Bijsluiter QuantiFERON®-TB Gold Plus (QFT®-Plus) ELISA 2 x 96
De volbloed IFN-γ-test meet reacties op peptide-antigenen ESAT-6 en CFP-10 Voor in-vitrodiagnostisch gebruik
622120 QIAGEN GmbH QIAGEN Strasse 1 40724 Hilden DUITSLAND Telefoon: +49-2103-29-0 1083163NL Rev. 03
www.QuantiFERON.com
www.QuantiFERON.com
Inhoud Beoogd gebruik
4
Samenvatting en uitleg van de test
4
Uitgangspunten van de assay
5
Benodigde tijd voor het uitvoeren van de assay
6
Onderdelen en opslag
7
Benodigde maar niet meegeleverde materialen
8
Opslag en verwerking
8
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
9
Voor in-vitrodiagnostisch gebruik
9
Waarschuwingen
9
Voorzorgsmaatregelen
10
Specimenafname en -verwerking
13
Richtlijnen voor gebruik
15
Berekeningen en interpretatie van de test
20
Genereren van de standaardcurve
20
Kwaliteitscontrole van de test
21
Interpretatie van de resultaten
21
Beperkingen
23
Kwaliteitskenmerken
24
Klinische onderzoeken
24
Kwaliteitskenmerken assay
29
Technische informatie
34
Onbepaalde resultaten
34
Gestolde plasmamonsters
34
Problemen oplossen
35
Referenties
37
Symbolen
42
Contactgegevens
42
Verkorte testprocedure
43
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
3
Beoogd gebruik De QuantiFERON-TB Gold Plus-assay (QFT-Plus) is een diagnostische in-vitrotest waarbij gebruik wordt gemaakt van een peptidecocktail die de proteïnen ESAT-6 en CFP-10 simuleert en cellen in gehepariniseerd volbloed stimuleert. Detectie van interferon-γ (IFN-γ) met ELISA (EnzymeLinked Immunosorbent Assay) wordt gebruikt ter herkenning van in-vitro reacties op deze peptide-antigenen, die worden geassocieerd met een Mycobacterium tuberculosis-infectie. QFT-Plus is een indirecte test voor het aantonen van een M. tuberculosis-infectie (inclusief de actieve aandoening). De testresultaten dienen te worden gebruikt in combinatie met risicobeoordeling, röntgenonderzoeken en overige medische en diagnostische onderzoeken.
Samenvatting en uitleg van de test Tuberculose is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een infectie met organismen van het M. tuberculosis-complex (MTB) (M. tuberculosis, M. bovis, M. africanum), die doorgaans naar nieuwe gastheren worden overgebracht via druppelinfectie door personen die lijden aan tuberculose van de luchtwegen. Bij nieuw besmette patiënten kan tuberculose binnen weken of maanden optreden, maar bij de meeste geïnfecteerden treden geen klachten op. Bij sommigen is sprake van een latente tuberculose-infectie (LTBI), een niet-besmettelijke, asymptomatische aandoening die pas na maanden of jaren kan uitbreken. Het hoofddoel van het diagnosticeren van LTBI is het overwegen van medische behandeling ter voorkoming van tuberculose. Tot voor kort was de tuberculine-huidtest (Tuberculin Skin Test, TST) de enige beschikbare methode voor het diagnosticeren van LTBI. De gevoeligheid van de huid voor tuberculine ontstaat 2 tot 10 weken na de infectie. Sommige geïnfecteerde personen reageren echter niet op tuberculine, waaronder bijvoorbeeld patiënten met een ontregelde immuunreactie als gevolg van een breed scala van andere aandoeningen, maar ook patiënten zonder zulke aandoeningen. Omgekeerd zijn er personen die met grote waarschijnlijkheid niet aan een M. tuberculosis-infectie lijden, maar gevoelig zijn voor tuberculine en positieve TST-resultaten vertonen na vaccinatie met de Bacille Calmette-Guérin (BCG), na infectie met andere mycobacteriën dan M. tuberculosis-complex of andere onbekende factoren. LTBI moet worden onderscheiden van tuberculose, waarvoor een meldplicht bestaat en die doorgaans de longen en de onderste luchtwegen aantast, maar ook andere orgaansystemen kan aantasten. Tuberculose wordt gediagnosticeerd op grond van historische, fysieke, radiologische, histologische en mycobacteriologische bevindingen. QFT-Plus is een test voor celgemedieerde immuunreacties (CMI) op peptide-antigenen die mycobacteriële proteïnen simuleren. Deze proteïnen, ESAT-6 en CFP-10, ontbreken in alle BCG-stammen en de meeste niet-tuberculeuze mycobacteriën met uitzondering van M. kansasii, M. szulgai en M. marinum (1). In het bloed van personen die besmet zijn met organismen van het MTB-complex bevinden zich in het algemeen lymfocyten die deze en andere mycobacteriële antigenen signaleren. Bij dit herkenningsproces wordt het cytokine IFN-γ geproduceerd en afgescheiden. De detectie en de erop volgende kwantificering van IFN-γ vormen de grondslag voor deze test.
4
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
De in de QFT-Plus-test gebruikte antigenen zijn een peptidecocktail die de proteïnen ESAT-6 en CFP-10. Talrijke onderzoeken hebben aangetoond dat deze peptide-antigenen de IFN-γ-reactie in de T-cellen stimuleren van personen die met M. tuberculosis zijn geïnfecteerd , maar niet de T-cellen van niet-geïnfecteerde of met BCG gevaccineerde personen zonder het risico van tuberculose of LTBI (1–32). Wel kan de IFN-γ-reactie potentieel worden beperkt door medische behandelingen of aandoeningen die een nadelige invloed op de immuunfunctie hebben. Patiënten met bepaalde andere mycobacteriële infecties kunnen eveneens reageren op ESAT-6 en CFP-10, omdat de genen die deze proteïnen coderen ook aanwezig zijn in M. kansasii, M. szulgai en M. marinum (1, 23). De QFT-Plus-test is zowel een test voor LTBI als een handig hulpmiddel voor het diagnosticeren van infectie met M. tuberculosis-complex bij zieke patiënten. Een positief testresultaat ondersteunt de diagnose van tuberculose, maar kan ook het resultaat zijn van infecties met andere mycobacteriën (bijv. M. kansasii). Andere medische en diagnostische onderzoeken zijn vereist om tuberculose te kunnen bevestigen of uitsluiten. QFT-Plus bevat twee afzonderlijke TB-antigeenbuisjes: TB-antigeenbuisje 1 (TB1) en TB-antigeenbuisje 2 (TB2). Beide buisjes bevatten peptide-antigenen van de antigenen die worden geassocieerd met het MTB-complex, ESAT-6 en CFP-10. Het TB1-buisje bevat peptiden van ESAT-6 en CFP-10 die zijn ontworpen om CMI-reacties te veroorzaken bij CD4+ T-helper lymfocyten. Het TB2-buisje bevat een aanvullende set peptiden die zijn gericht op de inductie van CMI-reacties van CD8+ cytotoxische T-lymfocyten. In de natuurlijke evolutie van MTB-infectie spelen CD4+ T-cellen spelen een kritieke rol bij immunologische controle via het afscheiden van het cytokine IFN-γ. Uit bewijsmateriaal blijkt nu dat CD8+ T-cellen deelnemen aan de afweer tegen MTB door IFN-γ en andere oplosbare factoren te produceren, waardoor macrofagen worden geactiveerd om de groei van MTB te onderdrukken, geïnfecteerde cellen te doden of intracellulair MTB direct te lyseren (33–35). Er zijn MTB-specifieke CD8+-cellen gedetecteerd bij proefpersonen met LTBI en met actieve TB waarbij IFN-γ-producerende CD8+-cellen frequent kunnen worden aangetroffen (36–38). Bovendien wordt beschreven dat ESAT-6- en CFP-10specifieke CD8+ T-lymfocyten vaker worden gedetecteerd in proefpersonen met actieve TB versus LTBI en kunnen worden geassocieerd met een recente blootstelling aan MTB (39–41). Ook werden MTB-specifieke CD8+ T-cellen die IFN-γ produceren gedetecteerd bij proefpersonen met actieve TB in co-infectie met hiv (42, 43) en bij jonge kinderen met TB (44).
Uitgangspunten van de assay Voor de QFT-Plus-assay worden speciale bloedafnamebuisjes gebruikt, waarin volbloed wordt verzameld. De aansluitende incubatie van het bloed in het buisje duurt 16 tot 24 uur. Daarna wordt het plasma geëxtraheerd en getest op de aanwezigheid van IFN-γ dat is gevormd in reactie op de peptide-antigenen. De QFT-Plus-test bestaat uit twee stappen. Eerst wordt volbloed verzameld in de QFT-Plusbloedafnamebuisjes, bestaande uit een buisje voor nulcontrole, een TB1-buisje, een TB2-buisje en een mitogeenbuisje. U kunt ook bloed afnemen in één generiek bloedafnamebuisje dat lithiumheparine als antistollingsmiddel bevat en dit vervolgens overbrengen naar QFT-Plusbuisjes.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
5
Het mitogeenbuisje wordt in de QFT-Plus-test gebruikt als een positieve controle. Dit kan belangrijk zijn als er twijfel bestaat ten aanzien van de immuunstatus van de patiënt. Het mitogeenbuisje dient ook ter controle van de juiste verwerking en incubatie van het bloedmonster. De QFT-Plus-buisjes dienen zo snel mogelijk bij 37 °C te worden geïncubeerd, maar uiterlijk binnen 16 uur na de bloedafname. Na een incubatieperiode van 16 tot 24 uur worden de buisjes gecentrifugeerd, wordt het plasma verwijderd en wordt de hoeveelheid IFN-γ (IE/ml) gemeten met behulp van de ELISA-methode. Een QFT-Plus-assay wordt als positief beschouwd voor de IFN-γ-reactie op een van beide TBantigeenbuisjes als deze waarde aanmerkelijk boven de waarde van de nulcontrole (IFN-γ in IE/ml) ligt. Het plasmamonster uit het mitogeenbuisje dient als IFN-γ-positieve controle voor elk getest specimen. Een lage reactie op mitogeen (<0,5 IE/ml) duidt op een gemiddeld resultaat wanneer een bloedmonster tevens een negatieve reactie te zien geeft op de TB-antigenen. Dit beeld kan optreden bij onvoldoende lymfocyten, een verminderde lymfocytenactiviteit vanwege een onjuiste verwerking van de specimens, onjuist vullen of mengen van het mitogeenbuisje of het feit dat de lymfocyten geen IFN-γ kunnen produceren. Het buisje voor nulcontrole dient als ijking voor achtergrondreacties (zoals zeer hoge concentraties circulerend IFN-γ of aanwezigheid van heterofiele antilichamen). De IFN-γ-waarde in het nulbuisje wordt afgetrokken van de IFN-γ-waarde voor de TB-antigeenbuisjes en het mitogeenbuisje.
Benodigde tijd voor het uitvoeren van de assay De geschatte benodigde tijd voor het uitvoeren van de QFT-Plus ELISA wordt hieronder gegeven. Tevens wordt de tijd aangegeven voor het testen van meerdere gegroepeerde monsters: Incubatie bij 37 °C van buisjes met bloed: 16 tot 24 uur ELISA:
Circa 3 uur per ELISA-plaat (22 individuen) <1 uur arbeidstijd 10 tot 15 minuten toevoegen voor elke extra plaat
6
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Onderdelen en opslag Bloedafnamebuisjes*
200 buisjes
Pakket voor één patiënt
622526
622222
50
10
Catalogusnr. Aantal tests/pakket QuantiFERON Nil Tube (nulcontrolebuisje) (grijze dop, witte ring)
Nil
50 buisjes
10 buisjes
QuantiFERON TB1 Tube (TB1-buisje) (groene dop, witte ring)
TB1
50 buisjes
10 buisjes
QuantiFERON TB2 Tube (TB2-buisje) (gele dop, witte ring)
TB2
50 buisjes
10 buisjes
Mitogen
50 buisjes
10 buisjes
1
1
QuantiFERON Mitogen Tube (mitogeenbuisje) (paarse dop, witte ring) Bijsluiter QFT-Plus-bloedafnamebuisjes ELISA-onderdelen† Catalogusnr.
Strips voor microtiterplaten (12 × 8 putjes) voorzien van een laagje murine anti-menselijk IFN-γ monoklonaal antilichaam IFN-γ Standard, lyophilized (IFN-γ standaard, gelyofiliseerd) (bevat recombinant menselijk IFN-γ, bovine caseïne, 0,01% vol. Thimerosal) Green Diluent (groene verdunningsoplossing) (bevat bovine caseïne, normaal muizenserum, 0,01% vol. Thimerosal) Conjugate 100x Concentrate, lyophilized (conjugaatconcentraat 100x, gelyofiliseerd) (murine anti-menselijk IFN-γ HRP, bevat 0,01% vol. Thimerosal) Wash Buffer 20x Concentrate (spoelbuffer 20x geconcentreerd) (pH 7,2 bevat 0,05% vol. ProClin® 300)
ELISA-kit met 2 platen 622120 2 sets van strips voor microtiterplaten met 12 × 8 putjes 1 × flacon (8 IE/ml indien gereconstitueerd) 1 × 30 ml 1 × 0,3 ml (indien gereconstitueerd) 1 × 100 ml
Enzyme Substrate Solution (enzymsubstraatoplossing) (bevat H2O2, 3,3’, 5,5’ Tetramethylbenzidine)
1 × 30 ml
Enzyme Stopping Solution (enzymremmingsoplossing) (bevat 0,5 M H2SO4)
1 × 15 ml
Bijsluiter QFT-Plus ELISA
1
* Niet alle productconfiguraties zijn in alle landen verkrijgbaar. Raadpleeg de klantendienst van QIAGEN (details op www.qiagen.com) voor meer informatie over de configuraties die kunnen worden besteld. †
Zie pagina 9 voor waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
7
Benodigde maar niet meegeleverde materialen
Incubator* van 37 °C ± 1 °C. Geen CO2 vereist
Gekalibreerde pipetten* met variabel volume voor toediening van 10 µl tot 1000 µl, met wegwerptips
Gekalibreerde meerkanaalspipetten* voor toedienen van 50 µl tot 100 µl, met wegwerptips
Schudapparaat voor microtiterplaten*
Gedeïoniseerd of gedestilleerd water, 2 liter
Spoelinstallatie voor microtiterplaten (automatische spoeler aanbevolen)
Microtiterplaatlezer* met 450 nm-filter en referentiefilter van 620 nm tot 650 nm
Opslag en verwerking Bloedafnamebuisjes
Bloedafnamebuisjes bewaren bij 4 °C tot 25 °C.
Reagentia van kit
Reagentia van kit bewaren bij 2 °C tot 8 °C.
De enzymsubstraatoplossing nooit in direct zonlicht opslaan.
Gereconstitueerde en niet-gebruikte reagentia Zie pagina 16 voor instructies voor het reconstitueren van de reagentia.
De gereconstitueerde kitstandaard kan tot 3 maanden bewaard blijven indien opgeslagen bij 2 °C tot 8 °C. Let op de datum waarop de kitstandaard is gereconstitueerd.
Zodra het niet-gebruikte conjugaatconcentraat 100x is gereconstitueerd, moet het opnieuw worden opgeslagen bij 2 °C tot 8 °C en binnen 3 maanden worden gebruikt. Let op de datum waarop het conjugaat is gereconstitueerd.
Gebruiksklaar conjugaat moet binnen 6 uur na bereiding worden gebruikt.
Gebruiksklare spoelbuffer kan gedurende 2 weken bij kamertemperatuur worden bewaard.
* Zorg ervoor dat instrumenten zijn gecontroleerd en gekalibreerd volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
8
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Voor in-vitrodiagnostisch gebruik
Waarschuwingen Een negatief resultaat van de QFT-Plus-test sluit de mogelijkheid van een M. tuberculosis-infectie of van tuberculose niet uit; fout-negatieve resultaten kunnen worden veroorzaakt door de infectiefase (bijv. als het bloedmonster is genomen vóór de ontwikkeling van een cellulaire immuunreactie), storingen van de immuunfunctie door comorbide aandoeningen, een onjuiste verwerking van de bloedafnamebuisjes na venapunctie, een onjuiste uitvoering van de assay of overige immunologische variabelen. Een positief resultaat van de QFT-Plus-test mag niet de enige of definitieve basis voor het vaststellen van infectie met M. tuberculosis zijn. Door een onjuiste uitvoering van de assay is er een kans op een fout-positief resultaat. Een positief QFT-Plus-testresultaat dient te worden gevolgd door nader medisch en diagnostisch onderzoek. Alleen zo kan worden vastgesteld of er sprake is van actieve tuberculose (bijv. door een AFB-uitstrijkje en -cultuur alsmede een thorax-röntgenonderzoek). Weliswaar bevatten BCG-stammen en de meeste bekende niet-tuberculeuze mycobacteriën geen ESAT-6 en CFP-10, maar een positief resultaat in de QFT-Plus-test kan ook worden toegeschreven aan een infectie met M. kansasii, M. szulgai of M. marinum. Bij het vermoeden van dergelijke infecties moeten alternatieve testmethoden worden gebruikt.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
9
Voorzorgsmaatregelen Uitsluitend voor in-vitrodiagnostisch gebruik. Draag bij het werken met chemicaliën altijd een geschikte laboratoriumjas, wegwerphandschoenen en een veiligheidsbril. Raadpleeg de bijbehorende veiligheidsinformatiebladen (VIB's) voor meer informatie. Deze zijn als handige en compacte PDF beschikbaar op www.qiagen.com/safety. Hier kunt u ook de VIB voor elke QIAGEN-kit en elk onderdeel van de kit vinden, bekijken en afdrukken. VOORZICHTIG: Behandel menselijk bloed en plasma alsof het besmettelijk zou kunnen zijn. Houd u aan de relevante richtlijnen voor de verwerking van bloed en bloedproducten. Werp monsters en materialen die in contact zijn gekomen met bloed of bloedproducten weg volgens de plaatselijke of nationale regelgeving. De volgende gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen zijn van toepassing op de onderdelen van de QuantiFERON-TB Gold Plus ELISA.
Opmerkingen over gevaren QuantiFERON Conjugate (QuantiFERON-conjugaat) Bevat: boorzuur. Gevaar! Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden. Inhoud/verpakking afvoeren naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf. NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen. Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen. Achter slot bewaren. Beschermende handschoenen/ beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen. QuantiFERON Enzyme Stopping Solution (QuantiFERON-enzymremmingsoplossing) Bevat: zwavelzuur. Gevaar! Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel. Kan bijtend zijn voor metalen. Inhoud/verpakking afvoeren naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf. BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met water afspoelen/afdouchen. Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. Achter slot bewaren. Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen. QuantiFERON Enzyme Substrate Solution (QuantiFERON-enzymsubstraatoplossing) Waarschuwing! Veroorzaakt matige irritatie aan de huid. Bij huidirritatie: een arts raadplegen.
10
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
QuantiFERON Green Diluent (QuantiFERON groene verdunningsoplossing) Bevat: trinatrium-5-hydroxy-1-(4-sulfofenyl)-4-(4-sulphophenylazo)pyrazool3-carboxylaat. Waarschuwing! Kan een allergische huidreactie veroorzaken. Inhoud/verpakking afvoeren naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf. Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen. Beschermende handschoenen/ beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen. QuantiFERON IFN-γ Standard (QuantiFERON IFN-γ-standaard) Bevat: boorzuur. Gevaar! Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden. Inhoud/verpakking afvoeren naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf. NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen. Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen. Achter slot bewaren. Beschermende handschoenen/ beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen. QuantiFERON Wash Buffer 20x Concentrate (QuantiFERON-spoelbuffer, concentraat 20x) Bevat: Mengsel van 5-chloor-2-methyl-4-isothiazolin-3-on en 2-methyl-2H-isothiazol3-on (3:1). Waarschuwing! Kan een allergische huidreactie veroorzaken. Beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen.
Opmerkingen over voorzorgsmaatregelen Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen. Beschermende handschoenen/ beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen. BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken. Huid met water afspoelen/ afdouchen. BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen. NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen. Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen. Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen. Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken. Achter slot bewaren. Inhoud/verpakking afvoeren naar een erkend afvalverwerkingsbedrijf. Overige informatie Veiligheidsinformatiebladen: www.qiagen.com/safety
Afwijkingen van de bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA kunnen tot onjuiste resultaten leiden. Lees voor gebruik zorgvuldig de instructies.
Gebruik de kit niet als een flesje met reagens vóór gebruik tekenen van schade of lekkage vertoont.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
11
Strips voor microtiterplaten, IFN-γ standaard, groene verdunningsoplossing of conjugaatconcentraat 100x uit verschillende QFT-Plus-kitpartijen mogen niet worden gemengd of door elkaar gebruikt. Andere reagentia (spoelbuffer 20x geconcentreerd, enzymsubstraatoplossing en enzymremmingsoplossing) kunnen worden uitgewisseld tussen kits op voorwaarde dat de vervaldatum van de reagentia nog niet is verstreken en dat de partijgegevens worden geregistreerd. Werp niet-gebruikte reagentia en biologische monsters weg volgens de plaatselijke of nationale regelgeving.
Gebruik geen QFT-Plus-bloedafnamebuisjes of ELISA-kits waarvan de vervaldatum is verstreken.
Zorg ervoor dat laboratoriumapparatuur is gekalibreerd en gevalideerd voor gebruik.
12
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Specimenafname en -verwerking QFT-Plus maakt gebruik van de volgende bloedafnamebuisjes: 1. QuantiFERON Nil Tubes (nulcontrolebuisjes) (grijze dop met witte ring) 2. QuantiFERON TB1 Tubes (TB1-buisjes) (groene dop met witte ring) 3. QuantiFERON TB2 Tubes (TB2-buisjes) (gele dop met witte ring) 4. QuantiFERON Mitogen Tubes (mitogeenbuisjes) (paarse dop met witte ring) Volg de onderstaande richtlijnen voor lithiumheparinebuisjes. De binnenzijde van de bloedafnamebuisjes is bedekt met gedroogd antigeen. Het is dus van belang dat de inhoud van de buisjes goed met bloed wordt gemengd. De QFT-Plus-buisjes dienen zo snel mogelijk in een incubator van 37 °C te worden geplaatst, maar uiterlijk binnen 16 uur na de bloedafname. Voor optimale resultaten dienen de volgende procedures te worden gevolgd: 1.
Voorzie de buisjes van passende etiketten. Zorg ervoor dat elk buisje (nulcontrole, TB1, TB2 en mitogeen) herkenbaar is aan het etiket of andere middelen zodra de dop is verwijderd.
2.
Verzamel door middel van venapunctie van elke patiënt 1 ml bloed rechtstreeks in elk van de QFT-Plus-bloedverzamelbuisjes. Deze procedure moet worden uitgevoerd door een daartoe opgeleid personeel. Belangrijke opmerking: Tijdens het vullen met bloed moeten de buisjes op een temperatuur van 17 °C tot 25 °C worden gehouden. QFT-Plus-bloedafnamebuisjes kunnen worden gebruikt tot een hoogte van 810 meter boven zeeniveau. Het verzamelen van 1 ml bloed gaat relatief langzaam. Houd het buisje daarom gedurende 2–3 seconden op de naald als het buisje helemaal vol lijkt te zijn. Dit zorgt ervoor dat het juiste volume wordt bereikt. De zwarte markering op de zijkant van de buisjes geeft het gevalideerde bereik van 0,8–1,2 ml aan. Als het bloedniveau in een buisje buiten het bereik van de indicatiemarkering valt, moet u een nieuw bloedmonster afnemen. Als voor het verzamelen van het bloed een vlindernaald wordt gebruikt, moet een afnamebuisje worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het slangetje met bloed is gevuld voordat de QFT-Plus-bloedafnamebuisjes worden gebruikt. Als de QFT-Plus-bloedafnamebuisjes op een hoogte van meer dan 810 meter of bij lage testvolumes worden gebruikt, kan de gebruiker bloed afnemen met een spuit en onmiddellijk 1 ml bloed naar de 4 buisjes overbrengen. Uit veiligheidsoverwegingen kan men hiervoor het best de naald van de spuit verwijderen. Neem hierbij de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen in acht. Verwijder de doppen van de 4 QFT-Plus-buisjes en voeg aan elk buisje 1 ml bloed toe (tot aan het midden van de zwarte markering aan de zijkant
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
13
van het etiket). Breng vervolgens de doppen weer aan en meng zoals hieronder beschreven. U kunt ook bloed afnemen in één generiek bloedafnamebuisje dat lithiumheparine als antistollingsmiddel bevat en dit vervolgens overbrengen naar QFT-Plus-buisjes. Gebruik alleen lithiumheparine als antistollingsmiddel voor het bloed aangezien andere antistollingsmiddelen de assay kunnen verstoren. Vul een bloedafnamebuisje (minimaal volume 5 ml) en meng dit voorzichtig door het buisje meerdere keren om te draaien zodat de heparine oplost. Bloed moet bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C) worden bewaard alvorens te worden overgebracht naar QFT-Plus-buisjes voor de incubatie, die binnen 16 uur na de bloedafname moet worden ingeleid. Als bloed is verzameld in een lithiumheparinebuisje, moeten monsters gelijkmatig worden vermengd door de buisjes voorzichtig meermaals om te keren voordat de monsters naar QFT-Plus-buisjes worden overgebracht. Overbrengen kan het beste aseptisch geschieden, met inachtneming van de juiste veiligheidsprocedures, door de doppen van de 4 QFT-Plus-buisjes te verwijderen en 1 ml bloed aan elk buisje toe te voegen (tot aan het midden van de zwarte markering aan de zijkant van het etiket). Bevestig de doppen weer stevig op de buisjes en meng zoals hieronder beschreven. 3.
Zodra de buisjes zijn gevuld, moeten deze minstens tien (10) maal net krachtig genoeg worden geschud om ervoor te zorgen dat de gehele binnenwand van de buisjes met bloed wordt bedekt. Zo wordt het antigeen op de binnenwand opgelost. Belangrijke opmerking: Tijdens het schudden moeten de buisjes op een temperatuur van 17–25 °C worden gehouden. Te krachtig schudden kan tot afbraak van de gel en derhalve afwijkende resultaten leiden.
4.
14
Na het etiketteren, vullen en schudden moeten de buisjes zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 16 uur na de bloedafname, in een incubator van 37 °C ± 1 °C worden geplaatst. Bewaar de buisjes vóór de incubatie bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C).
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Richtlijnen voor gebruik Fase 1 — Incubatie van bloed en verzamelen van plasma Meegeleverde materialen
QFT-Plus-bloedafnamebuisjes (raadpleeg gedeelte 3).
Benodigde maar niet meegeleverde materialen
Raadpleeg gedeelte 3.
Procedure 1.
Als de bloedmonsters niet onmiddellijk na de bloedafname worden geïncubeerd, moeten de buisjes vlak voor de incubatie opnieuw worden gemengd door ze 10 maal om te keren.
2.
Incubeer de buisjes RECHTOPSTAAND gedurende 16 tot 24 uur bij 37 °C ± 1 °C. CO2 of bevochtiging is hierbij niet vereist.
3.
Na de incubatie bij 37 °C kunnen de bloedafnamebuisjes maximaal 3 dagen bij 4 °C tot 27 °C worden bewaard voorafgaand aan de centrifugering.
4.
Na de incubatie van de buisjes bij 37 °C worden deze voor het eenvoudiger extraheren van het plasma gedurende 15 minuten bij 2000 tot 3000 x g RCF (g) gecentrifugeerd. De cellen worden door een gelprop van het plasma gescheiden. Als de gelprop niet verschijnt, moeten de buisjes opnieuw worden gecentrifugeerd. Het is mogelijk het plasma zonder centrifugeren te verzamelen, maar extra zorg is geboden om het plasma te scheiden zonder de cellen te verstoren.
5.
Plasmamonsters mogen alleen met een pipet worden verzameld. Belangrijke opmerking: Na het centrifugeren en voorafgaand aan het verzamelen moet op en neer bewegen van de pipet of mengen van het plasma te allen tijde worden vermeden. Zorg er altijd voor dat het materiaal aan het oppervlak van de gel niet wordt verstoord. Plasmamonsters kunnen rechtstreeks vanuit de gecentrifugeerde bloedafnamebuisjes worden overgebracht op de QFT-Plus ELISA-plaat, ook als geautomatiseerde ELISAwerkstations worden gebruikt. Plasmamonsters kunnen maximaal 28 dagen bij 2 °C tot 8 °C worden bewaard. Na extractie van het plasma kunnen ze bij -20 °C of lager nog langer worden bewaard. Extraheer ten minste 150 µl plasma om zeker te zijn van voldoende testmonsters.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
15
Fase 2 — ELISA van IFN-γ Meegeleverde materialen
QFT-Plus ELISA-kit (raadpleeg gedeelte 3).
Benodigde maar niet meegeleverde materialen
Raadpleeg gedeelte 3.
Procedure 1.
Alle plasmamonsters en reagentia, behalve conjugaatconcentraat 100x, dienen vóór gebruik op kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C) te worden gebracht. Laat minimaal 60 minuten staan om evenwicht te bereiken.
2.
Verwijder strips die niet nodig zijn van het frame, verzegel ze opnieuw in de folieverpakking en zet deze terug in de koelkast voor later gebruik. Neem minstens 1 strip voor de QFT-Plus-standaarden en voldoende strips voor het aantal proefpersonen dat wordt getest (zie afbeelding 2). Bewaar na gebruik het frame en het deksel om later met de resterende strips te gebruiken.
3.
Reconstitueer de IFN-γ-standaard met de hoeveelheid gedeïoniseerd of gedestilleerd water zoals aangegeven op het etiket van de flacon. Meng voorzichtig om schuimvorming zoveel mogelijk tegen te gaan en zorg dat volledige oplossing plaatsvindt. Reconstitutie van de standaard naar het betreffende volume geeft een oplossing met een concentratie van 8,0 IE/ml. Belangrijke opmerking: Het reconstitutievolume van de kitstandaard verschilt van partij tot partij. Gebruik de gereconstitueerde kitstandaard om een 1 op 2 verdunning te produceren, gevolgd door een 1 op 4 verdunningsreeks van IFN-γ in groene verdunningsoplossing (GD) (zie afbeelding 1). S1 (standaard 1) bevat 4,0 IE/ml, S2 (standaard 2) bevat 1,0 IE/ml, S3 (standaard 3) bevat 0,25 IE/ml en S4 (standaard 4) bevat 0 IE/ml (alleen GD). De standaarden moeten minstens dubbel worden getest. Maak voor elke ELISA-bewerking nieuwe verdunningen van de kitstandaard.
16
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Aanbevolen procedure voor dubbele standaarden a. Geef 4 buisjes de etiketten “S1”, “S2”, “S3” en “S4”. b. Voeg 150 µl GD toe aan S1, S2, S3 en S4. c. Voeg 150 µl kitstandaard toe aan S1 en meng goed. d. Breng 50 µl uit S1 over in S2 en meng goed. e. Breng 50 µl uit S2 over in S3 en meng goed. f.
GD alleen dient als de nulstandaard (S4). 150 µl 50 µl
Gereconstitueerde kitstandaard
50 µl
Standaard 1
Standaard 2
Standaard 3
4,0 IE/ml
1,0 IE/ml
0,25 IE/ml
Standaard 4 0 IE/ml (groene verdunningsoplossing)
Afbeelding 1. Maken van de standaardcurve. 4.
Reconstitueer gelyofiliseerd conjugaatconcentraat 100x met 0,3 ml gedeïoniseerd of gedestilleerd water. Meng voorzichtig om schuimvorming zoveel mogelijk tegen te gaan en zorg dat volledige oplossing van het conjugaat plaatsvindt. Gebruiksklaar conjugaat wordt bereid door de vereiste hoeveelheid gereconstitueerd conjugaatconcentraat 100x te verdunnen met groene verdunningsoplossing (Tabel 1 Bereiding conjugaat). Sla onmiddellijk na gebruik eventueel niet-gebruikt conjugaatconcentraat 100x weer op bij een temperatuur van 2 °C tot 8 °C. Gebruik alleen groene verdunningsoplossing.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
17
Tabel 1. Bereiding conjugaat Aantal strips
Hoeveelheid conjugaatconcentraat 100x
Hoeveelheid groene verdunningsoplossing
2
10 µl
1,0 ml
3
15 µl
1,5 ml
4
20 µl
2,0 ml
5
25 µl
2,5 ml
6
30 µl
3,0 ml
7
35 µl
3,5 ml
8
40 µl
4,0 ml
9
45 µl
4,5 ml
10
50 µl
5,0 ml
11
55 µl
5,5 ml
12
60 µl
6,0 ml
5.
Plasmamonsters die zijn verkregen uit bloedafnamebuisjes en vervolgens zijn opgeslagen of bevroren, moeten worden gemengd alvorens te worden toegevoegd aan het ELISA-putje. Belangrijke opmerking: Als plasmamonsters rechtstreeks vanuit de gecentrifugeerde QFT-Plus-buisjes moeten worden toegevoegd, dient vermenging van het plasma te worden vermeden. Zorg er altijd voor dat het materiaal aan het oppervlak van de gel niet wordt verstoord.
6.
Voeg met behulp van een meerkanaalspipet 50 µl vers bereid, gebruiksklaar conjugaat toe aan de benodigde ELISA-putjes.
7.
Voeg 50 µl testplasmamonsters toe aan de betreffende putjes met behulp van een meerkanaalspipet (zie aanbevolen plaatindeling in afbeelding 2). Voeg ten slotte 50 µl toe van elk van de standaarden 1 t/m 4.
18
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
1 A 1N
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
3N
5N
7N
9N
S1
S1
13 N
15 N
17 N
19 N
21 N
B
1 TB1 3 TB1 5 TB1 7 TB1 9 TB1
S2
S2
13 TB1
15 TB1
17 TB1
19 TB1
21 TB1
C
1 TB2 3 TB2 5 TB2 7 TB2 9 TB2
S3
S3
13 TB2
15 TB2
17 TB2
19 TB2
21 TB2
D
1M
3M
5M
7M
9M
S4
S4
13 M
15 M
17 M
19 M
21 M
E
2N
4N
6N
8N
10 N
11 N
12 N
14 N
16 N
18 N
20 N
22 N
F
2 TB2 4 TB1 6 TB1 8 TB1 10 TB1 11 TB1
12 TB1
14 TB1
16 TB1
18 TB1
20 TB1
22 TB1
G 2 TB2 4 TB2 6 TB2 8 TB2 10 TB2 11 TB2
12 TB2
14 TB2
16 TB2
18 TB2
20 TB2
22 TB2
H 2M
12 M
14 M
16 M
18 M
20 M
22 M
4M
6M
8M
10 M
11 M
Afbeelding 2. Aanbevolen monsterindeling (22 tests per plaat). S1 (standaard 1), S2 (standaard 2), S3 (standaard 3), S4 (standaard 4) 1 N (monster 1. Nulplasma), 1 TB1 (monster 1. TB1-plasma), 1 TB2 (monster 1. TB2-plasma), 1 M (monster 1. Mitogeenplasma) 8.
Dek elke plaat af met een deksel en meng het conjugaat met de plasmamengsels/ standaarden gedurende 1 minuut goed met behulp van een schudapparaat voor microtiterplaten. Vermijd spatten.
9.
Dek elke plaat af met een deksel en incubeer gedurende 120 ± 5 minuten bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C). Tijdens het incuberen mogen de platen niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
10. Verdun tijdens het incuberen één deel spoelbuffer, concentraat 20x, met 19 delen gedeïoniseerd of gedestilleerd water en meng goed. Er is voldoende spoelbuffer, concentraat 20x, aanwezig om 2 liter gebruiksklare spoelbuffer te maken. Spoel de putjes gedurende minstens 6 cycli met 400 µl gebruiksklare spoelbuffer. Er wordt een geautomatiseerde plaatspoeler aanbevolen. Zorgvuldig spoelen is erg belangrijk voor het uitvoeren van de assay. Zorg dat elk putje voor elke spoelcyclus tot aan de rand volledig is gevuld met spoelbuffer. Er wordt een inweektijd van minstens 5 seconden tussen de cycli aanbevolen. Er dient een standaard desinfecterend middel voor laboratoria te worden toegevoegd aan het uitstroomreservoir en er moeten algemeen aanvaarde procedures worden gevolgd voor het ontsmetten van potentieel besmettelijk materiaal. 11. Houd de platen omgekeerd boven een absorberende, niet-pluizende doek en tik erop om resterende spoelbuffer te verwijderen. Voeg 100 µl enzymsubstraatoplossing toe aan elk putje, dek elke plaat af met een deksel en meng goed met behulp van een schudapparaat voor microtiterplaten. 12. Dek elke plaat af met een deksel en incubeer gedurende 30 minuten bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C). Tijdens het incuberen mogen de platen niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
19
13. Voeg na een incubatie van 30 minuten 50 µl enzymremmingsoplossing toe aan elk putje en meng goed. De enzymremmingsoplossing dient in dezelfde volgorde en in het ongeveer hetzelfde tempo aan de putjes te worden toegevoegd als het substraat in stap 11. 14. Meet binnen 5 minuten na het stoppen van de reactie de absorptie of optische dichtheid (OD) van elk putje met een microtiterplaatlezer die is voorzien van een 450 nm-filter en een referentiefilter van 620 nm tot 650 nm. OD-waarden worden gebruikt om de resultaten te berekenen.
Berekeningen en interpretatie van de test QFT-Plus-analysesoftware kan worden gebruikt voor het analyseren van de onbewerkte gegevens en het berekenen van de resultaten. Deze is verkrijgbaar op www.QuantiFERON.com. Zorg ervoor dat de meest recente versie van de QFT-Plus-analysesoftware wordt gebruikt. De software voert een kwaliteitscontrole voor de assay uit, genereert een standaardcurve en geeft voor elke proefpersoon een testresultaat, zoals verder is uitgewerkt in het gedeelte “Interpretatie van de resultaten”. In plaats van met de QFT-Plus-analysesoftware kunnen de resultaten ook worden bepaald met de volgende methode.
Genereren van de standaardcurve (Als QFT-Plus-analysesoftware niet wordt gebruikt) Bepaal de gemiddelde OD-waarden van de kitstandaardreplicaten op elke plaat. Construeer een dubbellogaritmische standaardcurve door de log(e)van de gemiddelde OD (y-as) af te zetten tegen de log(e) van de IFN-γ-concentratie van de standaarden in IE/ml (x-as), waarbij de nulstandaard niet bij deze berekeningen moet worden betrokken. Bereken de best passende lijn voor de standaardcurve met behulp van regressieanalyse. Gebruik de standaardcurve om de IFN-γ-concentratie (IE/ml) vast te stellen voor elk testplasmamonster met behulp van de OD-waarde van elk monster. Deze berekeningen kunnen worden uitgevoerd met softwarepakketten die bij microtiterplaatlezers worden geleverd en een standaardspreadsheet of statistische software (zoals Microsoft® Excel®). Het wordt aanbevolen deze pakketten te gebruiken voor het berekenen van de regressieanalyse, de variatiecoëfficiënt (%CV) van de standaarden en de correllatiecoëfficiënt (r) van de standaardcurve.
20
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Kwaliteitscontrole van de test De nauwkeurigheid van de testresultaten hangt af van het genereren van een accurate standaardcurve. Resultaten die van de standaarden worden afgeleid, dienen dus nader te worden bekeken voordat de resultaten van de testmonsters kunnen worden geïnterpreteerd. De ELISA is geldig als aan het volgende is voldaan:
De gemiddelde OD-waarde voor standaard 1 moet ≥ 0,600 zijn.
De %CV voor de OD-waarden van de replicaten van standaard 1 en standaard 2 dienen ≤ 15% te zijn.
De OD-waarden van de replicaten van standaard 3 en standaard 4 mogen niet meer dan 0,040 eenheden optische dichtheid van het gemiddelde afwijken.
De correlatiecoëfficiënt (r) van de gemiddelde absorptiewaarden van de standaarden dient ≥ 0,98 te zijn.
De QFT-Plus-analysesoftware berekent deze parameters voor kwaliteitscontrole en rapporteert deze. Als niet aan bovenstaande criteria wordt voldaan, is de run ongeldig en moet deze worden herhaald. De gemiddelde OD-waarde van de nulstandaard (groene verdunningsoplossing) dient ≤ 0,150 te zijn. Als de gemiddelde OD-waarde > 0,150 is, dient de plaatspoelprocedure te worden gecontroleerd.
Interpretatie van de resultaten QFT-Plus-resultaten worden geïnterpreteerd aan de hand van de volgende criteria: Belangrijke opmerking: Het diagnosticeren of uitsluiten van tuberculose en het beoordelen van de waarschijnlijkheid van een LTBI vereist een combinatie van epidemiologische, historische, medische en diagnostische bevindingen waarmee bij de interpretatie van de QFT-Plustestresultaten rekening moet worden gehouden (tabel 2).
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
21
Tabel 2. Interpretatie van QFT-Plus-resultaten Nulcontrole (IE/ml)
≤ 8,0
TB1 minus nulcontrole (IE/ml)
TB2 minus nulcontrole (IE/ml)
Mitogen minus nulcontrole (IE/ml)*
≥ 0,35 en ≥ 25% van nulcontrole
Elke waarde
QFT-Plusresultaat
Rapport/interpretatie
M. tuberculosis-infectie waarschijnlijk
† Elke waarde Positief
≥ 0,35 en Elke waarde ≥ 25% van nulcontrole < 0,35
≥ 0,5
OF ≥ 0,35 en < 25% van nulcontrole
M. tuberculosis-infectie NIET waarschijnlijk
Negatief
< 0,5 Onbepaald
‡
> 8,0§
Elke waarde
Waarschijnlijkheid van een M. tuberculosis-infectie kan niet worden bepaald
∗ Reacties op de mitogeenpositieve controle (en soms TB-antigenen) kunnen zich gewoonlijk buiten het bereik van de microtiterplaatlezer bevinden. Dit is niet van invloed op de testresultaten. †
Als er geen vermoeden van een M. tuberculosis-infectie bestaat, kunnen aanvankelijk positieve resultaten worden bevestigd door de originele plasmamonsters in de QFT-Plus ELISA opnieuw dubbel te testen. Als de herhaalde test bij een of beide replicaten een positief resultaat oplevert, moet het testresultaat als positief worden beoordeeld.
‡
Raadpleeg het gedeelte “Problemen oplossen” voor mogelijke oorzaken.
§
In klinische onderzoeken had minder dan 0,25% van de proefpersonen IFN-γ-waarden van > 8,0 IE/ml bij de nulcontrole.
De hoogte van de gemeten IFN-γ-concentratie kan niet worden gecorreleerd aan het stadium of de mate van besmetting, de omvang van de immuunreactiviteit of de waarschijnlijkheid van progressie naar actieve tuberculose. Een positieve TB-reactie bij proefpersonen die een negatieve reactie op mitogeen hebben, is zeldzaam, maar is waargenomen bij patiënten met TB. Dit geeft aan dat de IFN-γ-reactie op het TB-antigeen groter is dan de reactie op mitogeen, wat mogelijk is omdat mitogeenniveau de IFN-γ-productie door lymfocyten niet maximaal stimuleert.
22
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
TB1 – nulcontrole en/of TB2 – nulcontrole ≥ 0,35 IE/ml
Nee
Interpretatie
Ja TB1 – nulcontrole en/of TB2 – nulcontrole ≥ 25% van IE/ml-waarde voor nulcontrole*
Nee
Ja
Validatie
Mitogeen – nulcontrole < 0,50 IE/ml en/of nulcontrole > 8,0 IE/ml
Ja
Onbepaald
Nee
Nulcontrole ≤ 8,0 IE/ml
Nee
Ja
Negatief
Positief
* De TB1 minus nulcontrole of TB2 minus nulcontrole is geldig als aan het volgende is voldaan: hoeveelheid ≥ 25% van IE/ml-waarde voor nulcontrole moet uit hetzelfde buisje komen als het oorspronkelijke resultaat ≥ 0,35 IE/ml.
Afbeelding 3. QFT-Plus-stroomdiagram.
Beperkingen De resultaten van de QFT-Plus-test dienen te worden gebruikt in combinatie met de epidemiologische voorgeschiedenis, de huidige medische status en andere diagnostische onderzoeken van elke patiënt. Individuen met nulwaarden groter dan 8,0 IE/ml worden geclassificeerd als 'onbepaald' omdat een 25% hogere reactie op de TB-antigenen buiten het meetbereik van de assay kan liggen. Onbetrouwbare of onbepaalde resultaten kunnen het gevolg zijn van:
Afwijkingen van de in deze bijsluiter beschreven procedure
Zeer hoge concentraties circulerend IFN-γ of aanwezigheid van heterofiele antilichamen
Overschrijding van de termijn van 16 uur tussen bloedafname en incubatie bij 37 °C
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
23
Kwaliteitskenmerken Klinische onderzoeken Aangezien er geen definitieve standaardtest bestaat voor LTBI, kan een schatting van de gevoeligheid en specificiteit van de QFT-Plus niet praktisch worden geëvalueerd. De specificiteit van de QFT-Plus-test is bij benadering vastgesteld door evaluatie van het percentage fout-positieve resultaten bij personen met gering risico van (d.w.z. zonder bekende risicofactoren voor) een tuberculose-infectie. De gevoeligheid is bij benadering vastgesteld door evaluatie van patiëntengroepen met door middel van cultuur bevestigde actieve tuberculose.
Specificiteit Er is een onderzoek uitgevoerd onder 409 proefpersonen om de specificiteit van QFT-Plus te evalueren. De demografische gegevens en risicofactoren voor blootstelling aan TB werden vastgesteld met behulp van een gestandaardiseerde enquête die tijdens de test werd afgenomen. In een samenvatting met bevindingen van de 2 groepen patiënten met gering risico van (d.w.z. zonder bekende risicofactoren voor) een tuberculose-infectie was de algehele specificiteit van QFT-Plus 97,6% (399/409) (tabel 3 en 4). Tabel 3. Resultaten QFT-Plus-specificiteitsonderzoek per onderzoekslocatie Onderzoek
Positief
Negatief
Onbepaald
Specificiteit (95% CI)
Japan
4
203
0
98% (95–100)
Australië
6
196
0
97% (94–99)
Tabel 4. Resultaten QFT-Plus-specificiteitsonderzoek per TB-antigeenbuisje TB1
TB2
QFT-Plus
5
10
10
404
399
399
Onbepaald
0
0
0
Specificiteit (95% CI)
98,8% (97,2–99,6)
97,6% (95,6–98,8)
97,6% (95,6–98,8)
Positief Negatief
24
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Gevoeligheid voor actieve TB Hoewel er nog geen definitieve standaardtest voor LTBI bestaat, vormt de microbiologische cultuur van M. tuberculosis een geschikt vervangingsmiddel omdat patiënten met tuberculose per definitie zijn geïnfecteerd. Proefpersonen met TB-verdenking in 4 onderzoekslocaties in Australië en Japan bij wie later M. tuberculosis-infectie werd bevestigd door middel van cultuur werden getest om de gevoeligheid van de QFT-Plus te beoordelen (tabel 5 en 6). De patiënten hadden minder dan 14 dagen behandeling ontvangen voorafgaand aan de bloedafname voor de QFT-Plus-test. In een samenvatting met bevindingen van de 4 groepen positieve patiënten op basis van M. tuberculosis-cultuur bedroeg de algehele gevoeligheid van QFT-Plus voor actieve TB 95,3% (164/172). In de 4 groepen waren 159 patiënten volgens zowel TB1- als TB2-buisjes positief, 1 patiënt was alleen volgens TB1 positief en 4 patiënten waren alleen volgens TB2 positief. 1,1% (2/174) van de resultaten was onbepaald. Het TB2-resultaat identificeerde correct 1 door middel van cultuur bevestigde patiënt die alleen volgens TB1-resultaat onbepaald zou zijn geweest (laag mitogeen) (zie tabel 5 en 6). Tabel 5. Resultaten QFT-Plus-gevoeligheidsonderzoek per onderzoekslocatie Positief
Negatief
Onbepaald
QFT-Plus-gevoeligheid* (95% CI)
Locatie Japan 1
36
7
0
84% (69–93)
Locatie Japan 2
53
1
2
98% (90–100)
Locatie Japan 3
54
0
0
100% (93–100)
Locatie Australië
21
0
0
100% (84–100)
Onderzoekslocatie
* Gevoeligheid is gebaseerd op het totale aantal geldige tests, exclusief onbepaalde resultaten.
Tabel 6. Resultaten QFT-Plus-gevoeligheidsonderzoek per TB-antigeenbuisje Positief Negatief Onbepaald Gevoeligheid† (95% CI) †
TB1
TB2
QFT-Plus
160
163
164
11
9
8
3
2
2
93,6% (88,8–96,7)
94,8% (90,3–97,6)
95,3% (90,9–97,9)
Gevoeligheid is gebaseerd op het totale aantal geldige tests, exclusief onbepaalde resultaten.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
25
Geobserveerde verdeling van reacties – gestratificeerd per risico Er werd een bereik aan IFN-γ-reacties op TB1-, TB2- en controlebuisjes geobserveerd in klinische onderzoeken en gestratificeerd per risico van M. tuberculosis-infectie (afbeeldingen 4–7). De groep met gemengde risico's bestaat uit proefpersonen die representatief zijn voor een algehele testpopulatie, inclusief proefpersonen met en zonder risicofactoren voor blootstelling aan TB en waarbij actieve TB onwaarschijnlijk is (zoals LTBI). A
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
B
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
C
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
Afbeelding 4. Verdeling van nulcontrole. A. Verdeling van nulwaarden in een populatie met gering risico (n=409). B. Verdeling van nulwaarden in een populatie met gemengd risico (n=194). C. Verdeling van nulwaarden in een populatie met door middel van cultuur bevestigde M. tuberculosis-infectie (n=174).
26
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
A
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
B
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
C
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
Afbeelding 5. Verdeling van TB1 en TB2 (na aftrek van nulcontrole). A. Verdeling van TB1 en TB2 (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met gering risico (n=409). B. Verdeling van TB1 en TB2 (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met gemengd risico (n=194). C. Verdeling van TB1 en TB2 (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met door middel van cultuur bevestigde M. tuberculosis-infectie (n=174).
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
27
A
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
B
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
C
Aantal proefpersonen
IFN-γ (IE/ml)
Afbeelding 6. Verdeling van mitogeen (na aftrek van nulcontrole). A. Verdeling van mitogeen (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met gering risico (n=409). B. Verdeling van mitogeen (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met gemengd risico (n=194). C. Verdeling van mitogeen (na aftrek van nulcontrole) in een populatie met door middel van cultuur bevestigde M. tuberculosis-infectie (n=169).
28
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
IFN-γ (IE/ml)
Gering risico
Gemengd risico Actieve TB Risico van MTB-infectie
Afbeelding 7. Geobserveerd verschil tussen TB1 en TB2-waarden (na aftrek van nulcontrole), gestratificeerd per risico. Een populatie met gering risico (n=409), een populatie met gemengd risico (n=189) en een populatie met door middel van cultuur bevestigde M. tuberculosis-infectie (n=141). TB1-waarden zijn afgetrokken van TB2-waarden. Proefpersonen met waarden voor TB1 of TB2 van > 10,0 IE/ml waren uitgesloten omdat zij buiten het lineaire bereik van de assay lagen.
Kwaliteitskenmerken assay Er is aangetoond dat de QFT-Plus ELISA lineair is door 5 replicaten uit 11 plasmagroepen van bekende IFN-γ-concentraties willekeurig over de ELISA-plaat te verdelen. De lineaire regressielijn heeft een helling van 1,002 ± 0,011 en een correllatiecoëfficiënt van 0,99 (afbeelding 8).
Vastgesteld niveau van IFN-γ (IE/ml)
De detectielimiet van de QFT-Plus ELISA is 0,05 IE/ml en er wordt geen “high-dose hook” (prozone)-effect met IFN-γ-concentraties van maximaal 10.000 IE/ml vertoond.
Verwacht niveau van IFN-γ (IE/ml)
Afbeelding 8. Lineariteitsprofiel van QFT-Plus ELISA.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
29
De intra-assay en inter-assay-variatie (%CV) van QFT-Plus ELISA werd geschat door 20 plasmamonsters te testen met variërende IFN-γ-concentraties in replicaten van 3, in 3 verschillende laboratoria, op 3 niet opeenvolgende dagen en door 3 verschillende operators. Elk monster werd zodoende 27 maal getest in 9 onafhankelijke uitvoeringen van de assay. Eén monster was een nulcontrole waarvoor een IFN-γ-concentratie van 0,08 IE/ml (95% CI: 0,07–0,09) werd bepaald. Van de resterende 19 plasmamonsters liep het concentratiebereik uiteen van 0,33 (95% CI: 0,31–0,34) tot 7,7 IE/ml (95% CI: 7,48–7,92). De intra-assay-variatie werd geschat door het gemiddelde te nemen van de %CV's voor elk testplasma met IFN-γ voor elke plaat (n=9). Deze variatie liep uiteen van 4,1 tot 9,1% CV. De gemiddelde covariantie binnen een run (±95% CI) bedroeg 6,6% ± 0,6%. Het gemiddelde van de nulwaarde voor IFN-γ-plasma was 14,1% CV. De totale variatie of inter-assay-variatie werd bepaald door de 27 berekende IFN-γ-concentraties voor elk testplasma te vergelijken. De inter-assay-variatie liep uiteen van 6,6 tot 12,3% CV. De totale gemiddelde %CV (±95% CI) was 8,7% ± 0,7%. De nulwaarde voor IFN-γ-plasma liet een %CV zien van 26,1. Deze mate van variatie is te verwachten omdat de berekende concentratie van IFN-γ laag is en de variatie rond een lage schatting van de concentratie groter zal zijn dan die bij hogere concentraties. De reproduceerbaarheid van de QFT-Plus werd vastgesteld aan de hand van bloedmonsters van 102 proefpersonen met gemengde risicofactoren voor M. tuberculosis-infectie. Er werden drie verschillende operators en laboratoriumomstandigheden onderzocht. Er werden totaal 3 diagnostische bepalingen voor elke proefpersoon gemaakt en 306 in totaal voor alle proefpersonen. In het algemeen was de diagnostische reproduceerbaarheid 99% (95% CI: 97,2–99,7), waarbij het diagnostische resultaat identiek was voor 303 van 306 bepalingen. De resultaten van 3 proefpersonen die nabij het afkappunt lagen, waren alle variaties.
Diagnose van LTBI Er zijn verschillende onderzoeken gepubliceerd die de prestaties aantonen van de QFT-test, de voorganger van QFT-Plus-test, onder diverse populaties die risico lopen op infectie met MTB. De belangrijkste bevindingen van enkele specifieke onderzoeken zijn weergegeven in tabel 7.
30
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Tabel 7. Geselecteerde onderzoeken gepubliceerd over de QFT-test Populatie/ aandoening
Resultaten en bevindingen
Totaal aantal gepubliceerde onderzoeken 152
Pediatrie
Bewezen prestaties bij kinderen, waaronder kinderen jonger dan 5 jaar (45–46), met hogere nauwkeurigheid dan de ELISPOT-gebaseerde IGRA (8). Het grootste onderzoek tot op heden waarbij QFT en TST worden vergeleken bij kinderen uit Vietnam, de Filipijnen en Mexico ondersteunt het voorkeursgebruik van QFT boven TST voor het testen op LTBI bij in het buitenland geboren kinderen (46). Een onderzoek met beperkt contact toont betere voorspellende waarden bij kinderen dan TST (47) en een 8 maal hoger risico van progressie naar TB binnen twee jaar onder QFT-converters in vergelijking met nietconverters (48). Het QFT-negatieve/TST-positieve verschil is hoog bij kinderen die zijn gevaccineerd met BCG (46, 49), maar er was geen invloed op reacties op mitogeen in kinderen jonger dan 5 jaar (49) en er waren lage onbepaalde waarden tijdens routinematige screening van kinderen van immigranten (46).
Zwangerschap
In een omgeving met lage incidentie presteert QFT net zo goed in elk trimester van zwangerschap met vergelijkbare resultaten met niet-zwangere vrouwen, is QFT veel specifieker, minstens net zo gevoelig en mogelijk een betere voorspeller van ziekteprogressie dan de TST (50). In een omgeving met hoge incidentie was QFT stabieler gedurende de zwangerschap en benaderde de QFT de achtergrond-LTBI-prevalentie beter vergeleken met de TST, hoewel de auteurs concludeerden dat zwangerschap invloed heeft op zowel QFT als de TST (51).
6
Hiv/aids
Zowel IGRA's als TST worden beïnvloed door hiv-infectie en uit bewijsmateriaal blijkt dat resultaten bij personen met CD4+-aantallen < 200 voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd (52). Er is aangetoond dat de QFT minder wordt beïnvloed dan de ELISPOT-gebaseerde IGRA en TST (53–55). Doordat maar één bezoek nodig is voor IGRA's wordt het probleem bij TST van slecht rendement onder deze populatie overwonnen (53).
101
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
31
Populatie/ aandoening
Resultaten en bevindingen
Totaal aantal gepubliceerde onderzoeken
Immunosuppressietherapieën
QFT wordt minder beïnvloed door immunosuppressietherapieën dan TST en correleert beter met risicofactoren voor TB (23, 27). QFT heeft hoge gevoeligheid bij patiënten met reumatische aandoeningen (23, 56, 57) en hogere specificiteit dan TST. Zo worden fout-positieven geminimaliseerd en onnodige behandelingen die met de TST zouden plaatsvinden, verminderd (23, 57, 58).
112
Medisch personeel
Aangetoond specifieker met minder fout-positieven dan de TST en kosteneffectiever dan de TST (59–62). Variatie rond de drempel is een verwachte bevinding in seriële tests vanwege het dichotome afkappunt en de inherente variatie van een biologische test (63). Onderzoeken hebben hogere conversie-/reversiewaarden aangetoond dan bij TST in seriële tests met medisch personeel met gering risico (64, 65). Het Amerikaanse CDC erkent dat het soepele criterium om IGRA-conversie te definiëren meer conversie kan produceren dan wordt geobserveerd met de strengere kwantitatieve criteria van de TST en er is aangetoond dat herhaalteststrategieën effectief zijn bij het beheren van het conversie-/inversiefenomeen (65–68).
111
TB-contact
Hogere PPV en NPV dan de TST (47); gemak van één bezoek voor degenen die waarschijnlijk niet terugkomen (63), betere correlatie met blootstelling (69), wat met name wordt opgemerkt in met BCG gevaccineerde personen en populaties uit landen waar met BCG wordt gevaccineerd (70, 71).
89
Transplantatie
Is aangetoond minstens zo effectief als TST, maar wordt minder beïnvloed door orgaanziekte in terminale fase dan de TST (22).
23
32
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Populatie/ aandoening
Resultaten en bevindingen
Totaal aantal gepubliceerde onderzoeken 9
Diabetes
Tegenstrijdig bewijs uit een klein aantal publicaties met een beperkt aantal proefpersonen. In een onderzoek in een omgeving met lage incidentie werd ontdekt dat QFTgevoeligheid niet wordt aangetast door diabetes bij TB-patiënten (72). In een onderzoek uit Tanzania, een omgeving met hoge incidentie, waarin een negatief effect van diabetes op de productie van IFN-γ werd gesuggereerd, werd geen rekening gehouden met verstorende variabelen zoals hiv en worminfecties (73). In Vietnamese onderzoeken — 838 zelfgerapporteerde diabetici met verdenking van TB wegens abnormale CXR's of bij wie actieve TB door middel van cultuur werd bevestigd (n=128) — was QFT-positiviteit gelijk aan of groter dan de TST-afkappunten van 10 en 15 mm (74).
Nieraandoening in terminale fase
QFT-positieve resultaten correleren beter dan TST met risicofactoren voor TB en worden minder geassocieerd met BCG (75).
45
Migranten
In onderzoeken is aangetoond dat QFT niet door BCG en leeftijd wordt beïnvloed, in tegenstelling tot TST (74). Er is aangetoond dat QFT de meest kosteneffectieve methode is (76). In omgevingen met lage incidentie komt het merendeel van de TB-gevallen van in het buitenland geboren personen en van reactivering van latente TB na aankomst (77). Het grootste onderzoek tot op heden waarbij QFT en TST worden vergeleken bij kinderen van immigranten ondersteunt het voorkeursgebruik van QFT boven TST voor het testen op latente TB-infectie bij in het buitenland geboren kinderen (46).
29
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
33
Technische informatie Onbepaalde resultaten Onbepaalde resultaten komen slechts zelden voor en kunnen verband houden met de immuniteitsstatus van de geteste proefpersoon, maar kunnen ook met enkele technische factoren als de bovenstaande instructies voor gebruik niet worden gevolgd. Indien technische problemen worden vermoed bij het bewaren van reagentia of het verzamelen of verwerken van de bloedmonsters, dient de gehele QFT-Plus-test te worden herhaald met een nieuw bloedmonster. Herhaling van de ELISA-test van gestimuleerde plasma's kan worden uitgevoerd als onvoldoende spoeling of andere procedurele afwijkingen van de ELISA-test worden vermoed. Onbepaalde resultaten ten gevolge van lage mitogeenwaarden of hoge nulcontrolewaarden zullen naar verwachting bij herhaling niet wijzigen, tenzij er een fout met de ELISA-test is opgetreden. Onbepaald resultaten dienen als zodanig te worden gerapporteerd. Artsen kunnen ervoor kiezen opnieuw een bloedmonster af te nemen of, indien nodig, andere procedures toe te passen.
Gestolde plasmamonsters Indien bij een langduriger opslag van de plasmamonsters fibrinestolsels optreden, moeten de monsters worden gecentrifugeerd totdat sedimentatie heeft plaatsgevonden. Dit vereenvoudigt het pipetteren van plasma.
34
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Problemen oplossen Dit gedeelte kan nuttig zijn bij het oplossen van problemen. Raadpleeg voor meer informatie tevens de technische informatie op: www.QuantiFERON.com. Zie de achterzijde voor contactgegevens. Problemen met ELISA oplossen Niet-specifieke kleurreactie Mogelijke oorzaak
Oplossing
a) Onvolledige spoeling van de plaat
Spoel de plaat minstens 6 maal met 400 µl spoelbuffer per putje. Er kunnen meer dan 6 spoelcycli nodig zijn, afhankelijk van de gebruikte spoeler. Er dient een inweektijd van minstens 5 seconden tussen de cycli te worden aangehouden.
b) Kruisbesmetting van ELISAputjes
Wees voorzichtig bij pipetteren en mengen van het monster om risico's te minimaliseren.
c) Kit/onderdelen over de vervaldatum
Zorg dat de kit vóór de vervaldatum wordt gebruikt. Zorg dat gereconstitueerde standaard en conjugaatconcentraat 100x binnen drie maanden na de reconstitutiedatum worden gebruikt.
d) Enzysubstraatoplossing is verontreinigd
Gooi het substraat weg indien blauwkleuring optreedt. Zorg voor schone reservoirs voor de reagentia.
e) Plasma in QFT-Plus-buisjes is gemengd voordat het is verzameld
Na het centrifugeren en voorafgaand aan het verzamelen moet op en neer bewegen van de pipet of mengen van het plasma te allen tijde worden vermeden. Zorg er altijd voor dat het materiaal aan het oppervlak van de gel niet wordt verstoord.
Aflezingen van lage optische dichtheden voor standaarden Mogelijke oorzaak
Oplossing
a) Fout met standaardverdunning
Zorg dat de verdunningen van de kitstandaard volgens deze bijsluiter worden gemaakt.
b) Pipetteerfout
Zorg dat pipetten worden gekalibreerd conform de instructies van de fabrikant.
c) Te lage incubatietemperatuur
Incubatie van de ELISA moet worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C).
d) Te korte incubatietijd
De incubatietijd van de plaat met het conjugaat, de standaarden en monsters bedraagt 120 ± 5 minuten. De enzymsubstraatoplossing wordt gedurende 30 minuten op de plaat geïncubeerd.
e) Verkeerd filter voor plaatlezer gebruikt
De plaat moet bij 450 nm worden afgelezen met een referentiefilter tussen 620 en 650 nm.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
35
Problemen met ELISA oplossen f)
Reagentia zijn te koud
g) Kit/onderdelen over de vervaldatum
Alle reagentia, met uitzondering van het conjugaatconcentraat 100x moeten voor het begin van de assay op kamertemperatuur worden gebracht. Dit duurt ongeveer één uur. Zorg dat de kit vóór de vervaldatum wordt gebruikt. Zorg dat gereconstitueerde standaard en conjugaatconcentraat 100x binnen 3 maanden na de reconstitutiedatum worden gebruikt.
Sterke achtergrondkleuring Mogelijke oorzaak
Oplossing
a) Onvolledige spoeling van de plaat
Spoel de plaat minstens 6 maal met 400 µl spoelbuffer per putje. Er kunnen meer dan 6 spoelcycli nodig zijn, afhankelijk van de gebruikte spoeler. Er dient een inweektijd van minstens 5 seconden tussen de cycli te worden aangehouden.
b) Te hoge incubatietemperatuur
Incubatie van de ELISA moet worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C).
c) Kit/onderdelen over de vervaldatum
Zorg dat de kit vóór de vervaldatum wordt gebruikt. Zorg dat gereconstitueerde standaard en conjugaatconcentraat 100x binnen 3 maanden na de reconstitutiedatum worden gebruikt.
d) Enzysubstraatoplossing is verontreinigd
Gooi het substraat weg indien blauwkleuring optreedt. Zorg voor schone reservoirs voor de reagentia.
Niet-lineaire standaardcurve en dubbele variabiliteit Mogelijke oorzaak
Oplossing
a) Onvolledige spoeling van de plaat
Spoel de plaat minstens 6 maal met 400 µl spoelbuffer per putje. Er kunnen meer dan 6 spoelcycli nodig zijn, afhankelijk van de gebruikte spoeler. Er dient een inweektijd van minstens 5 seconden tussen de cycli te worden aangehouden.
b) Fout met standaardverdunning
Zorg dat de verdunningen van de standaard volgens deze bijsluiter worden gemaakt.
c) Slecht mengen
Meng de reagentia grondig door ze meermaals om te keren of licht te schudden voordat ze op de plaat worden aangebracht.
d) Inconsistente pipetteertechniek of onderbreking tijdens het opzetten van de assay
Het toevoegen van monsters en standaarden moet op constante wijze gebeuren. Alle reagentia moeten worden voorbereid voorafgaand aan het begin van de assay.
Productinformatie en technische gidsen zijn gratis verkrijgbaar bij QIAGEN of uw leverancier, of via www.QuantiFERON.com.
36
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Referenties Een uitgebreide lijst van QFT-Plus en QFT-referenties is te vinden op Gnowee — de QuantiFERON referentiebibliotheek die beschikbaar is op www.gnowee.net. 1.
Andersen, P. et al. (2000) Specific immune-based diagnosis of tuberculosis. Lancet 356, 1099.
2.
Balcells, M.E. et al. (2008) A comparative study of two different methods for the detection of latent tuberculosis in HIV-positive individuals in Chile. Int. J. Infect. Dis. 12, 645.
3.
Bartalesi, F. et al. (2009) QuantiFERON-TB Gold and TST are both useful for latent TB screening in autoimmune diseases. Eur. Respir. J. 33, 586.
4.
Bocchino, M. et al. (2008) Performance of two commercial blood IFN-gamma release assays for the detection of Mycobacterium tuberculosis infection in patient candidates for anti-TNF-alpha treatment. Eur. J. Clin. Microbiol. Infect. Dis. 27,907.
5.
Brock, I. et al. (2006) Latent tuberculosis in HIV positive, diagnosed by the M. tuberculosis specific interferon-gamma test. Respir. Res. 7, 56.
6.
Chun, J.K. et al. (2008) The role of a whole blood interferon gamma assay for the detection of latent tuberculosis infection in bacille Calmette-Guerin vaccinated children. Diagn. Microbiol. Infect. Dis. 62, 389.
7.
Connell, T.G. et al. (2008) A three-way comparison of tuberculin skin testing, QuantiFERON-TB gold and T-SPOT.TB in children. PLoS ONE 3, e2624. doi: 10.1371/journal.pone.0002624.
8.
Detjen, A.K. et al. (2007) Interferon-gamma release assays improve the diagnosis of tuberculosis and nontuberculous mycobacterial disease in children in a country with a low incidence of tuberculosis. Clin. Infect. Dis. 45, 322.
9.
Diel, R. et al. (2009) Comparative performance of tuberculin skin test, QuantiFERON-TB-Gold In-Tube assay, and T-Spot.TB test in contact investigations for tuberculosis. Chest 135, 1010.
10. Diel, R. et al. (2008) Predictive value of a whole-blood IFN-γ assay for the development of active TB disease. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 177, 1164. 11. Diel, R. et al. (2006) Tuberculosis contact investigation with a new, specific blood test in a lowincidence population containing a high proportion of BCG-vaccinated persons. Respir. Res. 7, 77. 12. Dogra, S. et al. (2007) Comparison of a whole blood interferon-gamma assay with tuberculin skin testing for the detection of tuberculosis infection in hospitalized children in rural India. J. Infect. 54, 267. 13. Drobniewski, F. et al. (2007) Rates of latent tuberculosis in health care staff in Russia. PLoS Med. 4, e55. 14. Gerogianni, I. et al. (2008) Whole-blood interferon-gamma assay for the diagnosis of tuberculosis infection in an unselected Greek population. Respirology 13, 270. 15. Harada, N. et al. (2008) Comparison of the sensitivity and specificity of two whole blood interferon-gamma assays for M. tuberculosis infection. J. Infect. 56, 348. 16. Higuchi, K. et al. (2009) Comparison of performance in two diagnostic methods for tuberculosis infection. Med. Microbiol. Immunol. 198, 33.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
37
17. Kang, Y.A. et al. (2005) Discrepancy between the tuberculin skin test and the whole-blood interferon gamma assay for the diagnosis of latent tuberculosis infection in an intermediate tuberculosis-burden country. JAMA 293, 2756. 18. Katiyar, S.K. et al. (2008) Use of the QuantiFERON-TB Gold In-Tube test to monitor treatment efficacy in active pulmonary tuberculosis. Int. J. Tuberc. Lung Dis. 12, 1146. 19. Kipfer, B. et al. (2008) Tuberculosis in a Swiss army training camp: contact investigation using an Interferon gamma release assay. Swiss. Med. Wkly. 138, 267. 20. Luetkemeyer, A. et al. (2007) Comparison of an interferon-gamma release assay with tuberculin skin testing in HIV-infected individuals. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 175, 737. 21. Mackensen, F. et al. (2008) QuantiFERON TB-Gold - A new test strengthening long-suspected tuberculous involvement in serpiginous-like choroiditis. Am. J. Ophthalmol. 146, 761. 22. Manuel, O. et al. (2007) Comparison of Quantiferon-TB Gold with tuberculin skin test for detecting latent tuberculosis infection prior to liver transplantation. Am. J. Transplant. 7, 2797. 23. Matulis, G. et al. (2007) Detection of latent tuberculosis in immunosuppressed patients with autoimmune diseases performance of a Mycobacterium tuberculosis antigen specific IFN-gamma assay. Ann. Rheum. Dis. 67, 84. 24. Mirtskhulava, V. et al. (2008) Prevalence and risk factors for latent tuberculosis infection among health care workers in Georgia. Int. J. Tuberc. Lung Dis. 12, 513. 25. Nakaoka, H. et al. (2006) Risk for tuberculosis among children. Emerging Infect. Dis. 12, 1383. 26. Pai, M. et al. (2005) Mycobacterium tuberculosis infection in health care workers in rural India: comparison of a whole-blood, interferon-g assay with tuberculin skin testing. JAMA 293, 2746. 27. Ponce de Leon, D. et al. (2008) Comparison of an interferon-gamma assay with tuberculin skin testing for detection of tuberculosis (TB) infection in patients with rheumatoid arthritis in a TB-endemic population. J Rheumatol. 35, 776. 28. Richeldi, L. et al. (2008) Prior tuberculin skin testing does not boost QuantiFERON-TB results in paediatric contacts. Eur. Respir. J. 32, 524. 29. Rothel, J.S. and Andersen, P. (2005) Diagnosis of latent Mycobacterium tuberculosis infection: is the demise of the Mantoux test imminent? Expert Rev. Anti Infect. Ther. 3, 981. 30. Schoepfer, A.M. et al. (2008) Comparison of interferon-gamma release assay versus tuberculin skin test for tuberculosis screening in inflammatory bowel disease. Am. J. Gastroenterol. 103, 2799. 31. Silverman, M.S. et al. (2007) Use of an interferon-gamma based assay to assess bladder cancer patients treated with intravesical BCG and exposed to tuberculosis. Clin. Biochem. 40, 913. 32. Stebler, A. et al. (2008) Whole-blood interferon-gamma release assay for baseline tuberculosis screening of healthcare workers at a Swiss university hospital. Infect. Control Hosp. Epidemiol. 29, 681. 33. Turner, J. et al. (1996) Stimulation of human peripheral blood mononuclear cells with live Mycobacterium bovis BCG activates cytolytic CD8+ T cells in vitro. Immunology 87, 339. 34. Brookes, R.H. et al. (2003) CD8+ T cell-mediated suppression of intracellular Mycobacterium tuberculosis growth in activated human microphages. Eur. J. Immunol. 33, 3293. 35. Stenger, S. et al. (1998) An antimicrobial activity of cytolytic T cells mediated by granulysin. Science 282, 121.
38
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
36. Lalvani, A. et al. (1998) Human cytolytic and interferon gamma-secreting CD8+ T lymphocytes specific for Mycobacterium tuberculosis. Proc. Natl. Acad. Sci. U.S.A. 95, 270. 37. Lewinsohn, D.M. et al. (2001) Classically restricted human CD8+ T lymphocytes derived from Mycobacterium tuberculosis-infected cells: definition of antigenic specificity. J. Immunol. 166, 439. 38. Lewinsohn, D.A. et al. (2007) Immunodominant tuberculosis CD8 antigens preferentially restricted by HLA-B. PLoS Pathol. 3, 1240. 39. Day, C.L. et al. (2011) Functional capacity of Mycobacterium tuberculosis-specific T cell responses in humans is associated with mycobacterial load. J. Immunol. 187, 2222. 40. Rozot, V. et al. (2013) Mycobacterium tuberculosis-specific CD8+ T cells are functionally and phenotypically different between latent infection and active disease. Eur. J. Immunol. 43, 1568. 41. Nikolova, M. et al. (2013) Antigen-specific CD4- and CD8-positive signatures in different phases of Mycobacterium tuberculosis infection. Diagn. Microbiol. Infect. Dis. 75, 277. 42. Chicchio, T. et al. (2014) Polyfunctional T-cells and effector memory phenotype are associated with active TB in HIV-infected patients. J. Infect. doi: 10.1016/j.jinf.2014.06.009. Epub. 43. Ongaya, A. et al. (2013) Mycobacterium tuberculosis-specific CD8+ T cell recall in convalescing TB subjects with HIV co-infection. Tuberculosis 93, S60. 44. Lanicioni, C. et al. (2012) CD8+ T cells provide an immunologic signature of tuberculosis in young children. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 185, 206. 45. Long, G., Ji-Chun, M., Min, Jin-Long, L., Jin-Hui, T. (2014) Interferon-γ release assay for the diagnosis of latent Mycobacterium tuberculosis infection in children younger than 5 years: a metaanalysis. Clin. Pediatr. 46. Howley, M.M. et al. (2014) Evaluation of QuantiFERON-TB Gold In-Tube and tuberculin skin tests among immigrant children being screened for latent tuberculosis infection. Ped. Infect. Dis. 47. Diel, R., Loddenkember, R., Niemann, S., Meywald-Walter, K., and Nienhaus, A. (2011) Negative and positive predictive value of a whole-blood interferon-γ release assay for developing active tuberculosis. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 183, 88. 48. Machingadaize, S. et al. (2012) Predictive value of recent QuantiFERON conversion for tuberculosis disease in adolescents. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 186, 1051. 49. Riazi, S. et al. (2012) Rapid diagnosis of Mycobacterium tuberculosis infection in children using interferon-gamma release assays (IGRAs). Allergy Asthma Proc. 33, 217. 50. Lighter-Fisher, J. and Surette, A-M. (2012) Performance of an interferon-gamma release assay to diagnose latent tuberculosis infection during pregnancy. Obstet. Gynecol. 119, 1088. 51. Mathud, J.S. et al. (2014) Pregnancy differentially impacts performance of latent tuberculosis diagnostics in a high-burden setting. PLoS ONE 9, e92308. 52. Hoffman, M. and Ravn, P. (2010) The use of interferon-gamma release assays in HIV-positive individuals. Eur. Infect. Dis. 4, 23. 53. Cheallaigh, C.N. et al. (2013) Interferon gamma release assays for the diagnosis of latent TB infection in HIV-infected individuals in a low TB burden country. PLoS ONE 8, e53330. 54. Ramos, J. M. et al. (2012) Contribution of interferon gamma release assays testing to the diagnosis of latent tuberculosis infection in HIV-infected patients: A comparison of QuantiFERON-TB gold in tube, T-SPOT.TB and tuberculin skin test. BMC Infect. Dis. 12, 169.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
39
55. Wolf, T. et al. (2013) Tuberculosis skin test, but not interferon-γ releasing assays is affected by BCG vaccination in HIV patients. J. Infect. 66, 376. 56. Hsia, E.C. et al. (2012) Interferon-γ release assay versus tuberculin skin test prior to treatment with golimumab, a human anti-tumor necrosis factor antibody, in patients with rheumatoid arthritis, psoriatic arthritis, or ankylosing spondylitis. Arthritis Rheum. 64, 2068. 57. Garcovich, S. et al. (2011) Clinical applicability of QuantiFERON-TB-Gold testing in psoriasis patients during long-term anti-TNF-alpha treatment: a prospective, observational study. J. Eur. Acad. Dermatol. Ven. 58. Kwakernaak, A.J. et al. (2011) A comparison of an interferon-gamma release assay and tuberculin skin test in refractory inflammatory disease patients screened for latent tuberculosis prior to the initiation of a first tumor necrosis factor α inhibitor. Clin. Rheumatol. 30, 505. 59. Vinton, P. et al. (2009) Comparison of QuantiFERON-TB Gold In-Tube test and tuberculin skin test for identification of latent Mycobacterium tuberculosis infection in healthcare staff and association between positive test results and known risk factors for infection. Infect. Control Hosp. Epidemiol. 30, 215. 60. de Perio, M.A., Tsevat, J., Roselle, G.A., Kralovic, S.M., and Eckman, M.H. (2009) Cost-effectiveness of interferon gamma release assays vs tuberculin skin tests in health care workers. Arch. Intern. Med. 169, 179. 61. Nienhaus, A. et al. (2008) Evaluation of the interferon-γ release assay in healthcare workers. Int. Arch. Occup. Environ. Health 81, 295. 62. Nienhaus, A. et al. (2011) Systematic review of cost and cost-effectiveness of different TB-screening strategies. BMC Health Serv. Res. 11, 247. 63. Centers for Disease Control and Prevention (2010) Updated guidelines for using interferon-gamma release assays to detect Mycobacterium tuberculosis infection — United States, 2010. MMWR Recomm. Rep. 59 (RR-5), 1. 64. Dorman, S.E. et al. (2014) Interferon-γ release assays and tuberculin skin testing for diagnosis of latent tuberculosis infection in healthcare workers in the United States. Am. J. Respir. Crit. Care Med. 189, 77. 65. Fong, K.S. et al. (2012) Challenges of interferon-gamma release assay conversions in serial testing of health care workers in a tuberculosis control program. Chest 142, 55. 66. Thanassi, W., Noda, A., Hernandez, B., Newell, J., Terpeluk, P., Marder, D. and Yesavage, J.A. (2012) Delineating a retesting zone using receiver operating characteristic analysis on serial QuantiFERON tuberculosis test results in US healthcare workers. Pulm. Med. doi: 10.1155/2012/291294. Epub. 67. Behrman, A. et al. (2013) Protecting Health Care Workers from Tuberculosis, 2013: ACOEM Medical Center Occupational Hatlh Section Task Force on Tuberculosis and Health Care Workers. J. Occup. Environ. Med. 55, 985. 68. Nienhaus, A., Ringshausen, F.C., Costa, J.T., Schablon, A., and Tripodi, D. (2013) IFN-γ release assay versus tuberculin skin test for monitoring TB infection in healthcare workers. Expert Rev. Anti Infect. Ther. 11, 37. 69. Arend S.M. et al. (2007) Comparison of two interferon-gamma assays and tuberculin skin test for tracing TB contact. Amer. J. Respir. Crit. Care Med. 175, 618.
40
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
70. Mandalakas, A.M., Detjen, A.K., Hesseling, A.C., Benedetti, A., and Menzies, D. (2011) Interferon-gamma release assays and childhood tuberculosis: systematic review and meta-analysis. Int. J. Tuberc. Lung Dis. 15, 1018. 71. Grinsdale, J.A., Ho, C.S., Banouvong, H., Kwamura, L.M. (2011) Programmatic impact of using QuantiFERON-TB Gold in routine contact investigation activities. Int. J. Tuberc. Lung Dis. 15, 1614. 72. Walsh, M.C. et al. (2011) Sensitivity of interferon-γ release assays is not compromised in tuberculosis patients with diabetes. Int. J. Tuberc. Lung Dis. 15, 179. 73. Faurholt-Jespen, D. et al. (2014) Diabetes is associated with lower tuberculosis antigen-specific interferon gamma release in Tanzanian tuberculosis patients and non-tuberculosis controls. Scand. J. Infect. Dis. 46, 384. 74. Painter, J.A. et al. (2013) Tuberculosis screening by tuberculosis skin test or QuantiFERON-TB Gold In-Tube Assay among an immigrant population with a high prevalence of tuberculosis and BCG vaccination. PLoS ONE 8, e82727. 75. Rogerson, T.E. et al. (2012) Tests for latent tuberculosis in people with ESRD: a systematic review. Amer. J. Kidney Dis. 61, 33. 76. Pareek, M. et al. (2013) Community-based evaluation of immigrant tuberculosis screening using interferon γ release assays and tuberculin skin testing: observational study and economic analysis. Thorax. 68, 230. 77. WHO Global Tuberculosis Report, 2013. http://www/who.int.iris/handle/10665/91355 geopend 14 juli 2013.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
41
Symbolen 2 x 96
Voldoende voor 2 x 96 monstervoorbereidingen Wettelijke fabrikant CE-markering Voor in-vitrodiagnostisch gebruik Partijcode Catalogusnummer Global trade item number Uiterste gebruiksdatum Temperatuurbeperking Raadpleeg Instructies voor gebruik Niet hergebruiken Weghouden van zonlicht
Contactgegevens Bel voor technische ondersteuning en aanvullende informatie gratis naar 00800-22-44-6000 of neem contact op met ons centrum voor technische ondersteuning via www.qiagen.com/contact of een van de afdelingen voor technische services van QIAGEN (zie achterzijde of ga naar www.qiagen.com).
42
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Verkorte testprocedure Fase 1 — Incubatie van bloed 1.
Verzamel bloed van patiënt in bloedverzamelbuisjes en meng door ze minstens tien (10) maal net krachtig genoeg te schudden om te zorgen dat de gehele binnenwand van de buisjes met bloed wordt bedekt. Zo wordt het antigeen op de binnenwand opgelost.
2.
Incubeer de buisjes rechtop gedurende 16 tot 24 uur bij 37 °C ± 1 °C.
3.
Centrifugeer de buisjes na incubatie gedurende 15 minuten bij een RCF (g) van 2000 tot 3000 x g om het plasma en de rode bloedcellen te scheiden.
4.
Na het centrifugeren en voorafgaand aan het verzamelen moet op en neer bewegen van de pipet of mengen van het plasma te allen tijde worden vermeden. Zorg er altijd voor dat het materiaal aan het oppervlak van de gel niet wordt verstoord.
Fase 2 — ELISA van IFN-γ 1.
Equilibreer de ELISA-onderdelen, met uitzondering van het conjugaatconcentraat 100x, minstens 60 minuten bij kamertemperatuur (22 °C ± 5 °C).
2.
Reconstitueer de kitstandaard naar 8,0 IE/ml met gedestilleerd of gedeïoniseerd water. Bereid vier (4) standaardverdunningen voor.
3.
Reconstitueer gevriesdroogd conjugaatconcentraat 100x met gedestilleerd of gedeïoniseerd water.
4.
Bereid gebruiksklare conjugaat in groene verdunningsoplossing voor en voeg 50 µl aan alle putjes toe.
5.
Voeg 50 µl testplasmamonsters en 50 µl standaard aan de betreffende putjes toe. Meng met behulp van het schudapparaat.
6.
Incubeer gedurende 120 ± 5 minuten bij kamertemperatuur.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
43
7.
Spoel de putjes minstens 6 maal met 400 µl spoelbuffer per putje.
8.
Voeg 100 µl enzymsubstraatoplossing aan alle putjes toe. Meng met behulp van het schudapparaat.
9.
Incubeer gedurende 30 minuten bij kamertemperatuur.
10. Voeg 50 µl enzymremmingsoplossing aan alle putjes toe. Meng met behulp van het schudapparaat. 11. Lees de resultaten af bij 450 nm met een referentiefilter van 620 tot 650 nm.
12. Analyseer de resultaten.
44
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Deze pagina is met opzet leeg gelaten.
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
45
Deze pagina is met opzet leeg gelaten.
46
Bijsluiter QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA 02/2015
Handelsmerken: QIAGEN®, QFT®, QuantiFERON® (QIAGEN Groep); Microsoft®, Excel® (Microsoft); ProClin® (Rohm and Haas Co.). Overeenkomst voor beperkte licentie voor QuantiFERON-TB Gold Plus (QFT-Plus) ELISA Door dit product te gebruiken verklaart de koper of gebruiker zich akkoord met de volgende voorwaarden: 1.
Het product mag uitsluitend worden gebruikt in overeenstemming met de protocollen die bij het product en deze bijsluiter zijn meegeleverd en mag alleen worden gebruikt met onderdelen die zich in de kit bevinden. QIAGEN geeft onder haar intellectuele eigendom geen licentie om de bijgesloten onderdelen van deze kit te gebruiken of samen te stellen met onderdelen die niet bij de kit zijn meegeleverd, behalve zoals beschreven in de protocollen die bij het product en deze bijsluiter zijn meegeleverd.
2.
Anders dan uitdrukkelijk gesteld in licenties, garandeert QIAGEN niet dat deze kit en/of het gebruik ervan geen rechten van derden schenden.
3.
Deze kit en de onderdelen ervan worden in licentie gegeven voor eenmalig gebruik en mogen niet worden hergebruikt, gerenoveerd of doorverkocht, tenzij anders gedefinieerd door QIAGEN.
4.
QIAGEN doet in het bijzonder afstand van enige andere licenties die worden genoemd of geïmpliceerd, anders dan de uitdrukkelijk gestelde.
5.
De koper en gebruiker van de kit gaan ermee akkoord dat zij geen stappen ondernemen of niemand anders toestaan stappen te ondernemen die tot bovenstaande verboden handelingen kunnen leiden of deze vergemakkelijken. QIAGEN mag de verbodsbepalingen in deze Beperkte licentieovereenkomst afdwingen bij de rechter en zal alle onderzoekskosten en gerechtelijke kosten verhalen, inclusief advocaatkosten, bij elke handeling om deze Beperkte licentieovereenkomst of een intellectueel eigendomsrecht in verband met de kit en/of de onderdelen ervan af te dwingen.
Zie www.qiagen.com voor bijgewerkte licentievoorwaarden.
© 2014–2015, QIAGEN, alle rechten voorbehouden.
www.QuantiFERON.com Asia-Pacific |
[email protected] Europe |
[email protected] Middle East/Africa |
[email protected] Latin America (not including Brazil or Mexico) |
[email protected]
www.QuantiFERON.com