van een effectieve wetgeving de betreffende maatschappelijke problemen zijn opgelost. Ik denk echter wel dat voor een goede water governance, waarbij de overheid steeds een belangrijke rol speelt, effectieve wetgeving onontbeerlijk is. Hier geven de Principles niet in directe zin blijk van, maar misschien is dit ook wel wat veel gevraagd door een jurist tussen vertegenwoordigers van andere waterdiscplines. De Principles zijn onderschreven door een groot aantal publieke, private en non-profit organisaties, waaronder de Dutch Water Authorities, het Water Governance Centre, het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law en de Erasmus University Rotterdam. Het opstellen en aanvaard krijgen van deze Principles on Water Governance is een belangrijke prestatie. Ze bieden een houvast en beoordelingskader voor landen waarin water governance nog niet toereikend is ontwikkeld. Het valt op dat de Principles wel criteria geven waaraan een systeem van water governance moet voldoen, maar zich niet uitlaten over de vraag waarop een dergelijk systeem moet zijn gericht. Vermoedelijk is het ook niet goed mogelijk om algemeen aanvaarde doeleinden voor water governance systemen op te stellen. Daarvoor verschillen de condities waaronder een water governance systeem moet functioneren op het eerste gezicht te veel. Maar mogelijk zou de erkenning van een recht op water en sanitatie een inspiratiebron kunnen zijn. De erkenning van een recht op water is van verschillende kanten bepleit. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 5
augustus 2010 in een VN resolutie het recht op water en sanitaire voorzieningen erkend als mensenrecht. 122 lidstaten stemden voor; Nederland onthield zich van stemming evenals 40 andere lidstaten. Op 25 juni 2015 heeft de Environmental and Public Health committee van het Europese Parlement een rapport aanvaard dat de Europese Commissie oproept om het mensenrecht op water te implementeren. Op een eerder burgerinitiatief Right2Water reageerde de toenmalige voorzitter van de Commissie overigens negatief. In de Nederlandse rechtspraak speelt een recht op water een zeer bescheiden rol. Op 25 juni 2008 heeft de Kantonrechter van de rechtbank Maastricht met een beroep op een recht op water het Limburgse waterleidingbedrijf verboden een particulier, die ernstig in gebreke was met het betalen van zijn waterleidingnota’s, af te sluiten. Dit vonnis werd echter op 2 maart 2010 op dit punt vernietigd door het Hof den Bosch dat geen absoluut recht op water erkende. Opschorten van
Liber Amicorum Peter Glas
77
waterlevering moet volgens het Hof met uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid geschieden, maar is niet uitgesloten. Het recht op water en sanitatie is dus nog geen algemeen erkend en geaccepteerd recht. Indien het wel erkenning en acceptatie zou krijgen, moet het waarschijnlijk worden beschouwd als een sociaal grondrecht zoals wij die in onze Grondwet kennen. Het zou moeten worden aangevuld met een recht op doeltreffende bescherming tegen hoogwater. Ik beschouw deze rechten niet als harde uitspraken waaraan burgers direct rechten kunnen ontlenen tegen overheden of andere organisaties. Ze kunnen wel als opdracht en inspiratiebron voor overheden, maar ook in brede zin voor water governance systemen functioneren. Het OECD Water Governance Initiative zou kunnen bespreken of het zin heeft om de Water Governance Principles met een dergelijke doelstelling uit te breiden en of men het over de formulering daarvan eens zou kunnen worden. Onder leiding van een goedlachse voorzitter moet dit binnen afzienbare tijd tot een bevredigend resultaat kunnen leiden. Thijs Drupsteen Oud-lid Raad van State
78
5 juni 2007, Mijn oratie, mét je zoon en zonder baard... Zie op de achtergrond ook Isabelle Larmuseau, je partner in crime in de zinkzaak die uiteindelijk ging leiden tot het door jouw gesteunde proefschrift van Jasper van Kempen.
BESTE PETER De stem van het water wordt gevreesd en gehoord (vrij naar Marsman)
Wat moet ik in 1 A4tje zeggen over een vele jaren lange zeer aangename, bijzonder productieve en waardevolle samenwerking? Ik heb veel al gezegd bij de aanbieding van de nieuwe druk van Nederlands waterrecht in Europese context. Ik prees je constructieve en coöperatieve instelling die het voor ‘ons op de universiteit’ mogelijk maakte goed samen te werken met ‘jullie uit de praktijk’, en je aandacht en waardering voor multidisciplinair onderzoek.
14 oktober 2014, aanbieding boek
Daar kan ik nu mijn complementen aan toevoegen over de wijze waarop je je voorzittersrol van de Unie hebt vervuld, de mijlpaal van de OECD Principles voor good water governance en nog veel en veel meer. Maar dan past het niet meer op 1 A4. En foto’s zijn eigenlijk ook veel vermakelijker dan mijn gebruikelijke lessen. Waar het echt om gaat is dat het vooral leuk is om met je samen te werken. Wat je misschien wel, maar misschien ook helemaal niet goed zal doen is de uitspraak van het Hof van Justitie van 1 juli 2015 (zaak C‑461/13) waarin het Hof tot min of meer dezelfde slotsom komt als wij hebben bedacht in al onze door jouw gesteunde onderzoeken. De Kaderrichtlijn water is geen wassen neus en er vloeien heel wat strengere verplichtingen uit voort dan Nederland ooit had vermoed of gevreesd. Ik praat je er graag over bij. Marleen van Rijswick Hoogleraar Europees en nationaal waterrecht, Universiteit Utrecht
25 november 2014, Parijs, Water Governance Initiative OECD
De productie (althans een deel ervan) 2012; 2008; 2013; 2014.
Het ga je goed, ik ben razend benieuwd naar de volgende stap.
Liber Amicorum Peter Glas
79
OVER TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET WATERSCHAP In de afgelopen periode heb ik Peter Glas leren kennen als een buitengewoon kundig waterschapbestuurder en een aimabel mens! Nu hij afscheid neemt als voorzitter van de Unie van Waterschappen zou ik hem, in deze afscheidsbundel, willen vragen of hij zich nog voor één zaak hard zou willen maken te weten een wette-
Als men voorts bedenkt dat waterschappen functionele openbare lichamen zijn en dat betekent dat zij een gesloten huishouding hebben dan rijst de vraag of de nieuwe activiteit van het opwekken van energie uit afvalwater kan worden geschaard onder de publieke taak en bevoegdheden die waterschappen wettelijk hebben.
lijke regeling voor het opwekken van energie uit afvalwater.
Wettelijk bezien hebben waterschappen de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater en voorts kan de zorg voor één of meer andere waterstaatsaangelegenheden zijn of worden opgedragen aan de waterschappen. Tevens kan de provincie taken delegeren aan de waterschappen, het gaat hier om een algemene delegatie bevoegdheid. Voor de uitoefening van deze taken worden vervolgens specifieke bevoegdheden aan de waterschappen geattribueerd en gedelegeerd. Belangrijk is tevens te stellen dat op basis van de wettelijke taak alleen maar bij of krachtens een formele wet nieuwe bevoegdheden mogen worden gecreëerd zoals het opwekken van energie uit afvalwater. Alle hiervoor genoemde akkoorden, ‘green deals’ en een brief van de Minister van I&M zijn allen niet te kwalificeren als een wet in formele zin. Voor de waterschappen zelf kan de taak enkel dienen als richtsnoer voor de uitoefening van (publiekrechtelijke) bevoegdheden. Dit is een belangrijk gegeven, zonder wettelijke grondslag mag een publiekrechtelijke entiteit niet handelen; dit gegeven ligt zoals bekend vervat in het legaliteitsbeginsel. Eén van de belangrijkste beginselen van de democratische rechtsstaat.
De afgelopen jaren heeft zich een discussie in waterschapsland ontsponnen over de vraag of het opwekken van energie uit afvalwater al dan niet onder de taak van het waterschap kan worden gebracht. De techniek heeft het mogelijk gemaakt dat het zuiveren van afvalwater, een bevoegdheid die aan de waterschappen uitdrukkelijk wettelijk is toebedeeld, inmiddels een lucratieve ‘business’ is geworden nu is gebleken dat er op grootschalige wijze energie uit het afvalwater kan worden gemaakt. Nu is dat op zichzelf prachtig! Wie kan er nu tegen een nieuwe vorm van recycling zijn van afvalwater. Van kostenpost naar winstpost. Vanuit juridisch perspectief zijn er echter mijns inziens niettemin wel bedenkingen te plaatsen bij deze nieuwe waterschapsactiviteit. Zowel de Grondwet, de Waterschapswet als de Waterwet geven geen grondslag voor het waterschap om deze nieuwe activiteit te ondernemen. Wel vindt de opwekking van energie door de waterschappen erkenning in verscheidene documenten zoals het Energieakkoord, Klimaatakkoord 2010-2020, Bestuursakkoord Water, een aantal ‘green deals’ en in een door de Minister van I&M aangehaalde brief van 26 april 2013. Maar akkoorden, ‘green deals’ en brieven kunnen niet worden gezien als een wet in formele zin, waardoor mijns inziens nog steeds wettelijke borging van deze bevoegdheid tot opwekking van energie ontbreekt.
80
Waartoe leidt nu bovenstaande uiteenzetting? Naar mijn opvatting hebben waterschappen geen wettelijke bevoegdheid tot het opwekken van energie uit afvalwater. Enkel en alleen de wetgever kan besluiten dat waterschappen een
dergelijke bevoegdheid krijgen toebedeeld. Is dat strikt in de leer? Wellicht, maar niet vergeten moet worden dat het legaliteitsbeginsel niet voor niets één van de belangrijkste beginselen is van de democratische rechtsstaat. Door middel van een democratisch besluit van de ‘hoogste’ volksvertegenwoordiger te weten de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer) kan aan de waterschappen de bevoegdheid worden gegeven om dergelijke nieuwe activiteiten te ondernemen. Waterschappen oefenen hun taken en bevoegdheden uit met gemeenschaps- of zo men wil belastinggeld. Gesteld kan worden dat het opwekken van energie uit afvalwater goed besteed gemeenschapsgeld is, en eerlijk gezegd vind ik ook dat dat zo is. Maar wat als de investering achteraf toch niet zo lucratief is gebleken als aanvankelijk gebleken? Wat als een partner bij de opwekking van energie uit afvalwater een andere contractpartner kiest dan het waterschap, bijvoorbeeld een leverancier van slachtafval die dat na verloop van tijd beter kan afzetten bij een ander bedrijf? Zijn de forse investeringen die dan zijn gedaan in de energiefabriek nog steeds goed besteedbaar belastinggeld? Het is misschien doemdenken van mijn kant, maar mijn pleidooi roept enkel op om de koninklijke weg te bewandelen voor het wettelijk garanderen van de nieuwe activiteit van de waterschappen. Regel het in de wet, geef een afdoende wettelijke grondslag in de Waterschapswet en laat de wetgever een goed debat voeren over de vooren nadelen van het opwekken van energie uit afvalwater. Ook een weldenkende wetgever zal uiteindelijk het groene licht geven aan de waterschappen voor deze nieuwe activiteit met wellicht zelfs een nadere concretisering voor de risicoafdekking van de nieuwe activiteiten.
van de Europese regels kan doorstaan. Ik laat die vraag hier rusten, maar ik heb nog steeds geen afdoende beantwoording van deze vraag gezien. In de tweede plaats doemt de vraag op of de wettelijke taak van de waterschappen niet zozeer altijd via de publiekrechtelijke bevoegdheden moeten worden ingekleed, maar of ook het privaatrechtelijke instrumentarium een oplossing biedt voor de invulling van de publieke taak. Zo zou kunnen worden gesteld dat de activiteiten voor wat betreft het opwekken van energie uit afvalwater ook kunnen worden bereikt door gebruikmaking van het privaatrechtelijke instrumentarium waarover ook het dagelijks bestuur van een waterschap beschikt. Dit is een lastig te beantwoorden vraag. Men zou dan het leerstuk van de ‘tweewegenleer’ los moeten laten op deze problematiek. In dit leerstuk zit onder andere de vraag of de publiekrechtelijke weg een bepaalde activiteit verbiedt. Het feit dat er geen uitdrukkelijke wettelijke bevoegdheid aan het waterschap is gegeven zegt naar mijn opvatting genoeg. Concluderend: opwekken van energie uit afvalwater door het waterschap is een fraaie ontwikkeling maar mist een wettelijke grondslag die dringend moet worden gerealiseerd. De wetgever, met een beetje hulp van Peter Glas, is dan ook aan zet! Remco Nehmelman Hoogleraar Publiek Organisatierecht, in bijzonder waterbeheer, Universiteit Utrecht
Er zijn nog twee losse ‘eindjes’ waarover ik mij zorgen maak bij de energieopwekking uit afvalwater door een waterschap. Dat is in de eerste plaats de vraag of er hier geen sprake is van concurrentievervalsing en of een en ander de toets
Liber Amicorum Peter Glas
81
WATERSTAATSGESCHIEDENIS Kort nadat ik aangesteld was als hoogleraar waterstaatsgeschiedenis, had ik een zeer aangenaam kennismakingsgesprek met Peter Glas. We waren het geheel eens over het grote maatschappelijk belang van universitair onderwijs over de waterstaatsgeschiedenis. Bestaande kennis dient te worden verspreid. En het is belangrijk dat de komende generaties vroeg beginnen na te denken over de keuzes die telkens weer gemaakt moeten worden ten aanzien van het water. We hebben het ook gehad over hoe we studenten kunnen benaderen. Wat motiveert hen? De meeste studenten hebben geen agrarische achtergrond meer. De geschiedenis van drainage en irrigatie is een ver-van-hun-bed show. Maar overstromingen kennen ze van dichtbij. Dichtbij, dat wil zeggen via de media. De grote overstromingsrampen die regelematig plaatsvinden in de hele wereld maken diepe indruk. Daarom kunnen colleges over natuurrampen met de nadruk op overstromingen rekenen op grote belangstelling. Ook andere mondiale wateronderwerpen zijn voor studenten dichtbij, zoals de watersnood die een belangrijke factor is in de oorlogsvoering in het Midden-Oosten en Afrika, en de problematiek rondom drinkwaterflessen. Enkele jaren geleden
is onder studenten de gewoonte ingeburgerd geraakt om drinkwater in petflessen bij zich te hebben en die werden demonstratief op de collegetafels gezet. Water drinken werd geassocieerd met een gezonde, bewuste levensstijl. Het bewustzijn over gezonde voeding is onder studenten erg levendig en de keuze voor waterdrinken hoort daarbij. Inmiddels is de bewustwording weer een stap verder. De petflessen die tot grote hopen afval leiden, worden verdrongen door de eigen drinkflessen. Een ander onderwerp dat voor studenten belangrijk is, is ontspanning en recreatie. Vandaar dat ik de ontwikkeling van het urban water front in de cursussen heb opgenomen. Dat gaat om de transformatie van voormalige havens naar nieuwe leefgebieden, waar woningen, uitgaanscentra en nieuwe commerciële activiteiten samengaan. De ontwikkelingen in Rotterdam en Amsterdam zijn daarvan een mooi voorbeelden. De discussie richt zich daarbij onder andere op de vraag wat de rol is voor de overheid en wat voor het bedrijfsleven. Studenten hebben een goed oog voor zulke vernieuwingen en wat dat betekent voor hun toekomst. Zij kennen de huisvestingsproblematiek uit eigen ervaring. Ook hebben ze het gevoel dat ze erg onder druk staan en daarom is ontspanning in en langs het water van belang. De druk op de studenten komt niet alleen door de zware bezuinigingen op de studiefinanciering, maar ook door de niet aflatende pogingen van het universitaire management om ze als hamburgers zo snel mogelijk door het productieproces te laten lopen. Het laatste nieuws wat ik in dit verband hoorde was dat zeer goede studenten zich halverwege het eerste jaar uitschrijven, omdat ze onzeker zijn of ze al hun tentamens
82
hebben gehaald, om te voorkomen dat ze vastlopen in de strafregelingen. Dit zijn vaak de studenten die juist alles halen. Het gevolg is dat ze een jaar in een bar gaan werken om te wachten tot ze weer verder kunnen. Ik ontwikkel mijn colleges op basis van mijn perceptie van de belevingswereld van studenten. Thema’s zijn tot nu toe overstromingen, de werelddrinkwaterproblematiek en urban water fronts. Via deze ingangen probeer ik de ogen te openen voor de realiteit die erachter ligt, uitgedrukt in termen als governance en duurzaam beleid. Of ik slaag blijkt uit de keuze van de onderzoeksthema’s die studenten aandragen ter afsluiting van een cursus, wanneer ze een zelfstandig historisch onderzoekje moeten opzetten en uitvoeren. Verassend is dat studenten heel begaan zijn met de medemens. Bij het onderwerp overstromingen zijn er studenten die meer willen weten over hulp aan de slachtoffers. Ik vermoed dat dit ook door de invloed van de media komt, die het persoonlijke drama naar voren halen en erg inspelen op emoties. Zulke onderzoekjes leveren door de originele vraagstelling van de studenten vaak bijzondere resultaten op. Het afgelopen jaar heeft een gevorderderde student twee overstromingen onderzocht via de berichtgeving in negentiende-eeuwse kranten, die sinds kort allemaal gedigitaliseerd zijn dankzij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Het bleek dat de kranten de landelijke watersnoodcommissies ondersteunden, door lijsten te publiceren van de donors die geld gaven voor de hulp aan overstromingsslachtoffers. In de lijsten staat niet alleen het bedrag van de gift en de initialen van de donor, maar veel donors gaven hun gift ook een motto mee. Meestal nam dat de vorm aan van een versregel en in de loop van de eeuw groeiden deze versregels uit tot heuse watersnoodgedichten, waarin allerlei gevoelens van medelijden en solidariteit verwoord werden.
Sommige donors kozen voor een referentie aan een bijbelcitaat. De hengelaarsvereniging Ons Genoegen vergezelde de gift naar aanleiding van de grote rivieroverstroming van 1861 met Joh. 21, vs. 3a. Het was vermoedelijk de verwachting dat de krantenlezer deze plek in de Bijbel opzocht. Misschien gebeurde dat in het gezin wel collectief: ’s avonds onder de petrolielamp de krant lezen of voorlezen en de citaten opzoeken. En wie kent ze uit zijn hoofd? Bij Joh. 21, vs. 3a staat: ‘Simon Petrus zeide tot hen: ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: wij gaan ook met U.’ Het citaat refereert evident aan de activiteiten van de hengelaarsvereniging, maar er is ook een associatie met solidariteit. Tevens kan de donors enige humor niet ontzegd worden. En dat leidt naar de sociale functie van de donorlijsten in de krant. Het is niet ver gezocht om de lijsten met gedichten en bijbelcitaten te vergelijken met de twintigste-eeuwse televisieshows voor het verzamelen van geld voor slachtoffers van rampen. In deze shows zijn de
Liber Amicorum Peter Glas
83
gedichten opgevolgd door songs en de bijbelcitaten door interviews met donors. Slachtofferhulp gaat kennelijk al langer samen met entertainment. Terug naar het universitair onderwijs. De student die de watersnoodverzen ontdekte en onderzocht, heeft veel nagedacht heeft over de vraag waarom mensen ergens geld voor geven, of breder, waarom mensen zich voor anderen engageren. Behalve het krantenmateriaal heeft hij daarover ook een brede set literatuur met sociale-theorievorming doorgenomen en verwerkt in zijn methodiek. Ik denk dat deze student daardoor een goede basis heeft om verder te gaan in de politiek of als beleidsmedewerker, bij een waterschap, een gemeente, een provincie of een ministerie. En dat is waar we het voor doen: de blik verbreden en interesse wekken voor het publiek belang. Petra van Dam Hoogleraar waterstaatsgeschiedenis Vrije Universiteit
84
Onderschrift: Lijst van binnengekomen giften in de krant met initialen van de donors, verzen en bijbelcitaen. Bron: Amsterdamsche Courant 20 januari 1861
VELE TWEETS VANUIT DE INHOUD
Peter en ik waren ooit collega’s bij het Waterloopkundig Laboratorium. We waren werkzaam bij verschillende afdelingen (Peter bij ‘Waterbeheer en Milieu’ en ik bij ‘Rivieren, Scheepvaart en Kunstwerken’) en bij verschillende verschillende vestigingen (Peter in Delft en ik in de Voorst in de Noord Oost Polder). Maar we voelden ons altijd verbonden door een sterke inhoudelijke drive. Ik ken Peter als een sterk betrokken en deskundige collega, waarmee het altijd prettig samenwerken was. Na 1995 liepen onze wegen uit elkaar, en hebben we vanuit verschillende posities gewerkt aan het water en waterveiligheid.
Ik heb grote waardering voor de vele activiteiten van Peter en de energie die Peter ingezet heeft als voorzitter van de Unie van Waterschappen in de vele bestuurlijke circuits. Met name wil ik alle aandacht en tweets noemen over de app ‘overstroomik’. Peter: ik was en ben trots op jou, en ik wens je veel geluk! Matthijs Kok Hoogleraar Waterveiligheid aan de TU Delft
Liber Amicorum Peter Glas
85
BESTE PETER Ter gelegenheid van jouw afscheid valt mij de eer te beurt een bijdrage te mogen leveren aan dit liber amicorum. Dat doe ik met plezier en genoegen; ik kom daar aan het eind van mijn verhaaltje nog even op terug. Maar ik begin met mijn eerste en mijn laatste herinnering aan jou, en ga vervolgens in op wat daar tussen lag. Mijn eerste herinnering is onze kennismaking in 2003 op het waterschapshuis in Boxtel. Ik kende dat waterschapshuis natuurlijk van lang daarvoor, en had er zuidelijke coryfeeën ontmoet als Vosters en later natuurlijk Ad Segers. Volbloed bestuurderen, geworteld in de Brabantse cultuur, en duidelijk representanten van de streek waar zij als watergraaf hun sporen verdienden. En opeens zat jij daar, evident ingenieur, afkomstig van het Waterloopkundig Laboratorium, uit het toen zeker nog verre westen neergestreken in het katholieke zuiden. Het was vast even wennen,
voor het waterschap waar jij de voorman van werd, voor jezelf en voor anderen. Het was overigens een leuke kennismaking, waarbij je onmiddellijk de directheid ten toon spreidde die een van je kenmerkende eigenschappen is, en ook het vermogen om nieuwsgierigheidsvragen te stellen zonder te doen of je het allemaal al weet. Ik stond toen op het punt de overstap te maken van de waterschapswereld naar Natuurmonumenten. Toen vond ik het al jammer om je daarmee onmiddellijk weer enigszins uit het oog te verliezen. De laatste herinnering is die van vandaag, zaterdag 27 juni 2015. In mijn bus gleed zojuist een uitnodiging voor een parlementaire ‘Welcome back’ borrel, afkomstig van de voorzitters van het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Hun silhouetten (waaronder dus de jouwe) sieren de voorkant van deze uitnodiging. Drie voorzitters van belangrijke, inmiddels gelijkwaardige partners, die elkaar niet naar het leven staan maar samenwerken, waarvan jij als ik me niet vergis inmiddels de langstzittende bent. Kenmerkend voor de veranderde positie van de waterschappen, maar ook een bewijs van de weg die jij hebt afgelegd sinds ons eerste gesprek in Boxtel. Die weg heb ik op afstand gadegeslagen. Onze wegen kruisten elkaar af en toe, niet veelvuldig, maar het waren altijd geanimeerde ontmoetingen en open gesprekken, net als de eerste keer. En mijn beeld van jou werd langzaam maar zeker niet zozeer anders als wel completer. Wat mij in de eerste plaats opviel was jou onvermoeibare ijver en enthousiasme. Je was er altijd en overal en liet van je horen, en hebt je inmiddels ontwikkeld tot een goed spreker, getuige bijvoorbeeld je mooie verhaal bij de laatste jaarlijkse toogdag van de Unie in Den Haag. Met deze kwaliteiten werd je een voortreffelijk pleitbezorger van de waterschappen. Waarbij je met je praktische geest onmiddellijk door had dat het functionele
86
karakter van het waterschap in combinatie met het eigen belastinggebied juist in tijden van ‘watersnood’ een buitengewoon krachtig argument is voor het voortbestaan ervan. Die boodschap klonk voortdurend door, in heldere woorden gegoten en welgemeend, met de overtuigingskracht van een ingenieur die het nog kan bewijzen ook. Zonder dat ooit de schijn ontstond dat het de waterschappen of jou om macht of positie te doen was; altijd en uitsluitend stond de zaak zelf voorop. In het bestuurlijke handwerk binnen de Unie of met andere partners heb ik je natuurlijk niet vaak meegemaakt, maar ongetwijfeld heb je dat met dezelfde directheid en plezierigheid goed gedaan. Mede door jouw toedoen hebben de waterschappen inmiddels een maatschappelijk emancipatieproces doorgemaakt, dat hen heeft gebracht in de positie waarvan bovengenoemde uitnodiging getuigt. Je verdient daarvoor veel complimenten! Nu ben je binnenkort voorzitter van de Unie in ruste. Dat is een verlies voor de waterschappen, al komt er ongetwijfeld weer een waardig opvolg(st)er. En twee termijnen is genoeg om het vak te leren en voor het welzijn van de Unie uit te baten, zonder in de routine van de herhaling te vervallen. Je gaat dus weg op het hoogtepunt van het feest, hetgeen niet eenieder gegeven is. En wat het leven na de Unie betreft: uit eigen ervaring kan ik je vertellen dat dat er is, en ook nog de moeite waard! Het plezier en genoegen dat ik als herinnering aan onze eerste ontmoeting met me meedraag is er nog steeds als ik je ontmoet. Zo vergaat het ongetwijfeld ook vele anderen. Gevoegd bij je kwaliteiten staat dat garant voor nieuwe uitdagingen die op je pad zullen komen. Succes daarmee,het ga je goed, en in dit kleine land zullen we elkaar ongetwijfeld blijven tegen komen! Jan Jaap de Graeff Voorzitter Water Governance Centre
Liber Amicorum Peter Glas
87
VAN LEVEN MET WATER…… Peter Glas zie ik als één van de belangrijkste aanjagers van de beweging om een productieve verbinding te maken tussen de bèta en gamma disciplines binnen het waterdomein. Zo is hij initiatiefnemer geweest van het kennisprogramma Leven met Water. Daar leerde ik Peter (toen nog WL|Delft Hydraulics) kennen binnen het kwartiermakerteam. Het ging hem niet alleen om de inhoud, maar vooral ook om de vorm en het proces. Hoe krijg je echte verbindingen tussen wetenschap en praktijk, tussen techniek en proces? Ruimte voor water, waarde van water, bestuurlijk schakelen en burgerparticipatie. De stelling was toen al “Anders omgaan met water is vooral anders omgaan met elkaar”. Peter Glas was binnen Leven met Water de voorzitter van de Kennismotor. Deze groep adviseerde het bestuur over de inzet van de beschikbare middelen vanuit een perspectief van de maatschappelijke opgaven. Dat voorzitterschap vulde Peter in met een goed gevoel voor balans tussen doelmatigheid en rechtmatigheid en tussen het ontwikkelen van een lange termijn visie en realiseren op de korte termijn. Daar werd mij het talent van Peter duidelijk: hij kan zeer uiteenlopende belangen door gedrevenheid en enthousiasme
rond een goed inhoudelijk verhaal krachtig verbinden. Peter stelt de mens centraal. “Water raakt ons allemaal”. Vanuit het programma Leven met Water is ook, mede op initiatief van Peter Glas, het netwerk Water Governance Centre ontstaan. In dat netwerk wordt de beweging om de technische en governance disciplines beter met elkaar te verbinden verder voortgezet. Maar ook de verbinding tussen de governance disciplines zelf zoals: institutioneel, financieel, juridisch en planmatig en participatief werken, is nog een hele opgave. Nederland is daarin niet uniek. Het was voor mij dan ook geen verrassing dat Peter Glas werd benoemd tot voorzitter van het OECD Water Governance Initiative. Van Leven met Water tot Water governance, de termen veranderen, maar ze zijn niet meer weg te denken uit het water domein. Het is niet meer de vraag ‘of’ maar ‘hoe’ je er mee omgaat. Het is in 15 jaar tijd van kleine zijstroom, onderdeel van de hoofdstroom (mainstream) geworden. Peter, bedankt dat je je talent om de verbinding te maken tussen techniek en proces hebt ingezet en hopelijk nog lang blijft inzetten in het waterdomein. Bedankt voor je samenwerking om deze beweging tot een onomkeerbaar proces te maken en hopelijk kunnen we nog verder samenwerken om ook de ‘hoe vraag’ te vertalen in het ‘samen gaan doen’. “Een goedwillende bèta” Corné Nijburg Directeur Water Governance Centre
…….TOT WATER GOVERNANCE 88
GELD VOOR WATER: NAAR EEN NIEUW BEGINSEL? De uitdrukking ‘Geld als water’ kennen we allemaal, maar hebben we ook geld voor water? Enkele jaren geleden becijferde de OESO dat alleen al voor de noodzakelijke investeringen - dus los van de kosten voor beheer en onderhoud - in de drinkwatervoorziening en sanitatie wereldwijd tot 2050 een bedrag van zo’n 8 triljoen US Dollar nodig is. Ik heb niet dagelijks een triljoen op mijn bankrekening, ook niet wekelijks trouwens, dus heb even moeten opzoeken waar dat voor staat. Een 1 met maar liefst 12 nullen, begrijp ik. Over de investeringen in het watersysteem (dijken, dammen, irrigatiewerken, sluizen, stuwen e.d.) zegt het rapport niets. We zitten er waarschijnlijk niet heel veel naast als we daarbij aan vergelijkbare bedragen denken. In ons eigen land ontlopen de uitgaven voor de waterketen en het watersysteem elkaar in ieder geval niet veel. Dat zijn ongekende bedragen, die je bijna de moed in de schoenen doen zinken. Het betekent tegelijkertijd dat het van het allergrootste belang is om de financiering van het waterbeheer op orde te brengen. In Nederland hebben we dat gelukkig redelijk goed voor elkaar. Het OESO-rapport “Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?” uit 2014 noemde onze water governance niet voor niets een global reference en onze financieringsstructuur stabiel. Als altijd kan het overigens zelfs bij ons nog beter. De OESO ziet met name ruimte voor een striktere toepassing van de beginselen de vervuiler (bijv. diffuse lozingen vanuit de landbouw) en de gebruiker betaalt (bijv. onttrekkingen van oppervlaktewater en grondwater). Persoonlijk heb ik nooit zo goed begrepen waarom iedere automobilist wegenbelasting betaalt, maar dat geen schipper vaarbelasting betaalt. De Akte van Mannheim zou dat laatste verhinderen. Die dateert echter al weer uit 1868. Oude wijn in een nog oudere zak
wat mij betreft. Goed dus om ook dit element mee te nemen in het thans lopende onderzoek, waartoe de minister van I&M naar aanleiding van het OESO-rapport opdracht heeft gegeven. In andere Europese en verder weg gelegen landen is echter vaak nog lang geen sprake van een stabiele financiering van het waterbeheer. Tijd voor wereldwijde actie dus. Het arrest van het Europese Hof van Justitie van 11 september 2014 (zie Het Waterschap 2015, nr. 5, p. 32) vormt in dit verband een heel ongelukkig signaal. De uitleg die het Hof daarin geeft aan het beginsel van de kostenterugwinning van water diensten, zoals neergelegd in de artikelen 2 en 9 van de Kaderrichtlijn Water, stelt buitengewoon teleur. Het miskent de zelfstandige betekenis van artikel 9 KRW en degenereert daarmee de verplichting van de lidstaten om een adequaat financieringsstelsel in te voeren tot een vederlichte inspanning en zo is deze bepaling volgens mij nooit bedoeld. Vooralsnog lijken we het daarmee echter te moeten doen en moeten we onze hoop wellicht maar vestigen op de komende Principles on Water
Liber Amicorum Peter Glas
89
Governance, waar de OESO momenteel aan werkt. Als geen ander beseft de OESO, die als missie Better policies for better lives heeft, dat goed waterbeheer en een goede water governance onontbeerlijk zijn voor een goede en gezonde economische ontwikkeling. Precies om die reden heeft de OESO de afgelopen jaren een aantal spraakmakende rapporten uitgebracht, waartoe sinds 2013 (Mexico) ook specifieke landenrapporten behoren. Nederland volgde zoals bekend in 2014 en zeer onlangs is het rapport over Brazilië verschenen. Die landenrapporten zijn allesbehalve His masters voice. Alhoewel het betreffende land (in het geval van ons eigen land was de Unie van Waterschappen naast het ministerie mede-opdrachtgever) opdracht voor het onderzoek geeft en de kosten daarvan draagt, resulteert de gedegen internationale waterkennis en ervaring van het OESO-secretariaat en de inzet van internationaal vermaarde en onafhankelijke peer reviewers in objectieve studies, die de zaken bepaald niet mooier maken dan ze zijn. Onze door bovenmeester Leterme toegekende 8,5 krijgt daarmee nog meer cachet. Mexico en Brazilië komen in de verste verte niet aan een dergelijk rapportcijfer toe. Terug naar die nieuwe Principles on Water Governance, die voor een heel belangrijk deel onder jouw bezielende leiding door het Water Governance Initiative van de OESO zijn ontwikkeld. Terecht heeft ook de financiering van het waterbeheer daarin een - wellicht nog iets te bescheiden - plaats gekregen. Principe 6 gaat over de noodzakelijke bijeen te brengen financiële middelen en noemt onder meer de principes van de vervuiler en de gebruiker betaalt. Natuurlijk blijft het gemakkelijker gezegd dan gedaan. Papier is geduldig. De waterschappen heffen al eeuwen belasting en de mensen zijn
90
daar min of meer gewend aan geraakt. In andere landen moet men vaak nog beginnen en dat maakt het politiek uitermate gevoelig en ingewikkeld. Het feit dat in veel landen water gezien wordt als een gift of God helpt daarbij niet. Maar zoals ik een burgemeester uit een Afrikaans land tijdens het Wereld Water Forum van 2012 hoorde zeggen: “Water may be a gift of God, but he doesn’t bring it to your front door” lijkt internationaal voorzichtig sprake van een kentering. Burgers willen, misschien meer dan wel eens wordt verondersteld, best een billijk bedrag betalen voor gezond drinkwater en goed waterbeheer. De komende OESO principes kunnen er zeker aan bijdragen dat de notie van een goede financiering, waarvan bijdragen van huishoudens, bedrijven, boeren en andere belangengroepen in mijn ogen noodzakelijkerwijs deel van uitmaken, internationaal sterker doordringt. Om die eerdere 8 triljoen dollar (eigenlijk minstens driemaal zoveel als we ook het watersysteem en de kosten van beheer en onderhoud meenemen) bijeen te krijgen, is dit besef hard nodig. Misschien hebben we om dat besef te bewerkstelligen wel een nieuw beginsel (principle) nodig. Voor andere overheidstaken, zoals defensie, ontwikkelingssamenwerking en onderwijs, kennen we internationaal een soort norm voor het daaraan te besteden bedrag, meestal uitgedrukt in een bepaald percentage van de rijksbegroting of het BBP. Zou het geen tijd worden om een dergelijke norm met elkaar ook voor het waterbeheer af te spreken? De OESO heeft vorig jaar keurig voorgerekend dat de totale jaarlijkse uitgaven van Nederland aan het waterbeheer 1.26% van het BBP bedragen. Nu is ons land een deltaland, hetgeen specifieke extra kosten genereert. Dus laten we rustig beginnen en afspreken dat elk land 1% van zijn BBP aan het waterbeheer besteedt. Het voordeel van zo’n afspraak is allereerst dat alle landen genoodzaakt zijn om precies te inventariseren (en publiceren) wat zij aan het waterbeheer uitgeven. Nu is dat soms nog heel moeilijk boven
water te krijgen. Voorts dwingt zo’n afspraak landen om goed over de financiering van het waterbeheer na te denken en die waar nodig op orde te brengen. Ten slotte kunnen die bedragen vervolgens onderling vergeleken worden, hetgeen niet alleen interessante gegevens aan het licht kan brengen, maar landen ook tot leren van elkaar kan stimuleren. Invoeren dus dat beginsel! Beste Peter, in jouw rol als gerespecteerd en gewaardeerd voorzitter van het WGI van de OESO heb jij de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld in de internationale meningsvorming over goed waterbeheer. Daarvoor en voor de vele intensieve contacten die ik met jou als Unievoorzitter mocht hebben, zeg ik je heel graag dank. Als ik samen met Marleen van Rijswick of een aantal Uniecollega’s weer eens een - wat volgt is vast een tautologie - dik juridisch boek had geschreven, toonde jij je steeds bereid om dat in ontvangst te nemen en daar enkele verstandige woorden over te zeggen. Je bent uiteindelijk niet alleen bioloog, maar ook jurist. Jouw opstelling heb ik als bijzonder inspirerend en leerzaam ervaren, het zette aan tot verder denken en dat houdt ons scherp. Als ik nog één specifieke eigenschap mag noemen die ik van jou buitengewoon waardeer, is dat je gevoel voor humor. Bij jou is dat in ruime mate aanwezig, we hebben de afgelopen jaren heel wat gelachen en dat maakt het werk weer net even iets aangenamer. Er is geloof ik een uitdrukking die begint met de woorden: Le roi est mort… Wees er van verzekerd dat deze “onderdaan” de vertrokken Koning straks niettemin zal missen! Het ga je goed. Herman Havekes Unie van Waterschappen
Liber Amicorum Peter Glas
91
DE INTERNATIONALE ARENA Thank you for your interesting contribution, in which you highlighted…’ klinkt het uit woorden van een bebaarde voorzitter die het woord vervolgens doorgeeft aan de volgende delegate die ook recht op aandacht heeft. Zijn werkgever betaalt immers mee en hij heeft essentiële boodschappen voor dit belangwekkende gezelschap.
borden met regels en de knikkers. Hoe krijg je het Nederlandse gepeuter voor het internationale voetlicht? En doen we het inderdaad zo aardig als we in eigen land denken?
Daar zit je dan in vergaderzalen zo groot als sportvelden, waar je voor het lezen van de naambordjes aan de overkant een kleine toneelkijker nodig hebt en waar in dagenlange sessies de eindeloze volgekalkte powerpoints in reuzenformaat voorbij vliegen. De internationale arena, waar onder statusverhogend vlagvertoon de delegates hun vanuit de hoofdstad toegestuurde boodschap aan anderen toevertrouwen, al dan niet misvormd door de tolken die in cabines boven de arena zweven. Tolken die een bovenaardse sleutelrol vervullen in abstractalogisch woordenspel waarin het er vaak om gaat om te luisteren naar wat niet of tussen de regels door gezegd
Water en welvaart. Bij de OESO staat better policies for better lives hoog in het vaandel. We delen daarin de waterschapservaringen met ruim 120 andere afgevaardigden, op allerlei aspecten van water governance. Zelfbewust. Leterme gaf Nederland tenslotte niet voor niks een 8,5 voor water governance. Maar ook niet als beste jongetje van de klas, want ook bij ons zijn nog kansen onbenut. In strak geregisseerde vergaderingen maak je lenig met het OESO secretariaat chocola van alle groene en rijpe bijdragen in het Water Governance Initiative. Zo rollen er Principles on Water Governance vanuit deze vergadering naar de formele OESO gremia, die daar zwaarwichtige besluiten over nemen. Uiteindelijk, ja uiteindelijk zal dit bijdragen aan een beter waterbeheer als basis voor een betere welvaart. Het lonkende perspectief, als een dauwdruppel in de ochtend-
wordt.
zon.
Gelukkig is er meer in de internationale ontmoeting tussen mensen die de status van autoriteit hebben. Intelligentie, diplomatie, het spel, veel
In stuurgroepvergaderingen van het Water Governance Initiative worden de klokken gelijk gezet in telefonische vergaderingen, waar de menselijke maat terug is. Met in- en uitbellende deelnemers. Hello, this is Donal’ from Washington, can I come in..? De vette echo’s op internationale lijnen benadrukken onbedoeld het belang van gespreksbijdragen. Wanneer een Zweeds stuurgroeplid zich achter een cafétafeltje heeft genesteld, vermenigvuldigen zich de achtergrondgeluiden naar alle windstreken. En wanneer een Italiaans stuurgroeplid haar laatste statements op weg naar een volgende vergadering wenst mee te geven, geniet iedereen mee van het temperament van Zuid Europese ver-
92
keersgebruikers. Buitenstaanders zouden zich verbazen hoe je dit soort overleggen tot een constructive step forwards weet te brengen. Strak, geconcentreerd en met een kwinkslag richting binnengesloten stuurgroepleden. En voorafgegaan en opgevolgd door intensief nachtelijk mailverkeer. Water voor vrede en veiligheid? Na een lange OVSE-vergadering over dit thema neemt de Armeense diplomaat het woord. Hij wenst de vergadering een toekomst waarin landen het water delen als het drinkwater aan de vergadertafel: eerst de buren en daarna zichzelf. Een knipoog naar de Turkse afgevaardigde kan er niet af. Er is nog een lange weg te gaan met ijzige opstellingen en verwaterende teksten. Het plaatst ons Nederlandse waterbeheer in een ander daglicht. Hoe sterk is het polderen geworteld in de Nederlandse cultuur. De spiegel van de internationale arena helpt soms om dat resultaat op eigen bodem te zien en te kunnen koesteren. Het doet je vergeten met hoeveel tijd en energie heb je je hiervoor als Unievoorzitter hebt ingezet. Vooraan staan op plekken waar de muziek gemaakt wordt. Dat helpt bij het maken van de muziek, want slechts weinigen hebben de praktische ervaring van regional water authorities. En het helpt thuis om tijdig te anticiperen op ont-
wikkelingen die in de pijplijn zitten. Zo verbreed je via de OESO je horizon naar Parijs, Madrid, Wenen, Daegu, Edinburgh. ‘Oh leuk, Peter!’ Jij weet beter, het zijn lange inspannende sessies bij de OESO, de OVSE, of het Wereld Water Forum: ‘Wie ga ik daar zien? Wat staat er te gebeuren?’ Massa’s mensen en vervoermiddelen. Dossierkennis. Diplomatieke tenen. Scherp blijven. De internationale waardering voor je voorzitterschap is ongekend hoog, zo blijkt uit een survey van het OESO secretariaat onder de deelnemers aan het Water Governance Initiative. Ook al knippert bij de Unie het rode klokje, je spreektijd op internationale fora gaat door. Gelukkig maar, die langere doorlooptijd. Wie weet waar de OESO Water Governance principles en dat nieuwe VN-waterdoel je nog brengen. Internationaal vertrouwen opbouwen vraagt immers tijd. Het genoegen om hierin samen op te trekken was - en is - groot. Je vragen scherpen de geest. En delen van inzichten tijdens het voor- en natafelen helpen om de koersen te ijken. Het is je niet onbekend dat de waardering hiervoor groot is. Internationaal ventileer je een krachtig geluid. Je hebt als Dutch water authority wat te zeggen in de internationale arena en .. je wordt er gehoord! Rob Uijterlinde Unie van Waterschappen
Liber Amicorum Peter Glas
93
11-11-2015 - Vertrekkend Unievoorzitter ondertekent Green Deal Bloemrijke Dijken
Door onze correspondent Uit onderzoek van Wageningen UR blijkt dat de erosiebestendigheid van dijken toeneemt als het aantal plantensoorten in de grasmat van de dijk groter wordt. ‘Zeker 85-90 procent van de dijken in Nederland zijn nu zeer arm aan soorten, terwijl vroeger dijktaluds volstonden met bloemen en kruiden’, aldus ecologen Frank Berendse en Louise Vet die onderzoek deden naar de biodiversiteit van waterkeringen. Om de dijken weer bloemrijk en daardoor weerbaarder te maken moet het beheer anders. ‘Twee keer maaien, het hooi afvoeren, niet bemesten’ is het advies van Berendse en Vet. Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen, is enthousiast over het onderzoek: ‘Het kan leiden tot een omme-
nieuwe Green Deal hebben waterschappen, bedrijfsleven en kennisinstituten afspraken gemaakt om het innovatieve
keer in het denken over dijkveiligheid’. Glas is groot voorstander van de komst van deze ‘Flower Power Dijken’: bloemrijke dijken die veilig zijn en bijdragen aan de biodiversiteit. ‘Hiermee kunnen we als waterschappen ook een bijdrage leveren aan andere doelen zoals het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur’, aldus Glas.
concept in de praktijk te gaan toepassen. Joost Buntsma van de STOWA, medeondertekenaar van de Green Deal, geeft aan: ‘Het is fantastisch om de kennis van de wetenschap nu praktisch toepasbaar te maken en te zorgen voor nieuwe handelingsperspectieven’. Samen met Waterschap de Dommel wordt een praktijkproef uitgevoerd.
Overleg met het ministerie van Economische Zaken heeft zelfs geleid tot een nieuwe Green Deal Bloemrijke Dijken. In deze
94
Oranjeband Zaden ziet veel marktpotentie. ‘Wij zijn direct op deze innovatie ingesprongen. Nederland heeft duizenden kilometers dijken en is daarmee
voor ons een grote potentiële afzetmarkt. Ook het buitenland heeft inmiddels interesse getoond. Oranjeband Zaden lift graag mee op de populariteit van de Watergraaf en brengt de kruidenrijke mengsels op de markt onder de naam Peter-Glaszaden. Peter Glas (bioloog), afscheidnemend van de Unie van Waterschappen, ziet nog wel een awareness gap: ‘Waterschappen moeten gaan omdenken, onkruid is geen onkruid’. Denkend aan Holland zie ik eindeloze flower-powerdijken aan de horizon staan’. Zomer in Nederland Hittestress, dijkalarm, algeheel sproeiverbod, kwijnend gewas. Met vaste hand geeft de bloemzaadstrooiende Dijkgraaf de richting aan, helder als Glas.
BEZOEKADRES Koningskade 40 2596 AA Den Haag 070 351 97 51 Nederland
POSTADRES Postbus 93218 2509 AE Den Haag Nederland
[email protected] www.uvw.nl