EN12094:1/2003
Blus Controlepaneel
RP1r 3 zone blus controlepaneel – 1 Risico
Gebruikershandleiding (Software version 2.00)
MN-DT-102I_D_NL 15 FEBRUARI 2008
Informatie in dit document is onderhevig aan verandering zonder bekendmaking
RP1r gebruikershandleiding
INHOUD
1. Introductie ............................................................................................................................................... 3
1.1 Doelstelling ...........................................................................................................................3 1.2 Voor de installatie .................................................................................................................3 1.3 Systeem Ontwerp en Planning ..............................................................................................3 1.4. CE Goedkeuring...................................................................................................................3 1.5. Algemeen .............................................................................................................................4 1.6 RP1r Hoofd onderdelen.........................................................................................................5 1.7 Bekabeling.............................................................................................................................8 2. Aansluitingen en bedradingsschema................................................................................................. 10
2.1 RP1r board diagram ............................................................................................................10 2.2 Detectie zone aansluitingen.................................................................................................12 2.3 Sirene bedrading..................................................................................................................13 2.4 Verbinding aan gecontroleerde ingangen............................................................................13 2.5 Relais bedrading..................................................................................................................14 2.6 24Vdc voedings bedrading..................................................................................................15 2.7 Digitale ingang ....................................................................................................................16 2.8 Sleutel schakelaar (niveau 2)/Drukknop “manuele blussing”.............................................16 3. Systeem werking .................................................................................................................................. 18
3.1 RP1r werkings modus: ........................................................................................................18 3.2 Toegangsniveaus .................................................................................................................18 3.3 Normale stand (in bedrijf) ...................................................................................................18 3.4 Enkele zone alarm conditie (Voor Alarm) ..........................................................................19 3.5 Dubbele zone alarm conditie. (Alarm)................................................................................19 3.6 Vertraging voor activering van de blussing ........................................................................20 3.7 Blussing activeren ...............................................................................................................20 3.8 Signaal behorend bij de druk en stroming...........................................................................20 3.9 Lage druk signaal ................................................................................................................20 3.10 Deur open ingangssignaal .................................................................................................21 3.11 Uitstel Blussing .................................................................................................................21 3.12 Noodknop tbv Onderbreken bluscentrale..........................................................................22 3.13 Manuele blussing vertraging .............................................................................................22 3.14 Einde van blussing signaal ................................................................................................22 3.15 Uitschakelen Sirenes .........................................................................................................22 3.16 Sirene vertraging (Voor-alarm status)...............................................................................23 3.17 Controle van Stomingstijd of blussingstijd (“dr” parameter)............................................24 3.18 Evacuatie ...........................................................................................................................24 3.19 Lamp test ...........................................................................................................................25 3.20 Reset ..................................................................................................................................25 3.21 Uitschakelen zones............................................................................................................25 3.22 Uitschakelen van blussing / sirenes...................................................................................25 3.23 Bewaakte circuit fouten.....................................................................................................26 3.24 Activatie van blussings uitgang.........................................................................................26 4. Programmeer mode.............................................................................................................................. 27
4.1 Microswitches configuratie .................................................................................................30 5. Speciale functies .................................................................................................................................. 33 (EN54 niet-volgend).................................................................................................................................. 33
MN-DT-102I_D
2 van 35
RP1r gebruikershandleiding
1. Introductie 1.1 Doelstelling Het doel van deze handleiding is de gebruiker van alle geadviseerde procedures en volledige technische details te voorzien voor het succesvol plaatsen, installeren en configureren van de Notifier® RP1r controlepaneel. Dit handboek moet worden gelezen en zijn inhoud moet worden begrepen, alvorens tot in gebruikstelling over te gaan van de bluscentrale. Schade kan ontstaan doordat men geen gevolg geeft aan de hierin beschreven procedure, voor het juist installeren en configureren van de centrale. Bij enige twijfel kunt u contact opnemen met uw leverancier alvorens verder te gaan met de installatie, plaatsing of configuratie. 1.2 Voor de installatie Het controlepaneel is gemakkelijk te installeren als de geadviseerde procedures die in dit handboek worden beschreven worden gevolgd. Alvorens aan (hoog)spanningvoerende delen te werken, moet u erop letten dat de hoofdzekering is ontkoppeld. Lees zorgvuldig deze handleiding. Het wordt geadviseerd door de fabrikant om alle verbindingen te controleren alvorens deze aan te sluiten. Voer geen configuratiefuncties uit zonder de volledige werking ervan begrepen te hebben. 1.3 Systeem ontwerp en planning Men veronderstelt dat het systeem, waarvan dit controlepaneel deel uitmaakt, door een bekwame systemenginieur is ontworpen in overeenstemming met de vereisten van EN54 Deel 14 en eventueel andere lokale normen. De ontwerptekeningen zullen de posities van de veldapparatuur en de stuureenheden duidelijk moeten tonen. RP1r controlepanelen zijn vervaardigd in overeenstemming met de nationale en lokale normen. Het controlepaneel voldoet aan de EN54 eisen delen 2 en 4. Nochtans kunnen sommige manieren van installatie en configuratie de EN54 eisen overtreden. In dit geval wordt een geschikt voorbeeld gegeven in het handboek.
1.4. CE goedkeuring Dit paneel is CE goedgekeurd in overeenstemming met de eisen die worden gesteld volgens de hieronder getoonde richtlijnen van de Europese Gemeenschap: Elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/CE o
EN 61000-6-3: Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) Algemene emissienormen voor huishoudelijke, handels en lichtindustriële omgevingen
normen,
o
EN 50130-4: Produktgroepnorm: Immuniteitseisen voor onderdelen van brand, inbraak en sociale alarmsystemen
Laagspanningsrichtlijn 2066/95/EC (EN 60950-1 Apparatuur voor informatietechniek Veiligheid).
MN-DT-102I_D
3 van 35
RP1r gebruikershandleiding
1.5. Algemeen Het RP1r blus controlepaneel werd in het leven geroepen door Notifier® om volgens EN12094: 1/2003 en EN54-2 en EN54-4 de automatische aansturing te verzorgen van ieder willekeurig blussysteem. Het RP1r compacte controlepaneel heeft 2 microprocessors om de veiligheid te verhogen en omvat een geschakelde 65W voeding met batterijlader. RP1r heeft 3 inputzones om 2-draads conventionele detectoren of handmelders rechtstreeks aan te kunnen sluiten. Het controlepaneel omvat ook twee gecontroleerde uitgangen en twee sireneuitgangen met verschillende frequenties om elke ontruimingsstaat (voor-activatie, Geactiveerd, vasthouden/opheffen voorwaarden en directe blussing activering) te identificeren. Op het voorpaneel zijn er functiedrukknoppen, een handmelder, een 2-digit afteller die de seconden aangeeft voor activering (met activeringsaanduiding en het teken van GAS geactiveerd) en een sleutelschakelaar voor de operationele bediening: Automatisch, Manueel en Uitgeschakeld. Er zijn een aantal ingangen: uitstel blussing, onderbreek blussing, lage en wisselende druk bewaking en open deur bewaking, mogelijkheid tot annuleren van blussing. Naast de twee blus uitgangen zijn er ook statusuitgangen (Pre-Activatie, geactiveerd of blussing word uitgevoerd), algemene storing, automatisch blussing overbrugd en storing in blus uitgang. Het RP1r controlepaneel heeft ook relais uitgangen om de blus status weer te geven (automatisch, manueel of systeem uitgeschakeld), of het paneel in uitstel of onderbreek mode staat, de druk sensor status en nog 2 uitgangen voor onderbreekbare en niet onderbreekbare voedingen. RP1r maakt een verbinding mogelijk naar een remote station en een telefoonlijn via een Ademco Contact ID formaat. Historiek log is inbegrepen. Het RP1r controlepaneel kan gemakkelijk door middel van ingebouwde dip-switch contacten worden geconfigureerd. Blusvertragingen kunnen in stappen van vijf seconden van 0 tot 60 seconden worden geprogrammeerd en 4 verschillende “soak” vertragingen kunnen ook worden geprogrammeerd (bij 2 seconden, 60 seconden, van 0 tot 300 seconden of van 0 tot RESET). RP1r controlepaneel werd ontworpen overeenkomstig de EN12094:1 2003: Fixed fire fighting systems – Components for gas extinguishing systems - Part 1: Requirements and test methods for electrical automatic control and delay devices. Bovendien beschikt het RP1r controlepaneel over de volgende EN12094:1 Opties / vereisten: 4.17 4.18 4.19 4.20 4.21 4.23 4.26 4.27 4.30
Vertraging van blusactivering. Signaal dat de “stroming” van blussing weergeeft. Monitoring van status componenten. (Lage-/stromings-druk) Noodstop. (Stap b) Controle van stromingstijd. Handmatige stand. Het aansturen van apparaten die geen deel uitmaken van het systeem.(Vereist in België). Noodstop opheffing Activeren op basis van verschillende signalen.
Opmerking: Terwijl alles in het werk wordt gesteld om de nauwkeurigheid van de inhoud van dit handboek te verzekeren, behoudt de fabrikant zich het recht om de informatie zonder bericht te veranderen.
MN-DT-102I_D
4 van 35
RP1r gebruikershandleiding
1.6 RP1r Hoofdonderdelen • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
• • • • •
Compact bluscontrolepaneel met dubbele microprocessor. Voeding: 90-264Vac 50/60Hz. Totaal vermogen: 65W (2,4A a 27Vcc). Maximale stroom van de RP1r: 2,4Amp. 2 bewaakte sireneuitgangen (2 x 250mA) 2 extra voedingsbewakinguitgangen 2 x 250mA (niet-resetbaar en resetbaar). 2 bluscircuits. Maximale stroom van ieder circuit: 1Amp. (Onthoud dat de maximale stroom van het controlepaneel 2,4 A is). Ruststroom van het controlepaneel: 125mA. Laadstroom van de batterij: maximum 300mA (7A/h batterijen). Batterijzekering: F4L 250V (4Amp). Alle uitgangen zijn gezekerd tegen kortsluiting. Paneel afdichting: IP30. Geheugen van 450 gebeurtenissen die getoond kan worden middels PK-RP1r. Temperatuurclassificatie: Klasse A, binnen. Werkingstemperatuur: -5ºC to +40ºC. Vochtigheidsgraad: 95% max. 2 conventionele detectiezones en 1 conventionele zone voor detectors of handmelders. Blussing Stop- en afbreekmogelijkheden. Programmeerbare sirenevertraging (hoofdvertraging) van 0 tot 300 seconden voor acceptatie en onderzoekvertraging voor sireneactivering (secondematige vertraging) van 1 tot 10 min. Opheffing van de sirenevertraging door bediening van het toetsenbord, handmelderalarm of 2 zones in alarm. Input circuits voor lage en wisselende druk, open deurcontrole en mechanische vrijgave ontmanteling. 2 vrijgave circuits. Het 2e vrijgave circuit kan gebruikt worden voor voor-alarm, onafhankelijk van zone voor-alarm/alarm en het zal ook standaard de vrijgave uitgang 1 activeren. Afteltimer die zichtbaar aftelling weergeeft voor vrijgave. 36 indicatie led’s voor snelle identificatie van gebeurtenissen. Relais: o Algemeen alarm (voor-activatie) o Aansturing blussing geactiveerd (2 zoneafhankelijkheid) o Evacuatie o Blussing geactiveerd o Storing bluscircuit o Algemene storing o Drukschakelaar o Status: Manueel Automatisch Systeem uitgeschakeld. Open collectoruitgang om de volgende statussen weer te geven: o Uitstel blussing toestand o Onderbroken toestand Digitale ingang voor acties op afstand configureerbaar als: systeem reset, Evacueer, Stop sirene, of vertraging aan/uit. Plug-in aansluitingen voor alle connectoren. Software voor statusoverzicht d.m.v. PC. Ontworpen in overeenstemming met EN54-2/4 en EN12094/1:2003. Afmetingen (mm): 379 (breedte) x 356 (hoogte) x 95 (diepte).
MN-DT-102I_D
5 van 35
RP1r gebruikershandleiding
ACCESSOIRES • • • • •
VSN-LL PK-RP1r VSN-232 VSN-IP RP-CRA
•
VSN-4REL
•
RP1r Afmetingen (mm): 379 (breedte) x 356 (hoogte) x 95 (diepte).
MN-DT-102I_D
Sleutelschakelaar voor toegang tot level 2. Software om te monitoren. PCB voor RS-232 poort IP Adres PCB (VSN-232 is hiervoor vereist) Modem PCB, uitgerust met het Ademco Contact ID Formaat, om verbinding te maken met het controlepaneel. (Raadpleeg beschikbaarheid voor overige protocollen bij Notifier®). Kaart met 4 Potentiaalvrije relaiscontacten.
6 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Vooraanzicht en paneelindicatie:
Blussing controlepaneel EN12094:1/2003
MN-DT-102I_D
Conventioneel controlepaneel EN54-2/4
7 van 35
RP1r gebruikershandleiding
1.7 Bekabeling Bekabelinginstructies Alle bedrading zou aan de huidige IEE-bedradingsvereisten (BS7671) of aan de toepasselijke lokale bedradingsvereisten moeten voldoen. Zie ook de vereisten van EN54-14 voor de aanleg van kabelnetten en verbindingen van een brandmeld- en een alarmsysteem. EMC Eisen: Om aan de EMC vereisten van de Europese Richtlijnen te voldoen, moet men kabel met een afscherming gebruiken. De gebruikte kabel moet een minimale diameter van 0.5mm² met vaste kern bezitten. Aan het uiteinde is het toegestaan om een geleider, bestaande uit strengen of uit vaste stof, te gebruiken die 0.5 tot 2.5mm² breed zijn. De kabels zouden in de achterplaat en/of bovenplaat door de openingen van 20mm worden ingebracht. Zorg ervoor dat alle openingen in de achterplaat en bovenplaat gesloten zijn alvorens het paneel onder spanning te zetten. Hoofdvoeding De voeding naar het paneel moet voorzien zijn van een gemakkelijk toegankelijk opgestelde dubbelpolige automatische zekering. De voeding moet gezekerd en berekend zijn volgens de specificaties van de aangesloten apparatuur. Zorg er altijd voor dat de voedingskabel in de achterplaat niet samen met de zwakstroom bedrading wordt aangebracht. Alle zwakstroomkabels moeten een minimumclassificatie hebben van 300Vac. Alvorens de bekabeling aan te sluiten dient eerst de aardbedrading te worden bevestigd. Kabelafscherming Kabels moeten afgeschermd en afgemonteerd worden binnen de achterzijde van het controlepaneel op de navolgende manier: a.
Aarddraden moeten lang genoeg zijn om aangesloten te kunnen worden op de daarvoor bestemde aansluitingen, zorg er tevens voor dat er een goede verbinding ontstaat.
b.
Gebruik indien nodig isolatie om de bundel draden naar het aardpunt te brengen om zo te voorkomen dat deze de andere bekabeling en zo de werking negatief beïnvloedt.
Kabeluiteinden Deze sectie beschrijft hoe de bekabeling gemakkelijk aangesloten kan worden. a.
De voedingskabel moet in het controlepaneel worden aangebracht zodat de voedende ader (L) en de neutrale ader (N) zonder zichtbare blanke aders op het aansluitblok bevestigd zijn. Dit moet worden gedaan alvorens alle andere bekabeling aan te sluiten.
b.
Alle zone- en overige bekabeling zouden dusdanig ingevoerd moeten worden zodat deze rechtstreeks op de daarvoor bestemde aansluiting en/of ingang bevestigd kunnen worden.
Kwaliteit van de kabel en van de Installatie van de kabel Het is heel belangrijk om kabel van goede kwaliteit te gebruiken, en de correcte installatietechnieken te volgen. Over het algemeen, moet aan de volgende vereisten van kabelinstallatie worden voldaan: a.
Bekabeling moet dusdanig aangesloten worden zodat er ruimte zit tussen de bevestiging en aansluitklem (trekontlasting).
b.
De kabel moet worden ingevoerd zodat de afscherming nog bescherming biedt tegen Interferentie van de Radiofrequentie (RFI) en de afscherming moet geaard worden op het daarvoor bestemde aardpunt op de achterzijde van het controlepaneel.
c.
De afscherming moet ononderbroken zijn.
d.
Aanbevolen kabel: MICC met een LSF PVC bescherming, een brandwerende kabel BS7629 of PVC/SWA/PVC en BS6387.
MN-DT-102I_D
8 van 35
RP1r gebruikershandleiding Aanbevolen, goedgekeurde kabels De volgende kabels kunnen gebruikt worden: Fabrikant
Naam van het product
Artikelref.
Type (1) Versterkt Standaard Versterkt Standaard Versterkt Standaard
AEI AEI Draka Draka Pirelli Pirelli
MICC Firetec FiretufPlus Firetuf FP Plus FP200 Gold
2L1.5 298-052 FTPLUS2E1.5RD FTZ 2E1.5 FP Plus 2x1.5 Red FP200 Gold 2x1.5 Red
ASCABLE
2 x 1,5 LHR
2 x 1,5 LHR
Bestand tegen vuur en vrij van halogeen
ASCABLE
2 x 2,5 LHR
2 x 2,5 LHR
Bestand tegen vuur en vrij van halogeen
Voor een definitie van ‘Standaard’ en ‘Versterkt’ kabelvereisten en hun verschillende toepassingen, zie BS 5839 1, Sectie 26. De ‘Versterkte’ kabel wordt voornamelijk gebruikt bij sirenes terwijl de standaardkabels voor andere op brandbetrekking hebbende In/Outputs gebruikt worden
Voeding
Zones
EMC overwegingen Door de bovengenoemde instructies te volgen en door geschikte afgeschermde kabels te gebruiken zullen EMC problemen worden vermeden. Op plaatsen met een sterke EMC omgeving, of waar niet de aanbevolen bekabeling is gebruikt, is het mogelijk om ferriethulzen aan te brengen op de plaatsen waar kabels in het controlepaneel komen, met name de voedingsingang, sirenes en uitgangskabels. De ferriethulzen worden geplaatst over alle kabels en zo dicht mogelijk bij het begin van de inkomende kabel. Gebruik indien nodig een tire-wrap (niet meegeleverd) om het ferriet in positie te houden. Als extra ferriethulzen nodig zijn kunnen deze bij uw leverancier aangeschaft worden.
MN-DT-102I_D
9 van 35
RP1r gebruikershandleiding
2. Aansluitingen en bedradingsschema 2.1 RP1r aansluitingsoverzicht
Note:
MN-DT-102I_D
Relais 1, 2, 5, 6, 13, 14, 15 en 17 zijn NO (Normaal Open) maar kunnen aangepast worden naar NC (Normaal gesloten), Neem hiervoor contact op met Notifier® Technische afdeling. Relais 16 (fault) is NO/NC (Normaal Open / Normaal Gesloten)
10 van 35
RP1r gebruikershandleiding
VSN-4REL en VSN-232 verbinding
VSN4-REL FUNCTIES VSN-4REL
IN
Relais 1
Brandzone 1
Relais 2
Brandzone 2
Relais 3
Brandzone 3
Relais 4
Vooralarm of Alarmuitgang
VSN-232
MN-DT-102I_D
11 van 35
RP1r gebruikershandleiding
2.2 a Aansluitingen van detectiezones
De detectiezones hebben een nominale spanning van 24Vdc voor de voeding van conventionele detectoren en handmelders. Detectiezones moeten bestaan uit een volledige kring en mogen geen kruisingen en/of aftakkingen bezitten om de werking te garanderen. Indien er gebruik wordt gemaakt van de Notifier® 800 serie kunnen tot 32 detectoren aangesloten.
2.2.b. Zone 1 en 2 bedrading met handmelders of Zone 3 als directe gas blussing (SW1-5 OFF) Om een onderscheid te kunnen maken tussen een brandmelder en een handmelder in dezelfde zone, moet in de handmelder een 5V1 Zener diode geplaatst worden in Zones 1 en 2. Het alarm van een brandmelder zal door een knipperende led aangegeven worden en de handmelder door een constant brandende led. Als Zone 3 ingesteld is als Handmatige Bluszone (sw1-5 in OFF positie), dan is het niet noodzakelijk om een 5.1Vdc Zenerdiode toe te passen in de handmelders.
Zonestatus in combinatie met spanningswaarden: % Description Volts Resistor
0
15
74 94 Normal Status 6K8 4 7 18 23 0 --------------- 50 100 ------------------------ 150 200 -------------------------- 1K2 1K5 ------ 6K8 ------ 10K Short circuit
27
Call point alarm
Detector alarm
100 Open circuit 25
(Benaderende waarden)
MN-DT-102I_D
12 van 35
RP1r gebruikershandleiding 2.3 Sirenebedrading Alle sirenes moeten van het gepolariseerde type zijn. Als niet-gepolariseerde sirenes worden gebruikt, dan zal het controlepaneel constant een foutmelding geven, en daarom moet een polarisatiediode in de sirene geïnstalleerd worden. Sirenekringen moeten als één onafgebroken kring zonder splitsingen of T-kruisingen worden aangelegd om een juiste werking te kunnen garanderen.
LET OP: Bovenstaande tekening geeft polariteit aan in geactiveerde toestand. Wanneer ze in rust zijn, is de polariteit omgekeerd.
2.4 Verbinding aan gecontroleerde ingangen Normaal gesproken zijn alle gecontroleerde ingangen Normaal Open (NO) contacten en worden zij geactiveerd wanneer de zone met een 2K2 weerstand wordt afgesloten..
Normaal Open Circuit (NO)
% Description Description Resistor
0 NO NC
15 Short circuit Activation NO 2K2//6K8 Short circuit Normal Status 2K2//6K8 0 ------------- 680 1K ---------------------- 1K5
Normaal Gesloten Circuit (NC)
26 40 80 Activation NO without EOL 2K2 Normal Status 6K8 Only 2K2 Only 6K8 2K ------------------------ 3K 4K7 ------ 6K8 ------- 8K
100 Open circuit Open circuit > 10K
(Benaderende waarden)
Belangrijke opmerking: In Normaal Open (NO) zones, wanneer de lijn R=2K2 wordt gesloten, wordt de input ACTIEF, zelfs als de weerstand EOL (6K8) niet wordt aangetroffen. In dit geval (ACTIEF zonder weerstand EOL), zal er ook een fout worden vermeld. In de Normaal Gesloten zones (NC), wanneer de lijn R=2K2 open is, wordt de input ACTIEF, zelfs als de weerstand EOL (6k8) niet wordt ontdekt. In dit geval (ACTIEF zonder weerstand EOL), zal er ook een fout worden vermeld.
MN-DT-102I_D
13 van 35
RP1r gebruikershandleiding
2.5 Relais bedrading Bedrading geschikt voor de volgende relais (zie figuur aan rechterkant): o o o o o o o
Algemeen alarm (voor-activatie) Aansturing blussing geactiveerd (2 zone afhankelijkheid) Evacuatie Blussing geactiveerd Storing in het bluscircuit Drukschakelaar Status: Manueel Automatisch Systeem uitgeschakeld.
Storing relais bedrading Het storingsrelais wordt geactiveerd in stand-by status en gedesactiveerd wanneer er een fout in het controlepaneel is of wanneer de spanning van het controlepaneel uitgeschakeld is. Het storingsrelais kan als resetbaar worden gezet of als “vasthoud” contacten. Fault uitgangen staan normaal gesproken op “vasthoud” contacten en worden gereset als ook de centrale wordt gereset. Resetbare contacten, daarentegen, schakelen automatisch terug als de fout verdwijnt.
Open collector uitgangen • De open collector uitgangen geven de blussing weer als in: o Uitstel Blussing Mode o Onderbroken Mode
MN-DT-102I_D
14 van 35
RP1r gebruikershandleiding 2.6.a. 24Vdc voedingsbedrading Resetbaar
Niet-resetbaar
Het RP1r controlepaneel heeft twee intern gevoede 24Vdc uitgangen. De maximale stroom tussen beide uitgangen is tezamen 500mA, beveiligd met een elektronische zekering. De 24V uitgangen leveren een constante 24V en een maximumstroom van 250mA t.b.v. aanverwante apparatuur.. Resetbare 24V en 250mA verstrekken resetbare voeding. De spanning daalt tot 0V gedurende 5 seconden, telkens als het controlepaneel wordt gereset. Deze uitgang wordt gebruikt om voeding aan externe apparaten te leveren die gereset worden door afschakeling van deze (stuur) spanning. Alvorens externe apparaten aan het controlepaneel aan te sluiten, gelieve de stroom te controleren die zij vereisen. Hou het stroomverbruik van het systeem in alarmstand en in ruststand in gedachten. Zorg ervoor dat de voeding van het controlepaneel en die van de batterij genoeg capaciteit hebben. Indien niet, gebruik dan externe voedingen. Om het voedingsverbruik te kunnen berekenen moet er verwezen worden naar de technische beschrijvingen van deze handleiding en van de apparaten die moeten worden aangesloten. Om kleefmagneten, relais of kleppen te verbinden, refereer dan naar het diagram met dioden in de volgende figuren. Maak de verbindingen zoals die in de tekeningen worden vermeld; anders kan het controlepaneel worden beschadigd. 2.6 b De bedrading van de spoelen (de volgende tekening toont de polariteit wanneer het systeem wordt geactiveerd) Verschillende opties van aansluitingen afhankelijk van het type spoel:
•
OPMERKING: De polariteit getoond in de bovenstaande tekeningen is in ACTIEVE toestand van de Ext 1 en Ext 2 uitgangen (10 en 11 op de RP1r moederkaart). Als het systeem in rust is, dan is de polariteit omgekeerd. De maximale stroom per getoonde uitgang is 1 A. (Onthoud dat de maximale stroom geleverd door het paneel 2.4A is).
MN-DT-102I_D
15 van 35
RP1r gebruikershandleiding
2.7 Digitale ingang Digitale ingang
Het controlepaneel beschikt over een digitale ingang om externe contacten in te lezen en te configureren in het controlepaneel. Door een knop, een NO of NC extern contact (potentiaal vrije contacten) te gebruiken, afhankelijk van de configuratie, kunnen de volgende functies gestuurd worden: RESET, ONTRUIMING, ONDERDRUKTE SIRENE/ZOEMER, VERTRAGING AAN/UIT, STOP ZOEMER. Gebruik GEEN stroomgevende contacten op de ingang, want die kunnen de digitale ingang en het paneel onherstelbaar beschadigen!
2.8 a Sleutelschakelaar (niveau 2) De RP1r controlepaneel heeft een mogelijkheid om een sleutelschakelaar (optioneel) te kunnen plaatsen, om zo toegang tot niveau 2 te vergemakkelijken. De sleutelschakelaar kan apart geleverd worden met een connector om direct op de bluscentrale aan te kunnen sluiten. Toegang wordt verkregen door het sleutelcontact te sluiten. De bluscentrale blijft in niveau 2 (gebruikersfuncties) totdat de sleutel weer teruggedraaid wordt. Men kan ook via een wachtwoord in niveau 2 komen. Zie sectie 3.2 in deze handleiding.
MN-DT-102I_D
16 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Installatie van de sleutelschakelaar Vervang het voorpaneel door het meegeleverde met uitsparing voor de sleutelschakelaar. Om de schakelaar te bevestigen moet u de uitsparing uitbreken, de moer verwijderen, de bekabeling en de sleutelschakelaar door dit gat (A) vanaf de buitenzijde van de deksel invoeren. Hou de sleutelschakelaar in positie in het gat (A) en bevestig de moer vanuit de binnenzijde, over de bekabeling tot aan de sleutelschakelaar. Zet deze vast met een daarvoor geschikte (moer) sleutel. Bevestig de aansluiting (B), sluit de deksel voorzichtig en wees ervan overtuigd dat er geen bekabeling klem komt te zitten tussen kast en behuizing. Als laatste, bevestig de schroeven.
Voorzijde paneel
Voorzijde Uitsparing (A)
Aansluiting (B) Sleutelschakelaar
Moer
2.8 b Drukknop “manuele blussing”
De geïntegreerde blushanddrukknop moet steeds voorzien worden van een zegeling om aan de specificaties van een type B-drukknop te kunnen beantwoorden. Deze verzegeling moet na elk gebruik vervangen worden. Het is mogelijk om de drukknop te testen zonder de zegel te verwijderen maar het deksel van het centrale moet verwijderd worden om toegang te krijgen tot de testfunctie van de drukknop. Contacteer uw lokale distributeur om een nieuwe set te bestellen.
MN-DT-102I_D
17 van 35
RP1r gebruikershandleiding
3. Systeemwerking 3.1 RP1r werkingsmodus: •
•
•
Automatisch: o Het controlepaneel behandelt elk alarm uit zones of uit het meldpunt van gasontsnapping en voert automatisch het proces van deblokkering uit zoals deze is geconfigureerd en ingesteld met de daarbij behorende vertragingen. Manueel: o De bluscentrale behandelt elk alarm van de zones en activeert de daarbij horende instellingen en sirenes. Blussing kan echter enkel geactiveerd worden door de op de voorzijde bevestigde handmelder of vanuit Zone 3 (als deze als handmatige blussing is geconfigureerd). Systeem Buiten dienst: o IDEM, maar de blussing wordt NIET gestuurd, zelfs niet handmatig.
3.2 Toegangsniveaus • •
•
Niveau 1: o Deze is altijd toegankelijk en bedient enkel STOP ZOEMER. Niveau 2: o Toegang Bedientoetsen LED is AAN. Deze is bedienbaar met de optionele sleutelschakelaar VSN-LL of door de knop Toegang Bedientoetsen in te drukken en deze vast te houden om hierbij achtereenvolgens de toetsencombinatie: Z1, Z2, Z2 en Z1 te drukken. Hierna zal de led van toegang bedientoetsen AAN zijn en de zone bedientoetsen zullen bedienbaar zijn. Als een functie- of zonebedienknop gedrukt wordt zonder toegangsniveau 2 actief te hebben zal kortstondig de interne zoemer klinken alsmede de led van toegang bedientoetsen kortstondig aangaan. Niveau 3: o Dit is de programmeerstand en wordt vrijgegeven als er met een jumper over de pinnen PROG aan de linkeronderzijde van de RP1r moederkaart wordt kortgesloten.
3.3 Normale stand (in bedrijf) Onder normale omstandigheden branden op het controlepaneel enkel de groene Voeding LED en de Automatisch LED. Onder normale condities zonder storingen zal het “storingsrelais” (GEN.FLT) bekrachtigd zijn, en dus gesloten tussen (C) en (NO). Dit relais zal afvallen als er geen spanning op de centrale staat of als er een fout in het systeem wordt geconstateerd. Iemand die enkel toegang heeft tot niveau 1 zal enkel de knop STOP ZOEMER kunnen bedienen. De rest van de toetsen kunnen in toegangsniveau 2 bediend worden door de sleutelschakelaar of code te gebruiken.
MN-DT-102I_D
18 van 35
RP1r gebruikershandleiding
3.4 Enkele zone alarmconditie (Voor Alarm) Standaard zal het controlepaneel het activeringsproces van de blussing behandelen als er een alarm in zone 1 en Zone 2 is. Hierdoor zal het volgende geactiveerd worden: • • •
• • •
Zoemer in het controlepaneel Alarmled zal knipperen op 1 Hz. Alarm zoneled zal permanent oplichten als het alarm afkomstig is van een handmelder (5.1Vdc Zener) of zal knipperen met een frequentie van 1Hz als deze afkomstig is van een detector. Sirene 1 en 2 zal afgaan op 1Hz frequentie als er geen vertragingen zijn. Voor-alarm led (Blussing vrijgave in vooractivatie mode). Voor-alarm relais wordt geschakeld.
3.5 Dubbele zone alarmconditie. (Alarm) Op het moment dat een tweede zone alarm geeft of een handmelder wordt gebruikt (automatisch of handmatig), zal het controlepaneel van het voor-alarm naar de activeringsmode gaan en zal het volgende gebeuren : • • •
• • •
Zoemer in het controlepaneel Alarm led zal permanent oplichten. Nieuwe alarm zone led zal permanent oplichten als het alarm afkomstig is van een handmelder (5.1Vdc Zener) of zal knipperen met een frequentie van 1Hz als deze afkomstig is van een detector. Sirene 1 en 2 op 2Hz zullen, als er geen vertragingen zijn op een snelle frequentie afgaan. Geactiveerde led (Vrijgave blussing in geactiveerde mode). Geactiveerd relais wordt geschakeld.
Indicatie van bluscyclus: • •
De timer begint te lopen. Standaard begint deze bij 60 seconden. De GAS signalering knippert.
MN-DT-102I_D
19 van 35
RP1r gebruikershandleiding
3.6 Vertraging voor activering van de blussing Paragraaf 4.17 (Vertraging van het blussignaal volgens de specificaties van de EN12094:1/2003 norm) behandelt een vooractiveringswaarschuwingstijd die ingesteld moet kunnen worden van 00 tot 60 seconden met minimale stappen van 5 seconden. Deze vertraging is alleen toegankelijk in toegangsniveau 3 (zie veld Vertraging (dL). Het RP1r bluspaneel beschikt over 7 vooraf ingestelde waarden die gebaseerd zijn op de positie van de schakelaars SW3-3, 4, 5: SW3-3, 4, 5 Vertraging (dL) 000 = OFF OFF OFF Instelbaar van 00 tot 60 seconden 001 = OFF OFF ON 5 seconden 010 = OFF ON OFF 10 seconden 011 = OFF ON ON 15 seconden 100 = ON OFF OFF 30 seconden 101 = ON OFF ON 45 seconden 110 = ON ON OFF 60 seconden 111 = ON ON ON 0 seconden 0= OFF; 1=ON LET OP: tijdens de vertragingstijd kunnen de sirenes niet uitgezet worden. 3.7 Activeren van het blussen Als de vertragingstijd afgelopen is, zal het controlepaneel het volgende activeren: •
Twee TTL uitgangen voor de tijd aangegeven in “dr” parameter.
•
Statusverandering van relais “Blussing actief”.
•
Gasaanduiding zal continu oplichten.
•
Afteltijd geeft knipperend 00 (seconden) aan.
•
Zoemer continu.
•
Knipperende “Blussing Actief” led.
3.8 Signaal dat de druk en stroming aanduidt Het bluspaneel heeft een ingang voor stroming/druk, in overeenstemming met de voorschriften 4.18 van EN12094:1/2003. Wanneer een zelf-herstellende stroming/druk ingang geactiveerd wordt, zullen de volgende uitgangen ook geactiveerd worden: • • • • •
Continu afgaande interne zoemer. Sirenes 1 en 2 gaan met continu toon af. STROMING DRUK relais uitgang. Geactiveerde led. Geactiveerd relais.
3.9 Lage druksignaal De lage drukingang (low press) is bedoeld om de toestand van het blussing apparaat in de gaten te houden. Bij problemen zal de zoemer afgaan, zullen de lage drukled en de storingsled gaan branden en zal het storingsrelais omschakelen.
MN-DT-102I_D
20 van 35
RP1r gebruikershandleiding
3.10 Open deursignaal Deze ingang duidt de status van een toegangsdeur of paneeldeur aan. Deze informatie kan zinvol zijn voordat een gebruiker de manuele blussing activeert. De indicator is alleen ter informatie, maar kan ook doormiddel van de SW2-5 dipschakelaar zo ingesteld worden dat de blussing geblokkeerd wordt als de deur nog open staat. Wanneer de SW2-5 dipschakelaar in de AAN-positie staat (en dus de gasblussing wordt geblokkeerd), zal elke keer als de open deuringang geactiveerd wordt, de volgende activiteiten plaatsvinden: • • • • • •
Interne zoemer. Algemeen storingsled. Algemeen storingsrelais. Open deursignaal. Uitstel blussingsignaal. Uitstel blussing relais actief.
Als de timer loopt (blussing in proces) en als de deur openstaat (met SW2-5 in AAN positie), zal de blussing activatie in blussingvertraging mode gaan. Wanneer de deur wordt gesloten zal de timer weer gaan lopen vanaf de waarde die ingesteld is in de dL functie. Als het open deursignaal geactiveerd is maar als het controlepaneel niet in de actieve blusstatus staat, dan zal alleen de Open Deurled oplichten. OPGELET: Als de optie 4.26 van EN12094:1/2003 norm (zie pagina 30) is aangezet, dan zal de Open Deurled gebruikt worden als ventilator uitgang uitgeschakeld (Uitsch.Aux led AAN)) of Ingeschakeld (led OFF) kan worden. In deze situatie zal het Deur opensignaal zichtbaar zijn in het 7-sigment display, waar “od” betekend Open Deur actief en “.” betekent storing in het Open Deur circuit. 3.11 Blussingvertraging Deze bluscentrale is volgens de normeisen van EN12094-1/2003 Sectie 4.20 b) Emergency hold device (Option with requirements) uitgerust. Een contact aangesloten op de ingang (HOLD MRL) kan de automatische blussing uitschakelen. Wanneer deze ingang is geactiveerd (G) zal ook de open collector HOLD (3) actief worden en de timer zal uitgeschakeld worden. Deze ingang kan zichzelf resetten, dus wanneer er gedrukt wordt zal de timer stoppen, en bij loslaten begint de timer weer. Wanneer de blussingvertraging wordt geactiveerd en de timer reeds gestart is (Geactiveerde toestand), dan zullen de op de bluscentrale aangesloten sirenes veranderen van een snelle frequentie (2Hz) naar een lage frequentie (0,5Hz). Volgens de EN12094:1/2003 Sectie 4.20.4, moet het controlepaneel een foutmelding geven wanneer er een storing is in het bedieningscircuit van het blussing / vertragingsapparaat en moet die de transmissie van het blussignaal voorkomen of annuleren. Wanneer een dergelijke storing voorkomt in de RP1r controlepaneel, zal niet alleen de storing weergegeven worden, maar zal ook het HOLD relais omschakelen.
MN-DT-102I_D
21 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Bij gebruik van de SW1-7 dipswitch, kan de uitstel blussingknop zo geconfigureerd worden dat deze voorrang heeft op de ingang. Als de hold input voorrang moet hebben op de gele handmelder (Manuele Blussing op de bluscentrale of aangesloten op Zone 3), dan moet de SW1-7 in de ON positie gezet worden. Wanneer het controlepaneel in uitstel blussingsmode is, zal het Uitstel Blussings relais (14) actief worden. 3.12 Noodknop tbv onderbreken bluscentrale Volgens de EN12094:1/2003 Sectie 4.27, zal het activeren van een blussing niet meer direct mogelijk zijn als de noodknop ingang geactiveerd is.. RP1r controlepaneel is uitgerust met deze mogelijkheid: Deze onderbreking zal de bluscentrale stoppen zonder terug te keren in een mogelijkheid om te gaan blussen, met andere woorden zal de centrale een manuele reset nodig hebben om weer actief de bluscyclus te kunnen starten. Wanneer deze ingang is geactiveerd (F), zal de open collector uitgang Uitstel Blussing/onderbroken (4) en de Uitschakeling blussings relais (14) ook geactiveerd zijn. 3.13 Vertraging van manuele blussing De handmelder die aan de voorkant van de bluscentrale gemonteerd is kan geactiveerd worden in de Automatische of Manuele mode. Wanneer de bluscentrale echter in Systeem Buiten dienst mode staat zal deze manuele blussing alleen een voor-alarm geven (sirenes actief). Wanneer de SW2-7 microswitch in OFF mode is (standaardinstelling), zal er vertraging zijn, vanaf de activering van de handmelder tot de actieve blussing, afhankelijk van de dL functie (60 seconden standaard). Om deze tijd te verkorten tot minimaal 3 seconden, zal de SW2-7 in de ON mode moeten gezet worden (Zie Sectie 4.1 Microswitches configuratie). 3.14 Einde van blussingsignaal Wanneer de blussing signaaltijd (afgesteld in de “dr” functie (soak time)) beëindigd is, zullen de volgende veranderingen plaatsvinden: •
De twee zone circuits zullen gedeactiveerd worden
•
Timer 00 brandt continu
•
“Blussing Actief” led brandt continu
3.15 Uitschakelen van de Sirenes De sirenes kunnen uitgeschakeld worden door de Stop/Herst. Sirenes knop in te drukken, op voorwaarde dat autorisatieniveau 2 is ingeschakeld. Om in level 2 te komen, moet de sleutelschakelaar gebruikt worden of moet het toetsenbord vrijgegeven worden (Zie Sectie 3.2: toegangsniveaus). Als de sirenes AAN staan, dan kunnen ze gestopt en eventueel weer aangezet worden door op de knop Stop/Herts. Sirenes te drukken. LET OP: De Sirenes zouden niet gestopt mogen worden als het controlepaneel actief aan het blussen is.
MN-DT-102I_D
22 van 35
RP1r gebruikershandleiding
3.16 Sirenevertraging (Voor-alarm status) LET OP: Om in de programmeermode te komen moet u de voorplaat van de centrale openen en een jumper (verbinding) tussen de twee pinnen links onder op de PCB bij PROG connector plaatsen (zie tekening hieronder). De bluscentrale geeft op het display “S1” aan. Dan moet u op de knop Toegang Bedientoetsen drukken om de verschillende functies te doorlopen (S1, S2, S3...) totdat het display rS aangeeft (sirene vertraging).
De sirenevertraging kan verhoogd worden om de verkenningstijd te verlengen en zo de sirenes nog op tijd te kunnen stoppen. Wanneer er een tweede alarm wordt veroorzaakt, zullen de sirenes direct afgaan. Dit betekent dat de sirenevertraging alleen voor het eerste alarm geldt en geheel onafhankelijk van de ingestelde blus activatietijd. Er zijn twee soorten vertragingen:
Sirenes in Storing/Buiten Dienst LED Wanneer een van de twee sirenecircuits geen EOL (Einde Lijn, End Of Line) weerstand heeft, zal de storing/Buiten Dienst LED van de sirenes knipperen met een frequentie van 2Hz (snelle frequentie) om deze toestand aan te geven. Daarentegen zullen ook de algemene fout-led en relais geactiveerd zijn. Als de activering van de sirene vertraagd wordt, moet dit volgens de EN54 aangegeven worden. Om hieraan gevolg te geven zal de RP1r bluscentrale optische Systeem Buiten dienst en de Sirenes in Storing/Buiten Dienst leds doen branden. In deze situatie knipperen de leds op een lage snelheid (1 Hz). De Vertaging Aan/Uit LED zal knipperen wanneer er nog geen sirenes afgaan maar wel ingesteld is dat er vertraging is, geconfigureerd in rS (sirene vertragings) functie.
Hoe kan de uitgangssturing naar derden uitgeschakeld worden Wanneer de optie 4.26 van EN12094:1/2003 aangezet is (zie pagina 33), kunnen de sturingen naar derden aan/uitgezet worden door 3 seconden op de knop Vertraging Aan/Uit te drukken. Wanneer er een uitschakeling is van externe apparatuur zal relais 4 op het VSN-4REL pcb niet in alarm of voor-alarm komen, maar zal de led aan de voorzijde (Uitsch.Aux.) continu branden om de uitschakeling (van externe sturing) aan te geven.
LET OP: Wees ervan bewust dat u het juiste label selecteert. Voor de Nederlandse uitvoering is er op pagina 34 voor sectie 4.26 een apart label aanwezig (rechterkant).
MN-DT-102I_D
23 van 35
RP1r gebruikershandleiding
rS. Sirenevertraging. Periode tussen het drukken op de knop Stop Zoemer en het afgaan van de sirenes. Als er een enkele zone actief in alarm is, wordt deze sirenevertraging gebruikt om het alarm te onderzoeken, alvorens de sirenes te activeren. Als er binnen deze periode de knop Vertraging Aan/Uit gedrukt wordt zullen de sirenes actief worden (lage frequentie) of uitgeschakeld worden door op de knop Stop.Herst.Sirenes te drukken. De tijdsinstellingsmogelijkheden voor Sirenevertraging (rS) zijn als volgt, in seconden: 00 – 01 – 02 – 03 – 04 – 05 – 06 – 07 – 08 – 09 - 10 Druk de Vertraging Aan/Uit knop in om door de waarden te scrollen.
Druk de Stop Zoemer knop in om terug te gaan.
Druk de Toegang Bedientoetsen knop in voor de volgende functie (EF): Als in de voor-alarmfase de sirenes worden vertraagd omdat dit zo geconfigureerd werd, dan zal dit op het controlepaneel worden weergegeven, en zal de led Vertraging Aan/Uit knipperen. Tijdens deze periode kunnen de sirenes worden uitgezet door op de knop Stop/Hert. Sirenes te drukken en de vertraging kan uitgezet worden door de knop Vertraging Aan/Uit te drukken. . Wanneer de sirenevertraging is beëindigd en de sirenes afgaan, zal de led onder de knop Vertraging Aan/Uit niet meer knipperen en dus uit zijn. Om de vertraging te stoppen kan er op elk moment op de knop Vertraging Aan/Uit gedrukt worden als deze led brandt, (dit betekend, als de vertraging loopt) en op deze manier dooft en dus de sirenes worden aangezet, nadat er een voor-alarm is geweest. 3.17 Controle van Stromingstijd of blussingstijd (“dr” parameter) EN12094:1 Sectie 4.21 behandelt een stromingstijd (van minimaal 300s seconden) voor lagedruk CO2 systemen. Met de RP1r bluscentrale mogen een aantal blustijden ingesteld worden: Standaard staat de blustijd op 60 seconden maar de bluscentrale heeft nog andere instellingen die door SW3-6, 7 schakelaar gezet kunnen worden: SW3-6 and SW3-7 00 = OFF OFF 01 = OFF ON 10 = ON OFF 11 = ON ON 0=OFF; 1=ON
Stroming tijd 60 seconden 2 seconden (Pyrotechnic) Totdat de bluscentrale is gereset Instelbaar van 00 tot 295 seconden
3.18 Evacuatie Om de sirenes op een snelle frequentie aan te sturen (2Hz, snelle frequentie) en het voor-alarm met bijbehorend relais, druk dan op Stop/Herst.Sirenes gedurende 3 seconden. De alarmled zal ook gaan branden om aan te geven dat er een manueel evacuatiecommando werd gegeven. OPMERKING 1: De evacuatiefunctie is alleen beschikbaar in toegangsniveau 2. OPMERKING 2: Solenoïdeuitgang zal niet geactiveerd worden.
MN-DT-102I_D
24 van 35
RP1r gebruikershandleiding 3.19 Lamptest Druk 3 seconden op de Lamp Test / Toegang Bedientoetsen knop om de leds te testen. De toegang moet vrijgegeven zijn (toegangsniveau 2). Met deze functie zullen alle leds en interne zoemers automatisch getest worden. 3.20 Reset Om het controlepaneel te resetten met men toegang hebben tot toegangsniveau 2 en moet men op de Reset knop drukken. Alle actieve ingangen worden dan gereset. Volgens de EN12094:1 Sectie 4.12.2 kan de resetfunctie na aanvang van de geactiveerde voorwaarden geannuleerd worden in toegangsniveau 3. Om de Resetfunctie aan te zetten, zet dan de SW1-6 dipswitch in ON positie. Het 7 segmentdisplay laat S1 zien, wat betekent dat de SW1 configuratie veranderd is. Daarna moet je een jumper over de PROG schakelaar verbinden, die aan de linkeronderzijde van het RP1r bord zit en druk op Resetknop. Daarop volgend zal led nummer 6 rood gaan branden.
3.21 Uitschakelen van zones Om één van de drie detectiezones uit te schakelen vanuit toegangsniveau 2, moet je de desbetreffende zoneknop indrukken. De Zoneled (Z1, Z2 of Z3) zal geel gaan branden, samen met de Buiten Dienst led. 3.22 Uitschakelen van blussing / sirenes Om de blussing uit te schakelen moet de sleutelschakelaar in de “Systeem Buitendienst” stand gezet worden. Zo wordt zowel de automatische als manuele blussing uitgezet en zal het Buiten Dienst relais geactiveerd worden Hoe kunnen de sirenes uitgezet worden? Volgens EN12094-1:2003 deel 4.15 Blokkering van de sturing naar alarmgevers in het blusgebied zal alleen mogelijk zijn in combinatie met uitschakeling van de blusactivering. Dit betekent dat de sirenecircuits alleen uitgeschakeld kunnen worden wanneer het bluspaneel in de stand “Systeem Buiten dienst” staat. Om de sirenes Aan/Uit te zetten, druk op de knop Stop/Herst.Sirenes, die toegankelijk is in toegangsniveau 2 LET OP: De sirenecircuits zullen automatisch bewaakt worden wanneer het paneel veranderd naar de Automatisch of Manueel modus.
MN-DT-102I_D
25 van 35
RP1r gebruikershandleiding 3.23 Bewaakte circuit fouten Alle bewaakte in- en uitgangen moeten worden afgesloten met een 6K8 EOL (end of line) weerstand. Als er een kortsluiting (0 Ω) of een open lijn (∞Ω) is, zal dit worden weergegeven door een knipperend foutsignaal, waarbij het storingrelais en het algemene storingrelais van status veranderen.
Cct.
Omschrijving
LED
Opmerking
10
CCT EXT 2
knipperend Storing Bluscircuit
Automatische reset
11
CCT EXT 1
knipperend Storing Bluscircuit
Automatische reset
18
SND 2
knipperend Sirenes in Storing/ Buiten Dienst
Automatische reset
19
SND 1
knipperend Sirenes in Storing/ Buiten Dienst
Automatische reset
C
LOW PRESS
knipperend Druk Laag
Automatische reset
D
FLOW PRESS
knipperend Druk Stroming
Automatische reset
E
DOOR OPEN
knipperend Open deur
Automatische reset
F
ABORT SWITCH
•
knipperend Onderbroken fout
•
Continu Onderbroken fout
HOLD SWITCH
•
knipperend Uitstel Blussing
•
Continu Uitstel Blussing
G
Deze fout kan alleen handmatig gereset worden. Automatische reset
H
ZONE 1
Zone 1 in knipperend fout
Automatische reset
I
ZONE 2
Zone 2 in knipperend fout
Automatische reset
J
ZONE 3
•
Zone 3 in knipperend fout en
•
knipperend Handmatige blussing fout (SW1-5 OFF)
Automatische reset. Als SW1-5 op OFF staat, zal Zone 3 gebruikt worden als handmatige blussing, als er een fout optreedt zal ook Handmatige blussing fout geel branden.
3.24 Activatie van blussingsuitgang Manual Ext. 2
CCt Ext 2
Als de SW1-8 schakelaar in de ON positie staat, dan kan de Ext. 2 uitgang onafhankelijk geactiveerd worden (zie 10 in de tekening), via de Manual Ext 2 ingang (B). Wanneer deze ingang actief is en dus ook Ext.2 uitgang, zal het volgende gebeuren: - De interne zoemer wordt actief. - De Manuele blussing led zal knipperen. - De storingled en relais worden actief en, - Het bluspaneel geeft op het display E2 weer. Om de Manuele blussing leds en de storingleds uit te zetten, zal het nodig zijn om het controlepaneel te resetten.
MN-DT-102I_D
26 van 35
RP1r gebruikershandleiding
4. Programmeermode Door een doorverbinding te creëren over de PROG contacten aan de linkeronderkant van het RP1r bord (toegangsniveau 3) worden de volgende opties beschikbaar (zie tabellen). • • • •
Druk op Toegang Bedientoetsen knop om door verschillende opties te scrollen. Druk op Reset knop om een nieuwe waarde te accepteren of na verandering van de S1, S2 en S3 dip-schakelaars. Druk op Vertraging Aan/Uit knop om een waarde te verhogen. Druk op Stop Zoemer knop om een waarde te verlagen.
S1
Deze parameter vertegenwoordigt de status van de SW1 dipswitch. Wanneer een Dip-switch omgeschakeld is naar de ON positie, zal de overeenkomende led (één van de 8 hieronder) vast gaan branden. Wanneer de Dipswitch veranderd zal de overeenkomende led knipperen en zal de nieuwe configuratie door een reset geaccepteerd moeten worden.
S2
Deze parameter vertegenwoordigt de status van de SW2 dipswitch. Wanneer een Dipswitch in de ON positie staat, zal de overeenkomende led (één van de 8 hierboven) vast gaan branden. Wanneer de DIP in OFF positie staat, zal de led uitgaan. Wanneer de positie van de DIPswitch is veranderd zal de led knipperen. De nieuwe configuratie moet geaccepteerd worden door op de Reset-knop te drukken.
S3
Deze parameter vertegenwoordigt de status van de SW3 dipswitch Wanneer de Dipswitch in de ON positie staat, zal de overeenkomende led (één van de 8 hierboven) vast gaan branden. Wanneer de DIP in OFF positie staat, zal de led uitgaan. Wanneer de positie van de DIPswitch is veranderd zal de led knipperen. De nieuwe configuratie moet geaccepteerd worden door op de Reset-knop te drukken .
rS
Sirene vertraging. Dit is een vertragingstijd tussen 00 en 10 minuten, die ingaat wanneer de Stop Zoemerknop ingedrukt wordt om de alarmconditie te verifieren en totdat de sirenes aktief worden. (Standaardwaarde: 00 min.)1.
MN-DT-102I_D
27 van 35
RP1r gebruikershandleiding
EF
Met deze parameter kan een selectie gemaakt worden van de Digitale ingangsfuncties: 0 = Afstand reset (standaardinstelling) 1 1 = Evacuatie 2 = Stop sirenes 3 = Vertraging Aan/Uit 4 = Stop Zoemer
EC
Deze parameter heeft twee opties: 0 = De digitale ingang is actief wanneer het normaal gesloten contact wordt geopend. 1 = De digitale ingang is actief wanneer het normaal open contact wordt gesloten (standaardinstelling)1.
dL
Vertraging van de blussing vrijgave. Deze parameter heeft 7 vooraf ingestelde waarden, die afhankelijk zijn van de positie van SW3-3,4,5. Wanneer SW3-3, SW3-4 en SW3-5 allemaal in OFF positie zijn, kan de vertraging ingesteld worden van 00 tot 60 sec, aan de hand van de bedientoetsen (zie vorige pagina). SW3-3, 4, 5 000 001 010 011 100 101 110 111 0 = OFF; 1 = ON
Dr
Delay (dL) Instelbaar van 00 tot 60 sec. (standaard) 1 5 seconden 10 seconden 15 seconden 30 seconden 45 seconden 60 seconden 0 seconden
Stromingstijd: Deze parameter is alleen instelbaar als SW3-6 en SW3-7 in de ON positie staan (1). Anders is de waarde in dit veld uitsluitend ter informatie. SW3-6 en SW3-7 00 01 10 11 0 = OFF; 1 = ON
MN-DT-102I_D
Stroming tijd 60 seconden (Standaard) 1 2 seconden(Pyrotechnisch) Totdat het bluspaneel is gereset Instelbaar van 00 tot 295 seconden
28 van 35
RP1r gebruikershandleiding
r1
Uitstel van Reset. Volgens de EN12094:1/2003 Sectie 4.12.2, moet er een programmeerbare tijd zijn tot maximaal 30 minuten, vanaf het moment waarop het controlepaneel in ACTIEVE status gezet wordt en tot het moment waarop de RESET functie toegankelijk is. De RP1r heeft deze functie standaard uit staan (SW1-6 in OFF positie). Om deze aan te zetten moet de SW1-6 in de ON positie gezet worden en moet deze verandering bevestigd worden door op de Reset knop te drukken. Zo zal dan, in de programmeermode, wanneer de rl parameter op het display zichtbaar is, op de Vertaging Aan/Uit knop of op de Stop Zoemer knop gedrukt moeten worden om de tijd die nodig is voor de uitstel reset te verlengen of te verminderen (tot maximaal 30 minuten). Als deze functie aanstaat, zal het controlepaneel een reset toestaan na de ingestelde tijd. Standaard: 00 minuten 1 LET OP: Wanneer het bluspaneel in de Onderbroken/Uitstel Blussing status staat zal een reset wel mogelijk zijn.
A0
Aanduiding van de vertraging sirenes. Volgens de EN54-2: 9.4.2c moet de sirenevertaging weergegeven worden als een buiten dienststatus. Met andere woorden, als de sirenes vertraagd worden, dan zal de (rS) vertragingswaarde anders zijn dan 00 en daarom zal de Buiten dienst led continu branden en zal de Sirene in Storing/Buiten dienst led knipperen. Deze parameter (A0) geeft de sirenevertraging weer: Als A0=0 (standaard 1). Elke vertraging wordt weergegeven met de Buiten dienst led en de Sirenes in Storing/Buiten dienst led, die continu geel brandt, wat betekent dat rS waarde anders is dan 00. Als A0 = 01 en er geen vertraging is ingegeven voor sirenevertraging, zullen de Buiten dienst led en de Sirenes in Storing/Buiten dienst led ook niet branden.
OPMERKING 1: Om weer te keren naar de standaardconfiguratie moet men een verbinding op de PROG schakelaar plaatsen aan de linkeronderzijde van het bluspaneel. Dan moet men de knop Toegang bedientoetsen ingedrukt houden en tegelijkertijd drukken op de knoppen Z1+Z2+Z2+Z1.
MN-DT-102I_D
29 van 35
RP1r gebruikershandleiding
4.1 Microswitches configuratie
Microswitch (SW)
Functie OFF: Een kortsluiting in een zone wordt aangeduid als een fout. ON: Een kortsluiting in een zone wordt aangeduid als een alarm. OFF: Lage druk ingang is actief bij een kortgesloten circuit (R2K2). Zie tekening hieronder. ON: Lage druk ingang is actief bij een open circuit (6K8). Zone kruising opties: OFF OFF Z1 AND Z2 OR Z3 OFF ON Z1 OR Z2 OR Z3 ON OFF (Z1 AND Z3) OR (Z2 AND Z3) OR (Z1 AND Z2) Alleen als Z3 een detectorzone is SW5=ON ON ON Z1 AND Z2 AND Z3 Alleen als Z3 een detectorzone is SW5=ON OFF: Zone 3 is geconfigureerd als Handmeldzone. ON: Zone 3 is geconfigureerd als conventionele detectorzone OFF: Een reset kan op ieder moment gedaan worden. ON: Afhankelijk van de waarde geconfigureerd in “rl” parameter, zoals wordt beschreven in de EN 2094:1/2003 Sectie 4.12.2 OFF: UITSTEL BLUSSING HANDMATIGE VRIJGAVE ingang heeft GEEN prioriteit boven de Blussing handmelder. ON: UITSTEL BLUSSING HANDMATIGE VRIJGAVE ingang heeft WEL prioriteit boven de Blussing handmelder. OFF: MANUELE EXT.2 (manuele blussing) ingang is UITGESCHAKELD. EXT.2 (blussing uitgang 2) is actief evenals EXT 1 uitgang maar is NIET actief bij MANUELE EXT. 2 ingang. ON: MANUELE EXT.2 is INGESCHAKELD. Als MANUELE EXT.2 actief is, zal de EXT 2 uitgang ook actief zijn.
SW1-1 SW1-2 SW1-3
SW1-4
SW1-5 SW1-6
SW1-7
SW1-8
Normaal Open Circuit (NO)
% Description Description Resistor
0 NO NC
15 Short circuit Activation NO 2K2//6K8 Short circuit Normal Status 2K2//6K8 0 ------------- 680 1K ---------------------- 1K5
Normaal Gesloten Circuit (NC)
26 40 80 Activation NO without EOL 2K2 Normal Status 6K8 Only 2K2 Only 6K8 2K ------------------------ 3K 4K7 ------ 6K8 ------- 8K
100 Open circuit Open circuit > 10K
(Benaderende waarden)
Belangrijke opmerking: In Normaal Open (NO) circuits, wanneer de lijn R=2K2 wordt gesloten, wordt de input ACTIEF, zelfs als de weerstand EOL (6K8) niet wordt ontdekt. In dit geval (ACTIEF zonder weerstand EOL), zal er ook een fout worden vermeld. In de Normaal Gesloten circuits (van NC), wanneer de lijn R=2K2 open is, wordt de input ACTIEF, zelfs als de weerstand EOL (6k8) niet wordt ontdekt. In dit geval (ACTIEF zonder weerstand EOL), zal er ook een fout worden vermeld.
MN-DT-102I_D
30 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Microswitch (SW) SW2-1 SW2-2 SW2-3 SW2-4
SW2-5
SW2-6
SW2-7
SW2-8
Functie OFF: UITSTEL en ONDERBROKEN ingangen zijn actief bij een gesloten circuit (R=2K2). ON: UITSTEL en ONDERBROKEN ingangen zijn actief bij een open circuit (6K8). Zie vorige pagina. OFF: STROMING ingang is actief bij gesloten circuit (R=2k2). ON: STROMING ingang is actief bij open circuit (6K8). Zie vorige pagina. OFF: DEUR OPEN ingang is actief bij gesloten circuit (R=2k2). ON: DEUR OPEN ingang is actief bij open circuit (6K8). Zie vorige pagina. Blussing actief indicatie LED. OFF: De activering van blussing is zichtbaar wanneer de tijdsperiode in dr parameter (Blustijd) verlopen is. ON: Blussing activering is zichtbaar wanneer de LAGE DRUK ingang is geactiveerd. OFF: DEUR OPEN ingang alleen ter informatie. ON: DEUR OPEN ingang om tijdelijk de actieve blussing te onderdrukken totdat de deur weer gesloten is. Niet te verwarren met UITSTEL knop, omdat deze ingang niet de interne zoemer activeert wanneer het bluspaneel in normale of voor-alarm status staat. De open deur ingang activeert de zoemer alleen als het bluspaneel tijdens het aftellen in actieve status staat (als SW2-5 = ON). OFF: Sirenes zijn actief in voor-alarm of voor-blussing status. ON: Sirenes zijn actief in Alarm of Blussing actief status. LET OP: Als de optie 4.26 van EN12094:1/2003 norm aangezet is (zie pagina 30), dan heeft de positie van de SW2-6 schakelaar nog een andere functie: OFF: het 4de relais zal omschakelen in de VSN-REL wanneer er een voor-alarm conditie is. ON: het 4de relais zal omschakelen bij een actieve alarm conditie. OFF: Manuele blussing (actief bij de blussings handmelder op het controlepaneel of door Zone 3), met dezelfde vertraging als de automatische zones (deze vertragingstijd is instelbaar in de dL parameter). ON: Uitgangsvertraging van 3 seconden. OFF: Zones met handmelders. ON: Zones met automatische melders. Conventionele zones moeten misschien geverifieerd worden . Als SW2-8 = ON, wanneer er een alarm actief is in een zone, dan wordt deze zone automatisch gereset door het bluspaneel, dat ondertussen in de volgende 10 minuten wacht of er geen nieuw alarm gemeld wordt. Als er wel een nieuw alarm plaatsvindt in een zone, wordt dit direct bevestigd en volgt er een alarm. Als er in die tijd geen alarm plaatsvindt, zal de verificatie tijd opnieuw starten.
MN-DT-102I_D
31 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Microswitch (SW) SW3-1
SW3-2
Functie OFF: Sirene 2 werkt standaard hetzelfde als sirene 1 (pulserende mode) en de frequentie hangt af van de status van de bluscentrale. Zie sectie 3.4 en 3.5. ON: Sirene 2 is altijd actief in continu mode (niet pulserend). De STROMINGS-ingang kan gebruikt worden ter indicatie dat het blussingsproces aan de gang is. OFF: STROMING-ingang wordt niet gebruikt voor indirecte activiteiten. ON: STROMING-ingang wordt actief door een aantal impulsen van blussings uitgangsactiviteiten. Als deze niet bevestigd worden door de stromingsingang zal een blussings foutconditie aangeduid worden. Deze 3 microswitches geven de vertragingstijd weer tussen het moment waarop het alarm bevestigd wordt (ACTIEVE status) en het moment waarop het bluscircuit actief wordt. 000= Tijd dL (Blussing activatievertraging) is standaard 60 seconden. 000 001 010 011 100 101 110 111
SW3-3 SW3-4 SW3-5
SW3-3, 4, 5 = OFF OFF OFF = OFF OFF ON = OFF ON OFF = OFF ON ON = ON OFF OFF = ON OFF ON = ON ON OFF = ON ON ON
Blussing activatievertraging (dL) Instelbaar van 00 tot 60 seconden 5 seconden 10 seconden 15 seconden 30 seconden 45 seconden 60 seconden 0 seconden
0= OFF; 1=ON
SW3-6 SW3-7
Tijd die nodig is wanneer er een blussing plaatsvind via een actieve zone (blussingstijd) SW3-6 y SW3-7 Wachttijd 00 = OFF OFF 60 seconden 01 = OFF ON 2 seconden (Pyrotechnisch) 10 = ON OFF Totdat de centrale wordt gereset 11 = ON ON Instelbaar van 00 tot 295 seconden 0=OFF; 1=ON
SW3-8
ON: Om het blussingsproces te bewaken van de blussingsuitgangen (1 en 2) met de Uitstel Blussing/Onderbroken ingang. Wanneer het blussingsproces aan de gang is en de Blussing/Onderbroken ingang actief wordt, zal de werkelijke blussing niet plaatsvinden. De blussingsstatus zal weergegeven worden met de Blussing actief led. OFF: Wanneer de blussingsuitgang actief is, zal niet uitgeschakeld worden aan de hand van de Onderbroken/Uitstel blussings ingang.
MN-DT-102I_D
32 van 35
RP1r gebruikershandleiding
5. Speciale functies (Niet in overeenstemming met EN54)
Speciale configuratie voor toepassingen die niet overeenstemmen met de voorschriften van EN54. Het RP1r controlepaneel bezit speciale functies voor resetbare fouten, enkelvoudige 24V sturingen voor derden of gevoed door een UPS of 220Vac sturingen naar subsystemen. Deze configuraties zijn niet volgens de voorschriften van de EN54-2/4 en zijn enkel geschikt voor speciale toepassingen. Het wordt sterk afgeraden om de standaardinstellingen te wijzigen omdat zo de werking negatief wordt beinvloed en niet meer zou kunnen voldoen aan de voorschriften van de EN54-2/4. Deze instellingen mogen niet gewijzigd worden zonder voorafgaande toestemming te hebben verkregen van de juiste autoriteiten die belast zijn met de subsystemen zoals die geïntegreerd worden in het RP1r controlepaneel. Schakel het controlepaneel volledig uit (voeding en accu’s). Schakel daarna het controlepaneel weer in en alle leds zullen gaan branden, gevolgd door de speciale functie leds. Druk op de volgende knoppen om te wisselen tussen AAN en UIT van de led. De led status geeft de functies weer als volgt: Toegang bedientoetsen =AAN = Vaste stand fouten. Fouten moeten worden GERESET door het controlepaneel. = UIT = Resetbare fouten. Fouten zijn zelf-resetbaar wanneer de fout niet meer aanwezig is (standaard). Stop/Herst.Sirenes =AAN = Voedingsfouten worden weergegeven. = UIT = Voedingsfouten worden niet weergegeven (standaard). Delay On/Off
=AAN = Accu fouten worden weergegeven. = UIT = Accu fouten worden niet weergegeven (standaard).
Led Zone 1
=AAN = 1 VSN4-REL geïnstalleerd =OFF = Geen VSN4-REL geïnstalleerd
Led Zone 2
=AAN = Optie 4.26 van EN12094:1/2003 toegepast (Belgische eisen) =OFF = Optie 4.26 van EN12094:1/2003 niet van toepassing (andere landen)
Speciale configuratie: Wijzig niets aan de speciale configuratie zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de juiste authoriteiten. Om speciale functies te kunnen wijzigen: i) Schakel het controlepaneel volledig uit (voeding en accu’s). ii) Schakel het controlepaneel weer in met de knop voor speciale functies ingedrukt totdat alle leds aan zijn. Dan zullen de speciale functieleds oplichten zoals deze zijn ingesteld.
MN-DT-102I_D
33 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Optie 4.26 van EN12094:1/2003 is in Nederlandse Slide verwerkt
MN-DT-102I_D
34 van 35
RP1r gebruikershandleiding
Honeywell Life Safety Belgium office: Avenue de l’Expansion 16d 4432 Alleur Belgium Tel.: +32 (0) 4 247 03 00 Fax: +32 (0) 4 247 02 20
[email protected]
MN-DT-102I_D
The Netherlands office: Rietveldenweg, 32 a 5222 AR ‘s-Hertogenbosch The Netherlands Tel: +31 (0)73 627 32 73 Fax: +31 (0)73 627 32 95
[email protected]
35 van 35