DE OUD-KATHOLIEK
Bis bis!
Tijdschrift voor de Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Jaargang 127 |september 2011 | nr. 2858
Twee zussen
Buitengebied
Sleutelmacht
3
Twee zusters
05
Ze hebben veel familietrekken gemeen én tonen allebei een eigen karakter. ‘Op de maandelijkse familiebijeenkomst komt altijd de toekomst van de familie aan bod.’
En verder:
Redactioneel
Bis bis!
Van de redactie
Bis bis ........................................................ 03 Traditioneel en springlevend
08
Column
Bisdom Haarlem: een vroom bisdom in een nuchtere, sterk ontkerkelijkte provincie.
Batterij ....................................................... 04
‘Ongeveer de helft van alle Nederlandse oud-katholieken leeft in het bisdom Haarlem.’
Twee bisdommen
Oefenplaats in evangelische omgang
10
Aartsbisdom Utrecht: een diversiteit aan krachten die samenwerken aan het geheel. ‘Hou dit, dit allegaartje maar eens bij elkaar, zoekend naar doelstelling en beleid!’
En Deventer dan? ......................................06 Eigenzinnige zwoeger
Een grensgeval ...........................................16 Internationaal
Synode en IBC...........................................18 Seminarie-activiteiten
Buiten de bisdomsgrenzen
12
De Oud-Katholiek wordt ook in het buitenland bezorgd. Drie lezers-van-veraf reageren. ‘Het blad is voor mij een waardevolle bron van informatie, mijn enige pastorale steun en een appél.’
Kerkstructuur toegelicht
14
Prof. mr. Jan Hallebeek beschrijft hoe onze kerk organisatorisch en bestuurlijk is ingericht. ‘Hoe vreemd het ook mag lijken, de diocesane bisschop heeft nog altijd het laatste woord.’
Opening, boeken, lezingen.........................19 Even kijken bij
Parochie Adelbertus-IJmuiden ...................20 En nog dit...
Boek, vrouwen, berichten ..........................22 Service
Berichten, agenda, colofon .........................23 De Achterkant
Voorbij de artikelen....................................24
Inhoud
‘Bisdomsnummer’. Dat was de titel die we hanteerden bij de voorbereiding voor dit nummer. Maar in de eindfase ontstond er enige twijfel. Wie voelt zich gemotiveerd te grijpen naar een blad met zo’n titel? Met andere woorden: wie is geïnteresseerd in een blad dat over bisdommen gaat? ’Bis’ viel ons toen in als titel. Lekker kort, een beetje mysterieus en er zit een woordspeling in en daar zijn we gek op. ’Bis’ betekent: tweemaal, als tweede toegevoegd. En dat maakt de titel interessant voor ons, want er zijn twee bisdommen en het valt niet te ontkennen voor wie de geschiedenis kent: het bisdom Haarlem is als tweede toegevoegd. Zie het artikel van Robert Frede ‘Traditioneel, nuchter en springlevend’ en het artikel van Professor Jan Hallebeek ‘De sleutelmacht in handen gekregen’. Betekent ‘bis’ ook ‘twee keer hetzelfde’, zoals in een lied waarin een bepaalde passage herhaald moet worden? Als oudgedienden in de Oud-Katholieke Kerk wisten wij wel beter: wordt er niet vaak de nadruk gelegd op de verschillen? Maar zijn die verschillen er werkelijk of bestaan ze alleen in de verbeelding, is er misschien zelfs sprake van een zekere rivaliteit en maakt het iets uit of er een aartsbisschop of een
bisschop aan het hoofd van het bisdom staat? En nog een belangrijke vraag: als een bisdom volgens de definitie een kerkrechtelijk afgebakend gebied onder het bestuur van een bisschop is, waarom spreken we dan toch over de Oud-Katholieke Kerk van Nederland en is er een Collegiaal Bestuur voor die kerk? Allemaal vragen waarop ingegaan wordt door de al genoemde auteurs en door Wietse van der Velde en Piet Coemans. Het artikel van de laatste: ‘Een ware oefenplaats in de evangelische omgang’ geeft ons bovendien een interessant beeld van de verschillen tussen een roomskatholiek en een oud-katholiek bisdom. Zware stof zo nu en dan, maar gelukkig zorgt Emile Verhey voor een vrolijke noot met een cabareteske tekst over de relatie tussen de zusters Haarlem en Utrecht. Al met al een boeiend nummer, waarvan we hopen dat het de geachte lezer aanleiding zal geven uit te roepen: ‘Bis bis!’ De redactie
5
Nacht op de Noordzee. We zeilen naar Engeland en ik heb de wacht. De wind vult de zeilen en duwt ons zachtjes naar ons doel. Golven zingen een vriendelijk lied tegen de romp en ik stuur af en toe bij. In de verte zie ik de verlichting van een vrachtschip. Als ik naar boven kijk, zie ik dat het zwart van de hemel bezaaid is met sterren. Hier wil ik graag even van genieten. ‘Veel plezier en laad je batterij maar weer eens goed op,’ werd ons bij vertrek toegewenst. En die gedachte zit me nog een beetje dwars. Batterij opladen, dat is zo’n beetje het synoniem geworden voor vakantie. Als je je batterij moet opladen tijdens de vakantie, dan veronderstelt dat in ieder geval dat de batterij leeg is. Of minder vol dan wenselijk. Die batterij is dus
gedurende het jaar leeggelopen en moet in twee of drie weken weer opgeladen zijn. Vreemde gedachte eigenlijk. Als de accu in onze auto gedurende een jaar langzaam leeg zou lopen, dan zouden we toch serieus overwegen om hem te vervangen. Maar je eigen batterij? Kennelijk mag die ongestraft elk jaar leeglopen en moet dan in één klap weer opgeladen worden. Als je er zo over nadenkt, kun je eigenlijk concluderen dat de meeste mensen zuiniger met de batterij van hun mobieltje omgaan dan met hun eigen batterij. Die van de telefoon mag in elk geval elke paar dagen weer aan de oplader. Waarom doen we dat eigenlijk? Waarom trappen we zo vaak in de valkuil van het ‘rennen en vliegen’? Nemen we ons voor dat we beter
voor onszelf zullen zorgen, maar doen dat uiteindelijk toch niet (helemaal)? Zou het niet mooi zijn als we ons leven zó konden inrichten dat er mini-oplaadmomentjes zijn die vaak terugkomen? Elke keer de batterij weer een beetje optoppen, zodat-ie het hele jaar gevuld blijft. Wat is daar voor nodig? Keuzes maken en je energie goed verdelen. Zoeken naar energiebrengers, zoals naastenliefde en tijd voor de ander maken. Rust, tijd en (zelf)reflectie. En niet wachten tot er hard aan de rem getrokken wordt. Want dat past zelden in onze drukke agenda…
Twee zusters Een familieportret
Ik schrik op van gesnuif naast me. Bruinvissen! Even later steken hun rugvinnen scherp af in het zilveren pad dat de maan voor ze op het water tekent.
H
et is een prominent stel zussen, dat van Haarlem en Utrecht. Ze hebben veel familietrekken gemeen en zijn zo’n beetje even groot, hoewel de ene zus wel veel meer ruimte inneemt dan de ander. De Utrechtse zus heeft heel af en toe wat bevoogdende trekjes, althans dat wordt zo gevoeld door de ander. Maar misschien komt dat ook doordat ze wat beter in haar slappe was zit dan de Haarlemse zuster, die nog wel eens wordt bijgespijkerd uit het familiekapitaal.
Column Janneke Kuysters
Batterij
Beiden zijn ook getrouwd, zoals dat zo mooi oudkerkelijk heet: getrouwd met hun bisschop. Ook die zijn heel verschillend: de man van Haarlem is er eentje uit de familie, die van Utrecht is een buitenlander. Hoewel hij al aardig is aangepast, loopt hij zo en dan nog wel aan tegen de familieverhoudingen en de eigenaardige familietrekjes. Daarover wordt hij dan ook wel gekapitteld. Op de maandelijkse familiebijeenkomst komt altijd de toekomst van de familie aan bod. Hoewel
er wel geluiden komen uit de beide zussen, zijn de mannen het meest aan het woord. Er wordt wel eens gefluisterd dat de man van Haarlem enigszins onder de plak zit van zijn gezin en vertolkt wat in de schoot van de familie leeft, terwijl de man van Utrecht meer zijn eigen koers bepaalt. Maar dat kan er ook aan liggen dat het Haarlemse gezin nog al dicht op elkaar zit en dat van Utrecht groter is en meer verspreid woont. Schoonbroer Utrecht is nog al geporteerd van diepte-investeringen en de laatste tijd heeft onroerend goed zijn grote interesse, het liefste zou hij zijn vrouw overal in een eigen huis onderdak willen brengen. De Haarlemse tak geeft meer de voorkeur aan het hergebruik van oude Franse waardepapieren, hoewel er ook wel onroerend goed wordt vastgehouden. Dat verschil komt ook aan het licht als er op zo’n familiedag een verplichte middagwandeling volgt: schoonbroer Utrecht loopt altijd voorop en ziet als eerste nieuwe paden. Ondertussen moet er nog
stevig gebeld worden met de diverse verre neven om afspraken te maken voor de jaarlijkse internationale reünie. De rest van de familieleden volgt al keuvelend op enige afstand en vertikt het van tijd tot tijd om de zoveelste ontdekte heuvel te beklimmen. Aan de familiebibliotheek dragen beide heren hun steentje bij: broer Haarlem haalt graag verhalen op uit de familieanalen en broer Utrecht schrijft over het toekomstvisioen, waarin de familie alle einden der aarde zal bevolken. Hij zorgde er dan ook voor dat de verschillende ongehuwde nichten van de kouwe kant aan een partner werden geholpen. Wanneer het aan het einde van de dag echt gezellig wordt, komen er nog wel eens verhalen los over de ongehuwd gebleven zuster van Deventer, van wie al een tijd niets meer is vernomen. Maar het ziet er niet naar uit dat die ooit nog in de schoot van de familie zal terugkeren. Emile Verhey
7
Van zes bisdommen naar twee Waar komen Utrecht en Haarlem vandaan?
D
e gemiddelde oud-katholiek weet dat onze Nederlandse kerk uit twee bisdommen bestaat, Utrecht en Haarlem. Af en toe klinkt de vraag: ‘Hoe staat het toch met het bisdom Deventer?’ Soms wordt geopperd dat we te klein zijn voor twee bisdommen met alles erop en eraan. In de middeleeuwen behoorde het grootste deel van ons land tot het bisdom Utrecht, gesticht door de H. Willibrord. Het Utrechtse bisdom was rond 1550 veel te groot en te dicht bevolkt om door één bisschop te worden bestuurd. Het opkomende protestantisme maakte het nodig om de tegenbeweging en de noodzakelijke binnenkerkelijke hervormingen dicht bij de basis aan te pakken. In 1559 werd door paus Paulus IV een Noord-Nederlandse kerkprovincie Utrecht opgericht (daarvoor viel ons land grotendeels onder Keulen). De bisschop van het aanzienlijk ingekrompen Utrecht werd aartsbisschop en er kwamen andere ‘suffragaan’ bisschoppen in Haarlem, Middelburg, Deventer, Leeuwarden en Groningen. De opbouw van het bestuursapparaat van de nieuwe bisdommen met onder andere kapittels en kerkelijke rechtbanken kwam langzaam op gang. Door het uitbreken van de opstand tegen Spanje (15681648) werd die in de meeste gevallen niet eens voltooid. De katholieke eredienst werd verboden en veel gelovigen stapten over naar het protestantisme. De bisschoppen en veel priesters moesten vluchten. Gecombineerd met de onderdrukking van staatswege zorgde dit ervoor dat het katholieke kerkbestuurlijke systeem op veel plekken
Thema
ineenstortte. Op een aantal plaatsen lukte het evenwel om vormen van bestuur te handhaven of opnieuw op te bouwen. Centra werden Utrecht en Haarlem. Apostolisch vicaris
In Utrecht kwam in het begin van de zeventiende eeuw weer een bisschop die om politieke redenen niet officieel de titel van aartsbisschop voerde. Hij kreeg met de titel apostolisch (= pauselijk) vicaris een aantal bevoegdheden die toentertijd aan de paus van Rome toekwamen. Het bestuur van de hele kerkprovincie Utrecht werd hiermee aan hem toevertrouwd. Voor ieder van de andere bisdommen stelde hij een pro-vicaris aan, een geestelijke die in zijn naam een belangrijk deel van het bestuur waarnam. Volgens het normale kerkrecht zou bij ontstentenis van een bisschop het bestuur door een door het kapittel van het bisdom gekozen vicaris-generaal moeten worden uitgeoefend. Edoch, alleen nog in Haarlem en Utrecht waren de kapittels in stand gebleven. In Utrecht hervormde aartsbisschop Rovenius in 1637 het kapittel. Het gremium dat daarmee ontstond, is de voorganger van het huidige Metropolitaan Kapittel. Uit de leden daarvan werden meestal de bestuurders van de vacante bisdommen en de aartspriesters (dekens) voor de verschillende districten van het Utrechtse bisdom gekozen. Haarlem zelfbewust
Dit gold niet voor het bisdom Haarlem. Na de vlucht van bisschop Van Mierlo in 1578 had het kapittel van Haarlem het bestuur waargenomen en
Het katholieke kerkbestuurlijke systeem stortte op veel plekken ineen dat bleef het ook doen, toen de bisschop in 1587 overleed. De stad Haarlem werd het centrum van de katholieke kerk in Noord-Holland. Omdat de bestuursstructuur redelijk in tact was gebleven en men verhoudingsgewijs nog over veel priesters kon beschikken, kon het katholicisme zich in grote delen van het bisdom handhaven. Dit zorgde voor een behoorlijk zelfbewustzijn in dat bisdom. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de oprichting in 1616 van een eigen Haarlems seminarie in Leuven, waar voor de andere bisdommen in 1602 in Keulen een seminarie was opgericht. Het Haarlemse kapittel sloot een overeenkomst met de door de paus aangestelde apostolisch vicaris in Utrecht, waardoor ze samen het bestuur over het bisdom Haarlem vormden. Meningsverschil
De kapittels van Utrecht en Haarlem overlegden in geval van problemen met Rome regelmatig met elkaar en probeerden daarin één lijn te trekken. In het begin van de achttiende eeuw gebeurde dit aanvankelijk ook toen Rome aartsbisschop Codde afzette. Beide kapittels weigerden een niet door hen voorgedragen apostolisch vicaris te erkennen en bleven hun bisdommen besturen. Na enkele jaren onderwierpen de Haarlemse heren zich toch aan Rome. De meningsverschillen op kerkrechtelijk en theologisch gebied leidden in 1723 met de keuze van Cornelis Steenoven tot aartsbisschop tot een schisma in de Nederlandse katholieke kerk. De Rooms-Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie, de kerk die dus vasthield aan de oude kerkelijke bestuursstructuur, zo noemden zich de
katholieken die Steenoven als bisschop erkenden. Utrecht had nu weer een bisschop, die zich ook openlijk aartsbisschop van Utrecht noemde. Geestelijken en gelovigen in het bisdom Haarlem die in de strijd achter de zaak van de Nederlandse kerk stonden, wensten nu ook een eigen bisschop. Er
bestond in Haarlem wel een kapittel, maar dat weigerde dit, omdat de paus verbood om een bisschop te kiezen. Met een beroep op het kerkrecht waarin bepaald is dat ingeval van bestuurlijke nalatigheid een ‘hogere’ instantie de zaak moet regelen, werd daarom in 1742 door de aartsbisschop van Utrecht
en zijn kapittel een bisschop van Haarlem gekozen. Haarlem was weer een bisdom in de volle zin van het woord. Deventer
In de jaren daarna ontstond op kerkrechtelijke gronden het idee om alle openstaande bisschopszetels in de Utrechtse kerkprovincie opnieuw te bezetten, maar dat werd afgewezen. Uiteindelijk werd in 1757 gekozen voor de bezetting van de zetel van Deventer. Omdat er in dit bisdom geen parochie van de Cleresie was, bleef de nieuwe bisschop in de eerste plaats parochiepastoor in het Utrechtse. De wijding van een derde bisschop bleek een goede beslissing. In 1814 en 1873 was de ‘overgebleven’ bisschop van Deventer de enige die een bisschopswijding kon toedienen. Met de komst van oud-katholieke bisschoppen na het ontstaan van de Unie van Utrecht in 1889 en het sluiten van intercommunie met de Anglicaanse kerken viel de noodzaak van een bisschop van Deventer als ‘bisschopsgarantie’ weg. Met de komst van het Collegiaal Bestuur in 1981 konden taken van de ‘BvD’ door anderen worden overgenomen. Nadat in 1982 de bisschop van Deventer tot aartsbisschop van Utrecht werd gekozen, werd dan ook besloten dat er geen nieuwe bisschop van Deventer hoefde te komen. Tot aan de herziening van het statuut van de OudKatholieke Kerk in 1972 was bepaald dat behalve in de bisdommen Utrecht en Haarlem ‘de overige suffragaan-bisdommen…tijdens de voortduring van het verzet tegen de oude bisschoppelijke hiërarchie geen parochies omvatten’. Die regel geldt niet meer: Groningen en Eindhoven bewijzen dat. Maar tot op dit moment is het wel zo dat de vacante bisdommen behoren tot het rechtsgebied van de aartsbisschop van Utrecht als metropoliet van de Utrechtse kerkprovincie. Wietse van der Velde
9
Bisdom Haarlem
Traditioneel, nuchter en springlevend
H
aarlem is het jongere van de twee bisdommen. Het werd in 1559 door paus Paulus IV opgericht, toen Utrecht aartsbisdom werd. De bisschoppelijke hiërarchie verdween al in 1578 in de stormen van de reformatie. Het bestuur door het kapittel bleef echter bestaan. Toen het in 1723 tot het Utrechts Schisma kwam, werd er ook voor Haarlem in 1727 een eigen bisschop gekozen. Theodorus Doncker stierf echter voordat hij gewijd kon worden en zo duurde het tot in 1742 tot er met Johannes Stiphout weer een eigen bisschop werd gekozen. Sindsdien heeft het bisdom altijd een bisschop gehad met een korte onderbreking tussen 1810 en 1819, toen het door de regering niet werd toegestaan om bisschoppen te wijden. En gezagsgetrouw als oud-katholieken ook in die tijd waren, deden ze het dus ook niet. De huidige bisschop is sinds 2008 Dirk Jan Schoon, afkomstig uit IJmuiden. Naast zijn bisschopsambt is hij ook pastoor van de Amsterdamse parochie.
Men houdt de dingen liever in eigen hand Haarlem is qua oppervlak het kleinste bisdom. Ondanks de kleinere oppervlakte leeft ongeveer de helft van alle Nederlandse oud-katholieken in het bisdom Haarlem. Lange jaren waren met name de parochies aan de kust sterk volkskerkelijk in hun uitstraling en kerkelijk leven. Een zekere nuchterheid die men de Noord-Hollanders toeschrijft, ging samen met de vroomheid, die bewoners van de kuststreken vaak eigen is. Een leven waarin de zee vanouds een sterke rol speelde, zorgde voor het besef dat het menselijk leven kwetsbaar is. De kathedrale kerk van de HH. Anna en Maria staat sinds 1938 aan de Kinderhuissingel in Haarlem; voor die tijd maakte men gebruik van een kleinere schuilkerk aan de Bakenessergracht. De parochie in Aalsmeer werd enkele jaren geleden opgeheven, maar in het kerkgebouw zijn er voor een vaste groep mensen maandelijks en op de hoogfeesten kerkdiensten. Aalsmeer heeft ook de enige oud-katholieke begraafplaats van ons land.
Thema
Na een aantal stille jaren lijkt er nu nieuw leven in het Aalsmeerse kerkelijk complex te ontstaan. Oud en nieuw
Bij het actieve deel van de parochianen uit het bisdom zijn veel mensen die in de oud-katholieke kerk zijn opgegroeid, al geldt dat natuurlijk minder voor de stedelijke parochies, waaronder zeker Amsterdam een bijzondere rol speelt. Ook bij de andere parochies zijn er zeker veranderingen te zien. De secularisatie heeft inmiddels ook Egmond en IJmuiden bereikt en het is absoluut niet vanzelfsprekend om na lering en aanneming ook daadwerkelijk actief bij de kerk betrokken te zijn of blijven. Gelukkig zijn er ook geregeld toetreders en andere ‘nieuwe’ mensen, zodat het parochieleven verder gaat en met nieuwe impulsen wordt verrijkt. Het valt bij de nieuwe mensen vaak op dat deze een bewuste keuze maken en de nieuwe parochie vergelijken met hun kerk van herkomst, terwijl veel geboren oud-katholieken
Bisschop Dirk Jan Schoon
Kathedrale kerk HH. Anna en Maria, Haarlem
weinig bij andere kerken kijken. Wel in oecumenisch verband, maar dan is het vaak toch zo dat men op bezoek is. Er wordt zeker geen bijzondere band met de rooms-katholieke kerk gevoeld. De geschiedenis van beide kerken is te lang verschillend geweest en familiaire banden zijn er meestal met mensen uit de protestantse kerken. Dat kan ook daaraan liggen dat vroeger in roomse kring de eis bestond dat de kinderen in de roomse kerk gedoopt werden, terwijl in Noord-Holland altijd de gewoonte was: de jongens met de vader mee, de meisjes met de moeder.
houden. Bij vieringen van het bisdom zoals bijvoorbeeld de oliewijding, zitten de pastores die niet direct bij de ceremonie betrokken zijn, dan ook meestal in de banken bij hun parochianen. Dit traditionele katholicisme neemt trouwens niet weg dat de veranderingen met betrekking tot de ‘grote thema’s’ van de afgelopen jaren, zoals de wijding van de vrouw in het drievoudige ambt en de vragen rondom homoseksualiteit, zich in het Haarlemse zonder al te veel problemen hebben voltrokken. Ook de enkele homoseksuele priester vond probleemloos een plaats in de parochies.
Traditioneel
Het geringere aantal parochies en het kleinere aantal geestelijken in Haarlem zorgt ervoor dat de lijnen kort zijn en dat er veel dingen tamelijk rechtstreeks geregeld kunnen worden. De relatief korte afstanden tussen de parochies dragen ertoe bij dat mensen elkaar ook onderling redelijk goed kunnen kennen, – al is het natuurlijk ook in het Haarlemse zo dat de parochie de belangrijkste
Het bisdom Haarlem wordt gekenmerkt door traditioneel katholicisme en dat is niet per se zeer hoogkerkelijk, - al wordt er veel aandacht besteed aan een verzorgde liturgie. Ook in dit opzicht is een zekere nuchterheid de mensen eigen. De Haarlemse kathedraal is wellicht ook minder geschikt om uitgebreide processies met alle geestelijken te
Bisschoppelijk wapen in bloemen
plek is om kerk zijn te beleven. De landelijke en de wereldkerk lijken vaak ver weg. Door de korte afstanden kent het bisdom een zekere afkeer van bureaucratie en centralisme. Men houdt de dingen liever in eigen hand. Toekomst
Natuurlijk zijn er in het Haarlemse ook zorgen over de toekomst – en dan niet alleen financiële zorgen, al is het vaak makkelijker om die te benoemen. Door het soms wat al te vanzelfsprekende kerkelijke leven – met alle sterke en zwakke kanten – hebben de parochies soms maar een beperkte uitstraling naar jongere mensen en geestelijke zinzoekers. Die laatsten zijn er zeker ook en ze vinden soms ook de weg naar onze kerk, maar in de toekomst zullen we daar meer aan moeten werken. De vergrijzing is een reële bedreiging voor de toekomst van de kerk in onze streek. Noord-Holland is tegenwoordig één van de meest ontkerkelijkte gebieden van ons land. De vanzelfsprekendheid
van het christelijk geloven is totaal afwezig. Plaatselijk zullen we daarop naar antwoorden moeten zoeken. Als bisdom zoeken we elkaar op voor bezinning en bemoediging. Tweejaarlijks komen de kerkbesturen en synodalen bij elkaar om rondom een thema te werken en elkaar te ontmoeten. In 2009 was dat het boek ‘Gezonde Gemeente’ van Robert Warren. Dit jaar zal in oktober wederom zo’n ontmoetingsdag gehouden worden. Door het versterken van de verbanden willen we elkaar helpen de uitdagingen aan te blijven gaan en niet moedeloos te worden. Soms gaat het in één parochie heel goed en dat helpt dan wellicht om over een dipje elders heen te komen en geeft ideeën om verder te gaan. Het bisdom Haarlem is dus springlevend, maar soms te bescheiden in zijn uitstraling. Een echte uitdaging voor de toekomst. Robert Frede, pastoor van IJmuiden-Adelbertus
11
Aartsbisdom Utrecht
Oefenplaats in evangelische omgang
W
anneer ik mijn geschiedenis met ‘het’ bisdom doorloop, komt van zelf een vergelijking naar boven. Dankzij het ene weet men immers wat het andere is. Ik schrijf 1975, mijn wijdingsjaar in het bisdom Hasselt (B). Na mijn wijding ben ik mijn voormalige rooms-katholieke bisschoppen nog enkele keren tegengekomen, pakweg een paar keer in het jaar bij een feestelijkheid, een grootscheepse ontmoeting, een persoonlijk bezoek om de vijf jaar, een noodsituatie van het hoogste gehalte. En verder via een briefwisseling in herderlijk schrijvens, het bisdomblad én via zijn medewerkers, vooral de deken, want zo’n bisdom als Limburg bestaat uit een tiental decanaten, die elk weer uit een aantal parochies bestaan, sommige zo groot dat ze nog eens onderverdeeld zijn in regio’s. Alleen de dichtstbijzijnde collega’s kende je. Relatie, inspraak, samenspraak… alles via werkgroepjes en commissies. Een hele diversiteit, hoe moeilijk om een beleid uit te voeren, een lange lijn van boven naar onder en omgekeerd. En toch, op zijn eigen wijze werkte het, kon je ermee uit de voeten en eerlijk gezegd ook wel een stukje je eigen weg gaan. Dit is nu eenmaal eigen aan een groter geheel.
Dynamiek door het muurtje heen Ander bisdom
In 1990 kom ik met een ander bisdom in contact: het aartsbisdom van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Plots kent iedereen iedereen. Het is niet eenvoudig thuis te raken in een situatie waarin iedereen wel wat weet van iedereen, zoals in een kleine parochie, waarin iedereen zijn zegje kan doen en vaak denkt het grootste gelijk te hebben, waarin ook wel bijna iedereen zijn ambitie heeft en het voordeel van de kleine groep toelaat dat dit niet zomaar verborgen blijft, waarin het celibaat niet de enig zaligmakende status is, maar de aanhang ook zijn woordje meespreekt in het zoeken naar een goed evenwicht tussen ‘gelovige inzet’ en ‘pastorale beschikbaarheid’, waarin men veel meer via korte lijnen van elkaar kan leren, kan meeleven, kan meedelen. Hou dit, dit allegaartje maar eens bij elkaar, zoekend naar doelstelling en beleid! Ik stel vast dat het een ware oefenplaats in evangelische omgang is, een voortdurende scholing in wat
Thema
Paulus ons in de Korintiërbrief aanreikt, waarin hij spreekt over het lichaam als beeld van de kerk. Solidariteit
In vergelijking met mijn eerste bisdom: je staat bij elkaar, ontmoet elkaar, kent elkaar en wordt uitgedaagd samen verantwoordelijkheid te nemen. De bewandelde wegen zijn wel eens krom. Hoe kan het anders, ‘waar mensen zijn wordt er gemenst’. Soms lijkt dat het moeilijk te maken om stevig vooruit te kunnen. Heeft dat te maken met het feit dat onze priesters vaak pas ten tonele verschijnen op middelbare leeftijd en nog later? Missen we de vitaliteit van nog jonge mensen? Soms heb ik ook de indruk dat priesters zich moeilijk gewonnen geven. Wij weten het toch allemaal zo goed, op het randje van beter dan de anderen! Maar mijns inziens groeit daarbovenuit vertrouwen, respect en de wil tot gemeenschappelijk zicht te komen, een zicht op wat oud-katholiek is, er ontstaat weer
Aartsbisschop Joris Vercammen
Kathedrale kerk Ste. Gertrudis, Utrecht
dynamiek die niet over het muurtje heen werkt, maar door het muurtje heen, dus niet alleen maar even kijken, maar een bres slaan zodat er openheid ontstaat en wisselwerking, een uitdagende solidariteit, die duidelijk maakt dat een parochie niet op zijn eentje bestaat, maar broers en zussen heeft en dat de priester de schakel vormt met de anderen, verzameld in ‘het bisdom’. Door deze houding zullen ook parochies zich meer verbonden weten. Het is ook te merken bij grotere samenkomsten: we zijn blij niet alleen te zijn!
sterk pastoraal bewogen mensen, mensen, sterk in de geschiedenis, in het recht; het geeft een diversiteit die ten goede komt aan het geheel van het bisdom en de benadering van problemen.
Niet te groot – niet te klein
Het is een pluspunt voor een bisdom als het niet te groot en sterk plaatselijk geankerd is. Dat laat priesters toe contact met elkaar en met de bisschop te hebben, samen aan tafel te zitten, niet vereenzaamd in een achterhoek te verkommeren. Bij onze samenkomsten in Utrecht merk ik een diversiteit aan krachten: geschoolde theologen,
Dat een grotere groep niet altijd even soepel is om mee te werken, is ook een feit. Inbreng kan zakelijker zijn, tijd beperkt, maar de tussendoortjes, de ontmoeting tijdens bijvoorbeeld een maaltijd geven weer gelegenheid tot informeel contact. En geef toe, ook bij de clerus zijn wel eens onderlinge spanningen. Maar uitwijkmogelijkheden zijn er, zonder dat men moet wegblijven van de samenkomsten. Het mag niet te klein zijn. Dan verdwijnt de bevraging, de reflectie; het boet in aan dynamiek en het gevaar is niet denkbeeldig dat het verwordt tot een gezellig en gezapig onderonsje. Omvang
Wat de omvang van een bisdom betreft moet het
Aartsbisschoppelijk wapen
voor een bisschop hanteerbaar blijven: ‘pastoor van de parochies’ en bindpersoon met de Kerk. Contact, overzicht, binding, samenspraak, streekgebonden… Anders is het niet mogelijk, zoals ik, ondanks de moderne apparatuur en mogelijkheden tot contact, in mijn eerste bisdom heb ondervonden. Natuurlijk spelen vele factoren mee om de grenzen te bepalen, zoals de geschiedenis en traditie, de geografische afstand en de eigenheid van een gebied. In deze zin is het wel te overwegen of er al dan niet een derde bisdom opgericht zou moeten worden. Wat te denken van bisdom BrabantLimburg met als bisschopsstad Eindhoven of één van de oude bisdomzetels: Maastricht, Tongeren! Is Brabant, Limburg, Vlaanderen toch wat anders van aard en cultuur en leven dan men boven de rivieren kent? In elk geval kom je er de calvinistische trekken veel, veel minder tegen en dat merk
je in de omgang, in de cultuur, in de liturgie. En wie heeft het dan bij het rechte eind, als het gaat over kerkvormen, over de wijze van samenkomen in gebed en viering? Een traditie die leeft, geeft te leven! Traditie stelt vragen en de tijd stelt vragen aan de traditie, ook wat dit betreft. Het rijk Gods staat voorop en in dat rijk Gods gaat het toch om het samenspel van God en mens, niet? Toch moeten wij goed beseffen dat wij, ik bedoel de bisdommen van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, niet zonder elkaar kunnen, dat samenwerking vruchtbaar is en de landelijke structuur onontbeerlijk. Piet Coemans, pastoor van Eindhoven – Maastricht
I
De Oud-Katholiek als
appél en informatiebron
Egmondse in Zweden
Het blad is mijn band met de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Ik ben geboren in Egmond aan Zee als dochter van een oud-katholieke moeder en een Nederlands-Hervormde vader. Mijn moeder ging over naar de Hervormde Kerk, ik uiteraard ook. Als achttienjarige ging ik theologie studeren in Utrecht. Daar nodigde de familie Horstman mij uit om een avond naar de pastorie te komen, voor gezelligheid en als veilige plek. Er kwamen die avond meer studenten, van wie er één een studievriend werd. In 1991 studeerde ik af bij prof.dr. J. Visser, hoofddocent bij de Pastoraal Psychologische Leergang. Als predikante in Noord-Holland onderhield ik kontakten met oud-katholieke geestelijken. Een chronische ziekte maakte een eind aan mijn werk als gemeentepredikant. In de moeilijke tijd voorafgaand aan en tijdens de ‘afkeuringsprocedure’ vond ik een veilige haven in de oud-katholieke kerk in Alkmaar. Ook daar diezelfde gastvrijheid die ik in Utrecht mocht meemaken, het welkom zijn, het meevieren, en ook: oh het zou fijn zijn als je een grote appeltaart
Thema
kunt bakken voor de bazaar komende zaterdag! Met mijn man verhuisde ik later naar een kleine stad in Zweden, waar ik mijn hulpverleningsbureau ben gestart. We zijn lid geworden van de Zweedse Lutherse kerk, want er is hier in de regio geen oud-katholieke kerk. Het blad De Oud-Katholiek is voor mij een waardevolle bron van informatie, mijn enige pastorale steun en een appél. Informatie inzake het reilen en zeilen van oud-katholieke mensen, pastorale steun in de vorm van artikelen en uitgaven in de vastentijd. Tenslotte vormt De Oud-Katholiek een appél om alle warmte en veiligheid die ik heb ontvangen, door te geven. Het blad is een aanmoediging om de lofzang te blijven zingen en de gebeden te zeggen, al is het maar ‘een kruisje voor het vuistje’ bij een boterham onderweg. Ik ben geboren en getogen in Egmond aan Zee, met oud-katholieke vroomheid en hartelijkheid die mijn leven kleurt. De Oud-Katholiek voedt dat telkens weer. Conny Groot, Amal - Zweden
n het adressenbestand van De Oud-Katholiek staan ook bestemmingen die ver buiten de bisdomsgrenzen liggen. Speelt die Nederlandse kerk nog een rol in het
El Salvador als nieuw thuis
Mijn persoonlijke en gelovige belangstelling voor deze kerk ontstonden enkele jaren geleden vanuit een hernomen vriendschapsrelatie met de aartsbisschop van Utrecht, Joris Vercammen. Bijna dagelijks volg ik de actualiteit via de site van de kerk en jullie tijdschrift. Ik ben Vlaming en sinds september 2010 Salvadoraan. In 1975 werd ik priester van het bisdom Antwerpen en ik heb gewerkt in Guatemala, El Salvador (met Mgr. Romero) en nadien in Nicaragua. Na mijn huwelijk in 1986 moest ik (jammer genoeg) mijn priesterroeping op een totaal andere manier gaan invullen. Sinds 1991 ben ik met mijn gezin terug in El Salvador en vanaf 2003 hebben we hier contact met enkele kerkelijke basisgemeenschappen. Het is pas de laatste jaren en heel intensief nu ik formeel met pensioen ben, dat mijn vrouw en ik de rode draad van onze roeping weer helemaal hebben opgenomen. Aan de rand van de Salvadoraanse samenleving en de Rooms-Katholieke Kerk mogen we met eenvoudige mensen nieuwe wegen gaan. Onlangs ontstond onze vierde gemeenschap en deze
13
leven van die mensen daar? Hieronder een selectie uit de reacties van drie lezers-van-veraf. Hun complete berichten staan op www.okkn.nl.
maand zullen waarschijnlijk nog enkele christelijke gemeenschappen starten. We ervaren dat de Geest waait, stuwt, oproept en uitdaagt. Ik schrijf dit opdat jullie zouden aanvoelen hoe pastoraal werk, evangelisatie en vorming van christelijke gemeenschap ons heel nauw aan het hart liggen. Ik herken heel veel van mijn eigen geloofservaring en roeping in wat ik over de Oud-Katholieke Kerk van Nederland mag lezen en beluisteren. Het recente boek van de aartsbisschop is daarin weer een belangrijke steun in ons geloof en leven. Christen zijn in Latijns Amerika ligt natuurlijk anders dan in Europa. God spreekt ons heel duidelijk aan via de armen en slachtoffers van deze gewelddadige samenleving. We hopen, bidden en werken, opdat onze christelijke communautaire beweging echt in de sporen van Jezus zou gaan. We putten levenskracht, geloofsovertuiging en moed uit de getuigenissen van de primitieve kerk. De armen gaan ons daarin voor. Onze beweging staat aan het begin van een nog onbekende weg. We vertrouwen op Gods trouwe stuwende aanwezigheid. Ludo van de Velde, El Salvador
Mir wölle bleiwe wat mer sin
Ondanks dat ik al zo’n 35 jaar als allochtoon in het buitenland zit, blijf ik heel wat ‘hebben’ met de kerk van Nederland. Indertijd werd ik vanuit Den Haag naar Brussel en Luxemburg gestuurd om de financiën van Europa beter te helpen controleren. Uit de controle weet ik dat bestuur door drie bisschoppen theoretisch beter zou moeten zijn dan door twee, maar twee is natuurlijk wel goedkoper. Maar het gaat in de kerk niet om bisschoppen/ bisdommen, maar veel meer om de vraag hoe we met elkaar omgaan. Voor ons is iedere deelname aan een oud-katholieke dienst in elk van beide bisdommen een voorrecht. In Luxemburg gaat het er nogal koud aan toe. Dat komt, zo legde de aartsbisschop van Luxemburg mij eens uit, door de eeuwenlange vreemde overheersing en de isolatie door pestepidemieën. En door de dreiging van het jansenisme vanuit het nabijgelegen klooster van Orval, waar religieuzen uit Port Royal hun toevlucht hadden gevonden. Dat voor ons de sfeer in de Luxemburgse kerk soms dezelfde lijkt als de paters Jezuïeten haar begin
zeventiende eeuw meegaven, zou dus mede te wijten zijn aan het jansenisme. Dat neemt niet weg dat diezelfde kerk wel zo gastvrij was ons officieel toestemming te geven aan de communie deel te nemen. Dat is tekenend, want conform de nationale lijfspreuk ‘Mir wölle bleiwe wat mer sin’ kan de Luxemburger overleven met zowel de Spaanse inquisitie als de houere Holländer. Wat hij werkelijk denkt of voelt, houdt hij voor zichzelf. Daarom was het voor ons een verrassing om niet zo lang geleden in datzelfde Orval een delegatie van de Utrechtse parochie tegen het lijf te lopen. En wat een vreugde was het om in Echternach deel te nemen aan een mis opgedragen door ‘onze’ aartsbisschop van Utrecht en met een groepje oud-katholieken mee te ‘springen’ in de procession dansante. Kortom, verandering ten goede blijft mogelijk, maar je moet wel uitkijken waar je heen gaat. Gelukkig dat daarbij altijd een unieke gids voor ons klaar staat! Chris Kok, Luxemburg
15
Kerkstructuur toegelicht
De sleutelmacht in handen gekregen Het bisdom is de meest fundamentele entiteit
W
ie op de site van de Oud-Katholieke Kerk (www.okkn.nl) onder ‘landelijk’ de pagina ‘structuur van de kerk’ aanklikt, zal een tekst vinden waarin kort wordt uitgelegd hoe de kerk in grote lijnen organisatorisch en bestuurlijk is ingericht. Deze uiteenzetting zal wellicht vragen oproepen. De kerk kent twee bisdommen, Utrecht en Haarlem, maar hoe verhouden die zich dan ten opzichte van elkaar? De kerk kent ook centrale bestuurs- en inspraakorganen, zoals het Collegiaal Bestuur en de Synode, maar hoe verhouden die zich dan weer ten opzichte van de bisdommen? En hebben de meest centrale instanties in de besluitvorming van de kerk ook hiërarchisch de hoogste positie?
De bestuurlijke organisatie van de kerk wordt een stuk inzichtelijker wanneer wij de historische wording van de kerkstructuur erbij betrekken. Globaal kunnen wij dan een onderscheid maken tussen elementen die zijn voortgekomen uit een oudere, kerkprovinciale structuur en elementen die voortvloeien uit een nieuwere, denominale structuur. Geen onderschikking
St. Petrus, Dom van Trier
Thema
De oude structuur is die van een kerkprovincie, al lijkt dat een wat groot woord voor een kleine kerk als de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Kerkprovinciale structuren dateren uit de Oude Kerk. Rond de tijd van het eerste concilie van Nicea (325) ontstonden er verbanden tussen
naburige bisdommen. De bisschoppen van die bisdommen traden met elkaar in overleg, gingen provinciale bisschoppensynodes vormen, die onder voorzitterschap van één van hen kwamen te staan, de aartsbisschop. Onze gewesten vormden tot de tijd van de Reformatie slechts één bisdom, Utrecht, dat behoorde tot de kerkprovincie Keulen. In de zestiende eeuw werd Utrecht een kerkprovincie, bestaande uit zes bisdommen, met de oude bisschopsstad Utrecht als de zetel van de aartsbisschop. De Oud-Katholieke Kerk ziet zichzelf als die kerkprovincie en geeft daarmee aan dat zij niet is ontstaan door een afsplitsing, maar juist de ononderbroken voortzetting is van de kerk die hier werd gesticht door St. Willibrord. In theorie bestaat de kerk daarom nog steeds uit zes bisdommen, maar de facto uit twee, Utrecht en Haarlem. Volgens de oud-katholieke traditie bestaat er tussen diocesane bisschoppen onderling geen hiërarchie. Dat impliceert dat de bisschop van Haarlem niet ondergeschikt is aan de aartsbisschop van Utrecht of omgekeerd. Petrus heeft de gehele kerk en het gehele apostelcollege vertegenwoordigd toen hij van Christus de sleutelmacht ontving (Mat. 16,19) en na zijn verrijzenis gaf Christus alle apostelen een zending en verleende hij aan hen allen wederom de sleutelmacht (Joh. 20,22). De kerkvaders meenden daarom dat er tussen de apostelen onderling geen hiërarchie heeft bestaan en dat die dus evenmin kan bestaan tussen bisschoppen, omdat die in hun voetsporen zijn getreden.
Bisdom als entiteit
In de kerkstructuur is het bisdom daarom de meest fundamentele entiteit. Dit wordt ook benadrukt in de zogenaamde ecclesiologie van de lokale kerk, die in de twintigste eeuw is ontwikkeld door oud-katholieke theologen in Zwitserland. Het verlossende werk van Christus krijgt gestalte in de gemeenschap waarin God met mensen is verzoend en mensen met elkaar zijn verzoend. In die lokale gemeenschap rond de bisschop en met als middelpunt de eucharistie is een volwaardige kerk aanwezig, een kerk die haar opdracht ter plaatse zelfstandig volbrengt. Wat is dan de oorzaak ervan dat het aan de buitenkant soms lijkt of de bestuurlijke structuur van de kerk vooral landelijk is geregeld met allerlei landelijke instellingen en niet gedecentraliseerd per bisdom? Dat heeft in de eerste plaats te maken met de omvang van de kerk. In iedere kerkprovincie werken de diocesane bisschoppen al samen, maar in een kleine kerk zijn de bisschoppen vooral uit doelmatigheidsoverwegingen gedwongen om zoveel mogelijk in concert te handelen. Dat is ook altijd gebeurd. Er was één seminarie voor de beide bisdommen, één catechismus en er waren dezelfde liturgische boeken voor de hele kerk. De bisschoppen hebben zich met gezamenlijke mandementen en herderlijke brieven altijd tot de gehele kerk gericht en zij maakten gebruik van dezelfde administratieve ondersteuning (toegevoegd secretaris, bisschoppelijk bureau). De bisschoppen staan dus in een lange traditie waarin zij meer als Episcopaat
beleid hebben gemaakt voor de landelijke kerk, dan als diocesaan bisschop voor hun eigen bisdom. Tot de traditionele instellingen behoort ook de vergadering op kerkprovinciaal niveau, de Provinciale Synode of het Provinciaal Concilie. In de vroegmoderne periode heeft onze kerkprovincie maar twee of drie van dergelijke synodes meegemaakt, maar vanaf het einde van de negentiende eeuw heeft de geestelijkheid van de twee bisdommen zich steeds sterker ontwikkeld tot een permanent overlegorgaan voor het Episcopaat. Uiteindelijk werd deze ontwikkeling geformaliseerd door de instelling in 1950 van de Provinciale Synode van de Geestelijkheid. Ten slotte zijn er de organen op nationaal niveau van recentere datum, die zijn gebaseerd op de gedachte dat de landelijke kerk een afzonderlijk kerkgenootschap of denominatie is. Het gaat daarbij veelal om vernieuwingen die hun oorsprong hebben in de emancipatie van de leken, in een zekere gevoeligheid voor de fundamentele waarden van de democratische rechtstaat, zoals het meespreken door allen over wat iedereen aangaat, of in de navolging van zusterkerken in het buitenland. In 1919 werd een hoofdzakelijk adviserende Synode ingesteld, waarin de leken ruim zijn vertegenwoordigd. Daarnaast kwam er een Synodale Raad, een soort dagelijks bestuur van de Synode, en kwamen er adviescommissies. Het Collegiaal Bestuur, waarin de bisschoppen een aantal van hun bestuurlijke bevoegdheden zijn gaan delen
met vertegenwoordigers van de leken en de geestelijken, werd ingesteld in 1984. Voor de Synode en het Collegiaal Bestuur zijn niet of nauwelijks historische voorlopers aan te wijzen, al kunnen wij wel zeggen dat het principe van collegiale besluitvorming altijd aanwezig is geweest in de structuur van de katholieke kerk. Hiërarchie
En hoe zit het ten slotte met de hiërarchie? Hoe vreemd het ook mag lijken, de diocesane bisschop heeft nog altijd het laatste woord. Indien nodig kan hij met zijn veto de besluiten van Synode (budgetrecht) of Collegiaal Bestuur ontkrachten. Aan beslissingen van het Episcopaat (en ook van de Internationale Bisschoppenconferentie!) is hij niet gebonden, als hij daar niet mee heeft ingestemd. Maar terugvallen op een vetorecht is natuurlijk een noodscenario voor de situatie waarin een bisschop in gewetensnood verkeert. In de praktijk handelt iedere bisschop zoveel mogelijk in concert met het Episcopaat (zijn medebisschop) en het Collegiaal Bestuur. De formele competentieafbakening tussen de laatste twee instanties is vastgelegd in het Statuut en heeft overigens weer een fundamenteel karakter, omdat de kerk vasthoudt aan de gedachte dat de bisschoppen bepaalde bevoegdheden met anderen kunnen delen, maar dat aan hun ambt ook bevoegdheden zijn verbonden waarvoor uitsluitend zij verantwoordelijk blijven. Jan Hallebeek
17
Nuttig breiwerk te vertellen over zijn kerk en zijn God. Zo bedenkt hij dat het leuk is om zijn kleinkinderen - zijn kleindochter is vernoemd naar een Urkerin uit de familiestamboom - in Urker klederdracht te fotograferen. Hetgeen geschiedt, maar ook de lokale krant krijgt een seintje en naast de foto verschijnt onder de kop ‘Pastoor De Boer terug op Urk’ een verhaal over zijn leven èn de Oud-Katholieke Kerk. In IJmuiden vraagt Wim kunstenaars iets te maken wat betrekking heeft op het verhaal van Kerstmis en laat hen hun verhaal doen in de kerstnachtmis, voor hij erover gaat preken. Voor Pasen overhandigt hij persoonlijk vijftig Intercityboekjes aan buurtbewoners.
Eigenzinnige zwoeger in dienst van God Wim de Boer: bij vlagen zeer vroom en zeer ongelovig
G
od heeft mij gepiepeld. Hij zei: ‘De Boer, ik zal jouw grote mond gebruiken.’ Laconiek vertelt emeritus-pastoor Wim de Boer over datgene waarin hij nu weer verzeild is geraakt: Mijdrecht. De locatie en zijn bezigheden daar onderstrepen opnieuw dat de priester uit het bisdom Haarlem een grensgeval is. Een eigenzinnige zwoeger wordt hij wel genoemd. En ook nuchter, missionair. Dat nuchtere zou wel eens met zijn afkomst te maken kunnen hebben: Wim de Boer werd geboren in het West-Friese Enkhuizen, maar is ook voor 50% afkomstig uit een Urker familie. Thuiskomen
Na afscheid te hebben genomen van de gereformeerde kerk in zijn tienerjaren wordt Wim rond zijn twintigste toch weer naar een kerk getrokken:
Thema
de Oud-Katholieke Kerk. ‘Ik ben op Maria Lichtmis de kerk binnengestapt. De man naast me hielp me met die boeken. Toen iedereen een kaarsje ging halen, vroeg ik hem: ‘Kan ik dat ook doen?’ en mijn buurman gaf een typisch oud-katholiek antwoord: ‘Natuurlijk!’ Het klinkt overdreven, maar toch: ik kwam thuis!’ Zijn bezoek aan de oud-katholieke kerk blijft niet zonder gevolgen. Bisschop Van Kleef komt een keer dienst doen en zegt tijdens de preek dat de kerk dienaren nodig heeft. De Boer meldt zich direct. De kerk kent in de jaren zestig echter nog geen lekenfuncties, zoals het lectoraat, en de opleiding van Wim ‘stelt niets voor’ wil hij voor een functie als geestelijke in aanmerking komen. Wim: ‘Gelukkig was Van Kleef een man van het experiment. Na een aanvullende opleiding kon ik verder studeren bij hoogleraren aan huis. Ik werd diaken gewijd en werkte in de parochie Enkhuizen naast mijn baan als hoofd procesbeheer
in een buizenfabriek.’ Uiteindelijk duurt het totale studieproject tot zijn priesterwijding in 1988 vijftien jaar. Een lange periode van opleiding en een dubbele baan, waarin de steun van zijn vrouw Clemence onontbeerlijk is. Anticiperen
Wim wordt gewijd in het bisdom Haarlem, maar begint zijn priesterschap ver buiten de grenzen: in de Filippijnen gaat hij werken als docent gemeenteopbouw aan het St. Paulsseminarie in Iloilo-city. Door een misverstand wordt hij zelfs als docent kerkgeschiedenis ingezet. ‘Gelukkig heeft dit vak mijn grote interesse en had ik de Oxford Dictionary of the Christian Church meegenomen.’ Wim anticipeert op situaties en blijft focussen op zijn missionaire taak. Dat doet hij in de Filippijnen, maar ook later als pastoor in IJmuiden, of in Urk, in Mijdrecht. Hij ziet of creëert gelegenheden om
Genade
Bij zijn tienjarig pastoraat in de IJmond krijgt Wim van de parochianen een schilderij van kunstenares Ria Schoof. Het schilderij toont een lezende man op een ezel, breipennen steken uit de zadeltas, tegen de achtergrond van het klooster van PortRoyal. Het is Jean Hamon, de arts van het klooster, die zo wordt afgebeeld. Een vroom man, die in de omliggende dorpen patiënten bezoekt en zich ook nuttig maakt met breiwerk. Wim: ‘Ik identificeer me met die man. Die wonderlijke combinatie van doorleefde vroomheid en dienstbetoon. Zo hoor je christen te zijn: vroom en je handen laten wapperen.’ Drie vaste waarden van de kerk zijn voor Wim de viering van de eucharistie, de verbondenheid met de vroege kerk en de genadeleer van
kerkvader Augustinus. ‘In het jansenisme, maar ook in de protestantisme, gaat het over die genadeleer. Je kunt het niet in eigen kracht doen, het is een godsgeschenk. Daar begon het conflict tussen jezuïeten en jansenisten mee. Er werd niet voor niets gezegd: jansenisten zijn calvinisten die de mis opdragen. In Urk zei iemand van zo’n zwarte kousenkerk tegen mij: ‘Ook een pastoor moet bekeerd worden.’ Ja, De Boer, bekering is nodig, het is een procesmatig gebeuren. Door die Urker connecties ben ik me ook meer gaan interesseren voor de zware kant van het protestantisme. De mannen van de Nadere Reformatie schrijven allemaal mystieke literatuur. Zij worden daarbij geïnspireerd door Bernardus van Clairvaux en Thomas a Kempis. De wortels van die geheide calvinisten liggen in die voorreformatorische mystiek. Ik denk, hoe gek het ook klinkt, dat deze figuren qua spiritualiteit heel wat dichter bij de jansenisten en cleresie staan dan zij zelf wisten en omgekeerd, dan wij dat wisten. Tegenwoordig leunen wij theologisch veel meer tegen de moderne rooms-katholieken aan. Ik heb daar niet zoveel mee.’
meer dan een mooi boekje: een deel van de verkoopopbrengst komt ten goede aan de Jun Jun Kantoa Scholarship Foundation (zie www.missiesintpaulus.nl). En de presentatie van de bundel was in Mijdrecht. ‘Dáár moeten we aan de weg timmeren.’ Katholiek Alternatief, de Ronde Venen, zo heet het daar nu officieel. Wim vat een lang verhaal kort samen: ‘In de rooms-katholieke parochie in Mijdrecht gingen veel mensen al jaren niet meer naar de kerk vanwege een aantal conflicten. Ik ontmoette iemand van daar en zei: ‘Thuiszitten is het slechtste wat een christen kan doen. Jullie moeten kerken! Huur iets en ga daar wat doen. Ik wil u dan wel helpen.’ Ik dacht dat ik er nooit meer iets van zou horen. Mijn mond is te groot. Anderhalve week later hadden ze een kerkgebouw gevonden en was ik erbij betrokken.... Eén keer in de maand is er een eucharistieviering, waarin pastoor Henk Schoon en ik beurtelings voorgaan. Wij gaan ook op huisbezoek, verlenen pastoraat. We stappen over de grens oud- of rooms-katholiek heen, want als mensen in nood zijn, ga je helpen. Hoe dit project afloopt? We zien het wel.’
Opbouw
Opnieuw is Wim de Boer missionair bezig met gemeenteopbouw en ook hier grensoverschrijdend. Mijdrecht ligt vier kilometer buiten het bisdom Haarlem!
Doorleefd geloof is ook terug te vinden in Sprekende Stilte, de onlangs verschenen bundel met Wims gedichten over Taizé. In eenvoudige bewoording worden bemoedigende gedachten meegegeven. Naast de gedichten zijn tekeningen van Ria Schoof opgenomen. Maar de bundel is
Inge van Maaren
Sprekende stilte, Wim de Boer met tekeningen van Ria Schoof ISBN 9789057871528 € 6,95 www.merweboek.nl www.riaschoof.nl
Studentenhuis en Utrechtse euro
Synode in Zwitserland
Andere opzet oud-katholieken congres
Internationale Bisschoppenconferentie: zuinigheid met vlijt
O
p 17 en 18 juni vergaderde de Synode van de Christ-Katholische Kirche, onze zusterkerk in Zwitserland. Op deze vergadering kwamen een aantal zaken aan de orde die ook voor onze kerk van belang zijn. In de eerste plaats werd het 50-jarig bestaan van de diaconale organisatie Partner Sein gevierd, die oudkatholieke, anglicaanse en orthodoxe projecten steunt en samenwerkt met de Filippijnse Onafhankelijke kerk. Loek Wagenaar sprak namens de diaconale organisaties in Nederland. Hij prees de werkwijze van Partner Sein, die vanaf het begin niet alleen het geven van geld inhield, maar ook begeleiding door bezoeken en persoonlijke betrokkenheid. Mede door het initiatief van Partner Sein is er een goede samenwerking ontstaan tussen de diaconale organisaties van de oud-katholieke kerken. De Synode nam twee belangrijke besluiten. In de eerste plaats het besluit het studentenhuis in Bern te renoveren. In dit huis vinden in de eerste plaats theologiestudenten uit binnen- en buitenland onderdak, maar er komen ook steeds meer studenten van andere studierichtingen. En dan nog iets anders, waarvan wij mogelijk ook meer zullen horen: de Utrechtse Euro. De Unie van Utrecht is de gemeenschap van oud-katholieke kerken, waarin de bisschoppen samenwerken. Een van hun taken is het inbrengen van het oudkatholieke kerkbegrip in de oecumene en het werk aan de hereniging van de kerken. Dat leidt tot veel internationale conferenties en gesprekken. Zoals alles wordt ook dit werk steeds duurder. De Synode besloot daarom boven de bestaande bijdrage jaarlijks één euro per kerklid voor het oecumenische werk van de IBK ter beschikking te stellen, in de hoop dat de andere oud-katholieke kerken dit voorbeeld zullen volgen.
Internationaal
19
Seminarie-activiteiten Opening, boeken, lezingen
zijn identiteitbepalende historische context. Prijs: € 24,90; bij voorintekening: € 20.
D
e faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Utrecht verhuist van De Uithof naar de binnenstad. Ook de studenten van het Oud-katholiek Seminarie worden in de loop van het collegejaar 2011-2012 verwacht op een nieuwe locatie: Trans, niet ver van de Domkerk. Bij de start van het collegejaar presenteert het Oud-Katholiek Seminarie u een aantal activiteiten en uitgaven.
Seminariedag
N
et als regeringen, zorginstellingen en kerken ontkomt ook de Internationale Bisschoppenconferentie niet aan bezuinigingen. Dat blijkt uit het communiqué van de vergadering van de IBC, die van 8 tot 12 mei in Nederland gehouden werd. Er werd besloten projecten worden voortaan niet meer uit het budget van de IBC te financieren, maar uit giften en projectgebonden bijdragen van private instellingen of van ministeries. Voor de kosten van de “Delegatsgebieten” (gemeenten en groepen die onder toezicht van de IBC vallen) wordt een nieuw missiefonds opgericht. Veel aandacht was er voor de bilaterale betrekkingen met verschillende kerken: de orthodoxe kerken, de Rooms-Katholieke Kerk en de Mariavieten in Polen. Verder zijn er besluiten genomen over de toekomst van het Oud-Katholieken Congres. De organisatie zal in handen komen van het landelijk comité van de organiserende kerk, aangevuld met enkele internationale leden. Over het thema van het congres beslist de IBC, samen met het Landelijk Comité.
Het Permanent Congrescomité dient opgeheven te worden. Het volgende congres zal gehouden worden van 18 tot 21 september 2014 in Nederland. Daarbij zal het 125-jarig bestaan van de Unie van Utrecht gevierd worden. Door een verkort congres in een weekend te houden hoopt de IBC op een grotere deelname. De Internationale Liturgische Commissie heeft haar werk aan de wijdingsriten afgesloten en is met dank van haar taak ontheven. Over verdere opdrachten wordt in de volgende vergadering van de IBC overlegd. Andere zaken die aan de orde kwamen waren: het ontwerp van een stuk over gemeenschappelijke kenmerken van de ecclesiologie van de Anglicaanse en Oud-Katholieke Kerk, het aandeel van de kleine kerken in de CEC (Conferentie van Europese Kerken) en de reorganisatie van de Wereldraad van Kerken. Voor de volledige tekst van het communiqué: zie www.okkn.nl.
De opening van het academisch jaar van de Kerkelijke Opleiding van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland vindt plaats op 17 september aanstaande. Rector Mattijs Ploeger geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de opleiding. Het openingscollege, getiteld ‘Geloof denken. Beperkingen en kansen van de menselijke cognitie voor de praktische theologie’, wordt gehouden door dr. Remco Robinson, docent Praktische Theologie en secretaris van de docenten. Daarnaast wordt het nieuwe deel van de seminariereeks gepresenteerd en vertelt een student over haar studie. De Seminariedag vindt plaats in de kathedrale kerk van de H.H. Anna en Maria, Kinderhuissingel 78 in Haarlem en duurt van 14.30-17.00 uur (ontvangst vanaf 14.00 uur). Jan Hallebeek
Dick Schoon
CANONIEK RECHT IN ECCLESIOLOGISCHE CONTEXT
WEGWIJS IN DE OUD-KATHOLIEKE KERK
Een inleiding tot het kerkelijk recht van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland
Seminarie-/Theologenlezingen
Zes theologenlezingen in beide kathedralen in Utrecht en Haarlem rond het thema ‘Traditie als inspiratie?’ Is het gedachtengoed van broeders uit vorige eeuwen nog veelzeggend voor de (gelovige) mens van nu? Gespreksleiding: Ds. Hans Uytenboogaardt (Utrecht), Ds. Bernard Luttikhuis en Ds. Rinze Marten (Haarlem). De avonden beginnen om 20.00 uur, zijn vrij toegankelijk en aanmelden is niet nodig. 28 september in Utrecht, 26 september in Haarlem ’Godsdienst(on)vrijheid in de Gouden Eeuw? Het proces tegen Johan Wachtelaer (1583-1652)’ Prof. mr. Jan Hallebeek, hoogleraar Europese Rechtsgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam, docent Kerkelijk Recht aan het OudKatholiek Seminarie. 19 oktober in Utrecht, 24 in Haarlem ’Bijzondere spiritualiteit voor ‘gewone gelovigen’? - Het lekenbrevier (1731) van Willbrordus Kemp (1678-1747)’. Dr. Koenraad Ouwens, docent Liturgiek aan het Oud-Katholiek Seminarie.
Publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie, afl. 49 Amersfoort/Sliedrecht 2011 MERWEBOEK
Seminariereeks
Op de Seminariedag worden twee nieuwe deeltjes in de publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie gepresenteerd. Tot 1 oktober 2011 kunnen beide boeken met korting bij het OudKatholiek Boekhuis worden besteld. - Dick Schoon, Wegwijs in de Oud-Katholieke Kerk, (120 p., geïllustreerd, 2e herziene druk van De Oud-Katholieke Kerk, Kok, Kampen, 1999). Een beknopte inleiding in de geschiedenis,
Publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie, afl. 48 Amersfoort/Sliedrecht 2011 MERWEBOEK
voornaamste geloofsopvattingen, liturgie, organisatie en relaties met andere kerken van de Oud-Katholieke Kerk. Prijs: € 12,50; bij voorintekening: € 10. - Jan Hallebeek, Canoniek Recht in Ecclesiologische Context, Een inleiding tot het kerkelijk recht van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, (290 p., geïllustreerd). Zijn syllabus kerkelijk recht, in 23 jaar uitgegroeid tot een handboek, waarin het oud-katholieke kerkelijk recht wordt uitgelegd in
23 november in Utrecht, 29 november in Haarlem ’Geloof dat recht doet aan God en mens? - Joannes van Neercassel (1625-1686) als wegbereider van oud-katholieke spiritualiteit’. Mgr. Dr. Dirk Jan Schoon, Bisschop van Haarlem, toegevoegd onderzoeker aan het Oud-Katholiek Seminarie. Overige data in 2012:
Utrecht 15 februari, Haarlem 20 februari Utrecht 21 maart, Haarlem 26 maart Utrecht 18 april, Haarlem 23 april Meer informatie via seminarie.okkn.nl
21
Naam: Adelbertusparochie Aanwezig sinds: 1964 Gemiddeld aantal kerkgangers: 43 Website: ijmuiden.okkn.nl
D
e Stadsschouwburg van Velsen ligt midden in een gewone woonwijk. Ernaast worden klassieke Jaguars en Ferrari’s verkocht en om de hoek staat de oudkatholieke Adelbertuskerk. De kerk ligt een beetje verscholen achter de toneeltoren en tussen de huizen, maar de klokkentoren maakt duidelijk wat er hier gebeurt. Sinds bijna een halve eeuw kent IJmuiden twee oudkatholieke parochies. Na de oorlog werd het gehavende IJmuiden herbouwd in oostelijke richting, zodat veel oudkatholieken ver van de Engelmunduskerk in IJmuiden-West kwamen te wonen. Besloten werd een tweede parochie te stichten in IJmuiden-Oost, zodat de kerk bereikbaar bleef. In 1968 werd een nieuwe kerk gebouwd: een stoer complex van zandkleurige baksteen met een benedenzaal, een pastorie en een zestal huizen rond een fraaie binnentuin. Sinds zo’n dertig jaar biedt één van de benedenruimtes onderdak aan een tandartspraktijk.
Even kijken bij… IJmuiden-Adelbertus Hechte gemeenschap in de IJmond
De kerkruimte is eenvoudig en kent weinig versiering. Behalve door kaarsen wordt de ruimte verlicht door een heuse zee van TL-balken, die door een speelse plaatsing tóch bepaald niet lelijk is. De parochianen wonen aan weerszijden van het kanaal: in Velsen (met IJmuiden), Beverwijk en Heemskerk. Een groot gebied waarin mensen elkaar niet zo gemakkelijk tegenkomen. Daarom
drinken ze om de week gezamenlijk koffie na de dienst. Ook het jaarlijks parochie-uitje naar een andere parochie en stad bindt de gemeenschap. Na afloop wordt er samen gegeten in de zaal onder de kerk en praat men verder in de binnentuin. De parochie bestaat vooral uit families die al sinds mensenheugenis oudkatholiek zijn, maar heeft de laatste jaren ook een flink aantal nieuwe leden mogen ontvangen. Veel van hen zijn gebleven, omdat ze zich zo hartelijk ontvangen voelden bij hun eerste bezoek: Bij de deur werden ze ontvangen, iemand nodigde hen uit naast hem te komen zitten, ze kregen hulp bij de ingewikkelde boeken en na de dienst werden ze bij de koffie uitgehoord. Anoniem achter een pilaar zitten is er op zondagochtend niet bij. In de eenvoudige en intieme kerkruimte ziet iedereen elkaar, zodat niemand zich verloren hoeft te voelen en de deur uitgaat zonder te zijn begroet. De gemeente viert écht samen! De participatie van de parochianen is dan ook groot. Iedereen heeft wel een taak en doet wel iets, of het nu bejaardenbezoek is of trouwe dienst op het koor, het ophalen van kerkgangers of het onderhouden van het complex. Dit is enerzijds de kracht van de gemeenschap, maar het maakt haar ook kwetsbaar, want wie moet je nu vragen als iemand zijn taak neerlegt en iedereen al zoveel doet? Waar haal je nog vrijwilligers vandaan als iedereen al vrijwilliger is?
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de IJmond het meest ontkerkelijkte gebied van Nederland. Enkele protestantse kerken werden de afgelopen jaren gesloten en in IJmuiden blijft straks nog één rooms-katholieke parochie over. Voor de beide oudkatholieke parochies ligt er dan ook een grote uitdaging: Hoe kunnen we vitaal en sterk blijven, terwijl alle kerken om ons heen kleiner worden? En hoewel beide parochies op zondag nog een redelijk stabiel kerkbezoek kennen, dringt zich de vraag op of het de juiste weg is om twee parochies in de IJmond te hebben, of het niet verstandiger en wenselijker is om (weer) tot één krachtige gemeenschap te komen. De kerkbesturen overleggen dan ook veel en verkennen samen de mogelijkheden tot een verdere samenwerking en hoe we in de toekomst vorm willen geven aan onze oudkatholieke gemeenschap in de IJmond. Dat gaat niet altijd gemakkelijk, want er is ook angst voor die toekomst, angst om dingen te moeten opgeven. Gelukkig is er ook veel vertrouwen en een verlangen naar elkaar, want de parochies kennen elkaar al zo lang en zo goed. Soms onzeker, maar steeds elkaar zoekend, gaan we samen voort op de weg, want: ‘Wat de toekomst brengen moge, ons geleidt des Heren hand!’ Johannes van Riessen, parochiaan
Het Ding van ... Elke parochie heeft wel iets opvallends in haar bezit. Wilt u weten wat Het Ding van IJmuiden-Adelbertus is? Kijk dan op www.okkn.nl.
23
Interessante periode beschreven
Gerard Potcamp
UITNODIGING Voor het orgelconcert ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van Adrie Paasen, lerares Nederlands aan de scholengemeenschap Stad en Esch, locatie Zuideinde te Meppel, en ter nagedachtenis aan Cees Hooimeijer, organist en koordirigent.
Vrouwenevent
Hollen of Stilstaan
De Oud-Katholiek is een periodieke uitgave van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, verschijnt zeven keer per jaar en wordt verspreid op alle oud-katholieke adressen in Nederland. Redactie Inge van Maaren, Adrie Paasen, Louis Runhaar, Wietse van der Velde, Emile Verhey
Het concert vindt plaats op vrijdag 23 september 2011 in de Grote of Mariakerk, Hoofdstraat 52 in Meppel. Aanvang 15.00 uur. Na afloop is er gelegenheid tot ontmoeting. Graag bericht over aanwezigheid aan
[email protected].
In november 2011 verschijnt de monografie ‘Gerard Potcamp – Een Twentse priester, apostolisch vicaris tegen wil en dank’ door Hans Gloerich. Gerard Potcamp (1643-1705) was een rooms-katholiek aartspriester die eind 1705 werd benoemd tot apostolisch vicaris van de Missio Hollandica. Het boek beschrijft het leven van Potcamp en zijn benoeming tot apostolisch vicaris tegen de interessante achtergrond van de politieke, theologische en kerkelijke ontwikkelingen van zijn tijd. Rond 1650 was in de katholieke kerk een fel dispuut ontstaan over de genadeleer. De apostolisch vicaris Petrus Codde werd in verband hiermee beschuldigd van ketterij (‘jansenisme’). Zijn vervanging in 1702 leidde tot slechte verhoudingen met Rome en een chaotische opvolgingsprocedure die drie jaar duurde. Uiteindelijk werd Potcamp benoemd om de eendracht te herstellen, maar hij overleed al na een maand. De hernieuwde strijd met Rome leidde in 1723 tot het ontstaan van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Lezers van De Oud-Katholiek kunnen het boek tot 15 oktober 2011 bestellen voor de gereduceerde prijs van €24,90 franco huis. Nadere informatie op: www.uitgeverijsmit.nl.
En dan nog dit
Er is een land van louter licht waar heilgen heersers zijn. Nooit gaat de gouden dag daar dicht in duisternis of pijn OKG nr. 717
Bedroefd, maar dankbaar voor de lange tijd dat hij in ons midden was, geven wij er kennis van dat, voorzien van het H. Sacrament der Zieken, is overleden mijn lieve man, onze vader, schoonvader, opa en overgrootvader
Klaas Lenten *Delft, 5 augustus 1918
+Zeist, 22 juli 2011
Riek Lenten - van Putten Klaas en Riet Erik en Brigit, Max Claudia en Theo Arjen Ap en Nel Marcel en Natasja Sebastiaan De uitvaartdienst en begrafenis zijn gehouden op 27 juli 2011 Valkstraat 5 3514 TG Utrecht
Colofon
Redactieadres
[email protected] of: Kamerlingh Onnesweg 167 1223 JE Hilversum Alweer voor de derde keer wordt een Jonge Vrouwenevent gehouden. Vrouwen van alle leeftijden zijn dit jaar welkom in IJmuiden (Verenigingsgebouw De Bolder, Bloemstraat 124) op zaterdag 24 september. De kosten zijn 15 euro en aanmelden kan bij Els Ril-Odijk (
[email protected] of 0255-521041). Thema van de dag is: Hollen of stilstaan. Na de ontvangst om 13.00 uur volgen onder andere een workshop over het thema en moderne media, en een workshop over levensparels. Na een korte bijeenkomst in de kerk en een maaltijd eindigt de dag om 19.00 uur. Zie ook: bokv.okkn.nl
Ontmoeting in Zaandam
NOVAdag
De Novadag wordt gehouden op 11 oktober in Zaandam. Wij gaan daar naar de oud-katholieke kerk ‘Maria Magdalena’, Papepad 13, om te genieten van dit monumentale gebouw. Op het programma staat: uitleg over de oecumenische basisgroep Zaanstad Ecclesia, bespeling van het gerestaureerde orgel en een bezoek aan het Czaar Peterhuisje. Kosten voor deze dag € 2.50 voor leden, niet leden € 3.50, exclusief kosten museum. Meer informatie: bokv.okkn.nl. Aanmelden bij: Gonnie van der Meer, 06-13208150 of:
[email protected].
Vormgeving Sync. Creatieve Producties, Hilversum Productie Nilsson, Goes ISSN 0 167 3963 Redactiesluiting: 12 september 2011 De volgende Oud-Katholiek verschijnt rond eind oktober 2011. Abonnement Bent u niet oud-katholiek maar wilt u deze uitgave wel graag ontvangen? Voor 25 euro per jaar zenden wij u het blad graag toe. Een briefje met volledige adresgegevens kan naar: registratie De Oud Katholiek, Koningin Wilhelminalaan 3, 3818 HN Amersfoort. Mailen kan ook:
[email protected] Blad niet ontvangen? Neem eveneens contact op met bovengenoemd adres. Giften zijn welkom op ING 225.000 t.n.v. OudKatholieke Kerk van Nederland te Amersfoort. Verantwoording: Foto’s: Shirleybnz/sxc.hu (voorpagina), Inge van Maaren (p.5, p.7,p.14), Debot (luchtfoto p.20), Hans van de Pieterman (p.20), Bas van Buuren (p.20,21), Dio van Maaren.
Officiële berichten De Aartsbisschop van Utrecht heeft: • met ingang van 1 februari 2011 de zeereerw. heer J.W. de Haan aangesteld tot pastoraal verantwoordelijke van de gemeenschap van de H.H. Johannes de Doper, Maria Magdalena en Laurentius te Schiedam. • met ingang van 1 mei 2011 de heer R. Voorn aangesteld tot pastoraal werker in de parochie van de H.H. Maria en Ursula te Delft. • met ingang van 1 juli 2011 de zeereerw. vrouwe drs. A.Th.M. Tollefsen-van der Lans eervol ontslag verleend als pastoor van de parochie van de H. Johannes de Doper te Gouda en van de parochie H. Bartholomeus te Schoonhoven. • met ingang van 1 juni 2011 de hoogeerw. heer drs.W.B. van der Velde en de heer S. Claus, de heer A. Stam, de heer D. Tersmette, mw. M. Verhoeven en mw. J. van Wijen benoemd als voorzitter a.i. resp. leden van de Stuurgroep H.H. Johannes de Doper, Maria Magdalena en Laurentius voor een periode van vier jaren. • met ingang van 21 juni 2011 mw. C. van Oel eervol ontslag verleend als kerkmeester van de parochie van de H.H. Maria en Ursula te Delft. • met ingang van 1 juli 2011 mw. M.D. WekkerBergers en de heer A.Smulders herbenoemd als kerkmeesters van de parochie van de H. Willibrordus te Arnhem voor een periode van vier jaren. Per diezelfde datum is mw. F.Stolpde Waal eervol ontslag verleend. • met ingang van 1 juli 2011 mw. Y.T. HoekTeseling en de heer M. Mulder-de Groot benoemd als kerkmeesters van de parochie van de H.Vitus te Hilversum voor een periode van vier jaren. Per diezelfde datum is mevrouw A. Parmentier eervol ontslag verleend. • met ingang van 1 juli 2011 de heer G. van der Veer en de heer R.A. Vuijk herbenoemd als kerkmeesters van de parochie van de H.
Johannes te Doper voor een periode van vier jaren. Tevens heeft hij de heer R.J. van Willigen herbenoemd voor een periode van een half jaar. • met ingang van 1 augustus 2011 mw. A. Zomervrucht eervol ontslag verleend als kerkmeester van de parochie van de H.H. Fredericus en Odulfus te Leiden. • met ingang van 23 juli 2011 benoemd tot lector van het aartsbisdom voor een periode van twee jaar: mw. J.A. Wiebing en de heer A. Mollema te Groningen. De Bisschop van Haarlem heeft: • met ingang van 1 juli 2011 mevrouw C. van Leeuwen en de heer J. v.d. Pieterman herbenoemd resp. benoemd als kerkmeester van de parochie van de H. Adelbertus te IJmuiden, voor een periode van vier jaren.
Agenda 16-18 september Zeilweekend 17 september, 14.00 uur Seminariedag 24 september, 10.00 uur
Jonge Vrouwenevent 1 oktober, 10.00 uur Bavo-dag Bisdom Haarlem 11 oktober, 10.30 uur Novadag in Zaandam 5 november, 10.00 uur
Jaarvergadering Werkgroep St Willibrord willibrord.okkn.nl
Service
TNAKRETHCA ED
Voorbij de artikelen...