Bijzondere personen uit de geschiedenis van Rc Heerlen Jo Jammar Geboren: Sittard, 13 juli 1944 Overleden: Heerlen, 7 maart 2010 Dit In Memoriam is uitgesproken door Paul Brombacher tijdens de plechtige uitvaartdienst op 12 maart 2010 in de Parochiekerk van de H. Moeder Anna te Bekkerveld Heerlen Jo Jamar is gestorven. Na een lange periode van vallen in de ziekte en toch weer overeind komen is hij gestorven. Een moeilijke tijd voor hem zelf maar zeker ook voor wie hem lief waren. Zoals hij eens opmerkte: “Kanker heb je niet alleen”, waarmee hij met name dacht aan Gemma, zijn vrouw, en aan zijn zoon en dochter. Tenslotte is dan toch het einde gekomen. Hij had er vrede mee en vond troost en bemoediging in de hoop op het eeuwige leven, vitam venturi saeculi, waarvan het Evangelie spreekt. Jo Jamar schreef talloze publicaties op zijn vakgebied. Hij was als archivaris befaamd. Met genoegen heeft hij, nog boven verwachting, in zijn laatste maanden het Gedenk‐boek ‘Honderd jaar Moederschapszorg in Heerlen’ kunnen voltooien en presenteren. Hij was sterk maatschappelijk betrokken, maar bovenal een trouwe vriend, op wie nooit tevergeefs een beroep werd gedaan. Als erudiet classicus was hij vermaard om zijn kennis van het middeleeuws Latijn, blijkend uit de bewerking van vele geschriften. Hij was een geleerde in de ware zin van het woord, toegewijd en zorgvuldig. Bewondering en grote waardering oogstte hij onder andere als vertaler en uitgever van de Annales Rodenses. Tot het laatst toe was hij bezig met de vertaling en bewerking van Latijnse teksten, het tweede deel van de Annales Rodenses. Het speet hem dit huiswerk niet meer af te kunnen maken. Hij nam zich voor in het hiernamaals hiervoor in het Latijn, lingua franca, zijn verontschuldigingen te presenteren. Vanwege zijn grote liefde voor het Latijn stelde hij het op prijs dat ook op deze plaats die taal gebruikt zou worden: Dixit Ecclesiastes (12: 5,7): Quoniam ibit homo in domum aeternitatis suae … Et revertatur pulvis in terram suam unde erat Et spiritus redeat ad Deum, qui dedit illum. Et dixit Christus (Evang. sec. Ioannem 14 :2): In domo Patris mei mansiones multae sunt … Quia vado parare vobis locum. De mens gaat naar zijn eeuwig huis, het huis Gods met de vele woningen. Zijn vrouw en kinderen verloren hun man en vader. Een niet te vullen leegte. Hun wensen wij troost en sterkte toe om dit verlies te dragen.
Wij, leden van de Rotary Club, verloren een dierbare vriend. Wij zullen zijn betrokkenheid en levendig commentaar node missen. Zijn nagedachtenis houden wij in hoge ere. Requiescat in pace.
Ik herinner mij...... Louis Coene Drs. Louis N.M. Coene Geboren: Sas van Gent, 21‐10‐1923 Overleden: Heerlen, 14‐03‐2007 om 19.10 uur Weduwnaar van: Jootje Messing Lid Rotaryclub Heerlen van 1965 tot 2007 Dit In Memoriam bevat een persoonlijk woord van voorzitter Ghiel Pijpers, zoals door hem uitgesproken tijdens de lunchbijeenkomst van 16 maart 2007 en de woorden die Jan van der Dussen sprak tijdens de plechtige uitvaartdienst op 21 maart 2007 in de St.‐ Pancratiuskerk te Heerlen Het persoonlijk woord van voorzitter Ghiel Pijpers, Het bericht van overlijden van Louis Coene op woensdag 14 maart heeft ons zeer getroffen. Louis was sinds 11 juni 1965 lid van onze club en was als nestor ons oudst actieve lid. Zijn eerste lunchpraatje hield hij op 17 september van dat jaar, over, hoe kan het anders: neurochirurgie. Hij was een zeer trouw lid met een heel hoge attendance en het beviel hem altijd bijzonder bij ons op de lunch te zijn. Louis studeerde aan de GU in Amsterdam en de RU te Utrecht neurochirurgie. Hij werd op 38 jarige leeftijd hoofd van de chirurgische afdeling van het De Weverziekenhuis in Heerlen, het grootste niet‐academisch ziekenhuis van Nederland en was dat gedurende 25 jaar, van 1959 tot 1984. Toen ik in 1996 lid werd van de Rotaryclub Heerlen was Louis al geruime tijd in ruste. Ik heb hem gekend als een zeer bij mensen van de club betrokken lid, waarbij hijzelf zijn voorkeuren had. Hij had een aantal leeftijdgenoten waar hij zeer mee bezig was, maar ook jongeren, als ikzelf, hadden een heel goed contact met hem. Hij vertelde me vaak anekdotes, zoals over de schaatsster van “Holiday on Ice” die hij had geholpen bij een dreigende dwarslaesie na een gebroken nek en die hem steeds groette als Louis met zijn gezin naar de show kwam. Hij vond het mede daarom des te erg, “heel erg zuur”, zo sprak hij, over het feit dat hij duizenden hernia patiënten had kunnen helpen en nu zelf meende aan deze ziekte te lijden. Zijn grote vriendschap met Pierre Jochems kwam mede tot uiting in de individuele Heilige Missen die Pierre speciaal bij hem thuis opdroeg, toen Jootje die niet meer extern kon volgen. Hij leefde zeer mee met zijn Jootje toen zij liefdevol verpleegd werd bij de zusters “Op de Berg”. Hij sprak er heel vaak over. Ook hoe haar te gedenken, na haar overlijden. Hij vertelde me vaker over haar verleden als stewardess. Hij is in mijn ogen nooit over het overlijden van Jootje heen gekomen. Louis had vaker commentaren op het eten tijdens de lunchbijeenkomsten in het Grand Hotel tegen me. En toen ik hem dit Rotaryjaar benoemde in de Commissie Contacten Locatie (Grand Hotel) en Parkeerbeleid wist hij waarom. Hij kon dan genieten van de kleine veranderingen welke we konden aanbrengen in de lunch en hem daarvan de credits gaven. Het lunchbuffet vond hij een prachtige vondst. Als hij maar niet te lang hoefde te staan, was het geweldig. Kleine dingen in een lang werkzaam leven. Onze gedachten gaan uit naar Louis’ kinderen, zijn schoon‐ en kleinkinderen. Heerlen, 16 Maart 2007 Ghiel Pijpers, voorzitter Rotaryclub Heerlen, district 1550
Tijdens de uitvaartdienst op 21 maart 2007 in de St.‐Pancratiuskerk te Heerlen sprak Jan van der Dussen namens de Rotaryclub Heerlen de volgende woorden: Louis was sinds 1965 lid van de Rotary‐club Heerlen, en hiermee de nestor ervan. Toen ik in 1991 lid werd van deze club was dat nog niet het geval, maar behoorde hij wel al tot de ouderen. Dat was echter niet aan hem te merken, want hij was uiterst vitaal, en niet alleen op vrijwel alle lunchbijeenkomsten aanwezig, maar ook bij de andere activiteiten. Louis was bij deze gelegenheden altijd zeer nadrukkelijk aanwezig. Hij straalde een buitengewone warmte en menselijkheid uit, die in het gezelschap van zijn vrouw Jootje een bijzondere glans verkreeg. Louis was het ideale Rotary‐lid zoals mij dit voor ogen stond. Als voormalig neurochirurg van het de Weverziekenhuis was hij de belichaming van een cruciale positie niet alleen binnen de gemeenschap van Heerlen, maar ook daarbuiten, in feite in de regio Zuid‐Limburg. Maar het bijzondere van Louis was vooral dat hij veel meer was dan dat. Hij was een gentleman in hart en nieren, en een man van stijl, kortom een heer van stand; niet in materiële zin bedoeld, maar in de ware zin des woords, als een persoon die een unieke en bijzondere uitstraling had. Hij was niet afstandelijk, maar zeer toegankelijk en open, en betrokken bij alles wat om hem heen en in de wereld gebeurde. Louis was ook een erudiet man met een ruime belangstelling. Hierin toonde zich meer dan eens een weinig orthodoxe instelling, een eigenschap die men Louis in eerste instantie misschien niet zou toekennen, maar die hij wel degelijk bezat. Zo had hij een grote interesse in en kennis van de Katharen ‐ per slot van rekening een ketterse beweging ‐ en heeft hij talloze malen de betreffende historische plaatsen in Zuid‐Frankrijk bezocht. Ook de rest van de wereld heeft hij uitvoerig bereisd, en als hij daarover vertelde had je nooit de indruk dat hij dat als toerist had gedaan. Jootje heeft hem hierbij ongetwijfeld gestimuleerd met haar jarenlange ervaring als stewardess. Naar aanleiding van een reis door Vietnam die hij met Jootje had gemaakt merkte Louis eens op dat Ho Tsji Minh in het Westen ten onrechte als een vervaarlijke communist werd gezien. Hij was volgens hem eerder een nationalist en vader des vaderlands voor zijn volk. Daar had hij ongetwijfeld gelijk in, maar zo’n opmerking verwacht je eerder van een jongeman uit de jaren zestig, dan van iemand van de leeftijd en achtergrond van Louis. Maar het is wel kenmerkend voor zijn open geest en ruime blik, maar ook voor zijn belangstelling voor en inzicht in de ontwikkelingen van zijn tijd. Louis had ook een grote belangstelling voor kunst en cultuur en heeft meer dan eens bepleit dat onze Rotary‐club een kunstenaar onder haar leden zou moeten tellen. Hem stond hierbij iemand als Bertus Aafjes voor ogen, die hij als Rotary‐lid had meegemaakt. Uiteindelijk is het geen schrijver of dichter geworden, maar wel een beeldend kunstenaar. De laatste jaren van Louis’ leven zijn getekend door de ziekte en het overlijden van Jootje. Dat haar ziekteproces het noodzakelijk maakte Jootje af te staan aan een verpleeghuis heeft Louis erg aangegrepen. Het was ontroerend te zien met hoeveel liefde hij haar omgaf in zijn dagelijkse gang naar Verpleeghuis Bergweide. Mijn respect en genegenheid voor Louis heeft zich hiermee definitief gevormd. Jan, ik ben nog steeds verliefd op Jootje, vertrouwde hij mij eens toe. Dat zijn ontroerende woorden van een bijna tachtigjarige, vooral omdat hij zich hiermee bloot gaf in al zijn gevoeligheid en menselijkheid, als de bijzondere persoon die hij was. De dood van Jootje heeft Louis nooit kunnen verwerken. Toch heeft hij manmoedig geprobeerd de draad weer op te pakken, met zijn kinderen en kleinkinderen, maar ook binnen de Rotary‐club. In december van het afgelopen jaar hadden we nog een gezellig etentje in een Indonesisch restaurant met een groepje Rotary‐leden met een Indische connectie. Door de Indische achtergrond van Jootje hoorde Louis daar ook bij, en hij genoot daarvan. Het zijn allemaal dierbare herinneringen. Louis is nu niet meer onder ons. Met hem is een bijzonder mens heengegaan. Als ik zeg het als een groot voorrecht te beschouwen hem te hebben mogen leren kennen, dan weet ik zeker niet alleen namens mijzelf te spreken, maar ook namens de generaties Rotary‐leden, die hem in de vele jaren van zijn lidmaatschap hebben meegemaakt. Heerlen, 21 maart 2007 Jan van der Dussen
Ik herinner mij......Pierre Jochems Zielzorger in brede zin, Pierre Jochems Pierre Jochems (1999‐2006) wilde vanaf jonge leeftijd priester worden en werd in 1943 tot priester gewijd. Hij was als kapelaan werkzaam in Borgharen, Gronsveld en Sittard (H. Petrus). Daarna werd hij rector van ziekenhuis St. Annadal te Maastricht (vanaf 1954). In 1964 werd Pierre Jochems pastoor‐deken van Heerlen (H. Pancratius). Enkele jaren later werd hij ook kanunnik van het Kathedraal Kapittel van het Bisdom Roermond. Voor alles bleef hij pastor, zielzorger in brede zin, zelfs na zijn emeritaat in 1985. Zijn droom is altijd geweest een vriendelijke, een hartelijke, een bemoedigende Kerk. Altijd samen. Met de latere ontwikkelingen, in het bijzonder de polarisatie in de Kerk, was hij niet gelukkig, maar zijn humoristische verhalen over de mensen en hun streken bleef hij op boeiende wijze vertellen. Pierre hield ook van het mooie: gedichten, gebouwen, kunst, muziek en de natuur bijvoorbeeld. Hij bleef genieten van de schoonheid van het eenvoudige. Hij was tot zijn overlijden een actief lid van Rotary Heerlen. Overdenking uitgesproken door Paul Brombacher bij het afscheid van Pierre Jochems 29 mei 2006: Een vriend die voor een gesprek altijd te vinden was. Geïnteresseerd in zijn medemensen. Ook nog in de laatste weken informeerde hij steevast naar de bijeenkomsten van de Rotary Club, waarvan hij een hogelijk gewaardeerd lid was. Kenner van de streek als geen ander. Boeiende verhalenverteller over zijn tijd als kapelaan langs de Maas. Een aangename gast in huis. Erudiet kenner van de Nederlandse poëzie van de vorige eeuw.Hij was een priester van het bisdom Roermond, maar bovenal een gelovig Christen voor wie de grenzen tussen de kerkelijke denominaties slechts relatieve betekenis hebben. Ik heb hem eens de beste dominee genoemd. Een trooster voor wie verdriet had. Nog in zijn laatste levensjaar publiceerde hij de brochure "Lijden, waarom?", waarin hij heen wijst naar de God van Israël, die hij ‘de betrouwbare’ noemt. Veel hebben we daarover gesproken. Het motto van Pierre was "God is altijd bij je". Het was hem tot troost toen hij zo ziek was dat hij dacht te sterven en van het leven nog geen afscheid wilde nemen en het stemde hem dankbaar toen zijn ziekte toch tot rust was gekomen. Na bijna twee rustige jaren begonnen zijn krachten duidelijk af te nemen. Hij had daar toen wel vrede mee. God heeft het daglicht weggenomen en, in de schemering van de tijd, doet vol erbarmen nederkomen, de rust die Hij zijn volk bereidt. Op zijn verzoek heb ik hem op de Paasmorgen het evangelie van de opstanding voorgelezen, de Latijnse tekst uit het evangelie, Mattheus 28, die hij zelf zo menigmaal had gelezen. Zijn reactie: "Mooie woorden. Het kan nooit genoeg herhaald worden. Surrexit est". In geloof aan de overgang naar het eeuwige leven heeft hij aanvaard te sterven. Nunc dimittis, Domine, servum tuum....Pierre Jochems, requiescat in pace. (samensteller J. von Grumbkow)
Ik herinner mij......Gerard Kroon Oud‐gouverneur en ere‐lid van Rotary Heerlen, Gerard Krooon Op 9 mei 2003 sprak voorzitter Jan Maessen het In Memoriam uit: Op 27 april is ons Erelid Gerard Kroon overleden. 27 april was ook de oprichtingsdatum van onze club, 50 jaar geleden. Gerard is 70 jaar geworden Hij was lid van onze club van 1988 tot 1999. Voorheen was hij lid van Rotary club Tilburg ‐ Leijdal en na 1999 lid van 's Hertogenbosch ‐ West. In de periode dat Gerard bij ons clublid was, is hij Districtsgouverneur geweest in het Rotary‐jaar 1996‐1997. Voor de vele verdiensten voor Rotary is hij geëerd met de Paul Harris Award met drie diamanten. Terecht een hoge onderscheiding voor Gerard. Jaren geleden al, is Gerard benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Wij kennen hem als een inspirerend man. Iemand met een duidelijke visie. Gerard kon luisteren en
had een onvoorstelbaar goed geheugen. Hij had een grote verbondenheid met mensen. Door voor zich zelf de lat zeer hoog te leggen, vond hij dat hij dat van anderen ook mocht verwachten, althans van diegenen in zijn omgeving. Je moest presteren. Zijn maatschappelijke carrière sloot Gerard af in de Gezondheidzorg, het laatste in Heerlen. In deze periode hebben de meesten van ons hem Ieren kennen. Gerard was een harde werker die de discussie niet uit de weg ging. Ook in onze club hebben wij dit mogen meemaken. Hij inspireerde, gaf leiding, kon zijn visie helder maken. Hij hield van muziek en van de natuur, maar bovenal van plannen maken. Toen Fred en ik amper vier weken voor zijn heengaan, bij Francis en Gerard op bezoek waren, sprak hij nog over de vakantieplannen voor deze zomer. Gerard gaf nooit op, ook niet tijdens de laatste maanden van zijn slopende ziekte. Hij wilde weer met Francis naar Zuid‐Frankrijk. Het mocht niet zo zijn. Zijn motto was: "Doe waarin je gelooft, geloof in wat je doet, dan komt het goed". Ik zou willen eindigen met een deel van de prachtige toespraak van Wil Pécasse, uitgesproken tijdens de Uitvaartdienst in Vught, jongstleden donderdag 1 mei. Wil zegt in zijn toespraak dat hij na het overlijden van Gerard, over Gerard heeft gedroomd. Een soort samenvattend sprookje, waarbij Wil even moest glimlachen toen hij zich realiseerde wat hij had gedroomd. Gerard kwam met paperassen onder zijn arm aan de hemel ‐ wat die hemel ook moge zijn en waar? En hij vroeg er naar de afdeling Organisatie en Efficiency. 'Dat zit bij ons bij de Hoge Drie' kreeg hij te horen. Bij de Hoge Drie aangekomen, stelde Gerard hen meteen een sabbatical eeuwigheid voor; dat bleek best een goed idee. Én hij ontvouwde hen, zijn al op het aardse ziekbed uitgedachte plan, voor een platte organisatie, met als boodschap voor alle hemelingen: Zeg niet dat je al hard werkt, maar wees bereid er nog een schepje boven op te doen en dat is héérlijk! Ik vertel U nu het eind van de droom. Onder leiding van Gerard werden heilige huisjes gesloopt en accepteerden enkele specialisten onder de Heiligen blijmoedig ander werk. Voortaan liggen in de hemel de verantwoordelijkheden laag. Dat werkt plezierig, zegt Gerard, en daar hebben jullie recht op. En iedereen vindt hem een aanwinst voor de eeuwigheid. Maar Gerard houdt wel de vinger aan de pols. Deze droom was slechts een droom, maar verwoordt wel zoals wij Gerard kennen en in onze gedachten zullen houden. (samensteller J. von Grumbkow)
Ik herinner mij......Wim Jansen Eerste website van Rotary Nederland in 1996 gemaakt door Wim Janssen De eerste website van Rotary Heerlen is opgezet door Drs. W.(Wim) Janssen † die reeds in 1997 (!) als webmaster voor de eigen club en voor het district (1550) de eerste pagina's voor Rotary Nederland op het internet heeft gelanceerd. Twee jaar later was Rotary Nederland op het wereldwijde web met een landelijke homepage, drie districtspagina's en een vijftiental clubpagina's. Na zijn overlijden op 48 jarige leeftijd is het werk aan de website van de club gestopt en weer in 2006 opgenomen. Over Janssens belangrijke bijdrage aan de website voor Rotary Nederland is een artikel in De Rotarian van 1999 verschenen van Willem Scholte, toentertijd de secretaris van de Landelijke Werkgroep Internet (LWI). (Gedeelten van deze tekst zijn ontleend aan de Rotarian.) Onderstaande tekst is ontleend aan het In Memoriam dat voorzitter Jan Maessen uitsprak tijdens de uitvaartdienst: Wim Janssen was nog jong, 48 jaar, en sinds 1997 lid van onze Club. Hij is een harde, doortastende en vaak fanatieke werker. Hij stond altijd voor anderen klaar. Wij herinneren ons nog heel goed hoeveel energie Wim gestoken heeft in de opbouw en implementatie van de I.T. bij de Rotary. Hij was slechts enkele maanden lid van onze Club toen hem werd gevraagd een teleconferentie‐situatie te creëren voor de Districtsconferentie van ons Rotary District 1550. Het district telde toen 69 Clubs. Alle Clubs werden rechtstreeks met de Conferentie verbonden. Van uit het niets heeft Wim deze teleconferentie georganiseerd en tot een enorm succes gemaakt. Hij heeft die kar getrokken. Bovendien heeft hij de Website van Rotary inhoud en gestalte gegeven. Dit was een enorme
prestatie en terecht werd Wim hierdoor, op voordracht van het District, Paul Harris Fellow. De hoogste onderscheiding van Rotary Foundation. Verleden jaar nog heeft hij de ontvangst, huisvesting en begeleiding van ons Braziliaanse Jaarkind Camilla Holtz de Toledo georganiseerd en fantastisch geregeld. Door zijn inzet heeft Camilla een succesvol en schitterend jaar in Nederland gehad, zoals ze zelf tijdens een lunchpraatje begin december, nauwelijks een maand geleden, in onze Club heeft verteld. (samensteller J. von Grumbkow)
Ik herinner mij......Ad Broekaart Ad Broekaart, modernisering van het politieonderwijs De tekst en foto zijn ontleend aan het Limburgs Dagblad van 11 januari 2007 Ad Broekaart die op 27 december 2006 overleed, begon zijn carrière bij het Eindhovense politiekorps. Daarvoor was hij geruime tijd (sinds 1959) bij het politieonderwijs betrokken, herinnert ou‐hoofdinspecteur Niek Waterschoot van de voormalige Heerlense politieschool zich. In dat jaar werd Ad Broekaart benoemd tot adjunct‐directeur van de politieschool, toen nog gevestigd in Kasteel Doenrade. In 1970 werd hij directeur van het inmiddels naar Heerlen verplaatste opleidingscentrum. Hij was daar verantwoordelijk voor de opleiding en vorming van medewerkers van de gemeentelijke politiekorpsen van Noord‐Brabant en Limburg, alsmede Nijmegen. Onder Broekaarts leiding werd, tussen 1980 en 1983, de gehele Nederlandse politieopleiding gemoderniseerd en beter op de praktijk afgestemd. De opleiding werd tevens van twaalf naar 21 maanden verlengd. Door de in Heerlen ontwikkelde modulaire opleidingsstructuur werd de school toonaangevend voor de verdere professionalisering van het Nederlandse politieonderwijs. Mede ten gevolge daarvan lieten politiekorpsen uit andere delen van het land hun leerlingen ook in Heerlen opleiden, herinnert oud‐docent Waterschoot zich. Na zijn pensionering in 1986 werd het opleidingscentrum uitgebreid en tenslotte in 2002 naar Eindhoven verplaatst. Broekaart was naast zijn politiewerkzaamheden ook op maatschappelijk terrein actief. Hij was onder meer Officier in de Orde van Oranje‐Nassau. Ad Broekaart was clublid sinds 1975. (samensteller J. von Grumbkow)
Ik herinner mij......Hans Goessens Hoofdredacteur van het Limburgs Dagblad
Gegevens ontleend aan ANP Hans Goessens (1948 – 2001) die op 53‐jarige leeftijd overleed, legde eerder om gezondheidsredenen zijn werkzaamheden bij het Limburgs Dagblad neer. Hij was er sinds zes jaar hoofdredacteur. Goessens was daarvoor negen jaar lid van de hoofdredactie van het Utrechts Nieuwsblad/Amersfoortse Courant. Nadat hij zijn hoofdredacteurschap had neergeled ging hij leidinggeven aan de nieuwe afdeling Business Development van de Media Groep Limburg, de holding waaronder zowel het Limburgs Dagblad als provinciegenoot De Limburger ressorteren. Het vertrek van Hans Goessens stond los van de toentertijd geplande samenvoeging van de twee Limburgse dagbladen, die sinds 2000 tot het Telegraafconcern behoorden. Onder de toen geldende economische omstandigheden werd het afzonderlijk bestaan van Limburgs Dagblad en De Limburger tot minimaal 2004 gegarandeerd. Goessens kampte al vijf jaar lang met een chronische ziekte. Hij begon zijn carrière in de jaren zestig bij de Goudse Courant, waarna hij parlementair verslaggever werd voor de Volkskrant en later chef nieuwsdienst. Hij maakte de overstap naar het Utrechts Nieuwsblad, waar hij adjunct‐ hoofdredacteur werd. Goessens is ook hoofdredacteur van de Amersfoortse Courant geweest. Hij was clublid sinds 1998. (samensteller J. von Grumbkow)