biochemie en biotechnologie masteropleiding
2013 2013
uantwerpen.be
Inhoud Welkom 3 Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
Biochemie en biotechnologie binnen de Universiteit Antwerpen
5
Over biochemie en biotechnologie
6
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden
6
Loopbaanperspectieven 7 Alumni aan het woord
7
Studieprogramma
8
Opleidingsonderdelen master eerste jaar
11
Opleidingsonderdelen master tweede jaar
23
Nuttige info over je studietraject
28
Studiebegeleiding 29 Studeren in het buitenland
30
Infomomenten 31 Nuttige websites
31
Nuttige contactgegevens
32
1|
|2
Welkom Je hebt de weg naar de Universiteit Antwerpen gevonden. Misschien is dit je eerste kennismaking met onze universiteit. Misschien heb je hier je bacheloropleiding voltooid. In elk geval word je masterstudent en wil je informatie over onze masteropleidingen. Hopelijk helpt dit boekje je een stap vooruit in je keuzeproces. Aan de Universiteit Antwerpen studeren zo’n 15 000 studenten in de meest uiteenlopende vakgebieden. In heel Antwerpen zijn er dat nog veel meer. Daarom werken we nauw samen met de Antwerpse hogescholen binnen de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen. Onze universiteit stelt alles in het werk om je studietijd zo aangenaam mogelijk te maken en de kwaliteit van de opleidingen op topniveau te houden. Daarom worden onze opleidingen geregeld bijgestuurd en aangepast aan de maatschappelijke evolutie. Als je naar een van onze informatiedagen komt, zal je merken dat het prettig studeren is aan de Universiteit Antwerpen. We nodigen je alvast uit op onze open campusdagen op zaterdagen 23 maart en 27 april en op de infomarkt op woensdag 4 september. Prof. dr. Alain Verschoren Rector Universiteit Antwerpen
3|
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen? Prof en student staan dicht bij elkaar De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen. Dat maakt een vlotte interactie met je proffen mogelijk: je kan rechtstreeks bij hen terecht met vragen en problemen. De communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard. De Universiteit Antwerpen is bekend voor haar goede studentenbegeleiding en -ondersteuning. Je staat er dus nooit alleen voor. We spelen zo veel mogelijk in op jouw individuele noden. Bovendien nodigen we jou uit om actief deel te nemen aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn onze studenten vertegenwoordigd. Academische opleidingen op topniveau De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog hebben voor theorie én voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek dat ook internationale faam geniet. De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende samenleving. Tijdens je opleiding aan de Universiteit Antwerpen staat niet het memoriseren van feitenkennis centraal, maar bouw je kennis en vaardigheden op die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen. De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering. Daardoor kunnen we voortdurend inspelen op maatschappelijke uitdagingen. Door nieuwe opleidingen in te voeren en door keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen te verruimen. Een moderne leeromgeving We omringen jou met de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen. Momenteel heeft de universiteit vier campussen. Eentje in hartje Antwerpen, drie in de zuidelijke stadsrand. Met de komst van een aantal nieuwe opleidingen, die vanaf volgend academiejaar integreren in de Universiteit Antwerpen, komen er nog locaties bij. Om het toenemend aantal studenten op te vangen en jou een aangename leeromgeving te bieden, investeren we op grote schaal in nieuwe gebouwen. Enkele staan er al. Voor andere liggen de plannen op tafel. |4
Meer dan een opleiding We willen jou niet alleen een opleiding, maar ook een brede vorming aanbieden: jou helpen opgroeien tot een professional met een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar studieprogramma’s. Antwerpen Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, gezellige pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat: een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten zich thuisvoelen.
Biochemie en biotechnologie binnen de Universiteit Antwerpen Dat de biochemie in brede zin de basis vormt voor de ontwikkelingen in de b iotechnologie en de ‘genetische manipulaties’ is evident. Het domein is echter zo breed en vergt gespecialiseerde technieken waardoor taakverdeling en specialisatie noodzakelijk worden. Onze opleiding sluit onmiddellijk aan bij de meest recente ontwikkelingen in genoom- en proteoomanalyse, de bio-informatica en de modeling via de computer. Naast een grondige theoretische vorming krijg je ook een degelijk praktische opleiding zowel in het laboratiorium als op de computer. Een degelijk programma, actief onderwijs, vlot contact tussen academisch personeel en studenten kenmerken de opleiding biochemie en biotechnologie aan de Universiteit Antwerpen. De master biochemie en biotechnologie geeft een keuze uit drie verschillende majormodules. Elke major wordt aangevuld met één van de drie minormodules. Als major kan je kiezen uit moleculaire en cellulaire neurowetenschappen, systeembiologie of celbiologie en fysiologie. Deze major wordt aangevuld met een minor onderzoek, onderwijs of ondernemerschap. Als je kiest voor de minor onderzoek dan ben je geïnteresseerd in een loopbaan in het wetenschappelijk onderzoek. Je opleiding is er op gericht om problemen in verband met biochemisch gedrag van levende organismen autonoom aan te pakken en op te lossen. Kies je voor de minor onderwijs dan krijg je, naast een degelijke wetenschappelijke opleiding, een lerarenopleiding die overeenkomt met 30 studiepunten. In de minor ondernemerschap krijg je dan weer een equivalent van 30 studiepunten opleiding in beleid, management en ondernemerschap. 5|
Over biochemie en biotechnologie Biochemie is de basiswetenschap die een verklaring van het leven op moleculair- biologisch niveau probeert te geven. De chemische reacties die bij een bepaald biologisch verschijnsel horen worden onderzocht tot op moleculair niveau. Door het begrijpen van deze verschijnselen op het microniveau, kunnen verschijnselen op het macroniveau (bijvoorbeeld cel-weefsel-organisme niveau) verklaard worden. Deze studie is toegespitst op o.a. de overdracht van genetische informatie, de organisatie van de energiehuishouding, het bepalen en onderhouden van structuur, het tot stand brengen van levensverrichtingen, … Biotechnologie houdt zich bezig met de technieken om de fundamenteel biochemische kennis te gebruiken voor praktische doeleinden en is een heel breed terrein dat zich uitstrekt van kaasmaken tot high-tech laboratoriumwerk. Een onderdeel van de biotechnologie dat tegenwoordig in de aandacht staat is de genetische manipulatie en de implicaties hiervan op het proteoom. Waarom biochemie en biotechnologie studeren? Ben je geïnteresseerd in biologische fenomenen op moleculair niveau? Heb je belangstelling voor de creatie van nieuwe moleculen met biologische relevantie? Heb je interesse in de toepassing van deze kennis in de praktijk? Biochemie is een wetenschap die zich situeert op het grensgebied van de biologie, de chemie en de fysica. Je bent bijgevolg ook in al deze gebieden geïnteresseerd en je wilt deze wetenschappen met elkaar combineren.
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden Je kiest deze opleiding vanuit een belangstelling voor de biologie en chemie van het leven, de organismen en hun cellen. Je vindt de moleculaire architectuur en functie van de cel, de informatieoverdracht tussen cellen fascinerend. Rechtstreekse instroom: • Bachelor in de biochemie en biotechnologie Rechstreekse instroom, mits volgen van aangepaste keuzevakken: • Bachelor in de biologie • Bachelor in de biomedische wetenschappen • Bachelor in de toegepaste biologische wetenschappen, afstudeerrichting cel- en genbiotechnologie
|6
Loopbaanperspectieven Een belangrijke tewerkstellingspool is het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit en onderzoeks- en ontwikkelingscentra, navorsings- en ontwikkelingswerk in de farmaceutische en de bio-industrie, het onderwijs (secundair en hoger) en andere functies buiten het eigen vakgebied. Ook in de gezondheidssector en in de medische laboratoria werken biochemici/biotechnologen. Gezien het niveau van specialisatie bereiden de meeste afgestudeerde biochemici/ biotechnologen een doctoraat voor. Nadien blijven een aantal bedrijvig in het wetenschappelijk onderzoek. Anderen vinden een job in de biotechnologische of farmaceutische industrie, of elders in het bedrijfsleven. De getuigschriften taalvaardigheid, bedrijfskunde, de doctoraatsopleiding en de voortgezette opleidingen bieden voldoende mogelijkheden om de horizon te verbreden als aanvulling op de gespecialiseerde studie die de biochemie en biotechnologie is.
Alumni aan het woord Alumnus Piet Stinissen zet Limburg op de kaart van de life sciences Piet Stinissen, rasechte Limburger, verkoos onze universiteit om biochemie te studeren. Vandaag is hij voorzitter van het Biomedisch Onderzoeksinstituut (BIOMED) aan de Universiteit Hasselt en bezieler van LifetechLimburg, de motor achter de life sciences in Limburg. “Ik was een van de eerste doctoraatsstudenten van prof. Christine Van Broeckhoven. Ze gaf me een gezonde drive mee waar ik nu nog altijd op teer.” Piet Stinissen is nu voorzitter van BIOMED en LifetechLimburg. “Het is verfrissend om met jonge mensen te werken. Bij sommigen herken ik het enthousiasme en de begeestering die ik als twintigjarige ook had.” Afgestudeerd: Biochemie, 1986 Alumnus Jef Pinxteren leidt research- en ontwikkelingslab ReGenesys “Aan de Universiteit Antwerpen is mijn liefde voor de wetenschap gegroeid, geïnspireerd door de mensen die ik daar heb ontmoet.” Dat zegt alumnus Jef Pinxteren. Vandaag leidt hij ReGenesys in Heverlee. “Aan de Universiteit Antwerpen bloeide ik helemaal open. Ik was de eerste in onze familie die naar de universiteit ging. Toen ik afstudeerde, wist ik zeker dat ik wetenschappelijk onderzoek wilde doen. Tijdens mijn doctoraat kreeg ik goede steun van mijn begeleiders. En ja, ik startte met de studentenvereniging voor de Biochemie en Biotechnologie DNA, niet om fuiven te organiseren, maar om inhoudelijke activiteiten aan te bieden, zoals bedrijfsbezoeken”. Afgestudeerd: Biochemie, 1987 7|
Studieprogramma Master eerste jaar Algemene stam Bio-ethiek Gen- en genoomtechnologie Eiwittechnologie en proteoomanalyse Industriële microbiologie en biotechnologie Modeling en structuurbepaling van biomoleculen Keuzemodules
20 40 50 40 30
3 6 6 5 4 12
30 30 30 30
4 4 4 4
30 30 30 30
4 4 4 4
30 30 30 30
4 4 4 4
Major Systeembiologie (12 sp. kiezen uit) Functionele proteoomanalyse Moleculaire immunologie Data mining Epigenetica Moleculaire en cellulaire neurowetenschappen (12 sp. kiezen uit) Neurogenetica Genetische epidemiologie Advanced molecular neurosciences Moleculaire neuropathologie Celbiologie en fysiologie (12 sp. kiezen uit) Moleculaire immunologie Moleculaire biofysica Toegepaste celbiologie Medische celbiologie
|8
Master eerste jaar (vervolg) Minor Onderzoek Ontwikkelingsbiologie van modelorganismen Octrooien en innovatie Integrative omics Keuzevak
30 30 60 30
4 3 8 3
Onderwijs Inleiding in de didactiek Didactiek natuurwetenschappen basis Didactiek biologie of chemie Oefenlessen Leerlingenbegeleiding Inleefstage
39 39 39 75 39 75
3 3 3 3 3 3
Ondernemerschap Strategische bedrijfscommunicatie Management van een organisatie Financieel management en juridische aspecten
45 45 45
6 6 6
9|
Master tweede jaar Major Stage Masterproef
360 900
12 30
Onderzoek Laboratory animal science
104
12
Onderwijs Onderwijsorganisatie en -beleid Keuzevakken Stage deel 1 (idem als uitbreidingsmodule)
39 78 60
3 6 3
Ondernemerschap Innovatie en entrepreneurship Procesmanagement en kwaliteitszorg
45 45
6 6
Keuzevakken* Alle vakken uit andere majors Toegepaste bio-informatica Advanced molecular neurosciences Advanced molecular neurosciences Toegepaste celbiologie Plantenbiochemie Plant-microbe interacties De plant als systeem Plant physiology and functional morphology Gevorderde LC-MS technieken Moleculaire evolutie Spectroscopische methoden Gevorderde LC-MS technieken
30 20 20 30 23 23 50 63 25 30 30 25
4 4 4 4 4 3 3 6 6 3 4 4 3
Minor
*Keuzevakken: de opleiding biochemie en biotechnologie organiseert zelf verschillende keuzevakken. Keuzemodules kunnen echter ook gekozen worden uit andere masteropleidingen zolang ze voldoen aan de criteria van de master biochemie en biotechnologie. Ze dienen daarom ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de onderwijscommissie.
| 10
Opleidingsonderdelen master eerste jaar In deze brochure maak je kennis met de inhoud van de verplichte opleidingsonderdelen. Op www.ua.ac.be/biochemie vind je meer informatie over de andere opleidingsonderdelen, begin- en eindtermen, werkvormen, evaluatie, noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Algemene stam Bio-ethiek Bio-ethiek duidt op de filosofische studie van de ethische problemen en vraagstukken die ontstaan door de ontwikkeling en toepassing van biomedische/-technologische wetenschappen. Het is een relatief jonge academische discipline die voornamelijk gestuwd werd door tal van maatschappelijk problemen teweeggebracht door de enorme vooruitgang in de geneeskunde en biowetenschappen vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw (dergelijke problemen omvatten onder meer nieuwe en complexe ethische vraagstukken rond menselijke ingrijpen in het leven; verschuivingen in de vermeende grens tussen leven en dood; de morele waarde van een levende persoon versus die van een niet-persoon; de economische implicaties van levensverlengde handelingen, enz). Aan de hand van verschillende casussen behandelen we in deze inleidende cursus actuele ethische vraagstukken binnen de klinische medische praktijk en biomedisch onderzoek. We gaan ook in op enkele ruimere vragen betreffende de morele status van dieren in termen van wetenschappelijk onderzoek, de implicaties van huidige R&D trends op het welzijn van kwetsbare populaties, en de invloed van creationistisch denken op bio-ethische debatten. Een grondige benadering van dergelijke vraagstukken vereist dat men verschillende ethische perspectieven kan onderscheiden en tegen elkaar afwegen. De cursus heeft tot doel verschillende theoretische argumentatiekaders en argumentatiemethodes aan te reiken die bruikbaar zijn voor het ontleden en evalueren van bioethische controverses. Gen- en genoomtechnologie Deze cursus heeft als doel het verwerven van methoden en beschikbare werkmiddelen van de recombinant DNA-technologie. Je leert protocols raadplegen en raakt vertrouwd met wetenschappelijke literatuur rond gentechnologie. De cursus wordt jaarlijks aan gepast aan de meest recente technologie met betrekking tot kloneringstechnieken (klonerings- en expressievectoren), PCR- en labellingstechnieken; genomische en expressiebanken (array-technologie), opstellen van genetische en fysische kaarten van complexe genomen, strategieën voor positionele en functionele klonering, voorbeelden van ‘in silico cloning’ aan de hand van genoomprojecten, mutatie-detectiemethoden, principes voor genetische modificatie (transgenese, gene-targetting, gene-silencing), analyse van eukaryotische genen in celkulturen en modelorganismen. 11 |
Eiwittechnologie en proteoomanalyse De theorie zal uiteengezet en nadien experimenteel toegepast worden. In een eerste deel zal de aandacht vooral gaan naar de studie van eiwitten: • Chemische modificatie van eiwitten: bv. (i) chemische wijziging op de aminozuren cysteïne en lysine door vinylpyridilatie en modificatie met maleïnezuur anhydride; (ii) biotinilatie van eiwitten • Zuivering van eiwitmengsels met beperkte complexiteit door ionenuitwisseling- en omgekeerde fase chromatografie. Controle van de zuiverheid door SDS-PAGE. • Strategiëen voor het klieven van eiwitten in peptide mengsels. • Scheiden van peptide mengsels met beperkte complexiteit via omgekeerde fase chromatografie. • N-terminale sequentiebepaling van eiwitten en peptiden door Edman afbraak. • Voorbeelden van affiniteitschromatografie. In een tweede deel wordt in een aantal hoorcolleges de Proteoomanalyse sensu strictu uiteengezet, waarbij vooral aandacht zal gaan naar: • Scheidingstechnieken van complexe eiwitmengsels op basis van gelelectroforese of chromatografie. • Identificatietechnieken op basis van massaspectrometrie. • Bespreking van verschillende strategiëen voor de vergelijking van eiwitprofielen. Dit theoretische gedeelte wordt gevolgd door een praktisch gedeelte dat zowel laboratoriumwerk (staal voorbereiding en 2D-gelelectroforese) als demonstraties (2D-microcapillaire chromatografie en massaspectrometrie) omvat. Biotechnologie - industriële microbiologie Biotechnologie omvat de toepassingen dewelke gebruik maken van biologische s ystemen en organismen teneinde produkten en processen te creëren en/of te modificeren voor welbepaalde doeleinden. Gezien de diversiteit en dynamiek van de biotechnologie zal er, in een eerste deel, aandacht besteed worden aan de verschillende biotechnologische aspecten en toepassingen in: de landbouw; voeding, farmaceutische sector, gentherapie, immunologie en geneeskunde. Tevens zal er aandacht geschonken worden aan te verwachten ontwikkelingen binnen de biotechnologie. In een tweede deel zullen vooral industriële implementaties worden besproken met volgende aspecten: overzicht van de meest gebruikte (micro)organismen inclusief genetisch gemodificeerden, upstream en downstream processing (fermentatie, celbreking, zuiveringstechnieken en formulering), Current Good Manufacturing Practices (cGMP), bioveiligheid en regelgeving, patentering en kostprijsanalyse. Een industriële ‘case’-studie uit verschillende bedrijfssectoren, zoals de farmacie, voeding, fijn chemie en bioremediatie zal besproken worden, waarbij de hierboven | 12
vermelde aspecten aan bod komen. In het bijzonder zal worden ingegaan op het hoe en waarom van de gevolgde strategieën, de keuze van de microörganismen, de gebruikte technieken en instrumentatie. Modeling en structuurbepaling van biomoleculen In een eerste deel van de cursus wordt de student vertrouwd gemaakt met de basisconcepten van NMR (nucleaire magnetische resonantie) met een sterke nadruk op de toepassingen in de karakterisatie en structuuranalyse van biomoleculen. Verder wordt ook een inleiding gegeven in EPR (elektronen paramagnetische resonantie) en de toenemende toepassingen van deze techniek in structurele biologie. In een tweede deel, krijgt de student inzicht in de X-stralendiffractietechniek voor het bepalen van de structuur van biologische macromoleculen. Naast een semi-kwantitatieve theoretische beschrijving van de techniek en een overzicht van de mogelijke problemen en beperkingen van de methode, wordt ook een praktisch voorbeeld uitgewerkt (structuurbepaling van DNA). Tenslotte wordt de student ingeleid in verschillende computationele methoden voor eiwitvisualisatie en -modeling. De student leert het gebruik van de proteïne structuur databank (PDB) voor het kijken naar eiwitstructuren, eiwit-ligand en eiwit-eiwit interacties. Daarna volgt een initiatie in het maken van homologiemodellen, in silico mutagenese en ‘docking’ van liganden.
Major systeembiologie Functionele proteoomanalyse In een eerste deel wordt in een beperkt aantal hoorcolleges de fysische, chemische, genetische, moleculair biologische en computer-gebaseerde strategiën voor analyse van proteïne-proteïne interacties besproken, met nadruk op deze methodes die toelaten op grote schaal te werken. De mogelijkheid om met behulp van uitgebreide databanken en computer algoritmes de interacties tussen deze eiwitten in kaart te brengen zal tevens besproken worden. Daarna zal in een tweede deel gevraagd worden aan de studenten om, op basis van een aantal recente publicaties, in groep en door zelfstudie mbv. de cursus website, een project rond eiwit interactie neer te schrijven. Moleculaire immunologie Voor een selectie aan topics worden actuele moleculaire inzichten en hun toepassingsmogelijkheden voor verder fundamenteel en toegepast immunologisch onderzoek besproken. Hiervoor komen zowel aspecten van de natuurlijke afweer als van de adaptieve immuniteit in aanmerking. Wat de natuurlijke afweer betreft komen oa ‘Toll-like’ en verwante receptoren aan bod, maar ook cytokinen en defensinen. Voor de adaptieve afweer staan recente ontwikkelingen in vaccinatiestrategieën, nieuwe moleculaire 13 |
inzichten in allergie, auto-immuniteit, transplantatie-immunologie en immunodeficiënties op het programma. De studenten bespreken elk 1 recent artikel uit de immunologische vakliteratuur en stellen dit mondeling voor aan de medestudenten en docenten. Data mining De biowetenschappen worden de laatste tijd geconfronteerd met een tsunami aan data. Dankzij moderne analysetechnieken kunnen we bijvoorbeeld met een zeer hoge precisie een detailbeeld krijgen van wat er zich afspeelt in een levende cel (van genoom tot metaboloom) en van wat er eventueel misgaat. Het ontginnen van deze enorme hoeveelheden data is de kern van een discipline in de computerwetenschappen die men als ‘data mining’ omschrijft. Omdat inzicht in deze technieken ook voor biochemici steeds belangrijker wordt, start deze cursus met een overzicht van data types en de uitdagingen die daarbij ontstaan. Vervolgens wordt een breed overzicht gegeven van veelgebruikte data mining en machine learning technieken die kunnen helpen bij het analyseren en interpreteren van grootschalige biomedische gegevens. Tot slot wordt in een reeks case studies door onderzoekers getoond hoe deze technieken in een biochemisch onderzoek kunnen ingepast worden en nieuwe inzichten kunnen opleveren. Epigenetica Epigenetica refereert naar fenotypische veranderingen en erfelijke patronen van genexpressie, die niet bepaald worden door de genomische DNA-sequentievolgorde, maar door de manier van DNA-opvouwing als gevolg van reversiebele wijzigingen van DNA methylatie, histonmodificaties en niet coderend RNA. Epigenetische processen komen voor in diverse organismen en controleren verschillende biologische processen zoals weefsel/orgaanregeneratie, X-chromosoom inactivatie, stamceldifferentiatie, genomische imprinting, veroudering, voedingspatroon gestuurd metabolisme. Epigenetische afwijkingen liggen aan de basis van diverse ziektes zoals kanker, CVD, diabetes, zwaarlijvigheid en verschillende aandoeningen van de immunologische, endocriene en neurologische systemen. Deze cursus biedt een overzicht van de rol van epigenetica in normale en pathologische processen, praktische onderzoeksmethodes voor epigenetische analyses en therapeutische toepassingen van epigenetica .
Major moleculaire en cellulaire neurowetenschappen Neurogenetica Moleculaire genetica biedt belangrijke opties om erfelijke aandoeningen van het centraal en perifeer zenuwstelsel te bestuderen. Tijdens deze cursus leren de studenten de ziektemechanismen en verstoorde cellulaire pathways van een erfelijke neurologische aandoening te analyseren uitgaande van de klinische, neuropathologische en genetische karakteristieken van die aandoening. Verschillende aandoeningen worden bediscussieerd waarbij de belangrijkste ziektemechanismen worden geïllustreerd zoals ‘triplet | 14
repeat’ expansies, mitochondriale aandoeningen, autosomaal recessieve aandoeningen, X-gelinkte dystrofinopathieën, ... De ziektemechanismen kunnen duidelijk blijken uit een gekende genfunctie in het geval van ‘loss-of-function’ mutaties, maar kunnen ook heel moeilijk te beschrijven zijn in het geval van toxische ‘gain-of-function’mutaties. De nadruk wordt gelegd op de identificatie van die ziektemechanismen die een mogelijk doelwit kunnen zijn van therapeutische interventies. Topics zoals diagnostisch testen en de ethische aspecten van dit testen en mogelijke therapieën worden ook bediscussieerd. De studie naar erfelijke neurologische aandoeningen wordt daarenboven ook in een bredere context geplaatst aangezien de meeste erfelijke neurologische aandoeningen ook minder gekende verworven tegenhangers hebben die vaak meer voorkomen. Genetische epidemiologie In de genetische epidemiologie wordt de rol bestudeerd van genetische factoren, omgevingsfactoren en hun onderlinge samenspel, in het voorkomen van een ziekte (zoals dementie) of kwantitatieve eigenschap (zoals geheugen). Een genetisch epidemiologische studie begint bij het onderzoeken of, en in welke mate, een ziekte of kwantitatieve eigenschap bepaald wordt door genetische factoren. Begrippen zoals familiale aggregatie en heritability zullen aan bod komen. De tweede stap in het genetisch epidemiologisch onderzoek is het identificeren van specifieke genetische risicofactoren. Verschillende genetisch epidemiologische technieken zullen besproken worden aan de hand van literatuur of praktijkvoorbeelden, inclusief power berekeningen, selectie van de studie populatie, koppelingsstudies, associatie studies (per kandidaat gen of whole genome associatie studies; in families of populaties). Moeilijkheden van het onderzoek naar genetisch complexe ziekten zullen aan bod komen. In de derde fase van een genetisch epidemiologische studie wordt bepaald in welke mate de geïdentificeerde genetische factoren bijdragen aan de ziekte op individueel zowel als op populatie niveau. Begrippen als relatief risico, attributief risico, gen-omgeving interactie komen aan bod. Advanced molecular neurosciences De spectaculaire snelheid waarmee de moleculaire neurowetenschappen evolueren biedt nieuwe inzichten in de pathogenese en pathofysiologie van neurologische aandoeningen. Deze cursus heeft tot doel om binnen het domein van de neurowetenschappen een overzicht te geven van de belangrijke basisconcepten en ideeën en deze informatie specifiek toe te passen op voorbeelden van aandoeningen op een manier die onze huidige kennis van de moleculaire neurologie reflecteert. De student zal in een onderzoeks- en ziektegeoriënteerde manier leren hoe neuronen aangelegd, georganiseerd en onderhouden worden en hoe ze door middel van synapsen met elkaar communiceren. Binnen deze cursus zullen verschillende neurologische aandoeningen worden behandelde die gemeenschappelijke kenmerken vertonen. Op die manier kan worden toegelicht in welke mate deze gemeenschappelijke kenmerken ook op een gemeenschappelijk onderliggend pathomechanisme wijzen. Voorbeelden van recente wetenschappelijke doorbraken van 15 |
het Departement Moleculaire Genetica in het domein van neurodegeneratieve aandoeningen zullen worden behandeld. Bovendien zal deze cursus verder exploreren hoe de onderliggende mechanismen in deze uiteenlopende aandoeningen als doelwit kunnen worden aangewend voor diverse diagnostische en therapeutische doeleinden. Deelname aan deze cursus zal een essentieel conceptueel referentiekader bieden voor studenten met interesse in wetenschappelijk onderzoek. Moleculaire neuropathologie 1. Organization of the brain, and cell structure and function (organisatie van de hersenen, celstructuur en functie): deze cursus is een herhaling in de anatomie en fysiology van de humane en muis hersenen met nadruk op de verschillende types hersencellen en hun functies. 2. Common neurodegenerative diseases and disease mechanisms (meest voorkomende neurodegeneratieve ziekten en ziekte-mechanismen): deze cursus biedt een systematisch klinisch-pathologisch overzicht van de belangrijkste neurodegeneratieve ziekten van het centrale zenuwstelsel zoals de ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementies, de ziekte van Parkinson en Prion ziekten. De cursus bestudeert en vergelijkt ook de ziekte in de mens met de fenotypes beschreven in bestaande muismodellen die deze ziekten simuleren. 3. Molecular pathology of aging and neurodegeneration (moleculaire pathologie van ‘ouder worden’ en neurodegeneratie): deze cursus richt zich tot de neurodegeneratieve ziekten op cellulair en moleculair niveau op basis van een ‘genotypeproteotype-fenotype’ benadering. Of met andere woorden: deze cursus legt meer de nadruk op de vraag waarom een zekere genetische verandering zou moeten resulteren in een abnormaal proteïne en daardoor ook in een klinisch-pathologisch fenotype. Wat zijn winst-van-functie (gain-of-function) en verlies-van-functie (loss-of-function) mutaties en hoe beïnvloeden zij de proteïnen? Als voorbeelden van gain-of-funtion, wordt de ziekte van Alzheimer vergeleken met andere amyloïdopathieën waarbij extracellulair proteïnen als amyloïd aggregeren en zo dementie veroorzaken; frontotemporale dementies worden besproken als een tauopathie, waarbij abnormale accumulatie van het tau proteïne voorkomt en de ziekte van Parkinson wordt omschreven als een synucleïnopathie waarbij het proteïne synucleïne abnormaal accumuleert in de cellen. Als voorbeeld voor de loss-of-function mutatie wordt de progranuline null-allel mutatie, een belangrijke oorzaak van frontotemporale dementies, besproken.
| 16
Major Celbiologie en fysiologie Moleculaire immunologie Voor een selectie aan topics worden actuele moleculaire inzichten en hun toepassingsmogelijkheden voor verder fundamenteel en toegepast immunologisch onderzoek besproken. Hiervoor komen zowel aspecten van de natuurlijke afweer als van de adaptieve immuniteit in aanmerking. Wat de natuurlijke afweer betreft komen oa ‘Toll-like’ en verwante receptoren aan bod, maar ook cytokinen en defensinen. Voor de adaptieve afweer staan recente ontwikkelingen in vaccinatiestrategieën, nieuwe moleculaire inzichten in allergie, auto-immuniteit, transplantatie-immunologie en immunodeficiënties op het programma. De studenten bespreken elk één recent artikel uit de immunologische vakliteratuur en stellen dit mondeling voor aan de medestudenten en docenten. Moleculaire biofysica Deze cursus heeft tot doel een inzicht te geven in de moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie van ionen kanalen en andere receptor- en transportsystemen in biologische membranen. Worden o.m. behandeld: experimentele technieken (patch clamp, noise analyse, fluorescentie, FRET, e.a.), analyse van patch clamp resultaten, mathematische modellen en moleculaire structuurfunctie analyse. Naast een theoretische gedeelte volgt een kritische bespreking van wetenschappelijke artikels die de behandelde topics verder belichten. De cursus wordt aangevuld door werksessies (computermodellen en patch clamp techniek). Toegepaste celbiologie Uitdiepen van recente bevindingen aangaande de moleculaire celbiologie met nadruk op actieve participatie van de student (review en presentatie van primaire literatuur). Onderwerpen omvatten de structuur van transmembraan proteinen, ‘single molecule’ biochemie en biofysica, cellulaire organisatie en compartimentalisatie van signaaloverdracht systemen, trafficking en protein sorting, FRET en quantun dot imaging, en andere contemporele topics. Naast een theoretische inleiding o.m. met recente reviews valt de nadruk op een kritische bespreking en evaluatie van recente papers (Nature, Science, Cell). Medische celbiologie De bedoeling van de cursus medische celbiologie is tweevoudig. Ten eerste, leren de studenten nieuwe richtingen in de medisch gerichte celbiologie, vooral deze die te maken hebben met celtherapie, gentherapie en regeneratieve geneeskunde. Er wordt vooral brede aandacht geschonken aan de stamcelbiologie, zowel wat de cellulaire als wat de moleculaire aspecten betreft. Ten tweede, worden de studenten vertrouwd gemaakt met recente biowetenschappelijke toepassingen in het diagnostisch laboratorium en in de therapie. 17 |
Minor onderzoek Ontwikkelingsbiologie van modelorganismen Deze cursus wordt gegeven door gastdocenten die expert zijn in het gebruik van verschillende modelsystemen zoals C. elegans, Drosophila, gist, Arabidopsis, Xenopus en muis. Elk model begint met een algemene inleiding over de ontwikkeling (morphogenese, specialisatie en determinatie) en de gebruikte technieken (kweek, identificatie van genen en eiwitten, etc). Daarnaast gaat elke docent in op meer details over het gebruik van deze modellen om specifieke aspecten te bestuderen zoals neurodegeneratie in C. elegans, Drosophila en muis, mentale retardatie in Drosophila, celdeling in Arabidopsis, voeselsensing in gist en andere. Octrooien en innovatie De inhoud kan samengevat worden in vijf hoofdstukken. 1. Innovatie en intellectuele eigendomsrechten: wat en waarom? 2. Patenten of octrooien: historiek, wat is een patent, wat is een uitvinding, criteria voor het verkrijgen en toekennen van een octrooi, inhoud en publicatie van octrooien, verdragen: het Europees Octrooiverdrag en de PCT, prioriteit, verschillen tussen Europa en de VS m.b.t. octrooien, octrooien op biologisch materiaal, informatie over octrooien, beschermingsduur, uitvinder en aanvrager, oppositie voeren, kosten... 3. Octrooien en informatie: op zoek in octrooidatabanken 4. Gebruik van octrooien en overeenkomsten: inbreuk, licenties, confidentialiteitsovereenkomsten, materiaal transfer overeenkomsten, R& D overeenkomsten... 5. Innovatie en start-ups: algemene principes, de actoren, aandelen, raad van bestuur, dagelijkse leiding, investeerders, kapitaalsverhoging, biotech start-up (voorbeelden) enz. Integrative omics De cursus omvat een introductie tot de principes en toepassingen van grootschalige en globale benaderingswijze van –omics disciplines in fundamenteel en toegepast onderzoek. Behandelde disciplines zijn o.a. functionele genomica, transcriptoomanalyse, epigenoomanalyse, proteomica, farmacogenomica, metabolomica, metagenomica en systeembiologie. De student zal vertrouwd worden met de globale en geïntegreerde aanpak eigen aan deze disciplines, om biologische systemen te karakteriseren. Hij/ zij zal opgeleid worden om grensverleggend te redeneren en om complexe biologische vraagstukken te benaderen met zowel een diversifiërende als integrerende aanpak. In een reeks state-of-the-art lezingen door internationaal gerenommeerde wetenschappers zal de student leren hoe de toepassing van de –omics disciplines leiden tot vooruitgang in diverse hedendaagse onderzoeksvelden van biowetenschappen. Practica en oefeningen geven de gelegenheid om praktijkervaring op te doen en te leren werken met grote datasets. | 18
Minor onderwijs Inleiding in de onderwijskunde Volgende topics komen aan bod: 1. De onderwijsopdracht: basiscompetenties, onderwijsvisie, didactisch referentiekader, stappenplan. 2. Lesvoorbereiding: beginsituatie, didactische principes, doelstellingen, leerinhouden, werkvormen, groeperingsvormen, media, evaluatie. 3. De leerling en de klas: leerprocessen, tieners, intelligentie, motivatie, faalangst, klasklimaat, sociometrie, ordeproblemen, pesten, participatie. 4. De leraar en de school: leiderschap, beroepsbeelden, loopbaanfasen, schoolculturen. 5. Ervaringen uit de inleefstage. Didactiek natuurwetenschappen De basismodule didactiek natuurwetenschappen vormt één geheel met een uitbreidingsmodule vakdidactiek biologie, chemie of fysica. Hierbij wordt, vanuit een spiraalvormige ordening van leerinhouden, gewerkt aan de nodige competenties om op een didactisch verantwoorde wijze een les (natuur)wetenschappen voor te bereiden en te geven. Vandaar dat sommige competenties, en de inhouden die daaraan gekoppeld worden, aan bod komen in beide modules. De uitbreidingsmodules zorgen voor de nodige verdieping en verbreding binnen een specifieke vakdidactiek. Leren wordt in beide modules steeds gezien als het actief verwerken van aangeboden informatie tot nieuwe kennis, dit op basis van voorkennis. De implicaties van deze visie voor het onderwijs van exacte vakken loopt als een rode draad doorheen de diverse onderdelen van cursus. Aangezien het ontwikkelen van vaardigheden een van de belangrijkste doelstellingen van de module is, wordt tijdens de lessen van de studenten een actieve i nbreng verwacht: leesopdrachten voor thuis, werken aan opdrachten in kleinere groepen, vaardigheidsoefeningen, deelname aan groepsdiscussies, enz. Didactiek uitbreidingsmodule biologie Zie didactiek natuurwetenschappen. Didactiek uitbreidingsmodule chemie Zie didactiek natuurwetenschappen. Oefenlessen De oefenlessen sluiten aan bij de vakdidactiek die de student gekozen heeft. Ze worden begeleid door de vakdidacticus en de praktijkassistent(en). Voor studenten die kiezen 19 |
voor meerdere vakdidactieken worden de oefenlessen verdeeld over de vakdidactieken. Deze vakbeschrijving handelt alleen over de belangrijkste principes. Voor meer gedetailleerde schikkingen verwijzen we naar de ‘wegwijzer oefenlessen’, die bij het b egin van het academiejaar beschikbaar is. Oefenlessen verwijzen naar lessen die studenten aan de universiteit aan medestudenten of leerlingen secundair onderwijs geven. Deze lessen moeten voorbereid worden en worden achteraf besproken. Studenten wonen ook de lessen van collega-studenten bij en nemen actief deel aan de bespreking. De aanwezigheid en een actieve inbreng van de studenten is dus vereist, zowel wanneer ze zelf les geven als wanneer collega-studenten les geven. Studenten leren gericht observeren, reflecteren en hun bevindingen achteraf structureren (bv. in een logboek). De concrete invulling van dit opleidingsonderdeel en de gebruikte methodieken zijn aangepast aan de gekozen vakdidactiek(en): geven van volledige lessen of mini-lessen en/of inoefenen van deelvaardigheden, individueel en/of in groep les geven, ... Leerlingbegeleiding – trends en ontwikkelingen Volgende topics worden behandeld: 1. Het terrein van de leerlingenbegeleiding: • Socio-emotionele begeleiding ‘leren leven’ • Studiekeuzebegeleiding ‘leren kiezen’ • Leerbegeleiding ‘leren leren’ • Partners in de zorg om leerlingen: het drielijnenmodel en het zorgbeleid van de school 2. Gesprekstechnieken: actief luisteren, soorten gesprekken 3. GON/Inclusief onderwijs en multidisciplinair overleg 4. Leerlingen met specifieke zorgen: diagnosestelling en handelingsplan Inleefstage In deze vakbeschrijving worden alleen de belangrijkste principes beschreven. Voor meer gedetailleerde schikkingen verwijzen we naar de ‘wegwijzer inleefstage’, die bij het begin van het academiejaar beschikbaar is. Tijdens de inleefstage maken de studenten kennis met een breed spectrum van activiteiten, inherent aan het leraarsberoep. Naast observatie van het lesgeven (microniveau) gaat aandacht naar activiteiten op het niveau van de school (mesoniveau) en hoe de school als organisatie omgaat met richtlijnen van de overheid (macroniveau). Wanneer de studenten lessen observeren, is de invalshoek niet zozeer die van de eigen discipline, maar ligt de klemtoon op het opmerken van de interactie tussen leraar en leerlingen, van de leefwereld van de adolescent, van het hanteren van activerende werkvormen. Activiteiten op schoolniveau betreffen onder meer deelname aan vak(overschrijdend) overleg, toezicht op de speelplaats, bijwonen van een klassenraad of oudercontact. De studenten bestuderen ook de schoolcontext | 20
via het schoolwerkplan, het beleid dat de school voert inzake leerlingenbegeleiding, het participatiebeleid van de school enz. Dit vanuit de geldende decretale richtlijnen. Studenten doorlopen hun inleefstage in minstens twee scholen, in minstens twee onderwijsvormen (aso/kso/tso/bso) en bij voorkeur in verschillende netten. De meerwaarde van de inleefstage ligt in de ervaringen die studenten opdoen in voor hen minder bekende onderwijs- en leersettings en waardoor ze hun blik verruimen. Studenten lopen daarom geen inleefstage in een school waar ze zelf onderwijs genoten.
Minor ondernemerschap Strategische bedrijfscommunicatie Het vak ‘communicatie in bedrijf’ bestaat uit drie componenten die samen een inleiding vormen op de verschillende deeldomeinen van professionele communicatie in een organisatorische (bedrijfs)context. Bij elk van de componenten is er aandacht voor zowel praktische vaardigheden en toepassingen, als voor theoretische onderbouw. Bij de uitwerking is gekozen voor een modulaire aanpak: niet de volledigheid staat centraal, wel een meer diepgaande uitwerking van een aantal representatieve communicatiethema’s. Op die manier maken de studenten grondig kennis met onderwerpen die relevant zijn voor biomedici die op het niveau van het middenmanagement werkzaam zijn in een (middel)grote organisaties. Managementcommunicatie Managers moeten op een strategische manier allerlei verschillende (bedrijfs)processen aansturen, zowel intern als extern. In het onderdeel managementcommunicatie bespreken we aan de hand van casussen op welke manier een bedrijf communicatie inzet als managementinstrument. Bij de bespreking van specifieke thema’s in dit domein staan we stil bij concepten als communicatieklimaat, interne en externe communicatie, identiteit en imago, persoonlijke en interpersoonlijke communicatie, inzet van d igitale media etc. De toenemende vraag naar normering, maakt ook de evaluatie van het communicatiemateriaal noodzakelijk. Technische communicatie Gespecialiseerde technische informatie moet in een organisatie op verschillende manieren gecommuniceerd worden, zowel mondeling als schriftelijk. Belangrijk daarbij is dat dit zo efficiënt en effectief mogelijk gebeurt. Bedrijfscommunicatie In alle vormen van mondelinge als schriftelijke communicatie is het belangrijk dat de boodschap strategisch en correct is. In dit onderdeel behandelen we een aantal genres in de bedrijfscommunicatie en staan we stil bij strategieën, structuren en conventies. 21 |
Management van een organisatie In een eerste theoretisch deel staan we enerzijds stil bij de concrete betekenis van de begrippen management, manager en managementwetenschappen. Anderzijds overlopen we de verschillende managementfuncties (i.e. plannen, organiseren, leiden geven en controleren). Per managementfunctie staan we stil bij de concrete betekenis, de hieruit voortvloeiende activiteiten en de hierbij gebruikte methoden en instrumenten. We verwijzen ook naar hedendaagse trends. We benadrukken ten slotte de onderlinge samenhang en de variante benaderingswijzen (bv. er bestaat niet één wijze/manier om te plannen, te organiseren, leiding te geven en te controleren). In een tweede praktijkgericht deel, dat deels parallel loopt met deel één, passen de studenten de theoretische kennis systematisch toe in een bestaande/reële organisatie naar keuze. Toepassen impliceert dat ze de theorie gebruiken als ‘(analyse)bril’ om naar de complexe werkelijkheid te kijken. Op deze wijze leren ze de complexe werkelijkheid te ordenen, te duiden, te benoemen en te begrijpen (cfr. een belangrijk aspect van hun latere job als leidinggevende of manager). Concreet neemt deze bril de vorm aan van een te realiseren SWOT-analyse (Strenghts, Weaknesses, Opportunities en Threats). Bij voorkeur kiezen de studenten een organisatie die vanuit het oogpunt van hun opleiding (bv. informatica, biomedische wetenschappen, …) én van hun later carrièreperspectief (i.e. het ‘werkveld’) voldoende interessant en vooral relevant is. Financieel management en juridische aspecten De cursus bestaat uit twee onderdelen: financieel management van een KMO en juridische aspecten van het bedrijfsbeleid. Partim 1: financieel management van een KMO Na een inleiding in de financiële aspecten die van toepassing zijn bij het starten van een eigen zaak, wordt aandacht besteed aan de techniek van het boekhouden en de inhoud van de jaarrekening van een onderneming. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de wijze waarop deze informatie kan gebruikt worden bij het nemen van financiële beslissingen. Partim 2: juridische aspecten van het bedrijfsbeleid Na een algemene inleiding in de juridische basisconcepten van het bedrijfsbeleid, wordt aandacht besteed aan de belangrijkste aspecten van het handels-, vennootschaps- en fiscaal recht. De lessen worden zo interactief mogelijk gebracht. Oefeningen en case-studies m oeten er voor zorgen dat de aangeleerde kennis inzake begrippen en technieken worden geassimileerd en toegepast in reële praktijksituaties. De deelnemers dienen een aantal groepsopdrachten uit te werken en te presenteren. | 22
Opleidingsonderdelen master tweede jaar Major Stage De masterstage verloopt in een laboratorium verbonden aan de Universiteit Antwerpen, een andere universiteit of wetenschappelijke instelling (ITG, VITO, VIB of vergelijkbare instituten) of bedrijf (Biotech, Chemie, Farmacie of vergelijkbare sectoren) onder de supervisie van een promotor. De onderwerpen worden aan de studenten meegedeeld en gekozen tijdens het tweede semester van de eerste master. De laboratoria en onderwerpen werden vooraf goedgekeurd door de coördinatoren van de masterstage en in overleg met het onderwijsbureau biochemie en biotechnologie. De masterstage streeft zowel naar het ontwikkelen van praktische vaardigheden in het laboratorium als naar het verwerven van een goede wetenschappelijke kennis van de gebruikte technologie. Masterproef De masterproef biochemie en biotechnologie heeft als doel de studenten zelfstandig een probleem binnen het domein van de biowetenschappen te leren oplossen. De student zal inzicht verwerven in onderzoeksmethodes, het opstellen van een onderzoeksplan en het kritisch gebruik van wetenschappelijke literatuur, databanken en/of apparatuur. De studenten maken een schriftelijk werkstuk waarin ze de doelstellingen van hun onderzoek uiteenzetten, de reeds bestaande kennis en nieuwste ontwikkelingen synthetiseren, de resultaten van hun eigen onderzoek rapporteren en de relevantie van hun onderzoek kritisch toelichten in relatie tot de reeds bestaande kennis. Nadien stellen zij de resultaten van hun onderzoekswerk mondeling voor en verdedigen zij hun conclusies.
Minor onderzoek Laboratory animal sciences Deze cursus behandelt de verschillende onderwerpen die vermeld worden in het KB 13/09/2004 en die vereist zijn om een certificaat te verkrijgen vergelijkbaar met een attest Felasa C. Samengevat gaan een aantal lessen over meer algemene onderwerpen zoals de geschiedenis van dierproeven, wetgeving en ethiek, terwijl in andere meer praktische topics zoals voeding, huisvesting en anesthesie besproken worden. In het laatste deel worden de definitie, de validiteit, het gebruik en de beperkingen van verschillende proefdiermodellen behandeld. Relevante modellen voor menselijke aandoeningen (toxicologisch, cardiovasculair, gastrointenstinaal, oncologisch, enz.) worden besproken. Tijdens de practica leer je verschillende proefdieren te hanteren en een aantal eenvoudige experimentele vaardigheden. Waar mogelijk worden alternatieve methoden gebruikt. 23 |
Minor onderwijs Onderwijsorganisatie en -beleid Volgende topics worden behandeld: 1. Overzicht van het onderwijssysteem in Vlaanderen: grondwettelijke waarborgen voor onderwijs, leerplicht, structuur van het onderwijslandschap, beleid op macro-, mesoen microniveau, interne en externe participatie- en overlegstructuren, financiering en onderwijsbudget, hoe gebeurt de beleidsvorming en de beleidsuitvoering, hoe komt de onderwijswetgeving tot stand. Welke beleidsdocumenten stelt de minister op, impact van Europa op het Vlaamse onderwijs. 2. Evaluatie van het onderwijs en het onderwijssysteem in Vlaanderen: onderwijsinspectie, curriculum (DVO), pedagogische begeleidingsdiensten, evaluatie van onderwijsinstellingen. 3. Onderwijzend personeel: arbeidsvoorwaarden en statuut van het onderwijzend personeel, directeurs, inspecteurs, personeel van pedagogische begeleidingsdiensten en ander onderwijspersoneel; relevante wetgeving. 4. Onderwijsbeleid van de Vlaamse regering (beleidsnota’s en beleidsbrief). De klemtoon ligt op bovenstaande topics. Basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs, volwassenenonderwijs en onderwijs voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften komen beperkt aanbod. Organisatorische dimensie: toelatingsvoorwaarden en schoolkeuze, indeling, organisatie van de schooltijd, kostenplaatje,… Inhoudelijke dimensie: curriculum en vakken, onderwijsmethoden en didactisch materiaal, voortgang van leerlingen, diplomering. Maatregelen voor de begeleiding van leerlingen zoals geïntegreerd onderwijs, het gelijke onderwijskansenbeleid, inclusief onderwijs, centra voor leerlingenbegeleiding en maatregelen voor migrantenleerlingen worden aangehaald. Instapstage De instapstage sluit aan bij de vakdidactiek die de student gekozen heeft. Voor studenten die kiezen voor meerdere vakdidactieken wordt de instapstage verdeeld over de vakdidactieken. In deze vakbeschrijving worden alleen de belangrijkste principes behandeld. Voor meer gedetailleerde schikkingen verwijzen we naar de ‘wegwijzer instapstage’, die bij het begin van het academiejaar beschikbaar zal zijn. Tijdens de instapstage maken de studenten verder kennis met het functioneren als vakleraar. De begeleiding op de stageschool gebeurt door een vakmentor. Vanuit de universiteit worden de studenten begeleid en opgevolgd door de vakdidacticus en de praktijkassistent(en). De nadruk ligt op het vakdidactische aspect. De studenten observeren lessen uit hun eigen vakdiscipline, staan zelf voor de klas, stellen een toets op en verbeteren die, ... Zelf leren lesgeven gaat gradueel, bv. starten in teamteaching | 24
met de vakmentor (kleine delen van de les overnemen, begeleiden bij groepswerk), coteaching met een medestudent (een groter deel van een les geven), tot het z elfstandig voorbereiden en geven van een volledige les. Voor de verdeling van het aantal observatielessen en eigen lesmomenten in de instapstage hanteren we volgende richtlijn: • een observatie betekent een studiebelasting van ca. drie uur (een les van 50 minuten observeren met ongeveer twee uur reflectie en bespreking nadien). Er worden in deze fase tien observatielessen voorzien (= ca. 30 uur). • een stageles op dit voorbereidend niveau betekent een werkbelasting van ca. acht uur (bespreking met mentor vooraf, lesvoorbereiding uitwerken, les geven, bespreking achteraf, verslag). Studenten worden geacht deze eerste leservaringen op te doen met een tijdswaarde van zes volledige lessen (= ca. 48 uur). De totale studiebelasting voor dit opleidingsonderdeel bedraagt in totaal 75 à 90 uur. De stagelessen worden gegeven in één school; de observaties kunnen in twee scholen. De studenten kiezen dan voor uiteenlopende onderwijs- en leersettings, o.a. de onderwijsvormen (aso/kso/tso/bso). Eén van de scholen waar de observaties plaatsvinden, is bij voorkeur een school waar ook de inleefstage plaatsvindt/vond en/of waar studenten later zelf tijdens de groeistage lessen geven. Zo kunnen ze de b eginsituatie beter inschatten.
Minor ondernemerschap Innovatie en entrepreneurship Quality assessment van science and technology We gaan in op de verschillende types van onderzoek die er bestaan en hoe zij zich relateren t.o.v. de eventuele valorisatiepiste. Vervolgens behandelen we de kwaliteits evaluatie van de onderliggende vinding en/of technologie. Bescherming van de intellectuele eigendom en freedom to operate In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de manier waarop men een vinding of innovatie kan beschermen. De verschillende systemen worden toegelicht. Innovatie staat of valt bij de freedom to operate. In dit gedeelte komen aspecten aan bod die essentieel zijn om de innovatie naar te markt te kunnen brengen. De problematiek van patenten, trademarks, inlicentiëring en confidentialiteit wordt uitvoerig toegelicht. Geïntegreerde productontwikkeling Aan de hand van een projectmatige benadering wordt een moderne benadering van productontwikkeling besproken. Snelle en hoogwaardige productontwikkeling moet leiden tot een versnelde vernieuwingscyclus van het productenpalet en een belangrijk competitief voordeel. De studenten vernemen hoe zo’n proces verloopt. 25 |
Productdefinitie versus markt In eerste instantie worden methodes besproken om de toegevoegde waarde te bepalen. Er kunnen verschillende modellen gehanteerd worden. Naast de elementaire productpositionering zowel naar de verworven intellectuele eigendom als naar de eigen capaciteiten van het bedrijf toe (engineering, productie,...) wordt nagegeaan hoe men met aangepaste business-modellen de verschillende marktsegmenten van de markt moet inschatten en benaderen. Marktkritische factoren zoals prijsstelling, waarde-perceptie, marktpenetratie en concurrentie-analyse komen uitvoerig aan bod. Team In dit gedeelte wordt ingegaan op de belangrijkste asset van innovatieve bedrijven: het team. Bij de bespreking van de teamsamenstelling voor innovatieve projecten worden aspecten zoals complementariteit, coaching, selectie, recrutering, motivatie en engagement uitvoerig besproken. De factor ‘human capital’ wordt in de toenemende kennismaatschappij een beslissend element bij het succesvol realiseren van innovatieve ideeën. Organisation and innovation Innovatie brengt andere organisatievormen met zich mee. We bekijken de belangrijkste verschillen met klassieke organisaties op het vlak van communicatie, knowledge management, cross disciplinary collaboration etc. Business strategy and alliances We bekijken welke business strategieën er passen om innovatie maximaal tot succes te brengen. Het eerder bepaalde business model moet worden opgebouwd met partnerships. Het kiezen van goede partners ligt meer en meer aan de basis van succesvolle innovatie zowel op het vlak van engineering, productie als marketing en verkoop. Er wordt uitvoerig ingegaan op de elementen die bij een partnerkeuze van cruciaal belang zijn. Net zoals bij de andere assessments, zal gebruik gemaakt worden van de SWOTanalyse. Budget en financiering We zien hoe aan de hand van een doorgedreven procesanalyse de verschillende budgettaire componenten worden bepaald. De verschillende vormen van innovatie-financiering, inclusief de equity-financiering worden toegelicht aan de hand van voorbeelden. Een uitgebreid overzicht van de binnenlandse en buitenlandse mogelijkheden zal worden gegeven. De huidige crisis in de financiële wereld en het effect ervan op innovatie wordt besproken.
| 26
Business plan In dit gedeelte wordt toegelicht hoe al deze elementen worden verwerkt tot een business plan met inbegrip van een financieel plan. Valuation Tot slot worden de regels behandeld die in aanmerking komen bij het bepalen van de waarde van innovation. Procesmanagement en kwaliteitszorg Partim 1: procesmanagement Sub I behandelt process technology en geeft een generische wijze aan om processen te behandelen. Op het einde van dit gedeelte kan de student een energie en massabalans opstellen, een flowsheet opstellen en zal hij alle standaard symbolen kennen die daarbij worden gebruikt. Hij kan een evaluatie maken van de kosten en de schaalbaarheid van processen om zo nadien een financiële haalbaarheid te kunnen inschatten. Sub II legt de focus op de schaalbaarheid van bepaalde specifieke installaties (distillatie, membraanscheiding, kristallisatie, biochemische reactors, stoomgeneratoren…). Sub III introduceert basisconcepten van processturing en -controle. Sub IV behandelt een selectie van materialen, met het oog op corrosie, isolatie en weerstand van materialen (metallische profielen, structuren, composiet materialen, vuurbestendigheid). Sub V sluit af met enkele snelle methodes voor kostbepaling van industriële processen en het inschatten van geassocieerde financiële ratio’s en indicatoren om goede haalbaarheidstudies te kunnen maken. Op het einde van de cursus kan de student de tools toepassen op andere gevalstudies. Daarmee moet hij een theoretische en praktische kennis kunnen aanwenden om massaen energiebalansen op te stellen, flowsheets te tekenen, de controle circuits en de daarvoor benodigde meetinstrumenten aan te geven, de juiste keuze te maken van de benodigde materialen en uiteindelijk een financiële inschatting te geven ten behoeve van de haalbaarheid van het gehele proces. Partim 2: kwaliteitszorg Sub I beoogt de filosofie en de concepten TQM. De link met strategie, operationeel management and organisatie wordt toegelicht. Sub II bespreekt de toolbox voor TQM. Er wordt uitgebreid gebruik gemaakt van specifieke cases door voorbeelden te bespreken uit het dagelijks leven (voorbeelden uit de hui27 |
selijke omgeving worden gebruikt om elk van de concepten te bespreken). De studenten gebruiken Excel spreadsheets om de praktijk van TQM-toolbox te ervaren. Er wordt daarbij de nadruk gelegd op moderne probleemoplossende technieken, die integraal deel uitmaken van de Total Quality Toolbox en gebruikt worden door de beslissers in de industrie: mental maps, probleem prioriteitsstelling, oorzaak-gevolg-diagram, business process model, cause-effect-mitigation and remediation analysis, multi-criteria ranking van opties en scenarios. De criteria worden uiteindelijk verder geaggregeerd tot aanvaardings-, duurzaamheids- en haalbaarheidsindexen om zo een rationele ranking toe te laten van de verschillende opties. In sub III wordt de Lean 6 Sigma Method in detail behandeld, als een standaard voor quality management in zowel een productie- als in een service-omgeving. De nadruk ligt hierbij op het meten van process indicatoren om zo verschuivingen en biasen te kunnen detecteren, de tolerantie te leren respecteren en de grenzen van de procesmogelijkheden te leren kennen.
Nuttige info over je studietraject Masteropleidingen binnen de bachelor-masterstructuur Om te kunnen inschrijven voor een masteropleiding, moet je in het bezit zijn van een professioneel of een academisch bachelordiploma. Afhankelijk van het diploma dat je reeds op zak hebt, kan je: • rechtstreeks instromen in een masteropleiding • eerst een schakelprogramma volgen (na een professionele bacheloropleiding) • eerst een voorbereidingsprogramma volgen (na een academische bacheloropleiding)
academische bachelor professionele bachelor
à
rechtstreekse instroom
à
à
voorbereidingsprogramma
à
à
schakelprogramma
à
academische master
Dankzij de bachelor-masterstructuur heb je als student vaak keuzemogelijkheden bij het invullen van je studieprogramma. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de samenstelling van je programma en over de aangeboden keuzemogelijkheden. Leerkrediet Het is belangrijk dat je voldoende studievoortgang boekt in je studietraject: als je studiepunten opneemt is het de bedoeling dat je ze opnieuw verwerft door te slagen voor je examens. Om je studievoortgang te bewaken, is het leerkrediet in het leven geroepen. Alle info over het leerkrediet vind je op www.ua.ac.be/studiepunten. | 28
Als je geen studievoortgang boekt en op een negatief leerkrediet strandt, is het te laat. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een systeem van studievoortgangsbewaking en -begeleiding opgezet: de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van je studieprogramma hebt behaald.
Studiebegeleiding Studieadvies en studentenbegeleiding De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je diploma in handen krijgt. •
Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs Stel ons al je vragen over opleidingen binnen en buiten de Universiteit Antwerpen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet…
•
Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfel over je studierichting Weten wat je wilt, is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de opleidingen die daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het werkboek ‘Kijk op kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen jou hierbij helpen.
•
Erkenning van eerder verworven competenties (EVC) Contacteer de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het opstarten van de procedure. Meer info vind je op www.ua.ac.be/evc.
•
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag Een studentenbegeleider kan je begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden. Hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof? Hoe maak je een schema? Hoe maak je goede nota’s? We helpen je ook realistische planningen te maken en doen oefeningen om uitstelgedrag tegen te gaan.
•
Psychologische begeleiding en psychotherapie Ook wanneer je kampt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best kan gebruiken.
•
Begeleiding van studenten met een functiebeperking Heb je een functiebeperking zoals een fysieke handicap, chronische ziekte, leer probleem, concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum of psychisch 29 |
probleem? Ook dan kan je bij ons terecht voor begeleiding. Als je beschikt over een geldig attest kan je ook bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. Dien je aanvraag tijdig in via www.ua.ac.be/functiebeperking. •
Begeleiding van studenten met een topsport- of kunstbeoefening Beoefen je sport of kunst op een hoog niveau, dan kan je eveneens bijzondere faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. De Sportcommissie beoordeelt aanvragen van topsporters, de Commissie Cultuur die van kunstbeoefenaars. Meer info vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst.
•
Afstudeerbegeleiding Tot slot kan je bij ons terecht voor hulp in je zoektocht naar jobs die passen bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses en voor informatie over verdere studies.
Informatie en afspraken verlopen verder steeds via het Studenteninformatiepunt (STIP): • info: T +32 3 265 48 72 of stip.ua.ac.be • afspraken: enkel telefonisch: T +32 3 265 48 72 Neem ook een kijkje op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding. Studietrajectbegeleiding Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma en vrijstellingen kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb. Taalbegeleiding: academisch Nederlands Bij het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis taalondersteuning academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je taalvragen. Voor ondersteuning bij o.a. het schrijven van een academische paper of het lezen van wetenschappelijke teksten, organiseren ze contactmomenten in kleine groep. De ondersteuning sluit aan bij je eigen werkstukken en studiemateriaal. Meer informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
Studeren in het buitenland De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten één semester aan een buitenlandse universiteit. In het kader van het Erasmusprogramma heeft de Universiteit Antwerpen samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en Centraal-Europa. Maar | 30
we kijken verder dan Europa: op bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van internationale ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan de Universiteit Antwerpen. Heb je interesse in een buitenlandse studie-ervaring? Meer info vind je op de website van de Dienst Internationale Samenwerking: www.ua.ac.be/dis.
Infomomenten Nog vragen? Kom ze ons persoonlijk stellen. Een overzicht van alle infodagen en masterbeurzen in 2013 vind je op www.ua.ac.be/infomomenten. Open campusdagen Op 23 maart en 27 april ben je welkom op onze open campusdagen. Dé gelegenheid om alle informatie uit de eerste hand te krijgen. Babbel met proffen, studenten en studenten begeleiders. Bezoek bib, aula en labo. Kortom: snuif de sfeer aan de Universiteit Antwerpen op. www.ua.ac.be/opencampusdagen Infomarkt Twijfel je in september nog over je studiekeuze? Of wil je graag bevestiging van je keuze? Kom dan naar de infomarkt op 4 september: alle infostanden van alle opleidingen op één plaats. Laatste kans om vragen te stellen, cursussen te doorbladeren en brochures mee naar huis te nemen. www.ua.ac.be/infomarkt
Nuttige websites Opleidingsaanbod Op www.ua.ac.be/studiekiezer vind je uitgebreide informatie over alle opleidingen die de Universiteit Antwerpen aanbiedt. Inschrijven Een (master)opleiding gekozen? Alle praktische informatie over inschrijven vind je op www.ua.ac.be/inschrijven. 31 |
Blackboard Na je inschrijving krijg je toegang tot de digitale leeromgeving Blackboard. Je vindt er niet alleen aanvullingen op je cursussen, maar ook je webmail, de academische kalender, informatie over financiering van je studies, huisvesting, studentenjobs ... Inloggen kan via https://blackboard.ua.ac.be. Campussen Op www.ua.ac.be/route vind je campusplannetjes en de wegbeschrijvingen naar onze campussen.
Nuttige contactgegevens Departement Biomedische Wetenschappen, Onderwijscommissie Biochemie en Biotechnologie Voorzitter: Prof. Xaveer van Ostade Secretariaat: Nancy Anthoni Campus Drie Eiken Gebouw S, 1ste verdieping Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk (Antwerpen) T + 32 3 265 23 01 | F +32 3 265 23 39 www.ua.ac.be/biochemie Faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen Campus Drie Eiken Gebouw S, eerste verdieping Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk (Antwerpen) T +32 3 265 20 04 | F +32 3 265 24 40
[email protected] Studietrajectbegeleider Jo Vandervoort T +32 3 265 29 81
[email protected]
| 32