BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER TrandateInjectie, 5 mg/ml oplossing voor injectie of concentraat voor oplossing voor infusie labetalolhydrochloride Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door want deze bevat belangrijke informatie voor u. • Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen. • Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts of apotheker. • Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen. • Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. In deze bijsluiter: 1. Wat is Trandate Injectie en waarvoor wordt het gebruikt 2. Wat u moet weten voordat u Trandate Injectie gebruikt 3. Hoe wordt Trandate Injectie gebruikt 4. Mogelijke bijwerkingen 5. Hoe bewaart u Trandate Injectie 6. Aanvullende informatie 1. WAT IS TRANDATE INJECTIE EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT De werkzame stof in Trandate Injectie is labetalol. Labetalol behoort tot een groep van geneesmiddelen die bètablokkers worden genoemd. Bètablokkers zijn middelen tegen te hoge bloeddruk (hypertensie). Trandate Injectie wordt gebruikt bij patiënten bij wie snelle bloeddrukdaling bij een ernstig verhoogde bloeddruk nodig is. Trandate Injectie kan ook worden gebruikt bij ernstige zwangerschapshypertensie. 2. WAT U MOET WETEN VOORDAT U TRANDATE INJECTIE GEBRUIKT Gebruik Trandate Injectie niet • als u allergisch (overgevoelig) bent voor labetalol of voor één van de andere bestanddelen van Trandate Injectie • als u een bepaalde hartstoornis heeft (tweede- of derdegraads hartblok, cardiogene shock) • als u een ernstige en langdurige lage bloeddruk (hypotensie) heeft • als u een sterk vertraagde hartslag (ernstige bradycardie) heeft • als u astma en/of COPD (chronische onomkeerbare vernauwingen van de luchtwegen) heeft • als u een hoge bloeddruk heeft na een plotseling hartinfarct (acuut myocardinfarct), terwijl tegelijkertijd uw hart per minuut minder bloed rondpompt dan normaal (laag hartminuutvolume) Wees extra voorzichtig met Trandate Injectie • als u een aandoening heeft aan de aders en slagaders die niet in uw hart liggen. Deze aandoening heet perifere vasculaire ziekte. De symptomen van deze aandoening kunnen door het gebruik van Trandate Injectie verergeren. • als u last heeft van hartfalen (decompensatio cordis). In dit geval moet uw hartfunctie eerst onder controle worden gebracht voordat de behandeling met Trandate Injectie kan worden gestart. • als u suikerziekte (diabetes mellitus) heeft of een schildklierziekte, die thyreotoxicose wordt genoemd. Door het gebruik van Trandate Injectie kan het gebeuren dat de gevolgen van een te lage bloedsuikerspiegel niet opgemerkt worden. • als u tegelijkertijd met Trandate Injectie ook adrenaline (een middel dat gebruikt wordt in crisissituaties, zoals reanimatie) nodig heeft. De gebruikelijke dosering adrenaline moet dan verminderd worden. • als u een bepaalde hartstoornis heeft (eerstegraads hartblok) • als u in het verleden een anafylactische shock (sterke daling van de bloeddruk, bleekheid, onrust, zwakke snelle pols, klamme huid, verminderd bewustzijn) heeft gehad na contact met een stof die allergie kan veroorzaken (allergeen). Door het gebruik van Trandate Injectie reageert u mogelijk niet goed op adrenaline (Adrenaline wordt toegepast bij de behandleing van allergische reacties). • in zeer zeldzame gevallen kunnen ernstige leverbeschadigingen ontstaan ten gevolge van behandeling met Trandate Injectie. Lever- en galaandoeningen verdwijnen gewoonlijk wanneer wordt gestopt met labetalol. Wanneer u last heeft van misselijkheid, moeheid en gele verkleuring van de huid of ogen krijgt, meldt dit dan aan uw arts of apotheker. Bij leverbeschadigingen moet de behandeling van Trandate Injectie worden gestopt en mag niet meer worden gestart. • indien u last krijgt van huiduitslag en/of droge ogen. Indien geen andere oorzaak voor de overgevoeligheidsreactie kan worden gevonden moet het verminderen van de dosis worden overwogen. • in geval u Trandate Injectie gebruikt en onder narcose wordt gebracht. U krijgt dan een extra middel toegediend omdat het effect van de narcosemiddelen op de bloeddruk door Trandate Injectie kan worden
versterkt. Daarnaast moet er tijdens de narcose intensief gecontroleerd worden op bloedverlies omdat Trandate Injectie de reactie van het lichaam op bloedingen kan maskeren. Gebruik met andere geneesmiddelen Vertel uw arts of apotheker als u andere geneesmiddelen gebruikt of kort geleden heeft gebruikt. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die u zonder voorschrift kunt krijgen. • Trandate Injectie kan met andere middelen tegen hoge bloeddruk, inclusief bètablokkers, worden gebruikt. Het bloeddruk verlagende effect kan dan worden versterkt. • een grote mate van voorzichtigheid is geboden wanneer Trandate Injectie tegelijkertijd met middelen tegen hartritmestoornissen (zoals veramil, diltiazem, disopyramide of kinidine) wordt gebruikt, omdat het bloeddrukverlagende effect kan worden versterkt. Indien u een gestoorde hartfunctie heeft en één van deze middelen gebruikt mag u Trandate Injectie niet gebruiken. • het bloeddrukverlagende effect kan verminderd worden wanneer Trandate Injectie in combinatie met prostaglandinesynthetaseremmers, bekend als NSAID’s (Non-Steroïdal Anti-Inflammatory Drugs, geneesmiddelen met een pijnstillend, koortswerend en ontstekingsremmend effect), wordt gebruikt • wisselwerking tussen Trandate Injectie en anesthetica (geneesmiddelen die door de anesthesist gebruikt worden om u buiten bewustzijn te houden) kan het bloeddrukverlagend effect van Trandate Injectie versterken. Uw anesthesist zal deze wisselwerking in de gaten houden. • Trandate Injectie kan het beoordelen van de resultaten van bijnieronderzoek (een MIBG-scintigrafie) bemoeilijken • het bloedsuiker verlagende effect van insuline en orale bloedsuiker verlagende middelen kan door Trandate Injectie worden versterkt • gelijktijdige toediening van labetalol en adrenaline kan leiden tot abnormaal vertraagde hartwerking (bradycardie) of hoge bloeddruk (hypertensie) • combinatie met middelen die een krachtige werking op het hart hebben (hartglycosiden, met name digoxine) kan leiden tot geleidingsstoornissen in het hart (AV-dissociatie) Zwangerschap en borstvoeding Als u borstvoeding geeft of zwanger bent mag u Trandate Injectie alleen na overleg en goedkeuring van uw arts gebruiken. Rijvaardigheid en het gebruik van machines Niet van toepassing. 3. HOE WORDT TRANDATE INJECTIE GEBRUIKT Hoe wordt Trandate Injectie toegediend. Trandate Injectie dient uitsluitend in de ader (intraveneus) te worden toegediend. Het inspuiten van Trandate Injectie dient onder supervisie van een arts plaats te vinden. De hoeveelheid (dosis) en de duur van de behandeling worden voor iedere patiënt individueel vastgesteld. De arts zal zich hierbij laten leiden door de reactie op de toediening van Trandate Injectie. Het is van belang om tot drie uur na toediening van Trandate Injectie te blijven liggen, om het optreden van een te lage bloedddruk te voorkomen. Volwassenen: Toediening als injectie Voor een snelle vermindering van de bloeddruk kunnen één of meerdere doses van 50 mg (= 10 ml) worden toegediend (maximaal 200 mg). Gewoonlijk treedt het maximale effect binnen vijf minuten op. Toediening als intraveneus infuus Trandate Injectie dient verdund te worden met een daarvoor geschikte infuusvloeistof tot een concentratie van 1 mg/ml. De infuussnelheid kan worden aangepast om het gewenste resultaat te bereiken. De standaarddosering ligt tussen de 50 en 200 mg. Kinderen: De veiligheid en effectiviteit is bij kinderen niet onderzocht. Daarom dient Trandate Injectie niet toegediend te worden bij kinderen Als u nog vragen heeft over het gebruik van dit geneesmiddel, vraag dan uw arts of apotheker. 4. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Zoals alle geneesmiddelen kan Trandate Injectie bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt.
De volgende bijwerkingen zijn gemeld door mensen bij het gebruik van Trandate Injectie. De met * gemerkte bijwerkingen zijn gewoonlijk van voorbijgaande aard en treden gedurende de eerste paar weken van de behandeling op. Vaak: dit kan zich voordoen bij meer dan 1 op 100 en minder dan 1 op de 10 patiënten die het geneesmiddel gebruiken: • overgevoeligheid. Overgevoeligheidsreacties waaronder vluchtige uitslag (rash), jeuk (pruritis), bemoeilijkte ademhaling, kortademigheid, benauwdheid (dyspnoe) en zeer zelden koorts ten gevolge van het gebruik van het geneesmiddel (geneesmiddelenkoorts) of zich herhalende aanvallen van voorbijgaande jeukende vochtophoping (oedeem) van huid en/of slijmvliezen (angio-oedeem). • houdingsafhankelijke lage bloeddruk (hypotensie)*. Uitgesproken houdingsafhankelijke hypotensie kan optreden indien het patiënten wordt toegestaan binnen drie uur rechtop te gaan staan nadat Trandate Injectie is toegediend. • verstopte neus* • verhoogde leverfunctiewaarden • hartzwakte (decompensatio cordis) • erectiestoornissen Soms: dit kan zich voordoen bij meer dan 1 op 1.000 en minder dan 1 op de 100 patiënten die het geneesmiddel gebruiken: • benauwheid door kramp van de spieren van de luchtwegen (bronchospasmen) Zelden: dit kan zich voordoen bij meer dan 1 op de 10.000 en minder dan 1 op de 1.000 patiënten die het geneesmiddel gebruiken • abnormaal verlangzaamde hartwerking (bradycardie) met een polsslag van minder dan 60 slagen per minuut Zeer zelden: bij minder dan 1 op de 10.000 patiënten die het geneesmiddel gebruiken • het wegblijven of te laat optreden van kamersamentrekking door een geleidingsstoornis van boezem naar kamer of door een aandoening van de kamerspieren (hartblok) • verergering van doorbloedingsstoornissen van handen en voeten (syndroom van Raynaud) • leverontsteking (hepatitis), gele verkleuring van de huid of de ogen (geelzucht), het plaatselijk afsterven van leverweefsel (levernecrose). Lever- en galaandoeningen verdwijnen gewoonlijk wanneer wordt gestopt met labetalol → wanneer u last heeft van misselijkheid, moeheid en gele verkleuring van de huid of ogen krijgt, meldt dit dan aan uw arts of apotheker • trillende ledematen (tremor) tijdens de behandeling van hoge bloeddruk (hypertensie) bij zwangerschap Wanneer één van deze bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts of apotheker. 5. HOE BEWAART U TRANDATE INJECTIE Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Buiten het bereik en zicht van kinderen houden. Gebruik Trandate Injectie niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en na:”Niet te gebruiken na”:. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. Geneesmiddelen dienen niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu. 6. AANVULLENDE INFORMATIE Wat bevat Trandate Injectie • het werkzame bestanddeel is labetalolhydrochloride 100 mg. • de andere bestanddelen zijn water voor injectie en verdund zoutzuur of natriumhydroxide. Hoe ziet Trandate Injectie er uit en wat is de inhoud van de verpakking Oplossing voor injectie 5 mg/ml. Dit is een heldere vloeistof. Trandate Injectie wordt geleverd in verpakkingen van 5 ampullen à 20 ml. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en Fabrikant Registratiehouder/ompakker: Eureco-Pharma B.V. Boelewerf 2, 2987 VD Ridderkerk
Fabrikant Kern Pharma, S.L. Polígono Ind. Colón II Venus, 72 08228 Terrassa (Barcelona) Spanje In het register van geneesmiddelen ingeschreven onder Trandate Injectie, 5 mg/ml oplossing voor injectie of concentraat voor oplossing voor infusie RVG 116400//07879 L.v.H.: Spanje Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in november 2014 Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen: www.cbg-meb.nl
Informatie voor de medische beroepsgroep: 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Trandate Injectie, 5 mg/ml oplossing voor injectie of concentraat voor oplossing voor infusie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Trandate Injectie, 5 mg/ml oplossing voor injectie of concentraat voor oplossing voor infusie, bevat 5 mg/ml labetalolhydrochloride overeenkomend met 4,5 mg/ml labetalol in een 20 ml ampul Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie voor i.v. gebruik (Concentraat voor oplossing voor infusie) De oplossing voor injectie is een heldere vloeistof. pH 4. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Trandate Injectie kan worden gebruikt wanneer een snelle bloeddrukdaling bij ernstig hypertensieve patiënten moet worden bereikt. Trandate Injectie kan worden gebruikt bij zwangerschapshypertensie. 4.2 Dosering en wijze van toediening Algemene aanbevelingen met betrekking tot de dosering en de toediening: Trandate Injectie is bedoeld voor intraveneus gebruik bij klinische patiënten. De plasmaconcentraties, die worden bereikt met intraveneuze doses labetalol bij ernstige hypertensie zijn aanzienlijk hoger dan die na oraal gebruik van labetalol en blokkeren een groter deel van de alfareceptoren, hetgeen nodig is om ernstige hypertensie onder controle te brengen. Daarom moet Trandate Injectie altijd worden toegediend aan een liggende patiënt. Het dient te worden voorkomen, dat de patiënt binnen drie uur na toediening omhoog komt, daar de kans op ernstige orthostatische hypotensie dan groot is. Op de longfunctie moet worden gelet, vooral bij patiënten die in de anamnese longproblemen hadden. De bloeddruk en de hartfrequentie moeten tijdens de infuusperiode (dit geldt trouwens ook voor de periode na een injectie) continu worden gecontroleerd, totdat de bloeddruk en de hartfrequentie voldoende zijn verminderd. Bij de meeste patiënten treedt een geringe vermindering van de hartfrequentie op: ernstige bradycardie is ongewoon, maar kan onder controle gebracht worden door 0,25-3 mg atropine intraveneus toe te dienen. Volwassenen: Bolusinjectie Wanneer het noodzakelijk is de bloeddruk snel te verminderen, zoals bijvoorbeeld bij hypertensieve encefalopathie, kan een dosis van 50 mg (= 10 ml Trandate Injectie) direct intraveneus worden toegediend over een periode van ten minste één minuut. Indien nodig kunnen doses van 50 mg herhaald worden gegeven met intervallen van vijf minuten tot een bevredigende reactie is verkregen. De totale dosis moet de 200 mg niet overschrijden. Na een bolusinjectie treedt het maximale effect gewoonlijk op binnen vijf minuten, de werkingsduur is gewoonlijk ongeveer zes uur, maar kan zelfs achttien uur bedragen. Een te abrupte bloeddrukdaling zoals die ontstaat bij gebruik van de bolus-techniek, dient echter bij patiënten met arteriosclerosis cerebri, wegens het risico van het ontstaan van thrombosis cerebri, te worden vermeden.
Intraveneus infuus Deze kan worden gemaakt door 2 ampullen (200 mg labetalolhydrochloride) te verdunnen tot 200 ml met een passende infusievloeistof (bijv. natriumchloride 1,8 g/l (30 mmol/l) + glucose 40 g/l (222 mmol/l)). Deze infuusoplossing bevat 1 mg labetalol per ml. Deze oplossing kan worden toegediend via een pediatrischeinfuusset voorzien van een 50 ml buret om de dosering nauwkeurig te kunnen meten. De infuussnelheid van labetalol moet ongeveer 2 mg (2 ml van de oplossing) per minuut bedragen, totdat een bevredigende reactie wordt verkregen; dan moet worden gestopt. De effectieve dosis ligt gewoonlijk tussen de 50 en 200 mg, afhankelijk van de ernst van de hypertensie. Meestal is het niet nodig meer dan 200 mg toe te dienen, maar hogere doses kunnen nodig zijn, in het bijzonder bij patiënten met een feochromocytoom. Hypertensie tijdens de zwangerschap: er wordt begonnen met een infuussnelheid van 20 mg/uur, de dosis kan iedere 30 minuten worden verhoogd tot een bevredigende bloeddrukdaling is verkregen of tot een dosis van 160 mg/uur is bereikt. In uitzonderingsgevallen kunnen hogere doses noodzakelijk zijn. Indien het noodzakelijk is labetalol per infuus toe te dienen, moet de toestand van moeder en kind nauwlettend worden gecontroleerd (zie ook sectie "zwangerschap en lactatie"). De infuussnelheid kan geregeld worden op geleide van de reactie, dit ter beoordeling aan de arts. Kinderen: De veiligheid en effectiviteit is bij kinderen niet onderzocht. Trandate Injectie dient niet toegediend te worden bij kinderen. 4.3 Contra-indicaties - overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen - tweede- of derdegraads hartblok, cardiogene shock en andere condities geassocieerd met ernstige en langdurige hypotensie of ernstige bradycardie - indien perifere vasoconstrictie een laag hartminuutvolume doet vermoeden, is het gebruik van Trandate Injectie - bètablokkers, zelfs als deze cardioselectief zijn, dienen niet gebruikt te worden bij patiënten met astma of patiënten met een historie van obstructieve aandoeningen van de luchtwegen 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Labetalol moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een perifere vasculaire ziekte, omdat de symptomen kunnen verergeren. Labetalol kan bradycardie geven. Als een patiënt symptomatische bradycardie ontwikkelt, moet de dosis worden verlaagd. Gegeven het negatieve effect van bèta-adrenoreceptorblokkerende middelen op de atrioventriculaire geleidingstijd, dient labetalol met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een eerste-graads atrioventriculair blok. In zeer zeldzame gevallen is melding gemaakt van ernstige leverbeschadigingen ten gevolge van behandeling met labetalol. Deze beschadigingen zijn gewoonlijk reversibel en treden op zowel na langdurig als na kortstondig gebruik. Zodra symptomen duiden op verminderd functioneren van de lever dient dit door middel van laboratoriumtesten te worden gecontroleerd. Indien deze testen inderdaad duiden op leverbeschadigingen of geelzucht, moet de behandeling met labetalol worden gestaakt en niet meer opnieuw worden gestart. Evenals dat met andere bèta-adrenoreceptorblokkerende middelen het geval is, kan labetalol de symptomen van hypoglykemie bij diabetespatiënten en bij thyreotoxicose maskeren. Patiënten van wie bekend is dat zij een sterke anafylactische reactie hebben vertoond na contact met diverse allergenen, kunnen, indien zij bètablokkers gebruiken, heftig reageren bij een volgend contact met een allergeen. Deze patiënten kunnen door het gebruik van bètablokkers mogelijk niet reageren op de gebruikelijke doses adrenaline die worden toegepast bij de behandeling van allergische reacties. Indien patiënten die labetalol krijgen een behandeling met adrenaline nodig hebben, dient een gereduceerde dosering adrenaline gebruikt te worden, omdat gelijktijdige toediening van labetalol en adrenaline kan leiden tot bradycardie en hypertensie (zie rubriek 4.5). Verder is in zeldzame gevallen melding gemaakt van huiduitslag en/of droge ogen, in verband staand met het gebruik van bèta-adrenoreceptorblokkerende middelen. In het merendeel van de gevallen gingen deze
symptomen over wanneer werd gestopt met de behandeling. Het verminderen van de dosis moet worden overwogen indien geen andere oorzaak voor de overgevoeligheidsreactie kan worden gevonden. Speciale zorg is vereist bij patiënten die lijden aan hartfalen of een slechte linksventriculaire systolische functie hebben. Hartfalen moet onder controle worden gebracht met geschikte therapie voordat met de behandeling met labetalol wordt begonnen. Het is niet nodig de behandeling met Trandate Injectie te onderbreken bij patiënten die anesthesie ondergaan, maar aan hen moet atropine i.v. worden toegediend voorafgaande aan de inductie. Het effect van halothaan op de bloeddruk kan worden versterkt door labetalol. Tijdens de anesthesie kan Trandate Injectie de compensatoire fysiologische respons (tachycardie en vasoconstrictie) op plotselinge hemorragie maskeren. Intensieve controle op bloedverlies en van het bloedvolume is daarom noodzakelijk. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Wanneer Trandate Injectie samen met andere antihypertensiva wordt toegediend, kan een additief effect worden verwacht. Een grote mate van voorzichtigheid is geboden wanneer labetalol gelijktijdig wordt gebruikt met calciumantagonisten, in het bijzonder de "calcium entry blockers", die de contractiliteit en de AV-geleiding negatief beïnvloeden. Dit geldt vooral voor verapamil, in mindere mate voor diltiazem. Bij patiënten met gestoorde hartfunctie mag deze combinatie niet worden toegepast. Bij gelijktijdig gebruik met 1,4dihydropyridine-derivaten, zoals nifedipine, behoeft men hierop minder bedacht te zijn. Wel kan het bloeddrukverlagende effect worden versterkt. Voorzichtigheid is eveneens geboden bij gelijktijdig gebruik met zogenaamde klasse I-antiaritmica, zoals disopyramide en kinidine, omdat hierbij een potentiërend effect op de AV-geleidingstijd en een negatief inotroop effect mogelijk is. Bij patiënten met gestoorde hartfunctie mag deze combinatie niet worden toegepast. Het hypotensieve effect van labetalol kan verminderd zijn wanneer het in combinatie met prostaglandinesynthetaseremmers (bijvoorbeeld NSAID’s) wordt gebruikt. Aanpassing van de dosering kan daarom nodig zijn. Het bloedsuikerverlagende effect van insuline en orale bloedsuikerverlagende middelen kan door bètablokkers worden versterkt. Interacties met anesthetica, die depressie van de hartspier geven, zijn mogelijk. Echter, omdat bètareceptorblokkade overmatige schommeling van de bloeddruk tijdens intubatie kan voorkomen en snel kan worden geantagoneerd met bètasympathicomimetica, is gelijktijdig gebruik niet gecontra-indiceerd. Combinatie met hartglycosiden kan leiden tot AV-dissociatie en versterking van de ventriculaire snelheid. Van labetalol is aangetoond dat het de opname van de radio-isotopen van MIBG vermindert. Men moet daarom voorzichtig zijn bij het interpreteren van de resultaten van MIBG-scintigrafie. Gelijktijdige toediening van labetalol en adrenaline kan leiden tot bradycardie en hypertensie (zie rubriek 4.4). 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Over het gebruik van Trandate Injectie tijdens het eerste trimester van de zwangerschap bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Onnodige toediening van Trandate Injectie in de eerste drie maanden van de zwangerschap wordt derhalve ontraden. Er zijn tot dusverre geen aanwijzingen omtrent teratogene eigenschappen bij proefdieren. Aangezien labetalol de placenta passeert dient met de mogelijke gevolgen van een alfa- en bètareceptorblokkade in de foetus en de neonaat rekening te worden gehouden. Perinatale en neonatale nood zoals bradycardie, hypotensie, hypothermie, ademhalingsdepressie en hypoglykemie zijn zelden gemeld. Het is moeilijk vast te stellen of deze effecten het gevolg zijn van pre-eclampsie of van de behandeling met labetalol. In sommige gevallen openbaren de symptomen zich pas twee dagen na de geboorte. In het algemeen reageert de neonaat goed op ondersteunende behandeling (bijv. infuus en glucose); alleen in
gevallen van ernstige pre-eclampsie, met name na langdurige intraveneuze toediening van labetalol, kan het herstel langzamer verlopen. Dit kan echter ook een gevolg zijn van een trager metabolisme in de lever bij premature baby’s. Sterfte van de foetus en van neonaten is gemeld, maar in deze gevallen kunnen ook het gebruik van andere geneesmiddelen (vasodilatoren en middelen die in ademhalingsdepressie resulteren) of de effecten van preeclampsie, groeivertraging van de foetus en vroeggeboorte een rol spelen. Deze klinische gegevens duiden erop, dat hoge doses labetalol niet onnodig lang moeten worden toegediend en dat de zwangerschap niet onnodig moet worden gerekt. Ook moet gewaarschuwd worden tegen gelijktijdig gebruik van hydralazine en labetalol. Borstvoeding Labetalol wordt uitgescheiden in de moedermelk in kleine hoeveelheden (ongeveer 0,004% van de doses bij de moeder). Bijwerkingen van onbekende oorsprong (zoals het plotselinge doodsyndroom bij zuigelingen, diarree, hypoglykemie) zijn zeer zelden gemeld bij neonaten die borstvoeding ontvingen. Voorzichtigheid is geboden bij toediening van labetalol aan vrouwen die borstvoeding geven. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Niet van toepassing. 4.8 Bijwerkingen Voor dit product is geen moderne klinische documentatie beschikbaar die kan dienen als onderbouwing voor het vaststellen van de frequenties van bijwerkingen. Voor de classificatie van frequenties geldt: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000), zeer zelden (≤1/10.000). Bijwerkingen gemerkt met een * zijn gewoonlijk van voorbijgaande aard. Trandate Injectie is toegediend aan patiënten met een oncontroleerbare hypertensie. Deze patiënten hadden al andere hypotensieve medicatie ontvangen, waaronder bètablokkers, en kregen na toediening van Trandate Injectie geen bijwerkingen. Immuunsysteemaandoeningen Vaak: overgevoeligheid Gemelde overgevoeligheidsreacties zijn rash, pruritis, dyspneu en zeer zelden geneesmiddelkoorts of angio-oedeem Zenuwstelselaandoeningen Zeer zelden: tremor tijdens de behandeling van hypertensie bij zwangerschap Hartaandoeningen Vaak: hartdecompensatie met stuwing Zelden: bradycardie Zeer zelden: hartblok Bloedvataandoeningen Vaak: houdingsafhankelijke hypotensie* Zeer zelden: verergering van het Syndroom van Raynaud Een duidelijk houdingsafhankelijke hypotensie kan optreden indien het patiënten wordt toegestaan binnen drie uur, nadat ze een labetalolinjectie hebben ontvangen, rechtop te gaan staan. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen Vaak: verstopte neus* Soms: bronchospasmen Lever- en galaandoeningen Vaak: verhoogde leverfunctietesten Zeer zelden: hepatitis, hepatocellulaire geelzucht, cholestatische geelzucht, levernecrose De symptomen en tekenen van lever- en galaandoeningen zijn gewoonlijk reversibel wanneer gestopt wordt met labetalol. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Vaak: erectiele dysfunctie
4.9 Overdosering Symptomen en tekenen Er zijn duidelijk cardiovasculaire effecten te verwachten, bijvoorbeeld een aanzienlijke orthostatische hypotensie, decompensatio cordis, bronchospasmen en soms bradycardie. Oligurie door nierfalen is gemeld na een zware overdosering met oraal labetalol. Behandeling Patiënten moeten worden neergelegd met, indien nodig, de benen omhoog om de bloedtoevoer naar de hersenen te verbeteren. Bij bradycardie 0,25 tot 3 mg atropine toedienen. Hypotensie en shock behandelen met plasma/plasmavervangende middelen. Om de circulatie te verbeteren kan intraveneus noradrenaline worden toegediend, te beginnen met 5 tot 10 microgram. Dit herhalen totdat een bevredigende respons wordt verkregen. Noradrenaline kan ook per infuus worden toegediend met een snelheid van 5 microgram per minuut totdat de respons bevredigend is. Bij ernstige overdosering kan de voorkeur worden gegeven aan het intraveneus toedienen van glucagon: te beginnen met een bolusinjectie van 5 tot 10 mg in dextrose of fysiologisch zout, gevolgd door een infuus met een snelheid van 5 mg/uur of zoveel als nodig is om de cardiale output te handhaven. Ook kan het gebruik van een pacemaker worden overwogen. Gebruik bij hartfalen een hartglycoside en een diuretium. In geval van bronchospasmen moet een bèta-2agonist worden toegediend per aërosol. In gevallen van ernstige overdosering verwijdert hemodialyse minder dan 1% van de labetalolhydrochloride uit de circulatie. Verder behandeling moet worden bepaald aan de hand van het klinisch beeld en de aanbevelingen van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NIVC). 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: ß-receptorblokkerende sympathicolytica, ATC-code: C07AG01 Labetalol verlaagt de bloeddruk via een selectieve blokkade van de perifere arteriolaire alfa1-adrenoceptoren en gelijktijdige blokkade van de bètareceptoren. Hierdoor worden zowel de perifere weerstand als het hartminuutvolume verlaagd. De ratio van alfa- tot bètablokkerende effecten wordt tussen 1:3 en 1:7 geschat. Labetalol blokkeert zowel bèta-1- als bèta-2-receptoren. Labetalol bezit in geringe mate intrinsieke parasympathicomimetische activiteit (ISA). Bij hogere doseringen (ca. driemaal zo hoog als nodig voor receptorblokkade) geeft labetalol effecten te zien die toe te schrijven zijn aan membraanstabiliserende activiteit. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Distributie Ongeveer 50 % van het labetalol in het bloed is eiwitgebonden. Uit dierproeven is gebleken, dat slechts zeer kleine hoeveelheden labetalol de bloedhersenbarrière passeren. Labetalol passeert de placenta en wordt uitgescheiden in de moedermelk. Metabolisme Labetalol wordt hoofdzakelijk door conjugatie gemetaboliseerd tot inactieve glucuronidemetabolieten. Eliminatie De glucuronidemetabolieten worden zowel in de urine als via de gal, in de feces uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd van labetalol is ca. vier uur. Speciale patiëntenpopulaties Labetalol beïnvloedt de nierfunctie niet en is daarom ook te gebruiken door hypertensieve patiënten met een nieraandoening. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen bijzonderheden. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen
Water voor injectie, verdund zoutzuur of natriumhydroxide 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Trandate Injectie is onverenigbaar met een natriumbicarbonaatoplossing 4,2% (w/v). 6.3 Houdbaarheid Gebruik Trandate Injectie niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket na: ‘Niet te gebruiken na:’. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Ongebruikte verdunningen moeten na 24 uur worden weggegooid. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Trandate Injectie wordt geleverd in verpakkingen van vijf glasampullen à 20 ml. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Trandate Injectie is verenigbaar met de volgende infuusvloeistoffen: − glucose 5% (w/v) − natriumchloride 0,18% (w/v) en glucose 4% (w/v) − kaliumchloride 0,3% (w/v) en glucose 5% (w/v) − Ringer lactaat Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Registratiehouder/ompakker: Eureco-Pharma B.V. Boelewerf 2 2987 VD Ridderkerk 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Trandate Injectie, 5 mg/ml oplossing voor injectie of concentraat voor oplossing voor infusie RVG 116400//07879 L.v.H.: Spanje Deze informatie voor de medische beroepsgroep is voor het laatst goedgekeurd in november 2014 Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen: www.cbg-meb.nl