OPVOEDEN
P KIJK OOK O
eim.nl h e g n j i m . w ww Bijna 60% van de moeders beloont hun kind om na een ruzie de plooien glad te strijken
Moeders vinden zichzelf betere opvoeders dan vaders Vrijwel alle moeders zeggen dat ze hun kind nooit slaan. Toch is 60% het eens met de stelling: Ik heb spijt als ik mijn kind een tik heb gegeven…
&
Straffen belonen Met advies van deskundigen, drie bijzondere levensverhalen én verrassende resultaten van onze opvoed-enquête Onze website is de laatste tijd zeer druk bezocht. In samenwerking met Ouders Online, de grootste ouders-community van Nederland, wisten we ruim 1000 vaders en moeders te bereiken. Zij vulden onze opvoed-enquête in en daarmee hebben we heel wat verrassende resultaten weten te achterhalen. Lees snel verder…
’s a n i g a p 2 1 r opvoeden
ove
©
OPVOEDEN
Wie niet horen wil...
I
k heb alle drie mijn kinderen wel eens met de harde hand aangepakt en ze zijn er geen van drieën minder van geworden. De oudste twee doen het met hun kinderen ook ongeveer net zoals wij dat hebben gedaan. Maar mijn jongste dochter is heel anders. Die is van de zachte aanpak. ”Als ouders hun kinderen slaan, zegt dat meer over de ouders dan over de kinderen”, vindt Stefanie. ”Je moet gewoon geduld hebben met je kinderen. Ze uitleggen waarom iets wel en waarom iets niet kan.” Nou, mooi gezegd natuurlijk. Maar in de praktijk vind ik dat niet werken. Al dat gepraat: ’Mama vond het niet fijn dat jij mama een stom wijf noemde. Dat doet mama echt pijn in haar hartje!’ Wat? Hoe haal je het in je hoofd zoiets tegen je moeder te zeggen? Een draai om je oren kun je dan krijgen! Of - als het kind nog heel jong is - over de knie en een paar flinke tikken op de billen. Kinderen hebben hun ouders te respecteren!
OF IS DE PSYCHOLOGISCHE AANPAK TOCH BETER? Natuurlijk heb ik mijn kinderen nooit mishandeld, maar het fenomeen corrigerende tik is mij niet onbekend. Sterker nog: ik ben er een voorstander van. Nu nog steeds. Maar mijn dochter denkt daar heel anders over… Bewerking: José de Jonge
©
Ik weet nog goed dat ik met mijn dochter en Niek, haar zoontje van toen vier, in de wachtkamer zat bij de huisarts. Er was een speciaal kinderhoekje waar Lego stond en er lagen boekjes, maar al snel was Niek daarop uitgekeken. Hij begon de folders uit het rek te trekken. ”Niek, doe dat maar niet, lieverd”, zei mijn dochter. Niek reageerde niet, hij ging gewoon door. ”Niek, kom je bij mama zitten boekje lezen?” zei mijn dochter. Niek schudde zijn hoofd en gooide wat folders op de grond, daarbij uitdagend naar zijn mama kijkend. ”Niek, wil je die folders oprapen en terugzetten in het rek?” zei mijn dochter vriendelijk. Niek ging gewoon door. ”Niek, dat vindt de dokter echt niet leuk hoor, wat jij nu doet”, zei Stefanie. ”Waarom niet?” zei Niek. ”Omdat die folders voor grote mensen zijn om in te lezen”, zei mijn dochter. En ze stond - eindelijk! - op
en zette de folders terug in het rek. Niek stond erbij en keek ernaar. Ik zat me daar te verbijten op die bank! Ik weet dat ik me er niet mee moet bemoeien, want dan wordt mijn dochter boos op mij. Maar ik dacht: je had al veel eerder moeten optreden. Hoezo ’doe dat maar niet, lieverd’, hoezo ’dat vindt de dokter niet leuk’? Niks uitleggen, niks onderhandelen, gewoon zeggen dat hij daar met zijn tengels vanaf moet blijven. Klaar. En als hij niet meteen luistert, opstaan en hem dwingen die folders terug te zetten. Zo had ik het gedaan. Ze zijn nu zeven en vijf, de kinderen van mijn dochter. Alles draait om hen, om het prinsje en prinsesje in huis. Ze krijgen alles, ze mogen alles. ”Wij zien onze kinderen als gelijkwaardig. Ze hebben ook een stem, ze mogen ook meebeslissen over dingen die ons allen aangaan. Dat is goed voor hun ontwikkeling”, zegt Stefanie. Echt, ik zou daar horendol van worden. Met je kinderen van vijf en zeven discussiëren over de vakantiebestemming. Waar gaat dat over? Die zien in een folder een zwembad en een glijbaan en dan willen ze daar naartoe. En niet alleen over de vakantie, overal mogen ze over meebeslissen. Hele discussies over wat er die avond gegeten wordt. Wat een energie dat kost! Die wil dit niet en die wil dat niet. Maar mijn dochter zegt: ”Als ze zelf de groente hebben gekozen, dan eten ze die tenminste. Dat werkt gewoon goed.” Maar ik noem dat pamperen. Bij ons vroeger werd er gewoon gegeten wat er op tafel stond. Lustten ze het niet, dan maar met honger naar bed. Mijn dochter meent overal een feestje van te moeten maken. En waar ik me ook dood aan erger, is dat die kinderen constant aandacht vragen en die ook krijgen. Als ze met z’n allen bij ons zijn, draait alles om de kinderen. Een normaal volwassen gesprek kun je niet voeren. Ik moet eerlijk zeggen dat de kinderen van mijn twee zonen een stuk beleefder en beter opgevoed
zijn dan die twee van mijn dochter. Die hebben in ieder geval respect voor hun ouders en weten wat mag en wat niet mag. Die hebben nog nooit ’stom wijf’ tegen hun moeder gezegd. En mijn kleindochter Marieke deed dat toen ze zes was! ”Zoiets pik je toch niet?” had ik later door de telefoon tegen Stefanie gezegd. Maar die zei: ”Als zij dat zo voelt, mag ze dat zeggen. Ik zeg haar wat dat met me doet en dat komt heus wel bij haar aan, hoor.” O ja, mijn dochter geeft haar kinderen ook wel straf, maar op haar manier. De zachte aanpak. Zo noemen ze dat. Ik vind het helemaal niet zacht, maar goed. Wat ze bijvoorbeeld doen is negeren.
Een ruime meerderheid van de moeders vindt dat kinderen te vrij worden opgevoed ”Mama wil nu even een time-out van je, Marieke”, zegt Stefanie dan. ”Mama is erg verdrietig om wat je hebt gedaan.” En dan doet ze een uur lang net alsof Marieke er niet is en loopt ze met een verongelijkt gezicht rond. Ik weet niet of dat zo goed is voor een kind. Ik denk dat een corrigerende tik geestelijk minder impact heeft. Dan weet een kind gewoon: dit is straf. Maar negeren? Het lijkt mij heel beangstigend voor een kind. En laatst wist ik ook niet wat ik hoorde. Niek had iets gedaan en Stefanie zei: ”Je weet toch dat Sinterklaas alles ziet? Dus die ziet ook wat jij net gedaan hebt.” Mijn mond viel open van verbazing. Is het niet de dokter die iets niet leuk vindt, dan is het Sinterklaas die alles ziet. Waar sláát dat op? Papa en mama zeggen dat het niet mag. Klaar! Nu is er het afgelopen weekend iets gebeurd. Stefanie en Kees gingen een weekendje weg, de kin-
©
Advies deskundigen
OPVOEDEN
Wat is de beste aanpak?
De meeste ouders straffen niet ’echt’, er zijn nauwelijks praktische gevolgen van overtredingen voor kinderen ”Ga van die bank af, het is geen springkussen”, zei ik. ”Van mama mag dat wel”, zei Niek. ”Maar bij oma mag dat niet”, zei ik. En ik stond op, want hij bleef op de bank staan. Ik pakte hem bij zijn arm en trok hem van de bank. ”De bank is om op te zitten en nergens anders voor”, zei ik. ”Heb je dat begrepen?” Niek knikte en ging aan de salontafel zitten kleuren. Toen ik een minuut of tien later naar de keuken liep om wat te pakken, zag ik tot mijn verbijstering dat Niek met een viltstift op de poot van de bank aan het kleuren was. ”Wel verd… hoe haal je het in je hoofd?” zei ik tegen hem. Ik trok hem de viltstift uit zijn handen en trok hem omhoog. ”Ben je nou helemaal gek geworden! Oma’s nieuwe bank onderkliederen!” En ik draaide hem om en gaf hem een paar flinke tikken tegen zijn billen. ”Wie niet horen wil, die moet maar voelen”, zei ik. Het jong zette het op een brullen. ”O o o, oma! Je mag geen kindjes slaan. Dat ga ik tegen mama zeggen!” begon Marieke zich er ook nog mee te bemoeien. Nou, dat zou ik zelf wel doen. Als mijn kleinkind
©
op mijn bank gaat zitten kleuren, dan krijgt-ie van mij een tik tegen zijn billen. Ik was zó boos. Later die middag heeft Niek netjes zijn verontschuldigingen aangeboden. Gelukkig heb ik de poot van de bank zo goed als schoon gekregen. Verder had ik dat weekend geen kind aan ze. Toen Stefanie en Kees die zondag terugkwamen heb ik het ze meteen verteld (mijn man was expres even met de kinderen de hond gaan uitlaten). Ze schrokken. ”Ik wil niet dat je mijn kind slaat, dat weet je best, ma! Er zijn andere manieren om hem tot de orde te roepen.” Nou ja, er ontstond een flinke discussie. ”Je wilt dat ik een half uur met hem ga praten over waarom hij op mijn bank heeft zitten kleuren. ’Voelde je je eenzaam, Niek? Ging je daarom op de bank kleuren?’ Zo zou jij het doen. Maar zo leert hij nooit iets. Zo kan hij alles uitvreten wat hij wil. Want overal is een verklaring voor. Kinderen moeten regels leren, Stefanie. Het spijt me dat ik het zeg, maar je kinderen zijn echt ontzettend brutaal en onaangepast. Allebei.” Ik was echt boos. Ik wist dat ik misschien te ver ging en dat dit grote consequenties kon hebben, maar het moest maar eens gezegd worden. Stefanie kwam met haar armen in haar zij voor me staan, maar Kees zei: ”Kom Stefanie, rustig. Je moeder is boos vanwege haar bank en dat begrijp ik best. Laten we maar naar huis gaan, de kinderen komen eraan. Heb het er van de week nog maar even rustig samen over.” Nou, dat hebben we gedaan. Ik heb tegen Stefanie gezegd dat ik haar manier van straffen, dat psychisch onder druk zetten wat ze doet, veel schadelijker vind voor een kind dan het af en toe een corrigerende tik geven. En dat ze haar kinderen niet moet behandelen als kleine volwassenen. Dat het kinderen zijn en dat die respect voor hun ouders moeten hebben en moeten leren luisteren. Stefanie is het niet met mee eens. Maar toch… ik heb wel het idee dat ze wat meer openstaat voor advies. Ik heb voorgesteld ons verschil van mening over opvoeden voor te leggen aan deskundigen. Dat vond ze goed. Dus vandaar mijn verhaal en mijn vraag. Wat is de beste aanpak? Hoe denk jij hierover? Laat jouw mening horen op www.mijngeheim.nl - onder het kopje ’Opvoeden’ - of mail o.v.v. ’1048 Stefanie’ naar
[email protected].
V Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd • Foto in scène gezet
deren waren bij ons. Het begon allemaal gezellig. We deden spelletjes en ’s avonds zouden we pannenkoeken eten. Het was een uur of drie in de middag toen mijn zus en zwager langskwamen. Nadat de kinderen van hen de nodige aandacht hadden gehad zei ik tegen ze: ”Zo, Marieke en Niek, nu gaan opa en oma even een uurtje met ome Henk en tante Annet aan tafel zitten praten en nu gaan jullie even iets voor jezelf doen.” Marieke ging met haar Barbies spelen en Niek ging een dvd kijken. Dat ging even goed. Niek begon te zeuren: ”Ik vind deze film niet leuk.” Dus zette opa een andere film op. Die was ook niet goed. ”Ik wil sjoelen”, zei Niek. Dus zette opa de sjoelbak voor hem in de logeerkamer. ”Jij moet meedoen”, zei Niek. ”Nee,” zei mijn man, ”je weet wat we afgesproken hebben, je gaat nu jezelf een uurtje vermaken, opa en oma hebben grote mensenvisite.” Maar Niek pikte dat niet. Niek wilde aandacht. Even later stond hij op de bank te springen.
Peter Cuyvers
Justine Mol
is pedagoog, werkt als zelfstandig beleidsadviseur en is vader van zes kinderen. Hij schreef diverse adviesboeken voor jonge ouders.
is internationaal trainer ’Nonviolent Communication’ oftewel Geweldloos Communiceren. Daarnaast is zij zen-coach, auteur én moeder.
eel ouders die dit verhaal lezen zullen met de oma meevoelen. Zij voelt zich machteloos tegenover kinderen die zich onredelijk gedragen. En inderdaad, op dit punt kun je als pedagoog weinig anders doen dan haar gelijk geven. Feit is nu eenmaal dat kinderen geen volwassenen zijn en dat worden ze ook niet vanzelf. Dat moeten ze leren, net zoals ze moeten leren dat een kachel heet is en een mes scherp. Een klein kind begrijpt (echt!) niet dat iemand anders iets niet leuk vindt wat dat kind zelf wel leuk vindt of omgekeerd. Daarom zegt een kind ook dat spruitjes vies zijn, niet dat het spruitjes vies vindt! En dus heb je als ouder geen keuze, maar moet je corrigerend optreden, of het nu om kachels, messen of om wangedrag gaat. Waarbij de regels echt eenvoudig genoeg zijn: Stefanie zou haar eigen moeder nooit ’stom wijf’ noemen, ze moet haar kind leren dat die woorden sociaal net zo scherp zijn als een mes dat fysiek is. En dat kan niet altijd met uitleggen alleen. Een bekend voorbeeld is het tekenen op behang, dat bestraft kan worden door een streep te zetten op iets van het kind zelf. Maar dat soort trucs werkt niet altijd voor elk kind. De essentie is dat degene die het sterkst is nooit mag ’escaleren’ (verder gaan dan het kind). Fysiek straffen is domweg een vorm van geweldsgebruik en dus in principe niet aan de orde, tenzij ’nood breekt wet’. Dus als het kind zelf gevaar loopt of een gevaar voor een ander is. Denk aan het kind dat de hete barbecue wil aanraken. Maar ook in zo’n situatie blijft het de vraag of het ook anders kan, juist omdat elk kind anders is en we geen idee hebben van de schade die we aanrichten. Dus ondanks het begrip voor oma’s jarenlang opgekropte gevoel mag dat niet leiden tot fysieke straf. Je moet serieus gaan praten over en met je kinderen voordat je de controle over de situatie verliest.
O
f je een kind nu met een hand op zijn billen of met woorden om de oren slaat, ik noem dat allebei straffen. Laat ik meteen duidelijk zijn: mijn uitgangspunt is dat we straffen en belonen niet nodig hebben om kinderen te helpen opgroeien tot respectvolle en krachtige mensen die iets willen bijdragen aan het geluk van anderen zonder zichzelf tekort te doen. Stefanie wordt door haar dochter uitgescholden voor stom wijf. Je kunt hier een oordeel over hebben en haar verbieden te schelden. Je kunt ook naar de onderliggende behoeften kijken. Op een vakantie in Frankrijk werd mijn dochter van toen vijftien steeds chagrijniger. Op een dag vroeg ik haar te helpen met afwassen en dat was voor haar aanleiding mij uit te schelden, onder andere voor kutwijf. Ik vertelde over dit voorval tijdens een lezing en legde uit dat ik mij de scheldpartij niet persoonlijk aantrok. Ik maakte een wandelingetje met mijn dochter zodat zij haar hart kon luchten over die stomme camping. Het was rotweer en er waren geen leuke jongens. Ze verveelde zich. Voor mij was hiermee de kous af. Iemand uit het publiek zei: ”En toen heb je haar toch zeker nog wel gestraft?” Mijn dochter, die tot nu toe anoniem in het publiek had gezeten, stond op en zei: ”Ik hoefde helemaal niet gestraft te worden, want ik wist heus wel dat ik iets gedaan had wat niet door de beugel kon. Ik heb hiervan geleerd dat mijn moeder onvoorwaardelijk van me hield, ook als ik vervelend tegen haar deed.” Als mijn dochter regelmatig tegen me gescholden zou hebben, zou ik haar hebben verteld hoe dat voor me was en gevraagd hebben mij te vertellen wat haar dwars zat in plaats van te schelden. Grenzen aangeven is blijven zeggen wat je wel en niet prettig vindt. En als je het echt helemaal gehad hebt neem dan gerust je toevlucht tot een kleine beloning of straf. Gewoon omdat ook jij niet perfect bent.
©
OPVOEDEN
B
’Wat knáp van je!’ CECILIA COMPLIMENTEERT Wat als andere mensen je kleine prinses niet zo leuk vinden als jijzelf? Cecilia (33) vraagt zich af of ze is doorgeslagen in het prijzen en belonen… Maar wil niet iedere ouder een kind een goed gevoel over zichzelf meegeven? Tekst: Rianne Bergsma
©
ij ons thuis was het niet snel goed. Bij een acht zeiden mijn ouders: ”Nou, als je wat beter je best doet, kan het de volgende keer een negen zijn.” Het kon altijd netter, beter of sneller, volgens hen. Mijn broer en ik moesten altijd tafeldekken en afwassen en onze kamers opruimen. En hadden ook nog andere taakjes, zoals het schoonhouden van het konijnenhok en de planten water geven. Dat werd normaal gevonden en kon in de meeste gevallen ook altijd netter, beter of sneller. Als ik zag dat mijn beste vriendin al een knuffel kreeg omdat ze de hond had uitgelaten (’Wat lief van je, goed gedaan’), dan was ik daar stinkend jaloers op. Bij ons thuis waren ze niet zo van de complimentjes. Mijn ouders waren allebei wat afstandelijk en zakelijk aangelegd. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, dat was hun instelling. Ze hebben altijd prima voor ons gezorgd, maar keken vooral naar harde cijfers: lengte, gewicht en schoolrapporten bepaalden voor hen of het goed met ons ging of niet. Als ik eens even tegen mijn moeder aanhing, was het al snel: ”Kind, plak niet zo aan me.”
HAAR DOCHTER VOOR ÁLLES Door vriendinnen wist ik dat het er bij anderen warmer aan toe ging en ik heb dat altijd ook gewild voor mijn eigen kind. Mijn man Jeroen komt uit een nest vol geborgenheid, van hem heb ik geleerd wat koestering in de praktijk voor je kan doen. Dat je je letterlijk aan iemand kunt opladen, dat je van liefde simpelweg nooit te veel kunt krijgen of geven. En dat wilde ik ook aan mijn eigen kind meegeven. In 2005 kregen we een dochter, Luna. Omdat zij mij zo gelukkig maakte, wilde ik niets liever dan hetzelfde voor haar doen. Er werd geknuffeld en gespeeld, ze kreeg heel veel aandacht. Jeroen was ook dol op haar, dus we jubelden om alles: haar spuugbellen, haar eerste hapjes, haar eerste stapjes. Toen ze wat ouder was, bewonderde ik elke krastekening alsof het een Monet was en Luna hoefde niets tegen haar zin te doen. Er moet later nog zo veel, laat haar nu lekker kind zijn, redeneerde ik. Dus hoefde ze van mij niet alles te eten, mocht ze zelf haar kleren uitzoeken en kreeg ze het vrij makkelijk voor elkaar om langer tv te kijken als ze daar zin in had. ”Als ze dat nu leuk vindt”, vergoelijkte ik. ”Anders ligt ze toch maar te roepen in bed.” Het was niet zo dat ze ergens maar naar hoefde te
wijzen om het te krijgen, maar Jeroen en ik waren wel makkelijk, dat geef ik toe. Allebei een baan, één kind, dan kan er best een speeltje af. In tegenstelling tot hoe het bij mij thuis was gegaan hoefde Luna niets te doen en kreeg ze toch alle liefde, knuffels en complimentjes van de wereld. Mijn moeder vond dat belachelijk. ”Je staat al te juichen als het kind een scheet laat”, zei ze vol verachting. ”Zo gaat ze denken dat ze altijd het middelpunt is. Dat zal nog vies tegenvallen als ze straks naar school gaat.” ”Nou mam”, zei ik dan. ”Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niets bijzonders was, door jou. En met mijn eigen kind wil ik dat echt anders aanpakken.” Waarop mijn moeder dan altijd moest zeggen dat ik er niet alleen mezelf maar ook haar mee had, door haar zo stierlijk te verwennen. Maar was dat zo? Verwende ik Luna? Ja, waarschijnlijk wel. Maar niemand had daar op dat moment last van. Ik dacht: kijk toch eens wat een leuk kind ik heb door alle liefde en aandacht die ik erin pomp! En beloonde haar aanwezigheid met speeltjes, knuffels en andere dingen die ze leuk vond. Er was niet zo gek veel voor nodig om me over te laten gaan tot verwennen: alles om haar maar tevreden te houden, want dan had ik het ook fijn. Nooit ’Waarom? Daarom’, altijd echt antwoord geven. Elke kik nam ik serieus, ik knutselde met haar, verzon dingen als ze met haar ziel onder haar arm liep. Hoe meer aandacht ik gaf, hoe gezelliger het thuis was - dat bevestigde me in die aanpak. Jeroen was ook dol op haar, eigenlijk hebben we vanaf haar komst ons leven zo ingericht dat het allemaal vooral leuk was voor haar. Ze hoefde geen klusjes te doen, maar mocht gewoon kind zijn. Ze had een vaste oppas die even dol op haar was als wij. Ze mocht van tafel als ze had gegeten, ze mocht wel eens wat later opblijven. En in de auto klonk K3 op de speakers in plaats van alleen op haar MP3speler omdat ze dat leuker vond. Jeroen en ik vonden haar echt het leukste kind van de wereld. Tot de buitenwereld bij ons binnenstapte in de vorm van groep één.
Bijna alle ouders belonen hun kind door een complimentje te geven, te knuffelen of leuke dingen te doen ©
OPVOEDEN
Meer dan de helft van de ouders zegt dat ze vaker belonen dan straffen
60% van de moeders vindt dat leerkrachten hun kinderen mogen aanspreken op hun gedrag bed gelegen, maar dat kwam omdat ze op school weer een rotdag had gehad en we haar ’s avonds nog een beetje lol hadden gegund - wiens schuld was dat? En wat er van school allemaal in de broodtrommel mocht, vond Luna niet lekker of vond ik niet gezellig. ”Waar bemoeien ze zich mee?” zei ik later kwaad tegen Jeroen. ”Het is ons kind, mag ik nu ook niet meer bepalen wat ze eet?” Hij praatte daar een beetje overheen en zei dat juf natuurlijk niet steeds met dertig kinderen in discussie kon.
©
”Wou je zeggen dat je haar gelijk geeft?” vroeg ik ongelovig. Hij haalde zijn schouders op: ”Luna is enig kind, heeft van ons altijd alle aandacht gehad”, zei hij. ”Het is ons prinsesje, maar dat vinden alle ouders natuurlijk van hun kind. Ze zal zich toch ook een beetje moeten aanpassen. Jij en ik kunnen toch ook niet elke dag doen waar we zin in hebben?” Ik vond haar nog zo klein om al zo veel tegen haar zin te doen. En bovendien veel te lief om dingen te gaan verbieden. Nog even afgezien van het feit dat ik het thuis liever gezellig had en Luna echt een draak kon zijn als we haar tegen de haren instreken. Alsof ze exact wist hoe ze moest zeuren, chanteren en dwarsliggen. Ik wist ook wel dat ze het niet echt meende als ze gilde dat ze niet meer van me hield, maar toch sneden die woorden dan door mijn ziel. Ik besloot het daarom nog even aan te kijken: zo’n grote overgang als naar school gaan, heeft even tijd nodig, tenslotte. En om het voor haar allemaal niet nog erger te maken, bleef ik belonen, prijzen en haar vertellen dat ze de liefste van de wereld was. Daar heb je echter niet veel aan als kindjes niet met je willen spelen. Luna was op een middag met een meisje mee naar huis gegaan, maar toen ik dat meisje een paar dagen later vroeg of ze bij ons wilde komen spelen, wilde ze dat niet. Wat was er gebeurd? Ik durfde het niet aan die moeder te vragen, want die liep toch niet voor niets zo snel weg? Thuis werd Luna intussen alleen maar lastiger. Schreeuwen, grote mond, met een kwaaie kop haar schoenen van de trap gooien, lastig met eten. Ik begreep het wel: op school moest ze opeens van alles, thuis voelde ze zich veilig genoeg om haar kont tegen de krib te gooien. Maar om nu ’Goed dat je je zo uit?’ tegen haar te zeggen omdat ze stond te stampvoeten over het feit dat er geen lettervermicelli, maar gewone vermicelli in de soep zat? Dat ging me toch ook wat te ver. En ik wist best dat ik slecht gedrag moest negeren en goed gedrag moest belonen, maar wat als je kind helemaal niets gezelligs meer doet? Moet je dan zeggen: ’Knap van je dat maar één jas van de kapstok hebt gegooid in plaats van allemaal?’ Het is niet leuk om in het winkelcentrum de ene moeder ’wat een ettertje’ tegen een andere moeder te horen zeggen en dan te weten dat ze het over jouw kind hebben. Dat op dat moment ook onuitstaanbaar was, omdat ze geen schoenen wilde passen. Oké, ze wilde wel schoenen passen, maar dan alleen prinsessenslippers en geen lekkere warme
winterschoenen. Dus ik opvoedkundig uitleggen waarom ze winterschoenen moest hebben en al min of meer onderhandelen met een speeltje als beloning als ze even zou meewerken. Nieuwe schoenen én een speeltje, dus, om de lieve vrede te bewaren. En altijd zocht ik dan toch weer excuses voor Luna’s gedrag. Te laat naar bed, geen broertje of zusje (allebei mijn schuld). En oké, ik ging te snel voor haar tranen overstag en vond haar misschien wel iets te geweldig. Maar wat is er mis met tegen je kind zeggen dat het geweldig getekend of gekleid heeft? Je wilt het toch een goed gevoel over zichzelf meegeven? Laten merken dat je onvoorwaardelijk van haar houdt? Misschien kleurde ze niet altijd even netjes, maar ik wilde niet net als mijn moeder altijd een zure ondertoon in mijn reacties hebben, daar was ik zelf juist onzeker van geworden. Al zag ik ook wel in dat ik Luna vaak prees om dingen die ze inmiddels best wat beter of netter zou kunnen doen. En ik besefte ook dat ze last van haar gemakzucht had. Bij ons was ze altijd de leukste en de beste, maar op school kwam ze er snel achter dat er kindjes waren die dingen beter konden en daar baalde ze ontzettend van. En helaas stimuleerde het haar niet om dan beter haar best te doen, maar ging ze mokken. Luna wilde de hoofdprijs, zonder er ook maar één vinger voor te hoeven uitsteken. En dat was niet haar schuld, dat was ze zo gewend. De kritiek van mijn moeder kon ik nog wel met een korreltje zout nemen, ik wist hoe ze was. Maar Jeroens twijfels, de opmerkingen van de juf, de speeldates die uitbleven - ik maakte me toch zorgen. Het was niet genoeg dat ik Luna leuk vond, anderen moesten haar ook leuk vinden, wilde ze niet eenzaam worden. Was het een leuk kind? Eén op één wel. Grappig, kon prima uitleggen wat ze wel en niet wilde. Maar niet gauw tevreden. Bergen speelgoed en toch zeuren dat ze zich verveelde. Altijd publiek willen bij alles wat ze deed: het liefst had ze dat ik naast haar kwam zitten als ze tekende en dan keek en riep hoe goed ze dat deed. En in gezelschap? Al ik heel eerlijk was, moest ik - met pijn in mijn hart - toegeven dat ze dan net zo lang en steeds harder ’máma!’ riep totdat ze mijn aandacht had. Aan de ene kant was die jaloezie best vleiend, maar het was ook lastig. Voor mij, maar ook voor haar. Mensen ging haar toch zien als een lastpost, een krengetje, een kind dat zich geen seconde alleen kon vermaken. Ons kon ze makkelijk manipuleren met haar buien, maar leeftijdgenoten, juffen
en buurkinderen niet. En dan kwam ze wel verhaal halen bij mij, maar ik was ook weer niet zo blind voor haar gedrag dat ik dan altijd maar haar kant kon kiezen. Soms was ze gewoon irritant, onaardig, niet zuinig op haar spullen, te aanwezig, egoïstisch en verongelijkt. Mijn hart bloedt om dit te moeten zeggen over mijn eigen kind, en het krimpt ineen bij het besef dat Jeroen en ik het zelf zover hebben laten komen. Alles om haar maar een goed gevoel te geven.
De meeste moeders hanteren beloningen om hun kind een goed gevoel te geven We zijn haar altijd tegemoet gekomen, we zijn te vaak toegeeflijk geweest, we hebben haar uit liefde amper geleerd hoe ze met frustraties moet omgaan. Omdat wij het moeilijk vinden om haar dingen te verbieden en zij heel goed in staat is ons een schuldgevoel te bezorgen, is ze de baas in huis geworden. Een klein bijna vijfjarig baasje dat te vaak over haar bolletje is geaaid en te weinig nee heeft gehoord. Dat moet anders, vooral voor haar, omdat ze anders echt moeite zal krijgen om geaccepteerd te worden. Maar het moet ook anders voor ons, omdat ik voorzie dat ik anders zo’n moeder wordt die op haar tiende nog haar brood voor haar in stukjes snijdt (korstjes eraf…), haar veters strikt en haar een flatscreen geeft omdat ze zelf aan haar gymspullen heeft gedacht. Ik heb altijd gedacht dat ze dit zelf wel zou oppikken, maar alles wijst erop dat ze haar prinsessenleven maar wat gemakkelijk vindt. Alle reacties hebben me behoorlijk in de verdediging gejaagd (het blijft toch mijn kind), maar ook aan het denken gezet over hoe we het doen. Kun je ook een ’te positief’ klimaat scheppen voor een kind? Is een realistische aanpak beter dan standaard complimentjes te geven? Ik weet het niet. Onze manier werkt niet, maar ik wil ook weer niet als mijn moeder worden. Er moet een tussenweg zijn. En die ga ik zoeken. Heb jij tips voor Cecilia? Deel jouw eigen ervaring op www.mijngeheim.nl - onder het kopje ’Opvoeden’ - of mail o.v.v. ’1048 Cecilia’ naar
[email protected].
Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd • Foto’s in scène gezet
Luna was natuurlijk wel naar de peuterspeelzaal geweest en had al een paar keer meegedraaid op school, maar toen het echt zover was, wilde ze na de eerste dag al niet meer. ”Nou, dat kan niet”, probeerde ik uit te leggen. ”Want alle kindjes van vier gaan naar groep één, zo hoort dat nu eenmaal.” Maar ze wilde niet meer, ze vond de kindjes stom en de juf stom en de school stom. En mij erbij, want we gingen natuurlijk de volgende dag wel. Al stond ik met het zweet in mijn handen bij de juf. ”Misschien is de overgang te groot”, zei ik zenuwachtig. ”Misschien kan ik haar beter een dagje thuishouden?” ”Misschien kun je beter gewoon naar je werk gaan”, stelde juf kalm voor. ”Luna is een slimme meid, die alleen een beetje moeite heeft met structuur. Dat is een kwestie van wennen.” Structuur, wat bedoelde ze daarmee? Hoezo, had mijn kind moeite met structuur? Een paar weken later hoorden we dat Luna niet in een kringetje wilde zitten. Ze had altijd het hoogste woord, kon het niet hebben dat andere kindjes iets zeiden, had moeite met delen en op haar beurt wachten en ging er altijd vanuit dat ze voorrang had bij alles. ”Kortom, ze heeft nog wat moeite met zich aanpassen”, zoals juf vriendelijk zei. En polste of ons kind wel genoeg slaap kreeg en gaf tersluiks ook een briefje waarop stond wat er wel en niet in de broodtrommel mocht. Ik voelde me warm worden, van gêne en boosheid. Ja, Luna had de avond ervoor pas om half tien in
©
Weetjes
OPVOEDEN
Hoe moet ik straf geven? 1 S traf moet zo snel mogelijk gegeven worden,
vooral voor jonge kinderen direct aansluitend op een overtreding
2 S traf moet duidelijk verband houden met een overtreding
3 4
Straf moet helder en overzichtelijk zijn, bij voorkeur ’vaste maten’ voor ’vaste overtredingen’
Straf moet door de gestrafte als onaangenaam ervaren worden
5 S traf moet passend zijn bij de ernst van de
overtreding (niet te zwaar, maar ook niet te mild)
6 7 8
Straf moet realistisch zijn, dreigen met of beginnen met onuitvoerbare straffen heeft weinig zin
Straf moet een kind iets leren. Uit de straf moet af te leiden zijn wat het gewenste gedrag is, bijvoorbeeld via herstel van schade
Straf moet begrensd zijn, met een duidelijk moment waarop de straf is afgelopen
9 S traf moet een echte ’schone lei’ opleveren, er
moet dus na straf niet worden teruggekomen op de overtreding
10 Straf mag alleen dan een fysieke component
hebben (vasthouden, tik) als er sprake is van bescherming van het kind zelf of van anderen (het moet erger voorkomen)
Een kwart van de respondenten geeft aan dat ze hun kinderen hetzelfde opvoeden als zij door hun eigen ouders zijn opgevoed
Engelsen bang voor straf Engelse ouders blijken niet erg happig te zijn op het uitdelen van straf aan hun kinderen. 5% doet helemaal niets bij overtreding van de regels E en kwart durft zijn kinderen niet te straffen, omdat ze bang zijn dat ze hun kinderen overstuur maken 2 5% zou graag wat strenger willen optreden 3 0% vindt dat ze geen gezag hebben over hun kinderen Meer dan de helft van de Engelse ouders vindt dat ze in hun eigen jeugd strikter werden aangepakt door hun ouders. Een derde is van mening dat kinderen in de problemen kunnen raken als ze geen grenzen kennen. Bron: www.dailymail.co.uk
Is slaan verboden? Eind 2009 waren er 25 landen op de wereld waar het wettelijk verboden is aan verzorgenden om lijfstraffen aan kinderen te geven. Dat verbod geldt dus in huis en in situaties daarbuiten, zoals op school. Daarbij komen nog 23 landen die bezig zijn met het ontwikkelen van wetten om het slaan van kinderen verbieden. Slaan op school is in 109 landen verboden. Het eerste land dat lijfstraffen verbood was Zweden, in 1979. In Nederland werd het verbod in 2006 opgenomen in de wet. In 44 landen kunnen kinderen tot lijfstraffen veroordeeld worden. 3,2% van de kinderen van de wereld leeft in een land waar zij door wet beschermd worden tegen lijfstraffen. Bron: www.endcorporalpunishment.org
RIANNE’S KINDEREN ZIJN UITGEVLOGEN…
Heb ik het goed gedaan? Nu haar drie kinderen op zichzelf wonen, keert de stilte in huis terug. Tijd voor bezinning. Was ik eigenlijk wel een goede moeder, vraagt Rianne (49) zich af. Tekst: Isabel Beije
70% van de moeders vindt dat de opvoeding haar prima af gaat 80% heeft er vertrouwen in dat de eigen kinderen goed terechtkomen ©
A
fgelopen september is de middelste als laatste de deur uitgegaan. Op kamers in Groningen. ”Er gaat niets boven Groningen, mam”, zei hij opgewekt toen we afscheid namen op het station. Twintig minuten later stapte ik een leeg huis binnen, enkel gevuld met stilte. Ik liep regelrecht naar de keuken om een kop koffie te maken. Mijn taak als opvoeder zat erop, realiseerde ik me. Dit was het dan. Ik weet nog toen ze alle drie klein waren - tussen de oudste en de jongste zit nog geen vier jaar - dat ik vaak dacht dat er nooit een eind zou komen aan de drukte, het zorgen, het opvoeden… Wel dus. Ineens was het zover. Met een zucht ging ik zitten. Had ik het eigenlijk wel goed gedaan? Ik ben geen moeder met duidelijke opvoedprincipes, eerlijk gezegd heb ik nooit zo heel bewust nagedacht over mijn manier van opvoeden. Ik deed wat ik dacht dat op dat moment goed was, maar soms deed ik ook wat niet goed was. Ik ben ook maar een mens! Ik heb mijn kinderen nooit mishandeld, maar er zijn heus wel momenten geweest dat ze me het bloed onder de nagels vandaan haalden, mijn hand uitschoot en ze een pets te pakken hadden, hoor. Maar als je me vraagt of ik vind dat je je kinderen mag slaan, roep ik meteen nee.
Bijna 90% van de moeders met meer dan één kind geeft aan dat hun kinderen heel verschillend zijn qua gedrag en houding
©
OPVOEDEN
Had ik meer eisen moeten stellen?
©
Mopperen daarentegen deed ik wel. Ik wilde graag dat de kinderen zelf inzagen dat ze fout bezig waren, dus speelde ik op hun gevoel. In de ogen van anderen heb ik ze vast en zeker veel te vrij opgevoed. In mijn eigen ogen? Ze zijn alle drie jongvolwassenen geworden die zich goed weten te gedragen. Dat vind ik belangrijk. Misschien dat ze sterker waren geworden als ik wel meer eisen aan ze had gesteld…? Ik weet het niet. Het is moeilijk om terug te kijken en te zeggen ’had ik maar dit of dat gedaan, dan waren ze zus of zo geworden’.
58% van de moeders vindt zichzelf consequent, slechts 8% ziet zichzelf als chaotisch of onzeker Mijn grootste ’handicap’ is dat ik absoluut niet consequent ben. Ik heb ooit gelezen dat je alleen dreigementen moest uiten die je in noodgevallen ook werkelijk kon uitvoeren, anders had het geen enkele zin. Gek hè, dat zo’n regel me zo is bijgebleven. Aangezien ik mijn eigen inconsequentie kende, liet ik de dreigementen ook maar achterwege. Nu lijkt het net alsof ik helemaal niet heb opgevoed. Daarmee doe ik mezelf onrecht. Ik ben uitgegaan van eigen verantwoordelijkheid en rechtvaardigheidsbesef. Uiteindelijk zijn we daar samen toch een heel eind mee gekomen. Op een gegeven moment was ik het zorgen wel zat. Niet mijn kinderen, hoor, begrijp me goed, maar ik keek uit naar de tijd dat ze het huis uit zouden zijn en ik alleen nog voor mezelf zou hoeven zorgen. Nu is het dan zo ver. Nou ja, de middelste zal nog regelmatig thuiskomen met zijn vuile was, maar het echte opvoeden is voorbij. Er valt niks meer recht te trekken. In ieder geval niet door mij. Als het nodig is, zal het leven zelf hen moeten ’corrigeren’. Ja, ik ben opgelucht dat deze klus geklaard is. Ik ben klaar met opvoeden. En zo heel gek heb ik het niet gedaan, vind ik zelf. Ben jij bewust bezig met de manier waarop je je kinderen opvoedt? Deel jouw verhaal op www.mijngeheim.nl onder het kopje ’Opvoeden’ of mail naar
[email protected] o.v.v. ’1048 Rianne’.
Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd • Foto in scène gezet
Meer dan 60% van de ouders vindt dat het eigen karakter wel eens in de weg zit bij het opvoeden
Ik heb het grotendeels alleen moeten doen, mijn ex kwam na tien jaar huwelijk een ander tegen, met wie hij liever verder ging dan met ons. Er was wel een bezoekregeling, maar na verloop van tijd belde hij vaker af dan dat hij kwam. Ik stond er echt alleen voor. Dat was best een klus. De kinderen waren nog jong. Nu had ik het geluk dat de oudste en de jongste redelijk meegaand waren, maar aan de middelste had ik mijn handen vol. Vanaf het moment dat hij kon lopen, haalde hij streken uit. Hij dwong mij vaak om streng te zijn, maar dat lag helemaal niet in mijn aard. Ik ben van ’de lieve vrede bewaren’ en ga conflicten liever uit de weg dan dat ik de confrontatie opzoek. Niet vragen of de middelste even de hond wilde uitlaten bijvoorbeeld - ik kon zijn antwoord al voorspellen - maar dat maar gauw even zelf doen. Scheelde weer een strijd. Ik ben geen vechter. Natuurlijk mopperde ik op hem als hij te weinig tijd aan zijn huiswerk besteedde, maar hij presteerde het om ieder jaar met de hakken over de sloot over te gaan. Hij wist kennelijk precies tot hoe ver hij kon gaan. Daar vertrouwde ik dan maar op. Misschien zijn de andere twee tekort gekomen, omdat ik niet echt optrad tegen de middelste. Alle drie de kinderen zijn heel verschillend, dat vereist een verschillende aanpak, maar ik ben een en dezelfde. Dat vond ik ook lastig aan opvoeden. De oudste en jongste waren heel makkelijk. Die mopperden ook wel eens als ik iets van ze vroeg, maar ze deden het wel. Het gevolg was dat ik me sneller tot hen wendde als er iets moest gebeuren dan tot de middelste. Dat sloop er vanzelf in, daar had ik niet eens erg in. Totdat ik een keer tot de orde werd geroepen door de oudste. ”Ik vind het niet eerlijk, mam. Bas hoeft nooit iets te doen. Je vraagt het altijd aan ons. Laat hem nou maar eens die boodschap gaan halen.” Dat was een eye-opener. Ze had helemaal gelijk, maar in plaats van hem aan zijn jasje te trekken, sprong ik dan maar zelf op de fiets om naar de supermarkt te gaan. Toen de middelste in de puberteit kwam, dreigde hij te ontsporen. Ik ben toen bang geweest dat mijn manier van opvoeden voor hem niet geschikt was, dat ik beter mijn grenzen had moeten aangeven en meer van hem had moeten verlangen. De maatschappij stelt ook eisen. Het leven is niet alleen leuk. Dat moeten kinderen ook leren. Ik ben bang dat mijn kinderen dat vooral ’later’ moeten leren. Ik was een praatmoeder, een poldermoeder die hield van goed overleg. Ik ben nooit erg streng geweest. Echt straf uitdelen, heb ik zelden gedaan.